Door: Keith
Datum: 31-12-2018 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 14996
Lengte: Lang | Leestijd: 15 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 15 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 14
Vijf voor half zes werd ik wakker. Ik zette de wekker uit, ging voorzichtig het bed uit en zette theewater op. Brood in de rooster, beleg op tafel en toen het water kookte maakte ik twee koppen thee en bracht die naar de slaapkamer. “Goedemorgen mevrouw. Mag ik u mede namens de firma DT een kopje thee op bed aanbieden? Ze rekte zich uit. “Dat is een goed plan. Even ruimte maken voor de thee hoor…” Toen ze terugkwam van het toilet dronken we samen op bed genietend onze thee op. Na de thee een snelle douche en daarna kleedden we ons aan: Joline weer in ‘receptionisten-uniform’.
Ik had geen representatieve bijeenkomsten deze dag, dus een nette spijkerbroek, makkelijke schoenen en een geblokt ‘lumberjack-overhemd’ volstond. Na het ontbijt moest Joline zich nog opmaken. “Jullie mannen hebben het maar makkelijk… Geen make-up nodig, wassen, aankleden en hup, aan de slag”, mopperde ze voor de spiegel. “Je vergeet het scheren, lieve schat.” Ze keek me heel even aan en knipoogde. “Dat moeten wij vrouwen ook af en toe doen, hoor…” Vervolgens ging ze op dezelfde moppertoon door: “Wij vrouwen moeten er altijd tip-top uitzien.” Ik kuste haar blote hals. “Ja, en daar zijn wij mannen hartstikke blij mee. Zeker als ik zo meteen zo’n tip-top uitziende vrouw een hele dikke knuffel mag geven voor het front van de aanwezigen.” Ze bloosde. “Ga je het er niet té dik opleggen?” Ik kriebelde even in haar nek. “Ik zal je geen minutenlange tongzoen geven zodat je lippenstift uitloopt, oké? Maar een stevige knuffel en een zoen ga je krijgen!”
Een uur later waren we in Gorinchem, stapten uit en liepen achter elkaar de hal in, Joline voorop, ik een meter of tien achter haar. Een aantal dames en heren van de diverse bedrijven stonden al bij de automaat in de gezamelijke koffieruimte en wij voegden ons bij hen. “Goedemorgen, noeste werkers!” Mijn standaard maandagochtendgroet. Twee van mijn teamleden waren er al. “Morgen Kees… Lekker lang weekend gehad?” Ik knikte. “Het kon een stuk slechter. Ik heb in ieder geval m’n kop aardig leeggemaakt en weinig aan ‘werk’ gedacht. Da’s goed op z’n tijd. Een lekker stukje hardgelopen, gewandeld, bij m’n ouders geweest, m’n zussen weer eens gesproken, lekker gekookt…En jullie?” Ik luisterde naar de verdere koffie-gesprekjes, maar mengde me er niet in. Ik lette uit een ooghoek op Joline. Toen die aanstalten maakte om naar haar desk te gaan, deed ik een stap naar haar toe. “Werk ze vandaag… Tot straks in de lunchpauze!” Ze trok me naar zich toe en gaf me een dikke knuffel, keek me even trots aan en gaf me een zoen. “Tot straks… schat!” Toen draaide ze zich om en liep naar haar werkplek.
Het was even stil in de ruimte. Ik draaide me ook om en wilde naar de binnendeur van DT lopen. Eén persoon begon te klappen, en even later iedereen. Er werd gefloten. Mijn twee teamleden kwamen op me af. “Ja, je hebt je kop inderdaad goed leeg gemaakt, zo te zien… Gefeliciteerd!” Ik moest even grinniken. “Ja, dank je wel Henk, but it takes two to tango…” Een kleine, gezette dame van een jaar of veertig kwam op me af en zei met een schelle stem: “Jongeman, ik begrijp dat jij en juffrouw Boogers een verhouding hebben? Dan wil ik je even meegeven dat ik niet wens dat haar werk daar onder te lijden heeft.” Ik fronste even. Wie is dit? Was dat mens niet goed snik? Mijn humeur zakte binnen de seconde tot ver onder het vriespunt. Ik voelde me kwaad worden, deed een stap haar richting uit en beet haar vlak in haar gezicht toe: “Mevrouw, ik weet niet wie u bent en dat interesseert me ook geen moer, maar: Eén: u spreekt mij aan met ‘meneer’ of ‘Ingenieur’. Twee: de aanspreekvorm ‘juffrouw’ is al enige tijd in onbruik. Drie: mevrouw Boogers is niet bij ú in dienst. Samengevat: bemoeit u zich vooral met uw eigen zaken, kruip terug onder de steen waar u net vandaan kwam en blijf daar! Duidelijk?” Ze werd knalrood, deed een stap terug. en had nog net voldoende adem om: “Juist ja…” te zeggen. Daarna draaide ze zich om en verdween.
De andere aanwezigen keken me met open mond aan en ik hoorde wat gemompel om me heen. Ik draaide me om en liep de gang van DT in. Henk liep me achterna. “Nou... Jij scoort punten vandaag! Dat was de Kenau van het juridisch adviesbureau. Mevrouw Zomers, de eigenaresse. Bijnaam ‘De IJskoningin’. Leidt haar tent met ijzeren vuist. En jij gaat de degens met haar kruisen?” Ik keek hem aan. “Ik ben heel goed met ijzeren vuisten, Henk. En ik prefereer een bajonet boven degens. Steviger, moderner en effectiever. Mevrouw moet niet denken dat ze Joline of mij onze plaats moet wijzen, want dan heeft ze aan ons allebei de verkeerde. Maar misschien heeft ze dat ondertussen doorgekregen. Kom, we gaan aan het werk, de geruchtenmachine zal ondertussen wel op volle toeren draaien.”
Ik deed m’n kantoor open en liep toen door naar de groepsruimte. Die vulde zich langzaam met de overige zes teamleden. Geroezemoes klonk. Het was gebruikelijk dat we op maandagochtend even de koppen bij elkaar staken, het weekend bespraken en de taken verdeelden. Ik ging grijnzend zitten, de beker koffie in de hand. Henk tikte even met een potlood op tafel. “Mag ik even jullie aandacht?” Het werd stil. “Voordat we overgaan tot de orde van de dag: Zojuist hebben een select aantal gebouwgenoten er getuige van mogen zijn dat Joline Boogers, u allen welbekend, en ons charismatisch teamleider elkaar omhelsden en een zoen gaven alsof ze drie weken lang van elkaar gescheiden zouden worden. Daarbij meende ik ook het woord ‘schat’ opgevangen te hebben, maar dat kan Kees jullie beter vertellen. Kees?” Mijn grijns werd breder. “Zo… Allemaal genoten van een lang weekend? Ik wel. In feite moet ik nu zeggen: ’wij wel’, maar da’s nog even wennen. En jawel, Henk heeft het bij het juiste eind: Joline, wiens voornaam ik tien dagen geleden nog niet eens wist, en ik hebben een relatie. Ik zal jullie niet lastig vallen met allerlei smeuïge details. Voor de twee vrijgezellen onder ons: als jullie nu een droom in duigen zien vallen omdat ik Joline voor jullie neus heb weggekaapt: sorry. Je kunt je inschrijven voor de cursus “Omgaan met teleurstellingen voor starters”.
Ze kwamen me feliciteren, er werden wat grappen gemaakt, maar daarna begon ik toch echt met de wekelijkse teambespreking: er stonden weer nieuwe projecten op stapel! Al snel waren de taken verdeeld en ging iedereen aan het werk. Ik dus ook, maar niet nadat ik trots de foto van Joline en mezelf had neergezet. Om kwart over acht werd er op mijn deur geklopt. “Kees?” Ik keek op. Het was Klaas, met wie ik de donderdag ervoor een aanvarinkje had gehad, vlak voor het weekend begon. “Hoi Klaas… What’s up? Goed weekend gehad?” Hij schudde zijn hoofd, zat duidelijk ergens mee. “Ik wilde even m’n excuses aanbieden voor afgelopen donderdag. Hoe jij je werk indeelt, zijn mijn zaken niet. En overigens: niemand heeft hier te klagen over jouw inzet en de inzet van jouw team.” Ik stond op en gaf hem een hand. “Dank je wel en no hard feelings.”Hij keek opgelucht. “Je hebt me een spiegel voorgehouden en daar schrok ik best van.” “Dat hebben we allemaal op z’n tijd nodig, ik net zo goed. En mijn verontschuldigingen dat ik zo uitviel waar anderen bij waren.” Hij keek me aan. “Had ik verdiend.” Daarmee verdween hij en ik ging weer aan ’t werk.
Om twaalf uur kwam Henk me ophalen voor de lunchwandeling. Joline en ik hadden afgesproken dat zij, als het even kon, zou aansluiten. En dat deed ze dus ook. Ze werd door iedereen gelukgewenst en kreeg wat ‘adviezen’ hoe ze met mij om moest gaan. Gelukkig kon ze de humor er van inzien en gaf hen op een bepaald moment goed weerwoord. “Hallo heren… Jullie kennen Kees weliswaar wat langer dan ik, maar IK lig met hem in bed. Bepaalde, met name fysieke, aspecten van het vraagstuk: ‘Hoe met Kees om te gaan’ behandel ik op m’n eigen manier. Heb ik jullie niet bij nodig!” Ik applaudiseerde, het team schoot in de lach en Joline kreeg een knalrood hoofd. Met een brede grijns liepen we het gebouw binnen. Joline en ik gaven elkaar geen zoen, maar een knipoog en gingen naar onze eigen werkplek. Halverwege de middag had ik een vergadering met alle teamleiders. De directeur, Theo, zat die altijd voor. Ook die vergadering ging altijd in redelijk ongedwongen sfeer. Theo begon met de mededeling dat hij had gehoord dat ‘onze verstokte vrijgezel’ nu ook gevallen was op het altaar van Amor en dat hij ons veel geluk wenste. Daarmee was de kous af en dat vond ik best. Aan het einde van de vergadering riep hij me even bij zich. “Kees, vind jij het goed als ik Joline feliciteer?” Ik keek hem aan. “Theo, zou je dat ook doen als ze met een van de medewerkers van de andere bedrijven een relatie was begonnen?” Hij schudde zijn hoofd. “Nee. Maar jij ben een van ónze medewerkers.”
Om half vijf stond ik het punt om de deur van mijn bureau te sluiten toen ik uit de hal een ondertussen bekende, schelle stem hoorde. ‘De IJskoningin’. Ik had haar bijnaam al overgenomen van Henk. “Juffrouw Boogers! Ik had je twee uur geleden al om een aantal gearchiveerde stukken gevraagd, en ik heb ze nog steeds niet! Het feit dat je nu een verhouding hebt met die hondsbrutale jongeman van die technische firma geeft je geen excuus je werk te verslonzen en de hele dag via de telefoon liefdesbriefjes te versturen! Ik maak hier melding van bij je leidinggevende!” Ik deed de twee stappen richting hal. Kokend en klaar om in te grijpen, mocht Joline... Theo stond plotseling naast me. “Rustig Kees, rustig… Ik heb ‘t ook gehoord…” Joline’s reactie was niet misselijk. Ze draaide zich om, deed twee stappen naar de IJskoningin tot ze boven haar uittorende en zei op vriendelijke toon: “Mevrouw Zomers, u heeft niets met mijn privéleven noch dat van mijn verloofde te maken. En luidkeels valse beschuldigingen uiten? Ik dacht dat u jurist was...” Mevrouw Zomers wilde haar onderbreken, maar Joline hief haar hand op en beet haar toe: “Laat me uitspreken!! De stukken liggen al één uur en … vijftig minuten op de ladenkast naast uw bureau. Daar was nog een plaatsje, want op uw bureau was het één grote bende, inclusief koffiekopjes die er nog stonden van vorige week. Ik begrijp niet hoe iemand in zo’n zwijnenstal kan werken. De eigendomsakte van Herengracht 156 te Amsterdam ligt bovenop. Had u verder nog iets écht belangrijks te melden? Nee? Dat dacht ik al. Overigens: die koffiekopjes mag u zélf afwassen.” Ze draaide zich om.
Naast me begon Theo te applaudisseren. Ik keek ‘m aan en deed mee. Vanuit twee andere gangen klonk ook applaus. Zomers werd knalrood en vluchtte de gang in van haar bedrijf. “Ik ga haar even iets over haar familie vertellen, Theo.” Hij knikte. “Ik ga maar even met je mee. Kalm blijven, Kees.” Ik stopte bij de deur waar een naamplaatsje hing: ‘Mr. H. J. Zomers’. Ik schopte de deur open en liep naar binnen, Theo vlak achter me. Ze stond naast de ladenkast met papieren in handen. “Oh, je hebt de bewuste papieren al gevonden, zie ik. Voortaan eerst kijken voordat je iemand anders de schuld in de schoenen schuift.” Ze keek me woest aan. “Wat doet u op mijn bureau?!” “Ik ga je een opdracht geven.” Ze liep rood aan, haalde adem om uit te vallen, maar Theo was haar voor. “Mevrouw Zomers, momenteel doe ik dienst als uw levensverzekering. Ik raad u aan om héél goed na te denken voor u iets zegt. Het is moeilijk om de heer Jonkman écht kwaad te krijgen, maar het is u zojuist gelukt. U beseft niet wie er tegenover u staat.”
Ze stak haar vinger beschuldigend naar mij uit. “Jij hebt mij vanochtend belachelijk gemaakt ten overstaan van mijn personeel! En dat neem ik je hoogst kwalijk, jongeman!” Ik haalde mijn schouders op. “Dat heb je aan jezelf te wijten door je lompe en onbeschofte gedrag. Koekje – eigen deeg en zo. En nogmaals: de titel ‘jongeman’ is niet op mij van toepassing. Je mag me aanspreken met ‘meneer Jonkman’, of ‘Ingenieur’. Maar daar kwam ik niet voor. Ik geef je hierbij de opdracht om mevrouw Boogers en mij met rust te laten. Doe je dat niet, breekt de hel los. En ík heb dan dienst als je persoonlijke duivel. En daar ben ik verdomd goed in.” Ik knalde de deur dicht voordat ze iets had kunnen zeggen en we liepen terug naar de hal.
“Dank voor je backup, Theo.” Hij grinnikte. “Ik ben maar even meegelopen om je te behoeden voor gekke dingen… Bleek niet nodig te zijn. Complimenten voor je zelfbeheersing! En nu wegwezen, naar huis. Neem die blonde jongedame ook maar mee, die zit zo te zien al even op je te wachten.” Hij knikte naar Joline. “Uitstekend weerwoord, mevrouw Boogers. Mijn applaus meende ik uit de grond van mijn hart.” Joline bloosde. “Dank u wel.” “Overigens: jullie zijn verloofd?” vroeg Monique. Joline schrok. “Welnee joh, nog lang niet… Dat zei ik alleen maar om Zomers te overbluffen…” “Ahum… Niet alleen zij, maar ik was ook enigszins aangenaam verrast”, zei ik. “maar goed, wat niet is kan nog komen…Theo, Monique: prettige avond!”
Ik had geen representatieve bijeenkomsten deze dag, dus een nette spijkerbroek, makkelijke schoenen en een geblokt ‘lumberjack-overhemd’ volstond. Na het ontbijt moest Joline zich nog opmaken. “Jullie mannen hebben het maar makkelijk… Geen make-up nodig, wassen, aankleden en hup, aan de slag”, mopperde ze voor de spiegel. “Je vergeet het scheren, lieve schat.” Ze keek me heel even aan en knipoogde. “Dat moeten wij vrouwen ook af en toe doen, hoor…” Vervolgens ging ze op dezelfde moppertoon door: “Wij vrouwen moeten er altijd tip-top uitzien.” Ik kuste haar blote hals. “Ja, en daar zijn wij mannen hartstikke blij mee. Zeker als ik zo meteen zo’n tip-top uitziende vrouw een hele dikke knuffel mag geven voor het front van de aanwezigen.” Ze bloosde. “Ga je het er niet té dik opleggen?” Ik kriebelde even in haar nek. “Ik zal je geen minutenlange tongzoen geven zodat je lippenstift uitloopt, oké? Maar een stevige knuffel en een zoen ga je krijgen!”
Een uur later waren we in Gorinchem, stapten uit en liepen achter elkaar de hal in, Joline voorop, ik een meter of tien achter haar. Een aantal dames en heren van de diverse bedrijven stonden al bij de automaat in de gezamelijke koffieruimte en wij voegden ons bij hen. “Goedemorgen, noeste werkers!” Mijn standaard maandagochtendgroet. Twee van mijn teamleden waren er al. “Morgen Kees… Lekker lang weekend gehad?” Ik knikte. “Het kon een stuk slechter. Ik heb in ieder geval m’n kop aardig leeggemaakt en weinig aan ‘werk’ gedacht. Da’s goed op z’n tijd. Een lekker stukje hardgelopen, gewandeld, bij m’n ouders geweest, m’n zussen weer eens gesproken, lekker gekookt…En jullie?” Ik luisterde naar de verdere koffie-gesprekjes, maar mengde me er niet in. Ik lette uit een ooghoek op Joline. Toen die aanstalten maakte om naar haar desk te gaan, deed ik een stap naar haar toe. “Werk ze vandaag… Tot straks in de lunchpauze!” Ze trok me naar zich toe en gaf me een dikke knuffel, keek me even trots aan en gaf me een zoen. “Tot straks… schat!” Toen draaide ze zich om en liep naar haar werkplek.
Het was even stil in de ruimte. Ik draaide me ook om en wilde naar de binnendeur van DT lopen. Eén persoon begon te klappen, en even later iedereen. Er werd gefloten. Mijn twee teamleden kwamen op me af. “Ja, je hebt je kop inderdaad goed leeg gemaakt, zo te zien… Gefeliciteerd!” Ik moest even grinniken. “Ja, dank je wel Henk, but it takes two to tango…” Een kleine, gezette dame van een jaar of veertig kwam op me af en zei met een schelle stem: “Jongeman, ik begrijp dat jij en juffrouw Boogers een verhouding hebben? Dan wil ik je even meegeven dat ik niet wens dat haar werk daar onder te lijden heeft.” Ik fronste even. Wie is dit? Was dat mens niet goed snik? Mijn humeur zakte binnen de seconde tot ver onder het vriespunt. Ik voelde me kwaad worden, deed een stap haar richting uit en beet haar vlak in haar gezicht toe: “Mevrouw, ik weet niet wie u bent en dat interesseert me ook geen moer, maar: Eén: u spreekt mij aan met ‘meneer’ of ‘Ingenieur’. Twee: de aanspreekvorm ‘juffrouw’ is al enige tijd in onbruik. Drie: mevrouw Boogers is niet bij ú in dienst. Samengevat: bemoeit u zich vooral met uw eigen zaken, kruip terug onder de steen waar u net vandaan kwam en blijf daar! Duidelijk?” Ze werd knalrood, deed een stap terug. en had nog net voldoende adem om: “Juist ja…” te zeggen. Daarna draaide ze zich om en verdween.
De andere aanwezigen keken me met open mond aan en ik hoorde wat gemompel om me heen. Ik draaide me om en liep de gang van DT in. Henk liep me achterna. “Nou... Jij scoort punten vandaag! Dat was de Kenau van het juridisch adviesbureau. Mevrouw Zomers, de eigenaresse. Bijnaam ‘De IJskoningin’. Leidt haar tent met ijzeren vuist. En jij gaat de degens met haar kruisen?” Ik keek hem aan. “Ik ben heel goed met ijzeren vuisten, Henk. En ik prefereer een bajonet boven degens. Steviger, moderner en effectiever. Mevrouw moet niet denken dat ze Joline of mij onze plaats moet wijzen, want dan heeft ze aan ons allebei de verkeerde. Maar misschien heeft ze dat ondertussen doorgekregen. Kom, we gaan aan het werk, de geruchtenmachine zal ondertussen wel op volle toeren draaien.”
Ik deed m’n kantoor open en liep toen door naar de groepsruimte. Die vulde zich langzaam met de overige zes teamleden. Geroezemoes klonk. Het was gebruikelijk dat we op maandagochtend even de koppen bij elkaar staken, het weekend bespraken en de taken verdeelden. Ik ging grijnzend zitten, de beker koffie in de hand. Henk tikte even met een potlood op tafel. “Mag ik even jullie aandacht?” Het werd stil. “Voordat we overgaan tot de orde van de dag: Zojuist hebben een select aantal gebouwgenoten er getuige van mogen zijn dat Joline Boogers, u allen welbekend, en ons charismatisch teamleider elkaar omhelsden en een zoen gaven alsof ze drie weken lang van elkaar gescheiden zouden worden. Daarbij meende ik ook het woord ‘schat’ opgevangen te hebben, maar dat kan Kees jullie beter vertellen. Kees?” Mijn grijns werd breder. “Zo… Allemaal genoten van een lang weekend? Ik wel. In feite moet ik nu zeggen: ’wij wel’, maar da’s nog even wennen. En jawel, Henk heeft het bij het juiste eind: Joline, wiens voornaam ik tien dagen geleden nog niet eens wist, en ik hebben een relatie. Ik zal jullie niet lastig vallen met allerlei smeuïge details. Voor de twee vrijgezellen onder ons: als jullie nu een droom in duigen zien vallen omdat ik Joline voor jullie neus heb weggekaapt: sorry. Je kunt je inschrijven voor de cursus “Omgaan met teleurstellingen voor starters”.
Ze kwamen me feliciteren, er werden wat grappen gemaakt, maar daarna begon ik toch echt met de wekelijkse teambespreking: er stonden weer nieuwe projecten op stapel! Al snel waren de taken verdeeld en ging iedereen aan het werk. Ik dus ook, maar niet nadat ik trots de foto van Joline en mezelf had neergezet. Om kwart over acht werd er op mijn deur geklopt. “Kees?” Ik keek op. Het was Klaas, met wie ik de donderdag ervoor een aanvarinkje had gehad, vlak voor het weekend begon. “Hoi Klaas… What’s up? Goed weekend gehad?” Hij schudde zijn hoofd, zat duidelijk ergens mee. “Ik wilde even m’n excuses aanbieden voor afgelopen donderdag. Hoe jij je werk indeelt, zijn mijn zaken niet. En overigens: niemand heeft hier te klagen over jouw inzet en de inzet van jouw team.” Ik stond op en gaf hem een hand. “Dank je wel en no hard feelings.”Hij keek opgelucht. “Je hebt me een spiegel voorgehouden en daar schrok ik best van.” “Dat hebben we allemaal op z’n tijd nodig, ik net zo goed. En mijn verontschuldigingen dat ik zo uitviel waar anderen bij waren.” Hij keek me aan. “Had ik verdiend.” Daarmee verdween hij en ik ging weer aan ’t werk.
Om twaalf uur kwam Henk me ophalen voor de lunchwandeling. Joline en ik hadden afgesproken dat zij, als het even kon, zou aansluiten. En dat deed ze dus ook. Ze werd door iedereen gelukgewenst en kreeg wat ‘adviezen’ hoe ze met mij om moest gaan. Gelukkig kon ze de humor er van inzien en gaf hen op een bepaald moment goed weerwoord. “Hallo heren… Jullie kennen Kees weliswaar wat langer dan ik, maar IK lig met hem in bed. Bepaalde, met name fysieke, aspecten van het vraagstuk: ‘Hoe met Kees om te gaan’ behandel ik op m’n eigen manier. Heb ik jullie niet bij nodig!” Ik applaudiseerde, het team schoot in de lach en Joline kreeg een knalrood hoofd. Met een brede grijns liepen we het gebouw binnen. Joline en ik gaven elkaar geen zoen, maar een knipoog en gingen naar onze eigen werkplek. Halverwege de middag had ik een vergadering met alle teamleiders. De directeur, Theo, zat die altijd voor. Ook die vergadering ging altijd in redelijk ongedwongen sfeer. Theo begon met de mededeling dat hij had gehoord dat ‘onze verstokte vrijgezel’ nu ook gevallen was op het altaar van Amor en dat hij ons veel geluk wenste. Daarmee was de kous af en dat vond ik best. Aan het einde van de vergadering riep hij me even bij zich. “Kees, vind jij het goed als ik Joline feliciteer?” Ik keek hem aan. “Theo, zou je dat ook doen als ze met een van de medewerkers van de andere bedrijven een relatie was begonnen?” Hij schudde zijn hoofd. “Nee. Maar jij ben een van ónze medewerkers.”
Om half vijf stond ik het punt om de deur van mijn bureau te sluiten toen ik uit de hal een ondertussen bekende, schelle stem hoorde. ‘De IJskoningin’. Ik had haar bijnaam al overgenomen van Henk. “Juffrouw Boogers! Ik had je twee uur geleden al om een aantal gearchiveerde stukken gevraagd, en ik heb ze nog steeds niet! Het feit dat je nu een verhouding hebt met die hondsbrutale jongeman van die technische firma geeft je geen excuus je werk te verslonzen en de hele dag via de telefoon liefdesbriefjes te versturen! Ik maak hier melding van bij je leidinggevende!” Ik deed de twee stappen richting hal. Kokend en klaar om in te grijpen, mocht Joline... Theo stond plotseling naast me. “Rustig Kees, rustig… Ik heb ‘t ook gehoord…” Joline’s reactie was niet misselijk. Ze draaide zich om, deed twee stappen naar de IJskoningin tot ze boven haar uittorende en zei op vriendelijke toon: “Mevrouw Zomers, u heeft niets met mijn privéleven noch dat van mijn verloofde te maken. En luidkeels valse beschuldigingen uiten? Ik dacht dat u jurist was...” Mevrouw Zomers wilde haar onderbreken, maar Joline hief haar hand op en beet haar toe: “Laat me uitspreken!! De stukken liggen al één uur en … vijftig minuten op de ladenkast naast uw bureau. Daar was nog een plaatsje, want op uw bureau was het één grote bende, inclusief koffiekopjes die er nog stonden van vorige week. Ik begrijp niet hoe iemand in zo’n zwijnenstal kan werken. De eigendomsakte van Herengracht 156 te Amsterdam ligt bovenop. Had u verder nog iets écht belangrijks te melden? Nee? Dat dacht ik al. Overigens: die koffiekopjes mag u zélf afwassen.” Ze draaide zich om.
Naast me begon Theo te applaudisseren. Ik keek ‘m aan en deed mee. Vanuit twee andere gangen klonk ook applaus. Zomers werd knalrood en vluchtte de gang in van haar bedrijf. “Ik ga haar even iets over haar familie vertellen, Theo.” Hij knikte. “Ik ga maar even met je mee. Kalm blijven, Kees.” Ik stopte bij de deur waar een naamplaatsje hing: ‘Mr. H. J. Zomers’. Ik schopte de deur open en liep naar binnen, Theo vlak achter me. Ze stond naast de ladenkast met papieren in handen. “Oh, je hebt de bewuste papieren al gevonden, zie ik. Voortaan eerst kijken voordat je iemand anders de schuld in de schoenen schuift.” Ze keek me woest aan. “Wat doet u op mijn bureau?!” “Ik ga je een opdracht geven.” Ze liep rood aan, haalde adem om uit te vallen, maar Theo was haar voor. “Mevrouw Zomers, momenteel doe ik dienst als uw levensverzekering. Ik raad u aan om héél goed na te denken voor u iets zegt. Het is moeilijk om de heer Jonkman écht kwaad te krijgen, maar het is u zojuist gelukt. U beseft niet wie er tegenover u staat.”
Ze stak haar vinger beschuldigend naar mij uit. “Jij hebt mij vanochtend belachelijk gemaakt ten overstaan van mijn personeel! En dat neem ik je hoogst kwalijk, jongeman!” Ik haalde mijn schouders op. “Dat heb je aan jezelf te wijten door je lompe en onbeschofte gedrag. Koekje – eigen deeg en zo. En nogmaals: de titel ‘jongeman’ is niet op mij van toepassing. Je mag me aanspreken met ‘meneer Jonkman’, of ‘Ingenieur’. Maar daar kwam ik niet voor. Ik geef je hierbij de opdracht om mevrouw Boogers en mij met rust te laten. Doe je dat niet, breekt de hel los. En ík heb dan dienst als je persoonlijke duivel. En daar ben ik verdomd goed in.” Ik knalde de deur dicht voordat ze iets had kunnen zeggen en we liepen terug naar de hal.
“Dank voor je backup, Theo.” Hij grinnikte. “Ik ben maar even meegelopen om je te behoeden voor gekke dingen… Bleek niet nodig te zijn. Complimenten voor je zelfbeheersing! En nu wegwezen, naar huis. Neem die blonde jongedame ook maar mee, die zit zo te zien al even op je te wachten.” Hij knikte naar Joline. “Uitstekend weerwoord, mevrouw Boogers. Mijn applaus meende ik uit de grond van mijn hart.” Joline bloosde. “Dank u wel.” “Overigens: jullie zijn verloofd?” vroeg Monique. Joline schrok. “Welnee joh, nog lang niet… Dat zei ik alleen maar om Zomers te overbluffen…” “Ahum… Niet alleen zij, maar ik was ook enigszins aangenaam verrast”, zei ik. “maar goed, wat niet is kan nog komen…Theo, Monique: prettige avond!”
Lees verder: Mini - 16
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10