Door: Keith
Datum: 22-10-2020 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 11578
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 35 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 35 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 165
Eenmaal in de grote zitkamer vroeg Rob Sr. was we wilden drinken. Collectief gingen we aan de warme chocolademelk; wel zo lekker als je bijna drie uur buiten in de sneeuw hebt gelopen. Tony verdween in de keuken en Rob zette mokken op tafel. Even later kwam hij binnen met een kerstkrans. “Ton, snij jij die eens in tien stukken!” “Dat worden kleine stukjes, Pa. We hadden toch twee van die dingen?” “Volgens mij gaan we straks ook nog wat eten, veelvraat”, bitste Clara. “Niet je honger hieraan verspillen.” Met een zuinig gezicht sneed hij de krans in tien stukken en inderdaad waren die niet zo groot. Tony kwam een paar minuten later uit de keuken met een grote kan waar de damp van afsloeg. Ze schonk de warme vloeistof in de mokken en het was een paar minuten bijzonder rustig, toen iedereen lekker loom aan het eten en drinken was.
Tot Tony opstond en zei: “Zo jongelui, ik ga jullie aan het werk zetten. Rob en Ton: aardappels schillen. En vooruit: Mel en Claar mogen jullie helpen, als jullie ten minste zónder dunschiller een beetje netjes piepers kunnen jassen. Kees en Jo: salades maken. Vlees en zalm. Karel en Rob: Als jullie ook eens overeind komen en de resten van de chocolademelk en krans eens naar de keuken brengen en de afwasmachine vullen… Dan gaan Chantal en ik ons eens met de rest bezighouden.”
Rob Jr. rekte zich demonstratief uit. “Waar is de tijd gebleven dat mijn lieve moedertje zei: ‘De keuken is van mij’? Daar verlang ik best naar terug. Kon ik na een wandelingetje even lekker indutten en zo…” Een tik op zijn hoofd was de reactie van Tony. “Toen waren we met z’n vijven, luilak. Nu zitten hier tien eters; als ik in m’n eentje daar aardappels voor moet schillen, is het eten om middernacht nog niet klaar. Hóp, aan het werk met je broertje en jullie meisjes!” “Wij gaan wel braaf met de salades bezig, Ma. Geen zin in ook zo’n tik op m’n kop…” Joline giechelde.
“Guttegut… Kijk dochterlief eens braaf zijn! Oh, wat een voorbeeldig kind! Slijmjurk! AU, verdorie!” Melissa had haar tong naar Joline uitgestoken en werd beloond met óók een tik van Tony, nu met een houten spatel. “Jij wil mijn lieve dochtertje belachelijk zitten maken, rood krengetje? Ik dacht het niet hé, anders wordt je aanstaande schoonmoeder een beetje onplezierig in de omgang!” Claar zei droogjes: “Ik merk anders geen verschil met normaal, hoor…” en dook vervolgens achter Ton weg.
“Tony, mijn verontschuldigingen voor het gedrag van mijn zusjes. Neem het ze niet kwalijk, ze zijn qua balorigheid aangestoken door hun vriendjes. Ken je ze? De een was machinist op pakjesboot 14 , de ander zit tegenwoordig met z’n luie reet op een bureau, in plaats van het Vaderland te verdedigen met 40 kerels achter zich aan…”
Meteen daarna schoot ik de kamer uit, de tuin in. Rob en Ton kwamen me achterna, gevolgd door Clara, Melissa en Joline. Bengel sprong er blaffend omheen. En iedereen op sokken; best koud aan je poten. Rob en Ton kregen me uiteindelijk te pakken, smeten me op de grond en hielden me vast; Claar en Mel wreven me in met sneeuw. De kouwe troep zat uiteindelijk overal: onder mijn trui, in m’n broekpijpen en uiteindelijk trok Mel mijn broek omlaag. Een paar handenvol sneeuw werden op mijn kruis en bovenbenen verdeeld. “Zo. Heeft Joline vanavond ook even rust. Rotzak.”
Als finishing touch voelde ik een handvol sneeuw via mijn kraag naar binnen gedrukt worden met de woorden: “Geen rot-opmerkingen over mijn lieve broertjes maken, Kees. Daar word ik bijzonder narrig van!” Joline’s hoofd hing boven het mijne en ik keek in twee blauwe pret-ogen. Een zoentje volgde. Toen Joline opstond, nam Bengel haar plaats in en likte over mijn gezicht Ton en Rob lieten mijn armen los en ik aaide Bengel. Daarna brak ik in een demonstratieve jankbui uit. “Boehoehoe… Gemeen hoor, met z’n vijven tegen één! Verraden door m’n eigen zusjes en mijn geliefde… Wacht maar, ik krijg jullie nog wel!”
Lachend liepen we naar binnen en ik liep in één streep door naar boven. Op Joline’s badkamer kleedde ik me uit en stond even onder de hete douche. Daarna schoon ondergoed. Gelukkig had ik een trainingspak bij me; dat trok ik ook maar aan. Aldus liep ik naar beneden. “En nu als de bliksem die salade, Kees, anders komt het schema in de war.” Tony keek me aan. “Aye aye madam.” Joline gniffelde. “Die sneeuwbal in je nek was mijn wraak voor die stinksloot eergisteren, Kees…” Ik gaf haar een zoen. “Ik hou ook van jou, schatje.”
Even later zaten Joline en ik in de bijkeuken de ingrediënten voor de salades klaar te maken en beide moeders stonden in de keuken bij het fornuis. Na tien minuten kwamen Ton en Rob met de geschilde aardappels de keuken in. Ton stak zijn hoofd om de deur van de bijkeuken. “Hé Rob,kom eens kijken! Hier zitten twee Assepoesters. Verbannen naar de kouwe bijkeuken!” “Kijk jij een beetje uit, luitenant? Anders ben jij de volgende die in de sneeuw ligt te rollebollen…” Joline keek hem spottend aan.
“Hmmm… En ik heb geen schoon trainingspak bij me. Oké, oké… Ik weet wanneer ik teveel ben!” Hij verdween. Tijdens het werk keek Joline me onderzoekend aan.“Kees… Gaat het weer een beetje met je? Gisteravond was je best wel… Hoe zal ik het zeggen? Emotioneel? Onder de indruk?”
Ik knikte. “Klopt. Maar ik heb vanochtend vroeg lang liggen denken over het waarom van gisteravond. Contrast tussen alle geweld wat wij hebben gebruikt de afgelopen weken en de ‘vrede op aarde’ waar we gisteren over gezongen hebben. En uiteindelijk wam ik tot de conclusie dat het geweld van onze kant nog wel meeviel. We hebben een aantal keren de tegenpartij duidelijk gewaarschuwd, en ondanks dat gingen ze gewoon door. Op een gegeven moment is dan de maat vol. En totdat er lui gewapend ons huis binnendrongen hebben we geen geweld gebruikt.
Nou ja… Jij hebt pa de Rooij een oorvijg verkocht omdat hij je opzij wilde duwen op die parkeerplaats. Maar ik kan het nu voor mezelf verantwoorden, schat.” Ze knikte. “Dat is het belangrijkste. Ben ik blij mee.” Ze boog zich naar me toe en gaf me een zachte zoen. Tegelijk keken we elkaar aan. “Vanavond hebben wij een afspraakje, lover”, zei Joline toen zachtjes. “Op mijn bedje. Niet al te veel eten en drinken; je moet fris en fruitig zijn vanavond….” “Ik zal er rekening mee houden, mooi meisje. En ik zie ernaar uit.”
We knipoogden en gingen verder met het werk. Een half uur later stonden er twee mooie salades in de bijkeuken, die ook de goedkeuring van Tony hadden. “Mooi jongens. En nu naar boven, omkleden! Wij zetten de laatste spullen nog even klaar; over een half uur gaan we eten.” En in de kamer, waar de rest zat: “Hé luilakken! Overeind en omkleden. Ik wil straks tien feestelijk aangeklede mensen aan tafel zien. Húp!” Al lawaai makend gingen we naar boven en op Joline’s kamer trok ik m’n trainingspak uit. Schone sokken aan, nette broek, overhemd… Joline kleedde zich ook uit en trok voorzichtig een mooie panty aan.
En toverde uit haar rolkoffer haar blauwe ‘propodeusefeestjurk’. “Hé mooie dame, die zag ik niet aankomen. Daar steek ik maar schraal bij af, in een ‘gewoon’ net pak… Je had me wel eens mogen waarschuwen!”
Joline liep naar me toe en legde haar vinger op mijn lippen. “Jij steekt nergens schraal bij af, jongeman. En al helemaal niet in dit pak. Jij bent een hele knappe kerel. Mijn knappe kerel. En de eerste de beste die vindt dat jij niet netjes genoeg gekleed bent kan een trap voor z’n achterwerk krijgen. Of haar achterwerk. Kom, stropdas om en jasje aan, dan kunnen we naar beneden en zien we de rest van een knap gezelschap. Ik heb wat afgesproken met mijn lieve schoonzussen.”
Ik keek haar vragend aan. “Ja, jouw zussen zijn ook ‘dressed to thrill’ aangekleed.” Ze lachte liefjes en ik bromde: “Als ze dan maar niet op mijn schoot komen zitten tongzoenen… Dat examen heb ik al gehad en volgens mij ben ik geslaagd.”
Een plagend lachje gleed over Joline’s gezicht. “De examencommissie is het daar nog niet helemaal over eens en gaat zich vanavond laat over deze netelige kwestie beraden.” Ondertussen had ik m’n stropdas gestrikt en m’n colbert aangedaan. Joline trok sierlijke, open schoentjes met hoge hakken aan. “Daar ga jij niet mee in de sneeuw lopen, schatje…” Ze keek me aan. “Daar heb je gelijk in, Kees. Waag het dus niet om me vanavond de deur uit te jagen, want dan heb je vannacht héle kouwe voetjes tegen je aan.”
Als finishing touch deed ze haar ketting uit Frankrijk om. “Zo… Gereed om uw dame naar het diner te begeleiden, meneer Jonkman?” Ik keek haar aan. “Nog niet helemaal. Ik moet me er eerst even van overtuigen dat deze dame inderdaad ‘mijn’ dame is…”
Joline omhelsde me. “Daar bestaat geen twijfel over, meneer. Nul. Noppes. Nada. Rien. Zero. Jij bent van mij en ik van jou.” Een zachte zoen volgde. “En dat laat ik je vanavond weer merken, liefste.” Ze pakte mijn hand en deed de deur open. “Kóm. Nu lekker eten in goed gezelschap.” De rest van het gezelschap was al beneden. De heren net als ik nette pakken, de dames in mooie jurken en prachtig opgemaakt.
Tony keek van de een naar de ander. “Jongens, voordat we gaan eten wil ik hier een paar mooie foto’s van. Die van onze dansavond zijn ook mooi, maar jullie zien er nu, stuk voor stuk, prachtig uit! Rob, pak je camera eens!” Rob Sr. mopperde: “Ja hoor, denk je lekker te kunnen gaan eten, moeten er weer foto’s gemaakt worden… Altijd hetzelfde hier!”
Hij kreeg een por van Clara. “Kom, aanstaande schoonpa, niet zo mekkeren. Er zijn zát kerels op de wereld die er zonder problemen een ledemaat voor over zouden hebben om jouw echtgenote, onze moeder, je eigen dochter en uiteraard mijn zusje en ik zó fraai voor hun camera te krijgen. Ik ken er in Amersfoort en in Wageningen in ieder geval een behoorlijk aantal.”
Mel giechelde. “En ik denk dat er in Nijmegen en Utrecht ook wel een aantal rondlopen: klas- en studiegenoten van Jo.” “En vergeet onze voormalige puistige buurjongen niet”, vulde Rob Jr. droogjes aan, wat hem op een giftige blik van Joline kwam te staan. “Pestkop! Laat dat jong er buiten!”
Gniffelend stelden we ons op; de dames dicht tegen elkaar op de bank, de heren erachter. Na een aantal foto’s vond Rob het genoeg. “Ik stuur ze straks wel via wetransfer naar jullie toe. Mogen jullie zelf uitmaken welke je inlijst. Nu wil ik eten!”
“Goed plan Pa. Als we nog langer hadden gewacht had je alleen nog maar skeletten op die foto’s gezien”, zei Ton.
“Eer dat jij een skelet bent duurt nog wel een tijdje, vriendje van me… Jij hebt aardig wat vetreserves.” Clara keek hem aan. “Logisch schatje; ik ren regelmatig buiten rond. Dan heb je die vetreserves wel nodig…”
We schoven aan de grote eettafel en Tony kwam binnen met het voorgerecht: pasteitjes! “Hmmm… Tony, het is maar goed dat mijn buddy Fred hier niet is. Die zou je gestalkt hebben voor het recept van de vulling!”
Joline giechelde. “Ma, als jij je receptenboekje nu eens in tweevoud maakt voor onze bruiloft… En dan Fred en Wilma ook een exemplaar overhandigd…” Tony keek me aan. “Is dat een optie, Kees?” Ik knikte. “Je weet toch dat Fred en ik buddy’s zijn? Dan moeten we ook trouwen in gemeenschap van receptenboekjes, vind ik.” Tony keek twijfelend. “Dat zou de eerste keer zijn dat deze recepten buiten mijn stamboom komen…”
Joline keek haar aan. “Ma, Fred heeft Kees z’n leven gered, weet je nog? En omgekeerd…” Ze giechelde. “En als er ééntje is die lekker eten op prijs kan stellen is het Fred wel.”
Toen de pasteitjes verdwenen waren kwam het hoofdgerecht: Gegratineerde aardappeltjes met witlof uit de oven. De witlof omwikkeld met plakjes beenham en kaas. Rob schonk er een mooie rode wijn bij. Ton keek naar zijn broer. “Hebben we ten minste eer van ons werk, Rob. Niet voor niets een half uur piepers zitten te jassen.” Tony gniffelde. “Ja. Bedankt nog, jongens en meiden. We hebben genoeg geschilde aardappels over voor de rest van de week.”
Na een uur rustig eten en lekker kletsen kwam het dessert op tafel. Vanillepudding met vruchtjes er doorheen. Joline proefde keurend en zei toen ondeugend: “Hmmm…. Lekker. Geen bonkjes.” Rob Sr. bromde zachtjes: “Kijk je uit, dochtertje? Anders kun je een ‘bonkje’ op je blonde koppie krijgen. Ik heb zó m’n best gedaan op die pudding…” Toen ook de pudding verdwenen was, keek Tony naar Rob Jr. “Jouw beurt, zoon. Koffie maken!”
Hij protesteerde. “Nee. Ik stel voor dat Kees vandaag de koffie maakt. Zijn koffie is iets… ‘spiritueler’ dan de mijne.” “Dat gaat de familie Boogers ernstig veel Whiskey kosten, lui. Maar ik wil het wel doen hoor, als het gezelschap daar geen bezwaar tegen heeft…” Dat had het gezelschap niet, dus liepen Joline en ik richting drankkast. Ik pakte een fles Highland Park. “Mag ik deze er voor gebruiken, Rob?”
Pa Boogers knikte. “Goeie keuze. Kees. De koffie niet te sterk zetten, dan komt de rokerige smaak beter tot zijn recht.” “Hé, ik heet geen Rob, hoor…” Snel verdwenen Joline en ik richting keuken. Joline zette koffie en pakte tien glazen, ik klopte slagroom. Snel haalde ik de glazen onder de warme kraan door, schonk in ieder glas een borrelglas van de goudgele vloeistof en Joline kwam er meteen met de koffie achteraan. Een lepel slagroom er op, kaneel er overheen…
Even later kwamen we binnen. Het gezelschap had ondertussen op stoelen en de bank in de zitkamer plaatsgenomen. “Jongens en meisjes: Irish Coffee a lá Kees Jonkman! Geniet ervan!” We toastten en even later was het stil toen iedereen van zijn drankje genoot. “Goed mensen… En wat doen we de rest van deze gedenkwaardige avond?” Tony keek rond. “Het is nu bijna half negen, een beetje te vroeg om al onder het dekbed te gaan liggen.”
Ma keek haar aan. “Ik zou het wel leuk vinden om de uitgebreide versie van jou familiegeschiedenis eens te horen, Tony. Volgens mij is dat een best wel boeiend verhaal. Tot nu toe ken ik alleen de beknopte versie. ”
Tony keek rond en Rob Sr. knikte haar toe. “Toe maar, schoonheid. Hier kan het.” Tony zuchtte. “Oké dan. Maar het is een nogal heftig verhaal jongens. Geen sprookje van Andersen. Nou ja, het laatste deel misschien, maar toch…”
Ze dacht even na. “Beginnen bij het begin; in het Tsaristische Rusland was de hoofdstad St. Petersburg, in de Sovjettijd bekend als Leningrad. Dáár stonden de mooiste paleizen van de Romanovs. En aan het hof werd Frans gesproken, zoals bij elk zichzelf respecterend Europees hof van die tijd.
Mijn overgrootvader, Pjotr Dubrovitch, was een ambachtsman. Een uitstekende horlogemaker en edelsmid. Zijn klantenkring? Het hof van de Romanovs. Hij was op z’n veertigste een vermogend man en liet zijn zoon, mijn grootvader, studeren: Engels, Frans en Duits. Het gevolg was dat mijn grootvader op z’n 30e een respectabele functie aan het hof had: hij was een van de taalleraren van de Tsarenfamilie.
De Tsaar had drie dochters en nogal ziekelijke zoon. De Tsarina was wat we nu zouden noemen ‘een verward persoon’. Zwaar onder invloed van een gebedsgenezer, Rasputin, die sowieso compleet gestoord was. In 1905 trouwde mijn grootvader, die ook Pjotr heette, met Antonia, dochter van een onderminister. Een gearrangeerd huwelijk, maar die twee lagen elkaar wel; Pjotr was een zachtaardig man, een kamergeleerde.
Antonia was een ondernemende dame die thuis de teugels strak in handen had… Ton Boogers, haal die grijns van je gezicht!” We proestten het uit en Ton zei zachtjes: “Iets met appel, vallen en boom misschien, Ma?” Met een venijnige blik op Ton vervolgde Tony haar verhaal.
“In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit en die versnelde de ondergang van de Romanovs. De Tsaar leidde zijn troepen meestal vanuit Wit-Rusland, de Tsarina regeerde in feite het land. Nou ja… Maakte het land tot een nog grotere chaos dan het al was. Dat duurde zo’n twee jaren. In 1916 had mijn grootmoeder een voorgevoel dat er binnen korte tijd zaken ernstig uit de hand zouden lopen. Zij kwam regelmatig op straat, sprak met de ‘gewone’ mensen en voelde de dreiging van revolutie en burgeroorlog. Ze sprak daar over met haar man, die in eerste instantie de verhalen wegwuifde. Aan het hof was niets loos; de feesten gingen gewoon door, de lessen van de Tsarenfamilie ook, dus ook zijn (redelijk goede) salaris ook. Mijn grootmoeder drong harder aan dat ze weg moesten, samen met hun twee kinderen, een jongen van drie en een meisje van net één jaar.
Toen de Tsarenfamilie een paar weken uit Leningrad wegging voor een vakantie aan de Zwarte Zee, kon mijn grootvader ook weg. Onder het mom van ‘studiereis’ ging het gezin met de boot naar het neutrale Zweden en van daaruit met een boot naar het neutrale Nederland. Levensgevaarlijk; de Royal Navy hield een blokkade in stand rondom Duitsland en elk ‘verdacht’ schip werd aangehouden of tot zinken gebracht. En de zeeën lagen stikvol met mijnen. Die reis duurde een aantal weken en uiteindelijk kwamen ze in Harlingen aan.
Gelukkig hadden ze reserves in de vorm van juwelen en wat goud. Pjotr had een enorme talenknobbel en sprak binnen een paar weken goed verstaanbaar Nederlands én Fries. Antonia moest er wat meer moeite voor doen, maar binnen twee jaar had het gezinnetje zich gesetteld in Leeuwarden. Toen nog een klein provinciestadje in het hoge noorden van Nederland. Ze waren daar gelukkig. Hun kinderen gingen naar school en mijn vader besloot om in de voetsporen van zijn vader te treden: hij ging talen studeren: Engels en Duits.
Tijdens het tweede jaar van zijn studie brak de Tweede Wereldoorlog uit en al snel moest hij onderduiken. Hij zat in een bijzonder gevaarlijke leeftijd; in 1940 was hij zesentwintig. Door een zwakke heup was hij niet opgeroepen in Nederlandse militaire dienst, maar ja, de Duitsers hadden daar maling aan.
Ondergedoken in een klein huisje op het Friese platteland studeerde hij verder en schreef zijn doctoraalscriptie. Zonder docenten, zonder terugkoppeling van de universiteit. En ondertussen deed hij ook vertaalwerk voor de ondergrondse. Hij vertaalde buitgemaakte Duitse documenten naar het Engels. Wat er daarna mee gebeurde wist hij nooit. Toen Friesland bevrijd was door de Canadezen werd hij tolk bij de Canadezen. Niet de meest heldhaftige job, maar in ieder geval deed hij iets.
Enfin, mijn vader kon een jaar na de oorlog zijn studie weer oppakken en in 1947 studeerde hij Cum Laude af. En ging aan het werk als… jawel: docent Engels en Duits op een HBS in Groningen. Engels was geen probleem, maar Duits… Een aantal keren is hem gevraagd waarom hij docent Duits was en hij antwoordde dan altijd: ‘Het is bijzonder handig als je de taal kent van een mogelijke tegenstander. Dan versta je het ten minste als ze zeggen dat ze je dood willen schieten.’ In 1950 kreeg hij verkering met een leuk meisje uit Roodeschool, Sietske. Oók een jongedame met een eigen willetje. Ze was opgegroeid als enige dochter van een boerenechtpaar en had altijd hard moeten werken. Op de boerderij, maar ook op school. Ze wilde het bedrijf overnemen, maar dat mocht niet van haar ouders. Was in die jaren niet gebruikelijk. Een man moest de boerderij leiden. Sietske spoot vuur, maar haar ouders waren onverzettelijk. Toen ze er later tegen ons over vertelde, werd ze nog steeds kwaad.
Mijn vader en moeder trouwden in 1955 en even later solliciteerde mijn vader als docent op het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen en werd aangenomen. Tot zijn pensioen heeft hij daar met veel plezier voor de klas gestaan. In 1960 werd er een jongetje geboren, mijn broer Peter en in 1964 een dochtertje, Tony. Mijn grootouders verkochten hun boerderij in 1990 en gingen van hun pensioen genieten. En van hun kleinkinderen." " En wij van hen..." zei Joline zachtjes. Haar broers knikten instemmend.
Tony vervolgde. " Enfin, in Nijmegen ging het leven ondertussen door: Peter en Tony gingen naar school, zaten onder andere bij hun eigen vader in de klas. Wat geen pretje was, want 's avonds werden hun schoolzonden nog een keer herhaald, en dan vond moeder Sietske er iets van. En die was niet misselijk. Toch hadden we een heerlijke jeugd in Nijmegen. Er was altijd wel iets om je op te verheugen. Na de middelbare school gingen Peter en Tony allebei studeren: Peter Internationale Betrekkingen en Tony Biochemie. Toch wat chromosomen van haar moeder overgenomen? Ik denk het wel. Enfin… Peter emigreerde een aantal jaren later naar Amerika; hij werkt daar voor de Nederlandse ambassade. Ik zocht het dichter bij huis: Wageningen. Toen een relatief kleine Hogeschool in een provinciestadje. Niet zo massaal als het nu is. En colleges in relatief kleine klaslokalen."
Ze glimlachte. "Nu komt het moderne sprookje... In tegenstelling tot de huidige collegezalen hadden de studenten in die tijd een vaste plaats tijdens colleges. En in het eerste studiejaar zat er altijd een lange, slungelige knul schuin achter me. Die best wel slimme vragen stelde aan de diverse profs en docenten. Ene Rob Boogers. Ik vond ‘m wel aardig, maar als ik in zijn richting keek, keek hij altijd weg. Ik kreeg langzaam maar zeker een vermoeden: hij was verliefd op mij. Gedurende de eerste maanden studie begon ik hem steeds aardiger te vinden; we zaten soms in dezelfde studiegroep, waren lid van dezelfde studievereniging, kwamen elkaar dus ook buiten de colleges om tegen. Een vriendin van me vertelde dat hij er eens had uitgeflapt dat hij smoorverliefd op me was. En daarna haar had gedreigd om haar te verzuipen als ze dat tegen mij zou zeggen..." Ze grinnikte.
"Ik wilde het initiatief aan hem laten, maar na een maand vond ik het wel gezegend; dat initiatief zou er nooit komen. Dus wachtte ik hem na college op en vroeg of hij samen met mij wat wilde drinken.” “Ik schrok me kapot”, bromde Rob Sr. "Het mooiste meisje van de universiteit vroeg mij uit... Ze was een evenbeeld van Joline nu." Tony gniffelde weer en vervolgde: “In een lunchroom in Wageningen kletsten we wat. Nou ja… Ik kletste en Rob zat alleen maar rood te zijn. Op een gegeven moment was ik het zat, boog me over de tafel heen en vroeg zachtjes: “Zeg Robbie Boogers… Gaat er vandaag nog gezoend worden of hoe zit dat?”
“Nou, en toen ben ik maar los gegaan natuurlijk… In een steegje, naast het huis waar Tony een kamer had, hebben we het zoenen nog even voortgezet. Ik mocht niet binnenkomen. Dat was op een donderdagavond. En toen vroeg ze doodleuk: ‘Ga je morgen mee naar Nijmegen? Dan kan ik je voorstellen aan m’n ouders.’ Ik schrok me wéér dood. Maar de avond daarna zat ik naast Tony op de bank in haar ouderlijk huis aan de Catharinaweg in Nijmegen. Ik heb me nog nooit zo snel zo op m’n gemak gevoeld als daar.”
Tony keek hem aan en vervolgens mij. “En dáár kwam een paar maanden later het kettinkje tevoorschijn.” Ik knikte. “Dat begrijp ik nu helemaal, Tony.” Aan de rest vertelde ze het verhaal van het kettinkje wat Rob en zij aan hun moeder hadden gegeven. “En die traditie is voortgezet door deze twee hier!” Ze wees op Joline en mij. “Nu moet je de rest óók dat zakhorloge laten zien, Tony”, zei ik. “Dat hoort ook bij deze geschiedenis.”
Ze knikte. “En aantal jaren geleden, na de val van het IJzeren Gordijn, zijn wij naar St. Petersburg gegaan. Ik wilde weten waar mijn wortels lagen en zien waar mijn opa gelopen had. Enfin, we hadden zo’n cruise geboekt waar bij je drie dagen in St. Petersburg vertoefde. De eerste dag gingen we braaf in zo’n groepje, de tweede dag ging ik er in m’n eentje op uit. Rob voelde zich niet zo lekker en ik zei dat ik weer met een excursie meeging…”
“Mevrouw ging gewoon op de solo-toer, zodra ze aan land was”, zei Rob verontwaardigd en we lachten.
“Ik had de plattegrond van de stad goed in m’n hoofd zitten, dus ik liep vrijwel regelrecht naar de straat waar mijn overgrootvader z’n zaak had gehad. Allemaal grote grijze Sovjet-huurblokken. De Sovjets hadden vrijwel niets van de oorspronkelijke woningen en winkels overgelaten en wat er nog wel stond, was tijdens het beleg van Leningrad grondig door de Duitsers weggebombardeerd. Ik heb daar een stukje staan janken. Ik liep een in zijstraatje een winkeltje binnen. De eigenaar had snel door dat ik toerist was, ondanks dat ik goed Russisch sprak. Hij vroeg me wat ik hier deed, ver van de toeristische plekken, zo in m’n eentje als jonge vrouw en ik vertelde mijn verhaal.
Hij zei me even te wachten en kwam na een paar minuten met dit te voorschijn…” Tony stond op en pakte het zakhorloge uit de vitrine. “De naam van de maker staat in het deksel: ‘Pjotr Dubrovitch, horlogemaker’… Een klokje wat mijn overgrootvader nog heeft gemaakt.” Het was stil in de kamer toen het horloge van hand tot hand ging.
Toen het weer terug bij Tony was, vertelde ze verder. “Toen ik de prijs van dat horloge wilde weten, keek de man me aan en schudde zijn hoofd. “Dat klokje verkoop ik niet”, zei hij. Hij pakte mijn hand, legde het horloge er in, vouwde mijn hand er omheen en zei: ‘Dit is waar het hoort. Bij jou, malen'kaya devochka.’
Hij gebruikte het verkleinwoord voor ‘dochter’. Ik heb hem huilend een zoen gegeven. Al had dit klokje 200 dollar moeten kosten, ik had het ervoor betaald. Toen ik een paar straten verder was gelopen, kocht ik in een souvenirshop een ansichtkaart van het Winterpaleis met enveloppe. Op de ansichtkaart schreef ik: ‘Spasibo. Bog voznagradit vas. malen'kaya devochka.' Oftewel: Dank je wel. God zal je belonen. Je dochtertje.'
In de enveloppe stopte ik alle dollars die ik op zak had, liep terug en legde de enveloppe op zijn toonbank. Hij bleef rustig zitten, knipoogde en zei niets. Toen ging ik de winkel uit, terug richting boot.
En op de terugweg werd ik drie keer lastig gevallen door kerels, midden op straat. Twee daarvan kregen een onvervalste Russische scheldpartij over zich heen, de derde een oorvijg. Die dacht waarschijnlijk dat hij de Radetskimars hoorde…” Ze giechelde even.
Rob Sr. nam het over. “En toen mevrouw weer aan boord was zei ze doodkalm tegen de reisleider dat ze op eigen houtje de stad in was gegaan. De man wist niet wat hij hoorde en begon heel omstandig in zijn krakkemikkige Engels uit te leggen dat dat niet zo verstandig was geweest van de knappe mevrouw. En de knappe mevrouw zei in vloeiend Russisch dat ze prima voor zichzelf kon zorgen en hij zich beter druk kon maken over andere dingen. Zijn gelaatsuitdrukking was goud waard!”
We grinnikten samen, tot Ma zei: “Een heel mooi en ontroerend verhaal, Tony. Dank je wel dat je dit met ons wilde delen.” Tony keek naar het horloge. “Jongens, op mijn man en kinderen na is dit een van mijn meest kostbare bezittingen. Het klokje werkt niet meer en een aantal jaren geleden heb ik aan een hele goeie horlogemaker gevraagd of hij er brood in zag om het weer aan het lopen te krijgen.
Hij maakte het heel voorzichtig open en schudde toen zijn hoofd. “Dan zou ik er een compleet nieuw uurwerk in moeten zetten, mevrouw.” Dat vond ik eeuwig zonde; het mechaniek wat er nu in zit heeft mijn overgrootvader in handen gehad en gemaakt. Dat is niet te vervangen door welk modern uurwerk dan ook.” Pa knikte.
“Groot gelijk, Tony. Maar misschien is het wel zo verstandig om dit verhaal eens op papier te zetten, zodat de volgende generaties het ook weten en het horloge op waarde kunnen schatten.” Ze knikte. “Misschien heb je gelijk. Maar mijn kinderen kennen dit verhaal wel uit hun hoofd; ik heb het ze verteld toen ze nog klein waren en daarna nog vele keren. Maar inderdaad… Een volgende generatie…”
“Ook als jullie er niet meer zijn, vertellen wij dit verhaal door, Ma. Waar dit horloge ook is. Als herinnering aan twee daadkrachtige Antonia’s en een even daadkrachtige Sietske.” Ton zei het heel zachtjes, maar uiterst nadrukkelijk. Rob Jr en Joline knikten. Tony knikte. “Dank jullie wel. En nu drinken we nog een drankje! Pa, haal eens een paar mooie flessen uit de kelder; dit verhaal verdient een toast!” Een paar minuten later had iedereen een gevuld glas voor zich.
Ton stond op. “Ik breng een toast uit. Op drie generaties ‘vrouwen met ballen!’ We stonden op en klonken. Joline giechelde meisjesachtig. “Drie generaties maar, Ton? Volgens mij staat hier nóg een generatie ‘vrouwen met ballen’: je eigen zus, die het aandurfde om met een botte techneut in zee te gaan en twee dames die beide broers Boogers hebben veroverd. Daar moet je, als vrouw zijnde, écht wel ballen voor hebben!”
“Zo is dat, dochtertje", lachte Tony. "Dus, Ton: op vier generaties ‘vrouwen met ballen’!” We hieven de glazen weer.
Even later zaten we nog even na te praten, totdat Ma zei: “Jongens, ik vind het wel goed zo. Ik ga mijn bedje opzoeken.” Pa zei: “Dan ga ik zó met je mee, dame. Ik heb het ook wel gehad.” Joline knikte. “Ja, wij gaan ook naar boven. Kom Kees.” “Even wachten nog, schat. Even de rommel opruimen hier.” Even later was de kamer opgeruimd. Bengel had de hele tijd naast Joline gelegen; die ging de keuken in en plofte in zijn mand. Rob Sr. draaide de deuren op slot en zette het alarm aan. “Ook al hebben we nu genoeg mankracht in huis, toch maar doen, Kees.” Ik knikte. “Ik kan niet anders dan je gelijk geven, Rob.”
Op de gang gaven we elkaar een knuffel of een stomp op de schouder. “Welterusten allemaal! Morgen om tien uur weer ontbijten?” Tony knikte. “Slaap lekker jongens en meiden…”
Toen ik de deur van Joline’s kamer dicht deed, stond ze pal voor me. “Kees… vind je het erg om het feestje in bed nog een nachtje uit te stellen? Ik ben er, na het verhaal van Ma, niet meer zo in de stemming. Iets teveel emotie.” Ik omarmde haar. “Het zou raar zijn als dit verhaal je niets deed. Ik vind het prima, schoonheid. Lekker rustig tegen elkaar aan liggen, genieten van het feit dat onze familie’s zó goed met elkaar kunnen opschieten… Goud waard. Ja, je ziet er prachtig uit in deze jurk, maar om nu hevige sex te hebben… Nee. Lekker rustig tegen elkaar aan in slaap vallen. Ook heerlijk om te weten dat jij naast me ligt. De mooiste en liefste vrouw die ik ken.”
Ze lachte zachtjes. “Zelfs als ze ballen heeft?” “Ondeugd. In jouw geval moet je spreken van ‘balletjes’…” Ik streelde haar borsten en ze keek me namaak-boos aan. “Lompert. Botte techneut. Hork. Ik zal jouw balletjes zo meteen eens onder handen nemen.” Ze lachte. “Nee, dat doen we maar niet. Ik wil er nog een paar keer plezier van hebben.” “En ik met die van jou, schat.” We zoenden even, daarna kleedden we ons uit. Eenmaal op bed schoof Joline tegen mijn rug aan.
“Het was gezellig vanavond Kees. Echt een ouderwets kerstfeest, zoals vroeger. Met een hele fijne familie erbij. Kan ik weer even op teren… Welterusten.” “Lekker slapen, schoonheid. Tegen mijn slaapverwekkende rug aan.” Ze kroop nog dichter tegen me aan. “Bevalt prima als slaapmiddeltje… Werkt bijna net zo goed als een koude douche.” Even later sliep ik…
Tot Tony opstond en zei: “Zo jongelui, ik ga jullie aan het werk zetten. Rob en Ton: aardappels schillen. En vooruit: Mel en Claar mogen jullie helpen, als jullie ten minste zónder dunschiller een beetje netjes piepers kunnen jassen. Kees en Jo: salades maken. Vlees en zalm. Karel en Rob: Als jullie ook eens overeind komen en de resten van de chocolademelk en krans eens naar de keuken brengen en de afwasmachine vullen… Dan gaan Chantal en ik ons eens met de rest bezighouden.”
Rob Jr. rekte zich demonstratief uit. “Waar is de tijd gebleven dat mijn lieve moedertje zei: ‘De keuken is van mij’? Daar verlang ik best naar terug. Kon ik na een wandelingetje even lekker indutten en zo…” Een tik op zijn hoofd was de reactie van Tony. “Toen waren we met z’n vijven, luilak. Nu zitten hier tien eters; als ik in m’n eentje daar aardappels voor moet schillen, is het eten om middernacht nog niet klaar. Hóp, aan het werk met je broertje en jullie meisjes!” “Wij gaan wel braaf met de salades bezig, Ma. Geen zin in ook zo’n tik op m’n kop…” Joline giechelde.
“Guttegut… Kijk dochterlief eens braaf zijn! Oh, wat een voorbeeldig kind! Slijmjurk! AU, verdorie!” Melissa had haar tong naar Joline uitgestoken en werd beloond met óók een tik van Tony, nu met een houten spatel. “Jij wil mijn lieve dochtertje belachelijk zitten maken, rood krengetje? Ik dacht het niet hé, anders wordt je aanstaande schoonmoeder een beetje onplezierig in de omgang!” Claar zei droogjes: “Ik merk anders geen verschil met normaal, hoor…” en dook vervolgens achter Ton weg.
“Tony, mijn verontschuldigingen voor het gedrag van mijn zusjes. Neem het ze niet kwalijk, ze zijn qua balorigheid aangestoken door hun vriendjes. Ken je ze? De een was machinist op pakjesboot 14 , de ander zit tegenwoordig met z’n luie reet op een bureau, in plaats van het Vaderland te verdedigen met 40 kerels achter zich aan…”
Meteen daarna schoot ik de kamer uit, de tuin in. Rob en Ton kwamen me achterna, gevolgd door Clara, Melissa en Joline. Bengel sprong er blaffend omheen. En iedereen op sokken; best koud aan je poten. Rob en Ton kregen me uiteindelijk te pakken, smeten me op de grond en hielden me vast; Claar en Mel wreven me in met sneeuw. De kouwe troep zat uiteindelijk overal: onder mijn trui, in m’n broekpijpen en uiteindelijk trok Mel mijn broek omlaag. Een paar handenvol sneeuw werden op mijn kruis en bovenbenen verdeeld. “Zo. Heeft Joline vanavond ook even rust. Rotzak.”
Als finishing touch voelde ik een handvol sneeuw via mijn kraag naar binnen gedrukt worden met de woorden: “Geen rot-opmerkingen over mijn lieve broertjes maken, Kees. Daar word ik bijzonder narrig van!” Joline’s hoofd hing boven het mijne en ik keek in twee blauwe pret-ogen. Een zoentje volgde. Toen Joline opstond, nam Bengel haar plaats in en likte over mijn gezicht Ton en Rob lieten mijn armen los en ik aaide Bengel. Daarna brak ik in een demonstratieve jankbui uit. “Boehoehoe… Gemeen hoor, met z’n vijven tegen één! Verraden door m’n eigen zusjes en mijn geliefde… Wacht maar, ik krijg jullie nog wel!”
Lachend liepen we naar binnen en ik liep in één streep door naar boven. Op Joline’s badkamer kleedde ik me uit en stond even onder de hete douche. Daarna schoon ondergoed. Gelukkig had ik een trainingspak bij me; dat trok ik ook maar aan. Aldus liep ik naar beneden. “En nu als de bliksem die salade, Kees, anders komt het schema in de war.” Tony keek me aan. “Aye aye madam.” Joline gniffelde. “Die sneeuwbal in je nek was mijn wraak voor die stinksloot eergisteren, Kees…” Ik gaf haar een zoen. “Ik hou ook van jou, schatje.”
Even later zaten Joline en ik in de bijkeuken de ingrediënten voor de salades klaar te maken en beide moeders stonden in de keuken bij het fornuis. Na tien minuten kwamen Ton en Rob met de geschilde aardappels de keuken in. Ton stak zijn hoofd om de deur van de bijkeuken. “Hé Rob,kom eens kijken! Hier zitten twee Assepoesters. Verbannen naar de kouwe bijkeuken!” “Kijk jij een beetje uit, luitenant? Anders ben jij de volgende die in de sneeuw ligt te rollebollen…” Joline keek hem spottend aan.
“Hmmm… En ik heb geen schoon trainingspak bij me. Oké, oké… Ik weet wanneer ik teveel ben!” Hij verdween. Tijdens het werk keek Joline me onderzoekend aan.“Kees… Gaat het weer een beetje met je? Gisteravond was je best wel… Hoe zal ik het zeggen? Emotioneel? Onder de indruk?”
Ik knikte. “Klopt. Maar ik heb vanochtend vroeg lang liggen denken over het waarom van gisteravond. Contrast tussen alle geweld wat wij hebben gebruikt de afgelopen weken en de ‘vrede op aarde’ waar we gisteren over gezongen hebben. En uiteindelijk wam ik tot de conclusie dat het geweld van onze kant nog wel meeviel. We hebben een aantal keren de tegenpartij duidelijk gewaarschuwd, en ondanks dat gingen ze gewoon door. Op een gegeven moment is dan de maat vol. En totdat er lui gewapend ons huis binnendrongen hebben we geen geweld gebruikt.
Nou ja… Jij hebt pa de Rooij een oorvijg verkocht omdat hij je opzij wilde duwen op die parkeerplaats. Maar ik kan het nu voor mezelf verantwoorden, schat.” Ze knikte. “Dat is het belangrijkste. Ben ik blij mee.” Ze boog zich naar me toe en gaf me een zachte zoen. Tegelijk keken we elkaar aan. “Vanavond hebben wij een afspraakje, lover”, zei Joline toen zachtjes. “Op mijn bedje. Niet al te veel eten en drinken; je moet fris en fruitig zijn vanavond….” “Ik zal er rekening mee houden, mooi meisje. En ik zie ernaar uit.”
We knipoogden en gingen verder met het werk. Een half uur later stonden er twee mooie salades in de bijkeuken, die ook de goedkeuring van Tony hadden. “Mooi jongens. En nu naar boven, omkleden! Wij zetten de laatste spullen nog even klaar; over een half uur gaan we eten.” En in de kamer, waar de rest zat: “Hé luilakken! Overeind en omkleden. Ik wil straks tien feestelijk aangeklede mensen aan tafel zien. Húp!” Al lawaai makend gingen we naar boven en op Joline’s kamer trok ik m’n trainingspak uit. Schone sokken aan, nette broek, overhemd… Joline kleedde zich ook uit en trok voorzichtig een mooie panty aan.
En toverde uit haar rolkoffer haar blauwe ‘propodeusefeestjurk’. “Hé mooie dame, die zag ik niet aankomen. Daar steek ik maar schraal bij af, in een ‘gewoon’ net pak… Je had me wel eens mogen waarschuwen!”
Joline liep naar me toe en legde haar vinger op mijn lippen. “Jij steekt nergens schraal bij af, jongeman. En al helemaal niet in dit pak. Jij bent een hele knappe kerel. Mijn knappe kerel. En de eerste de beste die vindt dat jij niet netjes genoeg gekleed bent kan een trap voor z’n achterwerk krijgen. Of haar achterwerk. Kom, stropdas om en jasje aan, dan kunnen we naar beneden en zien we de rest van een knap gezelschap. Ik heb wat afgesproken met mijn lieve schoonzussen.”
Ik keek haar vragend aan. “Ja, jouw zussen zijn ook ‘dressed to thrill’ aangekleed.” Ze lachte liefjes en ik bromde: “Als ze dan maar niet op mijn schoot komen zitten tongzoenen… Dat examen heb ik al gehad en volgens mij ben ik geslaagd.”
Een plagend lachje gleed over Joline’s gezicht. “De examencommissie is het daar nog niet helemaal over eens en gaat zich vanavond laat over deze netelige kwestie beraden.” Ondertussen had ik m’n stropdas gestrikt en m’n colbert aangedaan. Joline trok sierlijke, open schoentjes met hoge hakken aan. “Daar ga jij niet mee in de sneeuw lopen, schatje…” Ze keek me aan. “Daar heb je gelijk in, Kees. Waag het dus niet om me vanavond de deur uit te jagen, want dan heb je vannacht héle kouwe voetjes tegen je aan.”
Als finishing touch deed ze haar ketting uit Frankrijk om. “Zo… Gereed om uw dame naar het diner te begeleiden, meneer Jonkman?” Ik keek haar aan. “Nog niet helemaal. Ik moet me er eerst even van overtuigen dat deze dame inderdaad ‘mijn’ dame is…”
Joline omhelsde me. “Daar bestaat geen twijfel over, meneer. Nul. Noppes. Nada. Rien. Zero. Jij bent van mij en ik van jou.” Een zachte zoen volgde. “En dat laat ik je vanavond weer merken, liefste.” Ze pakte mijn hand en deed de deur open. “Kóm. Nu lekker eten in goed gezelschap.” De rest van het gezelschap was al beneden. De heren net als ik nette pakken, de dames in mooie jurken en prachtig opgemaakt.
Tony keek van de een naar de ander. “Jongens, voordat we gaan eten wil ik hier een paar mooie foto’s van. Die van onze dansavond zijn ook mooi, maar jullie zien er nu, stuk voor stuk, prachtig uit! Rob, pak je camera eens!” Rob Sr. mopperde: “Ja hoor, denk je lekker te kunnen gaan eten, moeten er weer foto’s gemaakt worden… Altijd hetzelfde hier!”
Hij kreeg een por van Clara. “Kom, aanstaande schoonpa, niet zo mekkeren. Er zijn zát kerels op de wereld die er zonder problemen een ledemaat voor over zouden hebben om jouw echtgenote, onze moeder, je eigen dochter en uiteraard mijn zusje en ik zó fraai voor hun camera te krijgen. Ik ken er in Amersfoort en in Wageningen in ieder geval een behoorlijk aantal.”
Mel giechelde. “En ik denk dat er in Nijmegen en Utrecht ook wel een aantal rondlopen: klas- en studiegenoten van Jo.” “En vergeet onze voormalige puistige buurjongen niet”, vulde Rob Jr. droogjes aan, wat hem op een giftige blik van Joline kwam te staan. “Pestkop! Laat dat jong er buiten!”
Gniffelend stelden we ons op; de dames dicht tegen elkaar op de bank, de heren erachter. Na een aantal foto’s vond Rob het genoeg. “Ik stuur ze straks wel via wetransfer naar jullie toe. Mogen jullie zelf uitmaken welke je inlijst. Nu wil ik eten!”
“Goed plan Pa. Als we nog langer hadden gewacht had je alleen nog maar skeletten op die foto’s gezien”, zei Ton.
“Eer dat jij een skelet bent duurt nog wel een tijdje, vriendje van me… Jij hebt aardig wat vetreserves.” Clara keek hem aan. “Logisch schatje; ik ren regelmatig buiten rond. Dan heb je die vetreserves wel nodig…”
We schoven aan de grote eettafel en Tony kwam binnen met het voorgerecht: pasteitjes! “Hmmm… Tony, het is maar goed dat mijn buddy Fred hier niet is. Die zou je gestalkt hebben voor het recept van de vulling!”
Joline giechelde. “Ma, als jij je receptenboekje nu eens in tweevoud maakt voor onze bruiloft… En dan Fred en Wilma ook een exemplaar overhandigd…” Tony keek me aan. “Is dat een optie, Kees?” Ik knikte. “Je weet toch dat Fred en ik buddy’s zijn? Dan moeten we ook trouwen in gemeenschap van receptenboekjes, vind ik.” Tony keek twijfelend. “Dat zou de eerste keer zijn dat deze recepten buiten mijn stamboom komen…”
Joline keek haar aan. “Ma, Fred heeft Kees z’n leven gered, weet je nog? En omgekeerd…” Ze giechelde. “En als er ééntje is die lekker eten op prijs kan stellen is het Fred wel.”
Toen de pasteitjes verdwenen waren kwam het hoofdgerecht: Gegratineerde aardappeltjes met witlof uit de oven. De witlof omwikkeld met plakjes beenham en kaas. Rob schonk er een mooie rode wijn bij. Ton keek naar zijn broer. “Hebben we ten minste eer van ons werk, Rob. Niet voor niets een half uur piepers zitten te jassen.” Tony gniffelde. “Ja. Bedankt nog, jongens en meiden. We hebben genoeg geschilde aardappels over voor de rest van de week.”
Na een uur rustig eten en lekker kletsen kwam het dessert op tafel. Vanillepudding met vruchtjes er doorheen. Joline proefde keurend en zei toen ondeugend: “Hmmm…. Lekker. Geen bonkjes.” Rob Sr. bromde zachtjes: “Kijk je uit, dochtertje? Anders kun je een ‘bonkje’ op je blonde koppie krijgen. Ik heb zó m’n best gedaan op die pudding…” Toen ook de pudding verdwenen was, keek Tony naar Rob Jr. “Jouw beurt, zoon. Koffie maken!”
Hij protesteerde. “Nee. Ik stel voor dat Kees vandaag de koffie maakt. Zijn koffie is iets… ‘spiritueler’ dan de mijne.” “Dat gaat de familie Boogers ernstig veel Whiskey kosten, lui. Maar ik wil het wel doen hoor, als het gezelschap daar geen bezwaar tegen heeft…” Dat had het gezelschap niet, dus liepen Joline en ik richting drankkast. Ik pakte een fles Highland Park. “Mag ik deze er voor gebruiken, Rob?”
Pa Boogers knikte. “Goeie keuze. Kees. De koffie niet te sterk zetten, dan komt de rokerige smaak beter tot zijn recht.” “Hé, ik heet geen Rob, hoor…” Snel verdwenen Joline en ik richting keuken. Joline zette koffie en pakte tien glazen, ik klopte slagroom. Snel haalde ik de glazen onder de warme kraan door, schonk in ieder glas een borrelglas van de goudgele vloeistof en Joline kwam er meteen met de koffie achteraan. Een lepel slagroom er op, kaneel er overheen…
Even later kwamen we binnen. Het gezelschap had ondertussen op stoelen en de bank in de zitkamer plaatsgenomen. “Jongens en meisjes: Irish Coffee a lá Kees Jonkman! Geniet ervan!” We toastten en even later was het stil toen iedereen van zijn drankje genoot. “Goed mensen… En wat doen we de rest van deze gedenkwaardige avond?” Tony keek rond. “Het is nu bijna half negen, een beetje te vroeg om al onder het dekbed te gaan liggen.”
Ma keek haar aan. “Ik zou het wel leuk vinden om de uitgebreide versie van jou familiegeschiedenis eens te horen, Tony. Volgens mij is dat een best wel boeiend verhaal. Tot nu toe ken ik alleen de beknopte versie. ”
Tony keek rond en Rob Sr. knikte haar toe. “Toe maar, schoonheid. Hier kan het.” Tony zuchtte. “Oké dan. Maar het is een nogal heftig verhaal jongens. Geen sprookje van Andersen. Nou ja, het laatste deel misschien, maar toch…”
Ze dacht even na. “Beginnen bij het begin; in het Tsaristische Rusland was de hoofdstad St. Petersburg, in de Sovjettijd bekend als Leningrad. Dáár stonden de mooiste paleizen van de Romanovs. En aan het hof werd Frans gesproken, zoals bij elk zichzelf respecterend Europees hof van die tijd.
Mijn overgrootvader, Pjotr Dubrovitch, was een ambachtsman. Een uitstekende horlogemaker en edelsmid. Zijn klantenkring? Het hof van de Romanovs. Hij was op z’n veertigste een vermogend man en liet zijn zoon, mijn grootvader, studeren: Engels, Frans en Duits. Het gevolg was dat mijn grootvader op z’n 30e een respectabele functie aan het hof had: hij was een van de taalleraren van de Tsarenfamilie.
De Tsaar had drie dochters en nogal ziekelijke zoon. De Tsarina was wat we nu zouden noemen ‘een verward persoon’. Zwaar onder invloed van een gebedsgenezer, Rasputin, die sowieso compleet gestoord was. In 1905 trouwde mijn grootvader, die ook Pjotr heette, met Antonia, dochter van een onderminister. Een gearrangeerd huwelijk, maar die twee lagen elkaar wel; Pjotr was een zachtaardig man, een kamergeleerde.
Antonia was een ondernemende dame die thuis de teugels strak in handen had… Ton Boogers, haal die grijns van je gezicht!” We proestten het uit en Ton zei zachtjes: “Iets met appel, vallen en boom misschien, Ma?” Met een venijnige blik op Ton vervolgde Tony haar verhaal.
“In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit en die versnelde de ondergang van de Romanovs. De Tsaar leidde zijn troepen meestal vanuit Wit-Rusland, de Tsarina regeerde in feite het land. Nou ja… Maakte het land tot een nog grotere chaos dan het al was. Dat duurde zo’n twee jaren. In 1916 had mijn grootmoeder een voorgevoel dat er binnen korte tijd zaken ernstig uit de hand zouden lopen. Zij kwam regelmatig op straat, sprak met de ‘gewone’ mensen en voelde de dreiging van revolutie en burgeroorlog. Ze sprak daar over met haar man, die in eerste instantie de verhalen wegwuifde. Aan het hof was niets loos; de feesten gingen gewoon door, de lessen van de Tsarenfamilie ook, dus ook zijn (redelijk goede) salaris ook. Mijn grootmoeder drong harder aan dat ze weg moesten, samen met hun twee kinderen, een jongen van drie en een meisje van net één jaar.
Toen de Tsarenfamilie een paar weken uit Leningrad wegging voor een vakantie aan de Zwarte Zee, kon mijn grootvader ook weg. Onder het mom van ‘studiereis’ ging het gezin met de boot naar het neutrale Zweden en van daaruit met een boot naar het neutrale Nederland. Levensgevaarlijk; de Royal Navy hield een blokkade in stand rondom Duitsland en elk ‘verdacht’ schip werd aangehouden of tot zinken gebracht. En de zeeën lagen stikvol met mijnen. Die reis duurde een aantal weken en uiteindelijk kwamen ze in Harlingen aan.
Gelukkig hadden ze reserves in de vorm van juwelen en wat goud. Pjotr had een enorme talenknobbel en sprak binnen een paar weken goed verstaanbaar Nederlands én Fries. Antonia moest er wat meer moeite voor doen, maar binnen twee jaar had het gezinnetje zich gesetteld in Leeuwarden. Toen nog een klein provinciestadje in het hoge noorden van Nederland. Ze waren daar gelukkig. Hun kinderen gingen naar school en mijn vader besloot om in de voetsporen van zijn vader te treden: hij ging talen studeren: Engels en Duits.
Tijdens het tweede jaar van zijn studie brak de Tweede Wereldoorlog uit en al snel moest hij onderduiken. Hij zat in een bijzonder gevaarlijke leeftijd; in 1940 was hij zesentwintig. Door een zwakke heup was hij niet opgeroepen in Nederlandse militaire dienst, maar ja, de Duitsers hadden daar maling aan.
Ondergedoken in een klein huisje op het Friese platteland studeerde hij verder en schreef zijn doctoraalscriptie. Zonder docenten, zonder terugkoppeling van de universiteit. En ondertussen deed hij ook vertaalwerk voor de ondergrondse. Hij vertaalde buitgemaakte Duitse documenten naar het Engels. Wat er daarna mee gebeurde wist hij nooit. Toen Friesland bevrijd was door de Canadezen werd hij tolk bij de Canadezen. Niet de meest heldhaftige job, maar in ieder geval deed hij iets.
Enfin, mijn vader kon een jaar na de oorlog zijn studie weer oppakken en in 1947 studeerde hij Cum Laude af. En ging aan het werk als… jawel: docent Engels en Duits op een HBS in Groningen. Engels was geen probleem, maar Duits… Een aantal keren is hem gevraagd waarom hij docent Duits was en hij antwoordde dan altijd: ‘Het is bijzonder handig als je de taal kent van een mogelijke tegenstander. Dan versta je het ten minste als ze zeggen dat ze je dood willen schieten.’ In 1950 kreeg hij verkering met een leuk meisje uit Roodeschool, Sietske. Oók een jongedame met een eigen willetje. Ze was opgegroeid als enige dochter van een boerenechtpaar en had altijd hard moeten werken. Op de boerderij, maar ook op school. Ze wilde het bedrijf overnemen, maar dat mocht niet van haar ouders. Was in die jaren niet gebruikelijk. Een man moest de boerderij leiden. Sietske spoot vuur, maar haar ouders waren onverzettelijk. Toen ze er later tegen ons over vertelde, werd ze nog steeds kwaad.
Mijn vader en moeder trouwden in 1955 en even later solliciteerde mijn vader als docent op het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen en werd aangenomen. Tot zijn pensioen heeft hij daar met veel plezier voor de klas gestaan. In 1960 werd er een jongetje geboren, mijn broer Peter en in 1964 een dochtertje, Tony. Mijn grootouders verkochten hun boerderij in 1990 en gingen van hun pensioen genieten. En van hun kleinkinderen." " En wij van hen..." zei Joline zachtjes. Haar broers knikten instemmend.
Tony vervolgde. " Enfin, in Nijmegen ging het leven ondertussen door: Peter en Tony gingen naar school, zaten onder andere bij hun eigen vader in de klas. Wat geen pretje was, want 's avonds werden hun schoolzonden nog een keer herhaald, en dan vond moeder Sietske er iets van. En die was niet misselijk. Toch hadden we een heerlijke jeugd in Nijmegen. Er was altijd wel iets om je op te verheugen. Na de middelbare school gingen Peter en Tony allebei studeren: Peter Internationale Betrekkingen en Tony Biochemie. Toch wat chromosomen van haar moeder overgenomen? Ik denk het wel. Enfin… Peter emigreerde een aantal jaren later naar Amerika; hij werkt daar voor de Nederlandse ambassade. Ik zocht het dichter bij huis: Wageningen. Toen een relatief kleine Hogeschool in een provinciestadje. Niet zo massaal als het nu is. En colleges in relatief kleine klaslokalen."
Ze glimlachte. "Nu komt het moderne sprookje... In tegenstelling tot de huidige collegezalen hadden de studenten in die tijd een vaste plaats tijdens colleges. En in het eerste studiejaar zat er altijd een lange, slungelige knul schuin achter me. Die best wel slimme vragen stelde aan de diverse profs en docenten. Ene Rob Boogers. Ik vond ‘m wel aardig, maar als ik in zijn richting keek, keek hij altijd weg. Ik kreeg langzaam maar zeker een vermoeden: hij was verliefd op mij. Gedurende de eerste maanden studie begon ik hem steeds aardiger te vinden; we zaten soms in dezelfde studiegroep, waren lid van dezelfde studievereniging, kwamen elkaar dus ook buiten de colleges om tegen. Een vriendin van me vertelde dat hij er eens had uitgeflapt dat hij smoorverliefd op me was. En daarna haar had gedreigd om haar te verzuipen als ze dat tegen mij zou zeggen..." Ze grinnikte.
"Ik wilde het initiatief aan hem laten, maar na een maand vond ik het wel gezegend; dat initiatief zou er nooit komen. Dus wachtte ik hem na college op en vroeg of hij samen met mij wat wilde drinken.” “Ik schrok me kapot”, bromde Rob Sr. "Het mooiste meisje van de universiteit vroeg mij uit... Ze was een evenbeeld van Joline nu." Tony gniffelde weer en vervolgde: “In een lunchroom in Wageningen kletsten we wat. Nou ja… Ik kletste en Rob zat alleen maar rood te zijn. Op een gegeven moment was ik het zat, boog me over de tafel heen en vroeg zachtjes: “Zeg Robbie Boogers… Gaat er vandaag nog gezoend worden of hoe zit dat?”
“Nou, en toen ben ik maar los gegaan natuurlijk… In een steegje, naast het huis waar Tony een kamer had, hebben we het zoenen nog even voortgezet. Ik mocht niet binnenkomen. Dat was op een donderdagavond. En toen vroeg ze doodleuk: ‘Ga je morgen mee naar Nijmegen? Dan kan ik je voorstellen aan m’n ouders.’ Ik schrok me wéér dood. Maar de avond daarna zat ik naast Tony op de bank in haar ouderlijk huis aan de Catharinaweg in Nijmegen. Ik heb me nog nooit zo snel zo op m’n gemak gevoeld als daar.”
Tony keek hem aan en vervolgens mij. “En dáár kwam een paar maanden later het kettinkje tevoorschijn.” Ik knikte. “Dat begrijp ik nu helemaal, Tony.” Aan de rest vertelde ze het verhaal van het kettinkje wat Rob en zij aan hun moeder hadden gegeven. “En die traditie is voortgezet door deze twee hier!” Ze wees op Joline en mij. “Nu moet je de rest óók dat zakhorloge laten zien, Tony”, zei ik. “Dat hoort ook bij deze geschiedenis.”
Ze knikte. “En aantal jaren geleden, na de val van het IJzeren Gordijn, zijn wij naar St. Petersburg gegaan. Ik wilde weten waar mijn wortels lagen en zien waar mijn opa gelopen had. Enfin, we hadden zo’n cruise geboekt waar bij je drie dagen in St. Petersburg vertoefde. De eerste dag gingen we braaf in zo’n groepje, de tweede dag ging ik er in m’n eentje op uit. Rob voelde zich niet zo lekker en ik zei dat ik weer met een excursie meeging…”
“Mevrouw ging gewoon op de solo-toer, zodra ze aan land was”, zei Rob verontwaardigd en we lachten.
“Ik had de plattegrond van de stad goed in m’n hoofd zitten, dus ik liep vrijwel regelrecht naar de straat waar mijn overgrootvader z’n zaak had gehad. Allemaal grote grijze Sovjet-huurblokken. De Sovjets hadden vrijwel niets van de oorspronkelijke woningen en winkels overgelaten en wat er nog wel stond, was tijdens het beleg van Leningrad grondig door de Duitsers weggebombardeerd. Ik heb daar een stukje staan janken. Ik liep een in zijstraatje een winkeltje binnen. De eigenaar had snel door dat ik toerist was, ondanks dat ik goed Russisch sprak. Hij vroeg me wat ik hier deed, ver van de toeristische plekken, zo in m’n eentje als jonge vrouw en ik vertelde mijn verhaal.
Hij zei me even te wachten en kwam na een paar minuten met dit te voorschijn…” Tony stond op en pakte het zakhorloge uit de vitrine. “De naam van de maker staat in het deksel: ‘Pjotr Dubrovitch, horlogemaker’… Een klokje wat mijn overgrootvader nog heeft gemaakt.” Het was stil in de kamer toen het horloge van hand tot hand ging.
Toen het weer terug bij Tony was, vertelde ze verder. “Toen ik de prijs van dat horloge wilde weten, keek de man me aan en schudde zijn hoofd. “Dat klokje verkoop ik niet”, zei hij. Hij pakte mijn hand, legde het horloge er in, vouwde mijn hand er omheen en zei: ‘Dit is waar het hoort. Bij jou, malen'kaya devochka.’
Hij gebruikte het verkleinwoord voor ‘dochter’. Ik heb hem huilend een zoen gegeven. Al had dit klokje 200 dollar moeten kosten, ik had het ervoor betaald. Toen ik een paar straten verder was gelopen, kocht ik in een souvenirshop een ansichtkaart van het Winterpaleis met enveloppe. Op de ansichtkaart schreef ik: ‘Spasibo. Bog voznagradit vas. malen'kaya devochka.' Oftewel: Dank je wel. God zal je belonen. Je dochtertje.'
In de enveloppe stopte ik alle dollars die ik op zak had, liep terug en legde de enveloppe op zijn toonbank. Hij bleef rustig zitten, knipoogde en zei niets. Toen ging ik de winkel uit, terug richting boot.
En op de terugweg werd ik drie keer lastig gevallen door kerels, midden op straat. Twee daarvan kregen een onvervalste Russische scheldpartij over zich heen, de derde een oorvijg. Die dacht waarschijnlijk dat hij de Radetskimars hoorde…” Ze giechelde even.
Rob Sr. nam het over. “En toen mevrouw weer aan boord was zei ze doodkalm tegen de reisleider dat ze op eigen houtje de stad in was gegaan. De man wist niet wat hij hoorde en begon heel omstandig in zijn krakkemikkige Engels uit te leggen dat dat niet zo verstandig was geweest van de knappe mevrouw. En de knappe mevrouw zei in vloeiend Russisch dat ze prima voor zichzelf kon zorgen en hij zich beter druk kon maken over andere dingen. Zijn gelaatsuitdrukking was goud waard!”
We grinnikten samen, tot Ma zei: “Een heel mooi en ontroerend verhaal, Tony. Dank je wel dat je dit met ons wilde delen.” Tony keek naar het horloge. “Jongens, op mijn man en kinderen na is dit een van mijn meest kostbare bezittingen. Het klokje werkt niet meer en een aantal jaren geleden heb ik aan een hele goeie horlogemaker gevraagd of hij er brood in zag om het weer aan het lopen te krijgen.
Hij maakte het heel voorzichtig open en schudde toen zijn hoofd. “Dan zou ik er een compleet nieuw uurwerk in moeten zetten, mevrouw.” Dat vond ik eeuwig zonde; het mechaniek wat er nu in zit heeft mijn overgrootvader in handen gehad en gemaakt. Dat is niet te vervangen door welk modern uurwerk dan ook.” Pa knikte.
“Groot gelijk, Tony. Maar misschien is het wel zo verstandig om dit verhaal eens op papier te zetten, zodat de volgende generaties het ook weten en het horloge op waarde kunnen schatten.” Ze knikte. “Misschien heb je gelijk. Maar mijn kinderen kennen dit verhaal wel uit hun hoofd; ik heb het ze verteld toen ze nog klein waren en daarna nog vele keren. Maar inderdaad… Een volgende generatie…”
“Ook als jullie er niet meer zijn, vertellen wij dit verhaal door, Ma. Waar dit horloge ook is. Als herinnering aan twee daadkrachtige Antonia’s en een even daadkrachtige Sietske.” Ton zei het heel zachtjes, maar uiterst nadrukkelijk. Rob Jr en Joline knikten. Tony knikte. “Dank jullie wel. En nu drinken we nog een drankje! Pa, haal eens een paar mooie flessen uit de kelder; dit verhaal verdient een toast!” Een paar minuten later had iedereen een gevuld glas voor zich.
Ton stond op. “Ik breng een toast uit. Op drie generaties ‘vrouwen met ballen!’ We stonden op en klonken. Joline giechelde meisjesachtig. “Drie generaties maar, Ton? Volgens mij staat hier nóg een generatie ‘vrouwen met ballen’: je eigen zus, die het aandurfde om met een botte techneut in zee te gaan en twee dames die beide broers Boogers hebben veroverd. Daar moet je, als vrouw zijnde, écht wel ballen voor hebben!”
“Zo is dat, dochtertje", lachte Tony. "Dus, Ton: op vier generaties ‘vrouwen met ballen’!” We hieven de glazen weer.
Even later zaten we nog even na te praten, totdat Ma zei: “Jongens, ik vind het wel goed zo. Ik ga mijn bedje opzoeken.” Pa zei: “Dan ga ik zó met je mee, dame. Ik heb het ook wel gehad.” Joline knikte. “Ja, wij gaan ook naar boven. Kom Kees.” “Even wachten nog, schat. Even de rommel opruimen hier.” Even later was de kamer opgeruimd. Bengel had de hele tijd naast Joline gelegen; die ging de keuken in en plofte in zijn mand. Rob Sr. draaide de deuren op slot en zette het alarm aan. “Ook al hebben we nu genoeg mankracht in huis, toch maar doen, Kees.” Ik knikte. “Ik kan niet anders dan je gelijk geven, Rob.”
Op de gang gaven we elkaar een knuffel of een stomp op de schouder. “Welterusten allemaal! Morgen om tien uur weer ontbijten?” Tony knikte. “Slaap lekker jongens en meiden…”
Toen ik de deur van Joline’s kamer dicht deed, stond ze pal voor me. “Kees… vind je het erg om het feestje in bed nog een nachtje uit te stellen? Ik ben er, na het verhaal van Ma, niet meer zo in de stemming. Iets teveel emotie.” Ik omarmde haar. “Het zou raar zijn als dit verhaal je niets deed. Ik vind het prima, schoonheid. Lekker rustig tegen elkaar aan liggen, genieten van het feit dat onze familie’s zó goed met elkaar kunnen opschieten… Goud waard. Ja, je ziet er prachtig uit in deze jurk, maar om nu hevige sex te hebben… Nee. Lekker rustig tegen elkaar aan in slaap vallen. Ook heerlijk om te weten dat jij naast me ligt. De mooiste en liefste vrouw die ik ken.”
Ze lachte zachtjes. “Zelfs als ze ballen heeft?” “Ondeugd. In jouw geval moet je spreken van ‘balletjes’…” Ik streelde haar borsten en ze keek me namaak-boos aan. “Lompert. Botte techneut. Hork. Ik zal jouw balletjes zo meteen eens onder handen nemen.” Ze lachte. “Nee, dat doen we maar niet. Ik wil er nog een paar keer plezier van hebben.” “En ik met die van jou, schat.” We zoenden even, daarna kleedden we ons uit. Eenmaal op bed schoof Joline tegen mijn rug aan.
“Het was gezellig vanavond Kees. Echt een ouderwets kerstfeest, zoals vroeger. Met een hele fijne familie erbij. Kan ik weer even op teren… Welterusten.” “Lekker slapen, schoonheid. Tegen mijn slaapverwekkende rug aan.” Ze kroop nog dichter tegen me aan. “Bevalt prima als slaapmiddeltje… Werkt bijna net zo goed als een koude douche.” Even later sliep ik…
Lees verder: Mini - 167
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10