Door: Hockeymeisje
Datum: 28-06-2021 | Cijfer: 7.8 | Gelezen: 9737
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 7 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Hockey,
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 7 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Hockey,
Ik tel de hectometerpaaltjes langs de weg. Ik weet dat het er vierenvijftig zijn en ik ben pas bij nummer vijftien. Een stukje voor me fietsen het blauwe en het groene shirt. Ze fietsen langzaam, veel langzamer dan ik zou willen. Zij hoeven pas om kwart voor negen op school te zijn, ik om half. Maar ik kan ze niet voorbij. Ik moet afstand houden.
Er ligt een snelweg tussen mijn school en het dorp waar ik woon. Daardoor is er eigenlijk maar één weg van mijn huis naar school: via de lange slingerweg naar de brug over de snelweg. Of je moet vijf kilometer omfietsen naar de volgende brug. Dat doet echt niemand. Zeker niet als het zo warm is als vandaag.
Te laat merk ik op dat het blauwe en het groene shirt zijn gestopt. Ik fiets nu recht op hen af. Ik kan natuurlijk omdraaien en terugfietsen. Maar toen ik dat de vorige keer probeerde, hadden ze me in een mum van tijd ingehaald. En bovendien kom ik dan te laat op school. Een heel eind terug zie ik een groepje jongens fietsen, maar zij zijn veel te ver weg om me te kunnen helpen. Ik zet me schrap en fiets hard door in de hoop dat ze niets doen.
Als ik bijna bij hen ben, zet het groene shirt haar fiets dwars over het fietspad. Ik knijp in mijn remmen en kom vlak voor haar tot stilstand.
‘Hé, Simon! Was je ons weer aan het volgen?’ zegt ze.
Nog voor ik iets terug kan zeggen, voel ik hoe er iemand op de bagagedrager van mijn fiets gaat zitten. Ik draai me om en zie hoe het blauwe shirt de sleutel van mijn fietsslot omdraait. Ik probeer haar weg te duwen, maar het is al te laat.
‘Lo-ser!’ Triomfantelijk zwaait ze met de sleutel voor mijn neus. ‘Wil je hem terug?’
Ik steek mijn hand uit, maar ze is sneller dan ik. ‘Haha, mis! Ik ga ervoor zorgen dat je te laat komt.’
‘Kutkind,’ schreeuw ik terwijl ik van mijn fiets wil stappen. ‘Geef die sleutel!’
Dan geeft het groene shirt een trap tegen mijn fiets. Ik verlies mijn evenwicht en val met fiets en al in het gras. Terwijl ik overeind probeer te komen, zie ik de meiden op hun fiets stappen.
‘Als je gelukt hebt, gooi ik je sleuteltje over een kilometer of twee wel op de grond,’ lacht het blauwe shirt vals. ‘Tot vanmiddag!’
‘Succes met lopen, loser!’ voegt het blauwe shirt eraan toe. Luid lachend en pratend fietsen ze weg.
Ik zet mijn fiets recht. Op dat moment komt het groepje jongens langsgefietst. Ze zijn druk met elkaar bezig en letten niet op mij. Als ze voorbij zijn, til ik mijn achterwiel op en begin ik te lopen.
Die middag sta ik opnieuw oog in oog met de meiden. Als hyena’s stappen ze uit de bosjes, recht op hun prooi af. Ik ben opnieuw kansloos. Het groene shirt steekt een tak tussen mijn spaken en even later word ik door beide meisjes vastgehouden.
‘Als je wilt dat dit stopt, kun je maar beter met ons meegaan,’ sist het blauwe shirt in mijn oor.
Ik kan voor mijn gevoel niet anders. De meiden maken me nu al ruim twee weken het leven zuur. Ik heb al twee keer moeten nablijven en mijn verwondingen beginnen op te vallen bij mijn ouders. Dit moet stoppen.
Schoorvoetend fiets ik achter de meiden aan. Ze zijn ongeveer even oud als ik en zijn echt knap. Ze zijn het type meiden dat nooit naar een jongen als ik zou omkijken, omdat ze toch iedere jongen kunnen krijgen die ze willen. En waarom zou je dan voor mij kiezen.
Na een tijdje komen we aan bij een groot maisveld. Het blauwe shirt loopt de mais in en het groene shirt en ik volgen. De meiden hebben allebei een strakke broek aan. De paardenstaart van het groene shirt zwiept heen en weer.
Als we een stukje het veld in zijn gelopen, draait het blauwe shirt zich om. ‘Ziezo, hier kunnen we onze gang gaan met jou.’
Het groene shirt giechelt. ‘Oké, loser. Kleed je maar uit.’
Verbaasd staar ik haar aan.
‘Je hebt me wel gehoord. Uitkleden Simon. Nu. Anders wordt het niet leuk voor je.’
Met tegenzin trek ik mijn T-shirt over mijn hoofd. Het gaat de meiden allemaal niet snel genoeg en het blauwe shirt begint mijn riem los te maken.
‘Trek je onderbroek maar naar beneden,’ zegt het groene shirt als mijn broek uit is. Een voor een pakt ze mijn kledingstukken aan, vouwt ze op en legt ze op een stapeltje. Ik houd mijn handen beschermend voor mijn piemel.
Dan geeft het blauwe shirt me een stevige duw. ‘Zitten.’ Ik val op mijn handen en knieën.
‘Kijk Simon, het is heel simpel,’ begint het groene shirt. ‘Wij kunnen met jou doen wat we willen. Dat hebben we de afgelopen twee weken wel bewezen.’
‘We kunnen jou pesten, je pijn doen en je strafwerk bezorgen,’ gaat het blauwe shirt verder. ‘En jij kunt er niets tegen doen. Helemaal niets.’
Ze kijken me allebei strak aan. Ik durf niets te zeggen.
‘Weet je inmiddels al hoe wij heten?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Ik heb geen flauw idee.’
Het groene shirt lacht. ‘Ik ben Lauren en dat is Renske. Wij kennen elkaar al sinds de basisschool. We zitten samen op hockey, we gaan samen uit en als een van ons een vriendje heeft, is de ander de eerste die het weet. Toch Renske?’
Renske knikt. ‘Maar vriendjes zijn zo saai. De meeste vriendjes die wij hebben gehad willen alleen maar een beetje zoenen en friemelen.’
‘En romantische films kijken.’ Lauren maakt een kotsgebaar. ‘Wij willen meer dan dat. Wij willen een vriendje dat naar ons luistert. En zo kwamen we bij jou uit.’
‘Kijk,’ zegt Renske, ‘het zit zo. Jij bent een loser. Jij hebt nog nooit met een meisje gezoend of überhaupt met een meisje over seks gepraat. Wij gaan jou alles leren. Maar wel op onze manier. We richten je helemaal af als ons perfecte vriendje, dat precies doet wat wij willen. En die training start vandaag.’
‘En nogmaals,’ gaat Lauren verder, ‘je kunt meewerken of we gaan door met jou van je fiets trappen en je sleutel jatten. Dus je mag zelf kiezen. Meewerken of het ellendigste leven ever krijgen.’ Ze kijkt me vragend aan.
‘M-maar…’ stamel ik. ‘Wat gaan jullie dan doen?’
‘Nou, jij gaat een hoop doen. En wij doen met je mee als dat nodig is. Dus, wat wordt het?’
Ik knik voorzichtig ja. Het voelt niet als een keuze. Als ik het niet doe, gaan alle pesterijen gewoon door. Ergens klinkt een training van deze twee knappe meiden wel verleidelijk, al vraag ik me af hoe leuk het gaat worden, zeker na wat er de afgelopen weken is gebeurd.
‘Mooi zo, dan beginnen we nu met het eerste onderdeel van de training,’ zegt Renske.
Er ligt een snelweg tussen mijn school en het dorp waar ik woon. Daardoor is er eigenlijk maar één weg van mijn huis naar school: via de lange slingerweg naar de brug over de snelweg. Of je moet vijf kilometer omfietsen naar de volgende brug. Dat doet echt niemand. Zeker niet als het zo warm is als vandaag.
Te laat merk ik op dat het blauwe en het groene shirt zijn gestopt. Ik fiets nu recht op hen af. Ik kan natuurlijk omdraaien en terugfietsen. Maar toen ik dat de vorige keer probeerde, hadden ze me in een mum van tijd ingehaald. En bovendien kom ik dan te laat op school. Een heel eind terug zie ik een groepje jongens fietsen, maar zij zijn veel te ver weg om me te kunnen helpen. Ik zet me schrap en fiets hard door in de hoop dat ze niets doen.
Als ik bijna bij hen ben, zet het groene shirt haar fiets dwars over het fietspad. Ik knijp in mijn remmen en kom vlak voor haar tot stilstand.
‘Hé, Simon! Was je ons weer aan het volgen?’ zegt ze.
Nog voor ik iets terug kan zeggen, voel ik hoe er iemand op de bagagedrager van mijn fiets gaat zitten. Ik draai me om en zie hoe het blauwe shirt de sleutel van mijn fietsslot omdraait. Ik probeer haar weg te duwen, maar het is al te laat.
‘Lo-ser!’ Triomfantelijk zwaait ze met de sleutel voor mijn neus. ‘Wil je hem terug?’
Ik steek mijn hand uit, maar ze is sneller dan ik. ‘Haha, mis! Ik ga ervoor zorgen dat je te laat komt.’
‘Kutkind,’ schreeuw ik terwijl ik van mijn fiets wil stappen. ‘Geef die sleutel!’
Dan geeft het groene shirt een trap tegen mijn fiets. Ik verlies mijn evenwicht en val met fiets en al in het gras. Terwijl ik overeind probeer te komen, zie ik de meiden op hun fiets stappen.
‘Als je gelukt hebt, gooi ik je sleuteltje over een kilometer of twee wel op de grond,’ lacht het blauwe shirt vals. ‘Tot vanmiddag!’
‘Succes met lopen, loser!’ voegt het blauwe shirt eraan toe. Luid lachend en pratend fietsen ze weg.
Ik zet mijn fiets recht. Op dat moment komt het groepje jongens langsgefietst. Ze zijn druk met elkaar bezig en letten niet op mij. Als ze voorbij zijn, til ik mijn achterwiel op en begin ik te lopen.
Die middag sta ik opnieuw oog in oog met de meiden. Als hyena’s stappen ze uit de bosjes, recht op hun prooi af. Ik ben opnieuw kansloos. Het groene shirt steekt een tak tussen mijn spaken en even later word ik door beide meisjes vastgehouden.
‘Als je wilt dat dit stopt, kun je maar beter met ons meegaan,’ sist het blauwe shirt in mijn oor.
Ik kan voor mijn gevoel niet anders. De meiden maken me nu al ruim twee weken het leven zuur. Ik heb al twee keer moeten nablijven en mijn verwondingen beginnen op te vallen bij mijn ouders. Dit moet stoppen.
Schoorvoetend fiets ik achter de meiden aan. Ze zijn ongeveer even oud als ik en zijn echt knap. Ze zijn het type meiden dat nooit naar een jongen als ik zou omkijken, omdat ze toch iedere jongen kunnen krijgen die ze willen. En waarom zou je dan voor mij kiezen.
Na een tijdje komen we aan bij een groot maisveld. Het blauwe shirt loopt de mais in en het groene shirt en ik volgen. De meiden hebben allebei een strakke broek aan. De paardenstaart van het groene shirt zwiept heen en weer.
Als we een stukje het veld in zijn gelopen, draait het blauwe shirt zich om. ‘Ziezo, hier kunnen we onze gang gaan met jou.’
Het groene shirt giechelt. ‘Oké, loser. Kleed je maar uit.’
Verbaasd staar ik haar aan.
‘Je hebt me wel gehoord. Uitkleden Simon. Nu. Anders wordt het niet leuk voor je.’
Met tegenzin trek ik mijn T-shirt over mijn hoofd. Het gaat de meiden allemaal niet snel genoeg en het blauwe shirt begint mijn riem los te maken.
‘Trek je onderbroek maar naar beneden,’ zegt het groene shirt als mijn broek uit is. Een voor een pakt ze mijn kledingstukken aan, vouwt ze op en legt ze op een stapeltje. Ik houd mijn handen beschermend voor mijn piemel.
Dan geeft het blauwe shirt me een stevige duw. ‘Zitten.’ Ik val op mijn handen en knieën.
‘Kijk Simon, het is heel simpel,’ begint het groene shirt. ‘Wij kunnen met jou doen wat we willen. Dat hebben we de afgelopen twee weken wel bewezen.’
‘We kunnen jou pesten, je pijn doen en je strafwerk bezorgen,’ gaat het blauwe shirt verder. ‘En jij kunt er niets tegen doen. Helemaal niets.’
Ze kijken me allebei strak aan. Ik durf niets te zeggen.
‘Weet je inmiddels al hoe wij heten?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Ik heb geen flauw idee.’
Het groene shirt lacht. ‘Ik ben Lauren en dat is Renske. Wij kennen elkaar al sinds de basisschool. We zitten samen op hockey, we gaan samen uit en als een van ons een vriendje heeft, is de ander de eerste die het weet. Toch Renske?’
Renske knikt. ‘Maar vriendjes zijn zo saai. De meeste vriendjes die wij hebben gehad willen alleen maar een beetje zoenen en friemelen.’
‘En romantische films kijken.’ Lauren maakt een kotsgebaar. ‘Wij willen meer dan dat. Wij willen een vriendje dat naar ons luistert. En zo kwamen we bij jou uit.’
‘Kijk,’ zegt Renske, ‘het zit zo. Jij bent een loser. Jij hebt nog nooit met een meisje gezoend of überhaupt met een meisje over seks gepraat. Wij gaan jou alles leren. Maar wel op onze manier. We richten je helemaal af als ons perfecte vriendje, dat precies doet wat wij willen. En die training start vandaag.’
‘En nogmaals,’ gaat Lauren verder, ‘je kunt meewerken of we gaan door met jou van je fiets trappen en je sleutel jatten. Dus je mag zelf kiezen. Meewerken of het ellendigste leven ever krijgen.’ Ze kijkt me vragend aan.
‘M-maar…’ stamel ik. ‘Wat gaan jullie dan doen?’
‘Nou, jij gaat een hoop doen. En wij doen met je mee als dat nodig is. Dus, wat wordt het?’
Ik knik voorzichtig ja. Het voelt niet als een keuze. Als ik het niet doe, gaan alle pesterijen gewoon door. Ergens klinkt een training van deze twee knappe meiden wel verleidelijk, al vraag ik me af hoe leuk het gaat worden, zeker na wat er de afgelopen weken is gebeurd.
‘Mooi zo, dan beginnen we nu met het eerste onderdeel van de training,’ zegt Renske.
Trefwoord(en): Hockey,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10