Door: Zazie
Datum: 19-12-2021 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 8440
Lengte: Lang | Leestijd: 22 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Kerst, Met Familie,
Lengte: Lang | Leestijd: 22 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Kerst, Met Familie,
Vervolg op: Xmas - 1: Abel En Demi
Lieneke En Koen
’Hoi sus, hoe laat kom je aan? Ik pik je op. X. Leo’
‘Lief 😊! Half 1. X. Lieneke’
‘Ksta op de e-P voor de Empereur!’
Ik ben totaal afgepeigerd, maar dít kikkert me echt wel op. Mijn lieve grote broer, met zijn ouwe rammelbak die niet eens elektrische ramen heeft, gaat hij doodleuk voor zo’n laadpaal staan wachten, ook nog eens voor het sjiekste hotel van Maastricht.
Het maakt me blij dat hij dat voor me doet en dat ik hem straks sinds lang zie.
Kedengedeng
Doodmoe zit ik in de trein, op weg naar mijn ouders. Ieder jaar voor Kerstmis is het hard bikkelen voor hen in hun ‘van alle markten thuis’ dorpswinkel en ik ga ze deze drukke week helpen. Afgelopen dagen heb ik me nog door een flink aantal tentamens moeten ploeteren en ik ben blij dat ik voorlopig klaar ben, Utrecht weer even kan verruilen voor ons dorpje in Limburg. Ik heb een moeilijke tijd achter de rug, met veel studie en een paar maanden terug ook nog eens een vriendje dat vreemd ging met mijn huisgenootje en die ik dus allebei uit mijn leven heb moeten skippen. Ik was er onwijs door van de kaart, wat het extra fijn maakt om nu mijn ouders en mijn broertje weer te zien.
Ik val al bijna in slaap als in Den Bosch, whow, een écht leuke jongen instapt en hij iets verderop in de wagon gaat zitten, met zijn gezicht naar me toe. Ik ben meteen weer klaarwakker, ik val wel op een beetje donkere jongens met van die zwoele bruine ogen, misschien wel omdat ik zelf zo blond ben en mijn ogen bijna licht geven, zo blauw als ze zijn. Stiekem kijk ik af en toe zijn kant op en ik zie dat hij me ook wel interessant vindt, want regelmatig hebben we even oogcontact. Waarna hij een beetje schrikkerig wegduikt, iets in een boekje schrijvend en ík verlegen weer naar het landschap met al die voorbij razende kale bomen en lege weiden ga zitten staren…
Zo gaat het door tot net voorbij Roermond, als de slaap me door het kedengedeng van de treinwielen alsnog te pakken krijgt en ik pas in Maastricht wakker schrik als de trein al bijna helemaal is leeggelopen. Met een spijtig gevoel zie ik dat de leuke jongen ook al weg is en dat daardoor de kans klein is dat ik hem ooit nog terug zal zien. Nog een beetje slaapdronken scharrel ik mijn rugzak en tasje bij elkaar, en als ik dan langs de plek loop waar hij zat kan ik het niet laten. Heel even leg ik mijn hand op de bank en voel dan nog zijn lichaamswarmte.
Net als ik sneu van deze gemiste kans verder wil lopen valt mijn oog op een notitieboekje dat tussen de bank en de wand van de trein is gegleden. Zat hij daar niet in te schrijven? Mijn hart springt een beetje op, misschien staat er een adres of zo in. Ik stop het in mijn rugzak en loop snel door, want Leo staat vast al een tijdje te wachten. Als ik buiten het station kom zie ik hem al staan, een jongensuitgave van mij, net zo’n blond krullerig haar, net zo’n blauwe ogen, maar dan wel ietsje groter.
Leo is voor mij als thúiskomen en ik voel meteen als ik hem zie hoe ik hem heb gemist. Ik ren het laatste stukje op hem af en stort me tegen hem aan, klim zo’n beetje in hem en hij als me optilt en hugt alsof ik tien jaar naar de tropen ben geweest komen de tranen los, alsof ik nog niet genoeg heb gejankt. Leo voelt hoe mijn lijf schokt en kijkt me aan: ‘ohw sussie, ze hebben je écht pijn gedaan hé?’ Verdrietig kijk ik Leo aan, knik dan en begraaf daarna mijn gezicht weer in de lekkere vertrouwde geur van zijn lange warrige bos haren.
Na een minuutje of wat kom ik wat tot bedaren en zet Leo me neer op mijn beide voeten. ‘Kom-op Lieneke, ik ga wel een keertje mee naar Utrecht om die gast in elkaar te slaan maar nou moeten we gaan, ’t is dikke stress thuis en mama staat ook vast al klaar met de warme chocomel.’ Zó ken ik mijn broer, altijd komt hij voor me op en weer tevreden met het leven stap ik ginnegappend met hem in de auto.
Tijdens het ritje hebben we een half uurtje om bij te kletsen en het is heerlijk om weer dat contact met Leo te hebben. In álles voelen we elkaar naadloos aan, we lijken zo ontzettend op elkaar dat we soms aan alleen al een kort oogcontact genoeg hebben. Het enige verschil is dat ik een meisje ben en Leo een jongen is en dat ik altijd hopeloos snel verliefd word, terwijl Leo zich nog nooit door een meisje in haar netje heeft laten vangen. Waar ik dus niks van snap want hij is zó onwijs leuk en knap.
Mooi treinmeisje
Als we thuis komen staat er inderdaad warme chocomel klaar en hebben we precies vijf minuten tijd om even met mama te praten, want dan roept papa al in totale paniek naar boven dat er ríjen mensen voor de inpaktafel staan. Nou ja, kletsen doen we later wel een keer, mama, Leo en ik rennen naar beneden en daarna is het aan één stuk door ploeteren tot aan het einde van de dag eindelijk de winkel op slot kan worden gedraaid. Uitgeput ploffen we samen met de andere jongens en meiden die ook zijn ingeschakeld om te helpen in de grote keuken van mijn ouders neer, waar al een flinke stapel pizza’s is bezorgd. Ze smaken heerlijk en zoals ieder jaar is het niet alleen hard werken maar ook supergezellig om thuis bij te springen.
Pas als ik me fris gedoucht heb en in mijn nachtponnetje in mijn bed wil stappen denk ik weer aan het boekje in mijn rugzak. Meteen schuift zijn leuke gezicht weer op mijn netvlies en op de een of andere manier ontstaat er ook direct een kriebel in mijn buik. Leo zou zeggen dat ik het ook nooit leer, en ik ben bang dat hij gelijk heeft, want ik heb de ene jongen nog niet uit mijn leven weggewerkt of ik laat de volgende al weer binnen trekken. Naja, eerst maar eens zien of ik hem vind...
Ik vind het niet zo netjes om nieuwsgierig in het boekje te gaan snuffelen, maar ik wil wél graag weten of hij er niet iets van een naam en telefoonnummer of zo heeft ingezet. Ik sla het dus open en al op de eerste bladzijde blijkt het eigenlijk meer een schetsboekje te zijn.
Omdat ik niet meteen iets van een naam zie blader ik er doorheen en stomverbaasd zie ik de ene na de andere wondermooie tekening langskomen. Het lijkt bijna op een getekend dagboek of zo, bovenaan staat steeds een datum en dan volgt korte omschrijving wat de tekening voorstelt. Meestal zijn het tafereeltjes, zoals ‘verliefd stel’, ‘werfkelder aan de Oude Gracht’, ‘terras Winkel van Sinkel’, ‘kat Sientje van de buren’. Vooral die kat is lévensecht getekend, hij ligt er zo genoeglijk bij dat het lijkt alsof hij ieder moment kan gaan spinnen.
Ook zie ik dat hij veel mensen in de trein tekent, jong, oud, kinderen, allerlei medereizigers hebben blijkbaar zijn aandacht getrokken. Tot ik op de laatste bladzijde kom, daar lees ik bij de datum van vandaag ‘mooi treinmeisje’. Iets in die tekening maakt dat me de tranen in de ogen springen. Ik ben zó levensecht getekend, ik kan bijna zien dat ik het liefst naar hem zou kijken maar een beetje verlegen naar buiten zit te staren. En wat me echt het meest opvalt is hoe kwetsbaar ik er uitzie, hoe moe ik ben, hoe warrig mijn krullen zitten, eigenlijk zie ik nú pas op deze tekening hoe het gedrag van mijn ex-vriendje me onderuit heeft getrokken.
Maar wat me misschien nog wel het meest verdrietig maakt is dat ik niets maar dan ook helemaal niets vind aan gegevens over de jongen. Ik wil hem echt heel graag zijn boekje teruggeven, maar ook zou ik hem graag eens willen ontmoeten. Een jongen die mij zó kan afbeelden moet wel heel bijzonder zijn…
Leuke treinjongen
De volgende morgen als ik wakker word is mijn eerste gedachte dat ik alles ga doen om de jongen te vinden. Omdat hij zo mooi tekent én omdat hij in Den Bosch instapte krijg ik een inval, misschien zit hij daar op tekenles of iets dergelijks. Al googelend kom ik uit op de kunstacademie Sint Joost, waarna ik op de facebookpagina daarvan een foto van mijn tekening post, met de vraag of iemand een jongen kent die zo tekent. Daarna ga ik snel ontbijten en is het weer de hele dag racen en rennen in de winkel geblazen.
Als ik die avond mijn facebook open lijkt het wel te zijn ontploft. De meeste reacties zijn er van jongens die wel het meisje op de tekening willen ontmoeten. Maar er zijn ook twéé berichtjes die me in de goede richting lijken te helpen, het ene van een jongen en het andere van een meisje, en allebei schrijven ze dat dit bijna zeker Koen uit het eerste jaar moet zijn. En als ik op zijn naam doorzoek in Facebook kijkt hij me op een gegeven moment met die mooie bruine ogen recht aan. Ik heb hem gevónden en hij woont nog in Maastricht ook.
Ik moet echt even moed verzamelen om het nummer te bellen dat in zijn profiel staat. ‘Met Koen’ neemt hij op en totaal idioot, ik raak geblokkeerd en kan eerst niks zeggen. Pas als hij een paar keer ‘hallo’ heeft gezegd durf ik wat te zeggen: ‘…ehm, ja…, ehm, sorry dat ik je stoor, ik …ehm, ik heb je boekje in de trein gevonden.’ Even blijft het stil aan de andere kant en dan komt er ineens een soort van strijdkreet: ‘joehoe! M’n boekje! En wie ben jij?’ Zachtjes, timide bijna antwoord ik ‘ik ben Lieneke, ik ben dat treinmeisje…’ Aan de andere kant klinkt een grinnikje: ‘ohw, nou, dan val ik behoorlijk door de mand want nou weet je hoe ik over je dacht.’ Daarmee maakt hij míj weer aan het giechelen: ‘niet erg hoor, ik word liever mooi dan lelijk gevonden.’
Dan zegt Koen dat hij in Maastricht is en vraagt hij waar ik ben en of hij het boekje kan ophalen. Ik vertel hem dat ik bij mijn ouders in een dorp een eind verderop ben, maar dat ik morgen toch met mijn broer naar de groothandel in Maastricht moet en dat ik het dan wel even langs kom brengen. Koen reageert blij en geeft me zijn adres, in Wyck, whow, niet slecht, de leukste wijk van Maastricht.
Model staan
Als Leo en ik de volgende dag om een uur of twee met papa’s afgeladen bestelbus bij Koen de straat in rijden blijkt dat zo’n typisch oud smal gezellig Wyck-straatje te zijn. Geen idee waarom maar ik ben superzenuwachtig als ik aanbel, en als dan ineens die leuke treinjongen weer voor mijn neus staat heb ik het niet meer. ‘… ehm…, ja…, daar ben ik dan’ mompel ik een beetje dommig. Leo die naast me staat reageert meteen: ‘hey sus, doe eens normaal joh’ en dan stelt hij zich voor als mijn broer en over mij zegt hij: ‘en dit domme gansje is mijn lieve zusje, Lieneke.’ Als antwoord grijns koen breed.
Hij vraagt ons binnen te komen, maar veel tijd hebben we daar eigenlijk niet voor, het is thuis in de winkel grote stress. We doen gauw een koffietje en Koen grijpt de kans aan om ons vlugvlug zijn atelier te laten zien. Overal hangen tekeningen van hem en verder staan er op ezels geschilderde portretten, hij vertelt dat hij die het liefste maakt. En of wij ook eens model willen zitten. Leo, ad rem: ‘dat is echt niks voor mij hoor, vraag sussie maar.’ Nou, ik houd ook maar even de boot af, ik wil niet wéér te hard van stapel lopen.
Die avond, als ik eenmaal weer rustig in bed lig, zie ik pas het appje van Koen, dat hij zo blij is zijn boekje terug te hebben en dat hij het zo leuk vond mij te ontmoeten. En of ik niet toch alsjeblieft please bitte sehr model wil zitten? Nou ja, waarom ook niet, en ik schrijf terug dat ik de zondag voor Kerst vrij ben en dan wel die kant op kan komen. Koen reageert blij en vraagt ‘is dit nou een date 😊?’ ‘Echt niet, dit is model zitten’ schrijf ik terug.
Die zondag sta ik met twee nog snel uit de winkel meegenomen flessen Glühwein halverwege de middag bij Koen voor de deur. Breed lachend laat hij me binnen en geeft hij me voor ik er op bedacht ben een stevige kus op mijn lippen. ‘Sorry Lieneke, maar al sinds de trein vraag ik me af hoe je proeft, en nou weet ik het!’ Het slaat me rood uit maar gelukkig val ik niet alweer helemaal stil en vraag ik: ‘oh ja, en hoe smaak ik dan?’ Koen doet of hij een slokje wijn aan het proeven is en zegt dan: ‘mjamjam…, ehm, lief, zoet, zonnig, tikje mistig ook, aardbeien, passievruchtjes, in de verte een walnootje, een beetje verlegen, maar toch vooral heel lief. En mooi!’
Ik kan er niks aan doen, ik val alweer als een blok voor deze jongen, die zo oneindig veel leuker en grappiger is dan mijn ex-vriendje ooit was…
Glühsessie
In zijn atelier drinken we eerst samen een glaasje van de Glühwein die ik meebracht en dan vraagt Koen me in een bepaalde houding op een stoel te gaan zitten en maakt hij eerst een schets van me op het schilderdoek. Daarna zie ik hoe hij met de verf aan de slag gaat en als ik na anderhalf uur eens mag kijken ben ik opnieuw verwonderd hoe raak deze jongen mij weet neer te zetten. Vooral het blauw van mijn ogen en het warrige blonde krullerige van mijn haar heeft hij weer zo goed getypeerd, zelfs mijn toch best wel aparte wipneus heeft hij er precies lijkend op gekregen. Ik kan hem alleen maar een heel groot compliment geven en nu is het mijn beurt om hem een zoen te geven. Heel even houden we elkaar vast, allebei ineens verlegen met de situatie en laten we elkaar gauw weer los, alsof er niks aan de hand is.
En dan, Koen: ‘het is nog niet klaar hoor, Lieneke, maar dat doe ik altijd later. De finishing vraagt nog best veel tijd, dat doe ik liever op mijn gemakje.’ Dan haalt hij allerlei lekker hapjes uit zijn koelkast tevoorschijn en met opnieuw een stevige bel glühwein komen we samen in zijn bank terecht. Langzaam maar zeker breekt het ijs tussen ons en praten we honderduit over onze studies en wat ons bezig houdt en wat we graag willen gaan doen in het leven.
Koen vertelt over zijn studie aan Sint Joost en dat hij het liefst een beroemde portretschilder wil worden, maar dat je dan natuurlijk wel eerst veel moet oefenen, komt er met een knipoogje achteraan. Het wordt steeds gezelliger, ook omdat we ondertussen aardig van de glühwein tutteren en allebei al met verhitte wangen zitten.
Na een tijdje wordt Koen bijna weer verlegen en moet blijkbaar het hoge woord eruit: ‘weet je, ik vind je een ontzettend mooi meisje, Lieneke. Ik moet voor mijn tussentijdse werkstuk begin januari een naaktstudie inleveren en ik vraag me af of jij daarvoor ook model zou willen zijn…’
Of het nou de Glühwein is, of dat ik al helemaal ingepakt ben door deze leuke jongen, geen idee, maar voor ik het besef flap ik eruit dat ik dat wel wil doen. Maar dat het niet meer dan eerlijk is dat hij dan ook in zijn blootje schildert. Waarop Koen zonder iets te zeggen opstaat, zich meteen uitkleedt en enkele seconden later in al zijn blote glorie voor me staat. Waarna hij zegt: ‘be my guest, mooi treinmeisje.’
Cadeautjes uit- en inpakken
Nou, ik heb toch eerst even tijd nodig om hiervan te bekomen, zo zitten we samen te kletsen en zo staat Koen ineens in al zijn mooie blootheid voor me. Hij heeft een lekker lijf, niet veel langer dan ik, best wel sportief, en vooral heel grappig om te zien is hoe zijn piemel in kleine schokjes aan het groeien is. Beetje bij beetje wordt hij groter en komt hij meer rechtop te staan. Koen is zich dat natuurlijk ook bewust en krijgt een hoofd als een biet. ‘Ehm, sorry hoor’ mompelt hij zachtjes.
Ik moet er echt van gniffelen en kan bijna niet geloven in wat voor mood ik terecht ben gekomen, ik ken mezelf gewoon niet terug. Want ik zeg dan: ‘mmm, volgens mij kan jij zo niet schilderen, daar moeten we eerst iets aan doen hoor' en plagerig tik ik zijn piemel aan. 'Zie mij maar als een vroeg kerstcadeautje, als je me uitpakt zal ik je daarna uit je nood verlossen.’
Ik heb dat amper gezegd of Koen valt aan op mijn spijkerbroek, ritst hem open en trekt hem van mijn benen. Dan gaat mijn slipje er achteraan, waarna het de beurt is aan mijn trui, shirt en behaatje. Ik weet dat mijn tieten niet erg groot zijn en ik ben er daarom altijd best wel onzeker over wat een nieuw vriendje ervan vindt. Maar niet bij Koen, want hij hapt naar adem als hij ze bloot maakt en moet door een of andere oerkracht blijkbaar meteen even mijn tepels in zijn mond nemen. Het voelt alsof hij me hélemaal goed vindt zoals ik ben.
Door aan mijn tepels te knabbelen voelt het alsof hij stroomstootjes naar mijn kutje jaagt en nu is het met mij ook zo ver, ‘er moet eerst iets aan gedaan worden’ voordat de rust terug kan keren.
Ik duw Koen naar de bank waar hij op zijn rug op komt te liggen, kniel aan weerszijden van zijn heupen, maak mijn kutje goed nat met mijn eigen spuug en laat me dan genietend langzaam over zijn stijve piemel zakken, tot ik voel dat hij helemaal in me zit. ‘Mmm, kreun ik, jij hebt mij mogen uitpakken en nou mag ik jou inpakken.’
Echt, zo ben ik helemaal niet, het is vast de Glühwein. Of het is de chemie met Koen, die vanaf het allereerste moment dat ik hem in de trein zag komen nooit meer uit mijn mind is geweest. Hij is echt zo anders is dan alle andere jongens die ik ken, hij heeft me zo mooi maar vooral ook tot in het hart van wie ik ben gezien en vastgelegd, dit is nu eigenlijk het enige wat ons te doen staat, opgaan in elkaar.
Als Koen helemaal in me zit kijk ik hem aan in zijn diepe bruine kijkers, waarin een soort van glimmertjes van genot zijn gekomen, en om hem een beetje te teasen ga ik weer omhoog en laat ik hem uit me floepen, waardoor zijn harde piemel tegen zijn buik slaat. Maar dat staat hij dus niet meer toe, hij pakt zijn nu echt huge paal beet, zet hem tussen mijn kutlipjes en zegt: ‘pak maar in, mooi treinmeisje!’
Naja, en dat lijkt het codewoord te zijn. Ik laat me zoals hij opdraagt diep over hem heen zakken tot ik alles wat ik van hem in me kan krijgen ook echt in me heb en goed heb ingepakt, en leg me dan languit over hem heen, hem omhullend met alles wat ik in en aan me heb. En dan vinden we samen een zachte lekkere intens geile cadans van uit- en inpakken, van aankomen en vertrekken, van vast nemen en weer loslaten, van thuiskomen en nooit meer weggaan…
Fijn dat je dit verhaal hebt gelezen! X. Zazie
‘Lief 😊! Half 1. X. Lieneke’
‘Ksta op de e-P voor de Empereur!’
Ik ben totaal afgepeigerd, maar dít kikkert me echt wel op. Mijn lieve grote broer, met zijn ouwe rammelbak die niet eens elektrische ramen heeft, gaat hij doodleuk voor zo’n laadpaal staan wachten, ook nog eens voor het sjiekste hotel van Maastricht.
Het maakt me blij dat hij dat voor me doet en dat ik hem straks sinds lang zie.
Kedengedeng
Doodmoe zit ik in de trein, op weg naar mijn ouders. Ieder jaar voor Kerstmis is het hard bikkelen voor hen in hun ‘van alle markten thuis’ dorpswinkel en ik ga ze deze drukke week helpen. Afgelopen dagen heb ik me nog door een flink aantal tentamens moeten ploeteren en ik ben blij dat ik voorlopig klaar ben, Utrecht weer even kan verruilen voor ons dorpje in Limburg. Ik heb een moeilijke tijd achter de rug, met veel studie en een paar maanden terug ook nog eens een vriendje dat vreemd ging met mijn huisgenootje en die ik dus allebei uit mijn leven heb moeten skippen. Ik was er onwijs door van de kaart, wat het extra fijn maakt om nu mijn ouders en mijn broertje weer te zien.
Ik val al bijna in slaap als in Den Bosch, whow, een écht leuke jongen instapt en hij iets verderop in de wagon gaat zitten, met zijn gezicht naar me toe. Ik ben meteen weer klaarwakker, ik val wel op een beetje donkere jongens met van die zwoele bruine ogen, misschien wel omdat ik zelf zo blond ben en mijn ogen bijna licht geven, zo blauw als ze zijn. Stiekem kijk ik af en toe zijn kant op en ik zie dat hij me ook wel interessant vindt, want regelmatig hebben we even oogcontact. Waarna hij een beetje schrikkerig wegduikt, iets in een boekje schrijvend en ík verlegen weer naar het landschap met al die voorbij razende kale bomen en lege weiden ga zitten staren…
Zo gaat het door tot net voorbij Roermond, als de slaap me door het kedengedeng van de treinwielen alsnog te pakken krijgt en ik pas in Maastricht wakker schrik als de trein al bijna helemaal is leeggelopen. Met een spijtig gevoel zie ik dat de leuke jongen ook al weg is en dat daardoor de kans klein is dat ik hem ooit nog terug zal zien. Nog een beetje slaapdronken scharrel ik mijn rugzak en tasje bij elkaar, en als ik dan langs de plek loop waar hij zat kan ik het niet laten. Heel even leg ik mijn hand op de bank en voel dan nog zijn lichaamswarmte.
Net als ik sneu van deze gemiste kans verder wil lopen valt mijn oog op een notitieboekje dat tussen de bank en de wand van de trein is gegleden. Zat hij daar niet in te schrijven? Mijn hart springt een beetje op, misschien staat er een adres of zo in. Ik stop het in mijn rugzak en loop snel door, want Leo staat vast al een tijdje te wachten. Als ik buiten het station kom zie ik hem al staan, een jongensuitgave van mij, net zo’n blond krullerig haar, net zo’n blauwe ogen, maar dan wel ietsje groter.
Leo is voor mij als thúiskomen en ik voel meteen als ik hem zie hoe ik hem heb gemist. Ik ren het laatste stukje op hem af en stort me tegen hem aan, klim zo’n beetje in hem en hij als me optilt en hugt alsof ik tien jaar naar de tropen ben geweest komen de tranen los, alsof ik nog niet genoeg heb gejankt. Leo voelt hoe mijn lijf schokt en kijkt me aan: ‘ohw sussie, ze hebben je écht pijn gedaan hé?’ Verdrietig kijk ik Leo aan, knik dan en begraaf daarna mijn gezicht weer in de lekkere vertrouwde geur van zijn lange warrige bos haren.
Na een minuutje of wat kom ik wat tot bedaren en zet Leo me neer op mijn beide voeten. ‘Kom-op Lieneke, ik ga wel een keertje mee naar Utrecht om die gast in elkaar te slaan maar nou moeten we gaan, ’t is dikke stress thuis en mama staat ook vast al klaar met de warme chocomel.’ Zó ken ik mijn broer, altijd komt hij voor me op en weer tevreden met het leven stap ik ginnegappend met hem in de auto.
Tijdens het ritje hebben we een half uurtje om bij te kletsen en het is heerlijk om weer dat contact met Leo te hebben. In álles voelen we elkaar naadloos aan, we lijken zo ontzettend op elkaar dat we soms aan alleen al een kort oogcontact genoeg hebben. Het enige verschil is dat ik een meisje ben en Leo een jongen is en dat ik altijd hopeloos snel verliefd word, terwijl Leo zich nog nooit door een meisje in haar netje heeft laten vangen. Waar ik dus niks van snap want hij is zó onwijs leuk en knap.
Mooi treinmeisje
Als we thuis komen staat er inderdaad warme chocomel klaar en hebben we precies vijf minuten tijd om even met mama te praten, want dan roept papa al in totale paniek naar boven dat er ríjen mensen voor de inpaktafel staan. Nou ja, kletsen doen we later wel een keer, mama, Leo en ik rennen naar beneden en daarna is het aan één stuk door ploeteren tot aan het einde van de dag eindelijk de winkel op slot kan worden gedraaid. Uitgeput ploffen we samen met de andere jongens en meiden die ook zijn ingeschakeld om te helpen in de grote keuken van mijn ouders neer, waar al een flinke stapel pizza’s is bezorgd. Ze smaken heerlijk en zoals ieder jaar is het niet alleen hard werken maar ook supergezellig om thuis bij te springen.
Pas als ik me fris gedoucht heb en in mijn nachtponnetje in mijn bed wil stappen denk ik weer aan het boekje in mijn rugzak. Meteen schuift zijn leuke gezicht weer op mijn netvlies en op de een of andere manier ontstaat er ook direct een kriebel in mijn buik. Leo zou zeggen dat ik het ook nooit leer, en ik ben bang dat hij gelijk heeft, want ik heb de ene jongen nog niet uit mijn leven weggewerkt of ik laat de volgende al weer binnen trekken. Naja, eerst maar eens zien of ik hem vind...
Ik vind het niet zo netjes om nieuwsgierig in het boekje te gaan snuffelen, maar ik wil wél graag weten of hij er niet iets van een naam en telefoonnummer of zo heeft ingezet. Ik sla het dus open en al op de eerste bladzijde blijkt het eigenlijk meer een schetsboekje te zijn.
Omdat ik niet meteen iets van een naam zie blader ik er doorheen en stomverbaasd zie ik de ene na de andere wondermooie tekening langskomen. Het lijkt bijna op een getekend dagboek of zo, bovenaan staat steeds een datum en dan volgt korte omschrijving wat de tekening voorstelt. Meestal zijn het tafereeltjes, zoals ‘verliefd stel’, ‘werfkelder aan de Oude Gracht’, ‘terras Winkel van Sinkel’, ‘kat Sientje van de buren’. Vooral die kat is lévensecht getekend, hij ligt er zo genoeglijk bij dat het lijkt alsof hij ieder moment kan gaan spinnen.
Ook zie ik dat hij veel mensen in de trein tekent, jong, oud, kinderen, allerlei medereizigers hebben blijkbaar zijn aandacht getrokken. Tot ik op de laatste bladzijde kom, daar lees ik bij de datum van vandaag ‘mooi treinmeisje’. Iets in die tekening maakt dat me de tranen in de ogen springen. Ik ben zó levensecht getekend, ik kan bijna zien dat ik het liefst naar hem zou kijken maar een beetje verlegen naar buiten zit te staren. En wat me echt het meest opvalt is hoe kwetsbaar ik er uitzie, hoe moe ik ben, hoe warrig mijn krullen zitten, eigenlijk zie ik nú pas op deze tekening hoe het gedrag van mijn ex-vriendje me onderuit heeft getrokken.
Maar wat me misschien nog wel het meest verdrietig maakt is dat ik niets maar dan ook helemaal niets vind aan gegevens over de jongen. Ik wil hem echt heel graag zijn boekje teruggeven, maar ook zou ik hem graag eens willen ontmoeten. Een jongen die mij zó kan afbeelden moet wel heel bijzonder zijn…
Leuke treinjongen
De volgende morgen als ik wakker word is mijn eerste gedachte dat ik alles ga doen om de jongen te vinden. Omdat hij zo mooi tekent én omdat hij in Den Bosch instapte krijg ik een inval, misschien zit hij daar op tekenles of iets dergelijks. Al googelend kom ik uit op de kunstacademie Sint Joost, waarna ik op de facebookpagina daarvan een foto van mijn tekening post, met de vraag of iemand een jongen kent die zo tekent. Daarna ga ik snel ontbijten en is het weer de hele dag racen en rennen in de winkel geblazen.
Als ik die avond mijn facebook open lijkt het wel te zijn ontploft. De meeste reacties zijn er van jongens die wel het meisje op de tekening willen ontmoeten. Maar er zijn ook twéé berichtjes die me in de goede richting lijken te helpen, het ene van een jongen en het andere van een meisje, en allebei schrijven ze dat dit bijna zeker Koen uit het eerste jaar moet zijn. En als ik op zijn naam doorzoek in Facebook kijkt hij me op een gegeven moment met die mooie bruine ogen recht aan. Ik heb hem gevónden en hij woont nog in Maastricht ook.
Ik moet echt even moed verzamelen om het nummer te bellen dat in zijn profiel staat. ‘Met Koen’ neemt hij op en totaal idioot, ik raak geblokkeerd en kan eerst niks zeggen. Pas als hij een paar keer ‘hallo’ heeft gezegd durf ik wat te zeggen: ‘…ehm, ja…, ehm, sorry dat ik je stoor, ik …ehm, ik heb je boekje in de trein gevonden.’ Even blijft het stil aan de andere kant en dan komt er ineens een soort van strijdkreet: ‘joehoe! M’n boekje! En wie ben jij?’ Zachtjes, timide bijna antwoord ik ‘ik ben Lieneke, ik ben dat treinmeisje…’ Aan de andere kant klinkt een grinnikje: ‘ohw, nou, dan val ik behoorlijk door de mand want nou weet je hoe ik over je dacht.’ Daarmee maakt hij míj weer aan het giechelen: ‘niet erg hoor, ik word liever mooi dan lelijk gevonden.’
Dan zegt Koen dat hij in Maastricht is en vraagt hij waar ik ben en of hij het boekje kan ophalen. Ik vertel hem dat ik bij mijn ouders in een dorp een eind verderop ben, maar dat ik morgen toch met mijn broer naar de groothandel in Maastricht moet en dat ik het dan wel even langs kom brengen. Koen reageert blij en geeft me zijn adres, in Wyck, whow, niet slecht, de leukste wijk van Maastricht.
Model staan
Als Leo en ik de volgende dag om een uur of twee met papa’s afgeladen bestelbus bij Koen de straat in rijden blijkt dat zo’n typisch oud smal gezellig Wyck-straatje te zijn. Geen idee waarom maar ik ben superzenuwachtig als ik aanbel, en als dan ineens die leuke treinjongen weer voor mijn neus staat heb ik het niet meer. ‘… ehm…, ja…, daar ben ik dan’ mompel ik een beetje dommig. Leo die naast me staat reageert meteen: ‘hey sus, doe eens normaal joh’ en dan stelt hij zich voor als mijn broer en over mij zegt hij: ‘en dit domme gansje is mijn lieve zusje, Lieneke.’ Als antwoord grijns koen breed.
Hij vraagt ons binnen te komen, maar veel tijd hebben we daar eigenlijk niet voor, het is thuis in de winkel grote stress. We doen gauw een koffietje en Koen grijpt de kans aan om ons vlugvlug zijn atelier te laten zien. Overal hangen tekeningen van hem en verder staan er op ezels geschilderde portretten, hij vertelt dat hij die het liefste maakt. En of wij ook eens model willen zitten. Leo, ad rem: ‘dat is echt niks voor mij hoor, vraag sussie maar.’ Nou, ik houd ook maar even de boot af, ik wil niet wéér te hard van stapel lopen.
Die avond, als ik eenmaal weer rustig in bed lig, zie ik pas het appje van Koen, dat hij zo blij is zijn boekje terug te hebben en dat hij het zo leuk vond mij te ontmoeten. En of ik niet toch alsjeblieft please bitte sehr model wil zitten? Nou ja, waarom ook niet, en ik schrijf terug dat ik de zondag voor Kerst vrij ben en dan wel die kant op kan komen. Koen reageert blij en vraagt ‘is dit nou een date 😊?’ ‘Echt niet, dit is model zitten’ schrijf ik terug.
Die zondag sta ik met twee nog snel uit de winkel meegenomen flessen Glühwein halverwege de middag bij Koen voor de deur. Breed lachend laat hij me binnen en geeft hij me voor ik er op bedacht ben een stevige kus op mijn lippen. ‘Sorry Lieneke, maar al sinds de trein vraag ik me af hoe je proeft, en nou weet ik het!’ Het slaat me rood uit maar gelukkig val ik niet alweer helemaal stil en vraag ik: ‘oh ja, en hoe smaak ik dan?’ Koen doet of hij een slokje wijn aan het proeven is en zegt dan: ‘mjamjam…, ehm, lief, zoet, zonnig, tikje mistig ook, aardbeien, passievruchtjes, in de verte een walnootje, een beetje verlegen, maar toch vooral heel lief. En mooi!’
Ik kan er niks aan doen, ik val alweer als een blok voor deze jongen, die zo oneindig veel leuker en grappiger is dan mijn ex-vriendje ooit was…
Glühsessie
In zijn atelier drinken we eerst samen een glaasje van de Glühwein die ik meebracht en dan vraagt Koen me in een bepaalde houding op een stoel te gaan zitten en maakt hij eerst een schets van me op het schilderdoek. Daarna zie ik hoe hij met de verf aan de slag gaat en als ik na anderhalf uur eens mag kijken ben ik opnieuw verwonderd hoe raak deze jongen mij weet neer te zetten. Vooral het blauw van mijn ogen en het warrige blonde krullerige van mijn haar heeft hij weer zo goed getypeerd, zelfs mijn toch best wel aparte wipneus heeft hij er precies lijkend op gekregen. Ik kan hem alleen maar een heel groot compliment geven en nu is het mijn beurt om hem een zoen te geven. Heel even houden we elkaar vast, allebei ineens verlegen met de situatie en laten we elkaar gauw weer los, alsof er niks aan de hand is.
En dan, Koen: ‘het is nog niet klaar hoor, Lieneke, maar dat doe ik altijd later. De finishing vraagt nog best veel tijd, dat doe ik liever op mijn gemakje.’ Dan haalt hij allerlei lekker hapjes uit zijn koelkast tevoorschijn en met opnieuw een stevige bel glühwein komen we samen in zijn bank terecht. Langzaam maar zeker breekt het ijs tussen ons en praten we honderduit over onze studies en wat ons bezig houdt en wat we graag willen gaan doen in het leven.
Koen vertelt over zijn studie aan Sint Joost en dat hij het liefst een beroemde portretschilder wil worden, maar dat je dan natuurlijk wel eerst veel moet oefenen, komt er met een knipoogje achteraan. Het wordt steeds gezelliger, ook omdat we ondertussen aardig van de glühwein tutteren en allebei al met verhitte wangen zitten.
Na een tijdje wordt Koen bijna weer verlegen en moet blijkbaar het hoge woord eruit: ‘weet je, ik vind je een ontzettend mooi meisje, Lieneke. Ik moet voor mijn tussentijdse werkstuk begin januari een naaktstudie inleveren en ik vraag me af of jij daarvoor ook model zou willen zijn…’
Of het nou de Glühwein is, of dat ik al helemaal ingepakt ben door deze leuke jongen, geen idee, maar voor ik het besef flap ik eruit dat ik dat wel wil doen. Maar dat het niet meer dan eerlijk is dat hij dan ook in zijn blootje schildert. Waarop Koen zonder iets te zeggen opstaat, zich meteen uitkleedt en enkele seconden later in al zijn blote glorie voor me staat. Waarna hij zegt: ‘be my guest, mooi treinmeisje.’
Cadeautjes uit- en inpakken
Nou, ik heb toch eerst even tijd nodig om hiervan te bekomen, zo zitten we samen te kletsen en zo staat Koen ineens in al zijn mooie blootheid voor me. Hij heeft een lekker lijf, niet veel langer dan ik, best wel sportief, en vooral heel grappig om te zien is hoe zijn piemel in kleine schokjes aan het groeien is. Beetje bij beetje wordt hij groter en komt hij meer rechtop te staan. Koen is zich dat natuurlijk ook bewust en krijgt een hoofd als een biet. ‘Ehm, sorry hoor’ mompelt hij zachtjes.
Ik moet er echt van gniffelen en kan bijna niet geloven in wat voor mood ik terecht ben gekomen, ik ken mezelf gewoon niet terug. Want ik zeg dan: ‘mmm, volgens mij kan jij zo niet schilderen, daar moeten we eerst iets aan doen hoor' en plagerig tik ik zijn piemel aan. 'Zie mij maar als een vroeg kerstcadeautje, als je me uitpakt zal ik je daarna uit je nood verlossen.’
Ik heb dat amper gezegd of Koen valt aan op mijn spijkerbroek, ritst hem open en trekt hem van mijn benen. Dan gaat mijn slipje er achteraan, waarna het de beurt is aan mijn trui, shirt en behaatje. Ik weet dat mijn tieten niet erg groot zijn en ik ben er daarom altijd best wel onzeker over wat een nieuw vriendje ervan vindt. Maar niet bij Koen, want hij hapt naar adem als hij ze bloot maakt en moet door een of andere oerkracht blijkbaar meteen even mijn tepels in zijn mond nemen. Het voelt alsof hij me hélemaal goed vindt zoals ik ben.
Door aan mijn tepels te knabbelen voelt het alsof hij stroomstootjes naar mijn kutje jaagt en nu is het met mij ook zo ver, ‘er moet eerst iets aan gedaan worden’ voordat de rust terug kan keren.
Ik duw Koen naar de bank waar hij op zijn rug op komt te liggen, kniel aan weerszijden van zijn heupen, maak mijn kutje goed nat met mijn eigen spuug en laat me dan genietend langzaam over zijn stijve piemel zakken, tot ik voel dat hij helemaal in me zit. ‘Mmm, kreun ik, jij hebt mij mogen uitpakken en nou mag ik jou inpakken.’
Echt, zo ben ik helemaal niet, het is vast de Glühwein. Of het is de chemie met Koen, die vanaf het allereerste moment dat ik hem in de trein zag komen nooit meer uit mijn mind is geweest. Hij is echt zo anders is dan alle andere jongens die ik ken, hij heeft me zo mooi maar vooral ook tot in het hart van wie ik ben gezien en vastgelegd, dit is nu eigenlijk het enige wat ons te doen staat, opgaan in elkaar.
Als Koen helemaal in me zit kijk ik hem aan in zijn diepe bruine kijkers, waarin een soort van glimmertjes van genot zijn gekomen, en om hem een beetje te teasen ga ik weer omhoog en laat ik hem uit me floepen, waardoor zijn harde piemel tegen zijn buik slaat. Maar dat staat hij dus niet meer toe, hij pakt zijn nu echt huge paal beet, zet hem tussen mijn kutlipjes en zegt: ‘pak maar in, mooi treinmeisje!’
Naja, en dat lijkt het codewoord te zijn. Ik laat me zoals hij opdraagt diep over hem heen zakken tot ik alles wat ik van hem in me kan krijgen ook echt in me heb en goed heb ingepakt, en leg me dan languit over hem heen, hem omhullend met alles wat ik in en aan me heb. En dan vinden we samen een zachte lekkere intens geile cadans van uit- en inpakken, van aankomen en vertrekken, van vast nemen en weer loslaten, van thuiskomen en nooit meer weggaan…
Fijn dat je dit verhaal hebt gelezen! X. Zazie
Lees verder: Xmas - 3: Teun En Nadja
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10