Door: Zazie
Datum: 16-01-2022 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 6376
Lengte: Lang | Leestijd: 27 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Bondage, Broer, Engeland, Groepsex, Ontmaagd, Sm, Zus,
Lengte: Lang | Leestijd: 27 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Bondage, Broer, Engeland, Groepsex, Ontmaagd, Sm, Zus,
Vervolg op: Lieve Lady Jane - 4: Huwelijk Voorbij
Familie Liefde
Ruim een week terug ontving ik het bericht dat mijn echtgenoot master Robertson is vermoord door opstandelingen op zijn plantages in India. Van de ene dag op de andere ben ik nu eigenaar van zijn company en alle andere bezittingen en komen er veel beslissingen op me af. Om die reden heb ik mijn broer Thomas, die wel Graaf is maar geen landgoed meer heeft, gevraagd mij te komen bijstaan als zaakwaarnemer.
Gisteren is hij gearriveerd en de halve nacht hebben we elkaar bijgepraat over onze levens. Hoe hij langzamerhand in London in de goot terecht kwam en hoe ik door mijn echtgenoot mishandeld werd. Thomas werd vooral heel boos toen hij de kamer zag waar de master mij altijd bevruchtte maar ook vaak afranselde en vastbond. Wat mij betreft heb ik hem dat al vergeven, zijn twee kindjes groeien in mijn buik en ik wil dat ze in vrede en liefde en met respect voor hun vader opgroeien...
Broederliefde
Het voelt nu inderdaad als heel onwerkelijk maar tóen, toen de master me weken lang dagelijks zo vaak mogelijk wilde nemen en bevruchten, was het na een tijdje alsof het er allemaal bij hoorde. Alsof het zo hoorde dat hij niet alleen maar vaak en hardhandig in me kwam maar me ook sloeg, nám, bevruchtte, wéér nam, afranselde, opnieuw bevruchtte, nóg eens nam, vast bond. Mijn broer Thomas kan het bijna niet geloven, de slaapkamer die meer een ‘martelkamer’ werd en mijn verhaal daarover. Het maakt hem heel boos en misschien zou ik dat ook nog wel zijn, als ik niet de in mijn buik bewegende kinderen van mijn echtgenoot droeg. Nu ik hén bij me heb wil ik alleen maar vergeven en vergeten en in vrede terugdenken aan mijn echtgenoot.
Ik vraag Thomas zich in de kamer die hem iets verderop in de gang is toegewezen te gaan omkleden voor de nacht en dan nog even gezellig bij me te komen praten, zoals we in onze jeugd zo váák deden, wij samen tegen de rest van de wereld, talktalktalk tot we erbij neervielen, vaak tot grote ergernis van onze twee veel oudere zussen. Zelf maak ik me ook klaar voor de nacht en niet veel later liggen we in onze kamerjassen naast elkaar op het bed in mijn boudoir, onze levens aan elkaar vertellend.
Opnieuw besef ik dat ik niet de énige ben die veel heeft meegemaakt, Thomas heeft in London als verarmde Graaf ook de nodige vernederingen achter de rug. Als ik het goed begrepen heb heeft hij zich zelfs een tijdlang als bedgenoot verkocht aan dames die hem om zijn titel wilden hebben. Het leverde hem het broodnodige geld op om te kunnen leven. Op de een of andere manier voelt het alsof ons hetzelfde is overkomen, allebei werden we slachtoffer van het geldgebrek van onze ouders. We vinden troost bij elkaar en net zoals het vroeger ook altijd ging, pratend vallen we uiteindelijk in slaap…
Het is al middernacht als ik wakker wordt, omdat Thomas in zijn slaap praat en heftige bewegingen maakt. Op een bepaald moment komt hij zelfs tegen me aan liggen en legt hij een arm over mij heen, ondertussen allerlei onverstaanbare teksten mompelend, maar waarin ik wel steeds terugkerend mijn naam herken. Voorzichtig duw ik hem van me af tot hij weer op zijn rug ligt en ontsteek een lamp. Dan pas zie ik in het licht dat zijn kamerjas is opengevallen en dat mijn broer grotendeels naakt naast me ligt. Nadat ik over de eerste schok heen ben neem ik de kans om hem eens goed te bekijken.
Zo heel anders dan mijn echtgenoot ziet hij er uit. Waar de master in alles groot en stevig was is mijn broer eerder tenger te noemen. Net als bij mij is er nergens intieme beharing te zien en op de een of andere manier lijkt zijn lichaam daardoor verfijnder, mooier, een beetje als van een vrouw bijna. Hoewel dat trouwens níet geldt voor zijn stam, want met een van binnen opborrelend giecheltje zie ik dat die hard en trillend op zijn lichaam staat en dat wat Thomas daar heeft zitten er ook wel mag zijn.
Iets in me maakt dat ik het niet kan weerstaan om mijn broer aan te raken. Met alleen maar een paar vingertoppen streel ik hem zachtjes over zijn borstkas, een voor een beroer ik kort zijn tepels en dwaal daarna af naar zijn navel. Mijn broer heeft een stevige platte buik die trillend en met spiertrekkingen reageert op mijn aanraking. Iets verder naar beneden verheft zich zijn stam, waarbij het bijna voelt alsof die me met het gaatje dwingend aankijkt. Heel voorzicht streel ik met één vinger over het topje en meteen reageert Thomas met een kreuntje. Als ik dan met dezelfde vinger voorzichtig omlaag ga over het buisje in zijn stam, tot ik beneden aankom bij de ballen waar denk ik zijn zaad uit komt, kreunt hij steeds luider.
Een paar keer ga ik zo op en neer, de stam amper beroerend maar tot mijn schrik en ook wel opwinding komt al na enkele keren een dikke romige vloeistof uit het gaatje gespoten.
Nu pas zie ik voor het eerst hoe dat gaat bij een man, en dat het zó krachtig is dat enkele van de straaltjes zelfs tot tegen zijn kin zijn gekomen. Dat is dus wat de master steeds bij me naar binnen bracht en blijkbaar zitten daar dus die zaadjes in waar de kindertjes door ontstaan. Meteen ook zie ik hoe zijn stam weer kleiner wordt.
Met mijn vinger veeg ik een klein beetje van zo’n kloddertje op en proef ervan. Als ik de eerste keer niet precies de smaak ervaar proef ik nog een beetje en mijn conclusie is dat het best lekker smaakt, een beetje nootachtig, bitter, zout, met een geur alsof je langs de zee wandelt. Thomas beweegt zich onrustig en om te voorkomen dat hij wakker wordt maak ik hem snel droog met een handdoek en sla ik een beetje spijtig zijn kamerjas dicht. Daarna ga ik nog even naar het gemak en als ik kort daarna weer in bed lig voel ik dat mijn beide kinderen ook wakker zijn en zich met zachte bewegingen melden. Geruststellend leg ik mijn handen op mijn buik waardoor ze rustig worden en al gauw slaap ik weer. Als ik de volgende morgen wakker wordt is Thomas uit mijn bed verdwenen.
Orde op zaken
Het voelt heerlijk om iedere dag mijn broer Thomas om me heen te hebben, vooral omdat hij me helpt goed na te denken over hoe ik de company verder wil gaan runnen. Het kan bijna niet toevallig zijn dat mijn echtgenoot me een rondleiding door de company gaf en me zoveel vertelde over wat er in India gebeurt, alsof hij voorvoelde dat ik die kennis over de company nodig zou hebben. Daardoor staan voor mij eigenlijk direct al twee belangrijke dingen vast: ik wil dat de slavernij op de plantages eindigt en die mensen weer vrij worden, en ik wil hier in Portsmouth geen kinderen meer aan het werk zien in onze pakhuizen. Nadat ik van onze administrateur heb begrepen dat we op alle producten meer dan honderd procent winst maken besluit ik na lang overleg met hem en met mijn broer dat dat best gehalveerd kan worden, dan nóg wordt de company per jaar heel veel rijker.
Om te beginnen bieden we alle arbeiders hier in Portsmouth een beter loon aan, zodat ze hun kinderen niet meer hoeven te laten werken. Daarna nemen Thomas en de bedrijfsleider meneer Johnson namens mij contact op met de ouders van de kinderen die in de pakhuizen werken, en al die ouders wordt persoonlijk verteld dat er geen plaats meer is voor hun kinderen hier. In plaats daarvan bieden we hen aan dat ze naar school kunnen gaan en dat de company dat betaalt. Gelukkig maken de ouders daar bijna allemaal gebruik van.
Daarna besluiten we dat Thomas afreist naar India om daar op de plantages de slaven in vrijheid te stellen en hen als vrije arbeiders weer aan te nemen, tegen een loon waar ze redelijk van kunnen leven. Ook zal Thomas de dan nog resterende problemen bij de kop pakken..
Vóórdat hij afreist wil ik samen met mijn broer nog een lastig klusje klaren. Ik laat de Majordomus contact opnemen met meneer Simon Robertson, de broer van mijn echtgenoot, met het verzoek bij mij op bezoek te komen. Als hij de volgende dag tiptop gekleed en met veel bravoure onze salon binnenkomt waar Thomas en ik hem opwachten, is het eerste wat hij luidkeels roept, overduidelijk naar mijn dikke buik kijkend: ‘ah, daar hebben we het hoertje van mijn broertje.’ Thomas kijkt hem vernietigend aan en reageert dan zo onderkoeld als hij maar kan: ‘mijnheer, wellicht is het verstandiger dat u zich gedraagt tegenover Lady Robertson, mijn zuster’, waarna hij zich voorstelt als Sir Thomas Worley, Graaf van Haslemere.
Voordat Simon Robertson van zijn verbazing kan bekomen dat mijn broer een Graaf is neem ik het woord: ‘mijnheer, wellicht heeft ook u vernomen dat uw broer en mijn echtgenoot is overleden en dat zijn hele nalatenschap is overgegaan naar mij en zijn nakomelingen. Ik heb begrepen dat u hem chanteerde om een toelage te verkrijgen en bij deze wil ik u mededelen dat ik die zal beëindigen. U ontvangt eenmalig nog duizend pond, mits u een document ondertekent dat u van verdere claims afziet.’
Dat is het moment waarop Simon Robertson probeert weer zijn oude branie ten toon te spreiden: ‘en waarom zou ik daarmee instemmen, dame? U weet toch dat mijn broer sodomie pleegde en dat ik hem daarvoor nog steeds aan de schandpaal kan nagelen. Denkt u dat dan nog iemand zaken met u zal willen doen?’ Deze reactie verwachtte ik al en trek aan het bellekoord, waarna meneer Smith binnenkomt met Police-Inspector meneer Scargill. Dan herneem ik het woord: ‘meneer Robertson, nogmaals, u heeft de keuze. Of u aanvaardt het bedrag dat ik u aanbied en tekent dit document of ik zet mijn aangifte bij de politie door dat u mijn echtgenoot in zijn vroege jeugd systematisch hebt misbruikt en verkracht.’
Soms weet iemand wanneer het ‘game over’ is en Simon Robertson kiest snel eieren voor zijn geld. Hij tekent het document en met de cheque van duizend pond verdwijnt hij als een hond met de staart tussen de benen. Gevieren brengen wij een toast uit op deze goede afloopt, maar in stilte zou ik hebben gewild dat mijn echtgenoot dit ook had mee kunnen maken, misschien had het een ander mens van hem gemaakt…
Rosy en Eddy
Na al deze besluiten en acties en na het vertrek van mijn geliefde broer Thomas naar India breekt er voor mij een rustige tijd aan, waarbij ik me helemaal op mijn kindjes kan richten. De laatste twee maanden van mijn zwangerschap word ik zwaarder en zwaarder en het is een genoegen hoe Sophie mij iedere dag weer verwent met massages, maar ook met die kleine handelingen die me nog steeds doen beseffen dat ik een vrouw ben. Altijd weer helpt ze me in bad door haar manier van wassen mijn extase te laten beleven en ook iedere dag genieten we samen van wat haar massage daarna oproept bij de kinderen, die steeds enthousiaster reageren op haar aanrakingen.
Gelukkig besluit het koppel om ruim één week voor het moment dat volgens de dokter hun geboorte zal plaats vinden mijn lichaam te verlaten. Als eerste verschijnt er een direct al hard brullend piepklein meisje, met haar donkere uiterlijk het evenbeeld van haar vader. Dan gebeurt er een tijdje niets waarna er, god zij gedankt, een jongetje arriveert, met een uiterlijk dat meer van mij weg heeft en dat zich juist stilletjes meldt.
Mijn dochtertje noem ik Rosalyn, naar mijn moeder en mijn zoon zal Edward heten, dezelfde naam als zijn vader. Ik ben intens gelukkig met ze, maar voel me tegelijk ook écht verdrietig dat mijn door zijn vader en broer getroebleerde echtgenoot ze niet zal leren kennen.
De eerste weken staan in het teken van wennen aan elkaar en hoewel het in onze kringen not done is wil ik de kinderen met mijn eigen lichaam voeden. Ieder uur van de dag houden ze me zo’n beetje bezig tot er na enkele maanden structuur is gekomen in ons nieuwe leven. Ik geniet met volle teugen van ze en verwonder me er iedere dag keer op keer over hoe verschillend die kleine mensjes al kunnen zijn, Rosy die zich steeds luidkeels meldt en Eddy die juist rustig alles aanziet en zijn beurt afwacht.
Regelmatig komen er nu met de schepen brieven van Thomas mee uit India, hij bericht dat de slaven zijn bevrijd en allen in loondienst zijn getreden van de company. De rust is al veel meer teruggekeerd maar het probleem nu is dat er een conflict dreigt te ontstaan met de onderkoning, omdat die het niet eens is met mijn besluit de slavernij af te schaffen, het zou andere company’s in de problemen brengen. Nou, denk ik dan, laten ze dan mijn voorbeeld volgen en ik schrijf Thomas terug dat hij het conflict niet op de top hoeft te drijven. Als de onderkoning dwars blijft liggen zal ik hier rechtsreeks met de koning contact opnemen over dit probleem.
Zusterliefde
Als Rosy en Eddy drie maanden zijn arriveert er een uitnodiging van His Grace George Alresford, de veertiende Hertog van Wessex en echtgenoot van mijn oudste zus Eleonora. Hij schrijft dat het niet goed gaat met haar gezondheid en dat ze me graag zou willen zien. De volgende dag al reis ik af naar hun zomerresidentie in Brighton, met bezwaard gemoed mijn baby’s achterlatend bij hun nanny, een lieve vrouw die ik zelf heb uitgezocht. Omdat ik nog in de rouw ben heb ik weer de grijze paarden voor de koets laten inspannen en heb ik de witte banken laten overtrekken met een donker velours. Zelf draag ik weer de reiskleding in de diverse tinten grijs. Mijn kamermeisje Sophie reist mee en ook zij is in het grijs gekleed, samen zien we er stemmig uit.
Sophie is inmiddels bijna als een goede vriendin voor en nu we een paar uur alleen zijn kan ik het niet laten en probeer ik opnieuw meer te weten te komen over mijn overleden echtgenoot, misschien dat ze meer wil vertellen nu hij dood is. Blijkbaar heb ik dat goed aangevoeld, want na enig aandringen vertelt Sophie dat master Robertson altijd veel verschillende dames in huis haalde en dat hij daar de verschrikkelijkste dingen mee deed. Vaak ranselde hij ze zó lang af dat ze over hun hele lichaam bloedden.
Sophie vertelt ook dat toen meneer Robertson míj huwde hij veel rustiger werd, dat ze het goed in de gaten heeft gehouden en dat ze samen met de majordomus meneer Smith hulp zou hebben gehaald als hij mij in de problemen gebracht zou hebben. Mmm, als ik volgens hen niet in de problemen heb gezeten, dan moet het met die andere dames wel érg zijn geweest wat hij met ze deed. Ik besluit dit hoofdstuk van mijn leven nu maar definitief af te sluiten en de rest van de reis praten we gezellig over de kinderen.
Als we laat in de middag arriveren op het centrale plein voor het bordes van de immens grote Hertogelijke zomerresidentie doet het me genoegen dat ik aan het personeel dat me ontvangt kan zien dat ze déze entrée niet hadden verwacht en onder de indruk zijn. Ook Zijne Genade de Hertog ontvangt me met veel meer égards dan ik had verwacht en bij een gezamenlijk kopje welkomsthee blijkt al spoedig dat hij alles van me weet, dat mijn echtgenoot is overleden, dat ik voortvarend aan de slag ben gegaan in de company en dat ik inmiddels twee kindjes heb. En hoe oud of ik inmiddels ben: ‘enkele maanden terug ben ik achttien geworden, Your Grace’ antwoord ik. ‘Hmm, nu begrijp ik waarom u er nog zo heerlijk jong uitziet...’ reageert hij complimenteus, waarvoor ik hem bedank met een glimlachje en een knikje
Dan vertelt hij me dat Eleonara dodelijk ziek is en nog maar enkele maanden te leven heeft. Daar schrik ik ontzettend van want hoewel we nooit een hartelijke band hadden is en blijft ze nog wel mijn oudste zuster, die met haar achtentwintig jaar veel te jong is om al dood te moeten gaan. Ze ziet er verschrikkelijk uit, vermagerd, ingevallen ogen, bleek, haar haren dof, geen fut meer om van bed op te staan.
Twee dagen verblijf ik bij haar en de gesprekken die we voeren brengen ons voor het eerst in ons leven wat dichter bij elkaar. Zo vertelt ze dat ze altijd zo jaloers was op de band die Thomas en ik hadden en hoe fijn het is om nu samen te zijn.
Als ik weer vertrek vraagt ze me, met tranen in haar ogen, om zoveel mogelijk voor haar driejarige zoontje te zorgen als ze er niet meer is. De hertog is volgens haar een afstandelijke man en ze hoopt dat ik de kleine George toch wat moederliefde kan meegeven. En dat beloof ik.
Vlak voordat ik vertrek wil ik de Hertog graag nog spreken over Haslemere-Abbey, het landgoed en het voorouderlijk huis van mijn familie. Dat ik dat graag terug zou willen kopen. ‘My dear Lady Jane’ antwoordt hij dan tot mijn verrassing, ‘Uw Genadige zuster vroeg me al het terug te schenken aan uw familie en ik heb daarmee ingestemd, de acte ligt hier voor u gereed. Voor mij heeft het geen toegevoegde waarde, terwijl ik terdege besef dat uw broer het bezit hard nodig heeft.’
Ik kan er niks aan doen, het druist tegen alle etiquette in maar ik spring op, ook de Hertog gaat staan en voor ik het besef vlieg ik hem om zijn nek en druk ik mijn hele lichaam uitbundig tegen hem aan: ‘Dank! Dank U wel, Your Grace!’ Ik merk dat hij er verlegen van wordt en trek me daarom snel weer terug om tot slot een révérence te maken.
Jeugdliefde
Haslemere-Abbey is vanaf Brighton een halve dagreis en omdat met de company alles op rolletjes loopt en de baby’s goed verzorgd zijn besluit ik nog enkele dagen daar naartoe te gaan, om de staat van het bezit te schouwen. Stiekem hoop ik daar Alec te ontmoeten, de staljongen waar ik zo verkikkerd op was. En natuurlijk zal ik dan een bezoekje aan mijn moeder brengen, die nog in het koetshuis van het landgoed woont. Sinds mijn vertrek naar Portsmouth een jaar geleden heb ik haar niet meer gezien. Onze relatie is ernstig bekoeld geraakt doordat ze me ‘verkocht’ aan meneer Robertson, maar ook met mijn moeder wil ik nu vrede sluiten.
Het weerzien met mijn haar is niet gemakkelijk. Hoewel ik dus heb besloten haar te vergeven moet ik tóch nog eerst kwijt dat ik maar niet begrijp hoe ze me zó kon verkwanselen aan een man die ze totaal niet kende. Omdat mummy eigenlijk alleen maar kan huilen en blijft herhalen dat het allemaal zo erg was en dat het haar zo spijt laat ik het maar los, ik weet eigenlijk ook wel waarom het liep zoals het gelopen is. We leggen het bij en al gauw ben ik blij dat ik haar terug heb in mijn leven. En als ik haar dan ook nog het nieuws kan vertellen dat Thomas het landgoed weer terug in zijn bezit heeft en dat mummy terug kan gaan wonen in ons oude grote huis, heb ik geloof nooit eerder zoveel vreugde op iemands gezicht gezien.
De volgende dag, de nazomer is al in aantocht maar het is nog steeds warm en prachtig weer, besluit ik te gaan paardrijden en tegelijk een grote ronde over het landgoed te maken om te zien hoe alles erbij staat. Omdat ik niet houd van de amazonezit heb ik niet zo ladylike een rijbroek aangedaan om schrijlings te kunnen rijden. Op het moment dat ik de stallen van Haslemere-Abby in loop om te zien of er een geschikt paard voor me is hoor ik achter me ineens ‘Janey!’
Ook zónder te kijken weet ik meteen al wie dat is… Alec… de jongen waar ik zó veel tochten te paard mee maakte en die me het jaar voordat ik vertrok zó’n kriebels in mijn buik bezorgde.
Als ik me omdraai staat hij daar, nog knapper dan ik me hem herinner, met zijn donkere krullen en koolzwarte ogen, gebruinde huid, even oud als ik, net als ik maar één jaar ouder geworden en toch al zoveel meer man dan toen. Ik volg de impuls die in me opkomt en ren op hem af, sla mijn armen om zijn nek en druk me tegen hem aan. Alec tilt me vervolgens op en zo staan we een tijdje , genietend dat we elkaar hebben teruggevonden. De tranen stromen over mijn wangen, zó vaak heb ik in mijn wanhoop aan hem gedacht, dat hij me moest komen redden.
We doen wat we moeten doen
In totale blijdschap dat ik hem terug heb klem ik me aan hem vast, alsof ik hem nóóit meer wil laten gaan. Als het Alec eindelijk lukt ietsje ruimte tussen ons te krijgen om me aan te kunnen kijken, zie ik hoe ook hij volschiet door mijn tranen. Een voor een kust hij ze daarna weg en vraagt dan, zachtjes: ‘ohw Janey, was het zó erg?’ Ja, het was erg, het was niet eens zo dat meneer Robertson nou zo erg was, het was vooral het verraad van mijn moeder, het weg moeten uit deze vertrouwde omgeving, het los moeten laten van mijn onschuldige leventje als zeventienjarig meisje, het moeten missen van Alec, het voorgoed verdwijnen van onze onbekommerde ritjes, het einde van mijn jeugd...
Tegelijk doet het me beseffen dat ik me nooit, echt nóóit meer laat overkomen dat iemand mijn leven overneemt, ík bepaal voortaan wat er gebeurt. Terwijl die wetenschap bij me binnendringt geef ik Alec een lange zoen en als zijn tong tussen mijn lippen aandringt open ik ze bereidwillig, ik laat hem met alle liefde die ik in me heb in me komen. Ik wíl hém, álles van hem wil ik hebben, ik wil hem proeven, ruiken, voelen, beleven, ervaren, in me opnemen, in me op laten gaan…
Alec zoent me als was het onze laatste kans, zijn tong ráást door mijn mond alsof ik ieder moment weer in rook kan opgaan. Maar ik weet dat dat niet zal gebeuren, ik ben hier en nu in de stallen van Haslemere-Abbey en ik laat deze jongen uit mijn jeugd niet gaan voordat ik hem gehad heb. Ik maak me van hem los, pak zijn hand en samen lopen we naar de achterzijde van de stal waar het hooi voor de paarden ligt opgeslagen. Nog snel pak ik een paardendeken van een van de haken en dan klauteren we naar boven, de hooiberg op tot we uit het zicht zijn.
Daar spreid ik de deken uit en voor de ogen van Alec kleed ik me uit tot ik helemaal bloot ben. Een naaktheid die zo intens anders voelt als al die keren dat ik voor de master bloot was. Voor het eerst wil ik het zélf, ik wil dat Alec me ziet, me beleeft, me bewondert. Als ik eenmaal languit voor zijn verwonderde ogen op het sterk naar paard ruikende kleed ben gaan liggen kleedt ook Alec zich uit. Stukje bij beetje komt zijn lichaam tevoorschijn, een jong lichaam, van mijn eigen leeftijd en waar ik het afgelopen jaar zo vaak van heb gedroomd.
Hij is prachtig, en hoewel hij nog al zijn intieme beharing heeft staat het bij hem juist mooi, die kleine haartjes op zijn borst en rond zijn stam. Zijn stam, die dus imposant mijn kant op staat te wijzen en het enige wat nu nog telt is dat hij daarmee in me komt. Ik open mijn armen, spreid mijn benen en nauwelijks enkele tellen later ligt Alec op me en glijdt hij in me tot hij niet verder kan, tot onze lichamen hebben gedaan wat ze horen te doen, zich in elkaar passen en verenigen…
Fijn dat je mijn verhaal leest, ThnX. Hoe vind je het? X. Zazie
Gisteren is hij gearriveerd en de halve nacht hebben we elkaar bijgepraat over onze levens. Hoe hij langzamerhand in London in de goot terecht kwam en hoe ik door mijn echtgenoot mishandeld werd. Thomas werd vooral heel boos toen hij de kamer zag waar de master mij altijd bevruchtte maar ook vaak afranselde en vastbond. Wat mij betreft heb ik hem dat al vergeven, zijn twee kindjes groeien in mijn buik en ik wil dat ze in vrede en liefde en met respect voor hun vader opgroeien...
Broederliefde
Het voelt nu inderdaad als heel onwerkelijk maar tóen, toen de master me weken lang dagelijks zo vaak mogelijk wilde nemen en bevruchten, was het na een tijdje alsof het er allemaal bij hoorde. Alsof het zo hoorde dat hij niet alleen maar vaak en hardhandig in me kwam maar me ook sloeg, nám, bevruchtte, wéér nam, afranselde, opnieuw bevruchtte, nóg eens nam, vast bond. Mijn broer Thomas kan het bijna niet geloven, de slaapkamer die meer een ‘martelkamer’ werd en mijn verhaal daarover. Het maakt hem heel boos en misschien zou ik dat ook nog wel zijn, als ik niet de in mijn buik bewegende kinderen van mijn echtgenoot droeg. Nu ik hén bij me heb wil ik alleen maar vergeven en vergeten en in vrede terugdenken aan mijn echtgenoot.
Ik vraag Thomas zich in de kamer die hem iets verderop in de gang is toegewezen te gaan omkleden voor de nacht en dan nog even gezellig bij me te komen praten, zoals we in onze jeugd zo váák deden, wij samen tegen de rest van de wereld, talktalktalk tot we erbij neervielen, vaak tot grote ergernis van onze twee veel oudere zussen. Zelf maak ik me ook klaar voor de nacht en niet veel later liggen we in onze kamerjassen naast elkaar op het bed in mijn boudoir, onze levens aan elkaar vertellend.
Opnieuw besef ik dat ik niet de énige ben die veel heeft meegemaakt, Thomas heeft in London als verarmde Graaf ook de nodige vernederingen achter de rug. Als ik het goed begrepen heb heeft hij zich zelfs een tijdlang als bedgenoot verkocht aan dames die hem om zijn titel wilden hebben. Het leverde hem het broodnodige geld op om te kunnen leven. Op de een of andere manier voelt het alsof ons hetzelfde is overkomen, allebei werden we slachtoffer van het geldgebrek van onze ouders. We vinden troost bij elkaar en net zoals het vroeger ook altijd ging, pratend vallen we uiteindelijk in slaap…
Het is al middernacht als ik wakker wordt, omdat Thomas in zijn slaap praat en heftige bewegingen maakt. Op een bepaald moment komt hij zelfs tegen me aan liggen en legt hij een arm over mij heen, ondertussen allerlei onverstaanbare teksten mompelend, maar waarin ik wel steeds terugkerend mijn naam herken. Voorzichtig duw ik hem van me af tot hij weer op zijn rug ligt en ontsteek een lamp. Dan pas zie ik in het licht dat zijn kamerjas is opengevallen en dat mijn broer grotendeels naakt naast me ligt. Nadat ik over de eerste schok heen ben neem ik de kans om hem eens goed te bekijken.
Zo heel anders dan mijn echtgenoot ziet hij er uit. Waar de master in alles groot en stevig was is mijn broer eerder tenger te noemen. Net als bij mij is er nergens intieme beharing te zien en op de een of andere manier lijkt zijn lichaam daardoor verfijnder, mooier, een beetje als van een vrouw bijna. Hoewel dat trouwens níet geldt voor zijn stam, want met een van binnen opborrelend giecheltje zie ik dat die hard en trillend op zijn lichaam staat en dat wat Thomas daar heeft zitten er ook wel mag zijn.
Iets in me maakt dat ik het niet kan weerstaan om mijn broer aan te raken. Met alleen maar een paar vingertoppen streel ik hem zachtjes over zijn borstkas, een voor een beroer ik kort zijn tepels en dwaal daarna af naar zijn navel. Mijn broer heeft een stevige platte buik die trillend en met spiertrekkingen reageert op mijn aanraking. Iets verder naar beneden verheft zich zijn stam, waarbij het bijna voelt alsof die me met het gaatje dwingend aankijkt. Heel voorzicht streel ik met één vinger over het topje en meteen reageert Thomas met een kreuntje. Als ik dan met dezelfde vinger voorzichtig omlaag ga over het buisje in zijn stam, tot ik beneden aankom bij de ballen waar denk ik zijn zaad uit komt, kreunt hij steeds luider.
Een paar keer ga ik zo op en neer, de stam amper beroerend maar tot mijn schrik en ook wel opwinding komt al na enkele keren een dikke romige vloeistof uit het gaatje gespoten.
Nu pas zie ik voor het eerst hoe dat gaat bij een man, en dat het zó krachtig is dat enkele van de straaltjes zelfs tot tegen zijn kin zijn gekomen. Dat is dus wat de master steeds bij me naar binnen bracht en blijkbaar zitten daar dus die zaadjes in waar de kindertjes door ontstaan. Meteen ook zie ik hoe zijn stam weer kleiner wordt.
Met mijn vinger veeg ik een klein beetje van zo’n kloddertje op en proef ervan. Als ik de eerste keer niet precies de smaak ervaar proef ik nog een beetje en mijn conclusie is dat het best lekker smaakt, een beetje nootachtig, bitter, zout, met een geur alsof je langs de zee wandelt. Thomas beweegt zich onrustig en om te voorkomen dat hij wakker wordt maak ik hem snel droog met een handdoek en sla ik een beetje spijtig zijn kamerjas dicht. Daarna ga ik nog even naar het gemak en als ik kort daarna weer in bed lig voel ik dat mijn beide kinderen ook wakker zijn en zich met zachte bewegingen melden. Geruststellend leg ik mijn handen op mijn buik waardoor ze rustig worden en al gauw slaap ik weer. Als ik de volgende morgen wakker wordt is Thomas uit mijn bed verdwenen.
Orde op zaken
Het voelt heerlijk om iedere dag mijn broer Thomas om me heen te hebben, vooral omdat hij me helpt goed na te denken over hoe ik de company verder wil gaan runnen. Het kan bijna niet toevallig zijn dat mijn echtgenoot me een rondleiding door de company gaf en me zoveel vertelde over wat er in India gebeurt, alsof hij voorvoelde dat ik die kennis over de company nodig zou hebben. Daardoor staan voor mij eigenlijk direct al twee belangrijke dingen vast: ik wil dat de slavernij op de plantages eindigt en die mensen weer vrij worden, en ik wil hier in Portsmouth geen kinderen meer aan het werk zien in onze pakhuizen. Nadat ik van onze administrateur heb begrepen dat we op alle producten meer dan honderd procent winst maken besluit ik na lang overleg met hem en met mijn broer dat dat best gehalveerd kan worden, dan nóg wordt de company per jaar heel veel rijker.
Om te beginnen bieden we alle arbeiders hier in Portsmouth een beter loon aan, zodat ze hun kinderen niet meer hoeven te laten werken. Daarna nemen Thomas en de bedrijfsleider meneer Johnson namens mij contact op met de ouders van de kinderen die in de pakhuizen werken, en al die ouders wordt persoonlijk verteld dat er geen plaats meer is voor hun kinderen hier. In plaats daarvan bieden we hen aan dat ze naar school kunnen gaan en dat de company dat betaalt. Gelukkig maken de ouders daar bijna allemaal gebruik van.
Daarna besluiten we dat Thomas afreist naar India om daar op de plantages de slaven in vrijheid te stellen en hen als vrije arbeiders weer aan te nemen, tegen een loon waar ze redelijk van kunnen leven. Ook zal Thomas de dan nog resterende problemen bij de kop pakken..
Vóórdat hij afreist wil ik samen met mijn broer nog een lastig klusje klaren. Ik laat de Majordomus contact opnemen met meneer Simon Robertson, de broer van mijn echtgenoot, met het verzoek bij mij op bezoek te komen. Als hij de volgende dag tiptop gekleed en met veel bravoure onze salon binnenkomt waar Thomas en ik hem opwachten, is het eerste wat hij luidkeels roept, overduidelijk naar mijn dikke buik kijkend: ‘ah, daar hebben we het hoertje van mijn broertje.’ Thomas kijkt hem vernietigend aan en reageert dan zo onderkoeld als hij maar kan: ‘mijnheer, wellicht is het verstandiger dat u zich gedraagt tegenover Lady Robertson, mijn zuster’, waarna hij zich voorstelt als Sir Thomas Worley, Graaf van Haslemere.
Voordat Simon Robertson van zijn verbazing kan bekomen dat mijn broer een Graaf is neem ik het woord: ‘mijnheer, wellicht heeft ook u vernomen dat uw broer en mijn echtgenoot is overleden en dat zijn hele nalatenschap is overgegaan naar mij en zijn nakomelingen. Ik heb begrepen dat u hem chanteerde om een toelage te verkrijgen en bij deze wil ik u mededelen dat ik die zal beëindigen. U ontvangt eenmalig nog duizend pond, mits u een document ondertekent dat u van verdere claims afziet.’
Dat is het moment waarop Simon Robertson probeert weer zijn oude branie ten toon te spreiden: ‘en waarom zou ik daarmee instemmen, dame? U weet toch dat mijn broer sodomie pleegde en dat ik hem daarvoor nog steeds aan de schandpaal kan nagelen. Denkt u dat dan nog iemand zaken met u zal willen doen?’ Deze reactie verwachtte ik al en trek aan het bellekoord, waarna meneer Smith binnenkomt met Police-Inspector meneer Scargill. Dan herneem ik het woord: ‘meneer Robertson, nogmaals, u heeft de keuze. Of u aanvaardt het bedrag dat ik u aanbied en tekent dit document of ik zet mijn aangifte bij de politie door dat u mijn echtgenoot in zijn vroege jeugd systematisch hebt misbruikt en verkracht.’
Soms weet iemand wanneer het ‘game over’ is en Simon Robertson kiest snel eieren voor zijn geld. Hij tekent het document en met de cheque van duizend pond verdwijnt hij als een hond met de staart tussen de benen. Gevieren brengen wij een toast uit op deze goede afloopt, maar in stilte zou ik hebben gewild dat mijn echtgenoot dit ook had mee kunnen maken, misschien had het een ander mens van hem gemaakt…
Rosy en Eddy
Na al deze besluiten en acties en na het vertrek van mijn geliefde broer Thomas naar India breekt er voor mij een rustige tijd aan, waarbij ik me helemaal op mijn kindjes kan richten. De laatste twee maanden van mijn zwangerschap word ik zwaarder en zwaarder en het is een genoegen hoe Sophie mij iedere dag weer verwent met massages, maar ook met die kleine handelingen die me nog steeds doen beseffen dat ik een vrouw ben. Altijd weer helpt ze me in bad door haar manier van wassen mijn extase te laten beleven en ook iedere dag genieten we samen van wat haar massage daarna oproept bij de kinderen, die steeds enthousiaster reageren op haar aanrakingen.
Gelukkig besluit het koppel om ruim één week voor het moment dat volgens de dokter hun geboorte zal plaats vinden mijn lichaam te verlaten. Als eerste verschijnt er een direct al hard brullend piepklein meisje, met haar donkere uiterlijk het evenbeeld van haar vader. Dan gebeurt er een tijdje niets waarna er, god zij gedankt, een jongetje arriveert, met een uiterlijk dat meer van mij weg heeft en dat zich juist stilletjes meldt.
Mijn dochtertje noem ik Rosalyn, naar mijn moeder en mijn zoon zal Edward heten, dezelfde naam als zijn vader. Ik ben intens gelukkig met ze, maar voel me tegelijk ook écht verdrietig dat mijn door zijn vader en broer getroebleerde echtgenoot ze niet zal leren kennen.
De eerste weken staan in het teken van wennen aan elkaar en hoewel het in onze kringen not done is wil ik de kinderen met mijn eigen lichaam voeden. Ieder uur van de dag houden ze me zo’n beetje bezig tot er na enkele maanden structuur is gekomen in ons nieuwe leven. Ik geniet met volle teugen van ze en verwonder me er iedere dag keer op keer over hoe verschillend die kleine mensjes al kunnen zijn, Rosy die zich steeds luidkeels meldt en Eddy die juist rustig alles aanziet en zijn beurt afwacht.
Regelmatig komen er nu met de schepen brieven van Thomas mee uit India, hij bericht dat de slaven zijn bevrijd en allen in loondienst zijn getreden van de company. De rust is al veel meer teruggekeerd maar het probleem nu is dat er een conflict dreigt te ontstaan met de onderkoning, omdat die het niet eens is met mijn besluit de slavernij af te schaffen, het zou andere company’s in de problemen brengen. Nou, denk ik dan, laten ze dan mijn voorbeeld volgen en ik schrijf Thomas terug dat hij het conflict niet op de top hoeft te drijven. Als de onderkoning dwars blijft liggen zal ik hier rechtsreeks met de koning contact opnemen over dit probleem.
Zusterliefde
Als Rosy en Eddy drie maanden zijn arriveert er een uitnodiging van His Grace George Alresford, de veertiende Hertog van Wessex en echtgenoot van mijn oudste zus Eleonora. Hij schrijft dat het niet goed gaat met haar gezondheid en dat ze me graag zou willen zien. De volgende dag al reis ik af naar hun zomerresidentie in Brighton, met bezwaard gemoed mijn baby’s achterlatend bij hun nanny, een lieve vrouw die ik zelf heb uitgezocht. Omdat ik nog in de rouw ben heb ik weer de grijze paarden voor de koets laten inspannen en heb ik de witte banken laten overtrekken met een donker velours. Zelf draag ik weer de reiskleding in de diverse tinten grijs. Mijn kamermeisje Sophie reist mee en ook zij is in het grijs gekleed, samen zien we er stemmig uit.
Sophie is inmiddels bijna als een goede vriendin voor en nu we een paar uur alleen zijn kan ik het niet laten en probeer ik opnieuw meer te weten te komen over mijn overleden echtgenoot, misschien dat ze meer wil vertellen nu hij dood is. Blijkbaar heb ik dat goed aangevoeld, want na enig aandringen vertelt Sophie dat master Robertson altijd veel verschillende dames in huis haalde en dat hij daar de verschrikkelijkste dingen mee deed. Vaak ranselde hij ze zó lang af dat ze over hun hele lichaam bloedden.
Sophie vertelt ook dat toen meneer Robertson míj huwde hij veel rustiger werd, dat ze het goed in de gaten heeft gehouden en dat ze samen met de majordomus meneer Smith hulp zou hebben gehaald als hij mij in de problemen gebracht zou hebben. Mmm, als ik volgens hen niet in de problemen heb gezeten, dan moet het met die andere dames wel érg zijn geweest wat hij met ze deed. Ik besluit dit hoofdstuk van mijn leven nu maar definitief af te sluiten en de rest van de reis praten we gezellig over de kinderen.
Als we laat in de middag arriveren op het centrale plein voor het bordes van de immens grote Hertogelijke zomerresidentie doet het me genoegen dat ik aan het personeel dat me ontvangt kan zien dat ze déze entrée niet hadden verwacht en onder de indruk zijn. Ook Zijne Genade de Hertog ontvangt me met veel meer égards dan ik had verwacht en bij een gezamenlijk kopje welkomsthee blijkt al spoedig dat hij alles van me weet, dat mijn echtgenoot is overleden, dat ik voortvarend aan de slag ben gegaan in de company en dat ik inmiddels twee kindjes heb. En hoe oud of ik inmiddels ben: ‘enkele maanden terug ben ik achttien geworden, Your Grace’ antwoord ik. ‘Hmm, nu begrijp ik waarom u er nog zo heerlijk jong uitziet...’ reageert hij complimenteus, waarvoor ik hem bedank met een glimlachje en een knikje
Dan vertelt hij me dat Eleonara dodelijk ziek is en nog maar enkele maanden te leven heeft. Daar schrik ik ontzettend van want hoewel we nooit een hartelijke band hadden is en blijft ze nog wel mijn oudste zuster, die met haar achtentwintig jaar veel te jong is om al dood te moeten gaan. Ze ziet er verschrikkelijk uit, vermagerd, ingevallen ogen, bleek, haar haren dof, geen fut meer om van bed op te staan.
Twee dagen verblijf ik bij haar en de gesprekken die we voeren brengen ons voor het eerst in ons leven wat dichter bij elkaar. Zo vertelt ze dat ze altijd zo jaloers was op de band die Thomas en ik hadden en hoe fijn het is om nu samen te zijn.
Als ik weer vertrek vraagt ze me, met tranen in haar ogen, om zoveel mogelijk voor haar driejarige zoontje te zorgen als ze er niet meer is. De hertog is volgens haar een afstandelijke man en ze hoopt dat ik de kleine George toch wat moederliefde kan meegeven. En dat beloof ik.
Vlak voordat ik vertrek wil ik de Hertog graag nog spreken over Haslemere-Abbey, het landgoed en het voorouderlijk huis van mijn familie. Dat ik dat graag terug zou willen kopen. ‘My dear Lady Jane’ antwoordt hij dan tot mijn verrassing, ‘Uw Genadige zuster vroeg me al het terug te schenken aan uw familie en ik heb daarmee ingestemd, de acte ligt hier voor u gereed. Voor mij heeft het geen toegevoegde waarde, terwijl ik terdege besef dat uw broer het bezit hard nodig heeft.’
Ik kan er niks aan doen, het druist tegen alle etiquette in maar ik spring op, ook de Hertog gaat staan en voor ik het besef vlieg ik hem om zijn nek en druk ik mijn hele lichaam uitbundig tegen hem aan: ‘Dank! Dank U wel, Your Grace!’ Ik merk dat hij er verlegen van wordt en trek me daarom snel weer terug om tot slot een révérence te maken.
Jeugdliefde
Haslemere-Abbey is vanaf Brighton een halve dagreis en omdat met de company alles op rolletjes loopt en de baby’s goed verzorgd zijn besluit ik nog enkele dagen daar naartoe te gaan, om de staat van het bezit te schouwen. Stiekem hoop ik daar Alec te ontmoeten, de staljongen waar ik zo verkikkerd op was. En natuurlijk zal ik dan een bezoekje aan mijn moeder brengen, die nog in het koetshuis van het landgoed woont. Sinds mijn vertrek naar Portsmouth een jaar geleden heb ik haar niet meer gezien. Onze relatie is ernstig bekoeld geraakt doordat ze me ‘verkocht’ aan meneer Robertson, maar ook met mijn moeder wil ik nu vrede sluiten.
Het weerzien met mijn haar is niet gemakkelijk. Hoewel ik dus heb besloten haar te vergeven moet ik tóch nog eerst kwijt dat ik maar niet begrijp hoe ze me zó kon verkwanselen aan een man die ze totaal niet kende. Omdat mummy eigenlijk alleen maar kan huilen en blijft herhalen dat het allemaal zo erg was en dat het haar zo spijt laat ik het maar los, ik weet eigenlijk ook wel waarom het liep zoals het gelopen is. We leggen het bij en al gauw ben ik blij dat ik haar terug heb in mijn leven. En als ik haar dan ook nog het nieuws kan vertellen dat Thomas het landgoed weer terug in zijn bezit heeft en dat mummy terug kan gaan wonen in ons oude grote huis, heb ik geloof nooit eerder zoveel vreugde op iemands gezicht gezien.
De volgende dag, de nazomer is al in aantocht maar het is nog steeds warm en prachtig weer, besluit ik te gaan paardrijden en tegelijk een grote ronde over het landgoed te maken om te zien hoe alles erbij staat. Omdat ik niet houd van de amazonezit heb ik niet zo ladylike een rijbroek aangedaan om schrijlings te kunnen rijden. Op het moment dat ik de stallen van Haslemere-Abby in loop om te zien of er een geschikt paard voor me is hoor ik achter me ineens ‘Janey!’
Ook zónder te kijken weet ik meteen al wie dat is… Alec… de jongen waar ik zó veel tochten te paard mee maakte en die me het jaar voordat ik vertrok zó’n kriebels in mijn buik bezorgde.
Als ik me omdraai staat hij daar, nog knapper dan ik me hem herinner, met zijn donkere krullen en koolzwarte ogen, gebruinde huid, even oud als ik, net als ik maar één jaar ouder geworden en toch al zoveel meer man dan toen. Ik volg de impuls die in me opkomt en ren op hem af, sla mijn armen om zijn nek en druk me tegen hem aan. Alec tilt me vervolgens op en zo staan we een tijdje , genietend dat we elkaar hebben teruggevonden. De tranen stromen over mijn wangen, zó vaak heb ik in mijn wanhoop aan hem gedacht, dat hij me moest komen redden.
We doen wat we moeten doen
In totale blijdschap dat ik hem terug heb klem ik me aan hem vast, alsof ik hem nóóit meer wil laten gaan. Als het Alec eindelijk lukt ietsje ruimte tussen ons te krijgen om me aan te kunnen kijken, zie ik hoe ook hij volschiet door mijn tranen. Een voor een kust hij ze daarna weg en vraagt dan, zachtjes: ‘ohw Janey, was het zó erg?’ Ja, het was erg, het was niet eens zo dat meneer Robertson nou zo erg was, het was vooral het verraad van mijn moeder, het weg moeten uit deze vertrouwde omgeving, het los moeten laten van mijn onschuldige leventje als zeventienjarig meisje, het moeten missen van Alec, het voorgoed verdwijnen van onze onbekommerde ritjes, het einde van mijn jeugd...
Tegelijk doet het me beseffen dat ik me nooit, echt nóóit meer laat overkomen dat iemand mijn leven overneemt, ík bepaal voortaan wat er gebeurt. Terwijl die wetenschap bij me binnendringt geef ik Alec een lange zoen en als zijn tong tussen mijn lippen aandringt open ik ze bereidwillig, ik laat hem met alle liefde die ik in me heb in me komen. Ik wíl hém, álles van hem wil ik hebben, ik wil hem proeven, ruiken, voelen, beleven, ervaren, in me opnemen, in me op laten gaan…
Alec zoent me als was het onze laatste kans, zijn tong ráást door mijn mond alsof ik ieder moment weer in rook kan opgaan. Maar ik weet dat dat niet zal gebeuren, ik ben hier en nu in de stallen van Haslemere-Abbey en ik laat deze jongen uit mijn jeugd niet gaan voordat ik hem gehad heb. Ik maak me van hem los, pak zijn hand en samen lopen we naar de achterzijde van de stal waar het hooi voor de paarden ligt opgeslagen. Nog snel pak ik een paardendeken van een van de haken en dan klauteren we naar boven, de hooiberg op tot we uit het zicht zijn.
Daar spreid ik de deken uit en voor de ogen van Alec kleed ik me uit tot ik helemaal bloot ben. Een naaktheid die zo intens anders voelt als al die keren dat ik voor de master bloot was. Voor het eerst wil ik het zélf, ik wil dat Alec me ziet, me beleeft, me bewondert. Als ik eenmaal languit voor zijn verwonderde ogen op het sterk naar paard ruikende kleed ben gaan liggen kleedt ook Alec zich uit. Stukje bij beetje komt zijn lichaam tevoorschijn, een jong lichaam, van mijn eigen leeftijd en waar ik het afgelopen jaar zo vaak van heb gedroomd.
Hij is prachtig, en hoewel hij nog al zijn intieme beharing heeft staat het bij hem juist mooi, die kleine haartjes op zijn borst en rond zijn stam. Zijn stam, die dus imposant mijn kant op staat te wijzen en het enige wat nu nog telt is dat hij daarmee in me komt. Ik open mijn armen, spreid mijn benen en nauwelijks enkele tellen later ligt Alec op me en glijdt hij in me tot hij niet verder kan, tot onze lichamen hebben gedaan wat ze horen te doen, zich in elkaar passen en verenigen…
Fijn dat je mijn verhaal leest, ThnX. Hoe vind je het? X. Zazie
Lees verder: Lieve Lady Jane - 6: Home Best
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10