Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Japio
Datum: 03-06-2022 | Cijfer: 8.5 | Gelezen: 3306
Lengte: Lang | Leestijd: 18 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Aftrekken, Gay,
Dit verhaal bevat homoseksuele handelingen. In het eerste deel zullen die nog niet aan bod komen, maar in latere delen wel. Als dat niks voor jou is, dan is mijn advies om een ander fantasie verhaal uit te kiezen, er zijn er genoeg. Bent je wel geïnteresseerd in het verhaal? Lees dan lekker verder en laat een reactie achter wat je ervan vond!

De auto rammelt door elkaar als we weer eens door een diepe kuil rijden. Dikke regendruppels tikken tegen de voorruit en de ruitenwissers slagen er niet in om mijn zicht beter te maken. Harde windstoten beuken tegen de zijkant van de auto. ‘Fuck!’ Scheld ik als ik nogmaals een hobbel in de weg voel. Het zou niet al te lang meer moeten duren voordat ik op mijn eindbestemming ben. Een vaag dorpje zonder naam. Althans, ik weet de naam niet. De mensen in de vorige stad wilden mij die niet vertellen. Ze leken doodsbang toen ze het er überhaupt over hadden. Kwade demonen zouden er rondsluipen ‘s avonds. Dat is precies de reden waarom ik op zoek ben naar dat dorp. Jaren geleden woonde mijn vader hier als kleine jongen. Tot hij vijftien was. Toen was hij met zijn ouders gevlucht naar een grote stad waar het veiliger zou zijn. Op zijn zeventiende kreeg hij een relatie met mijn moeder en drie jaar later werd ik geboren. Er is geen dag voorbij gegaan dat ik niet de verhalen heb aan moeten horen over dit vreemde dorp. Tot zijn verdwijning. Vijf jaar geleden, toen ik 15 was, vertrok mijn vader, op weg naar zijn thuisdorp. Maar hij is nooit terug gekomen. Mijn moeder verbood het me om achter hem aan te gaan hoe graag ik het ook wilde. Nu ze overleden is, maakt het niet meer uit. Ze zou me toch nooit altijd hebben kunnen beschermen tegen avontuur en deze zogenaamde ‘demonen’. Mijn vader noemde ze altijd anders. Hij sprak altijd van weerwolven.

II.

De regen is abrupt gestopt en in de verte zie ik licht uit opdoemende huizen komen. Ik ben er, besef ik en geef gas. Na een paar minuten kom ik uit bij een lege plek, beschut tussen de bomen. Daar parkeer ik mijn auto. Ik stap uit en loop met mijn laarzen aan naar de kofferbak om mijn tas eruit te halen. Een grote sporttas, met hopelijk genoeg spullen. Ik doe de klep dicht en begin mijn weg naar het dorpje. Het is bijna avond en mijn maag smeekt om eten. Mijn ogen turen dan ook door de straten, op zoek naar een herberg. Al snel heb ik er een gevonden en ik loop naar binnen. Een paar zwakke lampen verlichten amper de kleine eetzaal en aan de bar staat een norse man wat glazen schoon te maken. Hij lijkt rond de 40, misschien jonger. Met een gemaakte glimlach loop ik naar hem toe. ‘Goedendag! Ik zou graag een kamer boeken.’ De man lijkt wel te schrikken, maar kalmeert al snel. Ik heb hem verkeerd ingeschat, want met de vriendelijkste glimlach kijkt hij me aan. ‘Tuurlijk meneer!’ Hij draait zich om en pakt een sleutel van een rek. ‘Kijk eens aan!’ Ik betaal en bedank hem. Daarna loop ik de krakende trap op. Bij elke stap denk ik dat het hout het niet langer vol kan houden, maar schijnbaar heb ik het verkeerd. Ik loop richting de kamer en ga naar binnen. Een muffe, oude geur dringt mijn neusvleugels binnen en ik haast me naar het raam om hem open te maken. Maar deze blijkt klem te zitten. Uit alle macht probeer ik er beweging in te krijgen, tot ik merk dat er een slot op zit. Verbouwereerd blijf ik even staan. Uiteindelijk zet ik mijn tas neer en hobbel de trap weer af. ‘Uhm meneer?’ De man achter de bar kijkt op en glimlacht weer. ‘Zeg maar gewoon Mark!’ Ik knik. ‘Er zit een slot op het raam in mijn kamer.’ Zijn hoofd gaat op en neer. ‘Dat klopt, voor de veiligheid, morgenochtend zet ik ze allemaal weer open!’ Allemaal? Het lijkt steeds gekker te worden. Ik besluit het erbij te laten. ‘Oh, oké. Wanneer is er avondeten?’ Mark haalt zijn neus op. ‘Dat breng ik u zo wel, gaat u maar eerst uw spullen uitpakken.’

III.

Ik ben weer terug op de kamer en kijk in het rond. De verlichting is hier nog slechter dan beneden, maar ik heb het er maar mee te doen. Aan de linkermuur zitten twee deuren. Dit is de woonkamer. Achter de eerste deur is de slaapkamer en achter de tweede is de badkamer. In de slaapkamer hangt nog een ergere geur. Een mengsel van zweet en stinkvoeten. Er is dan ook geen raam aanwezig. De badkamer heeft er wel een, omdat die ook aan de buitenste muur van de herberg zit. Ik ga zitten op de enige stoel in het woongedeelte en trek mijn modderige laarzen uit. Mijn jas gooi ik op de grond. Er is enkel een tafel, maar daar zal het eten zo op staan. Ik pak mijn tas van de grond en breng hem naar de slaapkamer. Een best groot tweepersoonsbed vult de gehele breedte. Een kast is er niet, dus ik gooi mijn tas op het matras. Aangezien het ook nog eens warm is, besluit ik om mijn trui ook maar uit te doen. Op dat moment wordt er op de deur geklopt. Ik loop terug en open de deur voor Mark. ‘Kijkt u eens!’ Hij geeft me een dienblad met een groot bord. Ik zie gebakken aardappels en een groot stuk rundvlees. ‘Nou, dankuwel!’ Ik neem het blad aan en zet het op de tafel. ‘Waarvoor bent u hier eigenlijk?’ Hoor ik hem plots vragen. Ik draai me om. ‘Ik ben op zoek naar iemand die ik ken.’ Ik pers mijn lippen ongemakkelijk op elkaar. Ik zie hem bedenkelijk knikken. ‘Ik hoop dat u op de hoogte bent van de… problemen, in dit dorp. Als u hulp nodigt heeft, mijn verblijf is de grote deur links aan het einde van de gang!’ Ik knik dankbaar en ga zitten. Mark blijft staan. Alsof hij op iets wacht. Ik probeer hem te negeren en pak vork en mes. Marks gezicht trekt bij en fluitend loopt hij weg, de deur achter zich sluitend.

IV.

De nacht valt en ik lig in het tweepersoonsbed. In het kamertje is het pikkedonker. Gelukkig heb ik een zaklamp in mijn tas zitten, dus veel zorgen maak ik me niet. Het dekbedovertrek is wat de stank veroorzaakt en voelt weliswaar erg dampend aan, toch valt het allemaal wel mee. Zelf ruik ik ook niet helemaal fris. Al twee weken heb ik van punt A naar punt B gereden op zoek naar dit dorp. Tijd voor een douche heb ik nog niet gehad. Maar ik ben nu hier, en hier is een douche, dus morgenochtend kan ik eindelijk fris en fruitig de dag beginnen. Ik voel me zachtjes wegdommelen en weet dat ik snel in slaap ga vallen, als ik in de verte plotseling gehuil hoor. Ik schiet overeind en gris de zaklamp uit mijn tas. Waar was dat? Weer klinkt het afgrijselijke gehuil, deze keer dichterbij. Mijn hart begint sneller te kloppen en ik voel dat ik benauwd raak. Ik strompel uit bed en loop tot het raam van het woongedeelte. De maan laat haar stralen vallen op mijn huid en verkocht het dorp. Ineens zie ik in de verte een zwarte schim wegschieten. Wat was dat? Mijn ogen blijven strak gericht op het steegje waar dat ‘ding’ naartoe rende. Even later hoor ik de meest afschuwelijke krijs die ik ooit gehoord heb. Mijn ogen schieten alle kanten op. Heeft dat wezen dat gedaan? Wie was dat? Ik kijk naar het slot aan het raam en besluit om weer terug in bed te kruipen. Met een bezorgd gevoel en een standlicht val ik uiteindelijk toch in slaap.

VI.

Ik word wakker met de meest onhandige ochtenderectie die een man kan hebben. Ik moet namelijk hoog nodig plassen. Ooit geprobeerd te plassen met een plasser die stijf in de lucht staat? Ja, maar dat verhaal heeft geen goede afloop. Ik sta op en staar naar de tent in mijn rafelige onderbroek. Het zal zo wel weer weg zijn. Eerst douchen. Ik loop de slaapkamer uit en werp even een blik naar buiten. ‘Wat is daar nu weer aan de hand?’ Mompel ik hardop. Op de straten staan veel mensen. Ze kijken elkaar aan met handen voor hun monden en een man staat op de stoep te huilen, twee maten naast hem die hem troosten. Ik slik als ik zie dat iedereens blik naar het steegje toe is gericht waar ik gisteravond die schim zag. Met een brok in mijn keel loop ik de badkamer in, doe mijn ondergoed uit en zet de kraan aan. Koude druppels vloeien over mijn naakte lichaam en ik sop mezelf in met de zeepstaaf die in een houdertje aan de muur zit. De helft is al uitgegroeid tot schimmel dus gebruik ik de andere helft. Ik doe mijn oksels en mijn liezen en bilnaad, tot ik als laatste bij mijn ochtenderectie uitkom. Ik probeer mezelf eerst te focussen op het plassen, aangezien aanraken niet de meest effectieve manier is om van een erectie af te komen. Ja hoor! Daar komt de eerste gele straal al uit mijn plasbuis gedruppeld. Ik zucht opgelucht en laat het lopen. Intussen laat ik mijn handen over mijn borstkas glijden. Hoe lang geleden is het dat ik mezelf eens goed verwend heb? Ook dat is al twee weken geleden. Ik friemel aan mijn tepels en zucht. Het plassen is gestopt en zonder er verder over na te denken klampt mijn rechterhand zich al vast aan mijn stijve piemel. Een siddering trekt door mijn lichaam en ik begin te trekken. Mijn voorhuid glijdt soepel over mijn eikel heen en mijn mond staat open om mijn gekreun eruit te laten. Wat is het toch heerlijk om te masturberen. Ik leun met mijn rug tegen de tegels van de muur en laat mijn linkerhand tussen mijn bilnaad glijden. Voorzichtig wrijf ik over mijn harige sterretje. Wat heb ik dit gemist. Ik bijt genietend op mijn lip en probeer mijn wijsvinger naar binnen te proppen. Ineens hoor ik een scheet ontsnappen uit mijn billen en ik schiet in de lach. Ik trek mijn hand terug en laat mijn kontje voor wat het is. Mijn genotsknots daarentegen krijgt nu mijn volle aandacht. Ik trek mijn voorhuid naar achteren en spuug een klodder speeksel tussen mijn vingers door. Mijn vingers wrijven over mijn paarse eikel en ik voel een hoogtepunt komen. Ik ben het niet meer gewend om het lang vol te houden. Ik ga ook niks onderdrukken en laat mijn penis de vrije loop. Met een lange, luide kreun spuit ik mijn witte zaad over de vloer. Mijn ballen trekken zich bij elke straal samen om alles eruit te persen lijkt het wel. Het is dan ook een dikke lading en het duurt even voor ik stop met trillen en klaar ben met ejaculeren. Ik hijg nog na en veeg het overgebleven zaad van mijn pik af. Het water van de douche spoelt alles weg door het putje. Ik blijf nog een paar seconden staan tot ik de kraan uitdraai. In deze ruimte staat gelukkig wèl een kast. Een kleintje met twee handdoeken. Ik gris de schoonste van de plank en dep mezelf droog. Het is niet de meest schone handdoek merk ik, maar zelf heb ik niks bij me en het is toch maar voor een paar druppels. Ik ben snel droog. Het raam van de badkamer zet ik open, zodat het een beetje kan luchten. ‘Dat is al de derde deze week!’ Hoor ik ineens van buiten komen. Mijn oren spitsen zich en ik gluur door het kiertje van het raam. Twee dames zijn in gesprek met elkaar, veel mensen staan nog steeds buiten bij het steegje. ‘Arme Felicia! Dit heeft ze niet verdiend!’ Klinkt de andere vrouw. Op dat moment kruisen hun blikken de mijne. Hun koppen worden rood. ‘Kom Bettie! We gaan ergens anders staan.’ Hun geroezemoes is niet meer te verstaan.

VII.

Ik loop de badkamer uit. ‘Goedemorgen!’ Ik schrik me een hoedje en kijk recht in de grijze ogen van Mark. ‘Jemig Mark! Je laat me schrikken!’ Een bulderlach ontsnapt zijn mond. ‘Sorry meneer! Ik ben aan het schoonmaken!’ Ik zie hem een hoopje stof bij elkaar vegen. ‘Hoe lang bent u daar mee bezig?’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Een paar minuten, ik dacht eigenlijk dat u langer in de douche zou blijven en dat ik dan klaar was, maar u heeft het kort gehouden.’ Ik word rood. Hij heeft alles dus gehoord. ‘Weet u, en misschien had ik dit eerder moeten vertellen, maar de muren-.’ Ik onderbreek hen. ‘Ik denk dat ik het snap. Ik- uhm… ik ga wat aandoen.’ Hij grijnst plagerig, terwijl ik naar de slaapkamer loop. Het valt me meteen op dat het er niet meer zo stinkt. Was ik dan degene die die geur veroorzaakte? Maar ik zie dat het bed verschoont is. Mijn tas staat op de grond. Ik open de rits en gris een schoon paar onderbroeken eruit. Mijn laatste paar zie ik. Hopelijk is hier ergens een wasmachine, met wat geluk een droger. Ik trek de onderbroek aan en loop weer de woonruimte in. Mijn blik gaat weer eens naar buiten toe, waar de mensenmassa staat. ‘Wat is er buiten gebeurd?’ Mark fronst zijn wenkbrauwen. ‘Ik weet het niet precies, maar ik heb een vermoeden, het is niet de eerste keer dat zoiets gebeurd is.’ Vervolgens vertrekt Mark de inmiddels veel schonere kamer. Op de tafel staat een bord met twee broodjes ham. Hongerig pak ik eentje en schrok hem naar binnen. Daarna de andere. Ik til het lege bord met vettige vingers op en loop naar beneden. Het is fris in de eetzaal. Alle ramen staan wagenwijd open. ‘Ik kom het lege bord brengen!’ Roep ik vrolijk. Mark draait zich om en trekt weer dezelfde opvallende glimlach. ‘Mooi zo! En je hebt ten minste iets aan zie ik.’ Ik lach en ga op de kruk aan de bar zitten. ‘Is er nog wat te drinken?’ Mark knikt. ‘Ik heb nog zat bier!’ Ik grijns. ‘Dat kan er wel in!’

VIII.

‘Mag ik je wat vragen?’ Ik heb me aangekleed in shirt en korte broek en loop net de eetzaal weer in. ‘Tuurlijk meneer!’ Mark komt tevoorschijn achter zijn bar. ‘Hoeveel bezoekers heeft u?’ Ik zie hem glimlachend zijn hoofd schuddend. ‘U bent de enige!’ ‘Sinds?’ ‘Sinds vijf jaar!’ Ik kijkt verbaasd. ‘Wie was de laatste voor mij?’ Mark schudt weer zijn hoofd. ‘Een vreemde stadsman, beetje zoals u, zei dat hij van hier kwam.’ ‘Weet u zijn naam?’ Vraag ik hoopvol. ‘Nee, na de eerste nacht verdween hij.’ Ik voel de moed me in de schoenen zakken. ‘Was hij gegrepen?’ ‘Gegrepen? Haha! Het was een boom van een vent! Zulke spierballen!’ Mark doet voor hoe groot de biceps geweest moesten zijn. ‘Geen weerwolf die er aan denkt om die man te grazen te nemen.’ Een sprankje hoop komt in me op. ‘Mijn vader was vijf jaar geleden hier naartoe vertrokken.’ Ik zie Mark bleek worden. ‘Oh… nu je het zegt. U doet me wel een beetje aan hem denken.’ Ik glimlach kort. ‘Ik denk niet dat hij nog leeft.’ Meteen springt Mark overeind. ‘Kom op zeg! Doe niet zo mal! Niemand krijgt zo’n man klein!’ ‘Waar is hij nu dan hè?’ Zeg ik boos. Tranen borrelen in mijn ogen. ‘Vijf jaar al is hij verdwenen! Waar moet ik beginnen?’ Mark komt naar me toe gelopen en legt zijn warme hand op mijn schouder. Druppels rollen over mijn wangen. ‘Sorry.’ Komt er krampachtig uit. ‘Ik ga u helpen!’ Klinkt Mark vastberaden. Ik kijk hem verbouwereerd aan. ‘Wat?’ Hij knikt streng. ‘Ik ga u helpen hem te vinden!’ Hij gedreven bemoedigende klop op mijn borst en kijkt verrast. ‘Stevige spieren!’ Ik moet lachen en hij lacht mee. ‘Maar waar gaan we beginnen?’ Vraag ik dan. ‘Allereerst!’ Begint Mark. ‘Zou ik graag u naam weten!’ Ik grijns. ‘Daniël! En zeg maar gewoon jij!’
Trefwoord(en): Aftrekken, Gay, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...