Door: Keith
Datum: 14-09-2019 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 13749
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 90
’s Morgens vroeg. Ik werd wakker doordat er naast Joline en mij wat beweging gaande was. En die beweging ging door, afgewisseld door een brom van Rob of een kreun van Mel. Die waren hun liefde aan elkaar aan het bewijzen. Ik deed maar net of ik nog steeds sliep; ten slotte hadden ze niet veel gelegenheid meer. Maar na een paar minuten kreeg ik kramp in m’n kuit, en niet te zuinig ook! Die kon ik niet negeren ik trok m’n been nogal snel op om mijn tenen te pakken te krijgen. Shitshitshit…. Pijn!
Die beweging makte Joline ook wakker. “Wat is er Kees?” fluisterde ze. “Kramp in m’n kuit, verdorie.” Naast ons werd het even stil, en toen giechelde Mel: “Sorry Kees, zuster Melissa kan je even niet helpen… ben met een andere patiënt bezig.” “Dat had ik al in de gaten zussie. En volgens mij is je patiënt je bijzonder dankbaar. Ga door waar je mee bezig bent en stoor je niet aan mij.” “Dank je wel, maat”, bromde Rob, gevolgd door: “Je hebt hem gehoord, zuster. Kom hier!”
Ik trok mijn tenen op en de pijn verdween langzaam. Rustig strekte ik mijn been, bewoog mijn voet en… oké, geen pijn meer. Ik trok Joline tegen me aan en keek in haar ogen. Die stonden in de stand ‘ondeugend’. Ze zei niets, trok mijn boxer omlaag en ging op me liggen. “Jij bent nu mijn patiënt, Kees”, fluisterde ze in mijn oor. Ze trok haar nachtpon over haar hoofd uit en ik voelde haar warme lichaam tegen me aan. Langzaam en aandachtig kuste ze me, haar tong over de mijne. Ik streelde haar mooie borsten en van daaruit gleden mijn handen naar haar billen.
Ze spreidde haar benen en ik voelde haar poesje: warm en al een beetje vochtig. “Kom in me!” fluisterde ze in mijn oor, “ik wil je in me voelen!” Plotseling hoorde we naast ons Melissa eerste diep zuchten en toen kreunen: “Robbie… toe dan! Geef het aan me! Ik…ben…” en toen een lange grom van Rob gevolgd door een kreet van Melissa: “Ja! Lekker! Ik voel je…” Ik wachtte even met commentaar, maar kon het toch niet laten.
“Meestal is het zo dat de zuster de patiënt een injectie geeft. Ik kan me vergissen, maar zijn de rollen omgedraaid?” Mel giechelde en Rob gromde: “Mijn injecties werken ook prima, zwager van me. Ik hoor ten minste geen klachten van de zuster.”
Op dat moment gleed ik in Joline’s zachte poesje. Zij zei: “Mij hoor je ook niet klagen, hoor… Kees gaat een prima sopje maken…” Ze bewoog langzaam op en neer en ik genoot. Haar blonde haren lagen om me heen, haar mond op de mijne, haar warme benen tegen me aan en een heerlijk warm en vochtig poesje wat zachtjes in mijn paal kneep. Het boeide mij niet meer dat mijn zus en haar vriend naast ons lagen; die waren ook druk met elkaar.
En Joline boeide het duidelijk ook niet; die likte met haar tong afwisselend in mijn oor of kuste me. Haar heupen gingen steeds sneller op en neer en ze hijgde op een gegeven moment: “Ik… kom…. Kees!” Ze verstrakte. Haar poes kneep en ik voelde haar schokken. Even later lag ze stil op me. “Poeh… Dát was heftig!” Langzaam kuste ze me weer. “En nou jij, lekkere vent van me… Kom op me liggen en neuk me!” Ze draaide zich naast me en we rolden om, ik bovenop. Ze trok me naar zich toe. “Kom!” Ze giechelde. “Ik wil je sopje…”
Ik schoot in de lach en Melissa en Rob proestten het ook uit. “Maffe tut… Kom hier!” Ik begon te stoten en haar ogen werden groot. “Nóg een keer… Ik kom nóg een keer! Heerlijk!” Ze kneep en trok me zo over de streep. Ik zoende haar terwijl ik in haar spoot; mijn tong diep in haar mond. We bleven nog een paar minuten lekker zoenen, ons niet meer bewust van de anderen naast ons. Joline fluisterde lieve woordjes in mijn oor en ik streelde haar.
Toen ik van haar afgleed, hoorde ik plagend naast me: “Techniek, hardlopen en klassieke muziek, dát zijn zijn werelden…” Ik keek opzij, recht in de spottende groene ogen van Melissa, met daar daarachter de grijnzende kop van Rob. “Je kunt daar nu een item aan toevoegen, zussie… Door tegen die studiegenote van je te vertellen wat een enorm lekkere lover ik in feite ben. En ik heb getuigen.”
Joline knikte. “Zeker weten!” Ik gaf Melissa een zoen. “Hoi zussie… Lekker geslapen?” Joline kroop over me heen, kuste Mel en daarna Rob. “Goedemorgen schatten… Lekker wakker geworden?”
Melissa knikte. “Vanmorgen om zes uur al. We hebben het eerste uur even rustig aan gedaan, maar daarna moest er toch echt wat gebeuren…” Ik keek Rob aan. “Ik ga jou niet zoenen, makker. Maar een high five moet er wel af kunnen, denk ik?”
Hij grinnikte en stak zijn hand op. “Hadden we een paar weken geleden niet gedacht, dat we nog eens wippend naast elkaar zouden liggen…” Joline kuchte afkeurend. “Wij ‘wippen’ niet, lieve broer van me. Wij ‘vieren de liefde’.” Ze bedoelde het grappig, maar Melissa keek haar plotseling nadenkend aan. “Wauw… Jo, wat een mooie uitdrukking…” Joline wees naar mij. “Komt van die ogenschijnlijk botte techneut hier vandaan. Jouw broer, mijn lover, die soms eigenlijk wel wat poëtische trekjes heeft.” Ze giebelde. “Als hij z’n dag heeft.”
Melissa grinnikte. Rob zei daarna: “Jo, ik weet niet of je het door hebt, maar je complete voorgevel is zichtbaar. Een paar jaar geleden had je het hele huis bij elkaar gegild, als je maar het idee had dat we jouw borsten konden zien…” Joline haalde haar schouders op. “Nou én? We hebben zojuist ook het een en ander van elkaar gehoord. Dan vervagen er wat grenzen. Liever dat jij mijn bescheiden voorgevel naakt ziet dan Herr Schmitt uit Dortmund… Om maar een absoluut willekeurig manspersoon te noemen.”
Melissa schoot in de lach. “Ja, die had de dag van z’n leven toen hij foto’s mocht maken van ons moddergevecht…” Ze rekte zich uit. “Maar jongelui: ik ga nú even het toilet bezoeken, anders gaan er dingen fout hier.” Ze gleed naakt uit haar slaapzak en liep het toilet in. Toen ze daar uit kwam zei ze: “Rob, geef me m’n nachtpon even aan…”
Een witte nachtpon vloog door de lucht en die trok ze aan. Daarna draaide ze een snelle pirouette. “Nou heb je toch nog een deel van de inhoud van mijn lingerielades gezien, Kees…” Ik grinnikte en floot het bekende lage fluitje. “Ook jij bent een prachtige meid, zus.” Joline lachte zachtjes. “Kijk uit Mel. De eerste opmerking die Kees ooit maakte over jullie ging over jullie benen. ‘Een onderstel waar Enzio Ferrari en Ferdinand Porsche alleen maar konden dromen’ of zoiets. En dat liet je net duidelijk zien. En ik moet toegeven: hij had gelijk.” Mel keek me aan. “Zei jij dát over ons? Wauw… Uit jouw mond is dat een enorm compliment.”
Ik knikte. “Ik heb de afgelopen jaren mijn ogen niet in mijn zak gehad, zus. Ondanks mijn interesses in ‘techniek, lopen en klassieke muziek’. En als ik zelf al niet wist wat een mooie dames mijn zussen waren, hoorde ik dat regelmatig van anderen die jullie zagen.” Joline stond ook op, trok haar nachtpon aan en liep ook naar de toilet. “Die omschrijving van ‘mooie dames’ geldt onverkort ook voor jou, zus!” zei Rob. “Ondanks dat jouw voorgevel niet geschikt is voor zo’n Alpenjurkje.” Ze draaide zich om. “Er is er eentje hier die dat prima vindt, broer. En daar gaat het om. Maar dank voor het compliment.” Ze lachte naar hem, knipoogde naar mij en verdween in het toilet.
Mel zette water op en met een blik naar mij: “Koffie?” “Lekker, zus.” Ze wees naar Rob. “Aan hem hoef ik het niet te vragen… Geen koffie staat gelijk aan zelfmoord.” “Thee!” kwam er uit het toilet. Onder het dekbed trok ik m’n boxer weer aan, wat me op een meewarige blik van Mel kwam te staan. “Jaja… Ik wel in m’n nakie door de camper paraderen, en m’n broertje de preutsigheid zelve uithangen? Zwak.” Ik kwam overeind. “Lieve zus, dat doe ik voor jouw zelfbescherming. Als ik in mijn nakie hier rond ga lopen, vergrijp jij je onmiddellijk aan mijn goddelijke torso. Dan heb je twee problemen en beiden komen ze van de familie Boogers: jouw eigen vriendje en mijn vriendinnetje.” “Aanstaande bruid! Potdorie!” riep Joline door het dunne wandje van het toilet. “Nou ja. Die dus.”
Rob grinnikte. “En als die écht kwaad wordt… Kan ik ooit nog wel eens een boekje over open doen. Nu niet, want dan word ik onmiddellijk met harde hand uit deze best wel comfortabele camper verwijderd.” De toiletdeur ging open en Joline kwam eruit. “Robbie Boogers, ik heb vandaag wat consideratie met je, maar mijn jeugdzonden worden hier en nu niet, ik herhaal: NIET aan de buitenwacht toevertrouwd. Ook al bestaat die buitenwacht uit een hele lekkere vent en een vreselijk lieve schoonzus.” Ze kroop op het dekbed naar Rob toe en gaf hem een zoen. “En ik hou van je, lieve, grote broer.”
Rob keek me aan. “Mag ik jouw meissie even knuffelen, Kees?” Ik knikte. “Van mij wel, hoor.”
Melissa keek ondeugend. “Dan ga ik hetzelfde doen met mijn grote broer…” Ze liet de koffie voor wat het was en kroop naast me. Ook zij gaf een zoen en omhelsde me. “En ik hou van jou, Kees. Je was er wanneer ik je nodig had. Ook al liet ik je dat niet altijd merken.” We knuffelden elkaar even, tot Rob zei: “Hé schatje… de koffie wordt koud op deze manier…”
Joline mopperde: “Koffie koud? Boejuh. Je houdt mij lekker warm!” Ik keek naar hen: Joline was lekker bij Rob in de slaapzak gekropen. Melissa keek ook. “Nou ja zeg… Liggen Kees en ik netjes door een dekbedje gescheiden tegen elkaar aan, ligt mijn lover samen met z’n zussie al in de slaapzak… Kees, zeg er eens wat van!”
Ik schudde mijn hoofd. “Nee hoor. Ten eerste vertrouw ik jouw broer en mijn liefje helemaal én zouden wij het onmiddellijk merken als die twee met elkaar zouden gaan rollebollen. Kom zus, jij maakt de koffie af, ik zoek in de kastjes naar iets eetbaars. Volgens mij hadden we nog wat broodjes, er is nog kaas en ander beleg: lekker op bed ontbijten en dan, ik kan het bijna niet uit m’n strot krijgen, maar toch: gaan we na het ontbijt nog even zwemmen.”
En later zaten we lekker op bed te eten: Mel en Rob weer naast elkaar en ik leunde lekker tegen Joline aan. Toen ik haar even aankeek, kuste ze me kort. “Ik hou van je, Kees.” Ik knipoogde. Met het eten op trokken we zwemkleren aan en gingen naar het badje toe. Ook weer geheel verlaten. Na een kwartiertje poedelen en wat baantjes trekken, douchten we, droogden ons af en even later stonden we aangekleed in de camper.
Rob en Mel verzamelden hun spullen en een uurtje later namen we afscheid. “Ik ga jouw baas vanavond mailen, Kees”, zei Rob. Ik knikte. “Doen! Wanneer gaat je vliegtuig?” Over vier dagen… Ik hoop dat hij ergens een gaatje in z’n agenda heeft.” “Dat heeft Theo wel. Hij loopt ook een beetje knijp; is ernstig op zoek naar geschikt personeel. En als hij hoort wie jij bent, heeft hij zéker tijd voor je.”
Rob gaf me een hand en keek me aan. “Ook al wordt het niks: bedankt, maat.” Ik trok hem naar me toe. “Daar ben je buddies voor.” Melissa had tranen in haar ogen toen ze Joline losliet en mij omhelsde. “Kees, dank je wel. Voor jouw openheid. En dat je me niet de camper uit hebt geflikkerd.” Ik kuste haar. “Ik hou van je, zus. En als die oliestoker van je op zee zit, en je hebt behoefte aan gezelschap omdat Claar naar Oirschot wil: rij met haar mee en laat jezelf in Veldhoven afzetten. Dan gaan we, als vanouds, over je nieuwste vriendje praten. Vleeskeuring, net als vroeger.”
Ze schoot in de lach. “Dát lijkt me een goed plan! Met of zonder Jolien erbij?” Die lachte. “Doe maar met. Ik weet nog wat dingetjes uit Rob z’n jeugd… AU, m’n kont!” Rob had haar even geknepen. “Niet doen hé, blond krengetje? Geen lelijke dingen over mij zeggen als ik er niet bij ben!” We lachten, Mel gelukkig ook.
“Hé mensen, ik denk dat ik ook namens Kees spreek als ik zeg dat wij vreselijk genoten hebben van jullie gezelschap. Rij voorzichtig en geniet nog een paar dagen van elkaar. Dat gaan wij ook doen!” Een laatste omhelzing en toen reden ze weg.
Wij liepen hand in hand terug naar camper. “Zo, mevrouw Boogers. En nu heb ik een plannetje.” Joline keek me aan.”Oh? Vertel!” “Wij gaan de steuntjes van de camper inklappen, betalen en rijden naar een stukje Frankrijk wat iets minder oorlogsverleden ademt. Melissa heeft me de ogen geopend: ik moet wat minder met mijn verleden bezig zijn en wat meer met de toekomst.” Joline keek me aan. “Kees, jouw verleden hoort bij je. En nogmaals: ik weet er te weinig van en dat is niet goed. Ergens anders heengaan: prima. Maar ik wil deze vakantie wel gebruiken om jouw verleden te leren kennen.” Ze glimlachte. “En die steuntjes van de camper blijven in ieder geval tot morgenochtend uitgeklapt. Laten we een stuk langs de zee gaan wandelen, lekker uitwaaien, daarna ergens eten en vervolgens trekken we ons terug in de camper. Gordijnen dicht, deur op slot, steuntjes stevig op de grond en dan maken we er een hete avond van. Want dat potje vrijen van vanochtend was heerlijk, maar ik wil me vanavond helemaal uitleven!” Ze trok me tegen zich aan. “Je hebt nog niet eens de helft van de inhoud van mijn weekendtassen gezien en gevoeld…”
Ik kuste haar. “Goed plan. Dan loop ik nu even naar de receptie, die is nu nog open en ga alvast betalen tot morgen. Dan zijn we vrij in beweging.” Joline knikte. “En dan maak ik een rugzakje klaar met wat te eten en te drinken, en gaan we daarna lopen.” Een uurtje later liepen we naar zee. Op het strand sloegen we nu rechtsaf en we liepen langs de waterkant. We zeiden niet zoveel; een tijdje hadden we genoeg aan het geluid van de zee en de meeuwen. Na een paar kilometer gelopen te hebben gingen we bij een smal weggetje landinwaarts. We moesten wel, want de vloed kwam op en het strand werd snel smaller. We hadden al om hoge, ver uitstekende klippen heen moeten lopen en in de verte zagen we er nog meer. “Veel verder kunnen we niet meer, dan worden we door het water ingesloten.”
We liepen een steil pad op tussen twee klippen, tussen wat huizen door. Iets verderop, bij een kruising, stond een bankje naast een Mariabeeld. Daar gingen we zitten. Ik pakte brood, bekers en de thermosfles uit de rugzak en even later zaten we lekker te eten in een wat waterig zonnetje. Gelukkig zaten we uit de wind; zodoende was de temperatuur prima uit te houden. “Wat zou Maria er van vinden, dat wij nu onder haar ogen zitten te eten?” Ik haalde m’n schouders op. “Het zou zo maar eens kunnen dat ze het prima vindt, schat. Liever twee mensen die van elkaar houden en lekker zitten te eten, dan mensen die elkaar op leven en dood bevechten. Maar ik ben geen Maria-kenner.”
Joline stond op en bekeek het beeld. “Dit beeld staat hier al een tijdje, Kees. Meer dan een eeuw.” “Dan heeft deze Maria meer dan genoeg ellende onder ogen gehad, schat. Laat haar nu eens genieten van ons.” Joline scharrelde in de berm van de weg. “Wat doe je?” “Ik pluk wat bloemen. De bloemen in de vaas aan haar voeten zijn helemaal droog.” Ik keek haar aan. “Ik heb jou nooit betrapt op enige vorm van religie, schat…” Ze keek me aan. “Klopt. Mijn lagere school was katholiek, we zijn een paar keer naar de kerk geweest omdat Pa en Ma vonden dat dat bij de opvoeding hoorde, en in naam ben ik katholiek, maar ik heb er weinig mee. Maar ik vind dit beeld iets uitstralen. Rust. Vroomheid. Vertrouwen. Ik wil laten zien dat ik dat op prijs stel.”
Ze schikte wat veldbloemen in de vaas. Gelukkig zat er nog wat water in en Maria had een minuut later een vers boeketje veldbloemen aan haar voeten. Joline kwam weer zitten en leunde tegen me aan. “Ken jij de boeken van Thea Beckman over Thule?” Ik schudde mijn hoofd. “Thule is Groenland na de 3e wereldoorlog. Door een kanteling van de aardas wordt Thule warmer en bewoond. Maar nog steeds geïsoleerd van de rest van de wereld. Er woont een volk wat geleid wordt door vrouwen. De religie is geen religie: men gelooft in ‘Moeder Aarde’. Door het hele land zijn tempeltjes waar men, als men dat wil, een stel bloemen in een vaas kan zetten en tot zichzelf kan komen. Dat vond ik als jong meisje heel mooi en ik had ook een plekje achter in onze tuin gemaakt waar ik mijn ‘tempeltje’ had. En daar mocht ik altijd bloemen neerzetten die ik plukte. En daar heb ik uren gezeten en gelegen: de ene keer denkend, soms huilend, soms blij… Maar daar kwam ik tot rust.
Pa en Ma wisten ervan en respecteerden het. Ton en Rob vonden het maar raar; typisch iets voor meisjes. Maar de dag nadat Ton naar Afghanistan ging, vond ik verse bloemen in de vaas. Ik had ze er niet neergezet. Rob zat op zee en Pa en Ma wisten ook van niks. En toen Ton terugkwam heb ik hem er eens naar gevraagd. Hij zei: “Zusje, ik heb de avond voor ik wegging, toen jullie al naar bed waren, een uurtje daar gezeten. Je had gelijk: het gaf me rust.” En toen ik met Holtinge weg was gegaan, en ik niet meer thuis durfde te komen, miste ik dat plekje het meest…”
Ze keek me aan. “En ik realiseerde me net dat ik, sinds dat wij elkaar hebben, er nooit meer ben geweest. Als we camper terugbrengen, gaan we er samen heen, oké?” Ik knikte. “Goed plan. Gaan we doen.” Ik keek naar het Mariabeeld. “Gelukkig heeft dit beeld de oorlog ongeschonden doorstaan. In Bosnië…” Ik zweeg en Joline keek me aan. “Vertel het maar…”
“In Bosnië was, niet ver van onze base, een klooster. Een markant gebouw, twee witte torens, grote kerk er tussen. Tijdens een van onze patrouilles reden we er langs en er waren wat mensen bezig in de tuin. We stopten, stapten uit en begonnen een praatje. Een van de paters sprak redelijk Engels, nam ons mee naar binnen en vertelde de geschiedenis van het gebouw. Het klooster had een enorme bibliotheek gehad. Die was in de burgeroorlog verwoest. Het klooster was ingenomen door een stel fanatieke moslims, onder andere lui uit Tetjenië, die van daaruit een schrikbewind over de omgeving uitoefenden. Het was een klooster van de orde der Franciscanen. In de tuin stond een bronzen beeld van Franciscus van Assisi. Helemaal doorzeefd met kogels. Toen pas besefte ik wat religie met mensen kan doen.
Toen wij onze afkeuring uitspraken over die vernielingen, glimlachte hij en zei fijntjes: “Jullie komen toch uit Holland? Hadden ze daar in de 16e eeuw ook niet zoiets als een beeldenstorm? Wij hopen onze ‘beschavingsachterstand’ op jullie iets sneller in te lopen dan in vier eeuwen.” We kregen heel beschaafd een lesje nederigheid. We kregen een kop thee van hem en hij zei: “Als een van jullie een plaatsje zoekt om even te mediteren: hier kan dat.”
Ik ben er later nog twee keer geweest… Elke keer na een inzet.Mijn pelotonssergeant begreep het. Heeft me een keer weggebracht is is buiten blijven wachten. Voor mij een heel rustgevende plaats, ondanks dat Pa en Ma van huis uit protestant zijn en ik weinig met religie heb. Ik heb geen bloemen bij dat beeld gezet, maar wel een behoorlijke financiële bijdrage geleverd aan de restauratie van het orgel in de kerk. Want ook dát lag in puin…”
Ik keek naar het beeld. “En daarom ben ik blij dat dit beeld nog intact is.” Joline knikte. “Kom, we lopen verder.” Over slingerende weggetjes liepen we in de globale richting van de camping. Joline verbaasde zich over de hoge heggen. “Daarom heet dit stukje Frankrijk ook wel ‘De boquage’. Dat is de naam van deze hagen. Een stukje weiland werd afgezet met een aarden wal en daarop liet men bramen en ander prikspul groeien zodat het vee er niet uit kon. De bramen werden duindoorn, rozen, klimop en de hagen werden bijna ondoordringbaar. En de wallen waar ze op groeiden steeds hoger. In de oorlog een nachtmerrie voor de tanks en de Infanterie. Want na elk veroverd stukje weiland wachtte wéér zo’n wal. Wéér een potentiële dood in de vorm van een antitankkanon… Daarom duurde de uitbraak uit Normandië ook zo lang: dit terrein is ideaal voor de verdediging en een regelrechte nachtmerrie voor een aanvaller.”
Eenmaal bij de camping liep het al tegen vijven. We hadden een behoorlijk stuk gelopen. We fristen ons even op en liepen toen naar Colleville. Daar stond een restaurantje. Ze hadden voornamelijk vis op het menu: prima. De eigenaar vertelde ons dat het even kon duren en kwam aan met een fles Calvados om de tijd door te komen. “Rustig aan met dat spul, schat… Het is behoorlijk koppig drankje.” Joline keek me aan. “Past dan wel goed bij jou.” Ik trok een gezicht en ze moest lachen. Maar na een half uur en twee glaasjes Calvados zaten we allebei achter een grote moot makreel die heerlijk smaakte. Na het eten nog een lekker dessert en het laatste glaasje Calvados als afsluiter.
Toen we afgerekend hadden zei Joline: “Hier kan de horeca in Nederland een voorbeeld aan nemen… niet alleen qua prijs, maar ook qua bediening.” Ik knikte. “Ja, inderdaad. Ik mis alleen de meisjes met de Alpenjurkjes en de enorme voorgevels…” Een trap tegen m’n schenen was de beloning. “Die zouden in deze omgeving zéér misplaatst zijn, meneer Jonkman!”
Tijdens de 600 meter terug naar de camper leken onze schoenen wat zwaarder geworden te zijn. De Calvados deed z’n werk…
Die beweging makte Joline ook wakker. “Wat is er Kees?” fluisterde ze. “Kramp in m’n kuit, verdorie.” Naast ons werd het even stil, en toen giechelde Mel: “Sorry Kees, zuster Melissa kan je even niet helpen… ben met een andere patiënt bezig.” “Dat had ik al in de gaten zussie. En volgens mij is je patiënt je bijzonder dankbaar. Ga door waar je mee bezig bent en stoor je niet aan mij.” “Dank je wel, maat”, bromde Rob, gevolgd door: “Je hebt hem gehoord, zuster. Kom hier!”
Ik trok mijn tenen op en de pijn verdween langzaam. Rustig strekte ik mijn been, bewoog mijn voet en… oké, geen pijn meer. Ik trok Joline tegen me aan en keek in haar ogen. Die stonden in de stand ‘ondeugend’. Ze zei niets, trok mijn boxer omlaag en ging op me liggen. “Jij bent nu mijn patiënt, Kees”, fluisterde ze in mijn oor. Ze trok haar nachtpon over haar hoofd uit en ik voelde haar warme lichaam tegen me aan. Langzaam en aandachtig kuste ze me, haar tong over de mijne. Ik streelde haar mooie borsten en van daaruit gleden mijn handen naar haar billen.
Ze spreidde haar benen en ik voelde haar poesje: warm en al een beetje vochtig. “Kom in me!” fluisterde ze in mijn oor, “ik wil je in me voelen!” Plotseling hoorde we naast ons Melissa eerste diep zuchten en toen kreunen: “Robbie… toe dan! Geef het aan me! Ik…ben…” en toen een lange grom van Rob gevolgd door een kreet van Melissa: “Ja! Lekker! Ik voel je…” Ik wachtte even met commentaar, maar kon het toch niet laten.
“Meestal is het zo dat de zuster de patiënt een injectie geeft. Ik kan me vergissen, maar zijn de rollen omgedraaid?” Mel giechelde en Rob gromde: “Mijn injecties werken ook prima, zwager van me. Ik hoor ten minste geen klachten van de zuster.”
Op dat moment gleed ik in Joline’s zachte poesje. Zij zei: “Mij hoor je ook niet klagen, hoor… Kees gaat een prima sopje maken…” Ze bewoog langzaam op en neer en ik genoot. Haar blonde haren lagen om me heen, haar mond op de mijne, haar warme benen tegen me aan en een heerlijk warm en vochtig poesje wat zachtjes in mijn paal kneep. Het boeide mij niet meer dat mijn zus en haar vriend naast ons lagen; die waren ook druk met elkaar.
En Joline boeide het duidelijk ook niet; die likte met haar tong afwisselend in mijn oor of kuste me. Haar heupen gingen steeds sneller op en neer en ze hijgde op een gegeven moment: “Ik… kom…. Kees!” Ze verstrakte. Haar poes kneep en ik voelde haar schokken. Even later lag ze stil op me. “Poeh… Dát was heftig!” Langzaam kuste ze me weer. “En nou jij, lekkere vent van me… Kom op me liggen en neuk me!” Ze draaide zich naast me en we rolden om, ik bovenop. Ze trok me naar zich toe. “Kom!” Ze giechelde. “Ik wil je sopje…”
Ik schoot in de lach en Melissa en Rob proestten het ook uit. “Maffe tut… Kom hier!” Ik begon te stoten en haar ogen werden groot. “Nóg een keer… Ik kom nóg een keer! Heerlijk!” Ze kneep en trok me zo over de streep. Ik zoende haar terwijl ik in haar spoot; mijn tong diep in haar mond. We bleven nog een paar minuten lekker zoenen, ons niet meer bewust van de anderen naast ons. Joline fluisterde lieve woordjes in mijn oor en ik streelde haar.
Toen ik van haar afgleed, hoorde ik plagend naast me: “Techniek, hardlopen en klassieke muziek, dát zijn zijn werelden…” Ik keek opzij, recht in de spottende groene ogen van Melissa, met daar daarachter de grijnzende kop van Rob. “Je kunt daar nu een item aan toevoegen, zussie… Door tegen die studiegenote van je te vertellen wat een enorm lekkere lover ik in feite ben. En ik heb getuigen.”
Joline knikte. “Zeker weten!” Ik gaf Melissa een zoen. “Hoi zussie… Lekker geslapen?” Joline kroop over me heen, kuste Mel en daarna Rob. “Goedemorgen schatten… Lekker wakker geworden?”
Melissa knikte. “Vanmorgen om zes uur al. We hebben het eerste uur even rustig aan gedaan, maar daarna moest er toch echt wat gebeuren…” Ik keek Rob aan. “Ik ga jou niet zoenen, makker. Maar een high five moet er wel af kunnen, denk ik?”
Hij grinnikte en stak zijn hand op. “Hadden we een paar weken geleden niet gedacht, dat we nog eens wippend naast elkaar zouden liggen…” Joline kuchte afkeurend. “Wij ‘wippen’ niet, lieve broer van me. Wij ‘vieren de liefde’.” Ze bedoelde het grappig, maar Melissa keek haar plotseling nadenkend aan. “Wauw… Jo, wat een mooie uitdrukking…” Joline wees naar mij. “Komt van die ogenschijnlijk botte techneut hier vandaan. Jouw broer, mijn lover, die soms eigenlijk wel wat poëtische trekjes heeft.” Ze giebelde. “Als hij z’n dag heeft.”
Melissa grinnikte. Rob zei daarna: “Jo, ik weet niet of je het door hebt, maar je complete voorgevel is zichtbaar. Een paar jaar geleden had je het hele huis bij elkaar gegild, als je maar het idee had dat we jouw borsten konden zien…” Joline haalde haar schouders op. “Nou én? We hebben zojuist ook het een en ander van elkaar gehoord. Dan vervagen er wat grenzen. Liever dat jij mijn bescheiden voorgevel naakt ziet dan Herr Schmitt uit Dortmund… Om maar een absoluut willekeurig manspersoon te noemen.”
Melissa schoot in de lach. “Ja, die had de dag van z’n leven toen hij foto’s mocht maken van ons moddergevecht…” Ze rekte zich uit. “Maar jongelui: ik ga nú even het toilet bezoeken, anders gaan er dingen fout hier.” Ze gleed naakt uit haar slaapzak en liep het toilet in. Toen ze daar uit kwam zei ze: “Rob, geef me m’n nachtpon even aan…”
Een witte nachtpon vloog door de lucht en die trok ze aan. Daarna draaide ze een snelle pirouette. “Nou heb je toch nog een deel van de inhoud van mijn lingerielades gezien, Kees…” Ik grinnikte en floot het bekende lage fluitje. “Ook jij bent een prachtige meid, zus.” Joline lachte zachtjes. “Kijk uit Mel. De eerste opmerking die Kees ooit maakte over jullie ging over jullie benen. ‘Een onderstel waar Enzio Ferrari en Ferdinand Porsche alleen maar konden dromen’ of zoiets. En dat liet je net duidelijk zien. En ik moet toegeven: hij had gelijk.” Mel keek me aan. “Zei jij dát over ons? Wauw… Uit jouw mond is dat een enorm compliment.”
Ik knikte. “Ik heb de afgelopen jaren mijn ogen niet in mijn zak gehad, zus. Ondanks mijn interesses in ‘techniek, lopen en klassieke muziek’. En als ik zelf al niet wist wat een mooie dames mijn zussen waren, hoorde ik dat regelmatig van anderen die jullie zagen.” Joline stond ook op, trok haar nachtpon aan en liep ook naar de toilet. “Die omschrijving van ‘mooie dames’ geldt onverkort ook voor jou, zus!” zei Rob. “Ondanks dat jouw voorgevel niet geschikt is voor zo’n Alpenjurkje.” Ze draaide zich om. “Er is er eentje hier die dat prima vindt, broer. En daar gaat het om. Maar dank voor het compliment.” Ze lachte naar hem, knipoogde naar mij en verdween in het toilet.
Mel zette water op en met een blik naar mij: “Koffie?” “Lekker, zus.” Ze wees naar Rob. “Aan hem hoef ik het niet te vragen… Geen koffie staat gelijk aan zelfmoord.” “Thee!” kwam er uit het toilet. Onder het dekbed trok ik m’n boxer weer aan, wat me op een meewarige blik van Mel kwam te staan. “Jaja… Ik wel in m’n nakie door de camper paraderen, en m’n broertje de preutsigheid zelve uithangen? Zwak.” Ik kwam overeind. “Lieve zus, dat doe ik voor jouw zelfbescherming. Als ik in mijn nakie hier rond ga lopen, vergrijp jij je onmiddellijk aan mijn goddelijke torso. Dan heb je twee problemen en beiden komen ze van de familie Boogers: jouw eigen vriendje en mijn vriendinnetje.” “Aanstaande bruid! Potdorie!” riep Joline door het dunne wandje van het toilet. “Nou ja. Die dus.”
Rob grinnikte. “En als die écht kwaad wordt… Kan ik ooit nog wel eens een boekje over open doen. Nu niet, want dan word ik onmiddellijk met harde hand uit deze best wel comfortabele camper verwijderd.” De toiletdeur ging open en Joline kwam eruit. “Robbie Boogers, ik heb vandaag wat consideratie met je, maar mijn jeugdzonden worden hier en nu niet, ik herhaal: NIET aan de buitenwacht toevertrouwd. Ook al bestaat die buitenwacht uit een hele lekkere vent en een vreselijk lieve schoonzus.” Ze kroop op het dekbed naar Rob toe en gaf hem een zoen. “En ik hou van je, lieve, grote broer.”
Rob keek me aan. “Mag ik jouw meissie even knuffelen, Kees?” Ik knikte. “Van mij wel, hoor.”
Melissa keek ondeugend. “Dan ga ik hetzelfde doen met mijn grote broer…” Ze liet de koffie voor wat het was en kroop naast me. Ook zij gaf een zoen en omhelsde me. “En ik hou van jou, Kees. Je was er wanneer ik je nodig had. Ook al liet ik je dat niet altijd merken.” We knuffelden elkaar even, tot Rob zei: “Hé schatje… de koffie wordt koud op deze manier…”
Joline mopperde: “Koffie koud? Boejuh. Je houdt mij lekker warm!” Ik keek naar hen: Joline was lekker bij Rob in de slaapzak gekropen. Melissa keek ook. “Nou ja zeg… Liggen Kees en ik netjes door een dekbedje gescheiden tegen elkaar aan, ligt mijn lover samen met z’n zussie al in de slaapzak… Kees, zeg er eens wat van!”
Ik schudde mijn hoofd. “Nee hoor. Ten eerste vertrouw ik jouw broer en mijn liefje helemaal én zouden wij het onmiddellijk merken als die twee met elkaar zouden gaan rollebollen. Kom zus, jij maakt de koffie af, ik zoek in de kastjes naar iets eetbaars. Volgens mij hadden we nog wat broodjes, er is nog kaas en ander beleg: lekker op bed ontbijten en dan, ik kan het bijna niet uit m’n strot krijgen, maar toch: gaan we na het ontbijt nog even zwemmen.”
En later zaten we lekker op bed te eten: Mel en Rob weer naast elkaar en ik leunde lekker tegen Joline aan. Toen ik haar even aankeek, kuste ze me kort. “Ik hou van je, Kees.” Ik knipoogde. Met het eten op trokken we zwemkleren aan en gingen naar het badje toe. Ook weer geheel verlaten. Na een kwartiertje poedelen en wat baantjes trekken, douchten we, droogden ons af en even later stonden we aangekleed in de camper.
Rob en Mel verzamelden hun spullen en een uurtje later namen we afscheid. “Ik ga jouw baas vanavond mailen, Kees”, zei Rob. Ik knikte. “Doen! Wanneer gaat je vliegtuig?” Over vier dagen… Ik hoop dat hij ergens een gaatje in z’n agenda heeft.” “Dat heeft Theo wel. Hij loopt ook een beetje knijp; is ernstig op zoek naar geschikt personeel. En als hij hoort wie jij bent, heeft hij zéker tijd voor je.”
Rob gaf me een hand en keek me aan. “Ook al wordt het niks: bedankt, maat.” Ik trok hem naar me toe. “Daar ben je buddies voor.” Melissa had tranen in haar ogen toen ze Joline losliet en mij omhelsde. “Kees, dank je wel. Voor jouw openheid. En dat je me niet de camper uit hebt geflikkerd.” Ik kuste haar. “Ik hou van je, zus. En als die oliestoker van je op zee zit, en je hebt behoefte aan gezelschap omdat Claar naar Oirschot wil: rij met haar mee en laat jezelf in Veldhoven afzetten. Dan gaan we, als vanouds, over je nieuwste vriendje praten. Vleeskeuring, net als vroeger.”
Ze schoot in de lach. “Dát lijkt me een goed plan! Met of zonder Jolien erbij?” Die lachte. “Doe maar met. Ik weet nog wat dingetjes uit Rob z’n jeugd… AU, m’n kont!” Rob had haar even geknepen. “Niet doen hé, blond krengetje? Geen lelijke dingen over mij zeggen als ik er niet bij ben!” We lachten, Mel gelukkig ook.
“Hé mensen, ik denk dat ik ook namens Kees spreek als ik zeg dat wij vreselijk genoten hebben van jullie gezelschap. Rij voorzichtig en geniet nog een paar dagen van elkaar. Dat gaan wij ook doen!” Een laatste omhelzing en toen reden ze weg.
Wij liepen hand in hand terug naar camper. “Zo, mevrouw Boogers. En nu heb ik een plannetje.” Joline keek me aan.”Oh? Vertel!” “Wij gaan de steuntjes van de camper inklappen, betalen en rijden naar een stukje Frankrijk wat iets minder oorlogsverleden ademt. Melissa heeft me de ogen geopend: ik moet wat minder met mijn verleden bezig zijn en wat meer met de toekomst.” Joline keek me aan. “Kees, jouw verleden hoort bij je. En nogmaals: ik weet er te weinig van en dat is niet goed. Ergens anders heengaan: prima. Maar ik wil deze vakantie wel gebruiken om jouw verleden te leren kennen.” Ze glimlachte. “En die steuntjes van de camper blijven in ieder geval tot morgenochtend uitgeklapt. Laten we een stuk langs de zee gaan wandelen, lekker uitwaaien, daarna ergens eten en vervolgens trekken we ons terug in de camper. Gordijnen dicht, deur op slot, steuntjes stevig op de grond en dan maken we er een hete avond van. Want dat potje vrijen van vanochtend was heerlijk, maar ik wil me vanavond helemaal uitleven!” Ze trok me tegen zich aan. “Je hebt nog niet eens de helft van de inhoud van mijn weekendtassen gezien en gevoeld…”
Ik kuste haar. “Goed plan. Dan loop ik nu even naar de receptie, die is nu nog open en ga alvast betalen tot morgen. Dan zijn we vrij in beweging.” Joline knikte. “En dan maak ik een rugzakje klaar met wat te eten en te drinken, en gaan we daarna lopen.” Een uurtje later liepen we naar zee. Op het strand sloegen we nu rechtsaf en we liepen langs de waterkant. We zeiden niet zoveel; een tijdje hadden we genoeg aan het geluid van de zee en de meeuwen. Na een paar kilometer gelopen te hebben gingen we bij een smal weggetje landinwaarts. We moesten wel, want de vloed kwam op en het strand werd snel smaller. We hadden al om hoge, ver uitstekende klippen heen moeten lopen en in de verte zagen we er nog meer. “Veel verder kunnen we niet meer, dan worden we door het water ingesloten.”
We liepen een steil pad op tussen twee klippen, tussen wat huizen door. Iets verderop, bij een kruising, stond een bankje naast een Mariabeeld. Daar gingen we zitten. Ik pakte brood, bekers en de thermosfles uit de rugzak en even later zaten we lekker te eten in een wat waterig zonnetje. Gelukkig zaten we uit de wind; zodoende was de temperatuur prima uit te houden. “Wat zou Maria er van vinden, dat wij nu onder haar ogen zitten te eten?” Ik haalde m’n schouders op. “Het zou zo maar eens kunnen dat ze het prima vindt, schat. Liever twee mensen die van elkaar houden en lekker zitten te eten, dan mensen die elkaar op leven en dood bevechten. Maar ik ben geen Maria-kenner.”
Joline stond op en bekeek het beeld. “Dit beeld staat hier al een tijdje, Kees. Meer dan een eeuw.” “Dan heeft deze Maria meer dan genoeg ellende onder ogen gehad, schat. Laat haar nu eens genieten van ons.” Joline scharrelde in de berm van de weg. “Wat doe je?” “Ik pluk wat bloemen. De bloemen in de vaas aan haar voeten zijn helemaal droog.” Ik keek haar aan. “Ik heb jou nooit betrapt op enige vorm van religie, schat…” Ze keek me aan. “Klopt. Mijn lagere school was katholiek, we zijn een paar keer naar de kerk geweest omdat Pa en Ma vonden dat dat bij de opvoeding hoorde, en in naam ben ik katholiek, maar ik heb er weinig mee. Maar ik vind dit beeld iets uitstralen. Rust. Vroomheid. Vertrouwen. Ik wil laten zien dat ik dat op prijs stel.”
Ze schikte wat veldbloemen in de vaas. Gelukkig zat er nog wat water in en Maria had een minuut later een vers boeketje veldbloemen aan haar voeten. Joline kwam weer zitten en leunde tegen me aan. “Ken jij de boeken van Thea Beckman over Thule?” Ik schudde mijn hoofd. “Thule is Groenland na de 3e wereldoorlog. Door een kanteling van de aardas wordt Thule warmer en bewoond. Maar nog steeds geïsoleerd van de rest van de wereld. Er woont een volk wat geleid wordt door vrouwen. De religie is geen religie: men gelooft in ‘Moeder Aarde’. Door het hele land zijn tempeltjes waar men, als men dat wil, een stel bloemen in een vaas kan zetten en tot zichzelf kan komen. Dat vond ik als jong meisje heel mooi en ik had ook een plekje achter in onze tuin gemaakt waar ik mijn ‘tempeltje’ had. En daar mocht ik altijd bloemen neerzetten die ik plukte. En daar heb ik uren gezeten en gelegen: de ene keer denkend, soms huilend, soms blij… Maar daar kwam ik tot rust.
Pa en Ma wisten ervan en respecteerden het. Ton en Rob vonden het maar raar; typisch iets voor meisjes. Maar de dag nadat Ton naar Afghanistan ging, vond ik verse bloemen in de vaas. Ik had ze er niet neergezet. Rob zat op zee en Pa en Ma wisten ook van niks. En toen Ton terugkwam heb ik hem er eens naar gevraagd. Hij zei: “Zusje, ik heb de avond voor ik wegging, toen jullie al naar bed waren, een uurtje daar gezeten. Je had gelijk: het gaf me rust.” En toen ik met Holtinge weg was gegaan, en ik niet meer thuis durfde te komen, miste ik dat plekje het meest…”
Ze keek me aan. “En ik realiseerde me net dat ik, sinds dat wij elkaar hebben, er nooit meer ben geweest. Als we camper terugbrengen, gaan we er samen heen, oké?” Ik knikte. “Goed plan. Gaan we doen.” Ik keek naar het Mariabeeld. “Gelukkig heeft dit beeld de oorlog ongeschonden doorstaan. In Bosnië…” Ik zweeg en Joline keek me aan. “Vertel het maar…”
“In Bosnië was, niet ver van onze base, een klooster. Een markant gebouw, twee witte torens, grote kerk er tussen. Tijdens een van onze patrouilles reden we er langs en er waren wat mensen bezig in de tuin. We stopten, stapten uit en begonnen een praatje. Een van de paters sprak redelijk Engels, nam ons mee naar binnen en vertelde de geschiedenis van het gebouw. Het klooster had een enorme bibliotheek gehad. Die was in de burgeroorlog verwoest. Het klooster was ingenomen door een stel fanatieke moslims, onder andere lui uit Tetjenië, die van daaruit een schrikbewind over de omgeving uitoefenden. Het was een klooster van de orde der Franciscanen. In de tuin stond een bronzen beeld van Franciscus van Assisi. Helemaal doorzeefd met kogels. Toen pas besefte ik wat religie met mensen kan doen.
Toen wij onze afkeuring uitspraken over die vernielingen, glimlachte hij en zei fijntjes: “Jullie komen toch uit Holland? Hadden ze daar in de 16e eeuw ook niet zoiets als een beeldenstorm? Wij hopen onze ‘beschavingsachterstand’ op jullie iets sneller in te lopen dan in vier eeuwen.” We kregen heel beschaafd een lesje nederigheid. We kregen een kop thee van hem en hij zei: “Als een van jullie een plaatsje zoekt om even te mediteren: hier kan dat.”
Ik ben er later nog twee keer geweest… Elke keer na een inzet.Mijn pelotonssergeant begreep het. Heeft me een keer weggebracht is is buiten blijven wachten. Voor mij een heel rustgevende plaats, ondanks dat Pa en Ma van huis uit protestant zijn en ik weinig met religie heb. Ik heb geen bloemen bij dat beeld gezet, maar wel een behoorlijke financiële bijdrage geleverd aan de restauratie van het orgel in de kerk. Want ook dát lag in puin…”
Ik keek naar het beeld. “En daarom ben ik blij dat dit beeld nog intact is.” Joline knikte. “Kom, we lopen verder.” Over slingerende weggetjes liepen we in de globale richting van de camping. Joline verbaasde zich over de hoge heggen. “Daarom heet dit stukje Frankrijk ook wel ‘De boquage’. Dat is de naam van deze hagen. Een stukje weiland werd afgezet met een aarden wal en daarop liet men bramen en ander prikspul groeien zodat het vee er niet uit kon. De bramen werden duindoorn, rozen, klimop en de hagen werden bijna ondoordringbaar. En de wallen waar ze op groeiden steeds hoger. In de oorlog een nachtmerrie voor de tanks en de Infanterie. Want na elk veroverd stukje weiland wachtte wéér zo’n wal. Wéér een potentiële dood in de vorm van een antitankkanon… Daarom duurde de uitbraak uit Normandië ook zo lang: dit terrein is ideaal voor de verdediging en een regelrechte nachtmerrie voor een aanvaller.”
Eenmaal bij de camping liep het al tegen vijven. We hadden een behoorlijk stuk gelopen. We fristen ons even op en liepen toen naar Colleville. Daar stond een restaurantje. Ze hadden voornamelijk vis op het menu: prima. De eigenaar vertelde ons dat het even kon duren en kwam aan met een fles Calvados om de tijd door te komen. “Rustig aan met dat spul, schat… Het is behoorlijk koppig drankje.” Joline keek me aan. “Past dan wel goed bij jou.” Ik trok een gezicht en ze moest lachen. Maar na een half uur en twee glaasjes Calvados zaten we allebei achter een grote moot makreel die heerlijk smaakte. Na het eten nog een lekker dessert en het laatste glaasje Calvados als afsluiter.
Toen we afgerekend hadden zei Joline: “Hier kan de horeca in Nederland een voorbeeld aan nemen… niet alleen qua prijs, maar ook qua bediening.” Ik knikte. “Ja, inderdaad. Ik mis alleen de meisjes met de Alpenjurkjes en de enorme voorgevels…” Een trap tegen m’n schenen was de beloning. “Die zouden in deze omgeving zéér misplaatst zijn, meneer Jonkman!”
Tijdens de 600 meter terug naar de camper leken onze schoenen wat zwaarder geworden te zijn. De Calvados deed z’n werk…
Lees verder: Mini - 92
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10