Door: Keith
Datum: 10-09-2019 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 14018
Lengte: Lang | Leestijd: 28 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 28 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 89
Ondanks dat ik best wel moe was, wilde de slaap niet meteen komen. Zeldzaam, want meestal sliep ik binnen een paar minuten als ik in een bed lag. Een kwestie van ‘slapen wanneer je slapen kunt, want je weet maar nooit.’ Ik lag na te denken over de uitbarsting van Melissa. Had ik thuis zó weinig verteld? Teveel gebagatelliseerd? Of kwam zij er hier pas achter wat oorlog in feite betekende? Ik kwam er niet uit, maar was wel vreselijk geschrokken van haar uitbarsting. Naast me, in de slaapzak van Rob en Mel, lag ook iemand te woelen. En op een gegeven moment hoorde ik zachte snikken.
Ik fluisterde: “Mel… lig jij te huilen?” “Ja…” “Kom op meid, er uit. We moeten praten.” Ik gleed voorzichtig onder mijn dekbed vandaan. Rob zei zachtjes: “Goed plan, Kees. Mij nodig?” “Nee, Rob, dank je wel. Kom Mel, eruit, aankleden en mee.” Een hoofd met rode ogen kwam uit de slaapzak. Melissa kleedde zich aan en zachtjes verlieten we de camper. Ze sloeg haar arm om me heen. “Mag ik dat nog?” Ik keek haar aan. “Mel, je was zwaar van streek. Ik begrijp dat zaken je dan aanvliegen en dat je dingen zegt of doet waar je achteraf heel veel spijt van hebt. Je bent m’n zus en ik hou van je.” Ik gaf een zoen op haar wang. “En vertel nu eens wat je dwars zat zojuist. Want je lag te woelen en opeens hoorde ik je snikken.”
Ze keek voor zich uit. “Ik schrok van mezelf, Kees. Ik heb jou, sinds je terugkwam uit Bosnië en Afghanistan, altijd gezien als broer die zijn wilde haren kwijt moest voordat hij serieus met zijn leven begon. Nooi erbij nagedacht dat je daar vreselijke dingen hebt gezien en gedaan… Ik, en misschien Claar ook, hebben je altijd geplaagd met jouw imago van brave broer. Inderdaad: techniek, hardlopen en klassieke muziek, dat waren jouw werelden. Meisjes? Geen interesse. Het incident in Eindhoven, toen je die twee studiegenoten in elkaar trapte? Een van de zeldzame keren dat onze broer woedend was. Terecht, hoorden we achteraf. Maar nooit heb ik zó sterk beseft wat het is om in een oorlog verzeild te raken als gisteren en vanochtend. Je vertelt het alsof je erbij bent geweest… En misschien kun je dat omdat je eenzelfde ervaring hebt…” Ze keek me aan. “Is dat zo, Kees? Héb jij diezelfde ervaring?”
We waren ondertussen bij de achterzijde van de camping aangekomen. Daar was een paardenwei, met twee paardjes. Toen we bij het hek stilstonden, kwamen ze nieuwsgierig naar ons toe. Mel stak haar hand uit en een van de paardjes snuffelde aan haar hand en drukte toen de snuit tegen haar arm aan. Ze streelde het dier langzaam. “Ja Mel. Niet zo massaal, maar dat maakt weinig uit als er op je geschoten wordt. Iemand probeert jou en je maten te doden. En dat doet iets met je.”
Ik keek haar aan. “Wil je me geloven als ik zeg dat ik de mensen die ik heb neergeschoten, kan verantwoorden?” Ze keek vragend. “Hoe bedoel je dat?” “Ik heb niemand neergeschoten voor de fun of de kick. Ze waren een bedreiging voor mij of voor een van mijn mannen. En een andere optie was er op dat moment niet. Een aantal andere keren was die optie er wél; toen heb ik óf een waarschuwingsschot gegeven of niet geschoten omdat ik het anders op kon lossen. En Joline is mijn getuige.”
Melissa trok haar wenkbrauwen op. “Jo? Jullie kenden elkaar helemaal niet toen jij…” Ik onderbrak haar. “Joline werd achterna gezeten door die klootzak Holtinge, weet je nog? Ik heb hem twee keer in het vizier van mijn buks gehad: één keer in Ter Aar, tijdens de verhuizing en één keer in Veldhoven op het balkon van mijn flat. Beide keren niet geschoten. Ja, in Veldhoven één schot, vlak langs zijn oor om hem te overtuigen dat het menens was. Daarna de buks alleen maar gebruikt om hem héél rustig te houden tot de komst van de Marechaussee. En waarom? Omdat hij op dat moment geen bedreiging meer was. Als ik hem toen had neergeschoten zou ik pas een moordenaar geweest zijn. Dát, lieve zus, is het verschil.”
Ze keek even voor zich uit en bleef het paardje strelen. Toen draaide ze zich naar mij toe en keek me aan, tranen in haar ogen. “Sorry, Kees. Het spijt me zó dat ik tegen je uitviel… Dat ik je niet vertrouwde…” Ik trok haar naar me toe en we stonden dicht tegen elkaar aan, onze armen om elkaar heen. Ik voelde haar snikken.
Na een tijdje keek ze op en zag ik twee natte, groene ogen. “Wat ben ik toch een stomme teef…” Ik streelde zachtjes over haar gezicht. “Nee zus, dat ben je niet. Het kwam hard bij je binnen dat jouw o zo aardige broer óók mensen heeft gedood. En natuurlijk reageer je daar emotioneel op. Dat geeft aan dat je een mens bent. Met een geweten. En daarom hou ik van je.” Ze wilde wat zeggen maar zei toch niets. “Vertel het maar, Mel. Wat…?” “Heb jij er last van, Kees? Slaap jij goed? Je hoort zoveel verhalen van veteranen met PTSS…”
Ik verstrakte. “Ja, je hoort heel veel van die verhalen. ‘Veteraan slaat partner het ziekenhuis in’. ‘Veteraan pleegt zelfmoord’. Veteraan dit, veteraan dat… Wat je niet leest, is dat de bakker op de hoek óók zijn vrouw het ziekenhuis in slaat. Want dan staat er: ‘Man mishandelt echtgenote.’ Elke keer als er een geweldsmisdrijf wordt gepleegd en een militair of voormalig militair de dader is, staat het als zodanig in de krant. Zelfs als betrokkene nooit op missie is geweest, staat er ‘veteraan’. Een uiterst scheve en misleidende wijze van indoctrinatie. De doorsnee Nederlander weet niet beter of elke veteraan is een tijdbom. Bullshit. En ja, daar word ik pislink van.”
Ze keek me geschrokken aan. “Hé, zo bedoelde ik het niet…” Ik moest even slikken. “Sorry… ik liet mezelf gaan. Dat soort berichtgeving is een van de weinige zaken waarvan ik binnen een kwart seconde woedend van word. 95% van de Nederlandse veteranen leidt een normaal leven. 4% heeft in meer of mindere mate last van zijn missie of missies. En 1% zit inderdaad diep in de shit. De vraag is alleen: zouden ze ook niet diep in de shit zitten als ze niet op missie waren geweest? Als de heren journalisten zich daar eens in zouden verdiepen…”
Melissa sloeg haar arm om me heen. “Jij zit in ieder geval niet in de shit, broertje van me…” Ze legde haar hoofd op mijn schouder en ik zei zachtjes in haar krullen: “Vind je het gek, met twee van zulke schatten als zussen?” Ze bromde even. “Waarvan er eentje soms een hele domme muts is.” Nu was het mijn beurt om te brommen. “Nee zus, jij bent geen ‘domme muts’. Jij werd geconfronteerd met een kant van je broer die je niet kende en daar schrok je van. En het feit dat je daarvan schrok houdt in dat je verder denkt dan je mooie sproetenneus lang is. En dat waardeer ik in je. Je bent een schat van een meid en als je m’n zus niet was, had ik allang een poging gedaan om je te versieren.”
Ze keek me aan. “Daar had je de kans niet voor gekregen, broertje…” Ze zweeg even, glimlachte en vervolgde toen: “…want ik had jou versierd.” Ik knuffelde haar. “Kom. We gaan terug naar die andere broer en zus. Maken een bakje koffie en nemen nog een plons in het zwembad. Maar Mel…” Ik keek haar aan. “Dank je wel voor je openheid. Dank je wel voor dit halfuurtje. Ik hou van je, zus.” Ze gaf me een zoen. “En ik van jou.” Hand in hand slenterden we terug naar de camper.
Toen we binnen kwamen, lag Joline tegen Rob aan te slapen. Rob was wakker en legde een vinger op zijn lippen. “Zachtjes… Mijn zussie had even een emotioneel momentje en moest even uithuilen bij haar grote broer…” Melissa lachte zachtjes. “Dat had ik net óók…” Joline opende haar ogen. “Daar heb je grote broers voor.” Ik kroop op bed en gaf haar een zoen. “Hoi schat. Mel en ik hebben een goed gesprek gehad. De lucht is weer geklaard en we hebben tegen elkaar gezegd dat we van elkaar houden.”
Joline schoof van Rob af. “Ik zal even ruimte maken zodat mijn broer zijn liefje kan zoenen. En dan heb ik de ruimte om hetzelfde te doen met mijn knappe kerel.” Even later lagen we alle vier te knuffelen; Mel en Rob in hun hoekje van het bed, Joline en ik aan de andere kant. Joline keek me aan. “Alles weer goed tussen jullie?” Ik knikte en achter mij hoorde ik Melissa zeggen: “We hebben tegen elkaar uitgesproken dat, als we geen broer en zus waren, we elkaar zouden versieren.”
Joline kwam overeind. “Dat is goed om te horen.” Ze liet twee seconden stilte vallen en vervolgde toen ondeugend: “Dat jullie broer en zus zijn, dus.” Ik kietelde haar. “Heks!” Ik keek in haar ogen. Ogen die me liefdevol aankeken. “Ik hou van je, Kees Jonkman.” Ze trok me naar zich toe en gaf me een lange, passievolle kus. Aan de andere kant van het bed was het ook stil, totdat ik Rob hoorde zeggen: “Lieve schat, ik hou vreselijk veel van je en zo, maar wil je me de gelegenheid geven om af en toe adem te halen? Je bent aan het vrijen. Da’s iets anders dan rugby.”
Joline en ik schoten in de lach en keken naast ons. Rob z’n hoofd was niet te zien; het werd bedolven onder Melissa’s rode krullen. “Hé Mel, laat je mijn grote broer een beetje heel?” Melissa kwam langzaam overeind. “Ik hou van die vent. En dat wilde ik hem even duidelijk maken. Volgende week zit hij op zee. Zoveel tijd hebben we niet meer…”
Rob kwam ook overeind. “Hé schoonheid… Als we morgen thuis zijn, ga ik een mailtje dichten naar de directeur van Kees of ik overmorgen eens in Gorinchem kan komen praten.” De ogen van Mel werden groot. “Méén je dat?” Rob knikte. “Ja. Ik heb gemerkt dat jij er heel erg tegenop ziet als ik weg ben. En mijn machinekamer is ook niet meer zo aantrekkelijk nu ik weet dat jij op de wereld bent.” Ze vloog hem om de hals. Ik wenkte Joline. “Kom. We laten die twee even alleen. Hebben ze nodig.” Tegen Rob en Melissa zei ik: “Zwager, zussie: wij gaan even naar het zwembad. Kan wel een uurtje duren. Als jullie zover zijn, kom dan ook maar die kant uit.” Achter de rug van Melissa stak Rob zijn duim op ten teken dat hij het gehoord had.
Wij pakten de zwemspullen en verlieten de camper. “Die hebben nu even tijd voor elkaar nodig. Ik denk dat de steuntjes het zwaar gaan krijgen.” Joline knikte lachend. “Je hebt voor een techneut wel héél veel empatisch vermogen…” Ze knuffelde me. Even later hadden we het zwembad helemaal voor ons alleen. In een hoek ontdekte ik een paar duikbrillen en snorkels. “Daar ga ik eens gebruik van maken… Lekker snorkelen.” Ik zette een bril op, deed de snorkel in m’n mond en gleed het water in. Joline sprong van de kant er in en begon ijverig baantjes te trekken. Ik ging onder water zitten en keek naar haar. Haar zwarte bikini was een prachtig contrast met haar blanke huid, haar bewegingen waren zoals gewoonlijk sierlijk en soepel. Ze had drie baantjes gezwommen toen ze zag wat ik aan het doen was.
Vlakbij me dook ze onder en trok het uiteinde van mijn snorkel onder water. Toen ik hoestend boven kwam, keek ik in twee lachende blauwe ogen. “Je bent een smerig mannetje, Kees Jonkman! Wéér stiekem meisjes begluren onder water!” Ze trok de duikbril van mijn hoofd sloeg haar armen en benen om me heen en zoende me. Haar tong drong in mijn mond en speelde met de mijne. Ik streelde haar en ze streelde mij. Onze lichamen wreven tegen elkaar en even later keek ze me aan.
“Ik voel iets groeien, Kees…” Ik streelde haar borsten. “En ik zie iets groeien bij jou, schoonheid…” Ze lachte zachtjes. “Zullen we hier…” Ik schudde mijn hoofd. “Laten we dat maar niet doen. Morgen, als die twee weg zijn, maken we er een feestje van. En wie weet, misschien vanavond wel. Maar hier is het risico me iets te groot dat er plotseling andere campinggasten binnenkomen om ook even wat baantjes te trekken…” Joline knikte. “Je hebt gelijk… Maar het leek me wel heel opwindend!”
Ze wreef met haar poesje tegen me aan en ik kon het niet laten: Ik streelde haar tussen haar benen, over haar bikinibroekje heen. Joline keek me aan. “Kees… Je zit me vreselijk op te winden op deze manier. Als je zo doorgaat… Ik trek je zwembroek uit en bespring je!” Ik liet haar los. “Dat risico zullen we maar niet nemen, madame. We zitten hier in een net Frans zwembad; nergens voor nodig dat we mijn en jouw DNA in dit schone water verspreiden. Morgenochtend kunnen we ons ongelimiteerd aan elkaar vergrijpen.”
Joline giechelde. “Misschien vanavond al. Ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat Rob en Mel zich vanavond niks van ons aan gaan trekken. Dan kunnen wij toch ook…?” Ik keek twijfelend. “Ik weet niet of ik dat kan, schat.” Ze lachte me uit. “Wedden dat ik je over de streep haal? Daar heb ik nog wel wat middelen voor. Héél doorzichtige middelen…” Ik dook onder water en trok haar benen onder haar uit zodat ook zij onder water verdween. En onder water omhelsde ze me en gaf me een lange zoen. Even kwamen we boven om adem te halen en toen verdwenen we weer onder de oppervlakte.
Dat herhaalden we een paar keer, tot er vlak naast ons twee lichamen in het water sprongen. Geschokken kwamen we boven en keken in de ogen van Melissa en Rob. “Zo… jullie maken het hier ook gezellig? Dat hebben wij net in de camper ook gedaan.” Rob knikte. “En ik kan dat bevestigen. Ik was lijdend voorwerp. Soms met een lange, soms met een korte ij. We hebben de bovenlichten maar open gezet; het rook nogal naar onze liefde.” “Hmmm… Ik vind daar wat van!” zei Joline, “straks zal ik de zaak eens streng inspecteren. ten slotte moeten wij, Kees en ik, de camper terugbrengen. En jullie zitten dan lekker op zee of in Wageningen. Maar goed, dat zien we volgende week wel. Kom jongelui, nog even twintig baantjes trekken. Goed voor de conditie.”
Ze gaf zelf het goede voorbeeld en begon te zwemmen. Melissa ging achter haar aan. Beide meiden waren behoorlijk aan elkaar gewaagd. Joline zwom sneller, maar Mel keerde vlugger. Rob en ik zwommen er rustig achteraan, in ons eigen tempo. Toen de dames hun twintig baantjes klaar hadden, moesten wij er nog vijf. “Moet je dat stelletje ouwe zakken nou zien zwemmen. Een zeepaardje zou ze nog inhalen.” Joline’s stem klonk spottend en Rob z’n antwoord was een droog: “Zussie, als jullie je nu alvast afdrogen en eten gaan koken… Wij komen het water wel uit als de piepers gaar zijn.” “Daar krijg je spijt van, maat…” kon ik nog net zeggen.
En jawel: een seconde later doken beide dames bovenop Rob en was het een grote stoeipartij. Toen we een beetje gekalmeerd waren, gingen we inderdaad het water uit, droogden ons af en zaten nog even uit te puffen op de stoelen langs de kant. En even later liepen we naar de camper toe. Toen de deur open ging snoof Joline overdreven. “Hmmm…. Het ruikt hier naar liefde. Da’s goed. En daar gaan Kees en ik vanavond ons deel aan bijdragen.” Ze giechelde. “En nu ga ik koken. Samen met Kees. We eten goulash.” Rob veerde op. “Wát?” Joline knikte. “Kees heeft het recept van je moeder geruild voor zijn recept van een biefstukje. Goeie ruil voor alle partijen.”
Een uurtje later zaten we te eten en de pan met goulash ging schoon op. Melissa en Rob gingen afwassen en Joline en ik ruimden de camper een beetje op. “Ga je vanavond verder vertellen, Kees?” Joline keek me wat bezorgd aan. “Alleen als daar prijs op word gesteld. Als Mel het genoeg vindt, doe ik het wel een andere keer.” Toen Rob en Melissa terugkwamen en het hen gevraagd werd, knikte Mel. “Ik wil weten wat je daar hebt gedaan, Kees.” En zo zaten we even later aan tafel in de camper. Een fles wijn op tafel, wat knabbels en ik begon.
“De eerste paar weken in Bosnië waren niet zo spannend. Het was winter, rustig in het gebied. En ik begon me redelijk te vervelen en wist dat de compagnie behoefte had aan Accuracy-schutters; er waren er twee uitgevallen. Ik gaf me op en lag binnen een week in Sarajevo te schieten. Onder leiding van een Amerikaanse drill-sergeant leerden we het ding kennen. De eerste keer schieten was indrukwekkend: een rotknal, een trap in je schouder en 600 meter verder de inslag; exact op de plaats waar je ‘m wilde hebben. Ik vond mezelf een hele piet, maar die sergeant zei dat 600 meter niks was; het werd pas interessant op 1000 meter. Uiteindelijk, na twee weken, konden de overgeblevenen van de opleiding op 1000 meter ook een voel van 20 bij 20 centimeter raken. Overgeblevenen? Ja, Elke twee dagen kreeg je een toets; verprutste je die, werd je terug naar je onderdeel gestuurd. We begonnen met tien man; er bleven er drie over.
Eén Fransman, een collega van een ander peloton van mijn compagnie en ik. En zo gingen we terug. Apetrots. Op de base kreeg ik ‘mijn’ Accuracy. Een dag later inschieten, samen met mijn pelotonssergeant op een schietbaan iets voorbij Travnik op de flanken van de berg Vlasic. Heel relaxed. In Nederland heb je een hele baanorganisatie op de schietbaan; in Bosnië ging je naar een ouwe schietbaan, je zette wat doelen weg en je begon te schieten. Simpel. Nadat ik het wapen had ingeschoten werden de doelen kleiner; uiteindelijk kon ik op 800 meter een doel van 10 x 10 centimeter raken en op 600 meter een bierblikje. Zonde van het bier natuurlijk: er bleef van het blikje totaal niets meer over. Na twee dagen was ik er schiettechnisch klaar voor.
Een maand lang gebeurde er weinig. Ik onderhield mijn voertuig, er werden patrouilles gereden en gelopen, we draaiden onze wachtjes en 1 keer in de week ging ik een ochtend of een middag schieten. Totdat, op een donderdagochtend tijdens het ontbijt, m’n pelotonscommandant naar me toe kwam. “Jonkman, om tien uur gereed zijn voor een inval. Met je Accuracy.” En om tien uur meldde ik me met mijn spotter bij hem. Er zaten ook twee man van de Marechaussee. De bevelsuitgifte was kort en krachtig: de BSB zou een huis binnenvallen van een oorlogsmisdadiger en hadden lange-afstandsondersteuning nodig. We kregen wat foto’s te zien van de vent die we hebben moesten en van een paar van zijn lijfwachten. Geen frisse lui. Opdracht: vóór de inval positie innemen, de zaak observeren, bijzonderheden doorgeven. Tijdens de inval: iedereen die verzet pleegde uitschakelen.
Ik zou samen met mijn spotter op drie kilometer van het huis afgezet worden; daarna waren we op elkaar aangewezen. De inval zou ’s morgens vroeg plaatsvinden. Kaarten en foto’s werden bekeken, zijn globale dagritme, andere bijzonderheden en om vier uur ’s middags zaten we achterin in een dicht bestelbusje richting Tuzla.
Op een eenzaam lanweggetje werden we gedropt en verplaatsten we ons richting onze opstelling: een heuveltje op 500 meter afstand van het huis. Daar kwamen we rond 11 uur ;s avonds aan en namen positie in. Zwaar gecamoufleerd; als je op vijf meter langs ons heen was gelopen had je ons niet gezien. We gaven de bijzonderheden per sateliettelefoon door; niet te peilen. Er waren steeds vier bewakers: twee op het dak, met kijkers en twee man die in de tuin patrouilleerden. Allemaal bewapend met Kalashnikovs en op het dak stond ook nog een zwaar machinegeweer. We kregen de opdracht om de lui op het dak en die mitrailleur eerst onschadelijk te maken, een paar seconden voor de inval.
Na een lange nacht kregen we rond vier uur opdracht om ons gereed te maken. Een aantal minuten later kreeg ik het bevel om te beginnen. Op het dak zaten de twee man naast het machinegeweer te roken. Ik richtte op de vent die het dichtst bij het wapen zat: met één schot lag hij. Zijn maatje had even tijd nodig; logisch. Zó zit je te kletsen en zó ligt je maat zonder hoofd naast je. Hij sprong naar de mitrailleur maar had geen flauw benul waar de dreiging vandaan kwam. Terwijl hij bezig was, kreeg hij de volgende kogel en viel. Mijn derde kogel ging in het mechanisme van de mitrailleur; die zou het niet meer doen.
Op dat moment werd de poort van het huis opgeblazen en viel de BSB binnen. De lui in de tuin hadden geen schijn van kans. Op de eerste verdieping kwam een vent naar buiten met een wapen: mijn derde doel. Vlak achter hem aan een vrouw, zonder wapen. Ze wilde het wapen van haar gevallen vriendje pakken; voordat ze het te pakken had schoot ik er op en het ding zeilde van het balkon omlaag. Toen bleef ze stokstijf staan, handen in de lucht. Even later kregen we bericht dat de vent die we zochten dood was: dat was de kerel op het balkon. Vijf doden, tien gevangenen. Inclusief het vriendinnetje van de hoofdverdachte. Stuk voor stuk oorlogsmisdadigers van de ergste soort.
Een paar minuten later kwamen twee Amerikaanse heli’s ons oppikken en brachten ons naar Sarajevo voor een debriefing. En van daaruit met een andere heli terug naar onze base. Daar kwamen we ’s avonds aan. De compagniescommandant was een goeie vent; ondanks dat we ‘drooggelegd’ waren, had hij een paar flessen sterke drank op zijn bureau. Daarvan ging er eentje open voordat we naar bed gingen. De kater kwam drie dagen later. Toen heb ik een nacht liggen woelen. Had het anders gekund? Als ik dit… dan dat… Uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat we het niet beter hadden kunnen doen.
Ik heb de CV’s gelezen van de lui die ik gedood heb; geen frisse kost. Hun slachtoffers deden er een stuk langer over om te sterven. Zij hebben het niet eens gemerkt. En die vrouw was ook geen lievertje. Haar CV was net zo zwart als dat van de rest. Ze zit de rest van haar leven in een gevangenis ergens in Bosnië. Letterlijk: de rest van haar leven. En zo zouden nog een paar acties komen, maar dat wist ik toen nog niet. Gelukkig. En nu lust ik nog wel een glas wijn, want ik heb een droge keel.”
Melissa schonk de glazen nog eens vol. “En nu, Kees… Hoe denk je daar nu aan terug?” Ik keek haar aan. “Niet anders dan toen, Mel. We hebben Bosnië een beetje beter gemaakt door die lui op te ruimen. Anders hadden ze nu nog steeds rotzooi geschopt daar. Ben ik er trots op? Ik ben trotser op andere dingen die we daar gedaan hebben, zeker weten. Maar dit was waarvoor IFOR en SFOR in het leven waren geroepen. Voor sommige lui is de enige taal die ze verstaan: de taal van geweld. En dan moet je zorgen dat jij beter bent dan zij, anders leg jij het loodje… Het resultaat van een te zwak mandaat heeft de wereld in Srebrenica kunnen zien.”
Het was even stil. Rob keek me aan. “In Amerika hebben ze mooi gezegde als ze een veteraan tegen komen. ‘Thank you for your service’. Dat zeg ik nu tegen jou, Kees. Dank je wel.” Melissa zei: “Nu begrijp ik je reactie van vanochtend wat beter, Kees. Nogmaals: sorry.” Joline legde haar hand even op de mijne en gaf me een zacht kneepje en een knipoog. Even was het stil in de camper. “En Afghanistan, Kees? Wat heb je daar gedaan?”
Ik schudde mijn hoofd “Nee Rob. Niet nog meer. Ik vind het welletjes. Ik stel voor dat we zo meteen even uitwaaien; Melissa en ik hebben vanmiddag kennis gemaakt met een paar lieve paardjes. We lopen daar even heen, geven die beesten wat oud brood en duiken dan de bedstee in.” De paardjes waren er, een kwartiertje later, blij mee. Toen we terugkwamen bij de camper voelden we de eerste regendruppels. “Net op tijd binnen, lui!” We kleedden ons uit. “Ik ben niet zo in de stemming om nu nog allerlei romantische dingen te doen, Kees.” Ik knuffelde Joline even. “Ik ook niet, schoonheid. Bovendien heb ik twee en een half glas wijn op en je weet wat Shakespeare daarover zei. We gaan lekker slapen.”
“Dat doen wij ook, makker”, hoorde ik vanaf de andere kant van het bed. “Welterusten.” Ik bromde met mijn ‘Balou-stem’: “Welterusten allemaal. En denk eraan: handjes boven de slaapzakken en het dekbed.” “Kun je die beer niet z’n irritante kop laten houden, Kees?” vroeg Joline. “Hé schat, het is jouw beer.” Gegrinnik klonk vanuit de andere hoek van het bed…
Ik fluisterde: “Mel… lig jij te huilen?” “Ja…” “Kom op meid, er uit. We moeten praten.” Ik gleed voorzichtig onder mijn dekbed vandaan. Rob zei zachtjes: “Goed plan, Kees. Mij nodig?” “Nee, Rob, dank je wel. Kom Mel, eruit, aankleden en mee.” Een hoofd met rode ogen kwam uit de slaapzak. Melissa kleedde zich aan en zachtjes verlieten we de camper. Ze sloeg haar arm om me heen. “Mag ik dat nog?” Ik keek haar aan. “Mel, je was zwaar van streek. Ik begrijp dat zaken je dan aanvliegen en dat je dingen zegt of doet waar je achteraf heel veel spijt van hebt. Je bent m’n zus en ik hou van je.” Ik gaf een zoen op haar wang. “En vertel nu eens wat je dwars zat zojuist. Want je lag te woelen en opeens hoorde ik je snikken.”
Ze keek voor zich uit. “Ik schrok van mezelf, Kees. Ik heb jou, sinds je terugkwam uit Bosnië en Afghanistan, altijd gezien als broer die zijn wilde haren kwijt moest voordat hij serieus met zijn leven begon. Nooi erbij nagedacht dat je daar vreselijke dingen hebt gezien en gedaan… Ik, en misschien Claar ook, hebben je altijd geplaagd met jouw imago van brave broer. Inderdaad: techniek, hardlopen en klassieke muziek, dat waren jouw werelden. Meisjes? Geen interesse. Het incident in Eindhoven, toen je die twee studiegenoten in elkaar trapte? Een van de zeldzame keren dat onze broer woedend was. Terecht, hoorden we achteraf. Maar nooit heb ik zó sterk beseft wat het is om in een oorlog verzeild te raken als gisteren en vanochtend. Je vertelt het alsof je erbij bent geweest… En misschien kun je dat omdat je eenzelfde ervaring hebt…” Ze keek me aan. “Is dat zo, Kees? Héb jij diezelfde ervaring?”
We waren ondertussen bij de achterzijde van de camping aangekomen. Daar was een paardenwei, met twee paardjes. Toen we bij het hek stilstonden, kwamen ze nieuwsgierig naar ons toe. Mel stak haar hand uit en een van de paardjes snuffelde aan haar hand en drukte toen de snuit tegen haar arm aan. Ze streelde het dier langzaam. “Ja Mel. Niet zo massaal, maar dat maakt weinig uit als er op je geschoten wordt. Iemand probeert jou en je maten te doden. En dat doet iets met je.”
Ik keek haar aan. “Wil je me geloven als ik zeg dat ik de mensen die ik heb neergeschoten, kan verantwoorden?” Ze keek vragend. “Hoe bedoel je dat?” “Ik heb niemand neergeschoten voor de fun of de kick. Ze waren een bedreiging voor mij of voor een van mijn mannen. En een andere optie was er op dat moment niet. Een aantal andere keren was die optie er wél; toen heb ik óf een waarschuwingsschot gegeven of niet geschoten omdat ik het anders op kon lossen. En Joline is mijn getuige.”
Melissa trok haar wenkbrauwen op. “Jo? Jullie kenden elkaar helemaal niet toen jij…” Ik onderbrak haar. “Joline werd achterna gezeten door die klootzak Holtinge, weet je nog? Ik heb hem twee keer in het vizier van mijn buks gehad: één keer in Ter Aar, tijdens de verhuizing en één keer in Veldhoven op het balkon van mijn flat. Beide keren niet geschoten. Ja, in Veldhoven één schot, vlak langs zijn oor om hem te overtuigen dat het menens was. Daarna de buks alleen maar gebruikt om hem héél rustig te houden tot de komst van de Marechaussee. En waarom? Omdat hij op dat moment geen bedreiging meer was. Als ik hem toen had neergeschoten zou ik pas een moordenaar geweest zijn. Dát, lieve zus, is het verschil.”
Ze keek even voor zich uit en bleef het paardje strelen. Toen draaide ze zich naar mij toe en keek me aan, tranen in haar ogen. “Sorry, Kees. Het spijt me zó dat ik tegen je uitviel… Dat ik je niet vertrouwde…” Ik trok haar naar me toe en we stonden dicht tegen elkaar aan, onze armen om elkaar heen. Ik voelde haar snikken.
Na een tijdje keek ze op en zag ik twee natte, groene ogen. “Wat ben ik toch een stomme teef…” Ik streelde zachtjes over haar gezicht. “Nee zus, dat ben je niet. Het kwam hard bij je binnen dat jouw o zo aardige broer óók mensen heeft gedood. En natuurlijk reageer je daar emotioneel op. Dat geeft aan dat je een mens bent. Met een geweten. En daarom hou ik van je.” Ze wilde wat zeggen maar zei toch niets. “Vertel het maar, Mel. Wat…?” “Heb jij er last van, Kees? Slaap jij goed? Je hoort zoveel verhalen van veteranen met PTSS…”
Ik verstrakte. “Ja, je hoort heel veel van die verhalen. ‘Veteraan slaat partner het ziekenhuis in’. ‘Veteraan pleegt zelfmoord’. Veteraan dit, veteraan dat… Wat je niet leest, is dat de bakker op de hoek óók zijn vrouw het ziekenhuis in slaat. Want dan staat er: ‘Man mishandelt echtgenote.’ Elke keer als er een geweldsmisdrijf wordt gepleegd en een militair of voormalig militair de dader is, staat het als zodanig in de krant. Zelfs als betrokkene nooit op missie is geweest, staat er ‘veteraan’. Een uiterst scheve en misleidende wijze van indoctrinatie. De doorsnee Nederlander weet niet beter of elke veteraan is een tijdbom. Bullshit. En ja, daar word ik pislink van.”
Ze keek me geschrokken aan. “Hé, zo bedoelde ik het niet…” Ik moest even slikken. “Sorry… ik liet mezelf gaan. Dat soort berichtgeving is een van de weinige zaken waarvan ik binnen een kwart seconde woedend van word. 95% van de Nederlandse veteranen leidt een normaal leven. 4% heeft in meer of mindere mate last van zijn missie of missies. En 1% zit inderdaad diep in de shit. De vraag is alleen: zouden ze ook niet diep in de shit zitten als ze niet op missie waren geweest? Als de heren journalisten zich daar eens in zouden verdiepen…”
Melissa sloeg haar arm om me heen. “Jij zit in ieder geval niet in de shit, broertje van me…” Ze legde haar hoofd op mijn schouder en ik zei zachtjes in haar krullen: “Vind je het gek, met twee van zulke schatten als zussen?” Ze bromde even. “Waarvan er eentje soms een hele domme muts is.” Nu was het mijn beurt om te brommen. “Nee zus, jij bent geen ‘domme muts’. Jij werd geconfronteerd met een kant van je broer die je niet kende en daar schrok je van. En het feit dat je daarvan schrok houdt in dat je verder denkt dan je mooie sproetenneus lang is. En dat waardeer ik in je. Je bent een schat van een meid en als je m’n zus niet was, had ik allang een poging gedaan om je te versieren.”
Ze keek me aan. “Daar had je de kans niet voor gekregen, broertje…” Ze zweeg even, glimlachte en vervolgde toen: “…want ik had jou versierd.” Ik knuffelde haar. “Kom. We gaan terug naar die andere broer en zus. Maken een bakje koffie en nemen nog een plons in het zwembad. Maar Mel…” Ik keek haar aan. “Dank je wel voor je openheid. Dank je wel voor dit halfuurtje. Ik hou van je, zus.” Ze gaf me een zoen. “En ik van jou.” Hand in hand slenterden we terug naar de camper.
Toen we binnen kwamen, lag Joline tegen Rob aan te slapen. Rob was wakker en legde een vinger op zijn lippen. “Zachtjes… Mijn zussie had even een emotioneel momentje en moest even uithuilen bij haar grote broer…” Melissa lachte zachtjes. “Dat had ik net óók…” Joline opende haar ogen. “Daar heb je grote broers voor.” Ik kroop op bed en gaf haar een zoen. “Hoi schat. Mel en ik hebben een goed gesprek gehad. De lucht is weer geklaard en we hebben tegen elkaar gezegd dat we van elkaar houden.”
Joline schoof van Rob af. “Ik zal even ruimte maken zodat mijn broer zijn liefje kan zoenen. En dan heb ik de ruimte om hetzelfde te doen met mijn knappe kerel.” Even later lagen we alle vier te knuffelen; Mel en Rob in hun hoekje van het bed, Joline en ik aan de andere kant. Joline keek me aan. “Alles weer goed tussen jullie?” Ik knikte en achter mij hoorde ik Melissa zeggen: “We hebben tegen elkaar uitgesproken dat, als we geen broer en zus waren, we elkaar zouden versieren.”
Joline kwam overeind. “Dat is goed om te horen.” Ze liet twee seconden stilte vallen en vervolgde toen ondeugend: “Dat jullie broer en zus zijn, dus.” Ik kietelde haar. “Heks!” Ik keek in haar ogen. Ogen die me liefdevol aankeken. “Ik hou van je, Kees Jonkman.” Ze trok me naar zich toe en gaf me een lange, passievolle kus. Aan de andere kant van het bed was het ook stil, totdat ik Rob hoorde zeggen: “Lieve schat, ik hou vreselijk veel van je en zo, maar wil je me de gelegenheid geven om af en toe adem te halen? Je bent aan het vrijen. Da’s iets anders dan rugby.”
Joline en ik schoten in de lach en keken naast ons. Rob z’n hoofd was niet te zien; het werd bedolven onder Melissa’s rode krullen. “Hé Mel, laat je mijn grote broer een beetje heel?” Melissa kwam langzaam overeind. “Ik hou van die vent. En dat wilde ik hem even duidelijk maken. Volgende week zit hij op zee. Zoveel tijd hebben we niet meer…”
Rob kwam ook overeind. “Hé schoonheid… Als we morgen thuis zijn, ga ik een mailtje dichten naar de directeur van Kees of ik overmorgen eens in Gorinchem kan komen praten.” De ogen van Mel werden groot. “Méén je dat?” Rob knikte. “Ja. Ik heb gemerkt dat jij er heel erg tegenop ziet als ik weg ben. En mijn machinekamer is ook niet meer zo aantrekkelijk nu ik weet dat jij op de wereld bent.” Ze vloog hem om de hals. Ik wenkte Joline. “Kom. We laten die twee even alleen. Hebben ze nodig.” Tegen Rob en Melissa zei ik: “Zwager, zussie: wij gaan even naar het zwembad. Kan wel een uurtje duren. Als jullie zover zijn, kom dan ook maar die kant uit.” Achter de rug van Melissa stak Rob zijn duim op ten teken dat hij het gehoord had.
Wij pakten de zwemspullen en verlieten de camper. “Die hebben nu even tijd voor elkaar nodig. Ik denk dat de steuntjes het zwaar gaan krijgen.” Joline knikte lachend. “Je hebt voor een techneut wel héél veel empatisch vermogen…” Ze knuffelde me. Even later hadden we het zwembad helemaal voor ons alleen. In een hoek ontdekte ik een paar duikbrillen en snorkels. “Daar ga ik eens gebruik van maken… Lekker snorkelen.” Ik zette een bril op, deed de snorkel in m’n mond en gleed het water in. Joline sprong van de kant er in en begon ijverig baantjes te trekken. Ik ging onder water zitten en keek naar haar. Haar zwarte bikini was een prachtig contrast met haar blanke huid, haar bewegingen waren zoals gewoonlijk sierlijk en soepel. Ze had drie baantjes gezwommen toen ze zag wat ik aan het doen was.
Vlakbij me dook ze onder en trok het uiteinde van mijn snorkel onder water. Toen ik hoestend boven kwam, keek ik in twee lachende blauwe ogen. “Je bent een smerig mannetje, Kees Jonkman! Wéér stiekem meisjes begluren onder water!” Ze trok de duikbril van mijn hoofd sloeg haar armen en benen om me heen en zoende me. Haar tong drong in mijn mond en speelde met de mijne. Ik streelde haar en ze streelde mij. Onze lichamen wreven tegen elkaar en even later keek ze me aan.
“Ik voel iets groeien, Kees…” Ik streelde haar borsten. “En ik zie iets groeien bij jou, schoonheid…” Ze lachte zachtjes. “Zullen we hier…” Ik schudde mijn hoofd. “Laten we dat maar niet doen. Morgen, als die twee weg zijn, maken we er een feestje van. En wie weet, misschien vanavond wel. Maar hier is het risico me iets te groot dat er plotseling andere campinggasten binnenkomen om ook even wat baantjes te trekken…” Joline knikte. “Je hebt gelijk… Maar het leek me wel heel opwindend!”
Ze wreef met haar poesje tegen me aan en ik kon het niet laten: Ik streelde haar tussen haar benen, over haar bikinibroekje heen. Joline keek me aan. “Kees… Je zit me vreselijk op te winden op deze manier. Als je zo doorgaat… Ik trek je zwembroek uit en bespring je!” Ik liet haar los. “Dat risico zullen we maar niet nemen, madame. We zitten hier in een net Frans zwembad; nergens voor nodig dat we mijn en jouw DNA in dit schone water verspreiden. Morgenochtend kunnen we ons ongelimiteerd aan elkaar vergrijpen.”
Joline giechelde. “Misschien vanavond al. Ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat Rob en Mel zich vanavond niks van ons aan gaan trekken. Dan kunnen wij toch ook…?” Ik keek twijfelend. “Ik weet niet of ik dat kan, schat.” Ze lachte me uit. “Wedden dat ik je over de streep haal? Daar heb ik nog wel wat middelen voor. Héél doorzichtige middelen…” Ik dook onder water en trok haar benen onder haar uit zodat ook zij onder water verdween. En onder water omhelsde ze me en gaf me een lange zoen. Even kwamen we boven om adem te halen en toen verdwenen we weer onder de oppervlakte.
Dat herhaalden we een paar keer, tot er vlak naast ons twee lichamen in het water sprongen. Geschokken kwamen we boven en keken in de ogen van Melissa en Rob. “Zo… jullie maken het hier ook gezellig? Dat hebben wij net in de camper ook gedaan.” Rob knikte. “En ik kan dat bevestigen. Ik was lijdend voorwerp. Soms met een lange, soms met een korte ij. We hebben de bovenlichten maar open gezet; het rook nogal naar onze liefde.” “Hmmm… Ik vind daar wat van!” zei Joline, “straks zal ik de zaak eens streng inspecteren. ten slotte moeten wij, Kees en ik, de camper terugbrengen. En jullie zitten dan lekker op zee of in Wageningen. Maar goed, dat zien we volgende week wel. Kom jongelui, nog even twintig baantjes trekken. Goed voor de conditie.”
Ze gaf zelf het goede voorbeeld en begon te zwemmen. Melissa ging achter haar aan. Beide meiden waren behoorlijk aan elkaar gewaagd. Joline zwom sneller, maar Mel keerde vlugger. Rob en ik zwommen er rustig achteraan, in ons eigen tempo. Toen de dames hun twintig baantjes klaar hadden, moesten wij er nog vijf. “Moet je dat stelletje ouwe zakken nou zien zwemmen. Een zeepaardje zou ze nog inhalen.” Joline’s stem klonk spottend en Rob z’n antwoord was een droog: “Zussie, als jullie je nu alvast afdrogen en eten gaan koken… Wij komen het water wel uit als de piepers gaar zijn.” “Daar krijg je spijt van, maat…” kon ik nog net zeggen.
En jawel: een seconde later doken beide dames bovenop Rob en was het een grote stoeipartij. Toen we een beetje gekalmeerd waren, gingen we inderdaad het water uit, droogden ons af en zaten nog even uit te puffen op de stoelen langs de kant. En even later liepen we naar de camper toe. Toen de deur open ging snoof Joline overdreven. “Hmmm…. Het ruikt hier naar liefde. Da’s goed. En daar gaan Kees en ik vanavond ons deel aan bijdragen.” Ze giechelde. “En nu ga ik koken. Samen met Kees. We eten goulash.” Rob veerde op. “Wát?” Joline knikte. “Kees heeft het recept van je moeder geruild voor zijn recept van een biefstukje. Goeie ruil voor alle partijen.”
Een uurtje later zaten we te eten en de pan met goulash ging schoon op. Melissa en Rob gingen afwassen en Joline en ik ruimden de camper een beetje op. “Ga je vanavond verder vertellen, Kees?” Joline keek me wat bezorgd aan. “Alleen als daar prijs op word gesteld. Als Mel het genoeg vindt, doe ik het wel een andere keer.” Toen Rob en Melissa terugkwamen en het hen gevraagd werd, knikte Mel. “Ik wil weten wat je daar hebt gedaan, Kees.” En zo zaten we even later aan tafel in de camper. Een fles wijn op tafel, wat knabbels en ik begon.
“De eerste paar weken in Bosnië waren niet zo spannend. Het was winter, rustig in het gebied. En ik begon me redelijk te vervelen en wist dat de compagnie behoefte had aan Accuracy-schutters; er waren er twee uitgevallen. Ik gaf me op en lag binnen een week in Sarajevo te schieten. Onder leiding van een Amerikaanse drill-sergeant leerden we het ding kennen. De eerste keer schieten was indrukwekkend: een rotknal, een trap in je schouder en 600 meter verder de inslag; exact op de plaats waar je ‘m wilde hebben. Ik vond mezelf een hele piet, maar die sergeant zei dat 600 meter niks was; het werd pas interessant op 1000 meter. Uiteindelijk, na twee weken, konden de overgeblevenen van de opleiding op 1000 meter ook een voel van 20 bij 20 centimeter raken. Overgeblevenen? Ja, Elke twee dagen kreeg je een toets; verprutste je die, werd je terug naar je onderdeel gestuurd. We begonnen met tien man; er bleven er drie over.
Eén Fransman, een collega van een ander peloton van mijn compagnie en ik. En zo gingen we terug. Apetrots. Op de base kreeg ik ‘mijn’ Accuracy. Een dag later inschieten, samen met mijn pelotonssergeant op een schietbaan iets voorbij Travnik op de flanken van de berg Vlasic. Heel relaxed. In Nederland heb je een hele baanorganisatie op de schietbaan; in Bosnië ging je naar een ouwe schietbaan, je zette wat doelen weg en je begon te schieten. Simpel. Nadat ik het wapen had ingeschoten werden de doelen kleiner; uiteindelijk kon ik op 800 meter een doel van 10 x 10 centimeter raken en op 600 meter een bierblikje. Zonde van het bier natuurlijk: er bleef van het blikje totaal niets meer over. Na twee dagen was ik er schiettechnisch klaar voor.
Een maand lang gebeurde er weinig. Ik onderhield mijn voertuig, er werden patrouilles gereden en gelopen, we draaiden onze wachtjes en 1 keer in de week ging ik een ochtend of een middag schieten. Totdat, op een donderdagochtend tijdens het ontbijt, m’n pelotonscommandant naar me toe kwam. “Jonkman, om tien uur gereed zijn voor een inval. Met je Accuracy.” En om tien uur meldde ik me met mijn spotter bij hem. Er zaten ook twee man van de Marechaussee. De bevelsuitgifte was kort en krachtig: de BSB zou een huis binnenvallen van een oorlogsmisdadiger en hadden lange-afstandsondersteuning nodig. We kregen wat foto’s te zien van de vent die we hebben moesten en van een paar van zijn lijfwachten. Geen frisse lui. Opdracht: vóór de inval positie innemen, de zaak observeren, bijzonderheden doorgeven. Tijdens de inval: iedereen die verzet pleegde uitschakelen.
Ik zou samen met mijn spotter op drie kilometer van het huis afgezet worden; daarna waren we op elkaar aangewezen. De inval zou ’s morgens vroeg plaatsvinden. Kaarten en foto’s werden bekeken, zijn globale dagritme, andere bijzonderheden en om vier uur ’s middags zaten we achterin in een dicht bestelbusje richting Tuzla.
Op een eenzaam lanweggetje werden we gedropt en verplaatsten we ons richting onze opstelling: een heuveltje op 500 meter afstand van het huis. Daar kwamen we rond 11 uur ;s avonds aan en namen positie in. Zwaar gecamoufleerd; als je op vijf meter langs ons heen was gelopen had je ons niet gezien. We gaven de bijzonderheden per sateliettelefoon door; niet te peilen. Er waren steeds vier bewakers: twee op het dak, met kijkers en twee man die in de tuin patrouilleerden. Allemaal bewapend met Kalashnikovs en op het dak stond ook nog een zwaar machinegeweer. We kregen de opdracht om de lui op het dak en die mitrailleur eerst onschadelijk te maken, een paar seconden voor de inval.
Na een lange nacht kregen we rond vier uur opdracht om ons gereed te maken. Een aantal minuten later kreeg ik het bevel om te beginnen. Op het dak zaten de twee man naast het machinegeweer te roken. Ik richtte op de vent die het dichtst bij het wapen zat: met één schot lag hij. Zijn maatje had even tijd nodig; logisch. Zó zit je te kletsen en zó ligt je maat zonder hoofd naast je. Hij sprong naar de mitrailleur maar had geen flauw benul waar de dreiging vandaan kwam. Terwijl hij bezig was, kreeg hij de volgende kogel en viel. Mijn derde kogel ging in het mechanisme van de mitrailleur; die zou het niet meer doen.
Op dat moment werd de poort van het huis opgeblazen en viel de BSB binnen. De lui in de tuin hadden geen schijn van kans. Op de eerste verdieping kwam een vent naar buiten met een wapen: mijn derde doel. Vlak achter hem aan een vrouw, zonder wapen. Ze wilde het wapen van haar gevallen vriendje pakken; voordat ze het te pakken had schoot ik er op en het ding zeilde van het balkon omlaag. Toen bleef ze stokstijf staan, handen in de lucht. Even later kregen we bericht dat de vent die we zochten dood was: dat was de kerel op het balkon. Vijf doden, tien gevangenen. Inclusief het vriendinnetje van de hoofdverdachte. Stuk voor stuk oorlogsmisdadigers van de ergste soort.
Een paar minuten later kwamen twee Amerikaanse heli’s ons oppikken en brachten ons naar Sarajevo voor een debriefing. En van daaruit met een andere heli terug naar onze base. Daar kwamen we ’s avonds aan. De compagniescommandant was een goeie vent; ondanks dat we ‘drooggelegd’ waren, had hij een paar flessen sterke drank op zijn bureau. Daarvan ging er eentje open voordat we naar bed gingen. De kater kwam drie dagen later. Toen heb ik een nacht liggen woelen. Had het anders gekund? Als ik dit… dan dat… Uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat we het niet beter hadden kunnen doen.
Ik heb de CV’s gelezen van de lui die ik gedood heb; geen frisse kost. Hun slachtoffers deden er een stuk langer over om te sterven. Zij hebben het niet eens gemerkt. En die vrouw was ook geen lievertje. Haar CV was net zo zwart als dat van de rest. Ze zit de rest van haar leven in een gevangenis ergens in Bosnië. Letterlijk: de rest van haar leven. En zo zouden nog een paar acties komen, maar dat wist ik toen nog niet. Gelukkig. En nu lust ik nog wel een glas wijn, want ik heb een droge keel.”
Melissa schonk de glazen nog eens vol. “En nu, Kees… Hoe denk je daar nu aan terug?” Ik keek haar aan. “Niet anders dan toen, Mel. We hebben Bosnië een beetje beter gemaakt door die lui op te ruimen. Anders hadden ze nu nog steeds rotzooi geschopt daar. Ben ik er trots op? Ik ben trotser op andere dingen die we daar gedaan hebben, zeker weten. Maar dit was waarvoor IFOR en SFOR in het leven waren geroepen. Voor sommige lui is de enige taal die ze verstaan: de taal van geweld. En dan moet je zorgen dat jij beter bent dan zij, anders leg jij het loodje… Het resultaat van een te zwak mandaat heeft de wereld in Srebrenica kunnen zien.”
Het was even stil. Rob keek me aan. “In Amerika hebben ze mooi gezegde als ze een veteraan tegen komen. ‘Thank you for your service’. Dat zeg ik nu tegen jou, Kees. Dank je wel.” Melissa zei: “Nu begrijp ik je reactie van vanochtend wat beter, Kees. Nogmaals: sorry.” Joline legde haar hand even op de mijne en gaf me een zacht kneepje en een knipoog. Even was het stil in de camper. “En Afghanistan, Kees? Wat heb je daar gedaan?”
Ik schudde mijn hoofd “Nee Rob. Niet nog meer. Ik vind het welletjes. Ik stel voor dat we zo meteen even uitwaaien; Melissa en ik hebben vanmiddag kennis gemaakt met een paar lieve paardjes. We lopen daar even heen, geven die beesten wat oud brood en duiken dan de bedstee in.” De paardjes waren er, een kwartiertje later, blij mee. Toen we terugkwamen bij de camper voelden we de eerste regendruppels. “Net op tijd binnen, lui!” We kleedden ons uit. “Ik ben niet zo in de stemming om nu nog allerlei romantische dingen te doen, Kees.” Ik knuffelde Joline even. “Ik ook niet, schoonheid. Bovendien heb ik twee en een half glas wijn op en je weet wat Shakespeare daarover zei. We gaan lekker slapen.”
“Dat doen wij ook, makker”, hoorde ik vanaf de andere kant van het bed. “Welterusten.” Ik bromde met mijn ‘Balou-stem’: “Welterusten allemaal. En denk eraan: handjes boven de slaapzakken en het dekbed.” “Kun je die beer niet z’n irritante kop laten houden, Kees?” vroeg Joline. “Hé schat, het is jouw beer.” Gegrinnik klonk vanuit de andere hoek van het bed…
Lees verder: Mini - 91
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10