Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 01-04-2020 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 12590
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 44 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 131
Halverwege de nacht werd ik wakker omdat Joline zich nogal ruw omdraaide. Ik deed mijn bedlampje gedimd aan en moest lachen. Joline lag op haar rug in bed, de kop van Balou nét zichtbaar boven het dekbed. Nog steeds tussen haar borsten. Ik stond voorzichtig op en pakte mijn telefoon uit de kamer. Héél zachtjes sloop ik weer terug en maakte een foto. Joline sliep gelukkig door. Even zachtjes sloop ik weer in bed, deed het licht uit en ging grinnikend weer slapen. Totdat de wekker ging. “Goeiemorgen liefste… Goeiemorgen beer!” Joline keek in eerste instantie vrij slaperig, maar na een paar seconden keken haar ogen mij strak aan. “Jij bent té vrolijk op de vroege morgen…Jij voert iets in je schild, Kees Jonkman! Ik zie het, vertel op!”
Ik grinnikte. “Ik keek vannacht naast me en ik zag mijn liefje in innige omstrengeling met haar beer. En ik kon het niet laten om daar een foto van te maken…” Ik pakte mijn telefoon en Joline keek. “Hmmm… ten minste nog een redelijk nette foto. Balou heeft in ieder geval niet z’n poten op mijn borsten.” Ze keek me aan. “Dwaas. Ben jij vannacht…” Ik knikte. “Ik werd wakker, zag dit naast me en kon het niet laten om er een foto van te maken.” Ik knuffelde haar. “Je bent een lieve schat dat je die beer zo bij je houdt.” Ze pakte Balou, die naast haar lag. “Mijn beer, Kees.” Ze knuffelde hem even. “Kom Balou, het vrouwtje moet even douchen. Op je stoel.” “Kan ik niet mee douchen, Jolientje?”, bromde ‘Balou’. Joline schudde haar hoofd. “Nee. Dan wordt je zaagsel nat. En dan kan je veertien dagen niet bij me slapen.” Ze stapte uit bed. “En jij gaat wél mee douchen, Kees.”

Een uurtje later, in de auto vroeg ze: “Nog bijzondere dingen vandaag?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Just another day at the office. Tekenen, rekenen, overleg met een klant, voorbereidingen treffen voor morgen… en jij?” “Ook hier weinig bijzonders. Oh ja, wel: er komt vandaag een kennis van Gonnie voor een oriënterend bezoek. Heeft misschien belangstelling voor de functie van KAM-coördinator. Volgens Gonnie een goeie kandidate.” “Kandidate? Vrouw? Dat zie je niet zoveel in die branche…” “De dame heeft Integrale Veiligheidskunde gestudeerd in Utrecht. Dat is een vrij brede opleiding, maar ze heeft ook nog iets in Kwaliteitszorg gedaan. Ben benieuwd.” Ik knikte. “Ik ook. Ik hoop dat zij de vieze smaak die ik steeds proef bij het woord KAM-coördinator, een beetje kan wegspoelen.” Joline glimlachte. “Je zult niet de enige zijn, Kees.”

Rustig reden we het parkeerterrein op en liepen na een knuffel het gebouw binnen. Anneke zat achter haar desk. “Goedemorgen… Is hij weer verkeerd gereden, Joline?” “Ja, verdorie. Nog steeds ijs, sneeuw en andere koude ellende. En weer geen Ibiza.” Anneke schudde haar hoofd. Toch eens een nieuw navigatiesysteem installeren, Kees.”
Ik liep naar haar desk. “Mevrouw, als ik een nieuw navigatiesysteem installeer en ik kom op Ibiza uit in plaats van voor uw balie, zal ik hete tranen plengen omdat u daar niet bent.” Anneke lachte me uit. “Jaja… En dat moet ik geloven? Kijk eens naast je; daar staat een prachtige vrouw en een hele lieve ook. Je bent een slechte leugenaar, meneer Jonkman. Maar wel een aardige.”
Joline lachte. “Zo. Nou hoor je het ook eens van iemand anders, Kees. Anneke: koffie?” Ze knikte. “Graag. En neem die Casanova naast je maar mee, voordat hij nog meer versiertrucs op me loslaat.” Joline leunde voorover. “Zal ik je een geheimpje vertellen? Tot een maand of vijf geleden leefde deze meneer slechts in drie werelden: Techniek, klassieke muziek en hardlopen. Vrouwen waren enge wezens. Kwamen van Venus.”
Anneke keek nieuwsgierig. “En hoe zijn jullie dan bij elkaar gekomen?” Joline glimlachte. “Ach… af en toe heeft hij z’n ridderlijke buien. Ik stond op een vrijdagavond hier op de parkeerplaats met een auto die het niet meer deed. Toen heeft hij me naar huis gebracht en is het een paar dagen later begonnen…” “Voordat jij verder uit de school klapt, meisje Boogers: koffie.” Ik knipoogde naar Anneke en trok Joline mee.
“Vond je het vervelend, Kees? “, vroeg Joline zachtjes, toen we bij de koffie-automaat stonden. “Welnee. Zolang jij niet al onze bedgeheimen deelt…” Ze keek me aan. “Daarvoor zijn het bedgeheimen, Kees.” Ze giechelde. “Of, sinds gisteren, bargeheimen…” Ik gniffelde. “Laten we maar niet verder gaan; plotseling staat Fred achter ons… Zal ik de koffie naar Anneke brengen of doe je het liever zelf?” Langzaam maar zeker druppelden er meer collega’s binnen en werden de gesprekken algemener en rond half acht gingen we aan het werk. De ochtend ging snel; telefoneren, overleggen via de mail en Skype, tekenen en wat calculatiewerk.

Om half twaalf liep Fred bij me binnen, samen met Joline. Hij deed de deur achter zich dicht. “Kees, ik heb gisteren wat zitten snuffelen naar die mevrouw Zomers en haar incasso-roversbende…” Ik draaide me naar hem om. “Vertel!” Hij ging zitten en snoof. “Mevrouw werkt momenteel als freelance advocaat. Verhuurt zichzelf aan wie er maar belangstelling voor heeft. Ik heb wat research gedaan en wat mails onderschept van de vader van jouw slachtoffer aan dat advocatenkantoortje in Arnhem.

Papa was directeur van een groothandel in levensmiddelen, heeft zijn zaak een paar jaar geleden verkocht en renteniert sinds die tijd. Bulkt van het geld. Gescheiden, hertrouwd met een jongere vrouw, één zoon van zijn vorige echtgenote. Dat is jouw vriendje. Het jong is in Wageningen bijna ingekocht. Pa heeft veel geld betaald om hem daar te krijgen. Het jong heeft volgens mij een IQ van een doperwt; heeft met hakken over de sloot zijn propodeuse gehaald.
Maar goed; Papa houdt hem de hand boven het hoofd. Gebruikt zijn geld om zijn oogappeltje te beschermen. En het jong heeft ondertussen al behoorlijk wat dingen geflikt. En telkens is het afgekocht. Nu lag er de beschuldiging van het OM: hij wordt verdacht van aanranding van diverse jongedames. Een paar daarvan hebben na interventie van Pa hun aanklacht ingetrokken. Dat geeft wel aan hoeveel invloed hij heeft.” Fred zweeg even. “Of geld. Of beide. Maar goed: jouw aanklacht ligt er, samen met die van je zwager en zussen en nog van vier andere slachtoffers. Nu heeft Pa dat advocatenkantoortje opdracht gegeven om jou het vuur aan de schenen te leggen. De anderen interesseren hem blijkbaar niet; zijn zoontje moet beschermd worden. Dus vandaar de dreiging: schikken of beslaglegging.
Als je een schikking accepteert, gaat zoonlief de strafzaak lachend vrijuit omdat jij ‘bekend’ hebt. Meneer kiest dus voor de frontale aanval, want in de verdediging maakt hij geen schijn van kans. Dit is zijn enige EMWO.”
Joline keek vragend. “Eigen Mogelijke Wijze van Optreden”, legde ik uit. “Juist”, ging Fred verder. “Ik heb hier een uitdraai van de mailwisseling tussen Pa en ene Mr. Zomers, die dit varkentje blijkbaar moet wassen. Managementssamenvatting: maak Jonkman kapot. Als hij niet wil schikken, stuur dat incassobureau op hem af en maak hem zó bang dat hij maar al te graag schikt. Goedschiks of kwaadschiks. En dan hebben we ‘m bij de strafzaak schaakmat; Jonkman heeft immers geschikt? Dus bekent schuld. Dus wordt zoonlief vrijgesproken. Einde probleem.” Joline gromde. Laag en gemeen.

Fred vervolgde:
“Vervolgens ben ik eens gaan snuffelen in de administratie van dat ‘Incassobureau Justicia’. Ze hebben blijkbaar een deurwaarder in dienst. Die schrijft de beslagleggingen uit, waarna er een soort knokploeg op pad kan. Eerst wordt er agressief ‘getaxeerd’, en als het slachtoffer nog steeds niet meewerkt, wordt het huis een paar dagen daarna geplunderd. Een ander woord heb ik er niet voor. Ik heb er verslagjes van.
De inboedel wordt verkocht en zo’n 50% van de opbrengst gaat naar het bureau zelf en eventueel de advocaat; de rest wordt gebruikt om de vordering te betalen. Kortom: één corrupte bende. En naar de buitenwereld toe lijkt het allemaal legaal. Een rechter komt er niet te pas; er is immers geschikt? Kortom: hoe meer ik te weten kwam, hoe meer ik de neiging had om daar eens een paar kisten mitrailleurmunitie te verschieten.”

Joline was bleek geworden en ik zat te denken. “Oké… Wij hebben nog steeds een voorsprong, Fred. We weten nu hoe ze werken, waarvoor dank. Nu de vraag: hoe gaan we dit oplossen? Want ik heb geen zin in een knokploeg aan mijn deur, ondanks dat ik ze wel aan kan… Dit moeten we juridisch oplossen.”
Joline sprong op en liep de deur uit om even later met Angelique terug te komen. “Fred, kun jij in het kort herhalen wat je vertelde?” Angelique luisterde aandachtig. Toen Fred uitgesproken was, vroeg ze: “Fred, is die deurwaarder geaccrediteerd? Wat staat er op zijn website? ‘Deurwaarder’ of ‘Gerechtsdeurwaarder’?”
Fred zat op zijn mobiele telefoon te kloppen. “Wat een prutser… Zelfs een loeier van een spelfout op zijn website: “Gerechtdeurwaarder’.”
Angelique keek ons aan. “Zelfde truc als dat incassobureau: Een naam of titel die erg veel lijkt op de officiële naam, maar het nét niet is.” “Oplichter dus. Wedden dat, als hij in beeld komt, geen enkele rechtszaak volgt? Het wordt allemaal ‘geschikt’. Als die figuur voor jullie deur staat kun je de ‘vordering’ voor zijn neus verscheuren. Heeft nul komma nul juridische waarde. En de man vervolgens in z’n gezicht uitlachen en de deur in zijn gezicht dichtslaan. En hij moét de vordering persoonlijk aan jullie overhandigen. Een mailtje of een briefje volstaat niet.” Fred gromde. “Ik heb een foto van die meneer. Ik kan me voorstellen dat niet iedereen hem in z’n gezicht uitlacht.” Hij liet een foto zien van een forse man met een pokdalig gezicht. “Hu, wat een engerd…” Joline trok haar neus op en ik bekeek de foto.
“Inderdaad niet moeders mooiste. Maar als ik het zo zie: te vadsig. Weinig incasseringsvermogen.” Fred keek somber. “Hij zal niet alleen komen, Kees. Dat soort lui heeft altijd wel backup.” Ik grinnikte. “Vast. Maar als meneer de deurwaarder aan mijn deur komt, zal hij niet meteen de confrontatie aangaan. Hij heeft een reputatie hoog te houden. Bodyguards grijpen alleen in als het slachtoffer aggresief wordt. En dat ben ik niet van plan. Als hij aan de deur komt, zal ik ‘m poeslief te woord staan en vervolgens inderdaad zijn ‘vordering’ lachend verscheuren waar hij bij staat. Fred, jij had verslagjes van hun werkwijze? Vertel eens…” Hij bladerde door zijn papieren.

Angelique brak in. “Jongens, dit moeten jullie helemaal niet op een confrontatie aan laten komen. Begin bij het begin: bel Zomers op en vertel haar dat we van haar werkwijze en haar vriendjes op de hoogte zijn en dat ze maar beter bakzeil kan halen.” Ze keek me aan. “Ik denk dat dat een veel betere tactiek is, Kees. Ze is bang voor je, dat wéét ik. Na jouw uitval in de hal was ze een dag van de leg. En na jouw bezoekje aan haar kantoor voor mijn stagebeoordeling heeft ze lopen vloeken en schelden op kantoor, heb ik uit betrouwbare bron. Was niet te genieten. Nou ja, dat was ze sowieso al nooit…
Bel haar op, maak een afspraak voor een gesprek en ga naar haar toe. Ik wil dan wel mee om mevrouw juridisch om haar oren te meppen.” “En ik ga wel mee om je voor gekke dingen te behoeden, Kees. En met dit dossiertje natuurlijk…” Fred grijnsde. “Ik heb de dame in kwestie nog nooit gezien, maar ben wel benieuwd.” Ik dacht even na. “Oké, ik ga haar nú bellen.”

Even later hoorde ik haar stem. “Meester Zomers…” “Dag mevrouw Zomers, u spreekt met Kees Jonkman. Ik wil graag eens een gesprekje met u aangaan om een netelige kwestie tot beider tevredenheid op te lossen.” “Oh, je hebt eens nagedacht, jongeman? Heel verstandig. Even kijken…Ik heb morgen in de vooravond nog een gaatje over… Van zes tot half zeven. Op mijn kantoor. Geen uitloop. Je zorgt maar dat je je zaakjes voor elkaar hebt.” “Ik ben er om zes uur mevrouw.” “Op tijd graag. Ik hou niet van te laatkomers.” De verbinding werd verbroken. “Nou, heb ik de eerste prijs voor nederigheid verdiend of niet? Ik ontplofte niet eens toen ze me aansprak met ‘jongeman’…”
Joline grinnikte. “Ja hoor ventje. Je bent geweldig.” Ik keek naar Fred. “Zo, nu hoor je het ook eens van een ander. Maar goed… Hoe gaan we dit varken wassen?”

Angelique keek uit de papieren op. “Simpel. Eerst vertellen we mevrouw dat haar cliënt in staat van beschuldiging is gesteld en dat hem nog een strafproces boven het hoofd hangt wegens meerdere pogingen tot aanranding of medeplichtigheid daarvan van diverse jongedames. En een poging tot geweldspleging jegens jou. Het proces-verbaal is duidelijk, de getuigenverklaringen spreken één taal: zij trachtten je zussen tegen hun wil mee te nemen en hij viel jou aan, samen met zijn vriendje, die je zwager voor zijn rekening nam. En de aanklacht tegen dat kwartet wordt niet ingetrokken! Maar goed, die andere drie doen er niet toe; het gaat om jou en de cliënt van Zomers.
Vervolgens vertel je haar dat haar cliënt er verstandig aan zou doen om het strafproces maar eens af te wachten. Doet hij dat niet, en wil zijn pa koste wat kost een civiele procedure starten: prima hij gaat z’n gang maar. Maar jij wacht de uitkomst van die procedure af. Er wordt op voorhand niets, maar dan ook niets geschikt. Je moet nul komma nul concessie doen. Je poot stijf houden, Kees.”
“Oh, daar is best goed in, An. Maar of het z’n poot is…”Joline giebelde en Angelique keek even verstoord. “Joline, even geen geintjes. Kees, ik méén het: als je maar één concessie doet, ook al is het ogenschijnlijk pietluttig, heeft ze een breekijzer. En daarmee wrikt en wroet ze net zo lang tot je overstag gaat. Ik zal een net briefje voor je opstellen, dat ga je ondertekenen en dat leg je bij haar op het bureau, morgenmiddag. Daarin staat dat je het strafproces tegen haar cliënt afwacht en voor die tijd geen enkele vorm van consessie of schikking doet richting haar of haar cliënt.
En vervolgens mag je haar er fijntjes op wijzen dat haar vriendje de ‘Gerechtdeurwaarder’, noch de vriendjes van Incassobureau Justicia aan de deur hoeven te komen. Doen ze dat wel, staat er onmiddellijk politie achter hen. En daar zijn de heren niet zo happig op, denk ik. En als uitsmijter mag je haar laten merken dat de Orde van Advocaten zich momenteel buigt over haar werkwijze.”
Ik trok mijn wenkbrauwen op en Angelique gniffelde.
“Ik heb vanmorgen een halfuurtje met mijn prof aan de telefoon gezeten. Die is lid van de Orde. Normaal een hele bedaagde man, maar ik heb hem horen knarsetanden. De dame loopt een groot risico dat ze straks geen toga meer mag dragen. Op zijn minst krijgt ze een berisping van de Orde. Staat niet zo lekker op je C.V.”

"Wil je mij niet mee hebben, Kees?” Fred keek me aan. Ik schudde mij hoofd. “Nee. En jij ook niet, An. Jullie wil ik als troef achter de hand houden. Zij mag niet weten waar onze info vandaan komt.” Fred keek teleurgesteld. “Jammer. Ik had het mens graag even gesproken…”
Angelique grinnikte. “Dat zal wel. Als jij met haar ‘gesproken’ hebt, zit er een vetvlek op de muur achter haar bureau. Dat is het enige wat van Zomers dan nog over is.” “Hé, ik heb een reputatie hoog te houden, kleintje.” Ik keek op m’n horloge. “Kom jongelui, pak je lunchpakket, het is tijd om een stukje te lopen. Frisse buitenlucht snuiven en zo.” De lunchwandeling verliep rustig. We liepen weer richting de paardenwei en zodra de dieren ons zagen kwamen ze hinnikend naar ons toe. "Tenminste iemand die blij is dat ik naar toe kom", mopperde Theo.
Denise keek even in hun stal. “Er wordt in ieder geval goed voor ze gezorgd. Er ligt vers hooi en er is een waterbak met voldoende water. Mooi.” Na de wandeling dronken we samen op het Backoffice nog een kop koffie en daarna ging iedereen weer aan het werk. En om half vijf ruimde ik m’n bureau op, haalde Joline op en stapten we in voor de thuisreis.
“Hoe was het gesprek met die potentiële nieuwe KAM-coordinator, Joline?” Ze lachte breed. “Aangenomen. Een CV waar je U tegen zegt, leuke dame met humor. Ze zette Fred mooi voor het blok in een gesprekje in het Backoffice.” Ik knikte waarderend. “Zóóó… Dat is niet misselijk. Zomaar de gorilla van DT voor het blok zetten… Knap hoor!”
Joline was even stil, dacht ergens over na. Na een paar minuten vroeg ze: “Wat gaan wij morgen doen met Zomers, Kees?” Ik gromde. “We gaan haar het vuur héél na aan d’r dikke schenen leggen. Ze klonk uiterst triomfantelijk door de telefoon; nou, daar is morgenavond helemaal niets meer van over. Want deze ‘jongeman’ gaat een nagel aan haar doodskist worden. Misschien wel twee. Ik zal zorgen dat ze nog een stukje banger van mij wordt Jolien…” “En anders wel van mij. Ik heb ook nog een paar appeltjes met die trut te schillen.” Joline’s stem stond weer in de stand ‘diepvries’.
We reden zwijgend een stukje door, en toen zei ik: “En nu even geen juridisch gedoe meer; zo meteen ga ik lekker koken en dan gaan we naar Eindhoven. Lekker macho toeteren en zo.” Joline keek me aan. “Ik zal oordoppen meenemen, schat.” Ik gromde.

Thuisgekomen gooide ik aardappelen in de snelkookpan, boontjes in een ander pannetje en zette die op het vuur. Uien snijden en lekker goudgeel bakken en toen een hamburger erbij. Jus… Dessert? Wacht even… Ik had nog een doos griesmeel staan. Lekker voor warme pudding, met wat vanille-extract erdoor. Even later stond ik ijverig te roeren en een kwartier daarna waren de aardappels gaar, de boontjes warm en de hamburger gebakken. “Kun jij de borden even op de bar zetten, Joline?” Ze stond op en liep de keuken in. Ik voelde haar hand over mijn billen strelen. “Kan ik dat doen zonder dat ik meteen genomen word, Kees?” Haar ogen waren dichtbij de mijne. “Dat ligt eraan, meisje… Als jij onder je rokje hetzelfde aan hebt als gisteren vráág je er om.” Ze zuchtte opgelucht. “Gelukkig…”
Ik pakte de zoom van haar rok. “Maar ik moet het wel even inspecteren, meisje…” Ik tilde haar rok op en genoot van haar mooie benen. “Goed zo, je bent een braaf meisje…” Ze had een panty aan, een slipje er netjes onder. Toen ik overeind kwam keek in twee ondeugende ogen. “Kees… als jij op die manier ‘meisje’ tegen me zegt, voel ik dat meteen op bepaalde plaatsjes…”
Ze pakte mijn handen en legde die op haar borsten. Haar tepels waren hard; duidelijk voelbaar. “Zo… Jij hebt er zin in… meisje!” Ze huiverde toen ik zachtjes over de harde knopjes streelde. “Kom vanavond maar eens bij me in bed… Dan zult u merken hoeveel zin ik er in heb, meneer.”

Ik liet haar los, draaide me om en zei nonchalant over mijn schouder: “Kom, tafel dekken. Eerst eten, dan toeteren, dan voortplanting. Conform Mazlov.” Achter me hoorde ik haar mopperen. “Kees Jonkman, je bent af en toe een onuitstaanbare, arrogante, macho klootzak…”
“Er zijn momenten dat je daar heel blij mee bent, schat. Morgenavond…” Ik keek op mijn horloge, “… om deze zelfde tijd is zo’n moment. En een half uurtje daarna mag je samen met Zomers uithuilen wat voor arrogante, zelf-ingenomen, onuitstaanbare, vrouw-onvriendelijke macho hufter ik ben. Want ze zal het dan ongetwijfeld met je eens zijn…”
Ik keek grijnzend in een paar boze ogen. “Denk jij nou echt dat ik samen met die trut…” Ik liep naar haar toe en omarmde haar. “Natuurlijk niet. Kom, lekker eten. Je chef heeft van basic-ingrediënten weer iets leuks weten samen te stellen. En daarna gaan we toeteren. Of het macho is, weet ik nog niet. Mag ik een zoen van je?”
Ze bromde. “Ik weet niet of dat verstandig is…” Maar ze sloeg haar armen om me heen en kuste me zachtjes, haar ogen open, vlakbij de mijne.
“Ik hou van je Joline…” zei ik toen we elkaar loslieten. Ze bleef me aankijken. “En ik hou van jou, Kees. Soulmates tot aan de bingo en daaraan voorbij.” Ik knipoogde. “Kom, pak maar twee bordjes, dan schep ik op.” Even later, naast elkaar aan de bar, zaten we lekker te eten.
“Ik ben héél benieuwd hoe jouw nieuwe bugel klinkt, schat… En hoe jouw ‘bugel-juf’ voor een type is.” Ze gniffelde bij de laatste zin. “Daar ben ik ook heel benieuwd naar. En naar haar manier van lesgeven. Enfin, we gaan het zien. Ik heb er zin in.” De griesmeelpudding viel in de smaak bij Joline. “Da’s lang geleden dat ik dit gegeten heb…” Ze nam een hapje. “Dit is geen ‘standaard-griesmeel’, Kees. Wat heb jij hiermee uitgespookt?”
Ik pakte het flesje vanille-essence. “Eén druppel. Da’s genoeg. Geeft net dat beetje meer.” Ze keek nadenkend. “Daar heb je het verschil tussen jouw kookkunst en die van mij… Ik kook rechttoe, recht aan. Ja, het smaakt, is voedzaam en bevat de nodige vitaminen. Maar het is een redelijk ‘standaard Hollandse pot’. Jij weet van iets simpels een feestje te maken door er iets verrassends aan toe te voegen.”
Ik maakte, voor zover dat kon aan de bar, een buiging. “Dank je wel. En over jouw maaltijden: daar is helemaal niks mis mee. Ik heb ten minste nog nooit iets van jou gegeten wat niet smaakte. Vlak jezelf dus niet uit, Joline.” Ze lachte lief en we aten verder van de pudding. Na het eten: afwas in de machine, pannen even met de hand afwassen en opruimen.

Om half acht waren we klaar en gingen we de deur uit, richting Eindhoven. De kerk bevond zich vlak bij het oude Evoluon; een steil gebouw met een vierkante toren. We liepen naar de voordeur en hoorden het orgel spelen. Voordeur: dicht. Oké, er zou vast wel ergens een andere deur zijn… En dat klopte en die was open. We kwamen in een hal, waar een vriendelijke man vroeg waarmee hij ons kon helpen. Ik tilde mijn bugel omhoog. “Ik heb afgesproken met mevrouw Zwart voor een proefles bugel. Hij wees in de richting waar de muziek vandaan kwam. “Ga maar op het geluid af, ze is al bezig!” “Ja, dat is te horen”, lachte Joline en de man lachte terug.
We gingen de kerk in en het geluid van het orgel was overweldigend. “Pump circumstance march” van Elgar klonk. Joline stootte me aan. “Hé, dat ken jij toch?” Ik knikte. “Speel mee!” Ik fronsde. “Ik weet niet of…” “Doen! Niet zeuren!” Ik haalde mijn schouders op. Inderdaad, gewoon doen. Het koraal van dit stuk, beter bekend als ‘Land of hope and glory’ kende ik van haver tot gort. Zachtjes blies ik om de stemming te controleren en corrigeerde die.
Toen de organiste het koraal inzette, viel ik in. Het orgel zacht, de bugel ook. Even hoorden we de organiste aarzelen, toen ging ze door. Tijdens het tweede couplet had ze wat meer registers opengetrokken en kon ik ook harder spelen. Daarna kwam een intermezzo en het derde koraal speelde ze duidelijk ‘vol gas’ en langzamer. Ik kon prima volgen. Na het koraal culmineerde het orgel in de afsluiting en even later was het héél even doodstil in de vrij donkere kerk. Toen begon Joline te klappen en even later klonk vanaf de orgelbank ook applaus.
“Meneer Jonkman?” Ik grinnikte. “Zeg maar Kees.” “Een betere intro had je niet kunnen maken. Kom boven!”
We liepen de trap naar de galerij op. Een stevige vrouw van begin dertig schoof van de orgelbank af en stak haar hand uit. “Greet Zwart.” “Kees Jonkman. En dit is mijn vriendin Joline Boogers.” Ze keek ons aan. “Eerst even kletsen? Ik heb de tijd; m’n laatste leerling is nét vertrokken. Ik knikte. “Mooi, dan gaan we weer naar beneden; in de hal is het warmer én daar is koffie.”
Even later, met een dampende kop koffie voor ons kwam het gesprek al snel op Bosnië. Zij was als ambulance-chauffeur op missie geweest in dezelfde tijd als ik. “Dan waren we zelfs collega’s! Ik was toen ook chauffeur, weliswaar van een YPR, maar toch…” Ze grinnikte. “Het kan vreemd lopen in de wereld. Zó rij je op de M5 van Travik naar Nova Bila en zwaai je even als je de base bij Novi Travnik voorbij rijdt en elf jaar later speel je samen “Land of Hope and Glory”; de een op een mooi van Vulpen orgel, de ander op een mooie bugel… Laat me je bugel eens zien!”
Ik zette het instrument op tafel en Greet floot zachtjes. “Dat is een pracht-instrument, Kees… Zo zie ik ze niet vaak bij leerlingen. En je had ‘m gekregen voor Sinterklaas? Dan ben jij het afgelopen jaar wel héél braaf geweest…” “Ik bestrijd dat ten stelligste!” brak Joline lachend in. “Ik heb ‘m een uurtje geleden nog uitgemaakt voor, ik citeer: ‘een onuitstaanbare, arrogante, macho klootzak’. Zo. Dát wil wil maar even gezegd hebben!”
Greet keek ons om de beurt aan. “Moet ik even weg zodat jullie wat uitpraten?” Joline gniffelde. “Nee hoor. Meneer hing even de hork uithangen. Tja, en dan moet je als vrouw wel eens van je afbijten. Voor de rest is hij wel lief hoor” Ze knipoogde naar me. “Nou, je weet nu wie er bij ons thuis de lakens uitdeelt. Maar om op die bugel terug te komen…” Ik vertelde het verhaal van de collega van Ma, om te besluiten met: “… en daarom wil ik weer les. Ik heb gemerkt dat ik met dit instrument véél meer kan dan met m’n ouwe bugeltje. En bovendien wil ik de vorige eigenaar en zijn weduwe recht doen door alles uit dit instrument te halen wat ik er uit kan halen.”

Greet knikte. “Begrijp ik… Heb je muziek bij je?” Ik pakte mijn tas en hield hem omhoog “Jawel mevrouw.” “Goed… Zoeken we hier even uit wat je wil spelen.” “Niet al te macho, hé Kees?” plaagde Joline. Even later hadden we een paar stukken uitgezocht: Voornamelijk Clarke, Purchell en Händel. Die Engelsen hadden toch maar hele mooie stukken geschreven voor orgel en koperblazers… We liepen de kerk weer in, naar boven en Greet begon te spelen: Trumpet Voluntary van Clarke. Een van de meest bekende stukken uit koperblazersmuziek. Ik kon lekker meedoen en volgen. En vanaf het balkon speelde het fantastisch! De acoustiek in deze kerk klopte feilloos. En het was fris, wat ook meehielp aan een mooie klank.
Tussen het spelen door gaf Greet ook kritiek op en tips voor mijn spel. En ze spaarde me niet. Na een paar stukken te hebben doorgenomen klom Greet van de orgelbank af. “Ja, je bent wat 'roestig' geworden. Ik zie en hoor dingen die tien jaar geleden als vanzelfsprekend werden aangenomen, maar nu uit de tijd zijn. Je speelt redelijk conservatief, oftewel: je speet wat er staat, maar wil of durft daar niet omheen te fantaseren. Maar al met al: ik wil je lesgeven. Graag zelfs. Maar ik eis 200% inzet. Elke dag spelen. En niet ‘een lekker moppie toeteren’, zoals mijn docent op het conservatorium dat noemde, nee: studeren meneer. En da’s hard werken. Minimaal een uur per dag. En elke donderdag hierheen met uitgewerkte opdrachten.”
“Greet, daar zit ik niet mee. Als ik iets doe, doe ik het goed. Ik kan thuis studeren, mijn huis is goed geïsoleerd. Ik hoop alleen dat Joline er op den duur niet van gaat balen.” Die schudde het hoofd. “Néé! Ik zie hoeveel plezier je er in hebt, hoe je jezelf helemaal in de muziek kan laten gaan… Al zou je in m’n oren blazen, dan nog niet, Kees. Dit is jouw ding. Helemaal. Net zo goed als dansen iets is voor mij. Je gaat het doen en ik ga je achter je vodden zitten.”
Greet glimlachte. “Ik geloof niet dat dat nodig is, Joline. En bovendien: we willen toch niet dat hij het als ‘verplichting’ gaat zien? Nou dan. Bovendien…” Ze lachte. “Bovendien ik kan hem gewoon een dienstopdracht geven. Ik ben sergeant; jij bent de dienst uitgegaan als… korporaal, Kees?”

Nu was het mijn beurt om te grijnzen. “Hoe lang ben jij al sergeant, Greet?” Ze fronsde. “Drie jaar. Over een jaar word ik sergeant der eerste klasse.” “Dan, dame, ben ik het die de opdrachten geeft. Ik ben al ruim negen jaar sergeant.” Ze keek verwonderd. “In Bosnië was je toch YPR-chauffeur? Hoe…?” Ik vertelde kort het verhaal van mijn bevordering. “En toen we terugkwamen in Nederland wilde een of andere eikel van de personeelsdienst dat ik m’n strepen afdeed en weer als korporaal verder zou gaan. De commandant van de Battlegroup in Afghanistan, toen de plaatsvervangend brigadecommandant, is daar dwars voor gaan liggen; heeft de personeelsdienst gebeld en verteld dat “als iemand van de personeelsdienst het gore lef heeft om sergeant Jonkman te degraderen, diezelfde iemand diezelfde dag de Landmacht uitgetrapt wordt.” Ik stond bij dat telefoongesprek. Met een knalrooie kop. Helaas voor de kolonel vertelde ik hem twee maanden later dat ik mijn contract niet zou verlengen, maar dat ik ging studeren. Hij keek toen nogal sip. Dus dame: ik ben een aantal jaren ouder in rang. Maar dat zal me coaxiaal aan mijn anus oxideren.”

Ze schoot in de lach. “De vaktaal ben je in ieder geval niet verleerd.
Joline keek me vragend aan. “Het zal me aan m’n reet roesten, schat. Een béétje academicus moet af en toe wat moeilijke termen gebruiken, anders is hij niet meer geloofwaardig."
Greet keek me peilend aan. “Academicus? En wat doe je dan nu?” “Ik ben elektrotechnisch ingenieur, teamleider van een stelletje andere ingenieurs, technische bollebozen bij een heel fijn bedrijf in Gorinchem.”
Ik wees naar Joline. “En Joline is mijn collega; teamleider van het backoffice van hetzelfde bedrijf.”

“Oeps…” kwam er zachtjes uit. “Wat ‘oeps’, Greet?” Ze kleurde. “Ik dacht wel dat je in de techniek zat, maar meer in het uitvoerende werk… Ergens chef-monteur of zo.” “En zelfs al zou ik dat zijn… Wat is daar mis mee?” Ze haalde haar schouders op. “Niets. Zonder monteurs geen rijdend materieel. Weet ik maar al te goed. Kom, we gaan nog heel even muziek maken; half tien moet ik stoppen, hebben we afgesproken hier. Wat wil je als afsluiting spelen?”
Ik koos voor “Sound the trumpet” en even later schalde het stuk door de kerk. Na de laatste noot klonk er weer applaus van beneden; een paar mensen stonden bij de deur. Greet zette het orgel uit.
“Mooi orgel trouwens…” zei ik. Ze knikte. “Een orgel van van Vulpen uit Utrecht. Heeft eerst ergens anders gestaan, maar sinds 1999 staat het hier. Past goed bij deze kerk. Ik kan er veel op. Kom, we gaan naar beneden, drinken nog wat en dan naar huis.”

Een half uurtje en wat afspraken later stapten we in de auto. Eenmaal onderweg keek Joline me aan. “Ik hoef niet te vragen wat je ervan vindt, Kees. Je zit met een grijns van oor tot oor achter het stuur.” “Zo voel ik me ook, schat. Ik heb heerlijk gespeeld, krijg een docente die me exact aanvoelt en niet te beroerd is om strenge kritiek te leveren en in een kerk met een prachtige acoustiek… Ik ben een gelukkig mens.” “Dat is te zien, schat. En daar geniet ik weer van. Krijg ik energie van.”
Thuisgekomen keek ik op de klok. Kwart over tien. Borrel? Nee. Morgen een pittige dag: varen en ’s avonds de confrontatie met Zomers, daarna dansles. En veel op de weg: Veldhoven-Gorinchem-Arnhem-Veldhoven. “Wat wil jij drinken, Kees?” “Geef mij die kop warme melk maar. Om een of andere reden ben ik die gisteren misgelopen.” Ze keek me aan, stak het topje van een vinger in haar mond en zei met haar meisjes-stemmetje: “Dat is uw eigen schuld geweest, meneer.”
Ik keek haar streng aan. “Niet zo brutaal, meisje of je gaat over de knie.” Toen trok ik haar naar me toe. “Even gewoon Joline zijn. Nu geen spelletjes. Wat wil jij drinken?” Ze keek me aan en omhelsde me. “Je bent lief. Geef mij ook maar een kop warme melk. En daarna wil ik lekker met je knuffelen. Op bed. Geven we deze dag een happy ending en vallen daarna als een blok in slaap, oké?” “Dat zijn de betere voorstellen, mevrouw… Ik ga als de bliksem uw melk maken.” Ik wilde opstaan, maar Joline hield me tegen. “Ik wil je, Kees. Nu, vanavond. Ik wil je diep in me voelen klaarkomen, weten dat jij van mij bent en ik van jou.”
“Dan nemen we de melk mee naar de slaapkamer, lief. En we zien we wanneer we die opdrinken.” Haar ogen lachten. “Ik ga alvast die kant uit. Ik zie je zo wel komen.” Ik knipoogde. Terwijl de melk opwarmde deed ik de voordeur op het nachtslot, zette ik het alarm aan, bovenlichten dicht, balkondeuren controleren… Even later was de melk klaar en nam ik die mee naar de slaapkamer. Geen Joline. Wel geluiden uit de badkamer. Ik liep terug de kamer weer in en pakte mijn telefoon. Stom…
Sinds de arrestatie van Holtinge lieten we onze telefoons weer in de kamer liggen, omdat we geen van beiden potentiële camera’s in de slaapkamer wilden. Maar als ’s nachts nu eens die knokploeg van Zomers voor de deur zou staan? Dus: telefoon voortaan mee. Helaas, maar ’t is niet anders, verdomme. Ik kleedde me uit en liep de badkamer in. Joline was zich aan het afdrogen. “Ik heb net een snelle douche genomen. Ga jij ook nog even?” Ik knikte en vertelde haar waarom mijn telefoon nu op mijn nachtkastje lag. Haar gezicht betrok. “Ja, ik snap het, maar ben er niet bij mee.” “Ik ook niet schat, maar voorlopig is het niet anders. Troost je: ik heb het geluid uit staan, behalve het geluid van het balkonalarm. En als het zover is hebben we meteen beeld wie er voor de deur staan. En kunnen we onze maatregelen treffen.”
“Jij gaat nú maatregelen treffen, meneertje. Douchen. En daarna kom je lekker bij Jolientje in bed.” “Aye aye Madam.” Ze ging de slaapkamer in en sloot de deur achter zich. “En niet gluren!” hoorde ik haar zeggen. Ik grinnikte en deed de douche aan. Even inzepen, afspoelen, afdrogen, boxer aan, scheren, lekker luchtje op… Fris liep ik de slaapkamer in. Daar was het schemerdonker. “Joline?” “Ik lig er al in, hoor. Kom er maar lekker bij. Ruimte genoeg.” Ik gleed naast haar en meteen trok ze me tegen zich aan. “Hier jij. Je bent nu van mij!” “Al een paar maanden, schat. En dat is geen str...” Verder kwam ik niet.
Joline rolde zich op me en begon hartstochtelijk te zoenen. Haar tong gleed niet, maar drong zich in mijn mond. Ze wreef met haar benen tegen de mijne, haar armen om me heen… Ik dacht aan de uitspraak van Rob: “het is geen rugby!” Ik maakte me een beetje los, “Hé schat, wat heb jij? Waar is die lieve, romantische Joline Boogers gebleven? Het lijkt wel of er een krolse tijger bovenop me ligt…”
Ze kwam iets overeind, keek me aan en zei zachtjes: “Kees… Vanavond heb ik wéér gezien waarom ik zo belachelijk veel van je houd. Zoals jij daar stond te spelen… Je ging helemaal op in de muziek. En wéér was ik stinkend jaloers. Nu op Greet. Een hartstikke leuke vrouw, maar zij speelde samen met jou! Jullie maakten samen mooie muziek, waren op dat moment met elkaar verbonden. En ik stond ernaast als een a-muzkale blonde bimbo…”
Er kwamen tranen in haar ogen. Dit was ernstig. Ik maakte me van haar los. Joline ging zitten en huilde. Ik legde mijn arm om haar heen. “Hé, malle meid…” Na een paar minuten bedaarde ze een beetje en keek me met natte ogen aan. “Kén je het gevoel om buitengesloten te zijn?”
Ik verstrakte. “Ja, dat ken ik maar al te goed, schat. Mijn hele jeugd heb ik dat gevoel gehad, weet je nog? Mijn bijnaam? ‘Klassenerd’, verdomme. En ja, dat is een rotgevoel. Maar geloof je mij als ik zeg dat ik die mooie bugel onmiddellijk van de Merwedebrug zou flikkeren als het ding tussen jou en mij komt? Ja, ik vind bugelspelen heerlijk. Ik kan het best aardig en ik kan vreselijk genieten om samen met een andere muzikant mooie muziek te maken, zoals vanavond met Greet. Maar als ik jou daardoor zou verliezen, Joline Boogers, verdwijnt de bugel uit dit appartement. Voorgoed. Begrepen?”
Ze snufte nog na en ik keek in twee natte, blauwe ogen. Ze gaf geen antwoord. “Joline, ik vroeg je wat. Heb je begrepen wat ik zei? Dat ik honderd keer liever bij jou ben dan dat ik mooie muziek maak met Greet of wie dan ook? Dansen is jouw wereld. Daar kun jij helemaal in opgaan. En ja, ik was ook jaloers op Carlos, toen hij samen met jou de show steelde vorige week, op dansles. Dan voel ik me een stomme, onhandige Hollandse houten Klaas. Maar ik weet dat je van mij houdt. En daarom wacht ik geduldig tot de dans over is en een stralende Joline bij mij terugkomt. Dát, lieve schat, is namelijk het belangrijkste: het terugkomen bij elkaar.” Ze kroop tegen me aan. “Sorry…”
Ik sloeg mijn armen om haar heen. “Rare muts… Je bent verdomme de mooiste vrouw van het Noordelijk halfrond. Ik ben ape-trots dat jij met mij wil trouwen. Mij. Kees Jonkman, voormalig klasse-nerd, nu de gelukkigste vent van Veldhoven en Gorinchem samen…” Ik voelde haar ademhaling nog steeds oppervlakkig gaan, teken dat haar tranen nog hoog zaten.
“Kom. Melk drinken. Die staat hier nog. Even ontspannen, want zó kunnen we niet gaan slapen.” Ik gaf haar haar beker en pakte daarna de mijne. “Nou, die is wel een beetje afgekoeld… Enfin, ’t is niet anders.” Toen de bekers leeg waren, kroop Joline weer tegen me aan. “Wat wil jij, Kees? Ik wil voelen dat je van me houdt…” Ik keek haar aan. “Lieve schat, ik wil vanavond lekker tegen jou aan in slaap vallen. Ja, ik heb zin om met jou de liefde te vieren, maar dat vind ik nu bijna misbruik maken van de situatie. Als ik dicht tegen je aan mag liggen, jouw heerlijke lichaam tegen me aan mag voelen, ben ik gelukkig. Mag dat?”
Wéér die blauwe ogen. Nu warm en met een lichte glimlach op haar lippen. “Kees Jonkman, je bent een heerlijke man. Ik hou van je.” Ze kuste me licht terwijl ze me aan bleef kijken.
Toen we elkaar loslieten zei ze zachtjes: “Deze avond pakt niemand ons meer af, Kees.” Ik knikte. “Correct en tevens juist, schoonheid. Zou je wel kunnen slapen, denk je?” “Met jou tegen me aan? Altijd.” “Mooi. Dan gaan we dat doen. Slaap lekker…” Een laatste kus en toen deed ik het lampje uit. “Welterusten Balou…”
De 'beer' bromde terug: “Slaap lekker Jolientje. Ik zal braaf op m’n stoel blijven zitten."
"Je bent een brave beer, Balou. Misschien komt Kees vannacht nog op dat plekje waar jij afgelopen nacht lag…”
Ik grinnikte “Dank je wel, beer, dat je plaats voor me maakt.”
Joline draaide zich met haar rug naar me toe en ik schoof tegen haar aan; lepeltje-lepeltje liggend vielen we in slaap.
Lees verder: Mini - 133
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...