Door: Keith
Datum: 04-04-2020 | Cijfer: 9.8 | Gelezen: 18204
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 50 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 50 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 132
Ik werd wakker van kriebel op mijn hoofd. Toen ik wreef, kwam het even later weer terug en ik draaide me geïrriteerd om. De kriebel bleef, nu in m’n nek en werd erger. En ik hoorde iemand zachtjes lachen. “Goeiemorgen slaapkop! Jij bent moeilijk wakker te krijgen, zeg…”
Joline’s hoofd was boven me en haar haren veroorzaakten de kriebel. Ik keek op de wekker: kwart voor vijf. “Logisch… we hebben nog drie kwartier slaap tegoed…” Ik gaapte. “Niks ervan meneertje. Die drie kwartier gaan we niet verprutsen aan slapen.” Ze wreef zich tegen me aan en een warme hand pakte mijn paal beet. “Ik ga jou even lekker verwennen schatje, voordat je het zeegat kiest. Je had nog wat van me tegoed.” Ze kuste me.
“Joline… Ik vind het heel lief wat je doet, maar ik moet eerst even naar badkamer. Anders wordt het hier een zootje.” Ze kuste me weer. “En snel terug komen!” Toen liet ze me los. Ik deed wat een man ’s ochtends meestal moet doen, poetste mijn tanden kort en gooide een plens water tegen mijn gezicht. Toen ik terugkwam in de slaapkamer lag Joline op bed zichzelf te verwennen. Haar korte dunne nachtpon tot haar heupen omhooggeschoven, nylons aan en haar vibrator op haar clit. Ze keek me aan. “Ik wil helemaal klaar voor jou zijn, schat. Kletsnat en geil…” Ze keek ondeugend. “En volgens mij ben ik dat….”
Ze hijgde, spreidde haar benen en kreunde: “Kijk! Kijk naar me als ik lekker klaarkom! Zó spannend…” Ze liet de vibrator los en vingerde zichzelf in een sneltreinvaart. Een paar seconden later verkrampte ze bijna en schokkend genoot ze van haar orgasme. En ik genoot van wat ik zag. Ik ging naast haar zitten en streelde haar benen. “Jolientje… dit is wel héél opwindend.”
“Lik me, Kees! Lik m’n natte kut met je lekkere tong!” Ik dook tussen haar benen en zoog zachtjes aan haar clit. Ze sloeg haar benen om me heen en streelde me in m’n nek. Vaag hoorde ik haar kreunen: “Zo lekker…” Langzaam gleed ik met twee vingers over haar schaamlippen. Kletsnat en gezwollen. Ik liet haar clit los en likte haar lipjes. Ze schokte toen mijn tong in haar drong. Vlak voor mijn ogen zag ik haar vingers over haar clit schieten, sneller dan ik het ooit zou doen.
“Lik mij! Lik me in m’n kut! Lik m’n lekkerste plekje!” Ik deed m’n best, maar veel verder kon ik m’n tong niet uitsteken. “Verder dan dit gaat ’t niet lieverd…” Een teleurgestelde kreun volgde. “Maar ik heb goeie vervangers van mijn tong… Met twee vingers gleed ik in haar poesje en zocht haar G-spot. Toen ik die gevonden had spreidde Joline haar benen zo wijd mogelijk en trok ze op. Ze lag nu helemaal open voor me, haar ogen dicht en genietend. Ze streelde haar clit zelf en in haar vingerde ik haar intens. Het gevolg liet niet lang op zich wachten: ze kromde haar rug en met een diepe zucht kwam ze klaar: ze spoot niet, maar er liep een gestage stroom vocht uit haar poesje in haar bilnaad. Die begon ik ook te strelen. “Ahhh… lekker… ook in mijn sterretje… Wéér schokte ze, toen ik haar ook zachtjes anaal begon te vingeren.
Na een aantal seconden opende ze haar ogen. “Kees… pak die tube glijmiddel! Ik wil je van achteren in me voelen!” Ik reikte over haar heen, en smeerde even later een flinke klodder van het glibberige spul over haar sterretje. Ze bromde. “Dit is nu al lekker… Ik verlang naar je pik in me! Néém me, Kees!” Ik trok haar naar de rand van het bed en legde haar benen over mijn schouders. Zette mijn paal tegen haar ster aan en keek in haar ogen. “Wil je…”?
Ze kreunde en knikte. “In één keer, liefste… Kom in me en spuit me vol!” Ik trok haar tegen me aan en drong in één keer diep bij haar binnen. Haar ogen werden glazig, ze lag even heel stil en reageerde met een langgerekt: “Ohhh…. Geil! Neuk me nu in m’n sterretje, Kees! Lekker diep en snel… Dit is zo lekker…” “Streel jezelf, Jolien! Ik wil zien hoe je jezelf vingert…”
Ze gleed met één hand naar haar poesje en duwde twee vingers in zichzelf. Met haar andere hand kneep ze in een tepel. Ik maakte één hand vrij en kneep daarmee in haar andere tepel. Dat was teveel; ik voelde hoe haar sluitspier zich samenkneep en tegelijk stroomde er weer vocht uit haar poesje; ze kwam wéér klaar! “Joline, wat ben jij een heerlijk sexbeest…”
Ze reageerde door weer even te knijpen. “Spuit me vol, lieverd! Ik wil je geile sperma in me voelen spuiten! Ik voel je pik op en neer gaan langs m’n vingers… Je maakt me helemaal gek… Ik blijf klaar…. Ahhh….” Ik verhoogde het tempo waarin ik haar neukte en ging nu ook op een orgasme af. “Jolien… Waar wil je m’n sperma? Zég het!” Ze keek me aan en zonder schaamte zei ze:
“Ik wil je hete zaad lekker diep in m’n geile kont! Lekker veel spuiten, Kees, diep in je geile meisje!” Ze begon mijn gezicht te strelen met haar benen, gehuld in dun nylon en dat trok mij over de streep. Ik trok haar zo dicht mogelijk naar me toe, zodat ik zo diep mogelijk in haar zat. “Jolientje… Ik spuit je lekkere kontje vol!” Ze kreunde. “Kom maar lekker in je geile meisje… Heerlijk…” Bij de eerste straal schokte ze: “JAAHHH! Ik voel het! Lekker! Spuit in m’n geile kont, Kees… Ik kom ook weer!” Ze vingerde zichzelf snel; ik voelde, terwijl ik in haar spoot haar vingers op en neer gaan en een paar seconden na mij kwam ze weer. Ik voelde haar inwendig schokken.
Haar ogen gingen open en ze keek me aan. We zeiden niets, maar begrepen elkaar volkomen. Langzaam liet ik haar zakken, gleed ik uit haar en ging naast haar liggen. We hijgden allebei even uit en toen draaide ze zich naar me toe. “Liefje…” Haar lippen raakten de mijne. “Dit was heerlijk, Joline… Alleen zouden we nu in slaap moeten kunnen vallen.” Ze keek op de wekker, achter mijn rug. “We hebben nog een kwartier, Kees… Geniet ervan.” Ik doezelde weg met Joline in mijn armen. Wat een heerlijke vrouw… Maar een kwartier later ging de wekker onverbiddelijk. “Dit zou verboden moeten worden…” hoorde ik naast me. “Eens. Alle fabrikanten van wekkers op de brandstapel!” Joline grinnikte; ik voelde haar borsten trillen.
“Kom schoonheid, we gaan even lekker douchen.” Ze giebelde nu hardop. “Is wel zo verstandig hé? Anders lek ik vandaag uit plaatsen waar het nooit lekt…” Onder de douche besteedden we even wat meer aandacht aan ons onderlichaam. “Geen koude plens voor mij, Kees.” “Da’s goed, lekkere meid. Maar dan moet je er wel nu onderuit gaan. Want ik moet even het spinrag uit m’n kop halen.” Joline stapte snel uit de douche en ik zette de warme kraan uit en douche op de pulseerstand. Na tien seconden draaide ik de kraan opgelucht uit.
“Zo. Poeh… dat was even heftig. Maar ik geloof dat ik weer wakker ben.” Ze giechelde en wees op mijn kruis. “Iets anders is in slaap gevallen geloof ik…” Mijn paal was gekrompen tot een klein, zielig wormpje. “Dat is alleen maar goed. Anders loop ik straks met een erectie over het dek van die patrouilleboot en gaat Rob misschien belangstellende vragen stellen…”
Ze haalde lachend haar schouders op. “Boejuh… Die heeft mij ook naakt gezien en in pikante lingerie, dus die wéét waarom jij met een erectie rondloopt.” “Oké, dat is waar. Maar Henry is er ook nog…”
“Henry is ondertussen ook wat minder onbekend met het fenomeen ‘vrouw’ en ‘met elkaar naar bed gaan’, dus…” We kleedden ons aan; Joline in een strakke zwarte broek en haar witte Noorse trui. “Geen rokje vandaag? Jammer…” Ze schudde gedecideerd haar blonde krullen. “Nee, geen rok. We moeten op audiëntie bij de Ijskoningin, weet je nog?” Ze liep naar haar schoenenrek en haalde een paar pumps uit met hoge en scherpe naaldhakken. “Zo. Dan toren ik écht boven die trut uit… Ik heb expres maar wat ‘stoere’ kleren aangedaan.
“Oh ja… Tja, en ik ga niet in driedelig pak op zee zitten. Ze neemt me maar zoals ik ben.” Ik had een dikke spijkerbroek aan, een witte coltrui met daaroverheen een overhemd. Joline keek me schuin aan. “Meneer Jonkman, u ziet er vreselijk stoer uit. Ernest Hemingway zou er jaloers op worden.” Om haar mond plooide zich een mooie glimlach.
Tijdens het ontbijt vroeg ze naar wat we exact gingen doen. “Kijken hoe het scheepje zich houdt en of onze veranderingen in de praktijk haalbaar zijn. En misschien dat Rob nog wat extra PK’s uit de machinekamer kan persen… Daar had hij het gisteren over, samen met Henry.” “Die twee kunnen volgens mij prima door één deur, hé?” Ik knikte. “Ja. En dat kan een heel smalle deur zijn. Voelen elkaar goed aan.” “Mooi. Ik mag Henry ook best graag. Nu hij wat meer los komt, is het een vent die heel onverwachts uit de hoek kan komen. Zijn woordgrappen… Je moet er even over nadenken, maar ze zijn scherp.”
Ik knikte. “Angelique heeft heel wat bij hem losgemaakt…” Joline giechelde. “Ja, nogal…” Ze nam een slok thee en ik keek wantrouwend. “Mevrouw Boogers, u heeft toch niet, in uw functie als chef Backoffice, de afdeling Juridisch Gezeik van DT aan een kruisverhoor onderworpen, hoop ik?” “Kruisverhoor is wel een goeie definitie, schatje…” Joline glimlachte liefjes. “Angelique moest van de week even haar hart luchten. Haar Ma was van maandag tot gisteren een paar dagen naar een vriendin in Friesland. En An en Henry maakten van die afwezigheid gretig gebruik. Nou ja… de moeder van An had gezegd dat ze haar afwezigheid maar moesten vieren. En dat hebben ze gedaan. Henry had de eerste avond heel lief gevraagd naar Angelique’s voorkeuren in bed, en ze vervolgens uitgevoerd. Ze hebben de nacht van maandag op dinsdag nauwelijks geslapen…”
“Details, mevrouw, details! Ik smacht naar details!” Joline schudde haar hoofd. “Nee. Ik volsta met te herhalen wat Angelique tegen mij zei: ‘Ik wist niet dat ik zo vaak achter elkaar kon klaarkomen, Joline!’ En daar blijft het bij, meneer Jonkman!” Ik grinnikte. “Ben blij voor die twee. Henry kwam een paar weken terug bij me de vraag hoe je een vrouw spuitend kon laten klaarkomen… Ik heb hem, met mijn karige ervaring, uitgelegd dat wat je op Internet ziet niet altijd de waarheid is. En dat hij bij An op een goed moment naar haar meest intieme en misschien wel kinky fantasieën moest vragen. En dat heeft hij dus blijkbaar gedaan… Snelle leerling, die Henry.”
Na het ontbijt ruimden we de boel op, sloten af en stapten in de auto om richting Gorinchem te gaan. Joline had een weekendtas met sportkleren bij zich. “Jij drukt je vandaag dus van de les van Mariëtte, Kees? Ik zal het aan haar doorgeven!” “Ik zal aan haar denken schat als we met 24 knopen op de Noordzee van golf naar golf klappen. En als ze commentaar heeft, mag ze een keertje mee. Eens kijken of yoga ook helpt tegen zeeziekte…” Joline glimlachte. Bij DT nam ik afscheid van haar, pikte Rob en Henry op en reden we door naar Damen.
Allard verwelkomde ons, samen met machinist Hans en matrozen Dick en Mike. Schipper Ferry was op de brug bezig en we liepen naar hem toe. Henry kende hij nog, Rob nog niet, en die stelde zich voor. “Aha, jij bent die zoutwatergast… Welkom! Eerst naar beneden.. Koffie!” Rob keek me aan. “Kijk, hij snapt het tenminste…”
Onder de koffie vervolgde Ferry: “We volgen dezelfde route als de vorige keer, heren. De Merwede af, en bij Hoek van Holland gaan we nu in zuidelijke richting. Op zee weer een aantal proeven doen, en voor de thee weer terug in Gorinchem.” Hij grinnikte. “We hebben toestemming om op de Merwede wat sneller te varen dan normaal is toegestaan… We worden niet populair bij de vissers, vandaag. Hoewel… Die zullen er niet zoveel zijn met deze kou. Ik zou het ten minste niet in m’n hersens halen om nu met een hengeltje langs de waterkant te zitten. Je krijgt er kouwe poten van en de vissen bijten toch niet.”
Allard ging mee aan boord en even later gooiden Dick en Mike de trossen los. Ferry zette de sokken er in; met 12 knopen voeren we over de Merwede en we zagen dat we een behoorlijke golf met ons meetrokken. “Komt door de rompvorm. Bijlboeg en een nogal dikke romp. Op zee geen probleem, maar in relatief ondiep water trekken we aardig wat zog.” “Mag ik met Hans meegaan, Ferry? De vetput is mijn afdeling.” Rob vroeg het netjes. “Hé, jullie zijn aan boord om ons te voorzien van adviezen, dus wees vrij om te gaan waar je wilt. Alleen als we manoeuvreproeven op zee doen, wil ik dat óf hier op de brug, óf in de crewroom bent.”
“Oké… Dan zitten Henry en ik tot de pieren in de vetput.” Ik bleef op de brug, tot Ferry’s verbazing. “Die twee zijn prima op elkaar ingespeeld en weten meer dan ik. Henry en ik hebben de vorige keer lopen rekenen; het is nu aan Rob om die berekeningen om te zetten in praktijk. Ik hou meer van uitzicht.” Ferry grijnsde. “Ik ook. Daarom ben ik ook schipper geworden en geen machinist.”
Vlak voor Hoek van Holland nam hij contact op met de machinekamer. “Hans… kunnen jullie boven komen? We zijn met vijf minuten buitengaats. En neem meteen nog een kan koffie mee.” “Oké, we komen er aan.” Hans, Allard, Henry en Rob kwamen even later boven. Mike en Dick waren nog even op het voordek bezig om wat dingen zeevast te maken, maar kwamen toen ook op de brug. Het werd wat vol met z’n zevenen. Ferry keek Rob aan. “Heb jij een beetje zeebenen, Rob?” Die keek beledigd. “Als ik die na drie jaar op nog niet gehad zou hebben…”
Ferry lachte. “Drie jaar op zee is allemaal prima, maar jij was toch machinist van zo’n dozenboot?” Hij wees op een containerschip wat voor ons uitvoer. “Daar krijg je toch geen zeebenen op… Die dingen liggen als een blok beton in het water.” Rob trok een mondhoek op. “Nou, ten eerste was mijn bootje iets kleiner, ik schat ongeveer de helft van dat ding daar en ten tweede: ik heb ook een half jaar op een coastertje gevaren hoor. Een soort lange-afstands veerdienst met bulklading. Schotland – Noorwegen – Denemarken – Duitsland – Schotland. En af en toe een uitstapje naar Eemshaven. En dat halve jaar begon in september, dus de hele winter over de Noordzee gevaren, inclusief een paar redelijk pittige stormpjes. Met mijn zeebenen zit het wel goed.”
“Oké… Ik vraag het maar, want ik wil niet dat iemand onverwacht over z’n nek gaat op deze mooie schone brug. ten slotte moeten we dit scheepje zien te verkopen…”
We waren ondertussen buiten de pieren gekomen en Ferry drukte de gasknuppels in fasen helemaal naar voren. “Niet meteen ‘the pedal to the metal’… de machines moeten er ook even aan wennen.” Rob knikte goedkeurend. “Dat zie je bij weinig schippers, Ferry. De meesten rammen de telegraaf op ‘volle kracht vooruit’ als ze buitengaats zijn. Wat er in de vetput gebeurt, zal ze jeuken.” Ferry grijnsde. “Ik heb ook het diploma ‘Boordwerktuigkundige’ aan de muur hangen, Rob. Ben van alle markten thuis.”
Hij gaf de gasknuppels een laatste zetje tot ze helemaal plat lagen. De boot maakte nu behoorlijk vaart en de snelheid op de GPS liep op naar 24 knopen… 25… 26… “Potverdorie. We hebben een behoorlijke stroming mee, volgens mij! Zo hard heeft deze schuit nog nooit gelopen!” Ferry keek verwonderd naar de GPS, toen naar de slagenteller en het elektronisch log. Ik zag Rob, Hans en Henry grijnzen.
Ferry draaide zich naar hen om. “En wat hebben de heren in de machinekamer uitgespookt? We draaien 27 knopen. Da’s 3 knoop meer dan de ontwerpsnelheid. Hebben jullie speed in de bunkers van deze schuit gegooid of wat?” Hans zei: “Beide heren hadden nog wat technische azen in hun mouw… En nee, de machines worden niet vernaggeld, die draaien keurig hun toeren en worden niet overbelast.” En met een blik op de GPS: “By the way, we lopen nu 29 knopen, schipper.” Ferry keek snel richtng Rob en Henry. “Leg het me straks maar even uit. Ik heb nu een raceboot te besturen.” En met een brede grijns op zijn gezicht: “Klootzakken…”
Ook Allard keek vrolijk. “We moeten een nieuwe folder laten maken, heren. In de huidige folder staat dat de topspeed van deze gebakjes 24 knopen is…” Rob temperde zijn enthousiasme. “Allard, deze schuit is leeg. Geen bewapening, zeven man aan boord, de bunkers waarschijnlijk halfvol, geen victalie… Ja, dan ga je nu eenmaal wat sneller.” Ferry onderbrak hem. “Rob zie je die plaat op het voordek? Dat is niet zomaar een afdekplaat… Die plaat is net zo zwaar als een gemiddeld boordkanon wat daar zou staan. Bunkers: zijn vol. Incomplete bemanning: ja, maar in elke hut ligt een gewicht van 100 kilo per man die daar zou slapen. Ballasttanks zijn voor driekwart vol. Echt, deze schuit is net zo zwaar als ze zou zijn met alles en op en er aan. We zijn bij Damen soms een beetje gek, maar beslist niet achterlijk.”
Rob keek waarderend. “Dat is even wat anders dan bij de meeste werven. Sommige werven verdenk ik ervan heliumballons in het prototype te stoppen om de schuit maar licht mogelijk te maken tijdens een proefvaart met potentiële kopers…” Allard grinnikte. “Daarom heeft Damen ook zo’n goeie naam… En we weten wie we aan boord halen als subsontractors.”
Ferry onderbrak de conversatie. “Ik stel voor dat jullie even gaan zitten. We hadden een aantal proeven op het programma staan en die wil ik nu uitvoeren. Dick, hou jij de radar in de gaten? Het zicht is prima, maar voor hetzelfde geld krijgen we een sneeuwbui over ons heen en dan is het zicht bijna nul. Waarschuw me als er een ander schip binnen de halve mijl komt.” “Aye aye… waarschuwing bij ander verkeer binnen de halve mijl.” De rest ging zitten op de banken en stoelen op de brug. “Oké lui zet je schrap, vanaf nu draait de achtbaan op volle toeren.” Ferry draaide de joystick (er was geen stuurrad op de brug) vol naar bakboord. Het schip helde in tegenovergestelde richting en draaide snel. Even later hobbelden we over ons eigen zog. De manoeuvre werd naar stuurboord herhaald en we werden in de andere hoek van stoelen of bank gedrukt.
“Oké… zigzagkoers!” Snel en onvoorspelbaar ging het schip nu van stuurboord naar bakboord en terug. “Scherpe draai met hulp van de machines!” Hij gooide de ene gashendel op ‘volle kracht achteruit’ en gooide het roer om. Het schip helde scherp… en bleef hellen, tot een deel van het voordek onder water verdween. Een grote golf kletste tegen de ruiten van de brug en de ruitenwissers moesten op volle kracht werken. Maar het schip draaide binnen 2 keer de eigen lengte. “Altijd handig als je wilt fileparkeren..” zei Ferry droogjes.
“Schipper… Snel schip naderend op elf uur. Afstand één mijl.” “Ik zie ‘m, Dick. Een grote veerboot naderde. “We gaan even van zijn hekgolf gebruikmaken, mensen, Dit kan een klapje geven, dus hou je goed vast.” Ferry stuurde de patrouilleboot richting de ferry, maar bleef ruime afstand houden. “Het is hier voor die veerboot nogal ondiep, dus die trekt een behoorlijk zog met zich mee… Hou je vast, daar komt hij!” Een golf van drie meter sloeg tegen de boeg. Die verdween, een plens water klapte tegen de ruiten en weer zagen we even niets, tot de wissers hun werk gedaan hadden. “Mooi… Nu draaien we om en we gaan wakesurfen op zijn hekgolf.”
Hij draaide het schip en we naderden de veerboot schuin van achteren, tot we op zijn hekgolf zaten. De patrouilleboot werd nu door elkaar geschud. Het ene moment doken we in een golfdal, het andere moment keken we in de lucht. En onvoorspelbaar werden we van links naar rechts gegooid. Ferry had bijna handen tekort om het schip op koers te houden. Onze capriolen werden vanaf de veerboot met belangstelling gevolgd; een aantal mensen hadden zich bij de achterste verschansing verzameld en keken toe hoe wij door elkaar geschud werden.
“Zo… nu even reclame maken…”, grijnsde Ferry. Hij duwde de gashendels weer helemaal naar voren en de boot begon snel vaart te maken en stoof de veerboot voorbij.
Ik had geen spijt van mijn vrij droge ontbijt. Vier boterhammen met kaas. Geen boter, geen ander vet spul en weinig koffie. Ook Henry gaf geen krimp, maar die ook de nodige ervaring op kleine scheepjes. Alleen Rob keek wat moeilijk en dat had Dick in de gaten. “Hé meester… ik dacht dat je zeebenen had? Je ziet een beetje bleekjes.” Rob keek hem vuil aan. “Ik dacht dat ik meeging voor een proefvaart. Lekker technisch gedoe in de machinekamer onder geconditioneerde omstandigheden. Ik wist niet dat jullie kermisje gingen spelen, verdomme.” Ferry grijnsde. “Het is wel eens goed dat die lui van de grote vaart kennismaken met het harde lot van de échte zeeman. Laatste proef: noodstop.” Meteen ramde hij de gashendels naar achteren en het roer bakboord aan boord. Net als de vorige proefvaart helde het schip vervaarlijk over tot de complete zijkant onder water verdween. We zaten met z’n drieën op de bank en ik zat helaas aan de lage kant. Henry en Rob schoven ook omlaag en ik werd met kracht tegen de leuning gedrukt. “Verdomme, dit zijn geen geintjes, Ferry”, gromde Rob.
Toen het schip een beetje recht lag, sprong hij de deur door en offerde op de brugvleugel zijn ontbijt en wat koffie aan de vissen. We keken elkaar grijnzend aan. “Grote vaart hé… Watjes.” Een minuut later kwam Rob weer binnen. “Sterk spul hé, die koffie…” Hij keek me vuil aan. “Dit is me nondeju nog nooit overkomen…” Henry spreidde breed grijnzend vijf vingers en wees naar het dek. “Krijg de vinketering, jij…” Rob ging weer zitten en keek mij aan. “Als jij het gore lef hebt om dit in de familie te vertellen, vriend…” Ik lachte hem uit. “Hoeveel heb je er voor over, makker?” Hij gromde en Henry zei droog: “Ach Kees, wat maakt het uit? Ik ben geen familie…” De rest moest lachen en Allard zei: “Troost je Rob… de eerste keer dat ik meeging op een proefvaart ging ik vier keer over m’n nek. De heren van de nautische dienst willen op die manier laten blijken dat ze superieur zijn aan landrotten. En, in jouw geval, ook aan lui van de grote vaart. Mission accomplished.”
Ferry liet de motoren op halve kracht draaien. Nu lag de boot stabiel op de golven. “Iemand nog belangstelling om roerganger te spelen? Dan kan ik even pissen.” En met een blik op Rob: “Dan zet ik meteen een nieuwe pot koffie.” Henry stond op. “Lijkt me wel eens leuk.” Hij kreeg de koers naar de pieren opgedragen. “Hans blijft aan de radar; we gaan geen gekke dingen meer doen, dus Hans: als er schepen binnen een halve mijl komen, mij waarschuwen.” “Aye aye schipper. Halve mijl.” Het duurde even, maar toen had Henry de slag te pakken; hij bleef keurig koers houden, met af en toe een kleine afwijking van een paar graden naast de opgegeven koers. “Het kan nog veel makkelijker, hoor…”
Hans keek even opzij, toetste wat commando’s op een display en zei: “Laat het roer maar los. Autopilot.” De afwijkingen van de koers waren nu minimaal; elke keer als het schip van de ingestelde koers afweek, werd dat onmiddellijk gecorrigeerd. Henry wilde gaan zitten, maar Hans wees hem terug. “Ondanks dat de autopilot bij staat, blijft er altijd iemand bij het roer. Tenij dat er binnen een straal van 50 mijl geen schip te bekennen is.” Hij grijnsde. “Maar dat is voor Hoek van Holland vrij onwaarschijnlijk.” Ik keek om me heen. Het zicht was goed en er voeren zeker 20 schepen binnen zichtsafstand. Ferry kwam boven met een kan koffie “En… hoe doet de nieuwe roerganger het?”
“Oh, prima hoor”, antwoordde Henry, “in feite is er geen zak aan. Ik snap nu waarom een schip vrouwelijk is. Je geeft haar een paar commando’s en ze doet gewoon wat je zegt…” Ferry keek op het display. “Jaja, autopilot. Je gaat straks op de Merwede maar aan het roer staan vriend, dan piep je wel anders. En volgens mij ben jij niet getrouwd, of wel?” Henry grinnikte. “Ik heb sinds een paar maanden verkering met de juriste van DT…” “En die heeft géén autopilot”, vulde ik aan. “Nee, zeer zeker niet. Heeft haar eigen willetje. Maar ze is wel lief.” “Als jij gaat uitweiden over mijn kleine fysieke uitspatting, zal ik Angelique straks jouw laatste uitspraak vertellen, Henry”, gromde Rob. “Eens kijken wie het meeste last krijgt…”
Henry keek om. “Oké… zullen we maar gewoon onze bekken houden dan? Moeten we alleen Kees nog omkopen…” Ik schudde mijn hoofd. “Vergeet het maar heren. Kees is niet corrupt. Kees is hooguit gevoelig voor alcoholische versnaperingen in de vorm van een fles Jägermeister. En in de zomer een tree pils.” Ferry lachte. “Mogen jullie lekker zelf uitzoeken. Wie wil er nog koffie?” Tot onze verbazing bedankte Rob. “Nee, nog even niet, dank je wel.” “Oei, Rob, dit ga ik wél aan Melissa vertellen. Dit gelooft ze nooit!”
Hij keek me lang en dreigend aan. “Beste aanstaande zwager. Als jij ook maar iets van mijn lichamelijke ongemakken thuis vertelt, stuur ik je jongste zus op je af met de opdracht om je met naaldhakken te bewerken. Uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat dat nogal pijnlijk is.”
“Als jullie nou eens stoppen met elkaar te bedreigen en wat gaan eten… Het is half twaalf en dat is lunchtijd bij ons.” Allard was bovengekomen met een aantal lunchpakketzakken. Even later was even stil op de brug. “Ferry… Check even op één uur…” Hans keek op de radar en wees. Ferry keek ook even op het scherm. “Oké, dat wordt uitwijken naar bakboord.” Hij pakte zijn kijker en keek richting Hoek van Holland. “Ja, ik zie haar. Dank je, Hans.” Hij keek ons aan. “De Berge Stahl vaart uit. Grootste bulkcarrier ter wereld. Als je richting de pieren kijkt zie je haar boeg al.” Ik keek. Boven de zuiderpier zag ik een menierode muur. “Sodeju… Da’s geen schip meer…” Rob grinnikte. “Wedden dat de hoofdmachinist daarvan óók over z’n nek gaat op dit scheepje?” Allard knikte. “Dat denk ik ook. Die lui denken dat zij stilliggen en de wereld om hen heen beweegt.”
Hoe dichter we kwamen hoe imposanter de Berge Stahl werd. Ruim 300 meter lang was het schip. De witte opbouw gaf ook de breedte aan. Eindelijk was het schip compleet zichtbaar: met twee slepers ervoor en twee er achter voer het, uiterst langzaam de pieren uit. “Ze vaart in de Europageul. Nu vaart ze in ballast, maar al ze maximaal geladen is, heeft ze een meter water tussen de kiel en de bodem”, legde Ferry uit. “Ehhh… ballast? Het kreng ligt heel hoog op het water…” “Ze heeft ruim 100.000 ton water in haar ballasttanks, Rob. En ten zuiden van Biskaye gaat daar 20.000 ton van overboord, want dan is de kans op slecht weer wat minder.”
Ondertussen voeren we vlakbij. “Zullen we even voor haar oversteken? Dan kun je zien hoe breed ze is.” Ferry stuurde iets naar bakboord en we voeren ruim voor de slepers langs. We keken tegen de boeg aan. Nou ja, boeg… Het was een stompe, rode muur met een bulbsteven onderaan en twee verhoudingsgewijs piepkleine ankertjes hoog in de kluizen hangend. “Die schuit is net zo breed als een gemiddeld binnenvaartschip lang is…” Ik keek m’n ogen uit. “Wát een beest. Die wil je niet plotseling zien opdoemen uit de mist, als je met een defecte machine gestopt ligt… Kan niet remmen, en het ding heeft waarschijnlijk een draaicirkel van heel Nederland.” We lieten de Berge Stahl achter ons en voeren de pieren binnen. “Sorry jongens, maar nu het weer een slakkegangetje van 12 knopen… Nou ja, voor Rob misschien wel zo prettig.” Ferry lachte.
“Dank je wel, schipper. Ik denk dat ik naar beneden ga om wat modificaties terug te draaien.” Rob gromde. “En kom hier met die koffiepot!”
Zonder verdere incidenten bereikten we Gorinchem. Allard bedankte ons. “Hé maat, ik ben deze reis gewoon passagier geweest hoor…” Hij schudde zijn hoofd. “Nee Kees. Ik heb vernomen dat ook jij een paar zaken hebt bijgedragen aan deze modificaties. En volgende week komen er vier van deze casco’s in Gorinchem aan, daar gaan we die modificaties vanaf het begin in aanbrengen.” We spraken af dat Rob en Henry dinsdag naar Damen zouden gaan om de resultaten van de proefvaart uit te werken, met met de bemanning en Allard. “Waarom niet op maandag?”, zei Rob verongelijkt, toen we naar de auto liepen. “Dan loop ik ten minste de middagsport mis…”
“Meer sporten is minder kotsen, Rob.” Henry keek hem onschuldig aan. “Heb ik op een dokterspraktijk zien staan…” “Jij moet goed zo doorgaan, meneer Claassen…” “Instappen allebei. En Rob: als je dreigt over je nek te gaan: op tijd waarschuwen.” Een lange, vuile blik uit twee blauwe ogen was de reactie. “Hé, als Joline zo naar me kijkt…” “Heb je een week lang sex meer”, maakte Rob mijn zin af. “Ik ga maar eens met m’n zus praten!” “Een week geen sex? Dat houdt jouw lieve zusje niet vol…”
Een bescheiden kuchje kwam van de achterbank. “Ehh… heren: voordat jullie het wel en vooral wee van jullie sexleven bespreken: laat mij er even buiten, dankjewelalstublieft.” We grinnikten nog steeds toch we het parkeerterrein van DT op reden. “Goed jongens… nog even wat dingen doornemen van vandaag. En dan bedoel ik technische dingen. What happened on the bridge, stays on the bridge. En voor de duidelijkheid: dat geldt ook voor de brugvleugel. Rob, kun jij een bak koffie voor ons drieën scoren?”
Toen hij weg was, zei ik tegen Henry: “Zijn kleine fysieke ongemakken gaan we ook hier niét ten tonele voeren, laten we dat maar afspreken, oké?” “Was ik ook niet van plan, Kees. Rob is een prima collega, die zet ik niet voor schut.” Toen de koffie er was, bogen we ons over de tekeningen en volgde een zwaar technisch debat, waar ik om kwart over vier een einde aan maakte. We ruimden het spul op en ik liep naar Joline toe. “Hoi schat. Ga je mee? We gaan gezellig naar Arnhem.”
Ze stond op, haar gezicht ijzig. “Laat dat ‘gezellige’ maar weg, Kees.” Ik keek naar haar. “Verdorie mevrouw… Het beeld van Vrouwe Justitia, de wrekende gerechtigheid, verbleekt bij uw verschijning en uw gelaatsuitdrukking. Als ik Zomers zou heten, zou ik me héél klein gaan voelen.” “Dat is de bedoeling ook, Kees. ‘Dress to impress’ kan ook op een andere manier dan alleen sexy.” Ze liep op me af en gaf me een zoen. “Maar voor jou zal ik me wel op een andere manier kleden, schatje.” We namen afscheid, wensten iedereen een goed weekend en reden weg. “Wel nog ergens iets eten. Mijn laatste boterham dateert van kwart over twaalf.” “Zoek maar iets uit, Kees. Ik ga me even voorbereiden op de confrontatie.”
Ze pakte een stapel papieren uit haar tas. “Munitie. Nog wat bijzonderheden over mevrouw Zomers, haar gerechtdeurwaarder en haar vriendjes van Justicia. En nee, niet van Fred, maar opgedoken op Internet en sites van diverse consumentenprogramma’s. Oh ja: en Fred houdt vanavond, na ons bezoekje, de mail van Zomers in de gaten. Wellicht dat er nog wat interessants voorbij komt." Ik knikte langzaam. "Hmmm... Ja, das goed, maar we moeten Fred niet in de problemen brengen, schat. Als iemand er achter komt dat hij..." Joline onderbrak me. "Hij bood het zelf aan, Kees en zei grijnzend: 'het moet een verdomd goeie ITC-er zijn die er achter komt waarvandaan er onderschept wordt. En degenen die dat kunnen in Nederland ken ik allemaal persoonlijk." We stopten onderweg bij een wegrestaurant om wat te eten en om vijf voor zes belde ik aan bij een nogal vervallen kantoorpand in de wijk Presikhaaf.
Het bleef stil. Na een minuut belde ik weer. En zowaar, we hoorden voetstappen. Zomers deed zelf open. “Zo jongeman…” Verder kwam ze niet; Ze zag Joline staan. “U kunt buiten blijven wachten, juffrouw Boogers.” “Mijn naam is Jonkman, mevrouw. En mijn verloofde is geen ‘juffrouw’, maar mevrouw. En nee, zij blijft niet buiten staan.” Ze aarzelde. “Nou, dat moet dan maar…” Overwinning één. Ze wees ons een vrij kaal kantoortje. “Mijn huidige kantoor wordt verbouwd, vandaar dat ik hier m’n intrek maar heb genomen.” Ze ging achter een bureau zitten en wees ons op twee houten stoelen. “Vertel het maar. Hoe wilt u schikken?” Ik pakte de brief die Angelique had geschreven. “Lees dit eerst maar. Dat voorkomt wellicht wat vragen.”
Ze zette een bril op, las en keek ons toen aan. “Ik dacht dat u hier kwam om iets tot beider tevredenheid op te lossen. Mijn cliënt is hier niet tevreden mee, dat kan u wel vertellen.” “Uw cliënt is verdachte in een aantal strafzaken, mevrouw. Dat weet u net zo goed als ik. Aanranding, poging tot aanranding en openlijke geweldspleging. Uw cliënt, of beter gezegd: zijn rijke pa heeft u opdracht gegeven om de aanval in te gaan omdat dat zijn enige mogelijkheid is om mij in het beklaagdenbankje te krijgen. Daar trap ik niet in. U heeft het op schrift, en voor de duidelijkheid zeg ik het nog een keer recht in uw gezicht: er wordt niét geschikt. Geen cent. Wil uw cliënt het op een civiele procedure aan laten komen: Be my guest.
Ten eerst zal hij de proceskosten vooraf moeten voldoen en ten tweede zal de rechter in die zaak onmiddellijk zeggen dat eerst de strafzaak voor moet komen. Een klap met de hamer en binnen vijf minuten staat uw cliënt weer buiten, nadat hij de proceskosten heeft betaald. Of beter gezegd: zijn rijke pa. Zo werkt het namelijk in Nederland, dat weet u beter dan ik. Of doet u niet meer aan education permanente? Nee mevrouw, deze actie van uw cliënt is de enige mogelijkheid om mij via de omweg van schikking buiten de rechtbank om, uiteindelijk in de strafzaak tegen uw cliënt in het strafbankje te krijgen. Als ik nu schik, beken ik schuld. En u doet er alles aan om mij te laten schikken, nietwaar? Dreigen met een deurwaarder, dreigen met beslaglegging… Daar komt mijn verloofde zo meteen nog wel op terug.”
Ze onderbrak me: "Jongeman ik wil..." Ik beet haar toe: “Mond dicht! Ik ben aan het woord en jij luistert!”
Op normale toon ging ik verder: “Mevrouw ik vertel u het volgende: er wordt niet geschikt. Op geen enkele wijze zal ik tegemoetkomen aan de belachelijke eisen van uw cliënt. Ik wacht vol vertrouwen het strafproces tegen uw cliënt af en reken er op dat hij veroordeeld wordt. En dan mag hij gaan schikken. Ik moest verdomme mijn broek naar de stomerij brengen. Zaten wat bloedspetters op. Het proces-verbaal van het incident met mij, mijn zussen en mijn aanstaande zwager laat niets, maar dan ook niets aan duidelijkheid te wensen over. Mijn zussen werden tegen hun wil meegetrokken door die twee kleine vriendjes van uw cliënt; vervolgens vielen uw cliënt en zijn collega-kleerkast mij en mijn zwager aan om te voorkomen dat wij tussenbeide zouden komen. Getuigenverklaringen? Acht stuks, zo eenduidig als het maar kan. En er liggen, los van dit incident, nóg een aantal aanklachten jegens hem en z’n vriendjes over aanranding en pogingen tot aanranding.
En deze blufpoker middels een schikkingsvoorstel van 20.000 euro? Ik moest lachen toen ik het las. Onder andere wegens gederfde inkomsten. Ik ben benieuwd geworden naar salaris van een uitsmijter van een louche nachtclub. Want dát zal zijn bijbaantje wel zijn geweest. En reputatieschade? Ja, dat zal wel. Hij is binnen één seconde gevloerd door een nogal modaal uitziende meneer in een net driedelig pak. Het enige wat hij daarna nog kon doen was de trottoirtegels rood schilderen met zijn bloed. Niet zo best voor de reputatie van zo’n alfa-mannetje. Zo. En nu mag u uw zegje doen. Ik ben benieuwd.”
Zomers was rood aangelopen. “Vanavond nog gaat er een dwangbevel van een deurwaarder uit, naar je huisadres, jongeman!” Ze siste het bijna.
Ik stond op, leunde over haar bureau en zei zachtjes: “Jonkman, mevrouw. Mijn naam is Jonkman. J-o-n-k-m-a-n. Maak die fout niet nóg een keer, want dan word ik boos.”
Joline haalde een papier uit de stapel die ze op schoot had. “Déze gerechtdeurwaarder misschien?” Zomers zag het briefhoofd. “Inderdaad.” “Die gerechtdeurwaarder zonder ‘s’ in de titel, misschien? Die gerechtdeurwaarder die niet geaccrediteerd is? Onbekend bij zijn beroepsvereniging? En die al een keer of vijf onderwerp van gesprek is geweest bij Kassa? Die onderwerp is geweest van diverse items bij Opgelicht punt nl?” Ze pakte een foto van de man. “Déze neppert bedoelt u? Doet u dáár zaken mee? Sjongejonge… Hoe diep kan een mens zinken…”
Zomers was bleek geworden, mompelde iets over ‘stomme spelfout’. “Bullshit mevrouw. Deze meneer overvalt mensen thuis, legt een zogenaamd dwangbevel neer en belt na een dag ‘vriendelijk’ op om eens te informeren wanneer het geld komt. En er zijn mensen die er in trappen. Helaas voor u behoren wij niet tot die categorie.” Joline ging verder: “Op het moment dat deze figuur bij ons voor de deur staat wordt onmiddellijk de politie gebeld, mevrouw.”
Haar stem werd bitser. “Haal het dus niet in uw hoofd om deze schertsfiguur in te schakelen, want dan bent u medeplichtig aan oplichting en valsheid in geschrifte. En dat is in uw vakgebied reden genoeg om u heel snel uit uw toga te helpen. Zie uw voormalig collega Bram M., ooit gevierd advocaat in Amsterdam.”
Zomers was enigszins hersteld. “Ik zie niet in dat dit gesprek verder nuttig is. U kunt gaan.” Joline keek haar ijskoud aan. “Nee mevrouw, wij heb nóg een mededeling voor u en uw cliënt. Mocht één van julie het in het hoofd halen om incassobureau ‘Justicia’ op ons af te sturen: Ook dan geldt: zodra ze aan deur staan, bellen we de politie. Want ook dat incassobureau ‘Justicia’ is zo nep als het maar kan. Dezelfde truc als vriendje namaak-deurwaarder: eén lettertje verkeerd, maar als je het uitspreekt hoor je het niet en lijkt het gelinkt te zijn het ministerie van Justitie. Dat ‘incassobureau’ is niets anders dan een ordinair knokploegje onder leiding van een figuur met net één werkende hersencel meer dan de rest. Bangmakerij. Nogmaals: als ze aan de deur staan bellen we eerst de politie. En als ze zich met geweld toegang willen verschaffen, wacht hun een bijzonder onaangename verrassing, mevrouw. Die zit naast me.”
Ik stond weer op en zette mijn handen op haar bureau. “Ik heb u al eens gezegd dat u niet weet wie u tegenover u heeft. Ik ga nu een tipje van de sluier oplichten. Ik ben veteraan. Ik heb in Bosnië gevochten en in Afghanistan. En als ik zeg ‘gevochten’ dan bedoel ik dat letterlijk. Met vuurwapens. Varierend van een snelvuurkanon op een rupsvoertuig tot en met een simpel pistool. En zelfs één keer met mijn bajonet. Ik was sergeant der Infanterie. Commandant van negen kerels. Ik heb de dood een paar keer diep in de ogen gekeken, heb ‘m keihard uitgelachen en mijn middelvinger naar hem opgestoken. En ik vreet knokploegjes bij het ontbijt en kots ze bij koffie, rond een uur tien weer uit. Begrepen? Dát, mevrouw, is Kees Jonkman. Uw persoonlijke duivel als u ons niet met rust laat.” De laatste zin spuugde ik bijna in haar gezicht.
Ze was tijdens mijn tirade achteruit met haar stoel achteruit geschoven en zat nogal bleek tegen de muur. “Joline, had jij er nog iets aan toe te voegen?” Ze knikte. “Ja, dat heb ik. Misschien vraagt u zich af waar onze informatie vandaan komt? Grotendeels van Internet. Sommige mensen zijn heel slordig met hetgeen ze op het Web zetten. Zoals u ondertussen misschien gemerkt zult hebben: Joline Boogers is géén domme, blonde bimbo. Ik ben momenteel chef Backoffice van DT. Daaronder valt ook ICT. En daar ben ik redelijk goed in. Ik kan digitaal goed graven en dat heb ik gisteren een uurtje gedaan. Daar komen deze gegevens vandaan. Maar als ik écht ga graven mevrouw, kom ik waarschijnlijk nog veel meer belastend materiaal tegen. En als u mij nijdig maakt, gá ik graven. En als u aan mijn verloofde komt, wórd ik nijdig. Pas dus goed op met wat u doet.
Met uw carrière gaat het nú al niet best; van directeur/eigenaar van een juridisch adviesbureau met 15 medewerkers afgezakt naar freelancer voor een derderangs advocatenbureau in een smoezelig kantoortje in een deporabele wijk in Arnhem is geen fijne loopbaan hé? Zaken doen met louche lui... Uw loopbaan als advocaat staat op het randje mevrouw. Ik hoef alleen maar één duwtje te geven en u kunt uw toga voorgoed uittrekken. Nou ja... U droeg 'm toch al niet zo veel meer, want u liet de vuile zaakjes wel over aan de jongens van Justicia. En dan kwam er geen rechtszaak, toch? En de smoes dat uw eigen kantoor wordt verbouwd… Ach mevrouw, hou op met die onzin en belazer een ander.” Joline keek rond. “En u heeft nog steeds niet geleerd om op te ruimen. Wát een zootje…”
Zomers was van wit rood geworden. “Er uit! Er uit! Allebei! Of ik roep de politie!” Ik grinnikte. “Misschien moeten we maar even hier blijven, schat. Gaat het balletje misschien pas écht rollen.” Joline schudde haar hoofd. “Nee Kees. Ze heeft nog een boodschapje over te brengen. Naar de pa van haar cliënt, naar haar vriendje de ‘gerechtdeurwaarder’ zonder ‘tussen-s’ en haar vriendjes van ‘Incassobureau Justicia’ met een ‘c’ in plaats van een ‘t’.”
En met een blik op Zomers: “En dat gaat u doen zodra wij weg zijn, mevrouw. Kom Kees, we gaan. Mevrouw had geen tijd voor uitloop zei ze. En we zitten al tien minuten in de tijd van de volgende cliënt. Hoewel… Ik ze niemand in de wachtkamer, dus zo druk is het niet. Nou ja, dan kan ze mooi haar kantoortje opruimen."
In de deuropening draaide ik me om. Ze zat nogal bleek achter haar bureau. “Dit is de laatste keer dat onze wegen elkaar kruisen, Zomers. Je weet nu een beetje wie je tegenover je hebt. Jij en je vriendjes maken mensen bang en 'verdienen' daar hun geld mee; nu is het tijd voor jou om bang te worden.
Bij deze de waarschuwing: als een van je vriendjes het gore lef heeft om één poot over de drempel te zetten zonder mijn toestemming, nuttigt betrokkene zijn volgende ontbijtje via een plastic slangetje. In het ziekenhuis. Als hij dat al haalt. En daarna ga ik eens na wie hen die opdracht heeft gegeven. Die persoon ligt vrij snel daarna óók op de Intensive Care. Oh ja, en die boodschap mag je ook aan je cliënt doorgeven. En zijn rijke pa.”
Ik liet Joline voorgaan en knálde de deur achter me dicht. Het glas trilde in de sponningen. Joline gaf me een arm toen we naar de auto liepen. Eenmaal ingestapt keek ze me aan en zei: “Zo. Die heeft wat om over na te denken.” We reden zwijgend Arnhem uit. Joine zat op haar mobieltje te typen. "Zo. Fred even een appje gestuurd dat we weg zijn. Verder niks. Hij weet wat het betekent." "Dat hij nu achter zijn PC gaat zitten luistervinken..."
Joline knikte. "En aangezien dit ook enigszins op het werkterrein van zijn vriendin ligt, zou het met niet verbazen..." Ik vulde haar aan. "...dat Wilma op z'n schoot zit en mee kijkt. Dat moet dan een héle stevige bureaustoel zijn, schatje..." Ze giebelde.
Op de snelweg draaide Joline zich naar me toe, legde haar hand op mijn been en zei: “En nu: gas op de lollie meneer. Op naar Veldhoven, snel douchen, omkleden en dan… Even lekker alles van ons af dansen!” Ik keek haar verbaasd aan. “Zooo… Jij kunt snel schakelen!” Ze giechelde. “Kwaadheid is emotie, meneer. En iemand heeft me recent geleerd dat je emoties kunt uitschakelen…” Ik gaf gas erbij tot we 130 reden. "Trut..."
Joline’s hoofd was boven me en haar haren veroorzaakten de kriebel. Ik keek op de wekker: kwart voor vijf. “Logisch… we hebben nog drie kwartier slaap tegoed…” Ik gaapte. “Niks ervan meneertje. Die drie kwartier gaan we niet verprutsen aan slapen.” Ze wreef zich tegen me aan en een warme hand pakte mijn paal beet. “Ik ga jou even lekker verwennen schatje, voordat je het zeegat kiest. Je had nog wat van me tegoed.” Ze kuste me.
“Joline… Ik vind het heel lief wat je doet, maar ik moet eerst even naar badkamer. Anders wordt het hier een zootje.” Ze kuste me weer. “En snel terug komen!” Toen liet ze me los. Ik deed wat een man ’s ochtends meestal moet doen, poetste mijn tanden kort en gooide een plens water tegen mijn gezicht. Toen ik terugkwam in de slaapkamer lag Joline op bed zichzelf te verwennen. Haar korte dunne nachtpon tot haar heupen omhooggeschoven, nylons aan en haar vibrator op haar clit. Ze keek me aan. “Ik wil helemaal klaar voor jou zijn, schat. Kletsnat en geil…” Ze keek ondeugend. “En volgens mij ben ik dat….”
Ze hijgde, spreidde haar benen en kreunde: “Kijk! Kijk naar me als ik lekker klaarkom! Zó spannend…” Ze liet de vibrator los en vingerde zichzelf in een sneltreinvaart. Een paar seconden later verkrampte ze bijna en schokkend genoot ze van haar orgasme. En ik genoot van wat ik zag. Ik ging naast haar zitten en streelde haar benen. “Jolientje… dit is wel héél opwindend.”
“Lik me, Kees! Lik m’n natte kut met je lekkere tong!” Ik dook tussen haar benen en zoog zachtjes aan haar clit. Ze sloeg haar benen om me heen en streelde me in m’n nek. Vaag hoorde ik haar kreunen: “Zo lekker…” Langzaam gleed ik met twee vingers over haar schaamlippen. Kletsnat en gezwollen. Ik liet haar clit los en likte haar lipjes. Ze schokte toen mijn tong in haar drong. Vlak voor mijn ogen zag ik haar vingers over haar clit schieten, sneller dan ik het ooit zou doen.
“Lik mij! Lik me in m’n kut! Lik m’n lekkerste plekje!” Ik deed m’n best, maar veel verder kon ik m’n tong niet uitsteken. “Verder dan dit gaat ’t niet lieverd…” Een teleurgestelde kreun volgde. “Maar ik heb goeie vervangers van mijn tong… Met twee vingers gleed ik in haar poesje en zocht haar G-spot. Toen ik die gevonden had spreidde Joline haar benen zo wijd mogelijk en trok ze op. Ze lag nu helemaal open voor me, haar ogen dicht en genietend. Ze streelde haar clit zelf en in haar vingerde ik haar intens. Het gevolg liet niet lang op zich wachten: ze kromde haar rug en met een diepe zucht kwam ze klaar: ze spoot niet, maar er liep een gestage stroom vocht uit haar poesje in haar bilnaad. Die begon ik ook te strelen. “Ahhh… lekker… ook in mijn sterretje… Wéér schokte ze, toen ik haar ook zachtjes anaal begon te vingeren.
Na een aantal seconden opende ze haar ogen. “Kees… pak die tube glijmiddel! Ik wil je van achteren in me voelen!” Ik reikte over haar heen, en smeerde even later een flinke klodder van het glibberige spul over haar sterretje. Ze bromde. “Dit is nu al lekker… Ik verlang naar je pik in me! Néém me, Kees!” Ik trok haar naar de rand van het bed en legde haar benen over mijn schouders. Zette mijn paal tegen haar ster aan en keek in haar ogen. “Wil je…”?
Ze kreunde en knikte. “In één keer, liefste… Kom in me en spuit me vol!” Ik trok haar tegen me aan en drong in één keer diep bij haar binnen. Haar ogen werden glazig, ze lag even heel stil en reageerde met een langgerekt: “Ohhh…. Geil! Neuk me nu in m’n sterretje, Kees! Lekker diep en snel… Dit is zo lekker…” “Streel jezelf, Jolien! Ik wil zien hoe je jezelf vingert…”
Ze gleed met één hand naar haar poesje en duwde twee vingers in zichzelf. Met haar andere hand kneep ze in een tepel. Ik maakte één hand vrij en kneep daarmee in haar andere tepel. Dat was teveel; ik voelde hoe haar sluitspier zich samenkneep en tegelijk stroomde er weer vocht uit haar poesje; ze kwam wéér klaar! “Joline, wat ben jij een heerlijk sexbeest…”
Ze reageerde door weer even te knijpen. “Spuit me vol, lieverd! Ik wil je geile sperma in me voelen spuiten! Ik voel je pik op en neer gaan langs m’n vingers… Je maakt me helemaal gek… Ik blijf klaar…. Ahhh….” Ik verhoogde het tempo waarin ik haar neukte en ging nu ook op een orgasme af. “Jolien… Waar wil je m’n sperma? Zég het!” Ze keek me aan en zonder schaamte zei ze:
“Ik wil je hete zaad lekker diep in m’n geile kont! Lekker veel spuiten, Kees, diep in je geile meisje!” Ze begon mijn gezicht te strelen met haar benen, gehuld in dun nylon en dat trok mij over de streep. Ik trok haar zo dicht mogelijk naar me toe, zodat ik zo diep mogelijk in haar zat. “Jolientje… Ik spuit je lekkere kontje vol!” Ze kreunde. “Kom maar lekker in je geile meisje… Heerlijk…” Bij de eerste straal schokte ze: “JAAHHH! Ik voel het! Lekker! Spuit in m’n geile kont, Kees… Ik kom ook weer!” Ze vingerde zichzelf snel; ik voelde, terwijl ik in haar spoot haar vingers op en neer gaan en een paar seconden na mij kwam ze weer. Ik voelde haar inwendig schokken.
Haar ogen gingen open en ze keek me aan. We zeiden niets, maar begrepen elkaar volkomen. Langzaam liet ik haar zakken, gleed ik uit haar en ging naast haar liggen. We hijgden allebei even uit en toen draaide ze zich naar me toe. “Liefje…” Haar lippen raakten de mijne. “Dit was heerlijk, Joline… Alleen zouden we nu in slaap moeten kunnen vallen.” Ze keek op de wekker, achter mijn rug. “We hebben nog een kwartier, Kees… Geniet ervan.” Ik doezelde weg met Joline in mijn armen. Wat een heerlijke vrouw… Maar een kwartier later ging de wekker onverbiddelijk. “Dit zou verboden moeten worden…” hoorde ik naast me. “Eens. Alle fabrikanten van wekkers op de brandstapel!” Joline grinnikte; ik voelde haar borsten trillen.
“Kom schoonheid, we gaan even lekker douchen.” Ze giebelde nu hardop. “Is wel zo verstandig hé? Anders lek ik vandaag uit plaatsen waar het nooit lekt…” Onder de douche besteedden we even wat meer aandacht aan ons onderlichaam. “Geen koude plens voor mij, Kees.” “Da’s goed, lekkere meid. Maar dan moet je er wel nu onderuit gaan. Want ik moet even het spinrag uit m’n kop halen.” Joline stapte snel uit de douche en ik zette de warme kraan uit en douche op de pulseerstand. Na tien seconden draaide ik de kraan opgelucht uit.
“Zo. Poeh… dat was even heftig. Maar ik geloof dat ik weer wakker ben.” Ze giechelde en wees op mijn kruis. “Iets anders is in slaap gevallen geloof ik…” Mijn paal was gekrompen tot een klein, zielig wormpje. “Dat is alleen maar goed. Anders loop ik straks met een erectie over het dek van die patrouilleboot en gaat Rob misschien belangstellende vragen stellen…”
Ze haalde lachend haar schouders op. “Boejuh… Die heeft mij ook naakt gezien en in pikante lingerie, dus die wéét waarom jij met een erectie rondloopt.” “Oké, dat is waar. Maar Henry is er ook nog…”
“Henry is ondertussen ook wat minder onbekend met het fenomeen ‘vrouw’ en ‘met elkaar naar bed gaan’, dus…” We kleedden ons aan; Joline in een strakke zwarte broek en haar witte Noorse trui. “Geen rokje vandaag? Jammer…” Ze schudde gedecideerd haar blonde krullen. “Nee, geen rok. We moeten op audiëntie bij de Ijskoningin, weet je nog?” Ze liep naar haar schoenenrek en haalde een paar pumps uit met hoge en scherpe naaldhakken. “Zo. Dan toren ik écht boven die trut uit… Ik heb expres maar wat ‘stoere’ kleren aangedaan.
“Oh ja… Tja, en ik ga niet in driedelig pak op zee zitten. Ze neemt me maar zoals ik ben.” Ik had een dikke spijkerbroek aan, een witte coltrui met daaroverheen een overhemd. Joline keek me schuin aan. “Meneer Jonkman, u ziet er vreselijk stoer uit. Ernest Hemingway zou er jaloers op worden.” Om haar mond plooide zich een mooie glimlach.
Tijdens het ontbijt vroeg ze naar wat we exact gingen doen. “Kijken hoe het scheepje zich houdt en of onze veranderingen in de praktijk haalbaar zijn. En misschien dat Rob nog wat extra PK’s uit de machinekamer kan persen… Daar had hij het gisteren over, samen met Henry.” “Die twee kunnen volgens mij prima door één deur, hé?” Ik knikte. “Ja. En dat kan een heel smalle deur zijn. Voelen elkaar goed aan.” “Mooi. Ik mag Henry ook best graag. Nu hij wat meer los komt, is het een vent die heel onverwachts uit de hoek kan komen. Zijn woordgrappen… Je moet er even over nadenken, maar ze zijn scherp.”
Ik knikte. “Angelique heeft heel wat bij hem losgemaakt…” Joline giechelde. “Ja, nogal…” Ze nam een slok thee en ik keek wantrouwend. “Mevrouw Boogers, u heeft toch niet, in uw functie als chef Backoffice, de afdeling Juridisch Gezeik van DT aan een kruisverhoor onderworpen, hoop ik?” “Kruisverhoor is wel een goeie definitie, schatje…” Joline glimlachte liefjes. “Angelique moest van de week even haar hart luchten. Haar Ma was van maandag tot gisteren een paar dagen naar een vriendin in Friesland. En An en Henry maakten van die afwezigheid gretig gebruik. Nou ja… de moeder van An had gezegd dat ze haar afwezigheid maar moesten vieren. En dat hebben ze gedaan. Henry had de eerste avond heel lief gevraagd naar Angelique’s voorkeuren in bed, en ze vervolgens uitgevoerd. Ze hebben de nacht van maandag op dinsdag nauwelijks geslapen…”
“Details, mevrouw, details! Ik smacht naar details!” Joline schudde haar hoofd. “Nee. Ik volsta met te herhalen wat Angelique tegen mij zei: ‘Ik wist niet dat ik zo vaak achter elkaar kon klaarkomen, Joline!’ En daar blijft het bij, meneer Jonkman!” Ik grinnikte. “Ben blij voor die twee. Henry kwam een paar weken terug bij me de vraag hoe je een vrouw spuitend kon laten klaarkomen… Ik heb hem, met mijn karige ervaring, uitgelegd dat wat je op Internet ziet niet altijd de waarheid is. En dat hij bij An op een goed moment naar haar meest intieme en misschien wel kinky fantasieën moest vragen. En dat heeft hij dus blijkbaar gedaan… Snelle leerling, die Henry.”
Na het ontbijt ruimden we de boel op, sloten af en stapten in de auto om richting Gorinchem te gaan. Joline had een weekendtas met sportkleren bij zich. “Jij drukt je vandaag dus van de les van Mariëtte, Kees? Ik zal het aan haar doorgeven!” “Ik zal aan haar denken schat als we met 24 knopen op de Noordzee van golf naar golf klappen. En als ze commentaar heeft, mag ze een keertje mee. Eens kijken of yoga ook helpt tegen zeeziekte…” Joline glimlachte. Bij DT nam ik afscheid van haar, pikte Rob en Henry op en reden we door naar Damen.
Allard verwelkomde ons, samen met machinist Hans en matrozen Dick en Mike. Schipper Ferry was op de brug bezig en we liepen naar hem toe. Henry kende hij nog, Rob nog niet, en die stelde zich voor. “Aha, jij bent die zoutwatergast… Welkom! Eerst naar beneden.. Koffie!” Rob keek me aan. “Kijk, hij snapt het tenminste…”
Onder de koffie vervolgde Ferry: “We volgen dezelfde route als de vorige keer, heren. De Merwede af, en bij Hoek van Holland gaan we nu in zuidelijke richting. Op zee weer een aantal proeven doen, en voor de thee weer terug in Gorinchem.” Hij grinnikte. “We hebben toestemming om op de Merwede wat sneller te varen dan normaal is toegestaan… We worden niet populair bij de vissers, vandaag. Hoewel… Die zullen er niet zoveel zijn met deze kou. Ik zou het ten minste niet in m’n hersens halen om nu met een hengeltje langs de waterkant te zitten. Je krijgt er kouwe poten van en de vissen bijten toch niet.”
Allard ging mee aan boord en even later gooiden Dick en Mike de trossen los. Ferry zette de sokken er in; met 12 knopen voeren we over de Merwede en we zagen dat we een behoorlijke golf met ons meetrokken. “Komt door de rompvorm. Bijlboeg en een nogal dikke romp. Op zee geen probleem, maar in relatief ondiep water trekken we aardig wat zog.” “Mag ik met Hans meegaan, Ferry? De vetput is mijn afdeling.” Rob vroeg het netjes. “Hé, jullie zijn aan boord om ons te voorzien van adviezen, dus wees vrij om te gaan waar je wilt. Alleen als we manoeuvreproeven op zee doen, wil ik dat óf hier op de brug, óf in de crewroom bent.”
“Oké… Dan zitten Henry en ik tot de pieren in de vetput.” Ik bleef op de brug, tot Ferry’s verbazing. “Die twee zijn prima op elkaar ingespeeld en weten meer dan ik. Henry en ik hebben de vorige keer lopen rekenen; het is nu aan Rob om die berekeningen om te zetten in praktijk. Ik hou meer van uitzicht.” Ferry grijnsde. “Ik ook. Daarom ben ik ook schipper geworden en geen machinist.”
Vlak voor Hoek van Holland nam hij contact op met de machinekamer. “Hans… kunnen jullie boven komen? We zijn met vijf minuten buitengaats. En neem meteen nog een kan koffie mee.” “Oké, we komen er aan.” Hans, Allard, Henry en Rob kwamen even later boven. Mike en Dick waren nog even op het voordek bezig om wat dingen zeevast te maken, maar kwamen toen ook op de brug. Het werd wat vol met z’n zevenen. Ferry keek Rob aan. “Heb jij een beetje zeebenen, Rob?” Die keek beledigd. “Als ik die na drie jaar op nog niet gehad zou hebben…”
Ferry lachte. “Drie jaar op zee is allemaal prima, maar jij was toch machinist van zo’n dozenboot?” Hij wees op een containerschip wat voor ons uitvoer. “Daar krijg je toch geen zeebenen op… Die dingen liggen als een blok beton in het water.” Rob trok een mondhoek op. “Nou, ten eerste was mijn bootje iets kleiner, ik schat ongeveer de helft van dat ding daar en ten tweede: ik heb ook een half jaar op een coastertje gevaren hoor. Een soort lange-afstands veerdienst met bulklading. Schotland – Noorwegen – Denemarken – Duitsland – Schotland. En af en toe een uitstapje naar Eemshaven. En dat halve jaar begon in september, dus de hele winter over de Noordzee gevaren, inclusief een paar redelijk pittige stormpjes. Met mijn zeebenen zit het wel goed.”
“Oké… Ik vraag het maar, want ik wil niet dat iemand onverwacht over z’n nek gaat op deze mooie schone brug. ten slotte moeten we dit scheepje zien te verkopen…”
We waren ondertussen buiten de pieren gekomen en Ferry drukte de gasknuppels in fasen helemaal naar voren. “Niet meteen ‘the pedal to the metal’… de machines moeten er ook even aan wennen.” Rob knikte goedkeurend. “Dat zie je bij weinig schippers, Ferry. De meesten rammen de telegraaf op ‘volle kracht vooruit’ als ze buitengaats zijn. Wat er in de vetput gebeurt, zal ze jeuken.” Ferry grijnsde. “Ik heb ook het diploma ‘Boordwerktuigkundige’ aan de muur hangen, Rob. Ben van alle markten thuis.”
Hij gaf de gasknuppels een laatste zetje tot ze helemaal plat lagen. De boot maakte nu behoorlijk vaart en de snelheid op de GPS liep op naar 24 knopen… 25… 26… “Potverdorie. We hebben een behoorlijke stroming mee, volgens mij! Zo hard heeft deze schuit nog nooit gelopen!” Ferry keek verwonderd naar de GPS, toen naar de slagenteller en het elektronisch log. Ik zag Rob, Hans en Henry grijnzen.
Ferry draaide zich naar hen om. “En wat hebben de heren in de machinekamer uitgespookt? We draaien 27 knopen. Da’s 3 knoop meer dan de ontwerpsnelheid. Hebben jullie speed in de bunkers van deze schuit gegooid of wat?” Hans zei: “Beide heren hadden nog wat technische azen in hun mouw… En nee, de machines worden niet vernaggeld, die draaien keurig hun toeren en worden niet overbelast.” En met een blik op de GPS: “By the way, we lopen nu 29 knopen, schipper.” Ferry keek snel richtng Rob en Henry. “Leg het me straks maar even uit. Ik heb nu een raceboot te besturen.” En met een brede grijns op zijn gezicht: “Klootzakken…”
Ook Allard keek vrolijk. “We moeten een nieuwe folder laten maken, heren. In de huidige folder staat dat de topspeed van deze gebakjes 24 knopen is…” Rob temperde zijn enthousiasme. “Allard, deze schuit is leeg. Geen bewapening, zeven man aan boord, de bunkers waarschijnlijk halfvol, geen victalie… Ja, dan ga je nu eenmaal wat sneller.” Ferry onderbrak hem. “Rob zie je die plaat op het voordek? Dat is niet zomaar een afdekplaat… Die plaat is net zo zwaar als een gemiddeld boordkanon wat daar zou staan. Bunkers: zijn vol. Incomplete bemanning: ja, maar in elke hut ligt een gewicht van 100 kilo per man die daar zou slapen. Ballasttanks zijn voor driekwart vol. Echt, deze schuit is net zo zwaar als ze zou zijn met alles en op en er aan. We zijn bij Damen soms een beetje gek, maar beslist niet achterlijk.”
Rob keek waarderend. “Dat is even wat anders dan bij de meeste werven. Sommige werven verdenk ik ervan heliumballons in het prototype te stoppen om de schuit maar licht mogelijk te maken tijdens een proefvaart met potentiële kopers…” Allard grinnikte. “Daarom heeft Damen ook zo’n goeie naam… En we weten wie we aan boord halen als subsontractors.”
Ferry onderbrak de conversatie. “Ik stel voor dat jullie even gaan zitten. We hadden een aantal proeven op het programma staan en die wil ik nu uitvoeren. Dick, hou jij de radar in de gaten? Het zicht is prima, maar voor hetzelfde geld krijgen we een sneeuwbui over ons heen en dan is het zicht bijna nul. Waarschuw me als er een ander schip binnen de halve mijl komt.” “Aye aye… waarschuwing bij ander verkeer binnen de halve mijl.” De rest ging zitten op de banken en stoelen op de brug. “Oké lui zet je schrap, vanaf nu draait de achtbaan op volle toeren.” Ferry draaide de joystick (er was geen stuurrad op de brug) vol naar bakboord. Het schip helde in tegenovergestelde richting en draaide snel. Even later hobbelden we over ons eigen zog. De manoeuvre werd naar stuurboord herhaald en we werden in de andere hoek van stoelen of bank gedrukt.
“Oké… zigzagkoers!” Snel en onvoorspelbaar ging het schip nu van stuurboord naar bakboord en terug. “Scherpe draai met hulp van de machines!” Hij gooide de ene gashendel op ‘volle kracht achteruit’ en gooide het roer om. Het schip helde scherp… en bleef hellen, tot een deel van het voordek onder water verdween. Een grote golf kletste tegen de ruiten van de brug en de ruitenwissers moesten op volle kracht werken. Maar het schip draaide binnen 2 keer de eigen lengte. “Altijd handig als je wilt fileparkeren..” zei Ferry droogjes.
“Schipper… Snel schip naderend op elf uur. Afstand één mijl.” “Ik zie ‘m, Dick. Een grote veerboot naderde. “We gaan even van zijn hekgolf gebruikmaken, mensen, Dit kan een klapje geven, dus hou je goed vast.” Ferry stuurde de patrouilleboot richting de ferry, maar bleef ruime afstand houden. “Het is hier voor die veerboot nogal ondiep, dus die trekt een behoorlijk zog met zich mee… Hou je vast, daar komt hij!” Een golf van drie meter sloeg tegen de boeg. Die verdween, een plens water klapte tegen de ruiten en weer zagen we even niets, tot de wissers hun werk gedaan hadden. “Mooi… Nu draaien we om en we gaan wakesurfen op zijn hekgolf.”
Hij draaide het schip en we naderden de veerboot schuin van achteren, tot we op zijn hekgolf zaten. De patrouilleboot werd nu door elkaar geschud. Het ene moment doken we in een golfdal, het andere moment keken we in de lucht. En onvoorspelbaar werden we van links naar rechts gegooid. Ferry had bijna handen tekort om het schip op koers te houden. Onze capriolen werden vanaf de veerboot met belangstelling gevolgd; een aantal mensen hadden zich bij de achterste verschansing verzameld en keken toe hoe wij door elkaar geschud werden.
“Zo… nu even reclame maken…”, grijnsde Ferry. Hij duwde de gashendels weer helemaal naar voren en de boot begon snel vaart te maken en stoof de veerboot voorbij.
Ik had geen spijt van mijn vrij droge ontbijt. Vier boterhammen met kaas. Geen boter, geen ander vet spul en weinig koffie. Ook Henry gaf geen krimp, maar die ook de nodige ervaring op kleine scheepjes. Alleen Rob keek wat moeilijk en dat had Dick in de gaten. “Hé meester… ik dacht dat je zeebenen had? Je ziet een beetje bleekjes.” Rob keek hem vuil aan. “Ik dacht dat ik meeging voor een proefvaart. Lekker technisch gedoe in de machinekamer onder geconditioneerde omstandigheden. Ik wist niet dat jullie kermisje gingen spelen, verdomme.” Ferry grijnsde. “Het is wel eens goed dat die lui van de grote vaart kennismaken met het harde lot van de échte zeeman. Laatste proef: noodstop.” Meteen ramde hij de gashendels naar achteren en het roer bakboord aan boord. Net als de vorige proefvaart helde het schip vervaarlijk over tot de complete zijkant onder water verdween. We zaten met z’n drieën op de bank en ik zat helaas aan de lage kant. Henry en Rob schoven ook omlaag en ik werd met kracht tegen de leuning gedrukt. “Verdomme, dit zijn geen geintjes, Ferry”, gromde Rob.
Toen het schip een beetje recht lag, sprong hij de deur door en offerde op de brugvleugel zijn ontbijt en wat koffie aan de vissen. We keken elkaar grijnzend aan. “Grote vaart hé… Watjes.” Een minuut later kwam Rob weer binnen. “Sterk spul hé, die koffie…” Hij keek me vuil aan. “Dit is me nondeju nog nooit overkomen…” Henry spreidde breed grijnzend vijf vingers en wees naar het dek. “Krijg de vinketering, jij…” Rob ging weer zitten en keek mij aan. “Als jij het gore lef hebt om dit in de familie te vertellen, vriend…” Ik lachte hem uit. “Hoeveel heb je er voor over, makker?” Hij gromde en Henry zei droog: “Ach Kees, wat maakt het uit? Ik ben geen familie…” De rest moest lachen en Allard zei: “Troost je Rob… de eerste keer dat ik meeging op een proefvaart ging ik vier keer over m’n nek. De heren van de nautische dienst willen op die manier laten blijken dat ze superieur zijn aan landrotten. En, in jouw geval, ook aan lui van de grote vaart. Mission accomplished.”
Ferry liet de motoren op halve kracht draaien. Nu lag de boot stabiel op de golven. “Iemand nog belangstelling om roerganger te spelen? Dan kan ik even pissen.” En met een blik op Rob: “Dan zet ik meteen een nieuwe pot koffie.” Henry stond op. “Lijkt me wel eens leuk.” Hij kreeg de koers naar de pieren opgedragen. “Hans blijft aan de radar; we gaan geen gekke dingen meer doen, dus Hans: als er schepen binnen een halve mijl komen, mij waarschuwen.” “Aye aye schipper. Halve mijl.” Het duurde even, maar toen had Henry de slag te pakken; hij bleef keurig koers houden, met af en toe een kleine afwijking van een paar graden naast de opgegeven koers. “Het kan nog veel makkelijker, hoor…”
Hans keek even opzij, toetste wat commando’s op een display en zei: “Laat het roer maar los. Autopilot.” De afwijkingen van de koers waren nu minimaal; elke keer als het schip van de ingestelde koers afweek, werd dat onmiddellijk gecorrigeerd. Henry wilde gaan zitten, maar Hans wees hem terug. “Ondanks dat de autopilot bij staat, blijft er altijd iemand bij het roer. Tenij dat er binnen een straal van 50 mijl geen schip te bekennen is.” Hij grijnsde. “Maar dat is voor Hoek van Holland vrij onwaarschijnlijk.” Ik keek om me heen. Het zicht was goed en er voeren zeker 20 schepen binnen zichtsafstand. Ferry kwam boven met een kan koffie “En… hoe doet de nieuwe roerganger het?”
“Oh, prima hoor”, antwoordde Henry, “in feite is er geen zak aan. Ik snap nu waarom een schip vrouwelijk is. Je geeft haar een paar commando’s en ze doet gewoon wat je zegt…” Ferry keek op het display. “Jaja, autopilot. Je gaat straks op de Merwede maar aan het roer staan vriend, dan piep je wel anders. En volgens mij ben jij niet getrouwd, of wel?” Henry grinnikte. “Ik heb sinds een paar maanden verkering met de juriste van DT…” “En die heeft géén autopilot”, vulde ik aan. “Nee, zeer zeker niet. Heeft haar eigen willetje. Maar ze is wel lief.” “Als jij gaat uitweiden over mijn kleine fysieke uitspatting, zal ik Angelique straks jouw laatste uitspraak vertellen, Henry”, gromde Rob. “Eens kijken wie het meeste last krijgt…”
Henry keek om. “Oké… zullen we maar gewoon onze bekken houden dan? Moeten we alleen Kees nog omkopen…” Ik schudde mijn hoofd. “Vergeet het maar heren. Kees is niet corrupt. Kees is hooguit gevoelig voor alcoholische versnaperingen in de vorm van een fles Jägermeister. En in de zomer een tree pils.” Ferry lachte. “Mogen jullie lekker zelf uitzoeken. Wie wil er nog koffie?” Tot onze verbazing bedankte Rob. “Nee, nog even niet, dank je wel.” “Oei, Rob, dit ga ik wél aan Melissa vertellen. Dit gelooft ze nooit!”
Hij keek me lang en dreigend aan. “Beste aanstaande zwager. Als jij ook maar iets van mijn lichamelijke ongemakken thuis vertelt, stuur ik je jongste zus op je af met de opdracht om je met naaldhakken te bewerken. Uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat dat nogal pijnlijk is.”
“Als jullie nou eens stoppen met elkaar te bedreigen en wat gaan eten… Het is half twaalf en dat is lunchtijd bij ons.” Allard was bovengekomen met een aantal lunchpakketzakken. Even later was even stil op de brug. “Ferry… Check even op één uur…” Hans keek op de radar en wees. Ferry keek ook even op het scherm. “Oké, dat wordt uitwijken naar bakboord.” Hij pakte zijn kijker en keek richting Hoek van Holland. “Ja, ik zie haar. Dank je, Hans.” Hij keek ons aan. “De Berge Stahl vaart uit. Grootste bulkcarrier ter wereld. Als je richting de pieren kijkt zie je haar boeg al.” Ik keek. Boven de zuiderpier zag ik een menierode muur. “Sodeju… Da’s geen schip meer…” Rob grinnikte. “Wedden dat de hoofdmachinist daarvan óók over z’n nek gaat op dit scheepje?” Allard knikte. “Dat denk ik ook. Die lui denken dat zij stilliggen en de wereld om hen heen beweegt.”
Hoe dichter we kwamen hoe imposanter de Berge Stahl werd. Ruim 300 meter lang was het schip. De witte opbouw gaf ook de breedte aan. Eindelijk was het schip compleet zichtbaar: met twee slepers ervoor en twee er achter voer het, uiterst langzaam de pieren uit. “Ze vaart in de Europageul. Nu vaart ze in ballast, maar al ze maximaal geladen is, heeft ze een meter water tussen de kiel en de bodem”, legde Ferry uit. “Ehhh… ballast? Het kreng ligt heel hoog op het water…” “Ze heeft ruim 100.000 ton water in haar ballasttanks, Rob. En ten zuiden van Biskaye gaat daar 20.000 ton van overboord, want dan is de kans op slecht weer wat minder.”
Ondertussen voeren we vlakbij. “Zullen we even voor haar oversteken? Dan kun je zien hoe breed ze is.” Ferry stuurde iets naar bakboord en we voeren ruim voor de slepers langs. We keken tegen de boeg aan. Nou ja, boeg… Het was een stompe, rode muur met een bulbsteven onderaan en twee verhoudingsgewijs piepkleine ankertjes hoog in de kluizen hangend. “Die schuit is net zo breed als een gemiddeld binnenvaartschip lang is…” Ik keek m’n ogen uit. “Wát een beest. Die wil je niet plotseling zien opdoemen uit de mist, als je met een defecte machine gestopt ligt… Kan niet remmen, en het ding heeft waarschijnlijk een draaicirkel van heel Nederland.” We lieten de Berge Stahl achter ons en voeren de pieren binnen. “Sorry jongens, maar nu het weer een slakkegangetje van 12 knopen… Nou ja, voor Rob misschien wel zo prettig.” Ferry lachte.
“Dank je wel, schipper. Ik denk dat ik naar beneden ga om wat modificaties terug te draaien.” Rob gromde. “En kom hier met die koffiepot!”
Zonder verdere incidenten bereikten we Gorinchem. Allard bedankte ons. “Hé maat, ik ben deze reis gewoon passagier geweest hoor…” Hij schudde zijn hoofd. “Nee Kees. Ik heb vernomen dat ook jij een paar zaken hebt bijgedragen aan deze modificaties. En volgende week komen er vier van deze casco’s in Gorinchem aan, daar gaan we die modificaties vanaf het begin in aanbrengen.” We spraken af dat Rob en Henry dinsdag naar Damen zouden gaan om de resultaten van de proefvaart uit te werken, met met de bemanning en Allard. “Waarom niet op maandag?”, zei Rob verongelijkt, toen we naar de auto liepen. “Dan loop ik ten minste de middagsport mis…”
“Meer sporten is minder kotsen, Rob.” Henry keek hem onschuldig aan. “Heb ik op een dokterspraktijk zien staan…” “Jij moet goed zo doorgaan, meneer Claassen…” “Instappen allebei. En Rob: als je dreigt over je nek te gaan: op tijd waarschuwen.” Een lange, vuile blik uit twee blauwe ogen was de reactie. “Hé, als Joline zo naar me kijkt…” “Heb je een week lang sex meer”, maakte Rob mijn zin af. “Ik ga maar eens met m’n zus praten!” “Een week geen sex? Dat houdt jouw lieve zusje niet vol…”
Een bescheiden kuchje kwam van de achterbank. “Ehh… heren: voordat jullie het wel en vooral wee van jullie sexleven bespreken: laat mij er even buiten, dankjewelalstublieft.” We grinnikten nog steeds toch we het parkeerterrein van DT op reden. “Goed jongens… nog even wat dingen doornemen van vandaag. En dan bedoel ik technische dingen. What happened on the bridge, stays on the bridge. En voor de duidelijkheid: dat geldt ook voor de brugvleugel. Rob, kun jij een bak koffie voor ons drieën scoren?”
Toen hij weg was, zei ik tegen Henry: “Zijn kleine fysieke ongemakken gaan we ook hier niét ten tonele voeren, laten we dat maar afspreken, oké?” “Was ik ook niet van plan, Kees. Rob is een prima collega, die zet ik niet voor schut.” Toen de koffie er was, bogen we ons over de tekeningen en volgde een zwaar technisch debat, waar ik om kwart over vier een einde aan maakte. We ruimden het spul op en ik liep naar Joline toe. “Hoi schat. Ga je mee? We gaan gezellig naar Arnhem.”
Ze stond op, haar gezicht ijzig. “Laat dat ‘gezellige’ maar weg, Kees.” Ik keek naar haar. “Verdorie mevrouw… Het beeld van Vrouwe Justitia, de wrekende gerechtigheid, verbleekt bij uw verschijning en uw gelaatsuitdrukking. Als ik Zomers zou heten, zou ik me héél klein gaan voelen.” “Dat is de bedoeling ook, Kees. ‘Dress to impress’ kan ook op een andere manier dan alleen sexy.” Ze liep op me af en gaf me een zoen. “Maar voor jou zal ik me wel op een andere manier kleden, schatje.” We namen afscheid, wensten iedereen een goed weekend en reden weg. “Wel nog ergens iets eten. Mijn laatste boterham dateert van kwart over twaalf.” “Zoek maar iets uit, Kees. Ik ga me even voorbereiden op de confrontatie.”
Ze pakte een stapel papieren uit haar tas. “Munitie. Nog wat bijzonderheden over mevrouw Zomers, haar gerechtdeurwaarder en haar vriendjes van Justicia. En nee, niet van Fred, maar opgedoken op Internet en sites van diverse consumentenprogramma’s. Oh ja: en Fred houdt vanavond, na ons bezoekje, de mail van Zomers in de gaten. Wellicht dat er nog wat interessants voorbij komt." Ik knikte langzaam. "Hmmm... Ja, das goed, maar we moeten Fred niet in de problemen brengen, schat. Als iemand er achter komt dat hij..." Joline onderbrak me. "Hij bood het zelf aan, Kees en zei grijnzend: 'het moet een verdomd goeie ITC-er zijn die er achter komt waarvandaan er onderschept wordt. En degenen die dat kunnen in Nederland ken ik allemaal persoonlijk." We stopten onderweg bij een wegrestaurant om wat te eten en om vijf voor zes belde ik aan bij een nogal vervallen kantoorpand in de wijk Presikhaaf.
Het bleef stil. Na een minuut belde ik weer. En zowaar, we hoorden voetstappen. Zomers deed zelf open. “Zo jongeman…” Verder kwam ze niet; Ze zag Joline staan. “U kunt buiten blijven wachten, juffrouw Boogers.” “Mijn naam is Jonkman, mevrouw. En mijn verloofde is geen ‘juffrouw’, maar mevrouw. En nee, zij blijft niet buiten staan.” Ze aarzelde. “Nou, dat moet dan maar…” Overwinning één. Ze wees ons een vrij kaal kantoortje. “Mijn huidige kantoor wordt verbouwd, vandaar dat ik hier m’n intrek maar heb genomen.” Ze ging achter een bureau zitten en wees ons op twee houten stoelen. “Vertel het maar. Hoe wilt u schikken?” Ik pakte de brief die Angelique had geschreven. “Lees dit eerst maar. Dat voorkomt wellicht wat vragen.”
Ze zette een bril op, las en keek ons toen aan. “Ik dacht dat u hier kwam om iets tot beider tevredenheid op te lossen. Mijn cliënt is hier niet tevreden mee, dat kan u wel vertellen.” “Uw cliënt is verdachte in een aantal strafzaken, mevrouw. Dat weet u net zo goed als ik. Aanranding, poging tot aanranding en openlijke geweldspleging. Uw cliënt, of beter gezegd: zijn rijke pa heeft u opdracht gegeven om de aanval in te gaan omdat dat zijn enige mogelijkheid is om mij in het beklaagdenbankje te krijgen. Daar trap ik niet in. U heeft het op schrift, en voor de duidelijkheid zeg ik het nog een keer recht in uw gezicht: er wordt niét geschikt. Geen cent. Wil uw cliënt het op een civiele procedure aan laten komen: Be my guest.
Ten eerst zal hij de proceskosten vooraf moeten voldoen en ten tweede zal de rechter in die zaak onmiddellijk zeggen dat eerst de strafzaak voor moet komen. Een klap met de hamer en binnen vijf minuten staat uw cliënt weer buiten, nadat hij de proceskosten heeft betaald. Of beter gezegd: zijn rijke pa. Zo werkt het namelijk in Nederland, dat weet u beter dan ik. Of doet u niet meer aan education permanente? Nee mevrouw, deze actie van uw cliënt is de enige mogelijkheid om mij via de omweg van schikking buiten de rechtbank om, uiteindelijk in de strafzaak tegen uw cliënt in het strafbankje te krijgen. Als ik nu schik, beken ik schuld. En u doet er alles aan om mij te laten schikken, nietwaar? Dreigen met een deurwaarder, dreigen met beslaglegging… Daar komt mijn verloofde zo meteen nog wel op terug.”
Ze onderbrak me: "Jongeman ik wil..." Ik beet haar toe: “Mond dicht! Ik ben aan het woord en jij luistert!”
Op normale toon ging ik verder: “Mevrouw ik vertel u het volgende: er wordt niet geschikt. Op geen enkele wijze zal ik tegemoetkomen aan de belachelijke eisen van uw cliënt. Ik wacht vol vertrouwen het strafproces tegen uw cliënt af en reken er op dat hij veroordeeld wordt. En dan mag hij gaan schikken. Ik moest verdomme mijn broek naar de stomerij brengen. Zaten wat bloedspetters op. Het proces-verbaal van het incident met mij, mijn zussen en mijn aanstaande zwager laat niets, maar dan ook niets aan duidelijkheid te wensen over. Mijn zussen werden tegen hun wil meegetrokken door die twee kleine vriendjes van uw cliënt; vervolgens vielen uw cliënt en zijn collega-kleerkast mij en mijn zwager aan om te voorkomen dat wij tussenbeide zouden komen. Getuigenverklaringen? Acht stuks, zo eenduidig als het maar kan. En er liggen, los van dit incident, nóg een aantal aanklachten jegens hem en z’n vriendjes over aanranding en pogingen tot aanranding.
En deze blufpoker middels een schikkingsvoorstel van 20.000 euro? Ik moest lachen toen ik het las. Onder andere wegens gederfde inkomsten. Ik ben benieuwd geworden naar salaris van een uitsmijter van een louche nachtclub. Want dát zal zijn bijbaantje wel zijn geweest. En reputatieschade? Ja, dat zal wel. Hij is binnen één seconde gevloerd door een nogal modaal uitziende meneer in een net driedelig pak. Het enige wat hij daarna nog kon doen was de trottoirtegels rood schilderen met zijn bloed. Niet zo best voor de reputatie van zo’n alfa-mannetje. Zo. En nu mag u uw zegje doen. Ik ben benieuwd.”
Zomers was rood aangelopen. “Vanavond nog gaat er een dwangbevel van een deurwaarder uit, naar je huisadres, jongeman!” Ze siste het bijna.
Ik stond op, leunde over haar bureau en zei zachtjes: “Jonkman, mevrouw. Mijn naam is Jonkman. J-o-n-k-m-a-n. Maak die fout niet nóg een keer, want dan word ik boos.”
Joline haalde een papier uit de stapel die ze op schoot had. “Déze gerechtdeurwaarder misschien?” Zomers zag het briefhoofd. “Inderdaad.” “Die gerechtdeurwaarder zonder ‘s’ in de titel, misschien? Die gerechtdeurwaarder die niet geaccrediteerd is? Onbekend bij zijn beroepsvereniging? En die al een keer of vijf onderwerp van gesprek is geweest bij Kassa? Die onderwerp is geweest van diverse items bij Opgelicht punt nl?” Ze pakte een foto van de man. “Déze neppert bedoelt u? Doet u dáár zaken mee? Sjongejonge… Hoe diep kan een mens zinken…”
Zomers was bleek geworden, mompelde iets over ‘stomme spelfout’. “Bullshit mevrouw. Deze meneer overvalt mensen thuis, legt een zogenaamd dwangbevel neer en belt na een dag ‘vriendelijk’ op om eens te informeren wanneer het geld komt. En er zijn mensen die er in trappen. Helaas voor u behoren wij niet tot die categorie.” Joline ging verder: “Op het moment dat deze figuur bij ons voor de deur staat wordt onmiddellijk de politie gebeld, mevrouw.”
Haar stem werd bitser. “Haal het dus niet in uw hoofd om deze schertsfiguur in te schakelen, want dan bent u medeplichtig aan oplichting en valsheid in geschrifte. En dat is in uw vakgebied reden genoeg om u heel snel uit uw toga te helpen. Zie uw voormalig collega Bram M., ooit gevierd advocaat in Amsterdam.”
Zomers was enigszins hersteld. “Ik zie niet in dat dit gesprek verder nuttig is. U kunt gaan.” Joline keek haar ijskoud aan. “Nee mevrouw, wij heb nóg een mededeling voor u en uw cliënt. Mocht één van julie het in het hoofd halen om incassobureau ‘Justicia’ op ons af te sturen: Ook dan geldt: zodra ze aan deur staan, bellen we de politie. Want ook dat incassobureau ‘Justicia’ is zo nep als het maar kan. Dezelfde truc als vriendje namaak-deurwaarder: eén lettertje verkeerd, maar als je het uitspreekt hoor je het niet en lijkt het gelinkt te zijn het ministerie van Justitie. Dat ‘incassobureau’ is niets anders dan een ordinair knokploegje onder leiding van een figuur met net één werkende hersencel meer dan de rest. Bangmakerij. Nogmaals: als ze aan de deur staan bellen we eerst de politie. En als ze zich met geweld toegang willen verschaffen, wacht hun een bijzonder onaangename verrassing, mevrouw. Die zit naast me.”
Ik stond weer op en zette mijn handen op haar bureau. “Ik heb u al eens gezegd dat u niet weet wie u tegenover u heeft. Ik ga nu een tipje van de sluier oplichten. Ik ben veteraan. Ik heb in Bosnië gevochten en in Afghanistan. En als ik zeg ‘gevochten’ dan bedoel ik dat letterlijk. Met vuurwapens. Varierend van een snelvuurkanon op een rupsvoertuig tot en met een simpel pistool. En zelfs één keer met mijn bajonet. Ik was sergeant der Infanterie. Commandant van negen kerels. Ik heb de dood een paar keer diep in de ogen gekeken, heb ‘m keihard uitgelachen en mijn middelvinger naar hem opgestoken. En ik vreet knokploegjes bij het ontbijt en kots ze bij koffie, rond een uur tien weer uit. Begrepen? Dát, mevrouw, is Kees Jonkman. Uw persoonlijke duivel als u ons niet met rust laat.” De laatste zin spuugde ik bijna in haar gezicht.
Ze was tijdens mijn tirade achteruit met haar stoel achteruit geschoven en zat nogal bleek tegen de muur. “Joline, had jij er nog iets aan toe te voegen?” Ze knikte. “Ja, dat heb ik. Misschien vraagt u zich af waar onze informatie vandaan komt? Grotendeels van Internet. Sommige mensen zijn heel slordig met hetgeen ze op het Web zetten. Zoals u ondertussen misschien gemerkt zult hebben: Joline Boogers is géén domme, blonde bimbo. Ik ben momenteel chef Backoffice van DT. Daaronder valt ook ICT. En daar ben ik redelijk goed in. Ik kan digitaal goed graven en dat heb ik gisteren een uurtje gedaan. Daar komen deze gegevens vandaan. Maar als ik écht ga graven mevrouw, kom ik waarschijnlijk nog veel meer belastend materiaal tegen. En als u mij nijdig maakt, gá ik graven. En als u aan mijn verloofde komt, wórd ik nijdig. Pas dus goed op met wat u doet.
Met uw carrière gaat het nú al niet best; van directeur/eigenaar van een juridisch adviesbureau met 15 medewerkers afgezakt naar freelancer voor een derderangs advocatenbureau in een smoezelig kantoortje in een deporabele wijk in Arnhem is geen fijne loopbaan hé? Zaken doen met louche lui... Uw loopbaan als advocaat staat op het randje mevrouw. Ik hoef alleen maar één duwtje te geven en u kunt uw toga voorgoed uittrekken. Nou ja... U droeg 'm toch al niet zo veel meer, want u liet de vuile zaakjes wel over aan de jongens van Justicia. En dan kwam er geen rechtszaak, toch? En de smoes dat uw eigen kantoor wordt verbouwd… Ach mevrouw, hou op met die onzin en belazer een ander.” Joline keek rond. “En u heeft nog steeds niet geleerd om op te ruimen. Wát een zootje…”
Zomers was van wit rood geworden. “Er uit! Er uit! Allebei! Of ik roep de politie!” Ik grinnikte. “Misschien moeten we maar even hier blijven, schat. Gaat het balletje misschien pas écht rollen.” Joline schudde haar hoofd. “Nee Kees. Ze heeft nog een boodschapje over te brengen. Naar de pa van haar cliënt, naar haar vriendje de ‘gerechtdeurwaarder’ zonder ‘tussen-s’ en haar vriendjes van ‘Incassobureau Justicia’ met een ‘c’ in plaats van een ‘t’.”
En met een blik op Zomers: “En dat gaat u doen zodra wij weg zijn, mevrouw. Kom Kees, we gaan. Mevrouw had geen tijd voor uitloop zei ze. En we zitten al tien minuten in de tijd van de volgende cliënt. Hoewel… Ik ze niemand in de wachtkamer, dus zo druk is het niet. Nou ja, dan kan ze mooi haar kantoortje opruimen."
In de deuropening draaide ik me om. Ze zat nogal bleek achter haar bureau. “Dit is de laatste keer dat onze wegen elkaar kruisen, Zomers. Je weet nu een beetje wie je tegenover je hebt. Jij en je vriendjes maken mensen bang en 'verdienen' daar hun geld mee; nu is het tijd voor jou om bang te worden.
Bij deze de waarschuwing: als een van je vriendjes het gore lef heeft om één poot over de drempel te zetten zonder mijn toestemming, nuttigt betrokkene zijn volgende ontbijtje via een plastic slangetje. In het ziekenhuis. Als hij dat al haalt. En daarna ga ik eens na wie hen die opdracht heeft gegeven. Die persoon ligt vrij snel daarna óók op de Intensive Care. Oh ja, en die boodschap mag je ook aan je cliënt doorgeven. En zijn rijke pa.”
Ik liet Joline voorgaan en knálde de deur achter me dicht. Het glas trilde in de sponningen. Joline gaf me een arm toen we naar de auto liepen. Eenmaal ingestapt keek ze me aan en zei: “Zo. Die heeft wat om over na te denken.” We reden zwijgend Arnhem uit. Joine zat op haar mobieltje te typen. "Zo. Fred even een appje gestuurd dat we weg zijn. Verder niks. Hij weet wat het betekent." "Dat hij nu achter zijn PC gaat zitten luistervinken..."
Joline knikte. "En aangezien dit ook enigszins op het werkterrein van zijn vriendin ligt, zou het met niet verbazen..." Ik vulde haar aan. "...dat Wilma op z'n schoot zit en mee kijkt. Dat moet dan een héle stevige bureaustoel zijn, schatje..." Ze giebelde.
Op de snelweg draaide Joline zich naar me toe, legde haar hand op mijn been en zei: “En nu: gas op de lollie meneer. Op naar Veldhoven, snel douchen, omkleden en dan… Even lekker alles van ons af dansen!” Ik keek haar verbaasd aan. “Zooo… Jij kunt snel schakelen!” Ze giechelde. “Kwaadheid is emotie, meneer. En iemand heeft me recent geleerd dat je emoties kunt uitschakelen…” Ik gaf gas erbij tot we 130 reden. "Trut..."
Lees verder: Mini - 134
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10