Door: Zazie
Datum: 30-03-2022 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 13113
Lengte: Lang | Leestijd: 23 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Ontmaagd, Sprookje,
Lengte: Lang | Leestijd: 23 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Ontmaagd, Sprookje,
Vervolg op: De Schone Slaapster: Sprookje 8
Sprookje 9.1
Dit sprookje is geïnspireerd door ‘Het lelijke Eendje’ van Hans Christian Andersen
Enkele eeuwen terug, op een mooie zonnig dag, worden er in de harem van het immense Topkapi Paleis aan de Bosporus in Constantinopel twee kinderen geboren.
Het ene kindje is een jongen, Murat, hij is de eerste zoon van Myriam, de lievelingsvrouw van de almachtige Sultan Achmed, die heerst over het immense Ottomaanse rijk.
Het andere kindje is Asli, het dochtertje van een nog maar net gearriveerde en in de harem laag geplaatste blanke slavin. Ze was al zwanger toen ze door een slavenhandelaar van een Engels schip geroofd werd en ze overleed bij de geboorte van haar kindje.
Vertelster:
Volgens het gebruik van die tijd wordt een harem-kindje dat aantoonbaar niet is verwekt door de sultan gedood, zo’n leventje telde toen nog totaal niet mee en zou alleen maar tot last zijn van iedereen. Maar Asli heeft geluk, een van de meer dan driehonderd andere vrouwen van de Sultan, Emina, is tot haar grote verdriet kinderloos gebleven en wil Asli adopteren. De sultan deelt met lang niet al zijn vrouwen het bed maar omdat Emina wél regelmatig met de Sultan slaapt, heeft ze redelijk wat invloed en zo komt het dat Asli wordt gered van een zekere dood.
Al jong moeten alle kinderen uit de Harem iedere dag naar iets wat we in de tegenwoordige tijd een school noemen, de meisjes en de jongens strikt gescheiden van elkaar. De meisjes worden voorbereid op een dienstbaar leven in een harem van een invloedrijke man zoals een sjeik of een hoge legerofficier. De jongens wordt alles bijgebracht over het bestuur van het land en wat daar allemaal mee te maken heeft, waaronder dus ook oorlogsvoering.
Dochters zijn dus niet zo belangrijk, hooguit voor de voortplanting en iedere moeder richt zich dan ook vooral op haar zonen, in de hoop dat háár zoon uiteindelijk op de troon komt.
Omdat in het Ottomaanse rijk de Sultan niet één specifieke vrouw als koningin huwt komt in de praktijk de oudste zoon van zijn meest geliefde vrouw op de troon. De strijd om zijn gunst is daarom in de harem gigantisch, dag in dag uit en jaar in jaar uit zijn vrouwen aan de ene kant bezig met zich zo mooi mogelijk te presenteren terwijl ze aan de andere kant constant bezig zijn met het smeden van complotten tegen hun mede-vrouwen.
Helaas echter voor al die vrouwen, al jaren is die meest geliefde vrouw Myriam, de moeder van Murat, en zij is niet van plan haar positie aan wie dan ook af te staan.
Murat op zijn beurt is een rustig teruggetrokken jongetje, dat vooral in zijn eigen wereldje leeft. Hij interesseert zich voor alles en nog wat en vanaf het moment dat hij kan lezen zit hij het liefst met zijn neus in een of ander boek. Zo héél anders dan al zijn andere broertjes, die, vaak opgehitst door hun moeders, elkaar het leven zo zuur mogelijk maken. Murat trekt zich daar weinig van aan, meestal zit hij ergens in een stil hoekje te lezen.
Na schooltijd mogen alle kinderen buiten gaan spelen en dan richten al die broertjes zich vooral op het pesten van elkaar of van hun zusjes. Eén meisje pakken ze daarbij altijd extra hard aan, omdat zij ook al door haar zusjes wordt gepest. Dat meisje is Asli, die zo heel anders is dan alle andere kinderen. Iedereen vindt haar een lelijk mager wit sprieterig-blond kind, hoe vaak hebben de andere moeders al niet tegen haar stiefmoeder Emina gezegd dat ze dat kind beter weg zou kunnen doen. Maar Emina wil nergens van weten, als een tijgerin waakt ze over het meisje, hoewel het haar ontzettend verdriet doet om te zien dat ze zó lelijk is en zó gepest wordt …
Twee buitenbeentjes
Vandaag is het weer heel erg, eerst in school gingen bijna ál mijn zusjes al tegen me te keer en daarna in de tuin natuurlijk ook nog eens de jongens. Ze zeggen dat we allemaal broertjes en zusjes zijn maar daar geloof ik niks van, want zij zijn allemaal bruin met zwart haar. En ík? Ik ben anders, met mijn witte vel en lichte haar en rare blauwe ogen, bijna iedere avond vraag ik aan mama hoe dat nou komt. Altijd antwoordt ze dan dat ik haar kindje ben en dat ik geduld moet hebben, dat het goed zal komen.
Ik word achterna gezeten door een horde broertjes, die erop uit zijn om aan mijn lichte haren te trekken en buiten adem loop ik zo hard mogelijk rond, op zoek naar een schuilplaats. Als ik langs een hoge struik ren hoor ik ineens ‘pssst, kom hier!’ en omdat er tegelijk een paar takken opzij worden geduwd zie ik dat er een soort van tunneltje is. Zonder na te denken kruip ik erin, waarna het jongetje dat daar zit de takken meteen weer sluit. Joelend rennen de andere broertjes voorbij, ze hebben niet gezien dat ik onder de struik kroop.
Pas nu zie ik dat het Murat is, het een beetje vreemde broertje dat nooit ergens aan meedoet. Onder de struik is door de gebogen takken een soort holle ruimte en daar heeft hij een kleedje neergelegd, waarop een boek ligt.
Zonder iets te zeggen gaat hij weer lezen en omdat er verder geen ruimte is ga ik naast hem op het kleedje liggen. Al gauw zijn we samen aan het lezen. Ik snap niet echt waar het om gaat, iets met de zon en de maan en sterren en zo, met allerlei ingewikkelde tekeningen, maar toch vind ik het echt interessant. Als ik na een tijdje vraag waar het over gaat vertelt Murat dat hij alles wil leren van de sterrenkunde, omdat je daarmee op zee of in de woestijn goed kan zien waar je bent.
Vanaf deze dag kruip ik als niemand kijkt steeds vaker bij Murat onder de struik. Samen lezen we de boeken die hij meeneemt en die eigenlijk altijd wel gaan over alles wat er in de grote buitenwereld gebeurt, en waar wij als harem-meisjes helemaal niks van meekrijgen. Op fluistertoon bepraten we altijd wat we lezen en langzaam maar zeker begin ik meer te begrijpen van wat die jongens allemaal moeten leren. In het begin dacht ik eerst nog dat meisjes eigenlijk te dom zijn voor dit soort dingen, maar steeds vaker merk ik dat ik dingen sneller snap dan Murat. Daarom maken we zijn huiswerk steeds vaker samen, met bijna alles kan ik hem wel helpen.
Op een dag brengt Murat een boek over planten en kruiden mee en zoiets moois heb ik nog nooit gezien. Ik heb nooit geweten dat er zóveel planten bestaan en dat je er zóveel mee kunt doen. De blaadjes, de stengels, de bloem, het sap, bijna iedere plant heeft wel iets wat je kunt gebruiken voor in het eten of om een kwaaltje mee te behandelen. Er gaat een wereld voor me open en ik kan er maar geen genoeg van krijgen om alle boeken die hierover gaan te lezen. Murat brengt uit de bibliotheek steeds weer nieuwe mee en middagen lang brengen we zo samen lezend door.
We hebben inmiddels een codewoordje bedacht, we hebben onze gezamenlijke namen samengevoegd tot ‘Musli’. Als een van ons dat tegen de ander fluistert weten we dat we elkaar zullen treffen onder de struik….
Noodlot of…?
Vertelster:
Jaar na jaar ging voorbij, inmiddels waren beide kinderen al ruim dertien jaar en ze werden ontzettend bevriend met elkaar. Nog steeds kropen ze vaak samen onder de struik, om daar samen te lezen en te praten over al die onderwerpen in hun boeken. Langzaam maar zeker begonnen ze ook meer voor elkaar te voelen dan alleen maar vriendjes zijn. Vooral toen Murat een keer een boek over anatomie meebracht groeide hun nieuwsgierigheid naar elkaar met sprongen.
Maar tot een ontdekkingsreis kwam het niet, wel als het aan Murat lag, maar Asli wilde niet. Het maakte Asli té verdrietig, omdat ze steeds meer tot het besef kwam dat er voor hen geen toekomst was, dat voor haar alleen een leven als haremvrouw zou zijn weggelegd, opgesloten en altijd maar wachtend of haar toekomstige heer het bed met haar wilde delen. De dagelijkse bezigheid was dan verder vooral zorgen dat je er als meisje of vrouw zo mooi mogelijk uitziet en verder elkaar het leven zuur te maken.
De meeste zusjes van Asli waren inmiddels al echte vrouwen aan het worden, met soms al volop borsten en weelderige heupen. Bij Asli was echter nog niks van dat alles te bekennen, ze bleef zo plat als een plank en omdat ze ook nog eens langer was dan de meesten van haar donkere zusjes voelde ze zich meer dan ooit een lelijk buitenbeentje. Haar enige troost was haar vriendschap met Murat, die zich van alle commentaar op haar uiterlijk niks leek aan te trekken en die haar grootste vriend was en bleef. Nog steeds fluisterde hij vaak ‘Musli’, waarna ze elkaar onder de struik troffen.
Maar toen sloeg het noodlot toe…
Bijna van de ene dag op de andere kreeg haar stiefmoeder Emina hoge koorts en na enkele dagen voelde ze haar dood naderen. Met haar laatste krachten vroeg ze Asli haar het kistje met haar kostbaarste bezittingen te geven. Daar haalde ze een brief uit, die Asli’s moeder schreef aan haar man, maar die nooit het paleis kon worden uit gesmokkeld, omdat ze vóór die tijd bij de geboorte van Asli stierf. Uit die brief bleek dat Asli’s mama een hertogin was, dat ze getrouwd was met de broer van de Engelse kroonprins en dat ze hem in die brief vroeg om haar zo snel mogelijk te komen verlossen. Ook gaf Emina een ring van haar moeder aan Asli, die ze sinds haar dood bewaarde, met daarop afgebeeld het wapen van het koningshuis van Engeland.
Bijna direct na Emina’s begrafenis zagen de andere moeders hun kans schoon om eindelijk van dit lelijke eendje verlost te worden en Asli werd uit de harem verbannen. Als een van de laagste slavinnen moest ze gaan werken in de keukens. Het eerste jaar had Asli het daar ontzettend moeilijk, maar na enige tijd bleek dat ze dankzij haar kennis van planten een natuurtalent bleek te hebben voor koken. De kokkin die de baas was in de keuken was al oud en had niet meer zo’n zin in nieuwigheden, en binnen een enkele jaren werd Asli de eerste assistente van de kokkin.
Een geluk bij een ongeluk was ook dat Asli nu niet zou worden weggegeven aan een of andere man die haar in zijn harem zou stoppen, maar verder was ze intens verdrietig dat ze nooit meer met haar Murat onder de struik kon zijn. Heel af en toe zag ze nog een glimp van hem in de verte en daar moest ze het dan mee doen. Op geen enkele manier kon ze hem laten weten dat ze nog steeds in het paleis was.
Wat haar ondertussen wel opviel was dat Murat een steeds mooiere jongen aan het worden was, een jonge man al bijna. En ook bij haarzelf begon haar lichaam nu eindelijk te veranderen. Net als bij haar vroegere zusjes begonnen nu haar borsten te groeien. Tussen haar benen verscheen wat licht donzig haar en zelfs kreeg ze wat rondingen op haar heupen, waardoor ze eindelijk ook een echte taille kreeg. Haar ogen vond ze nog wel steeds raar blauw van kleur maar ze zag nu toch wel in dat ze op een vreemde manier toch wel heel mooi waren. En omdat haar haren inmiddels heel lang en ondanks hun lichte kleur mooi vol en stevig waren geworden begon ze langzaam maar zeker vrede te krijgen met haar lichaam.
Weerzien
Ik ben is net zestien geworden als ik op een dag ontboden wordt in de zaal waar de Sultan voor zijn hele harem een feestmaaltijd houdt. Het is de dag waarop hij bekend heeft gemaakt dat zijn zoon Murat, die net als ik ook pas geleden zestien werd, hem na zijn dood zal opvolgen en om dat te vieren moest er een bijzonder feestmaal komen. De kokkin was in alle staten want echt bijzondere gerechten kon ze al heel lang niet meer maken en daarom gaf ze dit keer na veel gedoe voor het eerst de leiding volledig over aan mij.
Ik ben doodsbang, ik heb geen idee waarom ik op het matje wordt geroepen. Om goed voor de dag te komen maakt ik me haastig mooi en doe mijn allermooiste oranje pofbroek aan met daarover het blauwe gewaad dat zo mooi bij mijn ogen kleurt. Vervolgens borstel ik mijn lange haren uit tot ze glanzen als goud. Rond mijn blauwe ogen zet ik een zwart koolrandje, zoals alle vrouwen hier altijd doen en met een ietwat doorzichtige sluier over haren en voor mijn mond en neus langs ga ik op pad.
Bij de deur van de feestzaal word ik tegengehouden door wachters, maar als ik vertel dat ik de kokkin ben en werd ontboden door de sultan begeleidt een van hen me naar het podium waarop de sultan zit. Links van hem zit Myriam, zijn lievelingsvrouw, en rechts zit Murat, die zojuist tot zijn opvolger is benoemd en daarom nu een prins is. Terwijl ik achter de wachter aan de zaal binnenliep was het een herrie van jewelste, honderden vrouwen praatten luidkeels door elkaar heen en daar tussendoor renden ook nog eens al hun kinderen. Maar hoe dichter ik het podium naderde waar de koninklijke familie zich bevindt, hoe stiller het is geworden en inmiddels kijkt iedereen nieuwsgierig toe om te zien wie dáár nu is binnengekomen.
Vertelster:
De stilte in de feestzaal is niet onterecht, want een schóónheid ís ze geworden, het lelijke meisje is uitgegroeid tot een prachtige mooie vrouw. Met haar voor die landen lange rechte postuur, haar witte huid, haar blauwe ogen en haar gouden haren is ze zo totaal anders dan de honderden donkere schoonheden die hier bij elkaar verzameld zitten…
Zoals het de gewoonte is kniel ik op de grond en buigt me dan voorover tot mijn voorhoofd de grond raakt, in die houding blijvend tot de Sultan me toestemming geeft overeind te komen. Maar die toestemming komt er eerst niet want geïrriteerd zegt de Sultan tegen de wachter dat hij nu geen nieuwe vrouwen ontvangt. ‘Excuseert u mij hoogheid, maar dit is de kokkin waarom u vroeg.’ Bij die woorden gaat er een zacht gegons van stemmen door de zaal en dat zegt de Sultan mij om op te staan.
Het is wel duidelijk dat niemand van de haremvrouwen in de zaal mij heeft herkent, en dat geldt ook voor Murat, die een beetje onverschillig naast zijn vader in de kussens ligt, met achter zich de vrouwen van zijn nog kleine harem. Pas als de sultan me opdraagt mijn sluier te laten zakken zie ik hoe Murat’s ogen groot worden van verbazing. Hij komt haastig overeind tot hij rechtop zit en fluistert op vragende toon: ‘Musli?’ Bijna onmerkbaar knikt ik, terwijl mij de tranen achter de ogen branden. Ik ben gelukkig omdat ik eindelijk mijn jeugdvriendje weerzie en hij me nog herkent, maar tegelijk ben ik verdrietig omdat ik zie dat ook hij al meerdere vrouwen heeft.
De Sultan ontgaat dat alles echter, hij neemt ondertussen gewoon het woord en tot mijn geluk vertelt hij me dat het eten bijzonder goed was. Als hij dan vraagt hoelang ik al kokkin ben licht ik toe dat ik de eerste assistente van de kokkin ben en dat zij mij voor het eerst de verantwoordelijkheid gaf voor deze maaltijd. Na die toelichting maakt de Sultan een dankend gebaar en kan ik vertrekken. Later die avond, de keuken is net helemaal aan kant gemaakt, als er een wachter verschijnt die me zegt met hem mee te komen, in opdracht van Prins Murat…
Geluk zit in een klein hoekje
Eenmaal in zijn vertrekken blijft ik verlegen afwachtend staan maar Murat loopt met grote passen op me af en trekt mij in een omhelzing tegen zich aan. Even blijft het stil en dan zegt hij, me aankijkend: ‘ik heb je zó gemist, was je al die tijd gewoon in het paleis?’ Ik kan alleen maar knikken, omdat ik weet dat als ik ga praten ik meteen moet huilen. Maar Murat is me voor want de tranen stromen al over zijn wangen en dan komen ze bij mij ook los.
Snikkend houden we elkaar vast tot onze tranen op zijn, voorzichtig beginnen we elkaar dan te knuffelen. Hoe anders is het om deze al bijna volwassen man tegen me aan te voelen, in plaats van de lange magere jongen die me af en toe probeerde te strelen, in die tijd dat we elkaar nog konden ontmoeten. ‘Wat ben je mooi geworden, Asli, kom bij me wonen’ fluistert hij in mijn oor, terwijl hij zijn handen over mijn hele lichaam laat gaan. Een korte tijd laat ik dat toe maar dan maak ik me van hem los en zeg: ‘het spijt me hoogheid, maar ik kan dit niet. Ik wil graag uw kokkin zijn maar ik kan niet in uw harem komen wonen…
Ik ben een beetje angstig over zijn reactie en dat is niet onterecht, want ik zie de boosheid in zijn ogen opvlammen. ‘Dat maak jij niet uit Asli’ klinkt het dan en het is alsof ik in een diep duister gat val. Déze vriend wil ik niet. Wat er ook van moge komen, ik maak een buiging, draai me om en loop dan weg. Maar Murat komt meteen achter me aan, pakt me bij een arm, draait me naar zich toe, klemt me tegen zich aan en sist dan: ‘waarom niet? Daar werd je toch voor opgeleid?’
Zonder hem aan te kijken vertel ik hem open en eerlijk dat ik er altijd al verschrikkelijk tegenop zag om een harem in te moeten, dat ik nu als kokkin veel meer op mijn plaats ben. Ook vertel ik dat ik hem nooit dag in dag uit met andere vrouwen zou kunnen en willen delen. En tot slot vertel ik hem van mijn afkomst, dat ik misschien prins als vader heb en graag naar Engeland wil om te kijken of hij nog leeft.
Terwijl Murat me vasthoudt voel ik hoe de boosheid uit hem wegvloeit en hoe zijn greep tederder wordt. Het maakt dat ik nu voluit tegen hem aan durf te leunen, terwijl hij ondertussen liefkozend mijn haren en mijn gezicht streelt. Dit beetje geluk wat ik nu ervaar al is genoeg voor me, dat hij zoals vroeger weer naar me luistert en stopt met me te dwingen…
Thuis komen
Terwijl ik zo in stilte tegen Murat geleund sta voel ik dat er iets tussen ons verandert. Alsof de afstand die er tussen ons was ontstaan als ijs in de zon wegsmelt, waardoor het bij hem zijn voelt zoals in de tijd dat we samen de holle ruimte onder de struik als onze schuilplaats gebruikten. Alsof we ook nu weer bij elkaar schuilen, zo beleef ik het bijna. Want niet alleen voor mij is dit heftig, aan alles merk ik dat ook Murat zichzelf weer een stukje terugvindt zoals hij enkele jaren terug was, nog niet beïnvloed door de komst van zijn eerste vrouwen of door de macht die zijn vader nu met hem is gaan delen.
Ineens wéét ik gewoon dat ik hem deze avond helemaal voor mezelf wil hebben, want misschien komt dit moment wel nooit meer terug. Ik realiseer me dat hij dan de eerste man wordt die me zal bezitten, en dat is precies wat ik wil. Ik maak me een beetje van hem los zodat ik hem aan kan kijken en fluister dan ‘…kom.’ Waarna Murat geen enkele aansporing meer nodig heeft, hij tilt me op en loopt met me naar een hoek die vol comfortabele kussen ligt en daar zet hij me weer op mijn voeten.
Vervolgens kleedt hij me langzaam uit en al snel, nadat hij mijn opper- en onder-gewaden heeft verwijderd, sta ik bloot voor hem. Hij bekijkt me met een intense blik, waardoor ik opnieuw bang wordt dat hij me zal afwijzen. Ik ben immers zó anders dan al die andere mooie vrouwen hier. Maar als snel neemt Murat die angst weg: ‘wat ben je mooi geworden Asli, en wat ben ik blij dat ik je weer bij me heb. Het is bijna alsof ik altijd wel geweten heb dat jij dit mooie meisje zou worden. Waarna hij me neerlegt op de ‘kussens, zichzelf ook uitkleedt, naast me komt liggen en mijn gezicht overdekt met kusjes.
Fijn dat je dit sprookje leest!
X. Zazie
Enkele eeuwen terug, op een mooie zonnig dag, worden er in de harem van het immense Topkapi Paleis aan de Bosporus in Constantinopel twee kinderen geboren.
Het ene kindje is een jongen, Murat, hij is de eerste zoon van Myriam, de lievelingsvrouw van de almachtige Sultan Achmed, die heerst over het immense Ottomaanse rijk.
Het andere kindje is Asli, het dochtertje van een nog maar net gearriveerde en in de harem laag geplaatste blanke slavin. Ze was al zwanger toen ze door een slavenhandelaar van een Engels schip geroofd werd en ze overleed bij de geboorte van haar kindje.
Vertelster:
Volgens het gebruik van die tijd wordt een harem-kindje dat aantoonbaar niet is verwekt door de sultan gedood, zo’n leventje telde toen nog totaal niet mee en zou alleen maar tot last zijn van iedereen. Maar Asli heeft geluk, een van de meer dan driehonderd andere vrouwen van de Sultan, Emina, is tot haar grote verdriet kinderloos gebleven en wil Asli adopteren. De sultan deelt met lang niet al zijn vrouwen het bed maar omdat Emina wél regelmatig met de Sultan slaapt, heeft ze redelijk wat invloed en zo komt het dat Asli wordt gered van een zekere dood.
Al jong moeten alle kinderen uit de Harem iedere dag naar iets wat we in de tegenwoordige tijd een school noemen, de meisjes en de jongens strikt gescheiden van elkaar. De meisjes worden voorbereid op een dienstbaar leven in een harem van een invloedrijke man zoals een sjeik of een hoge legerofficier. De jongens wordt alles bijgebracht over het bestuur van het land en wat daar allemaal mee te maken heeft, waaronder dus ook oorlogsvoering.
Dochters zijn dus niet zo belangrijk, hooguit voor de voortplanting en iedere moeder richt zich dan ook vooral op haar zonen, in de hoop dat háár zoon uiteindelijk op de troon komt.
Omdat in het Ottomaanse rijk de Sultan niet één specifieke vrouw als koningin huwt komt in de praktijk de oudste zoon van zijn meest geliefde vrouw op de troon. De strijd om zijn gunst is daarom in de harem gigantisch, dag in dag uit en jaar in jaar uit zijn vrouwen aan de ene kant bezig met zich zo mooi mogelijk te presenteren terwijl ze aan de andere kant constant bezig zijn met het smeden van complotten tegen hun mede-vrouwen.
Helaas echter voor al die vrouwen, al jaren is die meest geliefde vrouw Myriam, de moeder van Murat, en zij is niet van plan haar positie aan wie dan ook af te staan.
Murat op zijn beurt is een rustig teruggetrokken jongetje, dat vooral in zijn eigen wereldje leeft. Hij interesseert zich voor alles en nog wat en vanaf het moment dat hij kan lezen zit hij het liefst met zijn neus in een of ander boek. Zo héél anders dan al zijn andere broertjes, die, vaak opgehitst door hun moeders, elkaar het leven zo zuur mogelijk maken. Murat trekt zich daar weinig van aan, meestal zit hij ergens in een stil hoekje te lezen.
Na schooltijd mogen alle kinderen buiten gaan spelen en dan richten al die broertjes zich vooral op het pesten van elkaar of van hun zusjes. Eén meisje pakken ze daarbij altijd extra hard aan, omdat zij ook al door haar zusjes wordt gepest. Dat meisje is Asli, die zo heel anders is dan alle andere kinderen. Iedereen vindt haar een lelijk mager wit sprieterig-blond kind, hoe vaak hebben de andere moeders al niet tegen haar stiefmoeder Emina gezegd dat ze dat kind beter weg zou kunnen doen. Maar Emina wil nergens van weten, als een tijgerin waakt ze over het meisje, hoewel het haar ontzettend verdriet doet om te zien dat ze zó lelijk is en zó gepest wordt …
Twee buitenbeentjes
Vandaag is het weer heel erg, eerst in school gingen bijna ál mijn zusjes al tegen me te keer en daarna in de tuin natuurlijk ook nog eens de jongens. Ze zeggen dat we allemaal broertjes en zusjes zijn maar daar geloof ik niks van, want zij zijn allemaal bruin met zwart haar. En ík? Ik ben anders, met mijn witte vel en lichte haar en rare blauwe ogen, bijna iedere avond vraag ik aan mama hoe dat nou komt. Altijd antwoordt ze dan dat ik haar kindje ben en dat ik geduld moet hebben, dat het goed zal komen.
Ik word achterna gezeten door een horde broertjes, die erop uit zijn om aan mijn lichte haren te trekken en buiten adem loop ik zo hard mogelijk rond, op zoek naar een schuilplaats. Als ik langs een hoge struik ren hoor ik ineens ‘pssst, kom hier!’ en omdat er tegelijk een paar takken opzij worden geduwd zie ik dat er een soort van tunneltje is. Zonder na te denken kruip ik erin, waarna het jongetje dat daar zit de takken meteen weer sluit. Joelend rennen de andere broertjes voorbij, ze hebben niet gezien dat ik onder de struik kroop.
Pas nu zie ik dat het Murat is, het een beetje vreemde broertje dat nooit ergens aan meedoet. Onder de struik is door de gebogen takken een soort holle ruimte en daar heeft hij een kleedje neergelegd, waarop een boek ligt.
Zonder iets te zeggen gaat hij weer lezen en omdat er verder geen ruimte is ga ik naast hem op het kleedje liggen. Al gauw zijn we samen aan het lezen. Ik snap niet echt waar het om gaat, iets met de zon en de maan en sterren en zo, met allerlei ingewikkelde tekeningen, maar toch vind ik het echt interessant. Als ik na een tijdje vraag waar het over gaat vertelt Murat dat hij alles wil leren van de sterrenkunde, omdat je daarmee op zee of in de woestijn goed kan zien waar je bent.
Vanaf deze dag kruip ik als niemand kijkt steeds vaker bij Murat onder de struik. Samen lezen we de boeken die hij meeneemt en die eigenlijk altijd wel gaan over alles wat er in de grote buitenwereld gebeurt, en waar wij als harem-meisjes helemaal niks van meekrijgen. Op fluistertoon bepraten we altijd wat we lezen en langzaam maar zeker begin ik meer te begrijpen van wat die jongens allemaal moeten leren. In het begin dacht ik eerst nog dat meisjes eigenlijk te dom zijn voor dit soort dingen, maar steeds vaker merk ik dat ik dingen sneller snap dan Murat. Daarom maken we zijn huiswerk steeds vaker samen, met bijna alles kan ik hem wel helpen.
Op een dag brengt Murat een boek over planten en kruiden mee en zoiets moois heb ik nog nooit gezien. Ik heb nooit geweten dat er zóveel planten bestaan en dat je er zóveel mee kunt doen. De blaadjes, de stengels, de bloem, het sap, bijna iedere plant heeft wel iets wat je kunt gebruiken voor in het eten of om een kwaaltje mee te behandelen. Er gaat een wereld voor me open en ik kan er maar geen genoeg van krijgen om alle boeken die hierover gaan te lezen. Murat brengt uit de bibliotheek steeds weer nieuwe mee en middagen lang brengen we zo samen lezend door.
We hebben inmiddels een codewoordje bedacht, we hebben onze gezamenlijke namen samengevoegd tot ‘Musli’. Als een van ons dat tegen de ander fluistert weten we dat we elkaar zullen treffen onder de struik….
Noodlot of…?
Vertelster:
Jaar na jaar ging voorbij, inmiddels waren beide kinderen al ruim dertien jaar en ze werden ontzettend bevriend met elkaar. Nog steeds kropen ze vaak samen onder de struik, om daar samen te lezen en te praten over al die onderwerpen in hun boeken. Langzaam maar zeker begonnen ze ook meer voor elkaar te voelen dan alleen maar vriendjes zijn. Vooral toen Murat een keer een boek over anatomie meebracht groeide hun nieuwsgierigheid naar elkaar met sprongen.
Maar tot een ontdekkingsreis kwam het niet, wel als het aan Murat lag, maar Asli wilde niet. Het maakte Asli té verdrietig, omdat ze steeds meer tot het besef kwam dat er voor hen geen toekomst was, dat voor haar alleen een leven als haremvrouw zou zijn weggelegd, opgesloten en altijd maar wachtend of haar toekomstige heer het bed met haar wilde delen. De dagelijkse bezigheid was dan verder vooral zorgen dat je er als meisje of vrouw zo mooi mogelijk uitziet en verder elkaar het leven zuur te maken.
De meeste zusjes van Asli waren inmiddels al echte vrouwen aan het worden, met soms al volop borsten en weelderige heupen. Bij Asli was echter nog niks van dat alles te bekennen, ze bleef zo plat als een plank en omdat ze ook nog eens langer was dan de meesten van haar donkere zusjes voelde ze zich meer dan ooit een lelijk buitenbeentje. Haar enige troost was haar vriendschap met Murat, die zich van alle commentaar op haar uiterlijk niks leek aan te trekken en die haar grootste vriend was en bleef. Nog steeds fluisterde hij vaak ‘Musli’, waarna ze elkaar onder de struik troffen.
Maar toen sloeg het noodlot toe…
Bijna van de ene dag op de andere kreeg haar stiefmoeder Emina hoge koorts en na enkele dagen voelde ze haar dood naderen. Met haar laatste krachten vroeg ze Asli haar het kistje met haar kostbaarste bezittingen te geven. Daar haalde ze een brief uit, die Asli’s moeder schreef aan haar man, maar die nooit het paleis kon worden uit gesmokkeld, omdat ze vóór die tijd bij de geboorte van Asli stierf. Uit die brief bleek dat Asli’s mama een hertogin was, dat ze getrouwd was met de broer van de Engelse kroonprins en dat ze hem in die brief vroeg om haar zo snel mogelijk te komen verlossen. Ook gaf Emina een ring van haar moeder aan Asli, die ze sinds haar dood bewaarde, met daarop afgebeeld het wapen van het koningshuis van Engeland.
Bijna direct na Emina’s begrafenis zagen de andere moeders hun kans schoon om eindelijk van dit lelijke eendje verlost te worden en Asli werd uit de harem verbannen. Als een van de laagste slavinnen moest ze gaan werken in de keukens. Het eerste jaar had Asli het daar ontzettend moeilijk, maar na enige tijd bleek dat ze dankzij haar kennis van planten een natuurtalent bleek te hebben voor koken. De kokkin die de baas was in de keuken was al oud en had niet meer zo’n zin in nieuwigheden, en binnen een enkele jaren werd Asli de eerste assistente van de kokkin.
Een geluk bij een ongeluk was ook dat Asli nu niet zou worden weggegeven aan een of andere man die haar in zijn harem zou stoppen, maar verder was ze intens verdrietig dat ze nooit meer met haar Murat onder de struik kon zijn. Heel af en toe zag ze nog een glimp van hem in de verte en daar moest ze het dan mee doen. Op geen enkele manier kon ze hem laten weten dat ze nog steeds in het paleis was.
Wat haar ondertussen wel opviel was dat Murat een steeds mooiere jongen aan het worden was, een jonge man al bijna. En ook bij haarzelf begon haar lichaam nu eindelijk te veranderen. Net als bij haar vroegere zusjes begonnen nu haar borsten te groeien. Tussen haar benen verscheen wat licht donzig haar en zelfs kreeg ze wat rondingen op haar heupen, waardoor ze eindelijk ook een echte taille kreeg. Haar ogen vond ze nog wel steeds raar blauw van kleur maar ze zag nu toch wel in dat ze op een vreemde manier toch wel heel mooi waren. En omdat haar haren inmiddels heel lang en ondanks hun lichte kleur mooi vol en stevig waren geworden begon ze langzaam maar zeker vrede te krijgen met haar lichaam.
Weerzien
Ik ben is net zestien geworden als ik op een dag ontboden wordt in de zaal waar de Sultan voor zijn hele harem een feestmaaltijd houdt. Het is de dag waarop hij bekend heeft gemaakt dat zijn zoon Murat, die net als ik ook pas geleden zestien werd, hem na zijn dood zal opvolgen en om dat te vieren moest er een bijzonder feestmaal komen. De kokkin was in alle staten want echt bijzondere gerechten kon ze al heel lang niet meer maken en daarom gaf ze dit keer na veel gedoe voor het eerst de leiding volledig over aan mij.
Ik ben doodsbang, ik heb geen idee waarom ik op het matje wordt geroepen. Om goed voor de dag te komen maakt ik me haastig mooi en doe mijn allermooiste oranje pofbroek aan met daarover het blauwe gewaad dat zo mooi bij mijn ogen kleurt. Vervolgens borstel ik mijn lange haren uit tot ze glanzen als goud. Rond mijn blauwe ogen zet ik een zwart koolrandje, zoals alle vrouwen hier altijd doen en met een ietwat doorzichtige sluier over haren en voor mijn mond en neus langs ga ik op pad.
Bij de deur van de feestzaal word ik tegengehouden door wachters, maar als ik vertel dat ik de kokkin ben en werd ontboden door de sultan begeleidt een van hen me naar het podium waarop de sultan zit. Links van hem zit Myriam, zijn lievelingsvrouw, en rechts zit Murat, die zojuist tot zijn opvolger is benoemd en daarom nu een prins is. Terwijl ik achter de wachter aan de zaal binnenliep was het een herrie van jewelste, honderden vrouwen praatten luidkeels door elkaar heen en daar tussendoor renden ook nog eens al hun kinderen. Maar hoe dichter ik het podium naderde waar de koninklijke familie zich bevindt, hoe stiller het is geworden en inmiddels kijkt iedereen nieuwsgierig toe om te zien wie dáár nu is binnengekomen.
Vertelster:
De stilte in de feestzaal is niet onterecht, want een schóónheid ís ze geworden, het lelijke meisje is uitgegroeid tot een prachtige mooie vrouw. Met haar voor die landen lange rechte postuur, haar witte huid, haar blauwe ogen en haar gouden haren is ze zo totaal anders dan de honderden donkere schoonheden die hier bij elkaar verzameld zitten…
Zoals het de gewoonte is kniel ik op de grond en buigt me dan voorover tot mijn voorhoofd de grond raakt, in die houding blijvend tot de Sultan me toestemming geeft overeind te komen. Maar die toestemming komt er eerst niet want geïrriteerd zegt de Sultan tegen de wachter dat hij nu geen nieuwe vrouwen ontvangt. ‘Excuseert u mij hoogheid, maar dit is de kokkin waarom u vroeg.’ Bij die woorden gaat er een zacht gegons van stemmen door de zaal en dat zegt de Sultan mij om op te staan.
Het is wel duidelijk dat niemand van de haremvrouwen in de zaal mij heeft herkent, en dat geldt ook voor Murat, die een beetje onverschillig naast zijn vader in de kussens ligt, met achter zich de vrouwen van zijn nog kleine harem. Pas als de sultan me opdraagt mijn sluier te laten zakken zie ik hoe Murat’s ogen groot worden van verbazing. Hij komt haastig overeind tot hij rechtop zit en fluistert op vragende toon: ‘Musli?’ Bijna onmerkbaar knikt ik, terwijl mij de tranen achter de ogen branden. Ik ben gelukkig omdat ik eindelijk mijn jeugdvriendje weerzie en hij me nog herkent, maar tegelijk ben ik verdrietig omdat ik zie dat ook hij al meerdere vrouwen heeft.
De Sultan ontgaat dat alles echter, hij neemt ondertussen gewoon het woord en tot mijn geluk vertelt hij me dat het eten bijzonder goed was. Als hij dan vraagt hoelang ik al kokkin ben licht ik toe dat ik de eerste assistente van de kokkin ben en dat zij mij voor het eerst de verantwoordelijkheid gaf voor deze maaltijd. Na die toelichting maakt de Sultan een dankend gebaar en kan ik vertrekken. Later die avond, de keuken is net helemaal aan kant gemaakt, als er een wachter verschijnt die me zegt met hem mee te komen, in opdracht van Prins Murat…
Geluk zit in een klein hoekje
Eenmaal in zijn vertrekken blijft ik verlegen afwachtend staan maar Murat loopt met grote passen op me af en trekt mij in een omhelzing tegen zich aan. Even blijft het stil en dan zegt hij, me aankijkend: ‘ik heb je zó gemist, was je al die tijd gewoon in het paleis?’ Ik kan alleen maar knikken, omdat ik weet dat als ik ga praten ik meteen moet huilen. Maar Murat is me voor want de tranen stromen al over zijn wangen en dan komen ze bij mij ook los.
Snikkend houden we elkaar vast tot onze tranen op zijn, voorzichtig beginnen we elkaar dan te knuffelen. Hoe anders is het om deze al bijna volwassen man tegen me aan te voelen, in plaats van de lange magere jongen die me af en toe probeerde te strelen, in die tijd dat we elkaar nog konden ontmoeten. ‘Wat ben je mooi geworden, Asli, kom bij me wonen’ fluistert hij in mijn oor, terwijl hij zijn handen over mijn hele lichaam laat gaan. Een korte tijd laat ik dat toe maar dan maak ik me van hem los en zeg: ‘het spijt me hoogheid, maar ik kan dit niet. Ik wil graag uw kokkin zijn maar ik kan niet in uw harem komen wonen…
Ik ben een beetje angstig over zijn reactie en dat is niet onterecht, want ik zie de boosheid in zijn ogen opvlammen. ‘Dat maak jij niet uit Asli’ klinkt het dan en het is alsof ik in een diep duister gat val. Déze vriend wil ik niet. Wat er ook van moge komen, ik maak een buiging, draai me om en loop dan weg. Maar Murat komt meteen achter me aan, pakt me bij een arm, draait me naar zich toe, klemt me tegen zich aan en sist dan: ‘waarom niet? Daar werd je toch voor opgeleid?’
Zonder hem aan te kijken vertel ik hem open en eerlijk dat ik er altijd al verschrikkelijk tegenop zag om een harem in te moeten, dat ik nu als kokkin veel meer op mijn plaats ben. Ook vertel ik dat ik hem nooit dag in dag uit met andere vrouwen zou kunnen en willen delen. En tot slot vertel ik hem van mijn afkomst, dat ik misschien prins als vader heb en graag naar Engeland wil om te kijken of hij nog leeft.
Terwijl Murat me vasthoudt voel ik hoe de boosheid uit hem wegvloeit en hoe zijn greep tederder wordt. Het maakt dat ik nu voluit tegen hem aan durf te leunen, terwijl hij ondertussen liefkozend mijn haren en mijn gezicht streelt. Dit beetje geluk wat ik nu ervaar al is genoeg voor me, dat hij zoals vroeger weer naar me luistert en stopt met me te dwingen…
Thuis komen
Terwijl ik zo in stilte tegen Murat geleund sta voel ik dat er iets tussen ons verandert. Alsof de afstand die er tussen ons was ontstaan als ijs in de zon wegsmelt, waardoor het bij hem zijn voelt zoals in de tijd dat we samen de holle ruimte onder de struik als onze schuilplaats gebruikten. Alsof we ook nu weer bij elkaar schuilen, zo beleef ik het bijna. Want niet alleen voor mij is dit heftig, aan alles merk ik dat ook Murat zichzelf weer een stukje terugvindt zoals hij enkele jaren terug was, nog niet beïnvloed door de komst van zijn eerste vrouwen of door de macht die zijn vader nu met hem is gaan delen.
Ineens wéét ik gewoon dat ik hem deze avond helemaal voor mezelf wil hebben, want misschien komt dit moment wel nooit meer terug. Ik realiseer me dat hij dan de eerste man wordt die me zal bezitten, en dat is precies wat ik wil. Ik maak me een beetje van hem los zodat ik hem aan kan kijken en fluister dan ‘…kom.’ Waarna Murat geen enkele aansporing meer nodig heeft, hij tilt me op en loopt met me naar een hoek die vol comfortabele kussen ligt en daar zet hij me weer op mijn voeten.
Vervolgens kleedt hij me langzaam uit en al snel, nadat hij mijn opper- en onder-gewaden heeft verwijderd, sta ik bloot voor hem. Hij bekijkt me met een intense blik, waardoor ik opnieuw bang wordt dat hij me zal afwijzen. Ik ben immers zó anders dan al die andere mooie vrouwen hier. Maar als snel neemt Murat die angst weg: ‘wat ben je mooi geworden Asli, en wat ben ik blij dat ik je weer bij me heb. Het is bijna alsof ik altijd wel geweten heb dat jij dit mooie meisje zou worden. Waarna hij me neerlegt op de ‘kussens, zichzelf ook uitkleedt, naast me komt liggen en mijn gezicht overdekt met kusjes.
Fijn dat je dit sprookje leest!
X. Zazie
Lees verder: Het Lelijke (buitenb)eendje: Sprookje 9.2
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10