Door: Zazie
Datum: 15-01-2024 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 8294
Lengte: Lang | Leestijd: 18 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Maagd, Ontmaagd, Oostenrijk, Sneeuw, Verkracht,
Lengte: Lang | Leestijd: 18 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Maagd, Ontmaagd, Oostenrijk, Sneeuw, Verkracht,
Vervolg op: Snowboard Meisje - 3: Sneeuwengel
Bewaarengel
Niet te geloven dat ik zo stom was om voor die paar euro in dit rijkeluis-chalet mee te gaan bedienen, ik had op mijn vingers uit kunnen rekenen dat die klierige Peter Sullivan ook zou komen opdagen. Het gevolg is dat steeds als ik met een blad met drank uit de keuken kom, ik hem nu als een plakkerige Kerstzuurstok achter me aan heb lopen.
Hij zet me op een bepaald moment zelfs met die twee andere foute vriendjes van hem klem, hun lijven tegen me opduwend waardoor ik amper weet waar ik mijn dienblad nog kan houden. Ze zijn alle drie bijna een hoofd langer dan ik, waardoor het behoorlijk intimiderend is. Met een vette grijns zegt Peter dan tegen zijn vriendjes: ‘jongens, denken jullie ook niet dat er onder dit zwarte jurkje een ontzettend lekker neuklijfje schuilgaat? Wat vraag je voor een paar uurtjes de hoer spelen, snowboardmeisje?’
Ik ben er helemaal klaar mee. Maar pas nadat ik dreig om het hele blad met glazen over ze heen te kieperen en een paar andere jongens zich er gelukkig ook mee bemoeien, lukt het me aan deze etters te ontsnappen. Woest stamp ik de keuken binnen, waar Isa aan de lopende band glazen vult. ‘Mij krijg je daar niet meer naar binnen’ bries ik en als ze me vraagt wat er is vertel ik hoe die Peter me het leven zuur maakt. Vanaf dat moment doe ik de keuken en brengen Isa, Sem en het andere meisje de drankjes en hapjes naar het steeds hysterischer wordende feestgedruis.
Afkoelmomentje
Ongeveer een uurtje later sta ik aan het aanrecht een schaal met kantenklare hapjes te finishen met een of ander prutje, als er achter me iemand binnen komt. Ik ga ervan uit dat het een van mijn collega’s is, die af en aan sjouwen om al die ultraverwende gastjes op hun wenken te bedienen. Ik let dus niet op wat er achter me gebeurt, tot er ineens twee handen om mij heen komen en mijn tieten vol worden vastgepakt. ‘Mjamjam, snowboardmeisje, dat dacht ik al. Twee goeie handen vol, stevige ronde b-cupjes, als ik het goed voel. Klopt dat?’
Ik schrik me kapot en besluit dat nu de maat met die Sullivan wel vol is, dit moet afgelopen zijn. Ik ben van nature nogal impulsief maar mijn kickboks-teacher leerde me dat ik nooit onbezonnen de strijd aan moet gaan: ‘maak een strijdplan, Jeaney, denk een of twee seconden na voor je tot actie overgaat. En onthoudt, doe iets onverwachts, de verrassing is de beste aanval!’ Dus bewaar ik mijn rust en leun achterover tegen het lichaam van Peter, alsof ik me aan hem overgeef.
Terwijl hij verlekkerd mijn tieten betast en me in mijn nek staat te hijgen breng ik langzaam mijn handen omlaag tot achter mijn billen, alsof ik zijn harde pik wil vastpakken waarmee hij tegen me op staat te rijden. Maar mijn doel ligt enkele centimeters lager, ik zak iets door mijn knieën en grijp dan door de stof van zijn broek heen met beide handen vol zijn ballen beet, die ik eerst flink kluts en daarna een gemene twist geef.
Met een vloek deinst Peter achteruit en terwijl hij me voor hoer en verder nog voor van alles en nog wat uitscheldt betast hij zijn kruis en de kwetsuur van zijn ‘edele delen’. Ik trek mijn jurkje iets omhoog om voldoende bewegingsruimte te hebben. Ik draai me vervolgens een kwartslag, spring op en stretch ondertussen mijn rechterbeen, waarna ik met mijn voet die klootzak vol in zijn zij raak. Ik heb uit en te na geleerd de kracht in die kick te doseren, met precies de juiste power gaat iemand voor even down zonder dat je daarbinnen de boel beschadigt. En yés, daar gaat hij dus, naar adem happend ligt de ‘stoere’ kerel op de vloer.
Dit moet worden afgerond met een afkoelmomentje, net als toen ik in de wellness van ‘der Kaiserhof’ dat glas bier in zijn kruis kieperde. Maar dit keer vraagt de situatie wel om een forsere aanpak en terwijl Sullivan probeert op te krabbelen pak ik uit de vriezer een volle bak ijsklontjes en smash die full swing in zijn kruis en over zijn hoofd.
Zonder tijdens mijn actie en ook daarna maar éen woord aan hem vuil te maken vertrek ik, ik ben helemaal klaar met deze totaal over de top toestand. In het souterrain trek ik mijn snowboardkloffie aan en ga dan naar de droogkamer in de kelder, waar ik me enkele uren terug al even heb lopen verlekkeren aan alle mooie spullen. Ik zoek een snowboard en passende schoenen uit, trek buiten onder een afdak op een speciale mat alles aan, hang mijn rukzakje om, zet mijn helm en sneeuwbril op en schuifel richting de sneeuw. Dat ze het hier maar bekijken…
Ietsje te veel afkoeling
Het sneeuwt nog steeds heel hard en de wind is behoorlijk aangetrokken. Maar dat kan me niet schelen, de wind heb ik zo te zien in de rug want als ik vanaf hier omlaagga kom ik volgens mijn inschatting vanzelf wel in Kitzbühel uit. Net als ik wil aanzetten komt Sem naar buiten gerend, oké, mijn actie is dus ontdekt, dat zat er wel in. ‘Jeaney, niet doen met al die sneeuw, da’s hartstikke link, wacht op me!’ roept hij, maar hij kan me wat, met nog geen tien paarden houdt iemand me nog hier, en weg ben ik.
Omdat we vanmiddag werden gebracht met een taxi die ons ook weer zou ophalen heb ik niet zo goed opgelet, maar volgens mij staat het chalet nog boven het eindpunt van de Hornbahn, aan de andere kant van Kitzbühel dan waar ‘der Kaiserhof’ bij de Hahnenkamm staat. Dus, als ik die kabelbaan nou zo’n beetje volg moet ik vanzelf in de stad uitkomen, lijkt me.
Helaas, wat ik fuckfuck volledig heb onderschat is dat ik door de donkerte en de nog steeds felle sneeuwval geen hand voor ogen zie, het boarden gaat zo’n beetje op de tast en ik moet het echt hebben van mijn richtinggevoel.
Al na een paar minuten meen ik achter mij iets te horen en als stil ga staan om te luisteren hoor ik nauwelijks verstaanbaar iemand in de verte mijn naam roepen. Dat moet haast wel Sem zijn, en ik ben nu toch wel blij dat hij me achterna is gekomen. Ik roep zo hard ik kan terug maar al snel betwijfel ik of hij me kon horen want er komt geen enkele reactie en ook hoor ik nu niks meer. Nou, er zit niks anders op, dan maar in mijn uppie verder, gelukkig heb ik een goede sneeuwbril op en zo goed en zo kwaad als ik kan ploeter ik verder door de tiefschnee, die nu trouwens wel heel erg tief is.
Oké, ik na een kwartier besef ik dat ik dit dus wel echt volledig heb onderschat, ik zak vrijwel constant zo’n tien of twintig centimeters de sneeuw in, waardoor ik amper vooruitkom en mijn voeten voelen nu al aan alsof ze op het punt staan eraf te vriezen. Ik ben bekaf en stop even, pak mijn telefoon om hulp te vragen, maar natuurlijk is er weer eens geen bereik, het is hier tussen de bergen halen en brengen. Het wordt steeds moeilijker om vooruit te komen en het is door de sneeuw en de wind zo koud, ik bevries hier nog. Ik besluit daarom een schuilplaats onder een uitstekende rots of zo te zoeken, maar ook die zijn door de enorme hoeveelheden sneeuw die er al zijn gevallen niet te vinden. Ik zie echt bijna niks, het is donker en verder is er alleen maar sneeuw en nog eens sneeuw.
Net als ik begin te wanhopen dat dit niet goed gaat aflopen hoor ik motorgeronk dat snel dichterbij komt en niet veel later doemen er iets verderop door de dichte sneeuwval enorme schijnwerpers op. Een bully! Geen idee waar ik dit aan verdiend heb, hij komt zo’n beetje op twintig meter afstand langs. Met alles wat ik nog in me heb glijd ik eropaf en als een sneeuwengel zwaaiend in zijn felle lichten lukt het me dat immense grommende apparaat tot stilstand te krijgen.
De bestuurder zwaait zijn deur op en roept dan, behoorlijk geïrriteerd: ‘ach du mal Mädchen, willst du sterben?’ Als ik niet reageer maar alleen maar mijn schouders optrek en armen langs mijn lijf laat zakken wordt hij vriendelijker: ‘Komm schnell mal ‘rein!’
Engelbewaarder
De man helpt me over de brede rupsband naar binnen te klauteren en als ik eenmaal naast hem in de warme cabine zit stelt hij zich voor als Joachim. En dan moet hij eerst even wat kwijt: ‘nou jufje, jij hebt een behoorlijk goede engelbewaarder. Hoe haal je het in je hoofd om nu op de piste te zijn en dan zo maar voor mijn Bully te springen?’ Nu pas zit breekt het besef door dat ik toch wel echt in gevaar was. Met een trillende stem zeg ik dat ik Jeaney heet en dan vraagt hij nog een keer wat ik als jong meisje zo laat nog in een sneeuwstorm doe. Weet hij veel en daar zijn ze weer, de tranen.
Joachim reageert lief, geeft me een papieren zakdoekje en omdat ik bevangen door de kou heftig zit te rillen reikt hij achter zich naar een dekentje. Hij geeft me even de tijd om van de schrik te bekomen terwijl hij weer met zijn grote machine de sneeuw begint plat te walsen. ‘Waar moet je zijn in Fieberbrunn?’ vraagt hij dan. Ik kijk hem met grote ogen aan: ‘Huh? Ik was op weg naar Kitzbühel, toch?’ Met een brede grijns: ‘nou Jeaney, dat is toch echt de andere kant op hoor.’ En inderdaad, ik beschik over nog meer tranen, ik zit te janken en te rillen en… nou ja, ik heb het gewoon niet meer.
De man krijgt medelijden, pakt een oversized model telefoon en even later heeft hij blijkbaar verbinding met een collega: ‘Erik, ben jij nog op de Horn? …oké, bitte, wacht even op me, ik heb hier voor Kitzbühel een verdwaalde snowboarder, een jong meisje nog.’ Een half uur later treffen we bij het bovenste skistation van de Hornbahn een andere al op ons wachtende bully. Ik bedank Joachim met een innig gemeende kus, waar hij behoorlijk verguld op reageert en dan stap ik in de Bully van Erik. Omdat ik nog steeds zit te rillen geeft die me ook weer heel lief een dekentje en dan zet hij koers richting Kitzbühel.
Ik heb geen idee of ik nog ooit weer bij kom van deze kou in mijn lichaam, ik zit er eerst maar wat verdoofd bij. Als ik een beetje bij zinnen kom vraag ik hem hoe hij in deze storm de weg vindt. Hij legt me dan uit dat deze apparaten bijna volledig gps-gestuurd zijn, een kind kan de was doen volgens hem. Dat over die gps doet me eraan denken om Sem te bellen. Ik check m’n mobiel en gelukkig heb ik weer verbinding, waarna ik hem bel en laat weten dat ik veilig ben. Het blijkt dat hij bloed-ongerust al in het hotel op me zit te wachten en als hij hoort dat ik word afgezet bij het dalstation van de Hornbahn zegt hij me daar te blijven, dat hij me op komt halen.
Als we aankomen is hij er al, hij mocht van het hotel het bestelwagentje lenen en nadat ik Erik ook heb bedankt met een kus loop ik superopgelucht op Sem af. Hij ontvangt me met open armen en trekt me dan in een innige knuffel tegen zich aan.
En daar zijn ze weer, voor de derde keer tranen deze avond, het is gewoon niet tegen te houden. Als ik Sem met betraande ogen aankijk zie ik dat ze bij hem ook hoog zitten, opnieuw neemt hij me heel close in zijn armen en bromt dan in mijn haar: ‘jeetje Jeaney, ik was zo ongerust toen ik je die sneeuwstorm in zag gaan. Wil je dit nooit meer doen?’ Nee, dit doe ik nooit meer, ik denk dat ik blij mag zijn dat mummy waarschijnlijk nog in de buurt was, maar ooit moet ik haar toch een keer haar rust gunnen…
Therapie tegen de kou
In het hotel blijkt inmiddels mijn baas van de wellness Katharina ook te zijn gealarmeerd en ik vertel haar over de aanranding in dat chalet, de reden waarom ik daarna zo onbesuisd op pad ben gegaan. Als ze ziet dat ik door die onderkoeling nog steeds sta te shaken reageert ze: ‘we bekijken morgen samen wel wat we hieraan doen Jeaney. Hup, eerst maar je bed in nu.’ Als een trouwe Sint Bernardhond begeleidt Sem me, en als hij ziet dat het eigenlijk alleen maar slechter met me gaat en ik zo’n beetje instort helpt hij me om onder de warme douche te komen, in de hoop dat ik daarvan bijkom. Maar als ik ook daarna maar niet op kan houden met rillen stapt hij samen met mij bloot in bed, om me te verwarmen met zijn lichaam. En dát helpt, want niet veel later val ik met hem lepeltjes liggend als een blok in slaap.
Rond een uur of vier word ik wakker en als ik in het schijnsel van mijn wekkerradio zie dat Sem naast me ligt weet ik eerst even helemaal niet meer hoe wij hier samen in mijn bed zijn terecht gekomen. Tot ineens alles weer terugkomt, die akelige Peter Sullivan, mijn vlucht uit het chalet, het verdwalen, de bittere kou, het wonder van die lieve Bullychauffeurs. Pas nu realiseer écht hoe ik door het oog van de naald ben gekropen, en ook dat Sem zo lief achter me aan kwam en hoe hij me later hier in het hotel opving. Hij ligt op zijn rug naast me zachtjes te snurken en dat geluid klinkt zo aandoenlijk, ik draai me op mijn zij naar hem toe om nog wat dichter bij hem te zijn. Ik schurk me tegen hem aan en streel hem zo zachtjes mogelijk over zijn borst en buik. Hij is lekker warm, even later kan ik het niet laten, ik moet echt op hem gaan liggen, ik ben zo blij dat ik nog leef.
Maar ja, al gauw voel ik hoe natuurlijk Sem zijn pik tussen mijn benen stijf wordt en dat roept iets in me op, een oergevoel, het is alsof ik gewoon gedwongen word hem in me te nemen. Ik schuif me omlaag tot ik het topje tegen mijn kutje voel drukken en dan schuif ik me beetje bij beetje over hem heen. Sem wordt nu wakker en mompelt slaperig in mijn oor: ‘whow Jeaney, waar heb ik dit aan te danken.’ Ik kus hem, zeg niks maar werk me als antwoord nog dieper over zijn nu wel heel erg harde paal tot hij helemaal in me zit. Dan leg ik mijn hoofd naast het zijne, met mijn neus in zijn haren en zo liggen we een tijdje, warm en verbonden, terwijl hij me een beetje door mijn haren kroelt en ik dankbaar alle warmte in me opneem die hij me geeft.
Ik denk dat Sem op een bepaald moment aan mijn ademhaling hoort dat ik bijna in slaap val, waarna hij zijn pik ietsje uit me terugtrekt en weer terug duwt, waarbij hij zijn buikspieren aanspant. In éen ruk haalt hij me weer bij de les want dit is zo lekker. Tot ik me door Roan liet ontmaagden vond ik dat seks een nogal overschatte bezigheid was, maar van dat standpunt ben ik nu wel genezen. Ik ben veel gevoeliger geworden voor wat mijn lijf me aan plezier kan geven en het voelt als volkomen natuurlijk dat ik me nu door Sem laat neuken. We maakten samen de afgelopen uren veel mee en dit is hoe we het samen kunnen afronden.
X. Zazie
Hij zet me op een bepaald moment zelfs met die twee andere foute vriendjes van hem klem, hun lijven tegen me opduwend waardoor ik amper weet waar ik mijn dienblad nog kan houden. Ze zijn alle drie bijna een hoofd langer dan ik, waardoor het behoorlijk intimiderend is. Met een vette grijns zegt Peter dan tegen zijn vriendjes: ‘jongens, denken jullie ook niet dat er onder dit zwarte jurkje een ontzettend lekker neuklijfje schuilgaat? Wat vraag je voor een paar uurtjes de hoer spelen, snowboardmeisje?’
Ik ben er helemaal klaar mee. Maar pas nadat ik dreig om het hele blad met glazen over ze heen te kieperen en een paar andere jongens zich er gelukkig ook mee bemoeien, lukt het me aan deze etters te ontsnappen. Woest stamp ik de keuken binnen, waar Isa aan de lopende band glazen vult. ‘Mij krijg je daar niet meer naar binnen’ bries ik en als ze me vraagt wat er is vertel ik hoe die Peter me het leven zuur maakt. Vanaf dat moment doe ik de keuken en brengen Isa, Sem en het andere meisje de drankjes en hapjes naar het steeds hysterischer wordende feestgedruis.
Afkoelmomentje
Ongeveer een uurtje later sta ik aan het aanrecht een schaal met kantenklare hapjes te finishen met een of ander prutje, als er achter me iemand binnen komt. Ik ga ervan uit dat het een van mijn collega’s is, die af en aan sjouwen om al die ultraverwende gastjes op hun wenken te bedienen. Ik let dus niet op wat er achter me gebeurt, tot er ineens twee handen om mij heen komen en mijn tieten vol worden vastgepakt. ‘Mjamjam, snowboardmeisje, dat dacht ik al. Twee goeie handen vol, stevige ronde b-cupjes, als ik het goed voel. Klopt dat?’
Ik schrik me kapot en besluit dat nu de maat met die Sullivan wel vol is, dit moet afgelopen zijn. Ik ben van nature nogal impulsief maar mijn kickboks-teacher leerde me dat ik nooit onbezonnen de strijd aan moet gaan: ‘maak een strijdplan, Jeaney, denk een of twee seconden na voor je tot actie overgaat. En onthoudt, doe iets onverwachts, de verrassing is de beste aanval!’ Dus bewaar ik mijn rust en leun achterover tegen het lichaam van Peter, alsof ik me aan hem overgeef.
Terwijl hij verlekkerd mijn tieten betast en me in mijn nek staat te hijgen breng ik langzaam mijn handen omlaag tot achter mijn billen, alsof ik zijn harde pik wil vastpakken waarmee hij tegen me op staat te rijden. Maar mijn doel ligt enkele centimeters lager, ik zak iets door mijn knieën en grijp dan door de stof van zijn broek heen met beide handen vol zijn ballen beet, die ik eerst flink kluts en daarna een gemene twist geef.
Met een vloek deinst Peter achteruit en terwijl hij me voor hoer en verder nog voor van alles en nog wat uitscheldt betast hij zijn kruis en de kwetsuur van zijn ‘edele delen’. Ik trek mijn jurkje iets omhoog om voldoende bewegingsruimte te hebben. Ik draai me vervolgens een kwartslag, spring op en stretch ondertussen mijn rechterbeen, waarna ik met mijn voet die klootzak vol in zijn zij raak. Ik heb uit en te na geleerd de kracht in die kick te doseren, met precies de juiste power gaat iemand voor even down zonder dat je daarbinnen de boel beschadigt. En yés, daar gaat hij dus, naar adem happend ligt de ‘stoere’ kerel op de vloer.
Dit moet worden afgerond met een afkoelmomentje, net als toen ik in de wellness van ‘der Kaiserhof’ dat glas bier in zijn kruis kieperde. Maar dit keer vraagt de situatie wel om een forsere aanpak en terwijl Sullivan probeert op te krabbelen pak ik uit de vriezer een volle bak ijsklontjes en smash die full swing in zijn kruis en over zijn hoofd.
Zonder tijdens mijn actie en ook daarna maar éen woord aan hem vuil te maken vertrek ik, ik ben helemaal klaar met deze totaal over de top toestand. In het souterrain trek ik mijn snowboardkloffie aan en ga dan naar de droogkamer in de kelder, waar ik me enkele uren terug al even heb lopen verlekkeren aan alle mooie spullen. Ik zoek een snowboard en passende schoenen uit, trek buiten onder een afdak op een speciale mat alles aan, hang mijn rukzakje om, zet mijn helm en sneeuwbril op en schuifel richting de sneeuw. Dat ze het hier maar bekijken…
Ietsje te veel afkoeling
Het sneeuwt nog steeds heel hard en de wind is behoorlijk aangetrokken. Maar dat kan me niet schelen, de wind heb ik zo te zien in de rug want als ik vanaf hier omlaagga kom ik volgens mijn inschatting vanzelf wel in Kitzbühel uit. Net als ik wil aanzetten komt Sem naar buiten gerend, oké, mijn actie is dus ontdekt, dat zat er wel in. ‘Jeaney, niet doen met al die sneeuw, da’s hartstikke link, wacht op me!’ roept hij, maar hij kan me wat, met nog geen tien paarden houdt iemand me nog hier, en weg ben ik.
Omdat we vanmiddag werden gebracht met een taxi die ons ook weer zou ophalen heb ik niet zo goed opgelet, maar volgens mij staat het chalet nog boven het eindpunt van de Hornbahn, aan de andere kant van Kitzbühel dan waar ‘der Kaiserhof’ bij de Hahnenkamm staat. Dus, als ik die kabelbaan nou zo’n beetje volg moet ik vanzelf in de stad uitkomen, lijkt me.
Helaas, wat ik fuckfuck volledig heb onderschat is dat ik door de donkerte en de nog steeds felle sneeuwval geen hand voor ogen zie, het boarden gaat zo’n beetje op de tast en ik moet het echt hebben van mijn richtinggevoel.
Al na een paar minuten meen ik achter mij iets te horen en als stil ga staan om te luisteren hoor ik nauwelijks verstaanbaar iemand in de verte mijn naam roepen. Dat moet haast wel Sem zijn, en ik ben nu toch wel blij dat hij me achterna is gekomen. Ik roep zo hard ik kan terug maar al snel betwijfel ik of hij me kon horen want er komt geen enkele reactie en ook hoor ik nu niks meer. Nou, er zit niks anders op, dan maar in mijn uppie verder, gelukkig heb ik een goede sneeuwbril op en zo goed en zo kwaad als ik kan ploeter ik verder door de tiefschnee, die nu trouwens wel heel erg tief is.
Oké, ik na een kwartier besef ik dat ik dit dus wel echt volledig heb onderschat, ik zak vrijwel constant zo’n tien of twintig centimeters de sneeuw in, waardoor ik amper vooruitkom en mijn voeten voelen nu al aan alsof ze op het punt staan eraf te vriezen. Ik ben bekaf en stop even, pak mijn telefoon om hulp te vragen, maar natuurlijk is er weer eens geen bereik, het is hier tussen de bergen halen en brengen. Het wordt steeds moeilijker om vooruit te komen en het is door de sneeuw en de wind zo koud, ik bevries hier nog. Ik besluit daarom een schuilplaats onder een uitstekende rots of zo te zoeken, maar ook die zijn door de enorme hoeveelheden sneeuw die er al zijn gevallen niet te vinden. Ik zie echt bijna niks, het is donker en verder is er alleen maar sneeuw en nog eens sneeuw.
Net als ik begin te wanhopen dat dit niet goed gaat aflopen hoor ik motorgeronk dat snel dichterbij komt en niet veel later doemen er iets verderop door de dichte sneeuwval enorme schijnwerpers op. Een bully! Geen idee waar ik dit aan verdiend heb, hij komt zo’n beetje op twintig meter afstand langs. Met alles wat ik nog in me heb glijd ik eropaf en als een sneeuwengel zwaaiend in zijn felle lichten lukt het me dat immense grommende apparaat tot stilstand te krijgen.
De bestuurder zwaait zijn deur op en roept dan, behoorlijk geïrriteerd: ‘ach du mal Mädchen, willst du sterben?’ Als ik niet reageer maar alleen maar mijn schouders optrek en armen langs mijn lijf laat zakken wordt hij vriendelijker: ‘Komm schnell mal ‘rein!’
Engelbewaarder
De man helpt me over de brede rupsband naar binnen te klauteren en als ik eenmaal naast hem in de warme cabine zit stelt hij zich voor als Joachim. En dan moet hij eerst even wat kwijt: ‘nou jufje, jij hebt een behoorlijk goede engelbewaarder. Hoe haal je het in je hoofd om nu op de piste te zijn en dan zo maar voor mijn Bully te springen?’ Nu pas zit breekt het besef door dat ik toch wel echt in gevaar was. Met een trillende stem zeg ik dat ik Jeaney heet en dan vraagt hij nog een keer wat ik als jong meisje zo laat nog in een sneeuwstorm doe. Weet hij veel en daar zijn ze weer, de tranen.
Joachim reageert lief, geeft me een papieren zakdoekje en omdat ik bevangen door de kou heftig zit te rillen reikt hij achter zich naar een dekentje. Hij geeft me even de tijd om van de schrik te bekomen terwijl hij weer met zijn grote machine de sneeuw begint plat te walsen. ‘Waar moet je zijn in Fieberbrunn?’ vraagt hij dan. Ik kijk hem met grote ogen aan: ‘Huh? Ik was op weg naar Kitzbühel, toch?’ Met een brede grijns: ‘nou Jeaney, dat is toch echt de andere kant op hoor.’ En inderdaad, ik beschik over nog meer tranen, ik zit te janken en te rillen en… nou ja, ik heb het gewoon niet meer.
De man krijgt medelijden, pakt een oversized model telefoon en even later heeft hij blijkbaar verbinding met een collega: ‘Erik, ben jij nog op de Horn? …oké, bitte, wacht even op me, ik heb hier voor Kitzbühel een verdwaalde snowboarder, een jong meisje nog.’ Een half uur later treffen we bij het bovenste skistation van de Hornbahn een andere al op ons wachtende bully. Ik bedank Joachim met een innig gemeende kus, waar hij behoorlijk verguld op reageert en dan stap ik in de Bully van Erik. Omdat ik nog steeds zit te rillen geeft die me ook weer heel lief een dekentje en dan zet hij koers richting Kitzbühel.
Ik heb geen idee of ik nog ooit weer bij kom van deze kou in mijn lichaam, ik zit er eerst maar wat verdoofd bij. Als ik een beetje bij zinnen kom vraag ik hem hoe hij in deze storm de weg vindt. Hij legt me dan uit dat deze apparaten bijna volledig gps-gestuurd zijn, een kind kan de was doen volgens hem. Dat over die gps doet me eraan denken om Sem te bellen. Ik check m’n mobiel en gelukkig heb ik weer verbinding, waarna ik hem bel en laat weten dat ik veilig ben. Het blijkt dat hij bloed-ongerust al in het hotel op me zit te wachten en als hij hoort dat ik word afgezet bij het dalstation van de Hornbahn zegt hij me daar te blijven, dat hij me op komt halen.
Als we aankomen is hij er al, hij mocht van het hotel het bestelwagentje lenen en nadat ik Erik ook heb bedankt met een kus loop ik superopgelucht op Sem af. Hij ontvangt me met open armen en trekt me dan in een innige knuffel tegen zich aan.
En daar zijn ze weer, voor de derde keer tranen deze avond, het is gewoon niet tegen te houden. Als ik Sem met betraande ogen aankijk zie ik dat ze bij hem ook hoog zitten, opnieuw neemt hij me heel close in zijn armen en bromt dan in mijn haar: ‘jeetje Jeaney, ik was zo ongerust toen ik je die sneeuwstorm in zag gaan. Wil je dit nooit meer doen?’ Nee, dit doe ik nooit meer, ik denk dat ik blij mag zijn dat mummy waarschijnlijk nog in de buurt was, maar ooit moet ik haar toch een keer haar rust gunnen…
Therapie tegen de kou
In het hotel blijkt inmiddels mijn baas van de wellness Katharina ook te zijn gealarmeerd en ik vertel haar over de aanranding in dat chalet, de reden waarom ik daarna zo onbesuisd op pad ben gegaan. Als ze ziet dat ik door die onderkoeling nog steeds sta te shaken reageert ze: ‘we bekijken morgen samen wel wat we hieraan doen Jeaney. Hup, eerst maar je bed in nu.’ Als een trouwe Sint Bernardhond begeleidt Sem me, en als hij ziet dat het eigenlijk alleen maar slechter met me gaat en ik zo’n beetje instort helpt hij me om onder de warme douche te komen, in de hoop dat ik daarvan bijkom. Maar als ik ook daarna maar niet op kan houden met rillen stapt hij samen met mij bloot in bed, om me te verwarmen met zijn lichaam. En dát helpt, want niet veel later val ik met hem lepeltjes liggend als een blok in slaap.
Rond een uur of vier word ik wakker en als ik in het schijnsel van mijn wekkerradio zie dat Sem naast me ligt weet ik eerst even helemaal niet meer hoe wij hier samen in mijn bed zijn terecht gekomen. Tot ineens alles weer terugkomt, die akelige Peter Sullivan, mijn vlucht uit het chalet, het verdwalen, de bittere kou, het wonder van die lieve Bullychauffeurs. Pas nu realiseer écht hoe ik door het oog van de naald ben gekropen, en ook dat Sem zo lief achter me aan kwam en hoe hij me later hier in het hotel opving. Hij ligt op zijn rug naast me zachtjes te snurken en dat geluid klinkt zo aandoenlijk, ik draai me op mijn zij naar hem toe om nog wat dichter bij hem te zijn. Ik schurk me tegen hem aan en streel hem zo zachtjes mogelijk over zijn borst en buik. Hij is lekker warm, even later kan ik het niet laten, ik moet echt op hem gaan liggen, ik ben zo blij dat ik nog leef.
Maar ja, al gauw voel ik hoe natuurlijk Sem zijn pik tussen mijn benen stijf wordt en dat roept iets in me op, een oergevoel, het is alsof ik gewoon gedwongen word hem in me te nemen. Ik schuif me omlaag tot ik het topje tegen mijn kutje voel drukken en dan schuif ik me beetje bij beetje over hem heen. Sem wordt nu wakker en mompelt slaperig in mijn oor: ‘whow Jeaney, waar heb ik dit aan te danken.’ Ik kus hem, zeg niks maar werk me als antwoord nog dieper over zijn nu wel heel erg harde paal tot hij helemaal in me zit. Dan leg ik mijn hoofd naast het zijne, met mijn neus in zijn haren en zo liggen we een tijdje, warm en verbonden, terwijl hij me een beetje door mijn haren kroelt en ik dankbaar alle warmte in me opneem die hij me geeft.
Ik denk dat Sem op een bepaald moment aan mijn ademhaling hoort dat ik bijna in slaap val, waarna hij zijn pik ietsje uit me terugtrekt en weer terug duwt, waarbij hij zijn buikspieren aanspant. In éen ruk haalt hij me weer bij de les want dit is zo lekker. Tot ik me door Roan liet ontmaagden vond ik dat seks een nogal overschatte bezigheid was, maar van dat standpunt ben ik nu wel genezen. Ik ben veel gevoeliger geworden voor wat mijn lijf me aan plezier kan geven en het voelt als volkomen natuurlijk dat ik me nu door Sem laat neuken. We maakten samen de afgelopen uren veel mee en dit is hoe we het samen kunnen afronden.
X. Zazie
Lees verder: Snowboard Meisje - 5: Bye Bye
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10