Door: Maxine
Datum: 04-11-2020 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 10727
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 102 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 102 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: De Gezusters Santegoed - 45
Leon komt nog steeds vaak voorbij, en Eira negeert hem, zoals ze altijd doet. Ze praat wel eens met hem, maar voor haar is Leon niet meer dan een bekende. Maar dat verandert, als Leon opeens opduikt met een ander kapsel. Hij komt in de loods, als ik daar aan het werk ben. Eira is binnen, maar ik denk, dat Leon dat wel zal weten.
‘Hey, naar de kapper geweest, Leon?’
‘Ja, het was nodig, en ik dacht, laat ik maar eens een wat beter kapsel nemen. Ik had de kapster gevraagd om me een model te kiezen, waarvan ze dacht, dat het me goed zou staan. Nou, dit is wat ze gekozen had!’
‘Het staat je anders ook heel goed! Maar dat was dan ook wel een risico, dat je je genomen hebt!’
‘Risico’s horen erbij, John! Maar het heeft me ook nog wat meer opgeleverd! Ik heb nu een date met die kapster!’
‘O? En Eira dan?’
Leon zucht eens diep. ‘Ik wil haar nog steeds, maar ze lijkt me niet meer te willen. Dus ik zal verder moeten.’
‘Dus je komt hier ook niet meer helpen?’
‘Jawel! Ik vind dit juist heel erg leuk!’
‘Maar je komt hier dus niet meer voor Eira?’
‘Dat ligt eraan, John. Ik heb dan wel een date met die kapster, maar ik weet nog niet of ik haar wel leuk genoeg vind. Maar ze ziet er wel leuk uit, en ik zie wel hoe het verder gaat.’
Ik glimlach. Maar ik kan me goed voorstellen, hoe Leon zich moet voelen. Maar we gaan verder met het werk. Mijn auto is inmiddels teruggekomen van Daan, die me de wagen heeft gespoten voor een vriendenprijsje, en nu moet alles weer worden teruggebouwd. En dat is nog een hoop werk. Maar daarvoor ziet de wagen er nu prachtig uit. Samen beginnen we dan om alles weer terug te monteren. We beginnen met de bekabeling, die ik er helemaal heb uitgehaald en heb nagekeken. Dan moeten alle stekkers weer worden aangesloten, en alles netjes worden weggewerkt. Dan komt de vloerbekleding er weer in, en monteren we het interieur. Maar voordat we zover zijn, zijn er alweer enkele dagen verstreken.
Leon heeft zijn date inmiddels al gehad, en vertelt erover, als Eira binnenkomt. Leon heeft haar niet zien binnenkomen, en Eira luistert hoe Leon over zijn date vertelt. Het is duidelijk, dat er meer is gebeurd, dan alleen kussen, al vertelt Leon het niet zo. Enthousiast vertelt hij, dat hij al uitkijkt naar de volgende date. En daarop rent Eira plotseling hard de loods uit. Leon kijkt geschrokken om en vraagt me: ‘Was dat Eira?’
Ik glimlach. ‘Ja, dat was Eira. En ze heeft alles gehoord over je date. En zo te zien, was ze daar niet helemaal blij mee!’
Leon kijkt verbaasd. ‘Wat zou haar dat dan moeten uitmaken? Ze wil toch niets met mij?’
‘Daar zou ik nog niet te zeker van zijn, Leon. Ik ken Eira nu wat beter, en ze is best goed in dingen verhullen. Vooral als het om haar emoties gaat. Ik denk niet, dat ze ooit verwacht had, dat ze concurrentie zou krijgen. Dus misschien ben je nu wel interessanter voor haar, dan je zelf gedacht had.’
Leon kijkt nog steeds verbaasd. ‘Dus je denkt, dat ze me nog steeds wil?’
‘Ja, maar je moet je spel nu wel goed spelen, Leon. Maar je zal wel een keer een keuze moeten maken. Of je kapster of Eira.’
‘Daar hoef ik niet lang over na te denken, John! Ik zou Eira altijd boven Linda verkiezen. Linda is wel leuk, maar ze geeft me niet het gevoel, dat ik bij Eira heb. Maar wat moet ik nu doen?’
‘Ik zou je date met Linda nog wel doen, om Eira nog wat meer te prikkelen. En ik zal eens met Chantal praten, of ze Eira kan polsen.’
Leon knikt hoopvol.
Ik moet bijna hardop lachen. De jongen ziet er zo hoopvol uit, en duidelijk nog steeds over zijn oren verliefd op Eira. We gaan dan verder met ons werk. Later, als het tijd is voor het avondeten, zegt Chantal tegen mij: ‘Weet jij wat er met Eira aan de hand is? Ze kwam hier binnen, en is naar haar kamer gegaan, en ligt nu al de hele middag huilend op haar bed. En ze wil me niet vertellen, wat er aan de hand is!’
‘Ja, ik denk, dat ik wel weet wat er aan de hand is! Ze hoorde Leon vertellen, over zijn date met zijn kapster, en dat hij uitkeek op de volgende date met haar.’
‘O? Heeft Leon een vriendin?’
‘Ja, maar dat wil niet zeggen, dat hij niet meer verliefd op Eira is… Maar Leon dacht, dat hij maar verder moest gaan, omdat Eira hem steeds negeert. En nu is het even moeilijk voor Eira, omdat ze nooit verwacht had, dat ze met concurrentie te maken zou krijgen…’
‘O… Dat had ik ook niet zien aankomen. Dus je denkt, dat Eira stiekem toch verliefd op Leon is?’
‘Daar twijfel ik nu niet eens meer aan!’
Chantal lacht. ‘Wie had dat ooit gedacht! En wat gaat Leon nu doen?’
‘Ik heb hem gezegd, nog even door te gaan met zijn date. Gewoon om Eira wat meer te prikkelen. Ze zal zich er wel even niet prettig bij voelen, maar misschien kun je haar dan wel eens sturen om wat meer interesse in Leon te tonen?’
Chantal grijnst. ‘Oeh, dat klinkt wel een beetje gemeen! Maar wel leuk om te doen! Goed, ik praat wel met Eira. Dan probeer jij Leon een beetje te sturen. Want het zou wel zonde zijn, als die twee niet meer bij elkaar zouden komen!’
Ik geef haar een zoen. Want dat ben ik wel met haar eens. We genieten dan samen van de avond. Maar halverwege de avond komt Eira naar beneden. Ze heeft duidelijk gehuild, en verbergt dat ook niet.
‘Wat is er, Eira? Je hebt gehuild!’, vraagt Chantal onschuldig, hoewel ze heel goed weet, wat er aan de hand is.
‘Niets!’
‘Nou, dan moet je morgen toch even naar de dokter, als dit niets is. Rode ogen krijg je niet zomaar!’
‘Ach, die stomme Leon ook!’
‘Aha, het gaat om Leon?’
Eira bloost nu. Ik zeg dan tegen Eira: ‘Dus je bent nu boos op Leon, omdat die verder gegaan is met zijn leven? Dat lijkt me niet eerlijk! Jij bent degene geweest, die het uit heeft gemaakt, en die hem daarna de hele tijd genegeerd heeft! Dus als je boos moet zijn, dan moet je dat op jezelf zijn!’
‘Maar dat ben ik ook! Wat ben ik stom geweest!’
‘Tja, dat is waar! Je kunt het Leon niet kwalijk nemen. Want hij heeft meer dan genoeg gedaan om je weer terug te krijgen, maar je liet hem links liggen. En als dan een ander meisje meer in hem ziet, dan geef ik hem echt geen ongelijk!’
‘Ik neem het hem ook niet kwalijk, maar dat wil niet zeggen, dat ik het leuk vind!’
‘Maar misschien is het nog niet te laat, Eira. Leon vertelde me, dat hij nog wat twijfelde over dat meisje. Hij vond haar wel leuk, maar ze gaf hem niet hetzelfde gevoel, dan hij bij jou kreeg. Dus alle hoop is nog niet verloren!’
Eira kijkt me hoopvol en geschokt aan. ‘Dus je denkt niet, dat hij al helemaal verliefd op dat andere meisje is?’
‘Nee, dat denk ik niet! Dus als jij nu eens je beste beentje voorzet, wie weet, bedenkt Leon zich nog wel!’
En dan sprint ze plotseling weg naar haar kamer, en niet veel later zit ze al op de fiets. Chantal moet ervan lachen. ‘Je hebt precies de juiste snaar bij haar geraakt! Maar ik dacht, dat ik die rol op me moest nemen?’
‘Sorry, maar het gebeurde gewoon!’
Intussen rijdt Eira met een flink tempo naar het huis waar Leon woont. Even later komt ze bijna buitenadem aan, en belt aan. De moeder van Leon doet open. ‘O, Eira? Wat doe jij hier?’
‘Ik moet Leon even spreken. Mag dat?’
‘Ik zal hem wel even roepen. Wacht je hier even?’
Een minuut later is Leon al beneden. Hij loopt naar buiten, zodat hij en Eira wat meer privacy hebben.
‘Wat doe jij hier, Eira?’
‘Ik moet even met je praten, Leon. Want ik ben erg dom geweest!’
Leon moet even slikken, want dit had hij niet verwacht.
‘Hoezo ben je dom geweest?’
‘Omdat ik dacht, dat je altijd op me zou wachten, Leon! Want ik vind je wel leuk, maar ik laat het je nooit zien! En nu hoorde ik, dat je met een ander meisje wilt uitgaan!’
‘Dat klopt. Ze heet Linda. En ik vind haar wel leuk. En ik denk, dat het ook wel wederzijds is.’
Eira krijgt het benauwd, want ze had gehoopt, dat Leon nu meteen al zou toehappen, maar zo dom is Leon ook weer niet.
‘Maar ik wil niet, dat je met die Linda uitgaat! Ik wil, dat je met mij zou willen uitgaan!’
Leon antwoordt: ‘Ik weet het niet, Eira! Want je hebt me niet bepaald fijn behandeld. Je deed net alsof ik lucht was, en nu moet ik je maar op je blauwe ogen geloven, dat je weer terug wilt?’
Eira begint nu wel een beetje in paniek te raken. ‘Je moet me echt geloven, Leon! Ik wil echt alles voor je doen, als je maar bij me blijft!’
‘Alles?’
Eira slikt even, want ze begrijpt zijn verzoek. Maar het kan haar al niet meer schelen. Ze voelt, dat dit een kans is, en die wil ze niet verspelen. ‘Alles. Wat je ook maar wilt!’
‘Je weet, wat ik je dan zal vragen, Eira?’
Eira knikt. ‘Dat is niet erg, Leon. Ik ben er nu niet meer bang voor.’
Leon kijkt verbaasd. ‘Je was er bang voor?’
Eira knikt. ‘Je moet weten, dat ik nooit veel ervaring heb gehad met jongens, Leon. Maar intussen heb ik al veel geleerd. Alsjeblieft, ik doe echt alles voor je!’
Leon trekt dan Eira mee naar de zijkant van het huis, waar ze door niemand gezien kunnen worden.
‘Pijp me, Eira! Als je dat doet, dan blijf ik bij je!’
Eira twijfelt geen moment. Ze zou echt alles doen, alleen om ervoor te zorgen, dat Leon bij haar blijft. En hoewel ze zich nu wat goedkoop voelt, zou ze nu niets liever willen. Met overgave pijpt ze de pik van Leon, en ze is nu wel dankbaar voor al die lessen, die ze van ons heeft gekregen. En ze geeft Leon de beste pijpbeurt, die hij in zijn hele leven gehad heeft. Maar hij komt veel te snel klaar, en ook onverwacht. Maar Eira twijfelt geen moment en slikt zijn zaad naar binnen. En ze zorgt ervoor, dat zijn pik weer helemaal zuiver is, als ze haar klus beëindigd.
En dan gaat ze weer staan, en kust Leon recht op zijn lippen. En dan fluistert ze in zijn oor: ‘En nu laat je me zien, dat je alleen van mij bent, Leon! Bel die Linda op, en zeg, dat je haar niet meer wilt zien!’
Leon knikt, en pakt zijn telefoon. Waar Eira bij staat, belt hij de kapster op.
‘Linda? Voor wat morgen betreft, ik moet afzeggen. Je bent een geweldige meid, maar ik krijg gewoon niet het goede gevoel bij je. En dus moet ik eerlijk zijn, en dit afbreken, voordat we er spijt van krijgen.’
‘Maar je kunt niet zomaar afzeggen! Wat moet ik nu morgen dan doen?’
‘Het spijt me echt, maar ik wil echt niet! En ik vind, dat je echt iemand vindt, die beter bij je past, dan ik.’
Het meisje probeert nog Leon te smeken om zich te bedenken, maar Leon duwt het gesprek weg. Ze belt nog enkele keren terug, maar als Leon die ook weigert, geeft ze het op. Leon zucht. ‘Dat was moeilijk! En ook helemaal niet leuk!’
Eira knikt. ‘Ik vond je moedig, en eerlijk! Maar ik hoop, dat je zo’n gesprek nooit meer hoeft te voeren!’
‘Dat hoop ik ook! Maar hoe gaan we nu verder?’
Eira kijkt Leon grijnzend aan. ‘Ik hoop toch wel, dat het vandaag niet alleen bij pijpen blijft.’
Leon kijkt Eira met grote ogen aan. ‘Je wil nog meer?’
‘O ja, nog veel meer! Want nu ik je heb, laat ik je zomaar niet meer gaan! Bovendien vond ik het best wel opwindend om je hier te pijpen. Maar de rest wil ik wel in een bed doen.’
Leon kijkt geschokt. ‘Ik denk niet, dat mijn ouders dit goed zullen vinden!’
‘Maakt niet uit, Leon! Dan gaan we naar waar ik woon. Ik weet zeker, dat John en Chantal het niet erg zullen vinden.’
‘Weet je het zeker? Want John kan soms best streng zijn!’
‘Ik weet het bijna zeker! Kom nou! Ik wil echt niet langer wachten!’
Leon knikt haastig en roept even bij zijn ouders binnen: ‘Ik ga nog even op stap. Ik weet niet, hoe laat het gaat worden.’
‘Ga je met Eira stappen?’
‘Ja, is dat erg?’
‘Maar weet je het zeker? Ik bedoel, ze heeft wel al een keer je hart gebroken!’
Leon kijkt zijn moeder met een glimlach aan. ‘Ja, ik weet het zeker! Mam, ik ben altijd verliefd op haar gebleven, en nu wil ze me echt een kans geven. Die kans kan ik niet laten lopen!’
‘Dan moet je gaan, jongen. Ik zal je niet tegenhouden.’
Leon geeft zijn moeder een knuffel en pakt dan zijn jas en fietsensleutel. En dan fietst hij met Eira mee. Even later zien we het tweetal naar ons huis fietsen. Ik zie ze aankomen en zeg tegen Chantal: ‘Zo te zien heeft Eira het goed kunnen maken. Ze komen er allebei aan op de fiets.’
‘Wat? Dat meen je niet! Ik vraag me af, wat ze daarvoor gedaan heeft?’
Ik lach. ‘Ik kan me wel iets voorstellen, waarmee je iedere jongen om kunt krijgen…’
‘Ach jij! Je denkt ook alleen maar aan seks!’
‘En wat denk jij dan?’
Chantal lacht nu hardop. ‘Precies hetzelfde!’
We lachen allebei hardop, terwijl we de poort open horen gaan. Een paar tellen later komen Eira en Leon binnen. Beiden komen schuchter de kamer binnen. Eira zegt dan tegen ons: ‘Leon en ik willen even op mijn kamer gaan praten.’
‘Dat is goed. Je bent oud genoeg om zoiets te beslissen.’
Eira haalt duidelijk opgelucht adem, en wil dan naar boven lopen met Leon. Maar dan roept Chantal haar na: ‘Condooms liggen in je nachtkastje, voor als het gesprek wat uit de hand loopt!’
En daarna breekt ze in een hard gelach uit. Ik moet ook lachen, terwijl het tweetal met rode hoofden naar Eira’s slaapkamer vertrekt. Als ze weg zijn, zeg ik tegen Chantal: ‘Wat ben jij erg, zeg! Ik had het nog netjes willen houden, maar die opmerking sloeg echt alles!’
‘Ach wat, we wisten allemaal wel, wat er ging gebeuren!’
Eira laat er echter geen gras over groeien. Nu ze over haar eigen vriendje kan beschikken, wil ze nog maar één ding, en dat is seks! En als snel blijkt, dat ze daar verder in is, dan Leon. Want die moet met schaamrood op zijn kaken bekennen, dat dit zijn eerste keer zou worden. Maar Eira helpt hem snel van zijn zenuwen af, en al snel horen we bekende geluiden vanaf haar slaapkamer. Chantal lacht. ‘Wauw, ze laat er in ieder geval geen gras over groeien! Morgen moet ik toch eens vragen, hoe ze Leon zo snel overtuigd heeft!’
‘Moet je dat echt nog vragen? Welke jongen zou nee zeggen, als hij seks in het vooruitzicht heeft?’
Chantal lacht. ‘Je hebt gelijk, daar krijg je bijna iedere man mee om.’
Het gaat nog best een tijdje door op Eira’s slaapkamer, maar zo na middernacht komt er toch een einde aan. We liggen dan al een tijdje op bed, en ik hoor de beiden naar beneden lopen. Even later hoor ik de poort open en dicht gaan en hoor ik Eira weer naar boven lopen. Even kom ik in de verleiding om Eira op te zoeken, maar ik laat het toch. De volgende morgen zitten Chantal en ik al vol spanning aan de ontbijttafel te wachten. Eira laat niet erg lang op zich wachten, maar is duidelijk met haar hoofd in de wolken. Chantal lacht. ‘Volgens mij is er iemand heel erg verliefd?’
Eira trekt een brede glimlach. Ze knikt en zegt dan: ‘Dankjewel, dat je het ons toestond.’
‘Geen dank, Eira. We kunnen het je wel verbieden, maar dan zou je het waarschijnlijk ergens in een steegje doen, of ergens langs de weg. Bovendien ben je oud en wijs genoeg om zelf te beslissen. Maar jullie hielden het nogal goed vol!’
Eira lacht. ‘Dat heb ik te danken aan jullie conditietraining, en Leon natuurlijk ook!’
We lachen dan allemaal. Eira zegt dan: 'Jullie zijn veel vrijer en relater, dan mijn ouders. Die zouden dit echt niet toegestaan hebben!'
Chantal glimlacht en zegt: ‘We hebben zelf ook in die positie gezeten, Eira. Dus we weten wel een beetje, hoe je je nu voelt. Geniet er maar van, Eira. Verliefd zijn is een heerlijk gevoel, en de seks is een zeer goede bonus! John en ik zijn nu ruim een jaar bij elkaar, en ik kan nog steeds genieten door alleen naar hem te kijken. En ik hoop echt, dat Leon ook zo’n man voor je is!’
‘Dat hoop ik ook! Maar Leon moet nu niet denken, dat we echt alle dagen seks gaan hebben! Ik vond het wel fijn, maar om het meteen iedere dag te gaan doen?’
Chantal lacht. 'Toen ik eenmaal seks met John had gehad, wilde ik echt niets anders meer. Maar naar verloop van tijd gaat het gouden randje er wel vanaf, hoewel ik nog steeds erg geniet van de seks. Ik geloof, dat we allebei wel tevreden zijn met de seks, die we samen hebben, of niet John?'
'Mij hoor je niet klagen, Chantal! Maar laat dat Eira en Leon zelf maar uitvinden. Ze zijn er oud en wijs genoeg voor!'
In de volgende dagen zien we niet heel erg veel van Eira. Zodra ze thuis is van school, zit ze al bij Leon. En in de dagen, dat we haar wel zien, is Leon bij haar. Maar Eira houdt zich wel aan haar woord, seks zit er door de week niet erg veel in voor Leon. Alleen in het weekend geeft ze zich over aan haar eigen verlangens en horen we het bed weer kraken.
De weken vliegen voorbij. Inmiddels is Leon kind aan huis, en hij heeft zelfs een sleutel van het huis gekregen, zodat hij ’s nachts het huis kan verlaten, zonder dat Eira hem moet uitlaten. En het lijkt best goed te gaan, tussen die twee. Alleen de kerst nadert, en dan moet Eira weer naar huis heen. Maar het probleem is, dat Eira nog niets tegen haar ouders heeft verteld, dat ze nu een vriendje heeft. En daar zit ze toch wel een beetje mee. Als Chantal en ik ’s avonds voor de televisie zitten, komt Eira naar beneden.
‘Komt Leon vandaag niet?’
Eira schudt haar hoofd. ‘Hij moest nog wat doen voor school. En dat heeft voorrang!’
Chantal zegt daarop: ‘Ik vind het knap van jullie, dat jullie een goede balans weten te vinden tussen school en jullie verliefdheid. In het begin was er wel een dipje, maar daar is nu niets meer van te zien. En van Leons ouders horen we ook alleen maar goede dingen.’
‘Daar hebben we allebei al meteen over gesproken. Want ik wilde niet, dat het een probleem ging vormen voor mijn studie. Maar nu heb ik wel een ander probleem, en ik weet even niet, hoe ik dat moet oplossen.’
Chantal zegt meteen: ‘Je bent toch niet zwanger?’
‘O nee! Dat moest er ook nog eens bijkomen! Mam zou me vermoorden! En dat zal ze ook wel doen, als ze erachter komt, dat ik verzwegen heb, dat ik een vriendje heb…’
Chantal lacht. ‘Was is je probleem, Eira? Durf je het thuis niet te vertellen?’
Eira schudt haar hoofd. ‘Mam deed altijd al moeilijk, als ik dan al eens interesse in een jongen had. Waarom denk je, dat ik vaak ruzie met haar had?’
Chantal glimlacht. ‘Ja, maar ligt het nu dan niet anders? Ik bedoel, je gaat al ruim drie maanden met Leon. Dat is al best een serieuze relatie!’
‘Dat weet ik wel, maar hoe moet ik het haar vertellen?’
Chantal lacht. ‘Denk je echt, dat je ouders niet weten, dat je verliefd bent?’
Eira kijkt Chantal geschokt aan. ‘Heb je het aan hen verteld?’
‘O nee, dat hoefde ik niet eens. Dat hadden ze zelf al wel geraden. Ze vonden je opvallend vrolijk en soms ook wat dromerig. Dus hebben ze ons ernaar gevraagd. En ik heb ze toen ook eerlijk verteld, dat ik me daar niet mee ga bemoeien. Als ze vragen hadden, dan moesten ze je dat maar zelf vragen. En ze zeiden me, dat ze dat niet zouden doen, tot jij het zelf aan hun zou vertellen.’
Eira kijkt nu weer geschokt, maar nu anders. ‘Dus ze weten, dat ik verliefd ben? En dan zeggen jullie niets?’
‘Nee, dat is iets, wat je zelf moet doen, Eira. Kom, wat is daar nou zo erg aan? Het is echt niet, dat ze je hier meteen weg gaan halen!’
Eira denkt even na. Het duurt even, voordat ze reageert. Dan pakt ze haar telefoon, en belt haar ouders op.
‘Hoi mam!’
‘Hey, Eira! Wat leuk, dat je belt! Je komt toch met de kerstvakantie naar huis toe?’
‘Nou, mam, dat weet ik nog niet. Want ik heb sinds kort een vriendje. Of ja, sinds kort… Eigenlijk al bijna drie maanden!’
Het is even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Dat dacht ik al. Waarom verzwijg je zoiets voor me?’
‘Omdat je altijd zo negatief over mijn andere vriendjes reageerde. En ik wilde geen nieuwe ruzie met je, niet nu het juist weer zo goed tussen ons gaat. Het spijt me.’
‘Ow, is het daarom? Dat was toch niet nodig geweest, maar ik begrijp nu wel waarom. Nou, vertel me eens, hoe hij heet en hoe oud is die jongen?’
We zien een last van de schouders van Eira afvallen en ze begint uitgebreid over Leon te vertellen. Ze vertelt bijna alles, behalve de intieme details, die houdt ze wijselijk achterwege.
‘Jammer dat we hem niet kunnen zien, Eira. We hadden hem graag wel eens ontmoet!’
‘Dat begrijp ik. Maar ik kan je wel een foto van hem doorsturen. Hij is echt heel erg knap!’
‘Ja, doe dat maar! Maar we zouden het echt helemaal niet erg vinden, als je hem eens meeneemt. Vooropgesteld, dat het dan nog steeds aan is?’
Eira glimlacht. ‘Dat hoop ik van wel, mam! Maar ik zou hem eens kunnen vragen, of hij dat zou willen.’
Nauwelijks heeft ze dat gezegd, of ze hoort dat haar nog iemand belt.
‘Mam, heb je even? Er belt me nog iemand.’
Ze neemt het tweede gesprek aan en hoort meteen, dat het Leon is.
‘Hoi, Eira! Mijn ouders hebben me gevraagd of ik zin had om je mee te vragen op wintersport. Ze gaan met de kerst. Heb je zin om mee te gaan?’
‘Oh, met de Kerst? Dan kan ik niet! Ik heb mijn ouders toegezegd om naar huis heen te komen, en dat wil ik eigenlijk ook niet afzeggen.’
Duidelijk teleurgesteld antwoordt Leon: ‘O, dat is natuurlijk jammer!’
Eira denkt dan even snel na. ‘Maar heb je dan misschien zin om met mij mee te gaan naar Noorwegen? Mam heeft me gevraagd om je een keer te zien!’
‘O? Dus je hebt haar nu eindelijk over me verteld?’
‘Eigenlijk heb ik dat vandaag gedaan. Ik heb haar nog aan de lijn hangen.’
‘Uhm, dan wil ik dat wel! Naar Noorwegen? Hoe cool is dat!’
Eira glimlacht breed. ‘En daar kun je ook skiën en langlaufen, want dat was ik ook van plan om te gaan doen.’
‘Nou, dan is dat toch geregeld?’
‘Wacht, blijf even hangen, dan ga ik het haar meteen vragen, of ze het ook al goed vindt.’
Eira schakelt meteen over naar het andere gesprek.
‘Mam? Leon belde me net op. Hij vroeg me, of ik met hem mee wilde op wintersport. Maar ik heb hem verteld, dat ik naar huis heen zou gaan.’
‘Dan vraag je hem toch of hij met je mee wil? Want dan kunnen we hem een keer zien!’
‘Dat had ik hem al gevraagd, mam! En dat wil hij heel graag!’
Hilde lacht. ‘En moeten we dan de logeerkamer klaarmaken, of slaapt hij al in jouw bed?’
Het is maar goed, dat Hilde het rode hoofd van Eira niet kan zien.
‘Mam!’
‘Wat? Je bent toch achttien! Dacht je nou werkelijk, dat ik nog dacht, dat je alleen maar handjes vast zou houden?’
Eira moet nu nog harder blozen, maar ze antwoordt: ‘Ik zal het hem vragen, maar ik wil wel toegeven, dat ik al seks met hem gehad heb.’
‘Nou, dan zal het antwoord wel al bekend zijn. Maar vraag het hem eerst maar eens!’
‘Momentje!’
Eira schakelt weer met het gesprek. Wij luisteren gewoon toe, en moeten lachen om het gesprek.
‘Leon? Mam vindt het goed. Maar ze vraagt wel of je op de logeerkamer wil slapen, of in mijn bed?’
Leon is wat overdonderd. ‘Is het niet wat heel raar, als ik al meteen met je op één kamer zal slapen? Ik wil gewoon een goede indruk op je ouders maken, dus zou je het dan erg vinden, als ik dan toch op de logeerkamer wil slapen?’
‘Nee, dat begrijp ik wel. Ik zal het haar meteen zeggen.’
Eira schakelt weer van gesprek. ‘Mam, Leon wil toch liever in het logeerbed slapen. Hij wil geen verkeerde indruk op jullie maken.’
‘Nou, dat is nog eens een antwoord, dat ik graag hoor! Dan lijkt het me toch een nette jongen. Dan kijken we erg uit om jullie komst!’
‘Dat doe ik ook. Mam, bedankt, dat je het zo goed opneemt, en Leon wil uitnodigen!’
‘Dat is al goed, Eira. Bel je snel weer?’
‘Dat doe ik, mam! Tot snel!’
‘Tot snel!’
De verbinding wordt verbroken en Eira schakelt weer naar Leon.
‘Leon? Mam was erg blij, dat je de logeerkamer hebt gekozen. Maar zo erg is dat ook weer niet, want die ligt precies tegenover mijn kamer!’
Ze babbelt nog even met Leon, en legt dan haar telefoon weg. Haar gezicht is duidelijk in de wolken.
‘Alles weer goed met mam? En hoorde ik het goed, gaat Leon met je mee?’
Eira knikt blij. ‘Ik ben echt blij, dat ik het nu verteld heb. Ik zat er echt mee, want ik vind Leon echt leuk!’
‘Dat hadden we al gezien. Een blijvertje?’
‘Misschien, ik hoop het wel!’
‘Dus je gaat met de kerst naar huis toe? Dan hebben we ook nog een verrassing voor jou!’
Eira kijkt verbaasd. ‘Hoezo? Een verrassing voor mij?’
‘Nou, Sheila heeft ons gevraagd of we de kerst niet bij hun willen spenderen. En dat hebben we al toegezegd, omdat het de laatste vakantie zal zijn, dat we nog met ons tweeën zijn. Joris en Jolien weten het al, en vinden het niet erg, dat we deze kerst alweer niet bij hen zullen zijn.’
‘Gaan jullie dan met het vliegtuig?’
‘Nee, gewoon met de auto. Je ouders weten er ook al van, maar we wilden het een verrassing houden. Jullie kunnen met ons meerijden.’
‘Echt? O, dat vind ik echt leuk! Maar gaan jullie dan met een van jullie wagens?’
‘Ja, maar niet de wagen, die je denkt. We gaan met mijn Subaru. Die is wat meer geschikt voor het winterse werk. Ik kan een dakdrager lenen van een collega, compleet met dakkoffer, dus daar kan de nodige bagage in.’
‘Gaan jullie dan ook skiën?’
Chantal lacht. ‘Dat lijkt me in mijn geval niet zo verstandig, Eira. Maar ik heb er geen probleem mee, als John dat wel gaat doen. Ik amuseer me wel met het praten met je moeder en met Sheila. En er zijn ook nog andere mensen, die ik graag weer wil zien. We hebben best wel wat vrienden gemaakt, toen we daar op vakantie waren.’
Ik glimlach. ‘Ik ga zeker een keer skiën of langlaufen. Maar ik wil ook die vrienden weer eens zien.’
Eira kan haar blijdschap niet meer verbergen en omhelst ons allebei.
Drie weken later is het zover. Mijn wagen is helemaal volgeladen en gemotiveerd rijden we weg naar de veerboot, die ons over zal brengen. De Duitse snelweg naar het Noorden is zeer goed berijdbaar, van enige sneeuw is niets te merken, waardoor het lekker goed opschiet. Eenmaal op de veerboot komen weer leuke en dierbare herinneringen op aan de laatste keer, toen dit onze huwelijksreis was. Alleen hebben we nu een normale cabine gehuurd, hoewel we ons wel de luxe van privacy hebben genomen, door voor ons twee een tweepersoonskamer met tweepersoonsbed te gunnen. Leon en Eira hebben een wat eenvoudigere kamer met stapelbedden, maar daar klagen ze niet over. We genieten volop van de activiteiten aan boord en het heerlijke eten. Het is alsof we onze huwelijksreis nog eens dunnetjes overdoen. En ook Leon en Eira genieten volop. Ze laten ons zien, dat het meer is, dan alleen een verliefdheid. Leon is voorkomend en beleefd, en met die houding zal hij zeker een goede indruk maken bij Hilde en Sean.
De volgende dag komen we in een wit Oslo aan. Een heel ander gezicht, dan we in juni hebben meegemaakt. Maar daarom niet minder mooi. Alleen sneeuwt het best, en we zijn dan ook blij met een warme auto, die ook nog eens goed voorbereid is op de Noorse winter. Maar al snel blijkt, dat de winters hier heel anders zijn. Grote sneeuwwallen begeleiden ons naar het noorden. De wegen zijn echt glad, maar dankzij de goede winterbanden en de vierwielaandrijving slaat de auto zich er goed door. Het schiet allemaal wel wat minder op. Het heeft als gevolg, dat we pas heel laat in Geiranger aankomen. Het is al middernacht geweest, als we aankomen. We hadden al telefonisch laten weten, dat het laat zou worden, en iedereen staat ons dan ook al op te wachten. Het weerzien is dan allerhartelijkst en ik sta echt te kijken van Hilde en Sean, die Leon al meteen verwelkomen als ware hij al hun schoonzoon. Zeer tot opluchting van Eira overigens, die duidelijk gespannen was voor deze ontmoeting. Maar omdat het al laat is, maken we er geen feestje van en gaan snel slapen. We blijven volle veertien dagen, dus er is nog tijd genoeg om met elkaar te praten en te genieten van onze vakantie.
De volgende morgen is Chantal natuurlijk het onderwerp van gesprek, en dan vooral over haar duidelijk aanwezige zwangerschap. Sheila lijkt nergens anders over te kunnen praten, waardoor Solveig met me over zijn nieuwe wagen begint te vertellen. Hij heeft er nog niet heel veel in kunnen rijden, maar is nu bezig om de wagen op te knappen in zijn garage, waar de wagen maar net in past. Maar door de nogal koude temperaturen is daar nu geen sprake van. Wel is hij zo slim geweest om het koelwater van de motor af te laten, zodat er niets kapot kan vriezen. Maar we trosteren de kou om te bekijken, wat Solveig er nog allemaal aan moet doen. Dat blijkt best mee te vallen. Snel gaan we weer terug naar binnen om bij te warmen. Daar vertelt Chantal net over haar operatie, en daar wil Solveig ook alles over horen.
Een huis verder is er ook een leuke discussie gaande. Leon spreekt een heel aardig woordje Engels, en daarmee wordt hij aan een soort kruisverhoor onderworpen. Al klinkt dat erger, dan het is. Ze vragen Leon gewoon uit over zijn plannen, en zijn toekomstdromen. Sean vraagt aan Leon: ‘Wat wil je later eigenlijk worden?’
‘Werktuigbouwkundig ingenieur. Ik wil later grote machines ontwerpen en bouwen.’
Dat maakt wel indruk. ‘Dan zit je in deze regio wel goed, Leon. In de petrochemische sector hier is genoeg werk te vinden.’
Leon glimlacht. ‘Daar hoop ik later ook werk in te kunnen vinden. Ik ben nooit van plan geweest om te blijven wonen op het platteland. Nou ja, niet daar waar ik nu woon. In een stad wonen lijkt me nu ook niet bepaald iets voor mij. En thuis is voor mij, daar waar ik me thuis voel. Dat kan hier zijn, maar ook elders. Wat dat betreft ben ik niet zo moeilijk!’
‘Hoelang moet je nog studeren?’
‘Dat duurt nog wel even. Ik ben nu negentien, en het zal nog een jaar of vier duren, voordat ik klaar ben. En dan wil ik me ook meteen een baan gaan zoeken.’
Sean glimlacht. ‘Als je dan nog steeds bij Eira bent, dan zou ik wel eens kunnen proberen je hier een baan te bezorgen. Ik heb hier wel een paar connecties, die je zouden kunnen helpen…’
‘Dat zou erg aardig zijn! Maar laat ik er eerst maar eens voor zorgen, dat Eira en ik dan nog bij elkaar zijn. Je weet immers nooit hoe de toekomst zal verlopen. Maar ik hoop graag van uw aanbod gebruik te kunnen maken!’
En daarmee heeft hij de harten van Hilde en Sean wel gewonnen.
’s Middags gaan Eira en Leon al langlaufend naar het dorp heen, waar Eira enkele vriendinnen wil bezoeken en daarbij ook Leon wil voorstellen. Chantal en ik gaan op bezoek bij Aud, om daar een verrassing te vinden. Haar hele huis is nu leeg, en we vinden buiten Aud ook Finn. De twee hebben nu een serieuze relatie, en Finn is bij Aud ingetrokken. Het huis van Finn, wat zich meer richting het centrum bevindt, is nu het privé museum van Aud en Finn geworden. Trots laten ze hun museum zien, dat nog duidelijk in opbouw is.
‘Zo, dat zijn nogal veranderingen! Jij en Finn samen! En nu ook nog je museum?’
Aud glimlacht. ‘Ik ben zo blij! En pap heeft me nu wat financieel geholpen, zodat we dit nu kunnen opzetten. Er staat wel wat tegenover, maar dat hebben Finn en ik er wel voor over, niet waar schat?’
Finn glimlacht. ‘Ja, dat is helemaal waar! Ik hoop dat jullie volgend jaar september tijd hebben, want dan zijn jullie uitgenodigd voor onze bruiloft.’
We kijken blij verrast. ‘Wat? Jullie gaan al trouwen? Dat is ook wel snel!’
Aud lacht. ‘Dat moeten jullie zeggen! Maar om eerlijk te zijn, zijn we altijd wel op elkaar verliefd geweest. En nu we samen zijn, willen we gewoon niet meer langer wachten.’
‘Nou, gefeliciteerd! Het is jullie gegund!’
Ik kijk Finn dan aan en zeg: ‘En hoe moet het nu met je muzikale carrière?’
Finn glimlacht. ‘Ik had je al gezegd, dat ik die graag zou willen inruilen voor een leven met Aud. Maar dat wil niet zeggen, dat ik ophoud met dromen. Aud heeft me ingeschreven voor een talentenjacht op televisie. Ze wil, dat ik minstens een keer mijn dromen najaag. En als dat niet lukt, dan heb ik daar wel vrede mee. En als het wel lukt, nou ja, dat zien we dan wel weer. Ik reken er in ieder geval niet op, dat ik zal winnen, maar dat wil niet zeggen, dat ik niet alles zal geven. Maar het is gewoon nu wat minder belangrijk voor me.’
Aud zegt dan trots: ‘Minder belangrijk zegt hij dan! Speciaal voor die wedstrijd heeft hij zijn muziekstijl omgegooid. Finn speelt nu met zijn band best leuke muziek, en ik denk, dat hij daarmee best een goede kans maakt.’
‘Je mag wel eens komen kijken, overmorgen oefenen we weer, en ik zou wel wat tips kunnen gebruiken van een professional!’
Chantal glimlacht. ‘Een echte professional ben ik nog niet, mijn opleiding is nog niet af. Maar ik heb al wel een baan, dus dat maakt me een beetje professional!’
Aud vraagt dan geïnteresseerd: ‘En hoe ga je dat dan doen met je zwangerschap?’
‘Dat is was lastig, maar ik heb een goede werkgever. Die laat me nu vanuit thuis werken. De mensen, die ik nu moet trainen, komen gewoon bij mij langs. Later, als ons kind geboren is, dan ga ik drie dagen in de week werken, en John vult de rest op door de rest van die dagen thuis te werken. Op die manier kan ik toch mijn opleiding afmaken, en mijn dromen najagen.’
‘Wauw, dan heb je wel erg veel geluk met je werkgever en ook met John! Dat hebben jullie dan al goed geregeld!’
‘Daar heeft John wel voor gezorgd. Hij bood al meteen aan om meer vanuit huis te gaan werken, zodat ik kon blijven werken. En mijn baas vond dat wel een goed idee. Hij deed er niet eens moeilijk over, dat ik nu zwanger ben. Dat zou zijn project kunnen beïnvloeden, maar doordat ik nu vanuit thuis kan werken, levert het nagenoeg geen vertraging op. En één dag per week brengt John me dan naar mijn stage, zodat ik dan het resultaat kan horen. En dat lijkt wel te werken.’
‘Je begint anders wel al een hele dikke buik te krijgen!’
‘Wat wil je anders? Het is een tweeling!’
‘Zo, meteen een tweeling? Jullie beginnen goed!’
Ik lach. ‘Ik heb gewoon goede zwemmertjes!’
We ronden dan de rondleiding af, en rijden dan weer terug naar het huis van Sheila. Chantal is behoorlijk moe van dat bezoek, ik kan goed merken, dat haar zwangerschap nu wel wat meer tol eist van haar lichaam, ondanks ze nu pas zes maanden zwanger is. Ik laat haar op de bank wat rusten, en al snel valt ze in slaap. De reis heeft toch meer van haar geëist, dan ze verwacht had. En dat geeft me de kans om even met Sheila te praten.
‘Het is leuk om te zien, hoe je met Chantal omgaat. Ik weet zeker, dat je straks een hele goede vader zult worden!’
‘Daar twijfel ik ook niet over, Sheila. Het is alleen, dat ik nu echt overstelpt word met tips. Dat is allemaal goed bedoeld, maar soms is het even te veel. En Chantal heeft nu niet bepaald de gemakkelijkste zwangerschap. Er zijn toch wel dingen gebeurd, die er flink inhakten. Met de operatie als hoogtepunt. Dat was even heel heftig! Maar sindsdien gaat het gelukkig redelijk. Maar ondanks alles kunnen we er toch wel van genieten. Al is het nog wat moeilijk voor me om voor te stellen, dat ik straks vader ben van twee kinderen.’
Sheila glimlacht. ‘Kinderen opvoeden is nog nooit gemakkelijk geweest, John. Maar als iemand het kan, dan zijn jullie het wel. Als ik zo hoor, wat jullie met Joey en Eira doen, dan stelt jullie tweeling al bijna niets meer voor! Jullie hebben al een voorsprong, dat moet je echt niet onderschatten. Al zijn twee kleine baby’s natuurlijk wel even wat anders. Weet je trouwens al, wat het gaat worden?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Chantal weet het wel, maar ik wil het niet weten. Maar we hebben wel al de namen uitgekozen. En dat wil dus zeggen, dat Chantal de enige is, die weet hoe de namen straks precies zijn.’
Ik kijk dan naar de slapende Chantal. Sheila ziet het en zegt: ‘Ik had nooit gedacht, dat je ooit zoveel om een vrouw zou geven, John. En nu zie ik het, en nu begrijp ik, waarom je zolang moest wachten. Je hebt veel liefde te geven, John. En daarvoor heb je een sterke vrouw nodig, en Chantal is die vrouw. Zij kan je net zoveel liefde teruggeven, en daarom zijn jullie ook zo’n mooi stel. Ik had je moeder er al over praten, en in Zweden kon ik het ook al zien. Jullie zijn echt voor elkaar gemaakt.’
Ik glimlach. ‘Ik had nooit kunnen dromen, dat het zo mooi kon zijn, Sheila! Chantal begrijpt me echt helemaal. En dat werkt ook andersom. Ze hoeft me niet te vragen of ik iets voor haar wil doen, dan weet ik vaak al van tevoren. Soms is dat griezelig, omdat je dan al het antwoord weet, voordat ze me iets vraagt. Ik weet zelfs, hoe ze zich voelt, voordat we elkaar terugzien na een dag werken. Ik kan er geen verklaring voor geven. Het is echt alsof we samen één geheel maken.’
Sheila glimlacht. ‘Heb je ooit gehoord van zielsverwanten? Wat dat lijkt me duidelijk, dat jij en Chantal dat van elkaar zijn. Dat moet je maar eens lezen, misschien geeft het je wat antwoorden.’
‘Ik ben niet zo van dat spirituele, Sheila!’
‘Ik ook niet, maar er zijn gewoon sommige dingen, die ik niet anders kan uitleggen. Je zou eens met Aud moeten praten, die weet daar best wel wat vanaf.’
‘Aud? Ik dacht, dat die zich alleen maar bezig hield met de historie en archeologie van deze regio?’
‘Ja, dat klopt wel, maar ze bestudeert ook de religies, die daarmee samenhangen. Ze heeft me daar wel eens wat over verteld.’
‘Dat zal dan voor een andere keer zijn, Sheila. Ik heb wel andere zorgen, dat me druk te maken over iets als zielsverwanten. Chantal doet wel of alles helemaal in orde is, maar ik merk gewoon, dat ze veel sneller moe is, en zich moeilijker kan concentreren. Maar ze weigert om al eerder te stoppen met werken. Op zich maakt dat niet zoveel uit, als we terugkomen, moet ze wel stoppen. Dan gaat haar meerlingenverlof al in. En dan wil ze alsnog vanuit thuis blijven doorwerken.’
‘Ik snap, dat je je zorgen maakt, dat is heel normaal. Solveig deed dat ook altijd, toen ik zwanger was. Maar je moet Chantal ook wel begrijpen. Ze probeert dat project tot een goed einde proberen te brengen. En door haar zwangerschap komt ze nu tijd tekort. En ze zal ook wel een beetje er tegenop zien, dat ze veel thuis zal moeten blijven.’
‘Dat begrijp ik, maar ik ben bang, dat ze zich overwerkt. Ze werkt soms zo hard! Dat zou ik normaal niet erg vinden, maar ze gunt zich gewoon te weinig rust. Als ze dat nu eens wat vaker deed, dan zou ik er wel vrede mee hebben. Maar op deze manier?’
‘Maar je zegt, dat ze wel snel moe is?’
‘Ja, ze krijgt daar nu wel pillen voor, ik geloof iets van ijzer of zo.’
Sheila knikt. ‘Dat zou wel kunnen, dat heb ik ook gekregen, toen ik de laatste keer zwanger was. Je bent dan echt moe, omdat je lichaam aan het veranderen is. Maar daar moet Chantal toch echt wel mee oppassen. En zeker met een tweeling!’
We praten dan nog meer over de zwangerschap van Chantal. Het voelt goed om er met mijn nichtje erover te kunnen praten. Ik heb er wel al eens eerder over gepraat met Leonie, maar dat voelde toch wat ongemakkelijk. Met Sheila valt me dat een stuk gemakkelijker. Solveig komt dan thuis en ook met hem praat ik over de zwangerschap en hoe hij dat ervaren heeft. Zijn inzichten en visie op het vaderschap, maar ook over zijn ervaring met Sheila’s zwangerschap, geeft me veel informatie en geruststelling. En al die tijd heeft Chantal diep doorgeslapen. We moeten haar zelf wakker maken voor het eten.
’s Avonds haalt Sheila de karaoke set weer tevoorschijn. Lachend zegt ze: ‘Sinds jij hier de laatste keer bij ons een karaokefeest hebt georganiseerd, hebben we dat dit jaar nog enkele keren gedaan. Ze vroegen er steeds weer om! Nog dank daarvoor, want dat zijn echt leuke feestjes!’
We lachen. ‘Graag gedaan. Verwacht je vanavond weer gasten?’
‘Een paar maar, alleen onze buren.’
‘Dus je ouders, Hilde, Sean en Eira?’
‘Ben niet vergeten! Die zingt tegenwoordig ook gewoon mee, als hij hier is!’
En wat later vermaken we ons best met het zingen van leuke liedjes. Eira is vooral trots, dat ze nu haar opgedane kennis al wat kan tonen. Haar stem is nu veel meer getraind, en voller. En dat is goed te horen. Maar ze beseft zelf ook heel goed, dat het nog veel beter kan. Maar anders dan andere keren maken we het nu niet te laat. Eenmaal in bed is Chantal ook al vrij snel in dromenland vertrokken.
De volgende morgen slapen we eerst goed uit, want ’s middags heeft Solveig voor ons een verrassing in petto. Een ritje met een sneeuwscooter! Dat is weer eens wat nieuws en opwindend vooruitzicht. Chantal gaat bij mij achterop zitten, nadat ik eerst wat met de sneeuwscooter geoefend heb. En dan volgen we Solveig, die ons door het mooie winterse landschap loodst. We zijn niet erg verbaasd, als we naar de Jomfru Stein rijden. Sheila, die bij Solveig achterop zit, zegt ons dan: ‘Ik had al begrepen, dat Sean jullie al over deze steen heeft verteld?’
We knikken. ‘Heeft Aud jullie dan ook al verteld over waar haar bijl eigenlijk voor bedoeld was? Dat heeft namelijk te maken met deze steen.’
Ik kijk Sheila verbaasd aan. ‘Nee, dat heeft ze nog niet. Wat is daar dan mee?’
‘Eigenlijk moet ze dat zelf maar aan jullie vertellen, maar ik kan het wel ruwweg aan jullie vertellen. De bijl en deze steen hebben zeer nauw met elkaar te maken. Vroeger werden hier ceremonies uitgeoefend. Wat die precies inhouden, dat weet Aud nog niet, maar er zijn hier een aantal inkepingen, waar de bijl precies inpast. Aud vermoedt, dat de bijl voor offers was. En dat zou ook wel kunnen kloppen met oude verhalen over de Jomfru Stein. Als een jong stel graag kinderen wilden, dan brachten ze een offer hier aan deze steen, waar ze met de bijl bloed op het oppervlakte lieten druppen. En dat zou dan voor een voorspoedige zwangerschap zorgen.’
Chantal zegt dan: ‘Dat hadden we eerder moeten weten, Sheila!’
Sheila glimlacht. ‘Maar dat wil niet zeggen, dat het al te laat is, Chantal! Waarom denk je, dat we nu hier zijn? We wachten hier op Aud en Finn.’
En inderdaad, enkele minuten later horen we een andere sneeuwscooter aankomen, waar Aud en Finn op zitten. We begroeten de beiden hartelijk.
Chantal zegt dan: ‘Sheila vertelde ons, dat je iets ontdekt had over deze steen en de bijl?’
Aud knikt. ‘Ik had er al verhalen over gehoord, maar ik kon ze nooit nagaan, omdat de bijl verloren was geraakt. Maar nu ik de bijl terug heb gekregen, door jullie toedoen, heb ik er erg veel over geleerd. En nu vallen er bepaalde verhalen op zijn plek. In die verhalen werd verteld over deze plek, maar er werd nooit direct gerefereerd naar de bijl. Maar nu weet ik, dat er wel naar werd verwezen, en dat was een doorbraak. De meeste verwijzingen gaan over de zwangerschap, en ook vruchtbaarheid. En hoewel dat allemaal maar bijgeloof en heidens was, is het wel feit, dat er hier vroeger meer mensen leefden in de regio, dan waar dan ook. Het enige probleem was, dat men zoveel mensen niet in leven kon houden. En ik dacht, dat jullie het misschien leuk zouden vinden om erbij te zijn, als ik deze ceremonie na zal gaan doen.’
Chantal en ik zijn aangenaam verrast. ‘Hoe gaat zoiets dan in het werk?’
Aud houdt een zak omhoog, die duidelijk nog wat beweegt. ‘Hier zit ons offer in, een kip, die toch al op de nominatie stond om geslacht te worden…’
Ik moet lachen, maar Chantal vindt het zielig voor het beestje. Ik zeg tegen haar: ‘Wat maakt het nou uit, Chantal? Of ze nu hier sneuvelt, of een dag later waar niemand het ziet?’
‘Ik houd er gewoon niet zo van, dat men dieren zomaar dood maakt!’
Aud glimlacht en zegt: ‘Ik heb alleen maar het bloed nodig, Chantal. Thuis maak ik er lekkere kippensoep van! Dat zou ik anders ook wel gedaan hebben. Dus het is geen verspilling, mocht je dat denken!’
Chantal stemt dan toch toe, maar ze zegt al meteen, dat ze niet zal toekijken, als Aud met de bijl de kop van de kip zal afhakken. Aud begint dan met de voorbereidingen. Ze heeft zich een oud gewaad aangedaan, en steekt haar haren met fijne houten pennen op, en met wat assen uit het kampvuur, dat we hebben gemaakt, maakt ze figuren op haar hoofd. En dan wacht ze af. Chantal vraagt dan: ‘Wacht je nog ergens op, Aud?’
‘Op de juiste zonstand. Als je nu goed kijkt, dan zie je dat de maan bijna de zon verduistert. En op het moment dat het gebeurt, dan begin ik. Zo staat het beschreven in onze legenden.’
We wachten dan nieuwsgierig af, tot de maan langzaam voor de zon kruipt. Het is geen complete verduistering, maar het wordt wel even wat donkerder. En dat is voor Aud het teken om met de ceremonie te beginnen. Dat gaat heel anders, dan we het ons voorgesteld hebben. Ze begint hardop te praten in een taal, die we niet helemaal kunnen verstaan, ook al zijn er wel wat woorden, waarmee we een link kunnen leggen. Het is geen hele sierlijke ceremonie, zonder dans en zang is het eigenlijk best wel saai. Maar dat doet niets af aan onze nieuwsgierigheid. We kijken allemaal gespannen toe, terwijl Aud haar ding doet. Dan haalt ze de kip uit de zak en legt die op de Jomfru Stein neer. Ze doet een paar bezwerende handelingen boven het dier, dat dan als verstijfd blijft liggen. In ieder geval lang genoeg voor Aud om de bijl te pakken en met een snelle beweging hakt ze dan de kop van het dier. Het is een pijnloze dood, de bijl gaat dwars door de nek, alsof het peperkoek is. Aud houdt dan het levenloze dier goed vast, dat nu stuiptrekkingen begint te krijgen, en daarbij zorgt ze ervoor, dat het bloed, dat er nu wel uitspuit, zoveel mogelijk op de steen probeert te krijgen.
Hoewel Chantal gezegd had niet te zullen toekijken, als Aud de kop afhakte, heeft ze dat wel gedaan. Ze kijkt zelfs niet weg, als het bloed spuit. We zien dan het bloed naar het midden van de steen wegdruipen in een klein natuurlijk bekken. We verwachten allemaal, dat zich daar dan een klein poeltje met bloed zal vormen, en dat lijkt in eerste instantie ook wel zo, maar het dringt dan vrij snel in de steen weg. Even later is er bijna niets meer te zien van het bloed, wat ons allemaal geschokt doet kijken. Zelfs Aud is er behoorlijk geschokt van, want dit had ze niet verwacht. Maar toch voelt het niet eng aan. Een moment later is de zonsverduistering weer voorbij en kunnen we nog net zien, waar het bloed weg is gesijpeld. Een heel klein kuiltje met bloed is alles wat er nog over is. Aud doopt er een vinger in, en loopt dan naar Chantal toe. Voordat Chantal kan reageren, drukt ze haar duim op het voorhoofd van Chantal, en laat daarmee een afdruk achter. Daarna doet ze hetzelfde bij mij. Ze herhaalt het nog eens bij zichzelf en dan bij Finn. Ze slaakt dan nog een ijselijke gil, en laat dan haar gewaad vallen en trekt de houten pinnen uit haar haren. De ceremonie is voorbij.
We zijn allemaal best wel onder de indruk, ondanks dat de ceremonie op zich niet zo heel erg interessant was. Het is even stil, en uiteindelijk vraagt Chantal aan Aud: ‘Wat is er nou met dat bloed van die kip gebeurd? Dat kan toch niet zomaar verdwenen zijn?’
Aud glimlacht. ‘Dat had ik ook niet verwacht. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen, dat de geschriften, waarin deze ceremonie vermeld staat, er wel over spreken. Maar ik geloofde dat niet zo, maar het is echt zo! Heel erg bizar!’
‘En wat deed je net bij mij en John?’
‘Dat is als teken voor jullie verbond met elkaar en jullie kinderen. Het bloed symboliseert jullie nageslacht, en door de afdruk op jullie voorhoofd bevestigen jullie, dat het van jullie is.’
‘En waarom deed je dat bij jezelf en Finn en niet bij Sheila en Solveig?’
‘Ik denk niet, dat Sheila op nog meer kinderen staat te kijken, Chantal!’
Sheila antwoordt lachend bevestigend: ‘O nee, God sta me bij! Ik heb er meer dan genoeg!’
‘Oké, dat kan ik dan begrijpen, maar waarom jij en Finn dan?’
Aud glimlacht. ‘Omdat ik echt hoop, dat Finn de ware voor mij is, en dat ik later kinderen van hem wil hebben. ‘
Finn glimlacht ook. ‘En dat hoop ik ook, dus werken we daar hard aan.’
Solveig zegt dan lachend: ‘Ja ja, dat hard werken, dat wil ik wel geloven! Maar dan wel in bed!’
Daar moeten we allemaal dan wel om lachen. Finn zegt dan grijnzend: ‘Ik ontken niets!’
We pakken dan onze spullen weer in, omdat het tijd is om weer naar huis te gaan. Over niet al te lange tijd zal het alweer donker worden. We komen net voor het donker thuis, en het belooft een heldere nacht te worden. Na het eten kijken we naar buiten en zien dan dat het Noorderlicht haar magische licht laat zien. We trekken ons een dikke jas aan en aanschouwen het schouwspel. Het voelt echt magisch, het Noorderlicht laat zich van haar beste kant zien, in diverse kleuren. Het wonderlijke van het Noorderlicht is, dat het net is, alsof het leeft. Het beweegt zich snel en geeft wonderlijke effecten. Op een gegeven moment kijken we toevallig richting de berg, waarop zich de Jomfru Stein bevindt, en plotseling zie ik daar het Noorderlicht de berg helemaal omsluiten. En terwijl we dat zien, krijgen we best een apart en warm gevoel. Het is moeilijk te verklaren, maar het voelt gewoon aan, alsof alles opeens goed is. Na een klein half uur gaan we weer naar binnen. Het Noorderlicht gaat gewoon door, maar het is toch nog best koud buiten. We maken het dan niet erg laat en genieten dan van een heerlijk diepe slaap.
De volgende dag voelen we ons duidelijk meer uitgerust, het is een goede nachtrust geweest. Chantal ziet er zelf beter uit, ze heeft weer wat meer kleur op haar wangen en voelt zich ook duidelijk beter. En dat is goed te merken aan de ontbijttafel, waar ze zich heel erg tegoed doet aan het ontbijt. Sheila zegt lachend: ‘Zo te zien heeft je gisteren dat ritje door de sneeuw goed gedaan!’
Chantal knikt glimlachend. ‘Dat denk ik ook. Het was heel erg leuk. En ik heb voor het eerst in lange tijd echt goed door kunnen slapen, zonder dat ik wakker ben geworden van de baby’s, die een voetbalelftal proberen te vormen!’
Ik trek haar tegen me aan. ‘Dat is weer eens goed nieuws! Je ziet er ook beter uit! Zie je nou wel, als je die pillen slikt en wat meer buiten komt, dat het snel beter met je gaat?’
Chantal is het daar wel mee eens, al heeft ze haar eigen gedachten hierover. Want eigenlijk voelt ze zich sinds de ceremonie al een stuk beter. Het kan misschien maar inbeelding zijn, maar als het haar helpt om zich beter te voelen, dan kan ze dat helemaal niet erg vinden. We staan dan op en ontbijten lekker samen met Sheila en Solveig. Ook Sheila ziet, dat Chantal meer kleur op haar wangen heeft.
‘Je moest eens vaker lekker buiten komen, Chantal!’
‘Dat weet ik, maar dan heb ik ook weer een dokter, die me zegt, dat ik me niet te veel moet inspannen, en zo veel mogelijk rust te nemen. En ik moet ook toegeven, dat ik me de afgelopen weken ook niet helemaal fit voelde. Ik was gewoon snel moe, wat dat betreft heb ik niet erg veel plezier van mijn zwangerschap. Maar de pillen lijken nu wel te werken, en dat scheelt wel iets. Ik heb in ieder geval lekker goed geslapen, dat zal ook wel schelen. Maar misschien kunnen John en ik nog wel eens wat gaan wandelen, dat zou wel goed voor me zijn.’
‘Ik heb anders nog wel een leuk idee, Chantal. Dat zal je misschien nog wel interesseren! Solveig en ik moeten vandaag voor familieaangelegenheden naar Lom toe. En daar staat een prachtige houten staafkerk, die moet je echt een keer gezien hebben! En we kennen daar de gids, die daar de rondleidingen doet. En dat is zeker een aanrader, vooral nu met kerst!’
Chantal kijkt geïnteresseerd, en ik moet toegeven, dat het me ook wel trekt.
We stemmen dan snel toe om met hen mee te gaan, en maken ons op voor de trip. Een reis van ruim twee uur over gladde wegen en bochtige weggetjes. Maar mijn wagen zorgt ervoor, dat we veilig aankomen op bestemming. En Sheila heeft gelijk gekregen: Het was echt de moeite waard om deze kerk te gaan bekijken. We bewonderen de architectuur en de bouwkunsten van de oude Noren, terwijl Chantal wat Bijbelse liederen neuriet. De akoestiek in de houten kerk is heel anders, dan wat ze gewend is, en al snel neuriet ze wat harder. En dat valt onze gids op. ‘Voel vrij om hier te zingen, mevrouw. Dit is een plek om uw liefde voor God te uiten.’
Chantal kijkt me vragend aan. Ik haal mijn schouders op, dit is iets wat ze zelf moet beslissen. Chantal besluit dan haar gevoel te volgen, en begint het lied te zingen, dat ze aan het neuriën was. Omdat ik het lied nog van vroeger ken, zing ik het met haar mee. En zo klinkt het best aardig. De man, die onze gids is, is erg onder de indruk. Als we klaar zijn, applaudisseert hij en zegt ons: ‘U kunt beiden erg goed zingen! De Heer zal onder de indruk zijn van uw lofzang, en uw zwangerschap zegenen!’
Chantal glimlacht en steekt haar arm in de mijne en trekt zich tegen me aan. Ze is zichtbaar ingenomen met het compliment, en dat maakt mij dan weer blij. Na een tijdje hebben we de kerk wel gezien, maar niet zonder een hoop foto’s gemaakt te hebben. We rijden dan weer terug naar huis, en Chantal is blij, dat ze weer wat kan uitrusten. Ze zegt dan tegen mij: ‘Ik denk toch, dat ik met mijn baas ga praten, of die lessen, die ik moet gaan geven, wat beter ingepland kunnen worden. Ik merk gewoon, dat ik veel sneller moe raak. En daarmee zullen mijn prestaties ook niet beter van worden.’
Ik ben blij, dat ze nu zelf toegeeft, en geef haar alle steun, die ze maar nodig heeft. Het is moeilijk voor Chantal om dit los te laten, en dat besef ik me heel goed. Maar ze beseft ook, dat het niet voor eeuwig is. Ze pakt haar telefoon en stuurt haar baas een berichtje. Niet veel later belt haar baas Chantal zelf al terug. Ze heeft niet lang nodig om het gedaan te krijgen, haar baas had dit al zien aankomen. Wat dat betreft mag Chantal echt in haar handen klappen, want haar baas deed helemaal niet moeilijk over haar zwangerschap. Zelfs niet, toen ze moesten praten over haar contract. Uiteindelijk komt ze met haar baas overeen, dat ze elke dag ’s middags enkele uren een videoverbinding zal onderhouden, waarbij ze dan ieders voortgang zal monitoren. En dat is al een hoop minder, dan ze eerst van plan was. Voor mij is het wel een last minder van mijn schouders, omdat ik me echt zorgen over Chantal maakte. Maar nu ze toch wat meer rust wil nemen, maakt me dat wat meer gerust.
Chantal kijkt glimlachend naar me, ze weet dat ik dit scenario veel liever zie, dan ze eerst van plan was. Ik geef haar een zoen en zeg: ‘Dit is gewoon beter zo, Chantal. Ik weet, dat je je werk erg graag doet, maar je moet ook aan onze ongeboren kinderen denken! Maar lichamelijk begin je het gewoon veel moeilijker te krijgen, en dat kon ik aan alles merken.’
‘Het is al goed, John. Ik was zelf ook al aan het twijfelen. Het is alleen, dat ik niet had verwacht, dat mijn zwangerschap zo’n zware tol zou eisen. En ik wil nog zoveel dingen doen!’
‘Dat weet ik, maar dit is ook een hartenwens van jou. Maar dat het meteen een tweeling moest zijn, dat konden we ook niet voorspellen, of wel?’
Chantal straalt nu en glimlacht breed. ‘Je hebt gelijk, John! Ik wil dit al mijn hele leven. En eigenlijk zou ik zelfs dubbel zo blij moeten zijn, omdat ik een tweeling krijg! En ik wist al voorop, dat dit zwaar zou worden, dus ik mag eigenlijk niet klagen.’
Ik geef haar een knuffel. ‘Het komt allemaal wel goed, Chantal. Ik ben echt trots op je! Ik weet, hoe moeilijk het voor je is, om je werk los te laten. Maar dat werk is er straks ook nog! En dan heb je nog twee hele goede redenen om je werk dan nog beter te doen!’
Chantal houdt me stevig vast. Ik hoor haar snikken en voel haar tranen op mijn schouders vloeien. Ik was er al op aan het wachten, ze moet haar emoties kunnen loslaten, en kunnen uiten. En gelukkig durft ze me nu weer helemaal te vertrouwen, en toe te geven aan haar emoties. Want de laatste tijd was ik misschien wel wat te streng voor haar geweest, en dat heeft wel wat voor lichte spanningen gezorgd. Maar nu ze heeft toegegeven, zorgt dat wel voor wat emoties. Zo zitten we een tijdje, als we dan Solveig en Sheila horen terugkeren. Chantal gaat vlug even naar de badkamer om zich weer wat op te frissen.
Sheila vraagt me, waarom we niet naar hun familie zijn gekomen, toen de rondleiding voorbij was. Ik vertel haar eerlijk, dat Chantal toch wat moe was, en dat ze liever terug naar huis ging. Dat is goed genoeg voor Sheila, en ze laat het er verder bij.
Ik zeg dan: ‘Ik ga nog even bij Sean en Hilde kijken, ik ben zo terug.’
Dat zeg ik ook tegen Chantal en loop naar het huis van de buren. Ik klop op de deur van het huis, waar Hilde me verrast ontvangt.
‘Hey, John! Is Chantal er niet bij?’
‘Nee, die is wat moe en rust wat uit. En ik wilde kijken, hoe het hier gaat!’
‘O, alles goed. Het is wel even wennen, dat Eira nu opeens een vriendje heeft, en duidelijk tot over haar oren verliefd is op Leon. En dat is ook wel wederzijds. En ik moet toegeven, Leon is een leuke jongen, ik mag hem wel.’
‘Dus dat is wel iets, waar je aan kan wennen?’
Hilde lacht. ‘Nog niet, maar ik zal wel moeten! Maar wat me dan wel weer aanstaat, is dat Leon het eventueel wel ziet zitten om naar Noorwegen te verhuizen. En dan zou Eira wat dichterbij wonen.’
‘Vooropgesteld, dat ze dan nog bij elkaar zijn, Hilde. Ze zijn allebei nog jong, er kan nog alles gebeuren!’
‘Dat is waar, maar ik ga maar uit, dat het gewoon erg serieus is. Zo komt het wel bij me over!’
‘En slaapt Leon nog steeds op de logeerkamer?’
‘Zijn koffer staat er nog wel, maar ik verdenk de beiden ervan, dat ze toch samen het bed delen. Of verschoont Eira bij jullie ook zo vaak het bed?’
Ik lach. ‘Niet altijd, maar wel als Leon op bezoek is geweest.’
Hilde lacht. ‘Dat dacht ik al. Nou ja, ze is in ieder geval aan de pil, en Eira lijkt er goed mee om te gaan.’
‘En Leon is niet de jongen, die Eira zal dwingen om seks te hebben, als ze dat niet wil. Ik weet niet, of ze je daar al iets over verteld hebben?’
Hilde knikt. ‘Eira heeft me erover verteld. En ook over wat jij gedaan hebt voor Leon. Dat heb je goed gedaan.’
‘Het belangrijkste is, dat Leon nu ook zelf heel goed beseft, hoe fout het was, wat hij toen deed. Maar je weet, hoe dat gaat: Je wilt bij die coole gasten horen, en dan word je onder druk gezet. En ik vind dan op mijn beurt, dat zo’n jongen een tweede kans mag verdienen. Die heb ik immers vroeger ook één gekregen, en zolang ik leef, wil ik dat ook anderen gunnen.’
‘Eén ding vraag ik me nog steeds over je af, John. Je bent eigenlijk nog relatief jong, pas getrouwd, maar je neemt wel al jonge mensen in je huis op. En dat niet alleen, je doet ook wat met die mensen. Dat kan ik al goed merken aan Eira. Ik herken haar soms amper terug. Ze is zo vrolijk, en mijn band met haar is nog nooit zo goed geweest. Dat is wel eens anders geweest! Dus ik vraag me af, wat jouw drijfveer is. Je zei net zoiets over, dat je een tweede kans hebt gekregen?’
Ik knik. ‘Toen ik jonger was, zat ik op het punt met verkeerde gasten om te gaan. Ik was van plan wat doms te doen, en dat had behoorlijk verkeerd kunnen uitpakken. Voordat ik het kon doen, werd ik al betrapt. Omdat er feitelijk niets gebeurd was, konden ze me niets doen. Natuurlijk werden er flinke geruchten over me verteld, en dat kwam een jonge sportleraar ter oren. Zijn naam is Otto Hensgens. Aan hem heb ik die tweede kans te danken. Hij overtuigde mijn ouders, dat ze mij naar zijn sportschool moesten sturen. Daar zou ik van hem lessen in normen en waarden krijgen. En dat heeft hij ook gedaan. En ik zeg niet, dat ik het gemakkelijk heb gehad, maar ik begon wel in te zien, wat voor kans hij me geboden heeft. En Otto wilde daarvoor niets hebben. Er is niets op deze wereld, wat ik hem kan geven om die schuld in te kunnen lossen. Behalve één ding: Andere mensen ook een tweede kans geven. En dat is precies, wat ik nu ook doe. Mensen de kans geven, die ze verdienen. En ik begrijp nu ook, waarom Otto nooit een beloning wilde. Want de beloning van de resultaten zien, geeft je meer voldoening dan enige andere beloning. Maar zo heel soms krijg je een hele grote beloning, en die is me meer waard, dan alles in de wereld. En die ligt hiernaast op de bank...’
Hilde glimlacht. ‘Dat maakt je een nobel mens, maar het doet me ook begrijpen, waarom Eira zo van je spreekt. En ook die jongen, die je voor Eira in huis had genomen. Ik heb even met hem staan praten daar in Zweden. Hij verafgoodt je echt, en ik wilde begrijpen waarom. En nu je dit verteld hebt, begrijp ik dat ook.’
Opeens komen Sean en Solveig binnen.
‘Aha, hier ben je! We waren je al aan het zoeken! We hebben voor morgen een leuke verrassing, ten minste als jij en Chantal dat aandurven.’
Ik kijk verbaasd. ‘Wat voor verrassing dan?’
‘Als we alles zouden vertellen, dan zou het geen verrassing meer zijn, John! Maar ik kan wel vertellen, dat we met de hondensledes op pad gaan.’
‘Ik zou Chantal wel even moeten vragen, of ze dat aandurft.’
‘Waarom niet? Als ze zich goed en warm aankleedt, dan lijkt me dat toch geen probleem?’
Ik kijk Solveig aan. ‘Hoelang gaat dat allemaal duren?’
‘We zullen echt een hele dag onderweg zijn. Vrienden van ons hebben sledehonden, en die zijn bereid om jullie een onvergetelijke tocht te laten maken. Vertrek is om negen uur, en we zijn pas om vijf uur terug. Dan is het alweer donker. En we vertrekken ook in het donker. Maar je gaat er echt geen spijt van krijgen!’
‘Dat geloof ik wel, maar het moet wel allemaal kunnen met Chantal. Het lijkt me heel erg leuk om te doen, daar niet van. Ik ga het haar meteen vragen.’
Ik bedank Hilde voor de gastvrijheid en loop dan terug naar het huis van Sheila. Ik loop de slaapkamer op, waar Chantal op bed ligt.
‘Slaap je?’
Ik krijg meteen antwoord. ‘Nee, niet echt. Maar hier even liggen, heeft me wel goed gedaan. Waar ben jij geweest?’
‘Ik heb even een gesprekje met Hilde gehad. We hebben het erover gehad, dat we jonge mensen een tweede kans geven. En ze vroeg me, waarom ik dat deed. Dus heb ik haar het verhaal verteld.’
Chantal knikt. Ze kent het verhaal. ‘Het is goed, dat je haar dat hebt verteld. Verder nog iets?’
‘Niet over Eira of zo. Maar Solveig en Sean kwamen me net zoeken, en ze vroegen ons, of we zin hadden met een hondensledetocht mee te gaan. Ik heb ze gezegd, dat ik je eerst een zou vragen.’
‘Hoelang zijn we dan weg?’
‘Vrijwel de hele dag. Maar wat ik van Sean begrepen heb, zit je gewoon lekker op de slede, maar je moet je wel goed aankleden.’
‘Ja, dat lijkt me wel leuk! God weet, wanneer we die kans ooit weer krijgen, John! En nu kan het nog.’
‘Weet je het zeker?’
Chantal glimlacht. ‘Heel zeker. Waar willen ze eigenlijk naar toe?’
‘Dat wilden ze niet vertellen. Wel dat we al om negen uur vertrekken en pas om een uur of vijf terug zijn. Dus we gaan in het donker en komen met de ondergaande zon weer terug.’
Ik zie de ogen van Chantal fonkelen en glimmen. ‘Ik zal het Sean zeggen, dat we meegaan. Rust dan maar goed uit, dan heb je morgen misschien wat meer energie!’
‘Kom je me gezelschap houden, John?’
Ik glimlach. ‘Goed, ik kom zo terug.’
Een paar minuten later ben ik terug, nadat ik Sean heb gezegd, dat we erg graag meegaan. En dan kruip ik langs Chantal in bed. Zoals wel vaker de laatste tijd, heeft ze erg veel behoefte aan mijn nabijheid. Gewoon vasthouden, meer niet. En ik moet toegeven, dat het soms wel prettig is, maar soms ook wel wat saai. Maar ik voel dat Chantal me nodig heeft, en daarom wil ik er ook dan voor haar zijn.
Chantal en ik zijn al vroeg wakker, het is nog maar zes uur, en we zijn al klaarwakker. We kunnen allebei niet meer slapen van de spanning. Chantal is al meteen bezig warme kleding voor zichzelf uit te zoeken, en ik doe hetzelfde. Onze Noorse trui, die we de laatste keer gekregen hebben van Auds vader, komt nu goed van pas. Na een lekker warme douche komen we gekleed aan de ontbijttafel. Sheila is al bezig het ontbijt klaar te zetten.
‘En? Zo te zien, hebben jullie er al flink zin in!’
Chantal zegt stralend: ‘Ja, natuurlijk! Dit is echt een avontuur!’
Sheila knikt. ‘Dat is het zeker. Toen de vrienden van Sean hem dit aanboden, wist hij al meteen, dat hij jullie moest vragen. Het is echt een tocht, die jullie nooit meer zullen vergeten. Ik heb die tocht drie jaar geleden gedaan, echt machtig mooi! En je hoeft je echt geen zorgen te maken, dat je het koud krijgt. Ze gespen je vast op de slee en pakken je met rendiervellen in. Dan krijg je het gegarandeerd niet koud!’
‘Weet je ook, waar we heen gaan?’
‘Niet helemaal. Maar in ieder geval naar het Jostedalbreen. Daar is het nu zo ontzettend mooi! Maar je kunt er zo bijna nooit komen. Je kunt er wel komen met de sneeuwscooter, maar met de hondensledes is het zoveel leuker en mooier!’
We beginnen nu wel heel nieuwsgierig te worden, en wachten met spanning af, tot we op pad kunnen.
Rond acht uur rijden we aan, en Sean stuurt ons naar een bepaalde plaats, waar op een parkeerplaats enkele mannen op ons staan te wachten. We worden aan elkaar voorgesteld. De twee mannen, waar wij met mee gaan heten Olé en Peter, en ze hebben ieder een grote slede met een tiental honden ervoor. Sean en Solveig nemen plaats op de andere twee sledes, terwijl wij flink worden vastgebonden op de sledes. Sheila heeft niets te veel gezegd, we worden flink ingepakt met rendiervellen, en dat is best wel warm. We moeten wachten, tot iedereen klaar is, en dan geven ze commando’s aan de sledehonden en we schieten weg. Het is best opwindend om dit mee te mogen maken. Maar we zijn alleen maar passagiers, en we zien wel waar we terecht gaan komen. Het is nog wat schemerig, maar het kan niet meer lang duren, voordat we de zon kunnen zien. Maar tegen die tijd zijn we toch al een behoorlijk eind weg, de honden rennen naar hartenlust. Ik heb het idee, dat ze het liefste de hele dag door willen rennen! We passeren ondergesneeuwde struiken en bomen, terwijl de sledes zich een weg banen door het witte sneeuwlandschap. En dan zien we onze bestemming voor het eerst. We zetten koers richting de Jostedalbreen gletsjer. Het is een prachtig gezicht om te zien. En net als we aan de voet van de gletsjer komen, breekt de zon door de bewolking heen. De witte sneeuw krijgt nu een blauwe schijn, en ziet er magisch uit. De schoonheid ervan beneemt onze adem.
We maken dan halt op een punt net voor de gletsjer, en daar kunnen we van de slee stappen. We zijn al bijna drie uur onderweg, en alles voelt nu wel wat stijfjes aan. Ik loop meteen naar Chantal toe en sla mijn arm om haar heen. ‘Wat mooi, he? Dit had je nooit mogen missen, Chantal! Ik geloof niet, dat we dit nog ooit zo eens kunnen zien!’
Chantal knikt. Ze geeft me een zoen op mijn wang. ‘Dit is echt zo mooi!’
We staren naar de wit-blauwe ijsmassa, en laten de schoonheid op ons inwerken. Olé komt naar ons toe. ‘We gaan zo wat te eten klaarmaken. Peter is al bezig een vuur te maken.’
‘Kan dat zomaar hier op de sneeuw?’
‘O ja, geen probleem! Het vuur is niet zo heet, dat het door de sneeuw en ijs heen gaat. We gaan trouwens zo ook nog even vissen. Heb je zin om dat ook te doen?’
‘Vissen? Hier?’
Olé lacht. ‘Ja, we staan hier op een meer. In de zomer kun je hier nooit goed vissen, want die zitten dan in het diepere gedeelte. Maar nu het meer bevroren is, kunnen we gaten boren. En hier zitten de mooiste en grootste vlagzalmen van Noorwegen!’
‘Ik dacht, dat jullie hier onderzoek gingen doen?’
‘Dat doen we ook. We zijn biologen, maar dat wil niet zeggen, dat we geen lekkere vlagzalm lusten! We documenteren onze vangsten, en we komen dan over een aantal weken weer terug. Dan vissen we weer een aantal uren, en dat noteren we weer. Op die manier proberen we een indicatie te maken van het aantal vissen op het meer. We vissen hier op meerdere plekken, zodat we een goed beeld kunnen krijgen van de visstand. En dat vertelt ons weer meer over de hoeveelheid insecten, die er in de lente en zomer zijn. Want als de visstand hoog is, dan zijn er ook meer insecten. En meer insecten, dan kunnen we weer bepaalde andere conclusies trekken. Dus het is wel degelijk onderzoek, maar dan wel met een culinair randje!’
Chantal vindt dat wel grappig. We voegen ons dan bij de rest. Eerst krijgen we een mok hete koffie, en daarna een kom lekkere soep met elandenvlees erin. Lachend zeg ik: ‘Jullie verwennen jezelf wel op zo’n tocht! En ik geef jullie ook geen ongelijk!’
De mannen glimlachen. Als we de soep ophebben, pakken de mannen hun gereedschap, enkele enorme ijsboren, en beginnen diepe gaten in het ijs te boren. Dan brengen ze ons een hengel, die ik meer als kinderspeelgoed zou bestempelen. Maar ze beazen de hengel, en doen voor, hoe we ermee moeten omgaan. Chantal is de eerste, die beet krijgt. Maar ze is niet zo ervaren, en slaat mis. Maar Solveig slaagt erin zijn beet wel te verzilveren. Olé heeft niet gelogen, de vlagzalm, die Solveig uit het ijs trekt, is best groot. De vis is maar liefst bijna vijftig centimeter lang!
Maar veel tijd om de vangst van Solveig te bewonderen krijg ik niet, want opeens begint er iets aan mijn lijn te trekken. Ik sla aan en begin de vis naar boven te takelen. Tot mijn teleurstelling is het maar een klein visje, en wil die alweer teruggooien. Maar Peter houdt me nog net tegen.
‘Niet doen! Man, juist voor zulke vissen komen we ook hier! Mag ik die hebben?’
Verbaasd geef ik de vis af, en Peter doet de vis snel in een doosje. Ik doe weer nieuw aas aan de haak en laat weer zakken. En vrijwel meteen krijg ik weer beet. En deze keer is het een flinke vis! Ik heb best moeite om de vis naar boven te krijgen. En dat valt Olé ook op. Hij komt naar me toe en zegt: ‘Dat is een flinke vis, John! Lukt het?’
‘Het gaat, maar deze is wel flink sterk!’
Het duurt even, maar dan geeft de vis zich gewonnen. En dan kan ik eindelijk zien, wat voor vis ik gevangen heb. Alleen is de vis zo groot, dat die niet door het gat past. Maar dat is geen probleem voor de Noren. Die boren er gewoon een gat naast, en met wat messen en bijlen maken ze het gat groter. Uiteindelijk kunnen ze de vis eruit trekken, en worden er vreugdekreten geslaakt. Ik heb een enorm grote beekridder van maar liefst negen kilo gevangen! De vis is prachtig van kleur, donker met een oranje buik.
Olé zegt dan: ‘Jij bent echt een geluksvogel! Je gaat de eerste keer mee vissen, en je vangt een joekel van een Artic Char! Echt een droomvis!’
Ik glunder helemaal en laat mijn aas weer zakken. Maar schijnbaar zitten we op een goede stek, want nu halen we de ene na de andere vis naar boven. Na anderhalf uur vissen vinden we het genoeg, want we moeten ook weer terug naar huis toe. De vis wordt ingepakt, en is inmiddels al helemaal bevroren. En dan keren we terug naar huis. En die tocht is net zo spannend en opwindend als op de heenweg. Net voor de schemering zijn we weer terug bij de auto’s. En als verrassing krijgen we een deel van de vangst mee.
‘Zoveel kunnen we niet verwerken, en bovendien zou het zonde zijn om de lekkere beekridder naar het laboratorium te laten gaan! We hebben de foto’s en de gegevens. Eet smakelijk! En van ons uit mogen jullie de volgende keer weer mee, want het is lang geleden, dat we zoveel hebben gevangen!’
‘Dan zijn we, ben ik bang, weer terug in Nederland.’
‘Kom volgend jaar weer! Ik vond het wel leuk om wat gasten mee te nemen!’
‘Wie weet! Ik beloof niets, want dan zitten hebben we net kleine kinderen in huis!’
We nemen afscheid van elkaar, en ik heb weer het gevoel wat vrienden gemaakt te hebben. We rijden dan naar huis en tonen daar onze vangst. Sheila kan haar ogen niet geloven, als ze de enorme vis ziet.
‘Wauw, zo’n grote heb ik nog nooit gezien! Die moeten we op de juiste manier klaarmaken! Zo’n kans krijg je nooit weer!’
Ik vraag dan aan Sheila, wat zij ermee zou doen. Ze twijfelt.
‘Eén helft zou ik gråved doen, en de andere helft zou ik graag voor het kerstdiner willen klaarmaken, op de manier zoals mijn schoonmoeder het graag doet. Dat is echt heel erg lekker! Ik zal haar vragen, of ze zin heeft om me mee te helpen!’
‘Doe dat dan maar. Maar wat doen we met die andere vissen?’
‘Die maken we schoon en vriezen die in. Misschien kun je wel wat meenemen voor thuis! Niets mis mee, om thuis wat lekkers in je diepvries te hebben. Dat doen we zelf ook, als Solveig gaat vissen.’
Ik kijk Chantal aan. ‘Wat denk jij, zullen we dat doen?’
‘Ja, waarom niet? We kunnen toch wel ergens een koelbox met vis kwijt? En bovendien is het goed voor me om regelmatig vis te eten!’
‘Nou, dan gaan we dat maar doen. Wat een vakantie! Veel beter kan het niet worden, of wel?’
We helpen dan Sheila mee om de vis zuiver te maken en te prepareren. Vooral de gråved variant trekt mijn aandacht. Het is een manier om vis te conserveren. Het recept is eigenlijk vrij simpel, alleen duurt het een hele tijd, voordat het proces van conserveren klaar is. De ingrediënten bestaan uit grove suiker, zout en wat kruiden, die je er naar smaak aan toevoegt. En dat zet je dan in de koelkast neer voor een aantal dagen.
Maar als alles verwerkt is, begint de vermoeidheid wel sporen achter te laten. Chantal en ik zijn allebei behoorlijk moe, en liggen al heel vroeg in bed. Om de volgende dag goed uit te slapen. Het zijn lange en vermoeiende dagen geweest, en dat kunnen we allebei merken.
Net voor de middag komen Eira en Leon langs. Ze vragen me, of ik geen zin heb om mee te gaan langlaufen. Ik heb wel zin, maar ik wil Chantal ook weer niet alleen laten. Maar Chantal denkt daar heel anders over.
‘Ga jij nou maar lekker op de latten staan, John! Trouwens, dat had je Eira beloofd. Dat je een keer met haar ging langlaufen of skiën.’
Ik glimlach. ‘Oké, en jij wil zeker even lekker rust? Zo helemaal zonder je echtgenoot! Kun je dat wel aan?’
Chantal lacht. ‘Ik zal je zeker missen, maar die paar uurtjes kan ik wel aan. Als je maar weer compleet terugkomt, zonder gebroken benen of armen!’
Ik zeg dan tegen Eira en Leon, dat ik wel mee wil gaan. We spreken dan af na het eten. Solveig leent me de skies en stokken, en zelfs ook zijn sneeuwscooter, zodat ik niet met mijn auto hoef te gaan. En daarmee rijd ik naar het huis van de buren toe. Ik loop naar binnen en Eira en Leon staan dan al op het punt om op te staan.
Hilde groet me. ‘Chantal gaat niet mee?’
‘Nee, lijkt me ook verstandiger van niet. Gisteren was behoorlijk zwaar voor haar. Maar we hebben allebei erg genoten!’
Eira knikt begrijpend, maar ik merk wel iets van teleurstelling. Maar niemand kan het Chantal kwalijk nemen, dat ze nu niet meer op de latten gaat staan. Eira en Leon rijden samen op een sneeuwscooter, waarna we door het landschap glijden. Het is best enerverend om met zo’n machine door de sneeuw te rijden. Maar uiteindelijk komen we aan bij onze bestemming. Solveig had me al uitgelegd, waarom hij me langlaufskies en gewone skies had meegegeven. Met de langlaufskies gaan we de berg op, en met de gewone skies de berg weer af. En die halen we dan weer op met de sneeuwscooter. Wat improvisatie bij het ontbreken van een skilift. Leon en Eira gaan me voor, de berg op. Ze zijn hier al bijna de hele week aan het skiën, wat duidelijk te zien in aan de sporen. Het is toch best een hele klim naar boven met de langlaufskies, en ik ben dan ook blij, als we halt houden om even pauze te houden. Het is tevens de plek, waar we van skies wisselen, en dan de helling naar beneden stormen. Afgelopen nacht heeft het hier weer wat gesneeuwd, waardoor de vorige sporen wat zijn dicht gesneeuwd. Ook nu gaat het tweetal me voor, en daar ben ik eigenlijk wel blij om. Langlaufen kan ik wel, maar skiën, dat gaat me minder goed af. Het is maar goed, dat ik ooit wat lessen heb genomen bij een indoor skihelling. Dat betaalt zich nu wel terug, maar dat wil niet zeggen, dat het gemakkelijk gaat. Maar ik kom heelhuids onder aan, en ik heb toch wel plezier in het skiën. Eira en Leon verspillen geen tijd, en stappen op hun sneeuwscooter, en ik volg ze maar. Boven halen we onze langlaufskies op, om vervolgens naar een andere helling te rijden. De route is goed gemarkeerd met paaltjes en ik zie nu ook andere mensen daar op een gelijke manier skiën.
Hoewel ik best veel plezier in het skiën heb, begin ik te merken, dat ik Chantal toch wel begin te missen. Het is toch niet hetzelfde zonder haar. Ik ben dan ook blij, als de zon begint onder te gaan, wat voor ons het teken is om weer huiswaarts te keren. Eenmaal thuis bedank ik Eira en Leon, en daarna ook Solveig. Chantal vraagt me, of ik het leuk heb gehad.
‘Ja, het was wel leuk. En ik ben bekaf! Dit soort beweging ben ik nu eenmaal niet gewend!’
Chantal kijkt me verbaasd aan. ‘Heel erg enthousiast ben je ook weer niet, John!’
‘Het was echt wel heel erg leuk, maar gewoon niet hetzelfde zonder jou.’
Sheila lacht. ‘Dan moet je Chantal maar eens vragen naar haar dag zonder jou!’
Ik kijk verbaasd en Chantal moet lichtjes blozen.
‘Ja, hoe was jouw dag, Chantal?’
‘Eigenlijk heb ik niet veel gedaan. Sheila heeft me leren breien. En dat heb ik eigenlijk de hele middag gedaan.’
Sheila zegt er meteen achteraan: ‘En om de haverklap keek ze naar buiten om te kijken of jij er niet aankwam.’
Ik lach. ‘Dus je hebt me ook heel erg gemist?’
Chantal moet nu ook lachen. ‘Ja, het was vreemd om je opeens niet meer bij me te hebben. Maar dat wil niet zeggen, dat ik het niet leuk vond. Ik denk, dat ik me de komende tijd wat meer ga toeleggen op het breien. Het zal niet lang meer duren, voordat ik een hoop dingen niet meer kan, en dan heb ik toch nog iets, wat ik wel kan doen.’
Sheila knikt. ‘En ze is er best goed in. Maar ze kon al breien. Ik heb haar alleen geleerd in Noorse stijl te breien.’
‘Zit daar verschil in? Ik weet daar namelijk niets van!’
Chantal lacht. ‘Eindelijk iets wat John niet kan! Zet het in de krant!’
Ik moet zelf ook hard lachen. ‘Ik heb nooit gezegd, dat ik alles kan, Chantal! Maar ik kan begrijpen, dat men soms wel zo over me denkt. Maar wat ga je nu dan breien?’
‘Ik denk een muts. Sheila heeft me een leuk patroon laten zien. Lijkt me wel een leuk aandenken van deze vakantie, al zal ik die thuis wel moeten afmaken. Maar dan moeten we nog wel wat wol en andere spullen halen in het dorp. Sheila heeft me verteld, waar ik dat kan halen.’
‘Dan gaan we dat morgen doen.’
De volgende dag gaan we dan ook wat inkopen doen. Chantal slaat een flinke hoeveelheid wol in, maar ook wat vellen rendiervacht. Dat moet de voering worden van de zijflappen van de muts, zoals de muts ook moet worden. Het staat me wel een beetje tegen om dit te kopen, maar anderzijds worden er ook rendieren gehouden, alsof het gewoon vee is. Alleen mogen deze dieren gewoon vrij rondlopen en hebben dus een goed leven gehad. Ze worden gehouden voor het vlees en hun vacht. En daarmee gaat dus ook niets verloren. En dat is wel eens anders bij andere dieren, die alleen voor hun vacht gehouden worden.
Ook kopen we wat kerstversieringen, voor de kerstavonden. Want hier in Noorwegen begint de kerst al veel eerder. Op 23 december wordt de kerstboom gezet en versierd. Ze noemen deze dag lille julaften, wat zoveel betekent als kleine kerstavond. En daar willen we ons steentje ook aan bijdragen. Eigenlijk moet je de versieringen zelf maken, maar daar hebben we amper tijd voor gehad. Het idee ontstaat eigenlijk, als we even bij Aud en Finn langs gaan. Ze zijn druk bezig met hun versieringen uit te pakken, maar zijn best bereid ons even te ontvangen. Aud vertelt ons dan ook over het gebruik van eigengemaakte versieringen, die men elkaar geeft om in een kerstboom te hangen. Finn is zelfs nog bezig om soort rendier van stro te maken, die hier een Julebukk genoemd wordt. We zijn erg aangedaan van de decoratie, waarop Finn zegt: ‘Je mag mijn Julebukk nog wel hebben, die ik vorig jaar gemaakt heb! Ik maak toch ieder jaar een nieuwe.’
Hij staat op en loopt even een kamer in. Even later komt hij terug. ‘Hier, er moeten wel wat nieuwe linten omheen, maar verder is hij nog wel goed.’
Hij geeft ons een eenvoudige decoratie, die in de verte wel wat weg heeft van een rendier. Aud ziet ons er wat verbaasd om te kijken en lacht. ‘Misschien is het handig om even uit te leggen, waarvoor dit bedoeld is. Misschien denk je, dat het een rendier is, maar dat klopt niet. Velen denken dat het een rendier is, maar in werkelijkheid is het een geit! In oude tijden werd er geloofd, dat een geest, in de vorm van een geit, ons zou controleren of we de laatste dagen van het jaar in gemeenschap zouden vieren.
Kinderen werd verteld, als ze niet lief waren, dat ze dan geen lekkernij zouden krijgen tijdens de feesten, die dan gehouden werden. Het is min of meer de voorloper van de kerstman. Het verhaal van de kerstman is geïnspireerd op onze Julebukk. In de loop van de tijd zijn de tradities wat veranderd, maar de Julebukk is gebleven. Een van de weinige tradities, die de tijd hebben overleefd. Het wordt tegenwoordig gezien als een teken van voorspoed en geluk. En jullie wens ik echt alle voorspoed en geluk toe. Het zijn maar kleine dingen, die door jullie veranderd zijn, maar het heeft voor mij en Finn een wereld van verschil gemaakt. Zonder jullie, zou dat waarschijnlijk nooit gebeurd hebben.’
Finn gaat naast Aud staan. ‘Ja, dat ben ik helemaal met Aud eens. Jullie zijn geweldige mensen, en we zijn allebei blij om jullie ontmoet te hebben. Zie dit als ons teken van vriendschap en verbondenheid.’
Zowel Chantal, als ik, hebben tranen in onze ogen gekregen. We omhelzen onze nieuwe vrienden, en nodigen ze uit, voor als ze ooit eens in Nederland mochten komen, om bij ons te komen logeren.
Finn zegt dan: ‘Dat aanbod zal ik niet vergeten. En misschien maken we er nog wel eens gebruik van!’
We omhelzen elkaar, maar Chantal en ik moeten wel weer terug naar huis. Er moet nog een kerstboom opgetuigd worden, en dat willen we niet missen. We bedanken Aud en Finn en rijden dan weer naar huis. Maar niet voordat we nog een zak met allerlei handgemaakte versieringen van Aud hebben gekregen. Ze had er nog meer dan genoeg, wat ook wel bleek toen ze de dozen met versieringen liet zien.
En daarmee komen we weer thuis bij Sheila en Solveig. Die zijn aangenaam verrast door de versieringen. ‘Heb je die van Aud gekregen? Hmm, ze staat er niet bepaald bekend om, dat ze zomaar iets weggeeft. Normaal hamstert en koestert ze haar spullen. Dan moet ze jullie wel heel erg hoog hebben zitten. En dat is een goed teken.’
Samen met Sheila maakt Chantal de Julebukk weer in orde en wordt die onder de kerstboom geplaatst, en worden onze versieringen samen met die van Sheila’s familie in de boom gehangen. En ik begrijp meteen, waarom Sheila hier zo graag in dit land wil blijven. Het is niet alleen haar liefde voor Solveig, maar ook het land zelf, met haar vele mysteries en haar rijke geschiedenis en tradities. Hoe het de mensen verbindt en trots maakt. Als ik niet zo’n verbondenheid voelde met mijn land, dan zou ik hier kunnen wonen. Hier koesteren ze nog zulke mooie tradities, en dat maakt me wel wat jaloers. Zo’n verbondenheid heb ik thuis al jaren niet meer gevoeld.
Natuurlijk is nu wel alles anders, dan voorheen. Ik ben nu getrouwd, Chantal is zwanger, dat zijn enorme veranderingen in mijn leven.
Met een glimlach kijk ik zwijgend naar hoe Sheila’s familie zingend en lachend om de kerstboom zit. Chantal zegt daarop: ‘Wat ben je stil vanavond, John!’
‘Ik was aan het denken, of wij over enkele jaren ook zo zullen zitten. Ik kan hier echt van genieten, en ik hoop echt, dat wij dit ook mee mogen maken!’
Chantal glimlacht nu ook breed. ‘Dat hoop ik ook, John! Ze hebben hier zulke heerlijke tradities. Wat dacht je ervan, als we die thuis ook gingen introduceren? Misschien met wat aanpassingen. In plaats alleen met familie zouden we dat kunnen uitbreiden met onze vrienden. Want daar gaat het hier toch om? Om verbonden te zijn met onze familie en vrienden?’
Een warm gevoel trekt nu opeens door mijn lichaam. Het is alsof er wat puzzelstukjes op hun plaatsen zijn gevallen. ‘Ja, dat moeten we doen! Chantal, je weet dat ik niet meer erg veel op heb met ons geloof. Maar dit kon wel eens voor me werken! Misschien is het wel mijn levenswerk om zoveel mensen bij elkaar te brengen. Misschien is dat wel een taak voor ons beiden! Moet je eens kijken, wat we al bereikt hebben, de afgelopen anderhalf jaar! We hebben vele nieuwe vrienden gemaakt, in het binnen en buitenland! En dit is juist de manier om het gepast te vieren.’
‘Je hebt gelijk, schat! Wat een heerlijk idee van je! Het is echt een goed idee geweest om de kerst hier door te brengen!’
We doen dan mee met het zingen, maar dan wel in onze taal, en niet in het Noors. Het zorgt voor leuke verwarringen bij het zingen, en voor veel gelach. En zo gaat het door in de volgende dagen. Sheila en Solveig doen er echt alles aan, om ons een heel bijzondere vakantie te bezorgen, en daar slagen ze heel goed in. Maar na kerst moeten we weer naar huis toe, want we hebben beloofd met nieuwjaar thuis te zijn.
Voor Eira betekent het, dat ze weer afscheid moet nemen van haar ouders. Ze is duidelijk wat gegroeid in haar relatie met haar ouders. Ze heeft dan ook echt moeite om afscheid te nemen. Maar ze weet, dat ze hier thuis haar droom niet kan verwezenlijken en stapt met een zwaar hard bij ons in de auto. Die overigens goed volgepropt zit met allerlei spullen, die we gekocht en gekregen hebben.
‘Hey, naar de kapper geweest, Leon?’
‘Ja, het was nodig, en ik dacht, laat ik maar eens een wat beter kapsel nemen. Ik had de kapster gevraagd om me een model te kiezen, waarvan ze dacht, dat het me goed zou staan. Nou, dit is wat ze gekozen had!’
‘Het staat je anders ook heel goed! Maar dat was dan ook wel een risico, dat je je genomen hebt!’
‘Risico’s horen erbij, John! Maar het heeft me ook nog wat meer opgeleverd! Ik heb nu een date met die kapster!’
‘O? En Eira dan?’
Leon zucht eens diep. ‘Ik wil haar nog steeds, maar ze lijkt me niet meer te willen. Dus ik zal verder moeten.’
‘Dus je komt hier ook niet meer helpen?’
‘Jawel! Ik vind dit juist heel erg leuk!’
‘Maar je komt hier dus niet meer voor Eira?’
‘Dat ligt eraan, John. Ik heb dan wel een date met die kapster, maar ik weet nog niet of ik haar wel leuk genoeg vind. Maar ze ziet er wel leuk uit, en ik zie wel hoe het verder gaat.’
Ik glimlach. Maar ik kan me goed voorstellen, hoe Leon zich moet voelen. Maar we gaan verder met het werk. Mijn auto is inmiddels teruggekomen van Daan, die me de wagen heeft gespoten voor een vriendenprijsje, en nu moet alles weer worden teruggebouwd. En dat is nog een hoop werk. Maar daarvoor ziet de wagen er nu prachtig uit. Samen beginnen we dan om alles weer terug te monteren. We beginnen met de bekabeling, die ik er helemaal heb uitgehaald en heb nagekeken. Dan moeten alle stekkers weer worden aangesloten, en alles netjes worden weggewerkt. Dan komt de vloerbekleding er weer in, en monteren we het interieur. Maar voordat we zover zijn, zijn er alweer enkele dagen verstreken.
Leon heeft zijn date inmiddels al gehad, en vertelt erover, als Eira binnenkomt. Leon heeft haar niet zien binnenkomen, en Eira luistert hoe Leon over zijn date vertelt. Het is duidelijk, dat er meer is gebeurd, dan alleen kussen, al vertelt Leon het niet zo. Enthousiast vertelt hij, dat hij al uitkijkt naar de volgende date. En daarop rent Eira plotseling hard de loods uit. Leon kijkt geschrokken om en vraagt me: ‘Was dat Eira?’
Ik glimlach. ‘Ja, dat was Eira. En ze heeft alles gehoord over je date. En zo te zien, was ze daar niet helemaal blij mee!’
Leon kijkt verbaasd. ‘Wat zou haar dat dan moeten uitmaken? Ze wil toch niets met mij?’
‘Daar zou ik nog niet te zeker van zijn, Leon. Ik ken Eira nu wat beter, en ze is best goed in dingen verhullen. Vooral als het om haar emoties gaat. Ik denk niet, dat ze ooit verwacht had, dat ze concurrentie zou krijgen. Dus misschien ben je nu wel interessanter voor haar, dan je zelf gedacht had.’
Leon kijkt nog steeds verbaasd. ‘Dus je denkt, dat ze me nog steeds wil?’
‘Ja, maar je moet je spel nu wel goed spelen, Leon. Maar je zal wel een keer een keuze moeten maken. Of je kapster of Eira.’
‘Daar hoef ik niet lang over na te denken, John! Ik zou Eira altijd boven Linda verkiezen. Linda is wel leuk, maar ze geeft me niet het gevoel, dat ik bij Eira heb. Maar wat moet ik nu doen?’
‘Ik zou je date met Linda nog wel doen, om Eira nog wat meer te prikkelen. En ik zal eens met Chantal praten, of ze Eira kan polsen.’
Leon knikt hoopvol.
Ik moet bijna hardop lachen. De jongen ziet er zo hoopvol uit, en duidelijk nog steeds over zijn oren verliefd op Eira. We gaan dan verder met ons werk. Later, als het tijd is voor het avondeten, zegt Chantal tegen mij: ‘Weet jij wat er met Eira aan de hand is? Ze kwam hier binnen, en is naar haar kamer gegaan, en ligt nu al de hele middag huilend op haar bed. En ze wil me niet vertellen, wat er aan de hand is!’
‘Ja, ik denk, dat ik wel weet wat er aan de hand is! Ze hoorde Leon vertellen, over zijn date met zijn kapster, en dat hij uitkeek op de volgende date met haar.’
‘O? Heeft Leon een vriendin?’
‘Ja, maar dat wil niet zeggen, dat hij niet meer verliefd op Eira is… Maar Leon dacht, dat hij maar verder moest gaan, omdat Eira hem steeds negeert. En nu is het even moeilijk voor Eira, omdat ze nooit verwacht had, dat ze met concurrentie te maken zou krijgen…’
‘O… Dat had ik ook niet zien aankomen. Dus je denkt, dat Eira stiekem toch verliefd op Leon is?’
‘Daar twijfel ik nu niet eens meer aan!’
Chantal lacht. ‘Wie had dat ooit gedacht! En wat gaat Leon nu doen?’
‘Ik heb hem gezegd, nog even door te gaan met zijn date. Gewoon om Eira wat meer te prikkelen. Ze zal zich er wel even niet prettig bij voelen, maar misschien kun je haar dan wel eens sturen om wat meer interesse in Leon te tonen?’
Chantal grijnst. ‘Oeh, dat klinkt wel een beetje gemeen! Maar wel leuk om te doen! Goed, ik praat wel met Eira. Dan probeer jij Leon een beetje te sturen. Want het zou wel zonde zijn, als die twee niet meer bij elkaar zouden komen!’
Ik geef haar een zoen. Want dat ben ik wel met haar eens. We genieten dan samen van de avond. Maar halverwege de avond komt Eira naar beneden. Ze heeft duidelijk gehuild, en verbergt dat ook niet.
‘Wat is er, Eira? Je hebt gehuild!’, vraagt Chantal onschuldig, hoewel ze heel goed weet, wat er aan de hand is.
‘Niets!’
‘Nou, dan moet je morgen toch even naar de dokter, als dit niets is. Rode ogen krijg je niet zomaar!’
‘Ach, die stomme Leon ook!’
‘Aha, het gaat om Leon?’
Eira bloost nu. Ik zeg dan tegen Eira: ‘Dus je bent nu boos op Leon, omdat die verder gegaan is met zijn leven? Dat lijkt me niet eerlijk! Jij bent degene geweest, die het uit heeft gemaakt, en die hem daarna de hele tijd genegeerd heeft! Dus als je boos moet zijn, dan moet je dat op jezelf zijn!’
‘Maar dat ben ik ook! Wat ben ik stom geweest!’
‘Tja, dat is waar! Je kunt het Leon niet kwalijk nemen. Want hij heeft meer dan genoeg gedaan om je weer terug te krijgen, maar je liet hem links liggen. En als dan een ander meisje meer in hem ziet, dan geef ik hem echt geen ongelijk!’
‘Ik neem het hem ook niet kwalijk, maar dat wil niet zeggen, dat ik het leuk vind!’
‘Maar misschien is het nog niet te laat, Eira. Leon vertelde me, dat hij nog wat twijfelde over dat meisje. Hij vond haar wel leuk, maar ze gaf hem niet hetzelfde gevoel, dan hij bij jou kreeg. Dus alle hoop is nog niet verloren!’
Eira kijkt me hoopvol en geschokt aan. ‘Dus je denkt niet, dat hij al helemaal verliefd op dat andere meisje is?’
‘Nee, dat denk ik niet! Dus als jij nu eens je beste beentje voorzet, wie weet, bedenkt Leon zich nog wel!’
En dan sprint ze plotseling weg naar haar kamer, en niet veel later zit ze al op de fiets. Chantal moet ervan lachen. ‘Je hebt precies de juiste snaar bij haar geraakt! Maar ik dacht, dat ik die rol op me moest nemen?’
‘Sorry, maar het gebeurde gewoon!’
Intussen rijdt Eira met een flink tempo naar het huis waar Leon woont. Even later komt ze bijna buitenadem aan, en belt aan. De moeder van Leon doet open. ‘O, Eira? Wat doe jij hier?’
‘Ik moet Leon even spreken. Mag dat?’
‘Ik zal hem wel even roepen. Wacht je hier even?’
Een minuut later is Leon al beneden. Hij loopt naar buiten, zodat hij en Eira wat meer privacy hebben.
‘Wat doe jij hier, Eira?’
‘Ik moet even met je praten, Leon. Want ik ben erg dom geweest!’
Leon moet even slikken, want dit had hij niet verwacht.
‘Hoezo ben je dom geweest?’
‘Omdat ik dacht, dat je altijd op me zou wachten, Leon! Want ik vind je wel leuk, maar ik laat het je nooit zien! En nu hoorde ik, dat je met een ander meisje wilt uitgaan!’
‘Dat klopt. Ze heet Linda. En ik vind haar wel leuk. En ik denk, dat het ook wel wederzijds is.’
Eira krijgt het benauwd, want ze had gehoopt, dat Leon nu meteen al zou toehappen, maar zo dom is Leon ook weer niet.
‘Maar ik wil niet, dat je met die Linda uitgaat! Ik wil, dat je met mij zou willen uitgaan!’
Leon antwoordt: ‘Ik weet het niet, Eira! Want je hebt me niet bepaald fijn behandeld. Je deed net alsof ik lucht was, en nu moet ik je maar op je blauwe ogen geloven, dat je weer terug wilt?’
Eira begint nu wel een beetje in paniek te raken. ‘Je moet me echt geloven, Leon! Ik wil echt alles voor je doen, als je maar bij me blijft!’
‘Alles?’
Eira slikt even, want ze begrijpt zijn verzoek. Maar het kan haar al niet meer schelen. Ze voelt, dat dit een kans is, en die wil ze niet verspelen. ‘Alles. Wat je ook maar wilt!’
‘Je weet, wat ik je dan zal vragen, Eira?’
Eira knikt. ‘Dat is niet erg, Leon. Ik ben er nu niet meer bang voor.’
Leon kijkt verbaasd. ‘Je was er bang voor?’
Eira knikt. ‘Je moet weten, dat ik nooit veel ervaring heb gehad met jongens, Leon. Maar intussen heb ik al veel geleerd. Alsjeblieft, ik doe echt alles voor je!’
Leon trekt dan Eira mee naar de zijkant van het huis, waar ze door niemand gezien kunnen worden.
‘Pijp me, Eira! Als je dat doet, dan blijf ik bij je!’
Eira twijfelt geen moment. Ze zou echt alles doen, alleen om ervoor te zorgen, dat Leon bij haar blijft. En hoewel ze zich nu wat goedkoop voelt, zou ze nu niets liever willen. Met overgave pijpt ze de pik van Leon, en ze is nu wel dankbaar voor al die lessen, die ze van ons heeft gekregen. En ze geeft Leon de beste pijpbeurt, die hij in zijn hele leven gehad heeft. Maar hij komt veel te snel klaar, en ook onverwacht. Maar Eira twijfelt geen moment en slikt zijn zaad naar binnen. En ze zorgt ervoor, dat zijn pik weer helemaal zuiver is, als ze haar klus beëindigd.
En dan gaat ze weer staan, en kust Leon recht op zijn lippen. En dan fluistert ze in zijn oor: ‘En nu laat je me zien, dat je alleen van mij bent, Leon! Bel die Linda op, en zeg, dat je haar niet meer wilt zien!’
Leon knikt, en pakt zijn telefoon. Waar Eira bij staat, belt hij de kapster op.
‘Linda? Voor wat morgen betreft, ik moet afzeggen. Je bent een geweldige meid, maar ik krijg gewoon niet het goede gevoel bij je. En dus moet ik eerlijk zijn, en dit afbreken, voordat we er spijt van krijgen.’
‘Maar je kunt niet zomaar afzeggen! Wat moet ik nu morgen dan doen?’
‘Het spijt me echt, maar ik wil echt niet! En ik vind, dat je echt iemand vindt, die beter bij je past, dan ik.’
Het meisje probeert nog Leon te smeken om zich te bedenken, maar Leon duwt het gesprek weg. Ze belt nog enkele keren terug, maar als Leon die ook weigert, geeft ze het op. Leon zucht. ‘Dat was moeilijk! En ook helemaal niet leuk!’
Eira knikt. ‘Ik vond je moedig, en eerlijk! Maar ik hoop, dat je zo’n gesprek nooit meer hoeft te voeren!’
‘Dat hoop ik ook! Maar hoe gaan we nu verder?’
Eira kijkt Leon grijnzend aan. ‘Ik hoop toch wel, dat het vandaag niet alleen bij pijpen blijft.’
Leon kijkt Eira met grote ogen aan. ‘Je wil nog meer?’
‘O ja, nog veel meer! Want nu ik je heb, laat ik je zomaar niet meer gaan! Bovendien vond ik het best wel opwindend om je hier te pijpen. Maar de rest wil ik wel in een bed doen.’
Leon kijkt geschokt. ‘Ik denk niet, dat mijn ouders dit goed zullen vinden!’
‘Maakt niet uit, Leon! Dan gaan we naar waar ik woon. Ik weet zeker, dat John en Chantal het niet erg zullen vinden.’
‘Weet je het zeker? Want John kan soms best streng zijn!’
‘Ik weet het bijna zeker! Kom nou! Ik wil echt niet langer wachten!’
Leon knikt haastig en roept even bij zijn ouders binnen: ‘Ik ga nog even op stap. Ik weet niet, hoe laat het gaat worden.’
‘Ga je met Eira stappen?’
‘Ja, is dat erg?’
‘Maar weet je het zeker? Ik bedoel, ze heeft wel al een keer je hart gebroken!’
Leon kijkt zijn moeder met een glimlach aan. ‘Ja, ik weet het zeker! Mam, ik ben altijd verliefd op haar gebleven, en nu wil ze me echt een kans geven. Die kans kan ik niet laten lopen!’
‘Dan moet je gaan, jongen. Ik zal je niet tegenhouden.’
Leon geeft zijn moeder een knuffel en pakt dan zijn jas en fietsensleutel. En dan fietst hij met Eira mee. Even later zien we het tweetal naar ons huis fietsen. Ik zie ze aankomen en zeg tegen Chantal: ‘Zo te zien heeft Eira het goed kunnen maken. Ze komen er allebei aan op de fiets.’
‘Wat? Dat meen je niet! Ik vraag me af, wat ze daarvoor gedaan heeft?’
Ik lach. ‘Ik kan me wel iets voorstellen, waarmee je iedere jongen om kunt krijgen…’
‘Ach jij! Je denkt ook alleen maar aan seks!’
‘En wat denk jij dan?’
Chantal lacht nu hardop. ‘Precies hetzelfde!’
We lachen allebei hardop, terwijl we de poort open horen gaan. Een paar tellen later komen Eira en Leon binnen. Beiden komen schuchter de kamer binnen. Eira zegt dan tegen ons: ‘Leon en ik willen even op mijn kamer gaan praten.’
‘Dat is goed. Je bent oud genoeg om zoiets te beslissen.’
Eira haalt duidelijk opgelucht adem, en wil dan naar boven lopen met Leon. Maar dan roept Chantal haar na: ‘Condooms liggen in je nachtkastje, voor als het gesprek wat uit de hand loopt!’
En daarna breekt ze in een hard gelach uit. Ik moet ook lachen, terwijl het tweetal met rode hoofden naar Eira’s slaapkamer vertrekt. Als ze weg zijn, zeg ik tegen Chantal: ‘Wat ben jij erg, zeg! Ik had het nog netjes willen houden, maar die opmerking sloeg echt alles!’
‘Ach wat, we wisten allemaal wel, wat er ging gebeuren!’
Eira laat er echter geen gras over groeien. Nu ze over haar eigen vriendje kan beschikken, wil ze nog maar één ding, en dat is seks! En als snel blijkt, dat ze daar verder in is, dan Leon. Want die moet met schaamrood op zijn kaken bekennen, dat dit zijn eerste keer zou worden. Maar Eira helpt hem snel van zijn zenuwen af, en al snel horen we bekende geluiden vanaf haar slaapkamer. Chantal lacht. ‘Wauw, ze laat er in ieder geval geen gras over groeien! Morgen moet ik toch eens vragen, hoe ze Leon zo snel overtuigd heeft!’
‘Moet je dat echt nog vragen? Welke jongen zou nee zeggen, als hij seks in het vooruitzicht heeft?’
Chantal lacht. ‘Je hebt gelijk, daar krijg je bijna iedere man mee om.’
Het gaat nog best een tijdje door op Eira’s slaapkamer, maar zo na middernacht komt er toch een einde aan. We liggen dan al een tijdje op bed, en ik hoor de beiden naar beneden lopen. Even later hoor ik de poort open en dicht gaan en hoor ik Eira weer naar boven lopen. Even kom ik in de verleiding om Eira op te zoeken, maar ik laat het toch. De volgende morgen zitten Chantal en ik al vol spanning aan de ontbijttafel te wachten. Eira laat niet erg lang op zich wachten, maar is duidelijk met haar hoofd in de wolken. Chantal lacht. ‘Volgens mij is er iemand heel erg verliefd?’
Eira trekt een brede glimlach. Ze knikt en zegt dan: ‘Dankjewel, dat je het ons toestond.’
‘Geen dank, Eira. We kunnen het je wel verbieden, maar dan zou je het waarschijnlijk ergens in een steegje doen, of ergens langs de weg. Bovendien ben je oud en wijs genoeg om zelf te beslissen. Maar jullie hielden het nogal goed vol!’
Eira lacht. ‘Dat heb ik te danken aan jullie conditietraining, en Leon natuurlijk ook!’
We lachen dan allemaal. Eira zegt dan: 'Jullie zijn veel vrijer en relater, dan mijn ouders. Die zouden dit echt niet toegestaan hebben!'
Chantal glimlacht en zegt: ‘We hebben zelf ook in die positie gezeten, Eira. Dus we weten wel een beetje, hoe je je nu voelt. Geniet er maar van, Eira. Verliefd zijn is een heerlijk gevoel, en de seks is een zeer goede bonus! John en ik zijn nu ruim een jaar bij elkaar, en ik kan nog steeds genieten door alleen naar hem te kijken. En ik hoop echt, dat Leon ook zo’n man voor je is!’
‘Dat hoop ik ook! Maar Leon moet nu niet denken, dat we echt alle dagen seks gaan hebben! Ik vond het wel fijn, maar om het meteen iedere dag te gaan doen?’
Chantal lacht. 'Toen ik eenmaal seks met John had gehad, wilde ik echt niets anders meer. Maar naar verloop van tijd gaat het gouden randje er wel vanaf, hoewel ik nog steeds erg geniet van de seks. Ik geloof, dat we allebei wel tevreden zijn met de seks, die we samen hebben, of niet John?'
'Mij hoor je niet klagen, Chantal! Maar laat dat Eira en Leon zelf maar uitvinden. Ze zijn er oud en wijs genoeg voor!'
In de volgende dagen zien we niet heel erg veel van Eira. Zodra ze thuis is van school, zit ze al bij Leon. En in de dagen, dat we haar wel zien, is Leon bij haar. Maar Eira houdt zich wel aan haar woord, seks zit er door de week niet erg veel in voor Leon. Alleen in het weekend geeft ze zich over aan haar eigen verlangens en horen we het bed weer kraken.
De weken vliegen voorbij. Inmiddels is Leon kind aan huis, en hij heeft zelfs een sleutel van het huis gekregen, zodat hij ’s nachts het huis kan verlaten, zonder dat Eira hem moet uitlaten. En het lijkt best goed te gaan, tussen die twee. Alleen de kerst nadert, en dan moet Eira weer naar huis heen. Maar het probleem is, dat Eira nog niets tegen haar ouders heeft verteld, dat ze nu een vriendje heeft. En daar zit ze toch wel een beetje mee. Als Chantal en ik ’s avonds voor de televisie zitten, komt Eira naar beneden.
‘Komt Leon vandaag niet?’
Eira schudt haar hoofd. ‘Hij moest nog wat doen voor school. En dat heeft voorrang!’
Chantal zegt daarop: ‘Ik vind het knap van jullie, dat jullie een goede balans weten te vinden tussen school en jullie verliefdheid. In het begin was er wel een dipje, maar daar is nu niets meer van te zien. En van Leons ouders horen we ook alleen maar goede dingen.’
‘Daar hebben we allebei al meteen over gesproken. Want ik wilde niet, dat het een probleem ging vormen voor mijn studie. Maar nu heb ik wel een ander probleem, en ik weet even niet, hoe ik dat moet oplossen.’
Chantal zegt meteen: ‘Je bent toch niet zwanger?’
‘O nee! Dat moest er ook nog eens bijkomen! Mam zou me vermoorden! En dat zal ze ook wel doen, als ze erachter komt, dat ik verzwegen heb, dat ik een vriendje heb…’
Chantal lacht. ‘Was is je probleem, Eira? Durf je het thuis niet te vertellen?’
Eira schudt haar hoofd. ‘Mam deed altijd al moeilijk, als ik dan al eens interesse in een jongen had. Waarom denk je, dat ik vaak ruzie met haar had?’
Chantal glimlacht. ‘Ja, maar ligt het nu dan niet anders? Ik bedoel, je gaat al ruim drie maanden met Leon. Dat is al best een serieuze relatie!’
‘Dat weet ik wel, maar hoe moet ik het haar vertellen?’
Chantal lacht. ‘Denk je echt, dat je ouders niet weten, dat je verliefd bent?’
Eira kijkt Chantal geschokt aan. ‘Heb je het aan hen verteld?’
‘O nee, dat hoefde ik niet eens. Dat hadden ze zelf al wel geraden. Ze vonden je opvallend vrolijk en soms ook wat dromerig. Dus hebben ze ons ernaar gevraagd. En ik heb ze toen ook eerlijk verteld, dat ik me daar niet mee ga bemoeien. Als ze vragen hadden, dan moesten ze je dat maar zelf vragen. En ze zeiden me, dat ze dat niet zouden doen, tot jij het zelf aan hun zou vertellen.’
Eira kijkt nu weer geschokt, maar nu anders. ‘Dus ze weten, dat ik verliefd ben? En dan zeggen jullie niets?’
‘Nee, dat is iets, wat je zelf moet doen, Eira. Kom, wat is daar nou zo erg aan? Het is echt niet, dat ze je hier meteen weg gaan halen!’
Eira denkt even na. Het duurt even, voordat ze reageert. Dan pakt ze haar telefoon, en belt haar ouders op.
‘Hoi mam!’
‘Hey, Eira! Wat leuk, dat je belt! Je komt toch met de kerstvakantie naar huis toe?’
‘Nou, mam, dat weet ik nog niet. Want ik heb sinds kort een vriendje. Of ja, sinds kort… Eigenlijk al bijna drie maanden!’
Het is even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Dat dacht ik al. Waarom verzwijg je zoiets voor me?’
‘Omdat je altijd zo negatief over mijn andere vriendjes reageerde. En ik wilde geen nieuwe ruzie met je, niet nu het juist weer zo goed tussen ons gaat. Het spijt me.’
‘Ow, is het daarom? Dat was toch niet nodig geweest, maar ik begrijp nu wel waarom. Nou, vertel me eens, hoe hij heet en hoe oud is die jongen?’
We zien een last van de schouders van Eira afvallen en ze begint uitgebreid over Leon te vertellen. Ze vertelt bijna alles, behalve de intieme details, die houdt ze wijselijk achterwege.
‘Jammer dat we hem niet kunnen zien, Eira. We hadden hem graag wel eens ontmoet!’
‘Dat begrijp ik. Maar ik kan je wel een foto van hem doorsturen. Hij is echt heel erg knap!’
‘Ja, doe dat maar! Maar we zouden het echt helemaal niet erg vinden, als je hem eens meeneemt. Vooropgesteld, dat het dan nog steeds aan is?’
Eira glimlacht. ‘Dat hoop ik van wel, mam! Maar ik zou hem eens kunnen vragen, of hij dat zou willen.’
Nauwelijks heeft ze dat gezegd, of ze hoort dat haar nog iemand belt.
‘Mam, heb je even? Er belt me nog iemand.’
Ze neemt het tweede gesprek aan en hoort meteen, dat het Leon is.
‘Hoi, Eira! Mijn ouders hebben me gevraagd of ik zin had om je mee te vragen op wintersport. Ze gaan met de kerst. Heb je zin om mee te gaan?’
‘Oh, met de Kerst? Dan kan ik niet! Ik heb mijn ouders toegezegd om naar huis heen te komen, en dat wil ik eigenlijk ook niet afzeggen.’
Duidelijk teleurgesteld antwoordt Leon: ‘O, dat is natuurlijk jammer!’
Eira denkt dan even snel na. ‘Maar heb je dan misschien zin om met mij mee te gaan naar Noorwegen? Mam heeft me gevraagd om je een keer te zien!’
‘O? Dus je hebt haar nu eindelijk over me verteld?’
‘Eigenlijk heb ik dat vandaag gedaan. Ik heb haar nog aan de lijn hangen.’
‘Uhm, dan wil ik dat wel! Naar Noorwegen? Hoe cool is dat!’
Eira glimlacht breed. ‘En daar kun je ook skiën en langlaufen, want dat was ik ook van plan om te gaan doen.’
‘Nou, dan is dat toch geregeld?’
‘Wacht, blijf even hangen, dan ga ik het haar meteen vragen, of ze het ook al goed vindt.’
Eira schakelt meteen over naar het andere gesprek.
‘Mam? Leon belde me net op. Hij vroeg me, of ik met hem mee wilde op wintersport. Maar ik heb hem verteld, dat ik naar huis heen zou gaan.’
‘Dan vraag je hem toch of hij met je mee wil? Want dan kunnen we hem een keer zien!’
‘Dat had ik hem al gevraagd, mam! En dat wil hij heel graag!’
Hilde lacht. ‘En moeten we dan de logeerkamer klaarmaken, of slaapt hij al in jouw bed?’
Het is maar goed, dat Hilde het rode hoofd van Eira niet kan zien.
‘Mam!’
‘Wat? Je bent toch achttien! Dacht je nou werkelijk, dat ik nog dacht, dat je alleen maar handjes vast zou houden?’
Eira moet nu nog harder blozen, maar ze antwoordt: ‘Ik zal het hem vragen, maar ik wil wel toegeven, dat ik al seks met hem gehad heb.’
‘Nou, dan zal het antwoord wel al bekend zijn. Maar vraag het hem eerst maar eens!’
‘Momentje!’
Eira schakelt weer met het gesprek. Wij luisteren gewoon toe, en moeten lachen om het gesprek.
‘Leon? Mam vindt het goed. Maar ze vraagt wel of je op de logeerkamer wil slapen, of in mijn bed?’
Leon is wat overdonderd. ‘Is het niet wat heel raar, als ik al meteen met je op één kamer zal slapen? Ik wil gewoon een goede indruk op je ouders maken, dus zou je het dan erg vinden, als ik dan toch op de logeerkamer wil slapen?’
‘Nee, dat begrijp ik wel. Ik zal het haar meteen zeggen.’
Eira schakelt weer van gesprek. ‘Mam, Leon wil toch liever in het logeerbed slapen. Hij wil geen verkeerde indruk op jullie maken.’
‘Nou, dat is nog eens een antwoord, dat ik graag hoor! Dan lijkt het me toch een nette jongen. Dan kijken we erg uit om jullie komst!’
‘Dat doe ik ook. Mam, bedankt, dat je het zo goed opneemt, en Leon wil uitnodigen!’
‘Dat is al goed, Eira. Bel je snel weer?’
‘Dat doe ik, mam! Tot snel!’
‘Tot snel!’
De verbinding wordt verbroken en Eira schakelt weer naar Leon.
‘Leon? Mam was erg blij, dat je de logeerkamer hebt gekozen. Maar zo erg is dat ook weer niet, want die ligt precies tegenover mijn kamer!’
Ze babbelt nog even met Leon, en legt dan haar telefoon weg. Haar gezicht is duidelijk in de wolken.
‘Alles weer goed met mam? En hoorde ik het goed, gaat Leon met je mee?’
Eira knikt blij. ‘Ik ben echt blij, dat ik het nu verteld heb. Ik zat er echt mee, want ik vind Leon echt leuk!’
‘Dat hadden we al gezien. Een blijvertje?’
‘Misschien, ik hoop het wel!’
‘Dus je gaat met de kerst naar huis toe? Dan hebben we ook nog een verrassing voor jou!’
Eira kijkt verbaasd. ‘Hoezo? Een verrassing voor mij?’
‘Nou, Sheila heeft ons gevraagd of we de kerst niet bij hun willen spenderen. En dat hebben we al toegezegd, omdat het de laatste vakantie zal zijn, dat we nog met ons tweeën zijn. Joris en Jolien weten het al, en vinden het niet erg, dat we deze kerst alweer niet bij hen zullen zijn.’
‘Gaan jullie dan met het vliegtuig?’
‘Nee, gewoon met de auto. Je ouders weten er ook al van, maar we wilden het een verrassing houden. Jullie kunnen met ons meerijden.’
‘Echt? O, dat vind ik echt leuk! Maar gaan jullie dan met een van jullie wagens?’
‘Ja, maar niet de wagen, die je denkt. We gaan met mijn Subaru. Die is wat meer geschikt voor het winterse werk. Ik kan een dakdrager lenen van een collega, compleet met dakkoffer, dus daar kan de nodige bagage in.’
‘Gaan jullie dan ook skiën?’
Chantal lacht. ‘Dat lijkt me in mijn geval niet zo verstandig, Eira. Maar ik heb er geen probleem mee, als John dat wel gaat doen. Ik amuseer me wel met het praten met je moeder en met Sheila. En er zijn ook nog andere mensen, die ik graag weer wil zien. We hebben best wel wat vrienden gemaakt, toen we daar op vakantie waren.’
Ik glimlach. ‘Ik ga zeker een keer skiën of langlaufen. Maar ik wil ook die vrienden weer eens zien.’
Eira kan haar blijdschap niet meer verbergen en omhelst ons allebei.
Drie weken later is het zover. Mijn wagen is helemaal volgeladen en gemotiveerd rijden we weg naar de veerboot, die ons over zal brengen. De Duitse snelweg naar het Noorden is zeer goed berijdbaar, van enige sneeuw is niets te merken, waardoor het lekker goed opschiet. Eenmaal op de veerboot komen weer leuke en dierbare herinneringen op aan de laatste keer, toen dit onze huwelijksreis was. Alleen hebben we nu een normale cabine gehuurd, hoewel we ons wel de luxe van privacy hebben genomen, door voor ons twee een tweepersoonskamer met tweepersoonsbed te gunnen. Leon en Eira hebben een wat eenvoudigere kamer met stapelbedden, maar daar klagen ze niet over. We genieten volop van de activiteiten aan boord en het heerlijke eten. Het is alsof we onze huwelijksreis nog eens dunnetjes overdoen. En ook Leon en Eira genieten volop. Ze laten ons zien, dat het meer is, dan alleen een verliefdheid. Leon is voorkomend en beleefd, en met die houding zal hij zeker een goede indruk maken bij Hilde en Sean.
De volgende dag komen we in een wit Oslo aan. Een heel ander gezicht, dan we in juni hebben meegemaakt. Maar daarom niet minder mooi. Alleen sneeuwt het best, en we zijn dan ook blij met een warme auto, die ook nog eens goed voorbereid is op de Noorse winter. Maar al snel blijkt, dat de winters hier heel anders zijn. Grote sneeuwwallen begeleiden ons naar het noorden. De wegen zijn echt glad, maar dankzij de goede winterbanden en de vierwielaandrijving slaat de auto zich er goed door. Het schiet allemaal wel wat minder op. Het heeft als gevolg, dat we pas heel laat in Geiranger aankomen. Het is al middernacht geweest, als we aankomen. We hadden al telefonisch laten weten, dat het laat zou worden, en iedereen staat ons dan ook al op te wachten. Het weerzien is dan allerhartelijkst en ik sta echt te kijken van Hilde en Sean, die Leon al meteen verwelkomen als ware hij al hun schoonzoon. Zeer tot opluchting van Eira overigens, die duidelijk gespannen was voor deze ontmoeting. Maar omdat het al laat is, maken we er geen feestje van en gaan snel slapen. We blijven volle veertien dagen, dus er is nog tijd genoeg om met elkaar te praten en te genieten van onze vakantie.
De volgende morgen is Chantal natuurlijk het onderwerp van gesprek, en dan vooral over haar duidelijk aanwezige zwangerschap. Sheila lijkt nergens anders over te kunnen praten, waardoor Solveig met me over zijn nieuwe wagen begint te vertellen. Hij heeft er nog niet heel veel in kunnen rijden, maar is nu bezig om de wagen op te knappen in zijn garage, waar de wagen maar net in past. Maar door de nogal koude temperaturen is daar nu geen sprake van. Wel is hij zo slim geweest om het koelwater van de motor af te laten, zodat er niets kapot kan vriezen. Maar we trosteren de kou om te bekijken, wat Solveig er nog allemaal aan moet doen. Dat blijkt best mee te vallen. Snel gaan we weer terug naar binnen om bij te warmen. Daar vertelt Chantal net over haar operatie, en daar wil Solveig ook alles over horen.
Een huis verder is er ook een leuke discussie gaande. Leon spreekt een heel aardig woordje Engels, en daarmee wordt hij aan een soort kruisverhoor onderworpen. Al klinkt dat erger, dan het is. Ze vragen Leon gewoon uit over zijn plannen, en zijn toekomstdromen. Sean vraagt aan Leon: ‘Wat wil je later eigenlijk worden?’
‘Werktuigbouwkundig ingenieur. Ik wil later grote machines ontwerpen en bouwen.’
Dat maakt wel indruk. ‘Dan zit je in deze regio wel goed, Leon. In de petrochemische sector hier is genoeg werk te vinden.’
Leon glimlacht. ‘Daar hoop ik later ook werk in te kunnen vinden. Ik ben nooit van plan geweest om te blijven wonen op het platteland. Nou ja, niet daar waar ik nu woon. In een stad wonen lijkt me nu ook niet bepaald iets voor mij. En thuis is voor mij, daar waar ik me thuis voel. Dat kan hier zijn, maar ook elders. Wat dat betreft ben ik niet zo moeilijk!’
‘Hoelang moet je nog studeren?’
‘Dat duurt nog wel even. Ik ben nu negentien, en het zal nog een jaar of vier duren, voordat ik klaar ben. En dan wil ik me ook meteen een baan gaan zoeken.’
Sean glimlacht. ‘Als je dan nog steeds bij Eira bent, dan zou ik wel eens kunnen proberen je hier een baan te bezorgen. Ik heb hier wel een paar connecties, die je zouden kunnen helpen…’
‘Dat zou erg aardig zijn! Maar laat ik er eerst maar eens voor zorgen, dat Eira en ik dan nog bij elkaar zijn. Je weet immers nooit hoe de toekomst zal verlopen. Maar ik hoop graag van uw aanbod gebruik te kunnen maken!’
En daarmee heeft hij de harten van Hilde en Sean wel gewonnen.
’s Middags gaan Eira en Leon al langlaufend naar het dorp heen, waar Eira enkele vriendinnen wil bezoeken en daarbij ook Leon wil voorstellen. Chantal en ik gaan op bezoek bij Aud, om daar een verrassing te vinden. Haar hele huis is nu leeg, en we vinden buiten Aud ook Finn. De twee hebben nu een serieuze relatie, en Finn is bij Aud ingetrokken. Het huis van Finn, wat zich meer richting het centrum bevindt, is nu het privé museum van Aud en Finn geworden. Trots laten ze hun museum zien, dat nog duidelijk in opbouw is.
‘Zo, dat zijn nogal veranderingen! Jij en Finn samen! En nu ook nog je museum?’
Aud glimlacht. ‘Ik ben zo blij! En pap heeft me nu wat financieel geholpen, zodat we dit nu kunnen opzetten. Er staat wel wat tegenover, maar dat hebben Finn en ik er wel voor over, niet waar schat?’
Finn glimlacht. ‘Ja, dat is helemaal waar! Ik hoop dat jullie volgend jaar september tijd hebben, want dan zijn jullie uitgenodigd voor onze bruiloft.’
We kijken blij verrast. ‘Wat? Jullie gaan al trouwen? Dat is ook wel snel!’
Aud lacht. ‘Dat moeten jullie zeggen! Maar om eerlijk te zijn, zijn we altijd wel op elkaar verliefd geweest. En nu we samen zijn, willen we gewoon niet meer langer wachten.’
‘Nou, gefeliciteerd! Het is jullie gegund!’
Ik kijk Finn dan aan en zeg: ‘En hoe moet het nu met je muzikale carrière?’
Finn glimlacht. ‘Ik had je al gezegd, dat ik die graag zou willen inruilen voor een leven met Aud. Maar dat wil niet zeggen, dat ik ophoud met dromen. Aud heeft me ingeschreven voor een talentenjacht op televisie. Ze wil, dat ik minstens een keer mijn dromen najaag. En als dat niet lukt, dan heb ik daar wel vrede mee. En als het wel lukt, nou ja, dat zien we dan wel weer. Ik reken er in ieder geval niet op, dat ik zal winnen, maar dat wil niet zeggen, dat ik niet alles zal geven. Maar het is gewoon nu wat minder belangrijk voor me.’
Aud zegt dan trots: ‘Minder belangrijk zegt hij dan! Speciaal voor die wedstrijd heeft hij zijn muziekstijl omgegooid. Finn speelt nu met zijn band best leuke muziek, en ik denk, dat hij daarmee best een goede kans maakt.’
‘Je mag wel eens komen kijken, overmorgen oefenen we weer, en ik zou wel wat tips kunnen gebruiken van een professional!’
Chantal glimlacht. ‘Een echte professional ben ik nog niet, mijn opleiding is nog niet af. Maar ik heb al wel een baan, dus dat maakt me een beetje professional!’
Aud vraagt dan geïnteresseerd: ‘En hoe ga je dat dan doen met je zwangerschap?’
‘Dat is was lastig, maar ik heb een goede werkgever. Die laat me nu vanuit thuis werken. De mensen, die ik nu moet trainen, komen gewoon bij mij langs. Later, als ons kind geboren is, dan ga ik drie dagen in de week werken, en John vult de rest op door de rest van die dagen thuis te werken. Op die manier kan ik toch mijn opleiding afmaken, en mijn dromen najagen.’
‘Wauw, dan heb je wel erg veel geluk met je werkgever en ook met John! Dat hebben jullie dan al goed geregeld!’
‘Daar heeft John wel voor gezorgd. Hij bood al meteen aan om meer vanuit huis te gaan werken, zodat ik kon blijven werken. En mijn baas vond dat wel een goed idee. Hij deed er niet eens moeilijk over, dat ik nu zwanger ben. Dat zou zijn project kunnen beïnvloeden, maar doordat ik nu vanuit thuis kan werken, levert het nagenoeg geen vertraging op. En één dag per week brengt John me dan naar mijn stage, zodat ik dan het resultaat kan horen. En dat lijkt wel te werken.’
‘Je begint anders wel al een hele dikke buik te krijgen!’
‘Wat wil je anders? Het is een tweeling!’
‘Zo, meteen een tweeling? Jullie beginnen goed!’
Ik lach. ‘Ik heb gewoon goede zwemmertjes!’
We ronden dan de rondleiding af, en rijden dan weer terug naar het huis van Sheila. Chantal is behoorlijk moe van dat bezoek, ik kan goed merken, dat haar zwangerschap nu wel wat meer tol eist van haar lichaam, ondanks ze nu pas zes maanden zwanger is. Ik laat haar op de bank wat rusten, en al snel valt ze in slaap. De reis heeft toch meer van haar geëist, dan ze verwacht had. En dat geeft me de kans om even met Sheila te praten.
‘Het is leuk om te zien, hoe je met Chantal omgaat. Ik weet zeker, dat je straks een hele goede vader zult worden!’
‘Daar twijfel ik ook niet over, Sheila. Het is alleen, dat ik nu echt overstelpt word met tips. Dat is allemaal goed bedoeld, maar soms is het even te veel. En Chantal heeft nu niet bepaald de gemakkelijkste zwangerschap. Er zijn toch wel dingen gebeurd, die er flink inhakten. Met de operatie als hoogtepunt. Dat was even heel heftig! Maar sindsdien gaat het gelukkig redelijk. Maar ondanks alles kunnen we er toch wel van genieten. Al is het nog wat moeilijk voor me om voor te stellen, dat ik straks vader ben van twee kinderen.’
Sheila glimlacht. ‘Kinderen opvoeden is nog nooit gemakkelijk geweest, John. Maar als iemand het kan, dan zijn jullie het wel. Als ik zo hoor, wat jullie met Joey en Eira doen, dan stelt jullie tweeling al bijna niets meer voor! Jullie hebben al een voorsprong, dat moet je echt niet onderschatten. Al zijn twee kleine baby’s natuurlijk wel even wat anders. Weet je trouwens al, wat het gaat worden?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Chantal weet het wel, maar ik wil het niet weten. Maar we hebben wel al de namen uitgekozen. En dat wil dus zeggen, dat Chantal de enige is, die weet hoe de namen straks precies zijn.’
Ik kijk dan naar de slapende Chantal. Sheila ziet het en zegt: ‘Ik had nooit gedacht, dat je ooit zoveel om een vrouw zou geven, John. En nu zie ik het, en nu begrijp ik, waarom je zolang moest wachten. Je hebt veel liefde te geven, John. En daarvoor heb je een sterke vrouw nodig, en Chantal is die vrouw. Zij kan je net zoveel liefde teruggeven, en daarom zijn jullie ook zo’n mooi stel. Ik had je moeder er al over praten, en in Zweden kon ik het ook al zien. Jullie zijn echt voor elkaar gemaakt.’
Ik glimlach. ‘Ik had nooit kunnen dromen, dat het zo mooi kon zijn, Sheila! Chantal begrijpt me echt helemaal. En dat werkt ook andersom. Ze hoeft me niet te vragen of ik iets voor haar wil doen, dan weet ik vaak al van tevoren. Soms is dat griezelig, omdat je dan al het antwoord weet, voordat ze me iets vraagt. Ik weet zelfs, hoe ze zich voelt, voordat we elkaar terugzien na een dag werken. Ik kan er geen verklaring voor geven. Het is echt alsof we samen één geheel maken.’
Sheila glimlacht. ‘Heb je ooit gehoord van zielsverwanten? Wat dat lijkt me duidelijk, dat jij en Chantal dat van elkaar zijn. Dat moet je maar eens lezen, misschien geeft het je wat antwoorden.’
‘Ik ben niet zo van dat spirituele, Sheila!’
‘Ik ook niet, maar er zijn gewoon sommige dingen, die ik niet anders kan uitleggen. Je zou eens met Aud moeten praten, die weet daar best wel wat vanaf.’
‘Aud? Ik dacht, dat die zich alleen maar bezig hield met de historie en archeologie van deze regio?’
‘Ja, dat klopt wel, maar ze bestudeert ook de religies, die daarmee samenhangen. Ze heeft me daar wel eens wat over verteld.’
‘Dat zal dan voor een andere keer zijn, Sheila. Ik heb wel andere zorgen, dat me druk te maken over iets als zielsverwanten. Chantal doet wel of alles helemaal in orde is, maar ik merk gewoon, dat ze veel sneller moe is, en zich moeilijker kan concentreren. Maar ze weigert om al eerder te stoppen met werken. Op zich maakt dat niet zoveel uit, als we terugkomen, moet ze wel stoppen. Dan gaat haar meerlingenverlof al in. En dan wil ze alsnog vanuit thuis blijven doorwerken.’
‘Ik snap, dat je je zorgen maakt, dat is heel normaal. Solveig deed dat ook altijd, toen ik zwanger was. Maar je moet Chantal ook wel begrijpen. Ze probeert dat project tot een goed einde proberen te brengen. En door haar zwangerschap komt ze nu tijd tekort. En ze zal ook wel een beetje er tegenop zien, dat ze veel thuis zal moeten blijven.’
‘Dat begrijp ik, maar ik ben bang, dat ze zich overwerkt. Ze werkt soms zo hard! Dat zou ik normaal niet erg vinden, maar ze gunt zich gewoon te weinig rust. Als ze dat nu eens wat vaker deed, dan zou ik er wel vrede mee hebben. Maar op deze manier?’
‘Maar je zegt, dat ze wel snel moe is?’
‘Ja, ze krijgt daar nu wel pillen voor, ik geloof iets van ijzer of zo.’
Sheila knikt. ‘Dat zou wel kunnen, dat heb ik ook gekregen, toen ik de laatste keer zwanger was. Je bent dan echt moe, omdat je lichaam aan het veranderen is. Maar daar moet Chantal toch echt wel mee oppassen. En zeker met een tweeling!’
We praten dan nog meer over de zwangerschap van Chantal. Het voelt goed om er met mijn nichtje erover te kunnen praten. Ik heb er wel al eens eerder over gepraat met Leonie, maar dat voelde toch wat ongemakkelijk. Met Sheila valt me dat een stuk gemakkelijker. Solveig komt dan thuis en ook met hem praat ik over de zwangerschap en hoe hij dat ervaren heeft. Zijn inzichten en visie op het vaderschap, maar ook over zijn ervaring met Sheila’s zwangerschap, geeft me veel informatie en geruststelling. En al die tijd heeft Chantal diep doorgeslapen. We moeten haar zelf wakker maken voor het eten.
’s Avonds haalt Sheila de karaoke set weer tevoorschijn. Lachend zegt ze: ‘Sinds jij hier de laatste keer bij ons een karaokefeest hebt georganiseerd, hebben we dat dit jaar nog enkele keren gedaan. Ze vroegen er steeds weer om! Nog dank daarvoor, want dat zijn echt leuke feestjes!’
We lachen. ‘Graag gedaan. Verwacht je vanavond weer gasten?’
‘Een paar maar, alleen onze buren.’
‘Dus je ouders, Hilde, Sean en Eira?’
‘Ben niet vergeten! Die zingt tegenwoordig ook gewoon mee, als hij hier is!’
En wat later vermaken we ons best met het zingen van leuke liedjes. Eira is vooral trots, dat ze nu haar opgedane kennis al wat kan tonen. Haar stem is nu veel meer getraind, en voller. En dat is goed te horen. Maar ze beseft zelf ook heel goed, dat het nog veel beter kan. Maar anders dan andere keren maken we het nu niet te laat. Eenmaal in bed is Chantal ook al vrij snel in dromenland vertrokken.
De volgende morgen slapen we eerst goed uit, want ’s middags heeft Solveig voor ons een verrassing in petto. Een ritje met een sneeuwscooter! Dat is weer eens wat nieuws en opwindend vooruitzicht. Chantal gaat bij mij achterop zitten, nadat ik eerst wat met de sneeuwscooter geoefend heb. En dan volgen we Solveig, die ons door het mooie winterse landschap loodst. We zijn niet erg verbaasd, als we naar de Jomfru Stein rijden. Sheila, die bij Solveig achterop zit, zegt ons dan: ‘Ik had al begrepen, dat Sean jullie al over deze steen heeft verteld?’
We knikken. ‘Heeft Aud jullie dan ook al verteld over waar haar bijl eigenlijk voor bedoeld was? Dat heeft namelijk te maken met deze steen.’
Ik kijk Sheila verbaasd aan. ‘Nee, dat heeft ze nog niet. Wat is daar dan mee?’
‘Eigenlijk moet ze dat zelf maar aan jullie vertellen, maar ik kan het wel ruwweg aan jullie vertellen. De bijl en deze steen hebben zeer nauw met elkaar te maken. Vroeger werden hier ceremonies uitgeoefend. Wat die precies inhouden, dat weet Aud nog niet, maar er zijn hier een aantal inkepingen, waar de bijl precies inpast. Aud vermoedt, dat de bijl voor offers was. En dat zou ook wel kunnen kloppen met oude verhalen over de Jomfru Stein. Als een jong stel graag kinderen wilden, dan brachten ze een offer hier aan deze steen, waar ze met de bijl bloed op het oppervlakte lieten druppen. En dat zou dan voor een voorspoedige zwangerschap zorgen.’
Chantal zegt dan: ‘Dat hadden we eerder moeten weten, Sheila!’
Sheila glimlacht. ‘Maar dat wil niet zeggen, dat het al te laat is, Chantal! Waarom denk je, dat we nu hier zijn? We wachten hier op Aud en Finn.’
En inderdaad, enkele minuten later horen we een andere sneeuwscooter aankomen, waar Aud en Finn op zitten. We begroeten de beiden hartelijk.
Chantal zegt dan: ‘Sheila vertelde ons, dat je iets ontdekt had over deze steen en de bijl?’
Aud knikt. ‘Ik had er al verhalen over gehoord, maar ik kon ze nooit nagaan, omdat de bijl verloren was geraakt. Maar nu ik de bijl terug heb gekregen, door jullie toedoen, heb ik er erg veel over geleerd. En nu vallen er bepaalde verhalen op zijn plek. In die verhalen werd verteld over deze plek, maar er werd nooit direct gerefereerd naar de bijl. Maar nu weet ik, dat er wel naar werd verwezen, en dat was een doorbraak. De meeste verwijzingen gaan over de zwangerschap, en ook vruchtbaarheid. En hoewel dat allemaal maar bijgeloof en heidens was, is het wel feit, dat er hier vroeger meer mensen leefden in de regio, dan waar dan ook. Het enige probleem was, dat men zoveel mensen niet in leven kon houden. En ik dacht, dat jullie het misschien leuk zouden vinden om erbij te zijn, als ik deze ceremonie na zal gaan doen.’
Chantal en ik zijn aangenaam verrast. ‘Hoe gaat zoiets dan in het werk?’
Aud houdt een zak omhoog, die duidelijk nog wat beweegt. ‘Hier zit ons offer in, een kip, die toch al op de nominatie stond om geslacht te worden…’
Ik moet lachen, maar Chantal vindt het zielig voor het beestje. Ik zeg tegen haar: ‘Wat maakt het nou uit, Chantal? Of ze nu hier sneuvelt, of een dag later waar niemand het ziet?’
‘Ik houd er gewoon niet zo van, dat men dieren zomaar dood maakt!’
Aud glimlacht en zegt: ‘Ik heb alleen maar het bloed nodig, Chantal. Thuis maak ik er lekkere kippensoep van! Dat zou ik anders ook wel gedaan hebben. Dus het is geen verspilling, mocht je dat denken!’
Chantal stemt dan toch toe, maar ze zegt al meteen, dat ze niet zal toekijken, als Aud met de bijl de kop van de kip zal afhakken. Aud begint dan met de voorbereidingen. Ze heeft zich een oud gewaad aangedaan, en steekt haar haren met fijne houten pennen op, en met wat assen uit het kampvuur, dat we hebben gemaakt, maakt ze figuren op haar hoofd. En dan wacht ze af. Chantal vraagt dan: ‘Wacht je nog ergens op, Aud?’
‘Op de juiste zonstand. Als je nu goed kijkt, dan zie je dat de maan bijna de zon verduistert. En op het moment dat het gebeurt, dan begin ik. Zo staat het beschreven in onze legenden.’
We wachten dan nieuwsgierig af, tot de maan langzaam voor de zon kruipt. Het is geen complete verduistering, maar het wordt wel even wat donkerder. En dat is voor Aud het teken om met de ceremonie te beginnen. Dat gaat heel anders, dan we het ons voorgesteld hebben. Ze begint hardop te praten in een taal, die we niet helemaal kunnen verstaan, ook al zijn er wel wat woorden, waarmee we een link kunnen leggen. Het is geen hele sierlijke ceremonie, zonder dans en zang is het eigenlijk best wel saai. Maar dat doet niets af aan onze nieuwsgierigheid. We kijken allemaal gespannen toe, terwijl Aud haar ding doet. Dan haalt ze de kip uit de zak en legt die op de Jomfru Stein neer. Ze doet een paar bezwerende handelingen boven het dier, dat dan als verstijfd blijft liggen. In ieder geval lang genoeg voor Aud om de bijl te pakken en met een snelle beweging hakt ze dan de kop van het dier. Het is een pijnloze dood, de bijl gaat dwars door de nek, alsof het peperkoek is. Aud houdt dan het levenloze dier goed vast, dat nu stuiptrekkingen begint te krijgen, en daarbij zorgt ze ervoor, dat het bloed, dat er nu wel uitspuit, zoveel mogelijk op de steen probeert te krijgen.
Hoewel Chantal gezegd had niet te zullen toekijken, als Aud de kop afhakte, heeft ze dat wel gedaan. Ze kijkt zelfs niet weg, als het bloed spuit. We zien dan het bloed naar het midden van de steen wegdruipen in een klein natuurlijk bekken. We verwachten allemaal, dat zich daar dan een klein poeltje met bloed zal vormen, en dat lijkt in eerste instantie ook wel zo, maar het dringt dan vrij snel in de steen weg. Even later is er bijna niets meer te zien van het bloed, wat ons allemaal geschokt doet kijken. Zelfs Aud is er behoorlijk geschokt van, want dit had ze niet verwacht. Maar toch voelt het niet eng aan. Een moment later is de zonsverduistering weer voorbij en kunnen we nog net zien, waar het bloed weg is gesijpeld. Een heel klein kuiltje met bloed is alles wat er nog over is. Aud doopt er een vinger in, en loopt dan naar Chantal toe. Voordat Chantal kan reageren, drukt ze haar duim op het voorhoofd van Chantal, en laat daarmee een afdruk achter. Daarna doet ze hetzelfde bij mij. Ze herhaalt het nog eens bij zichzelf en dan bij Finn. Ze slaakt dan nog een ijselijke gil, en laat dan haar gewaad vallen en trekt de houten pinnen uit haar haren. De ceremonie is voorbij.
We zijn allemaal best wel onder de indruk, ondanks dat de ceremonie op zich niet zo heel erg interessant was. Het is even stil, en uiteindelijk vraagt Chantal aan Aud: ‘Wat is er nou met dat bloed van die kip gebeurd? Dat kan toch niet zomaar verdwenen zijn?’
Aud glimlacht. ‘Dat had ik ook niet verwacht. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen, dat de geschriften, waarin deze ceremonie vermeld staat, er wel over spreken. Maar ik geloofde dat niet zo, maar het is echt zo! Heel erg bizar!’
‘En wat deed je net bij mij en John?’
‘Dat is als teken voor jullie verbond met elkaar en jullie kinderen. Het bloed symboliseert jullie nageslacht, en door de afdruk op jullie voorhoofd bevestigen jullie, dat het van jullie is.’
‘En waarom deed je dat bij jezelf en Finn en niet bij Sheila en Solveig?’
‘Ik denk niet, dat Sheila op nog meer kinderen staat te kijken, Chantal!’
Sheila antwoordt lachend bevestigend: ‘O nee, God sta me bij! Ik heb er meer dan genoeg!’
‘Oké, dat kan ik dan begrijpen, maar waarom jij en Finn dan?’
Aud glimlacht. ‘Omdat ik echt hoop, dat Finn de ware voor mij is, en dat ik later kinderen van hem wil hebben. ‘
Finn glimlacht ook. ‘En dat hoop ik ook, dus werken we daar hard aan.’
Solveig zegt dan lachend: ‘Ja ja, dat hard werken, dat wil ik wel geloven! Maar dan wel in bed!’
Daar moeten we allemaal dan wel om lachen. Finn zegt dan grijnzend: ‘Ik ontken niets!’
We pakken dan onze spullen weer in, omdat het tijd is om weer naar huis te gaan. Over niet al te lange tijd zal het alweer donker worden. We komen net voor het donker thuis, en het belooft een heldere nacht te worden. Na het eten kijken we naar buiten en zien dan dat het Noorderlicht haar magische licht laat zien. We trekken ons een dikke jas aan en aanschouwen het schouwspel. Het voelt echt magisch, het Noorderlicht laat zich van haar beste kant zien, in diverse kleuren. Het wonderlijke van het Noorderlicht is, dat het net is, alsof het leeft. Het beweegt zich snel en geeft wonderlijke effecten. Op een gegeven moment kijken we toevallig richting de berg, waarop zich de Jomfru Stein bevindt, en plotseling zie ik daar het Noorderlicht de berg helemaal omsluiten. En terwijl we dat zien, krijgen we best een apart en warm gevoel. Het is moeilijk te verklaren, maar het voelt gewoon aan, alsof alles opeens goed is. Na een klein half uur gaan we weer naar binnen. Het Noorderlicht gaat gewoon door, maar het is toch nog best koud buiten. We maken het dan niet erg laat en genieten dan van een heerlijk diepe slaap.
De volgende dag voelen we ons duidelijk meer uitgerust, het is een goede nachtrust geweest. Chantal ziet er zelf beter uit, ze heeft weer wat meer kleur op haar wangen en voelt zich ook duidelijk beter. En dat is goed te merken aan de ontbijttafel, waar ze zich heel erg tegoed doet aan het ontbijt. Sheila zegt lachend: ‘Zo te zien heeft je gisteren dat ritje door de sneeuw goed gedaan!’
Chantal knikt glimlachend. ‘Dat denk ik ook. Het was heel erg leuk. En ik heb voor het eerst in lange tijd echt goed door kunnen slapen, zonder dat ik wakker ben geworden van de baby’s, die een voetbalelftal proberen te vormen!’
Ik trek haar tegen me aan. ‘Dat is weer eens goed nieuws! Je ziet er ook beter uit! Zie je nou wel, als je die pillen slikt en wat meer buiten komt, dat het snel beter met je gaat?’
Chantal is het daar wel mee eens, al heeft ze haar eigen gedachten hierover. Want eigenlijk voelt ze zich sinds de ceremonie al een stuk beter. Het kan misschien maar inbeelding zijn, maar als het haar helpt om zich beter te voelen, dan kan ze dat helemaal niet erg vinden. We staan dan op en ontbijten lekker samen met Sheila en Solveig. Ook Sheila ziet, dat Chantal meer kleur op haar wangen heeft.
‘Je moest eens vaker lekker buiten komen, Chantal!’
‘Dat weet ik, maar dan heb ik ook weer een dokter, die me zegt, dat ik me niet te veel moet inspannen, en zo veel mogelijk rust te nemen. En ik moet ook toegeven, dat ik me de afgelopen weken ook niet helemaal fit voelde. Ik was gewoon snel moe, wat dat betreft heb ik niet erg veel plezier van mijn zwangerschap. Maar de pillen lijken nu wel te werken, en dat scheelt wel iets. Ik heb in ieder geval lekker goed geslapen, dat zal ook wel schelen. Maar misschien kunnen John en ik nog wel eens wat gaan wandelen, dat zou wel goed voor me zijn.’
‘Ik heb anders nog wel een leuk idee, Chantal. Dat zal je misschien nog wel interesseren! Solveig en ik moeten vandaag voor familieaangelegenheden naar Lom toe. En daar staat een prachtige houten staafkerk, die moet je echt een keer gezien hebben! En we kennen daar de gids, die daar de rondleidingen doet. En dat is zeker een aanrader, vooral nu met kerst!’
Chantal kijkt geïnteresseerd, en ik moet toegeven, dat het me ook wel trekt.
We stemmen dan snel toe om met hen mee te gaan, en maken ons op voor de trip. Een reis van ruim twee uur over gladde wegen en bochtige weggetjes. Maar mijn wagen zorgt ervoor, dat we veilig aankomen op bestemming. En Sheila heeft gelijk gekregen: Het was echt de moeite waard om deze kerk te gaan bekijken. We bewonderen de architectuur en de bouwkunsten van de oude Noren, terwijl Chantal wat Bijbelse liederen neuriet. De akoestiek in de houten kerk is heel anders, dan wat ze gewend is, en al snel neuriet ze wat harder. En dat valt onze gids op. ‘Voel vrij om hier te zingen, mevrouw. Dit is een plek om uw liefde voor God te uiten.’
Chantal kijkt me vragend aan. Ik haal mijn schouders op, dit is iets wat ze zelf moet beslissen. Chantal besluit dan haar gevoel te volgen, en begint het lied te zingen, dat ze aan het neuriën was. Omdat ik het lied nog van vroeger ken, zing ik het met haar mee. En zo klinkt het best aardig. De man, die onze gids is, is erg onder de indruk. Als we klaar zijn, applaudisseert hij en zegt ons: ‘U kunt beiden erg goed zingen! De Heer zal onder de indruk zijn van uw lofzang, en uw zwangerschap zegenen!’
Chantal glimlacht en steekt haar arm in de mijne en trekt zich tegen me aan. Ze is zichtbaar ingenomen met het compliment, en dat maakt mij dan weer blij. Na een tijdje hebben we de kerk wel gezien, maar niet zonder een hoop foto’s gemaakt te hebben. We rijden dan weer terug naar huis, en Chantal is blij, dat ze weer wat kan uitrusten. Ze zegt dan tegen mij: ‘Ik denk toch, dat ik met mijn baas ga praten, of die lessen, die ik moet gaan geven, wat beter ingepland kunnen worden. Ik merk gewoon, dat ik veel sneller moe raak. En daarmee zullen mijn prestaties ook niet beter van worden.’
Ik ben blij, dat ze nu zelf toegeeft, en geef haar alle steun, die ze maar nodig heeft. Het is moeilijk voor Chantal om dit los te laten, en dat besef ik me heel goed. Maar ze beseft ook, dat het niet voor eeuwig is. Ze pakt haar telefoon en stuurt haar baas een berichtje. Niet veel later belt haar baas Chantal zelf al terug. Ze heeft niet lang nodig om het gedaan te krijgen, haar baas had dit al zien aankomen. Wat dat betreft mag Chantal echt in haar handen klappen, want haar baas deed helemaal niet moeilijk over haar zwangerschap. Zelfs niet, toen ze moesten praten over haar contract. Uiteindelijk komt ze met haar baas overeen, dat ze elke dag ’s middags enkele uren een videoverbinding zal onderhouden, waarbij ze dan ieders voortgang zal monitoren. En dat is al een hoop minder, dan ze eerst van plan was. Voor mij is het wel een last minder van mijn schouders, omdat ik me echt zorgen over Chantal maakte. Maar nu ze toch wat meer rust wil nemen, maakt me dat wat meer gerust.
Chantal kijkt glimlachend naar me, ze weet dat ik dit scenario veel liever zie, dan ze eerst van plan was. Ik geef haar een zoen en zeg: ‘Dit is gewoon beter zo, Chantal. Ik weet, dat je je werk erg graag doet, maar je moet ook aan onze ongeboren kinderen denken! Maar lichamelijk begin je het gewoon veel moeilijker te krijgen, en dat kon ik aan alles merken.’
‘Het is al goed, John. Ik was zelf ook al aan het twijfelen. Het is alleen, dat ik niet had verwacht, dat mijn zwangerschap zo’n zware tol zou eisen. En ik wil nog zoveel dingen doen!’
‘Dat weet ik, maar dit is ook een hartenwens van jou. Maar dat het meteen een tweeling moest zijn, dat konden we ook niet voorspellen, of wel?’
Chantal straalt nu en glimlacht breed. ‘Je hebt gelijk, John! Ik wil dit al mijn hele leven. En eigenlijk zou ik zelfs dubbel zo blij moeten zijn, omdat ik een tweeling krijg! En ik wist al voorop, dat dit zwaar zou worden, dus ik mag eigenlijk niet klagen.’
Ik geef haar een knuffel. ‘Het komt allemaal wel goed, Chantal. Ik ben echt trots op je! Ik weet, hoe moeilijk het voor je is, om je werk los te laten. Maar dat werk is er straks ook nog! En dan heb je nog twee hele goede redenen om je werk dan nog beter te doen!’
Chantal houdt me stevig vast. Ik hoor haar snikken en voel haar tranen op mijn schouders vloeien. Ik was er al op aan het wachten, ze moet haar emoties kunnen loslaten, en kunnen uiten. En gelukkig durft ze me nu weer helemaal te vertrouwen, en toe te geven aan haar emoties. Want de laatste tijd was ik misschien wel wat te streng voor haar geweest, en dat heeft wel wat voor lichte spanningen gezorgd. Maar nu ze heeft toegegeven, zorgt dat wel voor wat emoties. Zo zitten we een tijdje, als we dan Solveig en Sheila horen terugkeren. Chantal gaat vlug even naar de badkamer om zich weer wat op te frissen.
Sheila vraagt me, waarom we niet naar hun familie zijn gekomen, toen de rondleiding voorbij was. Ik vertel haar eerlijk, dat Chantal toch wat moe was, en dat ze liever terug naar huis ging. Dat is goed genoeg voor Sheila, en ze laat het er verder bij.
Ik zeg dan: ‘Ik ga nog even bij Sean en Hilde kijken, ik ben zo terug.’
Dat zeg ik ook tegen Chantal en loop naar het huis van de buren. Ik klop op de deur van het huis, waar Hilde me verrast ontvangt.
‘Hey, John! Is Chantal er niet bij?’
‘Nee, die is wat moe en rust wat uit. En ik wilde kijken, hoe het hier gaat!’
‘O, alles goed. Het is wel even wennen, dat Eira nu opeens een vriendje heeft, en duidelijk tot over haar oren verliefd is op Leon. En dat is ook wel wederzijds. En ik moet toegeven, Leon is een leuke jongen, ik mag hem wel.’
‘Dus dat is wel iets, waar je aan kan wennen?’
Hilde lacht. ‘Nog niet, maar ik zal wel moeten! Maar wat me dan wel weer aanstaat, is dat Leon het eventueel wel ziet zitten om naar Noorwegen te verhuizen. En dan zou Eira wat dichterbij wonen.’
‘Vooropgesteld, dat ze dan nog bij elkaar zijn, Hilde. Ze zijn allebei nog jong, er kan nog alles gebeuren!’
‘Dat is waar, maar ik ga maar uit, dat het gewoon erg serieus is. Zo komt het wel bij me over!’
‘En slaapt Leon nog steeds op de logeerkamer?’
‘Zijn koffer staat er nog wel, maar ik verdenk de beiden ervan, dat ze toch samen het bed delen. Of verschoont Eira bij jullie ook zo vaak het bed?’
Ik lach. ‘Niet altijd, maar wel als Leon op bezoek is geweest.’
Hilde lacht. ‘Dat dacht ik al. Nou ja, ze is in ieder geval aan de pil, en Eira lijkt er goed mee om te gaan.’
‘En Leon is niet de jongen, die Eira zal dwingen om seks te hebben, als ze dat niet wil. Ik weet niet, of ze je daar al iets over verteld hebben?’
Hilde knikt. ‘Eira heeft me erover verteld. En ook over wat jij gedaan hebt voor Leon. Dat heb je goed gedaan.’
‘Het belangrijkste is, dat Leon nu ook zelf heel goed beseft, hoe fout het was, wat hij toen deed. Maar je weet, hoe dat gaat: Je wilt bij die coole gasten horen, en dan word je onder druk gezet. En ik vind dan op mijn beurt, dat zo’n jongen een tweede kans mag verdienen. Die heb ik immers vroeger ook één gekregen, en zolang ik leef, wil ik dat ook anderen gunnen.’
‘Eén ding vraag ik me nog steeds over je af, John. Je bent eigenlijk nog relatief jong, pas getrouwd, maar je neemt wel al jonge mensen in je huis op. En dat niet alleen, je doet ook wat met die mensen. Dat kan ik al goed merken aan Eira. Ik herken haar soms amper terug. Ze is zo vrolijk, en mijn band met haar is nog nooit zo goed geweest. Dat is wel eens anders geweest! Dus ik vraag me af, wat jouw drijfveer is. Je zei net zoiets over, dat je een tweede kans hebt gekregen?’
Ik knik. ‘Toen ik jonger was, zat ik op het punt met verkeerde gasten om te gaan. Ik was van plan wat doms te doen, en dat had behoorlijk verkeerd kunnen uitpakken. Voordat ik het kon doen, werd ik al betrapt. Omdat er feitelijk niets gebeurd was, konden ze me niets doen. Natuurlijk werden er flinke geruchten over me verteld, en dat kwam een jonge sportleraar ter oren. Zijn naam is Otto Hensgens. Aan hem heb ik die tweede kans te danken. Hij overtuigde mijn ouders, dat ze mij naar zijn sportschool moesten sturen. Daar zou ik van hem lessen in normen en waarden krijgen. En dat heeft hij ook gedaan. En ik zeg niet, dat ik het gemakkelijk heb gehad, maar ik begon wel in te zien, wat voor kans hij me geboden heeft. En Otto wilde daarvoor niets hebben. Er is niets op deze wereld, wat ik hem kan geven om die schuld in te kunnen lossen. Behalve één ding: Andere mensen ook een tweede kans geven. En dat is precies, wat ik nu ook doe. Mensen de kans geven, die ze verdienen. En ik begrijp nu ook, waarom Otto nooit een beloning wilde. Want de beloning van de resultaten zien, geeft je meer voldoening dan enige andere beloning. Maar zo heel soms krijg je een hele grote beloning, en die is me meer waard, dan alles in de wereld. En die ligt hiernaast op de bank...’
Hilde glimlacht. ‘Dat maakt je een nobel mens, maar het doet me ook begrijpen, waarom Eira zo van je spreekt. En ook die jongen, die je voor Eira in huis had genomen. Ik heb even met hem staan praten daar in Zweden. Hij verafgoodt je echt, en ik wilde begrijpen waarom. En nu je dit verteld hebt, begrijp ik dat ook.’
Opeens komen Sean en Solveig binnen.
‘Aha, hier ben je! We waren je al aan het zoeken! We hebben voor morgen een leuke verrassing, ten minste als jij en Chantal dat aandurven.’
Ik kijk verbaasd. ‘Wat voor verrassing dan?’
‘Als we alles zouden vertellen, dan zou het geen verrassing meer zijn, John! Maar ik kan wel vertellen, dat we met de hondensledes op pad gaan.’
‘Ik zou Chantal wel even moeten vragen, of ze dat aandurft.’
‘Waarom niet? Als ze zich goed en warm aankleedt, dan lijkt me dat toch geen probleem?’
Ik kijk Solveig aan. ‘Hoelang gaat dat allemaal duren?’
‘We zullen echt een hele dag onderweg zijn. Vrienden van ons hebben sledehonden, en die zijn bereid om jullie een onvergetelijke tocht te laten maken. Vertrek is om negen uur, en we zijn pas om vijf uur terug. Dan is het alweer donker. En we vertrekken ook in het donker. Maar je gaat er echt geen spijt van krijgen!’
‘Dat geloof ik wel, maar het moet wel allemaal kunnen met Chantal. Het lijkt me heel erg leuk om te doen, daar niet van. Ik ga het haar meteen vragen.’
Ik bedank Hilde voor de gastvrijheid en loop dan terug naar het huis van Sheila. Ik loop de slaapkamer op, waar Chantal op bed ligt.
‘Slaap je?’
Ik krijg meteen antwoord. ‘Nee, niet echt. Maar hier even liggen, heeft me wel goed gedaan. Waar ben jij geweest?’
‘Ik heb even een gesprekje met Hilde gehad. We hebben het erover gehad, dat we jonge mensen een tweede kans geven. En ze vroeg me, waarom ik dat deed. Dus heb ik haar het verhaal verteld.’
Chantal knikt. Ze kent het verhaal. ‘Het is goed, dat je haar dat hebt verteld. Verder nog iets?’
‘Niet over Eira of zo. Maar Solveig en Sean kwamen me net zoeken, en ze vroegen ons, of we zin hadden met een hondensledetocht mee te gaan. Ik heb ze gezegd, dat ik je eerst een zou vragen.’
‘Hoelang zijn we dan weg?’
‘Vrijwel de hele dag. Maar wat ik van Sean begrepen heb, zit je gewoon lekker op de slede, maar je moet je wel goed aankleden.’
‘Ja, dat lijkt me wel leuk! God weet, wanneer we die kans ooit weer krijgen, John! En nu kan het nog.’
‘Weet je het zeker?’
Chantal glimlacht. ‘Heel zeker. Waar willen ze eigenlijk naar toe?’
‘Dat wilden ze niet vertellen. Wel dat we al om negen uur vertrekken en pas om een uur of vijf terug zijn. Dus we gaan in het donker en komen met de ondergaande zon weer terug.’
Ik zie de ogen van Chantal fonkelen en glimmen. ‘Ik zal het Sean zeggen, dat we meegaan. Rust dan maar goed uit, dan heb je morgen misschien wat meer energie!’
‘Kom je me gezelschap houden, John?’
Ik glimlach. ‘Goed, ik kom zo terug.’
Een paar minuten later ben ik terug, nadat ik Sean heb gezegd, dat we erg graag meegaan. En dan kruip ik langs Chantal in bed. Zoals wel vaker de laatste tijd, heeft ze erg veel behoefte aan mijn nabijheid. Gewoon vasthouden, meer niet. En ik moet toegeven, dat het soms wel prettig is, maar soms ook wel wat saai. Maar ik voel dat Chantal me nodig heeft, en daarom wil ik er ook dan voor haar zijn.
Chantal en ik zijn al vroeg wakker, het is nog maar zes uur, en we zijn al klaarwakker. We kunnen allebei niet meer slapen van de spanning. Chantal is al meteen bezig warme kleding voor zichzelf uit te zoeken, en ik doe hetzelfde. Onze Noorse trui, die we de laatste keer gekregen hebben van Auds vader, komt nu goed van pas. Na een lekker warme douche komen we gekleed aan de ontbijttafel. Sheila is al bezig het ontbijt klaar te zetten.
‘En? Zo te zien, hebben jullie er al flink zin in!’
Chantal zegt stralend: ‘Ja, natuurlijk! Dit is echt een avontuur!’
Sheila knikt. ‘Dat is het zeker. Toen de vrienden van Sean hem dit aanboden, wist hij al meteen, dat hij jullie moest vragen. Het is echt een tocht, die jullie nooit meer zullen vergeten. Ik heb die tocht drie jaar geleden gedaan, echt machtig mooi! En je hoeft je echt geen zorgen te maken, dat je het koud krijgt. Ze gespen je vast op de slee en pakken je met rendiervellen in. Dan krijg je het gegarandeerd niet koud!’
‘Weet je ook, waar we heen gaan?’
‘Niet helemaal. Maar in ieder geval naar het Jostedalbreen. Daar is het nu zo ontzettend mooi! Maar je kunt er zo bijna nooit komen. Je kunt er wel komen met de sneeuwscooter, maar met de hondensledes is het zoveel leuker en mooier!’
We beginnen nu wel heel nieuwsgierig te worden, en wachten met spanning af, tot we op pad kunnen.
Rond acht uur rijden we aan, en Sean stuurt ons naar een bepaalde plaats, waar op een parkeerplaats enkele mannen op ons staan te wachten. We worden aan elkaar voorgesteld. De twee mannen, waar wij met mee gaan heten Olé en Peter, en ze hebben ieder een grote slede met een tiental honden ervoor. Sean en Solveig nemen plaats op de andere twee sledes, terwijl wij flink worden vastgebonden op de sledes. Sheila heeft niets te veel gezegd, we worden flink ingepakt met rendiervellen, en dat is best wel warm. We moeten wachten, tot iedereen klaar is, en dan geven ze commando’s aan de sledehonden en we schieten weg. Het is best opwindend om dit mee te mogen maken. Maar we zijn alleen maar passagiers, en we zien wel waar we terecht gaan komen. Het is nog wat schemerig, maar het kan niet meer lang duren, voordat we de zon kunnen zien. Maar tegen die tijd zijn we toch al een behoorlijk eind weg, de honden rennen naar hartenlust. Ik heb het idee, dat ze het liefste de hele dag door willen rennen! We passeren ondergesneeuwde struiken en bomen, terwijl de sledes zich een weg banen door het witte sneeuwlandschap. En dan zien we onze bestemming voor het eerst. We zetten koers richting de Jostedalbreen gletsjer. Het is een prachtig gezicht om te zien. En net als we aan de voet van de gletsjer komen, breekt de zon door de bewolking heen. De witte sneeuw krijgt nu een blauwe schijn, en ziet er magisch uit. De schoonheid ervan beneemt onze adem.
We maken dan halt op een punt net voor de gletsjer, en daar kunnen we van de slee stappen. We zijn al bijna drie uur onderweg, en alles voelt nu wel wat stijfjes aan. Ik loop meteen naar Chantal toe en sla mijn arm om haar heen. ‘Wat mooi, he? Dit had je nooit mogen missen, Chantal! Ik geloof niet, dat we dit nog ooit zo eens kunnen zien!’
Chantal knikt. Ze geeft me een zoen op mijn wang. ‘Dit is echt zo mooi!’
We staren naar de wit-blauwe ijsmassa, en laten de schoonheid op ons inwerken. Olé komt naar ons toe. ‘We gaan zo wat te eten klaarmaken. Peter is al bezig een vuur te maken.’
‘Kan dat zomaar hier op de sneeuw?’
‘O ja, geen probleem! Het vuur is niet zo heet, dat het door de sneeuw en ijs heen gaat. We gaan trouwens zo ook nog even vissen. Heb je zin om dat ook te doen?’
‘Vissen? Hier?’
Olé lacht. ‘Ja, we staan hier op een meer. In de zomer kun je hier nooit goed vissen, want die zitten dan in het diepere gedeelte. Maar nu het meer bevroren is, kunnen we gaten boren. En hier zitten de mooiste en grootste vlagzalmen van Noorwegen!’
‘Ik dacht, dat jullie hier onderzoek gingen doen?’
‘Dat doen we ook. We zijn biologen, maar dat wil niet zeggen, dat we geen lekkere vlagzalm lusten! We documenteren onze vangsten, en we komen dan over een aantal weken weer terug. Dan vissen we weer een aantal uren, en dat noteren we weer. Op die manier proberen we een indicatie te maken van het aantal vissen op het meer. We vissen hier op meerdere plekken, zodat we een goed beeld kunnen krijgen van de visstand. En dat vertelt ons weer meer over de hoeveelheid insecten, die er in de lente en zomer zijn. Want als de visstand hoog is, dan zijn er ook meer insecten. En meer insecten, dan kunnen we weer bepaalde andere conclusies trekken. Dus het is wel degelijk onderzoek, maar dan wel met een culinair randje!’
Chantal vindt dat wel grappig. We voegen ons dan bij de rest. Eerst krijgen we een mok hete koffie, en daarna een kom lekkere soep met elandenvlees erin. Lachend zeg ik: ‘Jullie verwennen jezelf wel op zo’n tocht! En ik geef jullie ook geen ongelijk!’
De mannen glimlachen. Als we de soep ophebben, pakken de mannen hun gereedschap, enkele enorme ijsboren, en beginnen diepe gaten in het ijs te boren. Dan brengen ze ons een hengel, die ik meer als kinderspeelgoed zou bestempelen. Maar ze beazen de hengel, en doen voor, hoe we ermee moeten omgaan. Chantal is de eerste, die beet krijgt. Maar ze is niet zo ervaren, en slaat mis. Maar Solveig slaagt erin zijn beet wel te verzilveren. Olé heeft niet gelogen, de vlagzalm, die Solveig uit het ijs trekt, is best groot. De vis is maar liefst bijna vijftig centimeter lang!
Maar veel tijd om de vangst van Solveig te bewonderen krijg ik niet, want opeens begint er iets aan mijn lijn te trekken. Ik sla aan en begin de vis naar boven te takelen. Tot mijn teleurstelling is het maar een klein visje, en wil die alweer teruggooien. Maar Peter houdt me nog net tegen.
‘Niet doen! Man, juist voor zulke vissen komen we ook hier! Mag ik die hebben?’
Verbaasd geef ik de vis af, en Peter doet de vis snel in een doosje. Ik doe weer nieuw aas aan de haak en laat weer zakken. En vrijwel meteen krijg ik weer beet. En deze keer is het een flinke vis! Ik heb best moeite om de vis naar boven te krijgen. En dat valt Olé ook op. Hij komt naar me toe en zegt: ‘Dat is een flinke vis, John! Lukt het?’
‘Het gaat, maar deze is wel flink sterk!’
Het duurt even, maar dan geeft de vis zich gewonnen. En dan kan ik eindelijk zien, wat voor vis ik gevangen heb. Alleen is de vis zo groot, dat die niet door het gat past. Maar dat is geen probleem voor de Noren. Die boren er gewoon een gat naast, en met wat messen en bijlen maken ze het gat groter. Uiteindelijk kunnen ze de vis eruit trekken, en worden er vreugdekreten geslaakt. Ik heb een enorm grote beekridder van maar liefst negen kilo gevangen! De vis is prachtig van kleur, donker met een oranje buik.
Olé zegt dan: ‘Jij bent echt een geluksvogel! Je gaat de eerste keer mee vissen, en je vangt een joekel van een Artic Char! Echt een droomvis!’
Ik glunder helemaal en laat mijn aas weer zakken. Maar schijnbaar zitten we op een goede stek, want nu halen we de ene na de andere vis naar boven. Na anderhalf uur vissen vinden we het genoeg, want we moeten ook weer terug naar huis toe. De vis wordt ingepakt, en is inmiddels al helemaal bevroren. En dan keren we terug naar huis. En die tocht is net zo spannend en opwindend als op de heenweg. Net voor de schemering zijn we weer terug bij de auto’s. En als verrassing krijgen we een deel van de vangst mee.
‘Zoveel kunnen we niet verwerken, en bovendien zou het zonde zijn om de lekkere beekridder naar het laboratorium te laten gaan! We hebben de foto’s en de gegevens. Eet smakelijk! En van ons uit mogen jullie de volgende keer weer mee, want het is lang geleden, dat we zoveel hebben gevangen!’
‘Dan zijn we, ben ik bang, weer terug in Nederland.’
‘Kom volgend jaar weer! Ik vond het wel leuk om wat gasten mee te nemen!’
‘Wie weet! Ik beloof niets, want dan zitten hebben we net kleine kinderen in huis!’
We nemen afscheid van elkaar, en ik heb weer het gevoel wat vrienden gemaakt te hebben. We rijden dan naar huis en tonen daar onze vangst. Sheila kan haar ogen niet geloven, als ze de enorme vis ziet.
‘Wauw, zo’n grote heb ik nog nooit gezien! Die moeten we op de juiste manier klaarmaken! Zo’n kans krijg je nooit weer!’
Ik vraag dan aan Sheila, wat zij ermee zou doen. Ze twijfelt.
‘Eén helft zou ik gråved doen, en de andere helft zou ik graag voor het kerstdiner willen klaarmaken, op de manier zoals mijn schoonmoeder het graag doet. Dat is echt heel erg lekker! Ik zal haar vragen, of ze zin heeft om me mee te helpen!’
‘Doe dat dan maar. Maar wat doen we met die andere vissen?’
‘Die maken we schoon en vriezen die in. Misschien kun je wel wat meenemen voor thuis! Niets mis mee, om thuis wat lekkers in je diepvries te hebben. Dat doen we zelf ook, als Solveig gaat vissen.’
Ik kijk Chantal aan. ‘Wat denk jij, zullen we dat doen?’
‘Ja, waarom niet? We kunnen toch wel ergens een koelbox met vis kwijt? En bovendien is het goed voor me om regelmatig vis te eten!’
‘Nou, dan gaan we dat maar doen. Wat een vakantie! Veel beter kan het niet worden, of wel?’
We helpen dan Sheila mee om de vis zuiver te maken en te prepareren. Vooral de gråved variant trekt mijn aandacht. Het is een manier om vis te conserveren. Het recept is eigenlijk vrij simpel, alleen duurt het een hele tijd, voordat het proces van conserveren klaar is. De ingrediënten bestaan uit grove suiker, zout en wat kruiden, die je er naar smaak aan toevoegt. En dat zet je dan in de koelkast neer voor een aantal dagen.
Maar als alles verwerkt is, begint de vermoeidheid wel sporen achter te laten. Chantal en ik zijn allebei behoorlijk moe, en liggen al heel vroeg in bed. Om de volgende dag goed uit te slapen. Het zijn lange en vermoeiende dagen geweest, en dat kunnen we allebei merken.
Net voor de middag komen Eira en Leon langs. Ze vragen me, of ik geen zin heb om mee te gaan langlaufen. Ik heb wel zin, maar ik wil Chantal ook weer niet alleen laten. Maar Chantal denkt daar heel anders over.
‘Ga jij nou maar lekker op de latten staan, John! Trouwens, dat had je Eira beloofd. Dat je een keer met haar ging langlaufen of skiën.’
Ik glimlach. ‘Oké, en jij wil zeker even lekker rust? Zo helemaal zonder je echtgenoot! Kun je dat wel aan?’
Chantal lacht. ‘Ik zal je zeker missen, maar die paar uurtjes kan ik wel aan. Als je maar weer compleet terugkomt, zonder gebroken benen of armen!’
Ik zeg dan tegen Eira en Leon, dat ik wel mee wil gaan. We spreken dan af na het eten. Solveig leent me de skies en stokken, en zelfs ook zijn sneeuwscooter, zodat ik niet met mijn auto hoef te gaan. En daarmee rijd ik naar het huis van de buren toe. Ik loop naar binnen en Eira en Leon staan dan al op het punt om op te staan.
Hilde groet me. ‘Chantal gaat niet mee?’
‘Nee, lijkt me ook verstandiger van niet. Gisteren was behoorlijk zwaar voor haar. Maar we hebben allebei erg genoten!’
Eira knikt begrijpend, maar ik merk wel iets van teleurstelling. Maar niemand kan het Chantal kwalijk nemen, dat ze nu niet meer op de latten gaat staan. Eira en Leon rijden samen op een sneeuwscooter, waarna we door het landschap glijden. Het is best enerverend om met zo’n machine door de sneeuw te rijden. Maar uiteindelijk komen we aan bij onze bestemming. Solveig had me al uitgelegd, waarom hij me langlaufskies en gewone skies had meegegeven. Met de langlaufskies gaan we de berg op, en met de gewone skies de berg weer af. En die halen we dan weer op met de sneeuwscooter. Wat improvisatie bij het ontbreken van een skilift. Leon en Eira gaan me voor, de berg op. Ze zijn hier al bijna de hele week aan het skiën, wat duidelijk te zien in aan de sporen. Het is toch best een hele klim naar boven met de langlaufskies, en ik ben dan ook blij, als we halt houden om even pauze te houden. Het is tevens de plek, waar we van skies wisselen, en dan de helling naar beneden stormen. Afgelopen nacht heeft het hier weer wat gesneeuwd, waardoor de vorige sporen wat zijn dicht gesneeuwd. Ook nu gaat het tweetal me voor, en daar ben ik eigenlijk wel blij om. Langlaufen kan ik wel, maar skiën, dat gaat me minder goed af. Het is maar goed, dat ik ooit wat lessen heb genomen bij een indoor skihelling. Dat betaalt zich nu wel terug, maar dat wil niet zeggen, dat het gemakkelijk gaat. Maar ik kom heelhuids onder aan, en ik heb toch wel plezier in het skiën. Eira en Leon verspillen geen tijd, en stappen op hun sneeuwscooter, en ik volg ze maar. Boven halen we onze langlaufskies op, om vervolgens naar een andere helling te rijden. De route is goed gemarkeerd met paaltjes en ik zie nu ook andere mensen daar op een gelijke manier skiën.
Hoewel ik best veel plezier in het skiën heb, begin ik te merken, dat ik Chantal toch wel begin te missen. Het is toch niet hetzelfde zonder haar. Ik ben dan ook blij, als de zon begint onder te gaan, wat voor ons het teken is om weer huiswaarts te keren. Eenmaal thuis bedank ik Eira en Leon, en daarna ook Solveig. Chantal vraagt me, of ik het leuk heb gehad.
‘Ja, het was wel leuk. En ik ben bekaf! Dit soort beweging ben ik nu eenmaal niet gewend!’
Chantal kijkt me verbaasd aan. ‘Heel erg enthousiast ben je ook weer niet, John!’
‘Het was echt wel heel erg leuk, maar gewoon niet hetzelfde zonder jou.’
Sheila lacht. ‘Dan moet je Chantal maar eens vragen naar haar dag zonder jou!’
Ik kijk verbaasd en Chantal moet lichtjes blozen.
‘Ja, hoe was jouw dag, Chantal?’
‘Eigenlijk heb ik niet veel gedaan. Sheila heeft me leren breien. En dat heb ik eigenlijk de hele middag gedaan.’
Sheila zegt er meteen achteraan: ‘En om de haverklap keek ze naar buiten om te kijken of jij er niet aankwam.’
Ik lach. ‘Dus je hebt me ook heel erg gemist?’
Chantal moet nu ook lachen. ‘Ja, het was vreemd om je opeens niet meer bij me te hebben. Maar dat wil niet zeggen, dat ik het niet leuk vond. Ik denk, dat ik me de komende tijd wat meer ga toeleggen op het breien. Het zal niet lang meer duren, voordat ik een hoop dingen niet meer kan, en dan heb ik toch nog iets, wat ik wel kan doen.’
Sheila knikt. ‘En ze is er best goed in. Maar ze kon al breien. Ik heb haar alleen geleerd in Noorse stijl te breien.’
‘Zit daar verschil in? Ik weet daar namelijk niets van!’
Chantal lacht. ‘Eindelijk iets wat John niet kan! Zet het in de krant!’
Ik moet zelf ook hard lachen. ‘Ik heb nooit gezegd, dat ik alles kan, Chantal! Maar ik kan begrijpen, dat men soms wel zo over me denkt. Maar wat ga je nu dan breien?’
‘Ik denk een muts. Sheila heeft me een leuk patroon laten zien. Lijkt me wel een leuk aandenken van deze vakantie, al zal ik die thuis wel moeten afmaken. Maar dan moeten we nog wel wat wol en andere spullen halen in het dorp. Sheila heeft me verteld, waar ik dat kan halen.’
‘Dan gaan we dat morgen doen.’
De volgende dag gaan we dan ook wat inkopen doen. Chantal slaat een flinke hoeveelheid wol in, maar ook wat vellen rendiervacht. Dat moet de voering worden van de zijflappen van de muts, zoals de muts ook moet worden. Het staat me wel een beetje tegen om dit te kopen, maar anderzijds worden er ook rendieren gehouden, alsof het gewoon vee is. Alleen mogen deze dieren gewoon vrij rondlopen en hebben dus een goed leven gehad. Ze worden gehouden voor het vlees en hun vacht. En daarmee gaat dus ook niets verloren. En dat is wel eens anders bij andere dieren, die alleen voor hun vacht gehouden worden.
Ook kopen we wat kerstversieringen, voor de kerstavonden. Want hier in Noorwegen begint de kerst al veel eerder. Op 23 december wordt de kerstboom gezet en versierd. Ze noemen deze dag lille julaften, wat zoveel betekent als kleine kerstavond. En daar willen we ons steentje ook aan bijdragen. Eigenlijk moet je de versieringen zelf maken, maar daar hebben we amper tijd voor gehad. Het idee ontstaat eigenlijk, als we even bij Aud en Finn langs gaan. Ze zijn druk bezig met hun versieringen uit te pakken, maar zijn best bereid ons even te ontvangen. Aud vertelt ons dan ook over het gebruik van eigengemaakte versieringen, die men elkaar geeft om in een kerstboom te hangen. Finn is zelfs nog bezig om soort rendier van stro te maken, die hier een Julebukk genoemd wordt. We zijn erg aangedaan van de decoratie, waarop Finn zegt: ‘Je mag mijn Julebukk nog wel hebben, die ik vorig jaar gemaakt heb! Ik maak toch ieder jaar een nieuwe.’
Hij staat op en loopt even een kamer in. Even later komt hij terug. ‘Hier, er moeten wel wat nieuwe linten omheen, maar verder is hij nog wel goed.’
Hij geeft ons een eenvoudige decoratie, die in de verte wel wat weg heeft van een rendier. Aud ziet ons er wat verbaasd om te kijken en lacht. ‘Misschien is het handig om even uit te leggen, waarvoor dit bedoeld is. Misschien denk je, dat het een rendier is, maar dat klopt niet. Velen denken dat het een rendier is, maar in werkelijkheid is het een geit! In oude tijden werd er geloofd, dat een geest, in de vorm van een geit, ons zou controleren of we de laatste dagen van het jaar in gemeenschap zouden vieren.
Kinderen werd verteld, als ze niet lief waren, dat ze dan geen lekkernij zouden krijgen tijdens de feesten, die dan gehouden werden. Het is min of meer de voorloper van de kerstman. Het verhaal van de kerstman is geïnspireerd op onze Julebukk. In de loop van de tijd zijn de tradities wat veranderd, maar de Julebukk is gebleven. Een van de weinige tradities, die de tijd hebben overleefd. Het wordt tegenwoordig gezien als een teken van voorspoed en geluk. En jullie wens ik echt alle voorspoed en geluk toe. Het zijn maar kleine dingen, die door jullie veranderd zijn, maar het heeft voor mij en Finn een wereld van verschil gemaakt. Zonder jullie, zou dat waarschijnlijk nooit gebeurd hebben.’
Finn gaat naast Aud staan. ‘Ja, dat ben ik helemaal met Aud eens. Jullie zijn geweldige mensen, en we zijn allebei blij om jullie ontmoet te hebben. Zie dit als ons teken van vriendschap en verbondenheid.’
Zowel Chantal, als ik, hebben tranen in onze ogen gekregen. We omhelzen onze nieuwe vrienden, en nodigen ze uit, voor als ze ooit eens in Nederland mochten komen, om bij ons te komen logeren.
Finn zegt dan: ‘Dat aanbod zal ik niet vergeten. En misschien maken we er nog wel eens gebruik van!’
We omhelzen elkaar, maar Chantal en ik moeten wel weer terug naar huis. Er moet nog een kerstboom opgetuigd worden, en dat willen we niet missen. We bedanken Aud en Finn en rijden dan weer naar huis. Maar niet voordat we nog een zak met allerlei handgemaakte versieringen van Aud hebben gekregen. Ze had er nog meer dan genoeg, wat ook wel bleek toen ze de dozen met versieringen liet zien.
En daarmee komen we weer thuis bij Sheila en Solveig. Die zijn aangenaam verrast door de versieringen. ‘Heb je die van Aud gekregen? Hmm, ze staat er niet bepaald bekend om, dat ze zomaar iets weggeeft. Normaal hamstert en koestert ze haar spullen. Dan moet ze jullie wel heel erg hoog hebben zitten. En dat is een goed teken.’
Samen met Sheila maakt Chantal de Julebukk weer in orde en wordt die onder de kerstboom geplaatst, en worden onze versieringen samen met die van Sheila’s familie in de boom gehangen. En ik begrijp meteen, waarom Sheila hier zo graag in dit land wil blijven. Het is niet alleen haar liefde voor Solveig, maar ook het land zelf, met haar vele mysteries en haar rijke geschiedenis en tradities. Hoe het de mensen verbindt en trots maakt. Als ik niet zo’n verbondenheid voelde met mijn land, dan zou ik hier kunnen wonen. Hier koesteren ze nog zulke mooie tradities, en dat maakt me wel wat jaloers. Zo’n verbondenheid heb ik thuis al jaren niet meer gevoeld.
Natuurlijk is nu wel alles anders, dan voorheen. Ik ben nu getrouwd, Chantal is zwanger, dat zijn enorme veranderingen in mijn leven.
Met een glimlach kijk ik zwijgend naar hoe Sheila’s familie zingend en lachend om de kerstboom zit. Chantal zegt daarop: ‘Wat ben je stil vanavond, John!’
‘Ik was aan het denken, of wij over enkele jaren ook zo zullen zitten. Ik kan hier echt van genieten, en ik hoop echt, dat wij dit ook mee mogen maken!’
Chantal glimlacht nu ook breed. ‘Dat hoop ik ook, John! Ze hebben hier zulke heerlijke tradities. Wat dacht je ervan, als we die thuis ook gingen introduceren? Misschien met wat aanpassingen. In plaats alleen met familie zouden we dat kunnen uitbreiden met onze vrienden. Want daar gaat het hier toch om? Om verbonden te zijn met onze familie en vrienden?’
Een warm gevoel trekt nu opeens door mijn lichaam. Het is alsof er wat puzzelstukjes op hun plaatsen zijn gevallen. ‘Ja, dat moeten we doen! Chantal, je weet dat ik niet meer erg veel op heb met ons geloof. Maar dit kon wel eens voor me werken! Misschien is het wel mijn levenswerk om zoveel mensen bij elkaar te brengen. Misschien is dat wel een taak voor ons beiden! Moet je eens kijken, wat we al bereikt hebben, de afgelopen anderhalf jaar! We hebben vele nieuwe vrienden gemaakt, in het binnen en buitenland! En dit is juist de manier om het gepast te vieren.’
‘Je hebt gelijk, schat! Wat een heerlijk idee van je! Het is echt een goed idee geweest om de kerst hier door te brengen!’
We doen dan mee met het zingen, maar dan wel in onze taal, en niet in het Noors. Het zorgt voor leuke verwarringen bij het zingen, en voor veel gelach. En zo gaat het door in de volgende dagen. Sheila en Solveig doen er echt alles aan, om ons een heel bijzondere vakantie te bezorgen, en daar slagen ze heel goed in. Maar na kerst moeten we weer naar huis toe, want we hebben beloofd met nieuwjaar thuis te zijn.
Voor Eira betekent het, dat ze weer afscheid moet nemen van haar ouders. Ze is duidelijk wat gegroeid in haar relatie met haar ouders. Ze heeft dan ook echt moeite om afscheid te nemen. Maar ze weet, dat ze hier thuis haar droom niet kan verwezenlijken en stapt met een zwaar hard bij ons in de auto. Die overigens goed volgepropt zit met allerlei spullen, die we gekocht en gekregen hebben.
Lees verder: De Gezusters Santegoed - 47
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10