Door: Bert B
Datum: 23-07-2022 | Cijfer: 8.9 | Gelezen: 4747
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 9 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 9 minuten | Lezers Online: 1
“Kom op Fenn”, riep Tybo, “Haast je, ze gaan dadelijk beginnen.” Zwaar hijgend sjokte ik achter Tybo aan. We baanden ons een weg door de mensenmassa die zich naar het dorpsplein begaf. Daar aangekomen zochten we een plekje bovenop het dak van de houten hoofdtribune, van waaruit we een overzicht hadden over het ganse plein.
Er was net een nieuwe lading vrouwen aangekomen, vers gevangen in de provincies. Elke maand gingen soldaten op pad op zoek naar nieuwe vrouwen voor onze dorp. Want het dorp had steeds nieuwe vrouwen nodig.
Terwijl de klaroenen schalden, reden de soldaten op hun paarden het plein op, de vrouwen tussen zich voortdrijvend. Onder luid gejuich verlieten de soldaten het plein en werd aan beide kanten de grote houten poorten gesloten, waardoor de vrouwen, ik telde er dertig, alleen achterbleven. De schrik was van hun gezicht af te lezen. Plots stormden er honderd naakte mannen het plein op, hevig aangemoedigd door het publiek op de tribunes. Deze mannen waren vanochtend uitgeloot uit alle mannen ouder dan achttien en werden de uitverkorenen van de maand genoemd. Ze stelden zich op in een cirkel en dreven zo de vrouwen in een hoek bijeen.
Al snel grepen enkele handen een vrouw vast en werd deze in de kring getrokken. Vele handen grepen haar vast, scheurden de kleren van haar lijf en duwden haar op de grond. De vrouw verzette zich hevig en ik zag dat ze schreeuwde, maar hoorde haar niet door het lawaai van de joelende menigte. Een man ging bovenop haar liggen, stak zijn lul in haar gleufje en maakte wild pompende bewegingen, waarna hij van haar afrolde. De ene na de andere man nam het van hem over en het verzet van de vrouw verminderde, totdat ze niet meer bewoog. Ondertussen waren andere mannen bezig met steeds weer andere vrouwen in de kring te trekken. Ze ondergingen allen hetzelfde lot. Op de tribune tegenover ons hadden meerdere mannen hun lendendoek uitgedaan en trokken aan hun pik terwijl ze luid schreeuwend de mannen op het plein aanmoedigden.
Na een half uurtje waren de mannen verzadigd en verlieten het plein. Ook het publiek ging langzaam weg, op zoek naar liters bier en mannen die zich tegen betaling in hun kont lieten neuken. De vrouwen op het plein bleven wezenloos achter, strompelend of zich op handen en knieën voortslepend. Enkelen lagen roerloos op de grond. Opnieuw verschenen de soldaten, ditmaal hadden ze karren bij die door ossen werden voortgetrokken. Zonder veel problemen werden de vrouwen in de karren geladen en afgevoerd. Enkele vrouwen die op de grond lagen kregen klappen in hun gezicht, zodat ze terug bij bewustzijn kwamen. Eén van de vrouwen werd door twee soldaten aan handen en voeten opgetild en in een hoek van het plein neergeworpen, waar ze roerloos bleef liggen.
Ik voelde medelijden met de afgevoerde vrouwen, want ik wist welk lot hun te wachten stond. Werken op het veld, waar ze ingezet werden om ploegen en karren voort te trekken, of om zware lasten te vervoeren. Het werk was zo zwaar dat ze regelmatig moesten vervangen worden. Mijn moeder was één van hen geweest, althans dat vermoedde ik.
Toen iedereen het plein verlaten had, liet ik me naar beneden glijden en stapte op de vrouw af die nog steeds roerloos in een hoek lag. Ik porde met mijn hand in haar zij. De vrouw kreunde zachtjes. Voorzichtig greep ik haar onder haar oksels vast en trok haar onder een tribune, uit het zicht van eventuele voorbijgangers. Daar wachtte ik tot het donker werd. De ganse tijd had de vrouw nauwelijks bewogen. Ik tilde haar op, één hand onder haar knieën en eentje onder haar rug. Bijna automatisch sloeg ze haar armen rond mijn nek en legde haar hoofd op mijn schouder. Door mijn tuniek heen voelde ik haar tietjes tegen me aan drukken. Het bezorgde me een vreemde sensatie. Het was de eerste maal dat ik een vrouw van zo dichtbij zag en voelde.
Ik stapte flink door want ik wilde het dorp zo snel mogelijk achter me laten. Ik liep langs de smalle boswegels en zocht bij het licht van de maan mijn weg bergop. Onderweg drong de ernst van de situatie tot me door. Ik had één van de pas aangevoerde werkkrachten van het dorp meegenomen. Ze hadden haar daar voor dood achtergelaten, maar volgens de wet bleef ze eigendom van de dorpsoudsten. Wat ik nu deed was diefstal van eigendom van de meest vooraanstaande inwoners van het dorp. Ik wou zo snel mogelijk naar Finnan, mijn leermeester toe, hij zou wel raad weten met deze situatie.
Ik liep achterom bij Finnan en duwde de deur open. “Help me”, zei ik tegen Finnan, die me met open mond aanstaarde. Vlug greep hij een strozak, schudde die op en legde die daarna in een aanpalende ruimte op de grond. Voorzichtig legde ik de vrouw op de strozak. “Laat mij nu maar”, zei Finnan, “Er is nog wat brood. Probeer wat te eten.”
Na een tijdje kwam hij terug. “Waarom heb je haar meegebracht?”, vroeg hij. Ik haalde mijn schouders op. “Omdat ze me aan mijn moeder deed denken?” probeerde ik. Finnan schudde zijn hoofd. “Je hebt je moeder nooit gekend, je was amper tien dagen oud toen je hier terecht kwam.” “De soldaten hadden haar voor dood achtergelaten”, zei ik, “Maar ze kreunde nog, toen ik in haar zij porde. Ik kon haar niet achterlaten.” “Ze redt het wel”, zei Finnan, Het is best een sterke jonge meid. Ga nu maar slapen, dan zien we morgen wel hoe het verder moet.”
De volgende ochtend vond ik Finnan naast de strozak van de vrouw. Met een natte katoenen doek bevochtigde hij haar lippen. De vrouw kreunde zachtjes. Langzaam deed Finnan het laken dat haar bedekte opzij. Ik schrok, haar ganse lichaam was bedekt met blauwe, zelfs zwarte plekken. Slechts hier en daar was nog een beetje witte huid te zien. Voorzichtig veegde ik een weerbarstige lok uit haar gezicht.
Pas de daaropvolgende dag opende de vrouw haar ogen en probeerde overeind te komen. Met een kreet van pijn liet ze zich terug achterover vallen. Al puffend probeerde ze de pijn onder controle te krijgen. “Waar ben ik”, stootte ze na een tijdje uit.
Finnan nam het woord, hij was ten slotte mijn leermeester. “Ik ben Finnan, en dit is mijn leerling Fenn. Je bent nu in de heuvels rond Roos aan Zee.” De vrouw keek verrast: “De stad uit de legendes”, zei ze. Finnan knikte. “En alle verhalen zijn waar”, zei hij en vervolgde : “Roos aan Zee is een schiereilandje dat voor de rest van het land verbogen ligt achter diepe ondoordringbare wouden. Er wonen alleen mannen in het dorpje. Vrouwen worden er alleen getolereerd als werkkrachten, lastdieren en kweekmachines. Om het aantal vrouwen op peil te houden, gaan soldaten maandelijks in de rest van het land op strooptocht op zoek naar jonge sterke vrouwen. Dit doen ze zo onopvallend dat er heel veel legendes en griezelverhalen over ontstaan zijn. De ontvoerde vrouwen worden eerst letterlijk voor de leeuwen gegooid om daarna te werken tot ze erbij neervallen.”
“Ik heb het gevoeld”, steunde de vrouw, terwijl tranen over haar wangen stroomden. Ik legde mijn handen op haar slapen en veegde met mijn duimen haar tranen weg. Ze probeerde te glimlachen. Na een diepe zucht stak ze van wal: “Ik ben Lahira van Corsan, een dorpje aan de voet van De Hoge Bergen. Ik ben twintig jaar en werk voor de Hoeders van de Aarde.”
Finnan keek haar verbaasd aan. “Wat een toeval”, fluisterde hij. Hij liep naar een kast, sleurde die van de muur en draaide ze rond. Op de achterkant was er een boek geplakt. “Zodra je beter bent, moet je zo snel mogelijk terug naar Corsan. Dit boek bevat alles om een einde te maken aan de rooftochten van Roos aan Zee en is voor Aiwinda van Corsan. Ken je haar?” Lahira knikte en zei : “Dat is mijn moeder.”
Finnan draaide zich naar mij en zei: “Jij vergezelt Lahira, het wordt stilaan te gevaarlijk voor jou om nog langer hier te blijven.” Lahira keek me onderzoekend aan. Ik keek vlug naar Finnan en die knikte. Ik draaide me met mijn rug naar beiden en verwijderde de schoudergesp van mijn tuniek. Langzaam gleed mijn tuniek langs mijn lichaam naar beneden, waarna ik mijn lendendoek lostrok en op de grond liet vallen. Daarna wikkelde ik de doek los, die strak rond mijn bovenlichaam zat. Naakt draaide ik me om. Lahira stootte een kreet van verbazing uit en sloeg beide handen voor haar mond.
Er was net een nieuwe lading vrouwen aangekomen, vers gevangen in de provincies. Elke maand gingen soldaten op pad op zoek naar nieuwe vrouwen voor onze dorp. Want het dorp had steeds nieuwe vrouwen nodig.
Terwijl de klaroenen schalden, reden de soldaten op hun paarden het plein op, de vrouwen tussen zich voortdrijvend. Onder luid gejuich verlieten de soldaten het plein en werd aan beide kanten de grote houten poorten gesloten, waardoor de vrouwen, ik telde er dertig, alleen achterbleven. De schrik was van hun gezicht af te lezen. Plots stormden er honderd naakte mannen het plein op, hevig aangemoedigd door het publiek op de tribunes. Deze mannen waren vanochtend uitgeloot uit alle mannen ouder dan achttien en werden de uitverkorenen van de maand genoemd. Ze stelden zich op in een cirkel en dreven zo de vrouwen in een hoek bijeen.
Al snel grepen enkele handen een vrouw vast en werd deze in de kring getrokken. Vele handen grepen haar vast, scheurden de kleren van haar lijf en duwden haar op de grond. De vrouw verzette zich hevig en ik zag dat ze schreeuwde, maar hoorde haar niet door het lawaai van de joelende menigte. Een man ging bovenop haar liggen, stak zijn lul in haar gleufje en maakte wild pompende bewegingen, waarna hij van haar afrolde. De ene na de andere man nam het van hem over en het verzet van de vrouw verminderde, totdat ze niet meer bewoog. Ondertussen waren andere mannen bezig met steeds weer andere vrouwen in de kring te trekken. Ze ondergingen allen hetzelfde lot. Op de tribune tegenover ons hadden meerdere mannen hun lendendoek uitgedaan en trokken aan hun pik terwijl ze luid schreeuwend de mannen op het plein aanmoedigden.
Na een half uurtje waren de mannen verzadigd en verlieten het plein. Ook het publiek ging langzaam weg, op zoek naar liters bier en mannen die zich tegen betaling in hun kont lieten neuken. De vrouwen op het plein bleven wezenloos achter, strompelend of zich op handen en knieën voortslepend. Enkelen lagen roerloos op de grond. Opnieuw verschenen de soldaten, ditmaal hadden ze karren bij die door ossen werden voortgetrokken. Zonder veel problemen werden de vrouwen in de karren geladen en afgevoerd. Enkele vrouwen die op de grond lagen kregen klappen in hun gezicht, zodat ze terug bij bewustzijn kwamen. Eén van de vrouwen werd door twee soldaten aan handen en voeten opgetild en in een hoek van het plein neergeworpen, waar ze roerloos bleef liggen.
Ik voelde medelijden met de afgevoerde vrouwen, want ik wist welk lot hun te wachten stond. Werken op het veld, waar ze ingezet werden om ploegen en karren voort te trekken, of om zware lasten te vervoeren. Het werk was zo zwaar dat ze regelmatig moesten vervangen worden. Mijn moeder was één van hen geweest, althans dat vermoedde ik.
Toen iedereen het plein verlaten had, liet ik me naar beneden glijden en stapte op de vrouw af die nog steeds roerloos in een hoek lag. Ik porde met mijn hand in haar zij. De vrouw kreunde zachtjes. Voorzichtig greep ik haar onder haar oksels vast en trok haar onder een tribune, uit het zicht van eventuele voorbijgangers. Daar wachtte ik tot het donker werd. De ganse tijd had de vrouw nauwelijks bewogen. Ik tilde haar op, één hand onder haar knieën en eentje onder haar rug. Bijna automatisch sloeg ze haar armen rond mijn nek en legde haar hoofd op mijn schouder. Door mijn tuniek heen voelde ik haar tietjes tegen me aan drukken. Het bezorgde me een vreemde sensatie. Het was de eerste maal dat ik een vrouw van zo dichtbij zag en voelde.
Ik stapte flink door want ik wilde het dorp zo snel mogelijk achter me laten. Ik liep langs de smalle boswegels en zocht bij het licht van de maan mijn weg bergop. Onderweg drong de ernst van de situatie tot me door. Ik had één van de pas aangevoerde werkkrachten van het dorp meegenomen. Ze hadden haar daar voor dood achtergelaten, maar volgens de wet bleef ze eigendom van de dorpsoudsten. Wat ik nu deed was diefstal van eigendom van de meest vooraanstaande inwoners van het dorp. Ik wou zo snel mogelijk naar Finnan, mijn leermeester toe, hij zou wel raad weten met deze situatie.
Ik liep achterom bij Finnan en duwde de deur open. “Help me”, zei ik tegen Finnan, die me met open mond aanstaarde. Vlug greep hij een strozak, schudde die op en legde die daarna in een aanpalende ruimte op de grond. Voorzichtig legde ik de vrouw op de strozak. “Laat mij nu maar”, zei Finnan, “Er is nog wat brood. Probeer wat te eten.”
Na een tijdje kwam hij terug. “Waarom heb je haar meegebracht?”, vroeg hij. Ik haalde mijn schouders op. “Omdat ze me aan mijn moeder deed denken?” probeerde ik. Finnan schudde zijn hoofd. “Je hebt je moeder nooit gekend, je was amper tien dagen oud toen je hier terecht kwam.” “De soldaten hadden haar voor dood achtergelaten”, zei ik, “Maar ze kreunde nog, toen ik in haar zij porde. Ik kon haar niet achterlaten.” “Ze redt het wel”, zei Finnan, Het is best een sterke jonge meid. Ga nu maar slapen, dan zien we morgen wel hoe het verder moet.”
De volgende ochtend vond ik Finnan naast de strozak van de vrouw. Met een natte katoenen doek bevochtigde hij haar lippen. De vrouw kreunde zachtjes. Langzaam deed Finnan het laken dat haar bedekte opzij. Ik schrok, haar ganse lichaam was bedekt met blauwe, zelfs zwarte plekken. Slechts hier en daar was nog een beetje witte huid te zien. Voorzichtig veegde ik een weerbarstige lok uit haar gezicht.
Pas de daaropvolgende dag opende de vrouw haar ogen en probeerde overeind te komen. Met een kreet van pijn liet ze zich terug achterover vallen. Al puffend probeerde ze de pijn onder controle te krijgen. “Waar ben ik”, stootte ze na een tijdje uit.
Finnan nam het woord, hij was ten slotte mijn leermeester. “Ik ben Finnan, en dit is mijn leerling Fenn. Je bent nu in de heuvels rond Roos aan Zee.” De vrouw keek verrast: “De stad uit de legendes”, zei ze. Finnan knikte. “En alle verhalen zijn waar”, zei hij en vervolgde : “Roos aan Zee is een schiereilandje dat voor de rest van het land verbogen ligt achter diepe ondoordringbare wouden. Er wonen alleen mannen in het dorpje. Vrouwen worden er alleen getolereerd als werkkrachten, lastdieren en kweekmachines. Om het aantal vrouwen op peil te houden, gaan soldaten maandelijks in de rest van het land op strooptocht op zoek naar jonge sterke vrouwen. Dit doen ze zo onopvallend dat er heel veel legendes en griezelverhalen over ontstaan zijn. De ontvoerde vrouwen worden eerst letterlijk voor de leeuwen gegooid om daarna te werken tot ze erbij neervallen.”
“Ik heb het gevoeld”, steunde de vrouw, terwijl tranen over haar wangen stroomden. Ik legde mijn handen op haar slapen en veegde met mijn duimen haar tranen weg. Ze probeerde te glimlachen. Na een diepe zucht stak ze van wal: “Ik ben Lahira van Corsan, een dorpje aan de voet van De Hoge Bergen. Ik ben twintig jaar en werk voor de Hoeders van de Aarde.”
Finnan keek haar verbaasd aan. “Wat een toeval”, fluisterde hij. Hij liep naar een kast, sleurde die van de muur en draaide ze rond. Op de achterkant was er een boek geplakt. “Zodra je beter bent, moet je zo snel mogelijk terug naar Corsan. Dit boek bevat alles om een einde te maken aan de rooftochten van Roos aan Zee en is voor Aiwinda van Corsan. Ken je haar?” Lahira knikte en zei : “Dat is mijn moeder.”
Finnan draaide zich naar mij en zei: “Jij vergezelt Lahira, het wordt stilaan te gevaarlijk voor jou om nog langer hier te blijven.” Lahira keek me onderzoekend aan. Ik keek vlug naar Finnan en die knikte. Ik draaide me met mijn rug naar beiden en verwijderde de schoudergesp van mijn tuniek. Langzaam gleed mijn tuniek langs mijn lichaam naar beneden, waarna ik mijn lendendoek lostrok en op de grond liet vallen. Daarna wikkelde ik de doek los, die strak rond mijn bovenlichaam zat. Naakt draaide ik me om. Lahira stootte een kreet van verbazing uit en sloeg beide handen voor haar mond.
Lees verder: Lahira Van Corsan - 2
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10