Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 29-01-2023 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 6822
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 53 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 249
Zondagochtend… Opstaan, netjes aankleden, ontbijten en richting kerk. In de hal hoorde ik al dat er een andere organist speelde. Het tempo van een Bach’s triosonates wat sneller dan Greet zou spelen. Maar hij of zij speelde wél goed. Ik stond intensief te luisteren: er werd geen noot gemist! Nieuwsgierig wie er speelde liep ik achter Joline en de zussen de kerk in.
Moeilijk te zien als je iemand’s hoofd alleen maar van achteren ziet, maar ik zag een wat oudere, kalende man met een bril achter de speeltafel. En die had er plezier in: zijn hoofd bewoog nogal hevig in de maat van de muziek. En exact op tijd was de sonate afgelopen: de ouderling liep naar voren voor zijn mededelingen en de organist speelde het laatste akkoord.
De dienst verliep zoals we ondertussen gewend waren: een afwisseling van zingen, bidden, de preek… Richard, de dominee, had zijn preek geschreven naar aanleiding van een tekst van de apostel Paulus.
Zoals hij zei: “De opvattingen van Paulus over de rol van vrouwen zullen we maar even laten voor wat ze zijn; hij leefde in de eeuw waarin Christus geboren en gekruisigd was. Toen waren die opvattingen gemeengoed. Hoewel er in de Bijbel ook voorbeelden staan van vrouwen die niet over zich heen lieten lopen; in de jaren ’70 van de vorige eeuw zouden ze zich bijzonder thuis hebben gevoeld bij de dolle Mina’s van die tijd en vlammende betogen hebben geschreven in het feministische blad ‘Opzij’.”

De gemeente moest lachen. Hij ging verder; ditmaal kon ik hem redelijk volgen; hij ging niet de theologische diepte in, maar hield zijn preek redelijk luchtig. Ik keek naast me; de zussen konden het ook wel waarderen. Ze zaten ten minste glimlachend naast Joline.
Tijdens de collecte speelde hij de hymne ‘Crown Him with many crowns’ een melodie die duidelijk Brits was. In Nederland helaas vrij onbekend. Wat hadden die Britten toch mooie muziek gemaakt… Toch eens aan Greet vragen of zij dit lied kende en of er een mooie trompet- of bugelpartij bekend was.
Na de dienst bleef ik even in de kerk staan de organist speelde Bach, een paar stukken uit het ‘Orgelbuchlein’ van Bach. En dat deed hij virtuoos. Ook nu had hij het tempo er behoorlijk in, maar hij raffelde de stukken niet af. Elk nootje kwam precies waar het hoorde… Netjes hoor! Toen hij het orgel uitzetten kon ik het niet laten en riep ik naar boven: “Dank u wel voor uw begeleiding en de andere stukken die u speelde. Ik denk dat de grote meester Bach, als hij hier had gezeten, ook een glimlach op zijn gezicht had gehad!”

De organist keek naar beneden. “Dank u wel. Dáár doe ik het voor.” Hij zweeg even en vervolgde toen: “En om te zorgen dat de gemeentezang een beetje fatsoenlijk klinkt, anders maken jullie er een bende van…” Ik schoot in de lach en achter hoorde ik de stem van Richard:
“Zeg Ton, een beetje meer respect voor de zang van deze gemeente graag. Wij zingen hier best aardig, vind ik zelf!” De reactie vanaf de orgelgalerij was onbetaalbaar. “Zo af en toe moet ik de gemeente waar mijn ex-leerling Greetje achter het orgel zit, weer even opvoeden.”
Met vlotte tred kwam hij de trap af. “Drink je nog een kop koffie mee?” De organist schudde zijn hoofd. “Nee, dank je wel. Ik ga richting huis. Voor de rest vandaag geen verplichtingen, en daar wil ik van genieten.” Met een handdruk van Richard verdween hij; net zo vlot lopend als hij speelde. “Koffie, Kees?” Richard keek me aan.

“Graag. En dank voor je preek. Met name die opmerkingen over Paulus en de plaats van vrouwen in de gemeente.” Hij glimlachte. ‘Ik weet dat er onder mijn gehoor wat gemeenteleden zijn die er iets anders over denken.” Zijn gezicht werd even strak. “Of ermee te maken hebben gehad.” Ik knikte. “Ja. Maar twee daarvan zaten ook te glimlachen hoor… Maarre… Wie was die organist? Ergens heb ik het gevoel hem te kennen, maar ik kan er niet opkomen.”
“Ton Koopman. Een van Nederlands top-organisten en dirigenten. En een oud docent van Greet Zwart. Greet staat nu ergens een concert te geven met haar fanfare en als hij kan valt hij voor haar in. Hij is gek op ons orgel.” Er ging me een licht op. Ton Koopman… Ik had een aantal CD’s van hem. Mooi dat ik hem nu eens ‘live’ gehoord had.

“Hé meneer Jonkman, staat u te dromen?” De plagende stem van Joline achter me. Ik draaide me om. “Ja mevrouw. Ik stond even te dromen dat ik een knappe, blonde vrouw had getrouwd.” Ze kneep haar ogen samen. “Word dan maar snel wakker, want in werkelijkheid heb je een blonde feeks getrouwd…” Richard duwde me een kop koffie in handen. “Blonde feeks? Dat lijkt me sterk, Joline.” Ik keek hem aan. “Zullen we eens een afspraak maken voor een pastoraal gesprek, Richard? Dan kan ik even uithuilen…” Een nogal nadrukkelijk aanwezige pump op mijn linkervoet deed me snel van gedachten veranderen.
“Ik geloof dat mevrouw Jonkman – Boogers zich niet zo kan vinden in dit voorstel. Sorry.”

Joline snoof. “Een pastoraal gesprek? En dat moet ik geloven? Ik denk dat er zo’n avond nogal wat miswijn doorheen gejaagd gaat worden en Kees lopend naar huis moet.” Richard schudde zijn hoofd. “Het is af en toe te merken dat jij van katholieke komaf bent, mevrouw Jonkman. De protestantse kerk kent geen ‘Miswijn’. Wij hebben ‘Avondmaalswijn’. En bij ons blijft de wijn gewoon wijn; het is een symbool. De wijn verandert niet in het bloed van de Heer. Maar even los daarvan: het is niet mijn gewoonte om tijdens een pastoraal gesprek mijn gemeenteleden onder tafel te drinken met wat voor drankje dan ook.”
Hij grinnikte even. “Dan zou ik het namelijk een stuk drukker hebben…”
Toen werd hij aangesproken door een ander gemeentelid en liep met die dame mee. Ik keek rond, op zoek naar de zussen. Ook die waren geanimeerd in gesprek: met een wat ouder echtpaar. Even later liep Margot naar ons toe. Een licht glimlachje op haar gezicht.
“Wat grijns jij, mevrouw? Je voert iets in je schild!” Joline keek beschuldigend en Margot’s lach werd breder. Ze boog zich naar ons toe en fluisterde: “Lot is in gesprek met haar toekomstige schoonouders.” We stonden haar aan te gapen. “Wát?” Ze knikte. “Dat echtpaar waar ze nu mee staat te praten zijn de ouders van Ben. We hoorden toevallig hun achternaam en om Lot te pesten sprak ik ze aan en vroeg of ze toevallig een zoon hadden die Ben heette en op een hardloopgroepje zat. En ze antwoordden bevestigend, noemden zelfs Kees bij naam. En daar staat mevrouw mijn zus nu mee te kletsen…”
Ze giechelde en keek achterom. Ik keek mee, nét op tijd om Charlotte enorm te zien blozen en het echtpaar te zien lachen. “Oh oh… Hier komt een aap uit een mouw, denk ik. We moeten Lot maar eens gaan helpen, anders staat het arme kind voor joker.”

Joline nam het initiatief, pakte me bij de hand en liep op het groepje af. “Goedemorgen! We hoorden van Margot dat u de ouders bent van Ben?” Ze stak haar hand uit. “Ik ben Joline Jonkman en die knappe kerel naast me is mijn man Kees.” We schudden handen en ze stelden zich voor als Willem en Jaceline Moes. “Jackie voor vrienden. We vertelden net aan Charlotte dat Ben afgelopen dinsdag thuiskwam en zei dat hij een héle leuke avond had gehad. Goede gesprekken met een heel aardig meisje, in plaats van dom door het bos te raggen.”
Willem knikte. “Maar… ik stel voor dat we dit gesprek bij ons thuis voortzetten! De koster wil ook naar huis. Mogen we jullie uitnodigen? Dan kunnen wij ook eens wat meer horen over jullie… rij maar achter ons aan.” Hij noemde het adres; ook in Veldhoven, niet van van onze flat, de villawijk.

Eenmaal in de Volvo siste Lot tegen Margot: “Kreng dat je bent! Zomaar op die mensen afstappen en vragen of hun zoon Ben heet… Ben je gek geworden?” Margot lachte. “Zussie, als ik het niet gedaan had, had je nog een paar dagen op Ben kunnen wachten. Wát zeg ik? Weken misschien wel. Nu zie je hem meteen weer. Tenzij dat hij een rondje hardloopt… Om indruk op jou te maken natuurlijk.” We schoten in de lach maar Lot ‘was not amused’. “Ik stond net in de kerk volgens mij een stoplicht na te doen, verdorie. Flik me dat nooit meer, Margot!”
En die antwoordde droogjes: “Nee schat. Ik zal nooit meer je potentieel toekomstige schoonouders in de hal van een kerk in Eindhoven aanklampen, schat.” De reactie van Lot was kort en hevig. “Kreng!”
Joline greep in. “Hé, Lot, voordat je je zus met je nagels gaat bewerken: doe dat straks maar als we thuis zijn. Nu zijn jullie allebei de voorbeeldige werknemers van de firma DT. Deugdzame meisjes, alleen maar geïnteresseerd in cijfertjes. Goed begrepen?” Er kwam een brommetje vanaf de achterbank. Even later reed de auto voor ons een lange oprit op. Uit het bijrijdersraam kwam een wenkende hand. Oké, we moesten dus ook… Ik stopte de auto achter die van Willem Moes en we stapten uit.

“Zooo… Welkom!” Jaceline deed de deur open en liet ons binnen. “Even onze zoon waarschuwen dat we bezoek hebben. Anders komt hij in z’n pyjama naar beneden.” “Kan nooit erger zijn dan z’n trainingspak, Jaceline”, zei Margot gortdroog. Charlotte keek woedend naar haar zus en Joline en ik grinnikten.
Jaceline schudde haar hoofd. “Dat uitzicht zal ik jullie maar besparen.” Ze liep naar boven en Willem nodigde ons uit in de huiskamer. “Ga zitten, mensen. Koffie? Beter dan in de kerk…” Even later kwam ook Jaceline weer beneden en ging bij ons zitten. “Willem redt zich wel in de keuken, denk ik.” Ze verhief haar stem. “En anders laat ik hem de preek van vanochtend nog een keertje horen op kerkdienst gemist punt NL.”
Ze keek ons aan. “Wij hebben ondertussen al aardig wat over jullie gehoord. Uit diverse bronnen. Ik ben ouderling in de kerk, met de wijk waar jullie wonen als aandachtsgebied. Richard heeft me een paar weken terug iets over jullie verteld, dames.” Ze keek naar de zussen. “En vroeg toen of ik eens bij jullie op bezoek wilde gaan. Maar ja, toen waren Joline en Kees op huwelijksreis. Kan ik niet zomaar aanbellen. En van Ben hoorden we ook wat dingetjes. Positief trouwens hoor, maak je geen zorgen!”
Ze lachte. “Jullie zullen wel denken: zoonlief, ruim 27 jaar en woont nog bij paps en mams thuis… Maar wij vinden het gezellig en hij vindt het ook prima. En denk maar niet dat mama elke avond klaar staat met eten; meneer moet gewoon meedoen in het huishouden en kookt minimaal twee keer in de week! Hier wonen is ook hier meehelpen!”
“Zo te horen hebben jullie de preek van vanochtend niet nodig gehad, Jackie”, zei Joline lachend. “En dat is bij ons ook zo, hoor!” Ik keek zielig. Willem kwam de kamer in met koffie. “We moeten samen maar eens praten, Kees.” Ik knikte. “Ja, dat voorstel had Richard vanochtend ook al. Maar mevrouw mijn echtgenote vond daar iets van, geloof ik.” Joline kneep haar ogen wat samen. “Ja, daar vond ik wat van, ja! Zuipschuiten!” “Hé mevrouw Jonkman, ú kwam met die suggestie over miswijn en zo. Dat zou bij Richard en bij mij niet zijn opgekomen!”

In het kort vertelde Joline over het gesprekje met Richard en Jackie trok haar wenkbrauwen op. “Dan zou onze overigens prima dominee het druk krijgen… En zou zijn preek een stuk onsamenhangender zijn! Laat ik het niet merken!” We hoorden voetstappen op de trap. “Ah, zo te horen is ons zoontje weer bij bewustzijn. Nu maar hopen dat hij z’n pyjama heeft uitgetrokken.” Margot zei, met een uitgestreken gezicht: “Ik hoop wel dat hij iets anders ervoor in de plaats heeft aangetrokken, Jackie.” Ik keek snel naar Lot. Die had nog niets gezegd en had nu wel een lief blosje op haar wangen.
De deur ging open en Ben kwam binnen. “Goedemorgen allemaal! Ik hoorde dat er bezoek was…” Hij gaf ons een hand. “Mooi om jullie eens in je zondagse kleren te zien in plaats van trainingspak. Dan hoef ik ten minste niet te rennen vandaag…” Bij Lot aangekomen schudde hij haar de hand en zei: “Kijk… mijn charmante gesprekspartner van afgelopen dinsdag mocht ook mee? Hoi Charlotte.” Hij ging tegenover haar zitten.
“Zo… Lekker een bakje koffie. Dank je wel, ma.” Jackie wees naar Wim. “Bij hem moet je zijn, zoontje.” Hij hief zijn kopje op. “Dank je wel, Pa. Lekker.” Even later waren we in gesprek. Eerst over de loopgroep en de gezellige avond afgelopen dinsdag. “Ja, dat was wel even een verademing”, zei Jackie. “Zoonlief die eens een keertje niet druipend van het zweet binnenkomt, meteen onder de douche duikt en z’n bezwete kleren in de wasmand flikkert… Pardon.” Ben grinnikte. “Kom op Ma. Wees blij dat ik het zootje in de wasmand dump. Daar is het ding toch voor?” Jackie mopperde nog wat en keek mij aan.
“Waarom ben je eigenlijk met dat loopgroepje begonnen, Kees? Je hebt een technische baan, maar ik hoor van Ben hier dat je best wel een goeie trainer bent… Vroeger in de sport gewerkt of zo?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, dat niet. Maar ik heb inderdaad een technische baan. Als ik niet oplet zit ik de hele werkdag bureaustoel-uren te maken.
En voordat ik die baan had, zat ik te studeren. Ook niet echt een bewegend leven. Maar daarvoor wél: ik heb drie jaar lang bij de Infanterie gewerkt; als soldaat, korporaal en ben die dienst uitgegaan als sergeant. En daar kom je wel aan bewegen toe. En dat beviel me wel.
Dus toen ik de dienst uitging en ging studeren ben ik coach geworden van de hardloopgroep op de universiteit hier in Eindhoven. Daar veel geleerd over trainingsmethodes. Daar ben ik mee doorgegaan toen ik zelf docent op de universiteit werd, totdat ik bij DT ging werken. En toen merkte ik dat ik m’n wekelijkse sport-uurtjes best wel miste. Dus toen ging ik in ieder geval op de dinsdagavond lopen. Nu voor mezelf.
En langzaam maar zeker sloten zich wat lui aan en nu hebben een groepje van een stuk of tien lopers. Soms wat meer, soms wat minder.”

“En dat is best leuk”, vulde Ben aan. “Behalve als meneer Jonkman je dwars door het bos jaagt en vervolgens de vijver in! Daarna moest ik nog naar huis fietsen; dat was best fris, Kees!” Ik haalde m’n schouders op. “Je had dat natte trainingspak ook uit kunnen trekken, Ben… Hoe dan ook: Die avond heb ik je moeder in ieder geval gematst.” Willem en Jackie keken verwonderd. “Toen stonk z’n trainingspak in ieder geval niet naar zweet.” Ze schoten in de lach. “Nee, dat niet, maar het zat wel onder de zwarte smurrie!” Jackie keek verontwaardigd.
“Nou, wees dan maar blij dat hij niet een aantal weken terug met ons meeliep, Jackie”, zei Lot plotseling. “Op een zondagmiddag gingen wij een stukje rennen. Margot Joline, Kees en ik. En meneer rent richting Oirschotse hei. Eerst een paar kilometer over beschaafde fietspaden toen een kilometer over een tankbaan en vervolgens ziet hij een greppeltje naast de kazerne en ploetert daar in. Toen we een kilometer verder uitkwamen had zelfs Joline zwarte haren… En toen moesten we nog terugrennen! Verdorie…”
Margot giechelde. “Ja. En op het balkon dronken we even wat fris terwijl we aan het uithijgen waren en toen wilden wij in bad. En wat doen die twee rotzakken? Draaien hun stoelen om en keken naar ons terwijl wij ons uitkleedden in de badkamer!” Ze keek verontwaardigd en Joline en ik moesten grinniken.

“Foei Kees, dat doé je toch niet met logé’s?” Jackie keek nogal verontrust. “Margootje vergeet één klein detail te vermelden, beste mensen. En dat detail is dat er een aluminiumcoating aan de buitenzijde van mijn ramen zit. Zowel van de huiskamer, onze slaapkamer als de badkamer. Om in de zomer de warmte een beetje buiten te houden én voor de nodige privacy. Maar ja, dat waren deze dames in de badkamer even vergeten.
Eén van hen kwam even later in een uiterst zorgvuldig dichtgeknoopte badjas het balkon op en vroeg of we ergens anders konden zitten ‘omdat we dit niet zo fijn vinden’. Het enige wat ik toen zei, was: ‘Volgens mij zijn jullie iets vergeten, meiden’ en wees haar op onze spiegelbeelden.
Daarna klonk een hartstochtelijk uitgesproken ‘Rotzak!’ en verdween de dame in kwestie weer naar binnen…”

Ben, Willem en Jackie schoten in de lach en de zussen keken zielig. “Toen kenden we hen nog niet zo goed als nu. Waren we diep in ons hart nog die verlegen tutjes uit de biblebelt…” Margot giebelde. “Ja, dat is wel wat veranderd, heb ik dinsdagavond gemerkt…” zei Ben droogjes, waarop Lot vinnig zei: “En dat is maar goed ook, Ben Moes!” Meteen verschoot ze van kleur en zei zachtjes: “Sorry.”
Willem keek ons aan. “We hebben wat van Richard gehoord, mensen. En als jullie er niet over willen praten: prima, maar… Wat is er met jullie aan de hand? Jullie logeren nu bij Kees en Joline… Willen jullie dat uitleggen of liever niet?” De zussen keken elkaar aan en toen naar Joline en mij. “Toe maar meiden”, knikte Joline.

Margot haalde even diep adem. “Zus, help me als ik niet verder kom…” Charlotte knikte. “Het is geen fijn verhaal, mensen…” In het begin aarzelend, maar naar mate het verhaal verder ging met meer zekerheid vertelden beide zussen, elkaar afwisselend, over hun jeugd, de kennismaking met Joline, hun vlucht naar DT en hun weken bij ons. Lot besloot met: “En nu hebben we een vaste baan met hele lieve collega’s, zien elke dag om ons heen dat vrouwen geen tweederangs burgers zijn, gaan naar een kerk waar de rest van de wereld niet als ‘Sodom en Gomorra’ wordt betiteld en waar een mooi orgel bespeeld wordt. Alleen is die bugel af en toe storend…”
Margot stak haar tong naar me uit en Charlotte vervolgde: “En dankzij Joline en Kees maken we kennis met een hele andere wereld dan die we tot een paar maanden geleden om ons heen zagen. En ja, dat is soms een rollercoaster, en even behoorlijk slikken, maar we willen nóóit meer terug naar ons vorige leven.” Margot voegde er aan toe: “Nu wonen we nog bij Joline en Kees, maar binnenkort willen we op onszelf gaan wonen. Zelf alle teugels in handen nemen. En wellicht een paar keer ons hoofd stoten omdat we nog niet weten hoe zaken werken, maar dat moet dan maar…”
Ze keek ons aan. “Niet omdat we zo nodig bij jullie weg willen meneer en mevrouw Jonkman … We hebben heel veel van jullie geleerd en daar zijn we enorm dankbaar voor. Maar we willen nu écht zelfstandig zijn.” Joline knikte langzaam; ik ook. “Da’s prima meiden. En dat begrijpen we. En wees er zeker van dat we jullie, als het moet, meteen helpen.” Even was het stil, toen zei Ben vanuit het niets: “En anders ik wel.” Meteen werd hij knalrood.

Jackie keek hem aan. “Is er iets wat je wil vertellen, Ben?” Hij schutterde een beetje en ik keek naar Charlotte. Die zat ook zwaar te blozen. Ik gaf haar een knipoog. En of dat ermee te maken had wist ik niet, maar Lot keek Ben aan en zei zachtjes: “Ik weet het al lang, Ben. En sinds dinsdagavond weet ik het zeker.” Hij keek haar aan en stond op. Margot glimlachte, stond op van haar plaats naast Lot en zei: “Hier is een plekje vrij, Ben.”
Ze ging op Ben z’n stoel zitten en Ben nam aarzelend plaats naast Charlotte. Joline zei heel zachtjes: “Ik weet dat het niet gebruikelijk is en zo, maar je mag je eerste zoen best geven als je in gezelschap bent hoor…” Jackie knipoogde naar ons. En Ben stelde aan Lot bijna dezelfde vraag als ik bijna een jaar geleden aan Joline. “Wil je het met mij proberen, lieve Charlotte?” Die gaf geen antwoord, maar sloeg haar armen om Ben z’n nek en trok hem naar zich toe. Wat ze in zijn oor fluisterde hoorden we niet, maar het resultaat was dat ze elkaar een dikke zoen gaven.
Toen ze elkaar loslieten hadden ze allebei een knalrood hoofd. Margot floot hard op haar vingers, de rest klapte in de handen. “Dit is wel een wat aparte manier om een meisje om verkering te vragen, Ben”, zei Wim grinnikend. Ben haalde zijn schouders op. “Boejuh… Jullie wisten het toch al.”
Hij keek Lot aan. “Dinsdagavond moest ik even mijn hart luchten bij mijn pa en ma.” Toen draaide hij zich om. “En ik moet nog iemand bedanken. Margot, omdat jij zo lief was om je plekje naast Charlotte af te staan. Dank je wel.” “Je mag haar ook met een zoen bedanken, Ben. Advies: iets minder lang als bij Lot, anders gaat Lot er iets van vinden. AU!”
Ik kreeg een trap tegen m’n schenen en een boze blik van Joline. “Lompert…” Ben grinnikte, liep naar Margot en gaf haar een nette zoen op haar wang. “Dank je wel, Margot.” Hij kwam overeind. “En dank voor de tip, Kees.” “Graag gedaan Ben. Die blauwe plek op m’n schenen heb ik er wel voor over.”

Joline keek Ben aan. “Binnenkort staat je de volgende vuurproef te wachten, meneer Moes junior. De ballotagecommissie. Een klein deel zie je hier, zijnde Margot, Kees en ik, maar sinds kort maken Lot en Margot deel uit van het Jonkman – Boogers octet. De andere leden zijn mijn twee broers, die verkering hebben met Kees z’n twee zussen. Stuk voor stuk lieden met hun eigen specialiteiten. En die moeten jou wel keuren als toekomstige partner van die dame naast je op de bank. Of je het wel waardig bent om van haar getikt te zijn.”
Hij keek even niet-begrijpend. “Van Lotje getikt, oen!” Margot knálde het er uit en we lachten. “Maar wat zijn de specialiteiten van de diverse leden van die commissie dan? Daar ben ik wel benieuwd naar.” Ben keek vragend en ik begon.
“Nou om te beginnen mijn twee lieve zusjes. De ene, Clara, is nogal bijzonder scherp gebekt. Denk niet dat je haar zó onder tafel kletst, want dan kom je bedrogen uit. Mijn andere zusje, Melissa is weliswaar iets minder kattig, maar bijzonder bedreven in rugby met alle daarbij behorende moves om je hárd onderuit te schoffelen.
Hun bijnaam is op de Wageninger Universiteit “The Red Twins”. Ze zijn een één-eiige tweeling en kunnen bijna iedereen voor de gek houden door zich als de ander voor te doen. Joline’s broers hebben daar gelukkig weinig moeite mee. Maar over die broers mag Joline je iets vertellen. Mylady, the floor is yours.”

Joline trok rimpels in haar gezicht. “Tja, mijn saaie broertjes… De oudste heet Rob en is bijzonder verslingerd aan Melissa. Mijn jongste broertje heet Ton en weet op de een of andere manier Kees z’n zus Clara in bedwang te houden. Rob werkt ook bij dezelfde firma als Lot, Margot, Kees en ik en is teamleider van het pure nautische team: lui die ontwerpwerk doen voor schepen. Mijn kleine broertje Ton is eerste luitenant der Infanterie hier vlakbij: in de kazerne in Oirschot.”
Ben keek vragend. “Jullie hebben het over ‘zusjes’ en ‘broertjes’… Hoe oud zijn die zussen en broers?” Joline gniffelde. “Rob is bijna net zo oud als Kees, 29, Ton is twee jaar jonger. En Claar en Mel zijn beiden 25. Die schelen een paar minuten, geloof ik. Maar ja, da’s logisch als je tweeling bent.” Hij knikte. “Jaja… En de rest van de commissie?”

Margot antwoordde voor ons. “Die zit tegenover je. Ene Kees Jonkman, hardloopbeul der allerhoogste klasse, mevrouw Joline Jonkman-Boogers, ook al zo’n hardlooptype, alleen is zij meer van het sprinten in plaats van de duurloop. En verder ondergetekende: Margot Bongers, de allergrootste vriendin van jouw liefje. Uiterst gespecialiseerd in het ogen uitkrabben van iedereen die rot doet tegen mijn lieve zus. Je bent gewaarschuwd.”
Charlotte lachte. “Mooi intro. Maar Ben… Wij, Mar en ik, zijn dolblij dat we lid zijn van dit octet. Ook een bescherming.” Hij knikte. “Mooi, dames…” Lot knikte. “Ja. Een stel mensen die voor de volle honderd procent om je geven en je helpen.” Ze knipoogde naar ons. Jackie kuchte even. “Willen jullie nog een bak koffie, dames en heren? Of iets anders?” Joline antwoordde. “Nee, dank je wel Jackie. Wij gaan de andere kant van Veldhoven eens opzoeken. Mogen we Lot hier laten en aan de goeie zorgen van Ben toevertrouwen?”
Jackie knikte. “Zal wel lukken, Joline. Vanavond zullen we haar veilig weer afleveren bij jullie, oké?” We knikten en stonden op. “Kom Margot. Neem dramatisch afscheid van je zus en stap in die Volvo.” We bedankten Jackie en Willem voor de gastvrijheid. Margot tikte haar zus op haar neus. “Op tijd thuis zijn, meisje. En gaan ondeugende dingen doen, denk er aan!” Lot gaf haar een lieve hug en even later reden we het kleine stukje naar ons huis.

Margot was stil en wilde, eenmaal thuis, meteen naar haar kamer gaan. Joline hield haar tegen. “Margot… blijf even hier. Niet meteen nu op je bed liggen grienen. Jullie hadden hier iets over afgesproken. Ja, Lot is de eerste en jij mist je lieve zus. Dat begrijpen we. Maar: grote meid zijn.” Joline keek haar nu recht aan. “En denk er aan: Lot is niet dood. Lot heeft een lieve vent getroffen. Wees blij voor haar. Jouw beurt komt. Heus. Je bent net zo’n lieve meid als je zus; ik kan me niet voorstellen dat er geen enkele kerel op de wereld is die jou naast zich wil.”
Ik knikte. “Hier heb ik niets aan toe te voegen. Zeldzaam, maar waar. En om alle emoties even te laten verwaaien stel ik voor dat we een stukje gaan lopen. En nee, niet hardlopen, maar wandelen op redelijk beschaafde paden op de Oirschotse Hei.” Joline mopperde: “Jaja… die heb ik vaker gehoord, meneer Jonkman. Eindigde met een enorme plensbui. Nu bijna een jaar geleden.”
“Die kans is momenteel vrij gering, mevrouw. Ja, het is weliswaar wat bewolkt, maar een plensbui zit er vandaag even niet in. Tenzij dat Margot ergens gaat staan snotteren, maar daar ga ik niet onder staan, dank u wel.”
Margot lachte flauwtjes. “Je bent weer lekker op dreef, Kees.” Joline knikte. “Dat is de bedoeling ook, meid. Wees blij voor je zus en ga niet lopen sippen. Dan verziek je haar geluk en zelf word je er ook niet vrolijker van. Kom, jasje aan en mee.” Een kwartier later stonden we aan de rand van de hei. “Laat nog eens wat plekjes zien waar jij, samen met Fred, ooit heb afgezien, Kees. Daar weet ik te weinig van.”
Joline vroeg het liefjes en gaf me een knipoog. Ik begreep haar bedoeling: de gedachten van Margot even afleiden. Oké… moet lukken. We liepen een stukje het oefenterrein in, tot we aan de afscheiding van het oefenterrein en een weiland kwamen.

“Over afzien gesproken… Ergens op deze plek heeft recruut Jonkman, nét een paar dagen in dienst en voor de eerste keer op oefening, het wereldrecord simultaan jodelen en vloeken gebroken.” Beide dames keken verwonderd. “Jij vloekt bijna nooit, Kees. Vertel!” Ik grinnikte. “Pak die draad eens beet, schat.” Joline keek smerig. “Ik kijk wel uit, rotzakje. Dit is schrikdraad.”
“Precies. Te herkennen aan de isolatoren tussen draad en paal. Maar… Die zie je ’s nachts niet. Tijdens mijn eerste velddienst moesten we hier, langs het hek even in dekking gaan. En ik moest pissen. Dus ik loop even weg van de groep en doe hier tegen zo’n paaltje wat de natuur me opdroeg. En ik was er vrij snel achter dat mijn docent natuurkunde gelijk had: zout water geleidt elektrische stroom bijzonder goed. De meeste mensen ondervinden dat met hun handen; ik ondervond het die avond met een wat kwetsbaarder deel van mijn anatomie.
Kort en goed: ze konden me waarschijnlijk tot in België horen jodelen. Man, man, man wat deed dat pijn! En van de schrik rare bewegingen gemaakt natuurlijk: mijn broek zeiknat gepist…” Joline en Margot gierden het uit. “Hahaha… En toen, Kees?”
Ik keek somber. “Dit voorval was rond zeven uur ’s avonds. We waren nét begonnen aan de avondoefening. En die duurde tot een uur of elf. En het was waterkoud; een paar graden boven nul, gure wind en hoge luchtvochtigheid. Wat heb ik afgezien, die avond…”
Margot giebelde. “En je collega’s natuurlijk ook. Die liepen in jouw stank.” Ik haalde mijn schouders op. “Daar had ik dan weer geen last van. Maar toen we terug waren in het bivak als de bliksem die smerige broek en onderbroek uit getrokken, m’n helm gepakt en me gewassen. Met steenkoud water, maar dat boeide me niet zo op dat moment. Wat was ik blij om weer een schone onderbroek en broek aan te hebben. En daarna nog een dag pijn gehad als ik moest pissen… Ja, recruut Jonkman heeft afgezien, dat bivak.”
“En had waarschijnlijk een hele steile leercurve”, zei Joline droog en proestte het toen uit. “Blond krengetje…” Ze stak haar tong uit. “Kom, doorlopen naar het volgende gedenkwaardige plekje!”

Zo vertelde ik nog een paar sterke verhalen, en Margot fleurde een beetje op. En na een uurtje vonden we het wel goed en liepen we richting auto. Eenmaal thuis maakte ik warme soep en met de soepkommen voor ons keek Margot ons aan. “Dank voor deze wandeling. Heeft me uit m’n zelfbeklag getrokken. Ik ben nu alleen maar blij voor Lot en Ben.” Joline sloeg een arm om haar heen. “Goed zo, lieverd. Zijn wij ook blij mee!” De rest van de middag ging kalmpjes voorbij. Beide dames doken de studeerkamer in. “Wij gaan ons voorbereiden op ons laatste jaar universiteit, Kees.” “Jaja… Cijfers die niet liegen en zo, zeker?” Ik ga nog een rondje toeteren. Ook studeren. En om half zes begin ik met koken, oké?”
Joline knikte en verdween achter Margot aan, de studeerkamer in. Ik pakte de bugel en de muziek van Haydn’s Trompetconcert in E-mineur. Eerst het stuk op CD beluisteren, vervolgens proberen mee te spelen en aantekeningen maken waar het risico op een uitglijer het grootst was. Vervolgens die stukken een aantal keren oefenen: eerst samen met de CD, daarna solo. Rustig aan beginnen en steeds sneller. En vervolgens apart de delen van het concert spelen. En alles onder het motto: niet goed is opnieuw! Maar na twee uur kon ik tevreden zijn. Drie keer achter elkaar het concert gespeeld, met de CD zachtjes op de achtergrond en geen fouten gemaakt. En… bijna zonder de bladmuziek te gebruiken! Het stuk zat nu muurvast in m’n geheugen en opeenvolgende grepen zaten in m’n vingers.
Greet kon tevreden zijn. En dat was nodig ook; ik had geen zin in nóg zo’n uitbrander van haar. Daarna zette ik de laptop aan: even op YouTube zoeken naar dat koraal wat tijdens de collecte gespeeld was… Ik vond een aantal uitvoeringen. Een Amerikaanse uitvoering op het orgel van West Point, de Amerikaanse tegenhanger van de KMA: vreselijk bombastisch. Een wat oudere dame in een Engelse kerk speelde de hymne op een wat beschaafdere manier op het orgel.
Die uitvoering zette ik op ‘repeat’ en probeerde mee te spelen. En dat lukte wonderwel. Nou ja, de melodie lag lekker in het gehoor en bevatte geen moeilijke delen… Ik noteerde de eerste maten op een stuk muziekpapier. Als geheugensteuntje om Greet voor te spelen. Tóch nog een ‘lekker moppie getoeterd’, dacht ik grinnikend.

Daarna maakte ik de bugel schoon en borg hem op. Zo, nu even wat drinken hoor… Ik liep naar de studeerkamer. “Dames, kan ik u verblijden met iets te drinken?” Ze keken op. “Een glaasje wijn zou zo wel lekker zijn, Kees. We komen er aan.” “Twee rode wijn… Staan met vijf minuten op tafel, dames.” Toen we rond de tafel zaten vroeg ik: “En waar hebben jullie op zitten zwoegen?” Margot zei: “Op een mogelijk scriptie-onderwerp voor Lot en mij. Maar daar moet Theo wel toestemming voor geven, want het gaat over DT. In feite een marktonderzoek in twee delen. Aan de ene kant het puur maritieme deel, aan de andere kant de offshore. Want we hebben alle projecten en van de laatste drie jaren doorgenomen: wal-installaties doet DT niet meer zoveel; het is grotendeels offshore of schepen. Vraagstelling is dan: wat zijn de perspectieven van DT in de diverse richtingen? Eén richting voor Lot, eentje voor mij.”
Ik knikte. “Lijkt me wel interessant… En Theo zal er ook blij mee zijn, denk ik. Een gratis marktonderzoek… Nooit weg!” “Hohoho, Kees. Niks is gratis, hoor! Meneer Koutstaal zal toch écht wel moeten dokken in de vorm van twee maal riante salarissen!” Margot keek streng. Ik haalde m’n schouders op. “Volgens mij kost een marktonderzoek wat je uitbesteed aan zo’n bureau een stuk meer, dus meneer Koudstaal krijgt het voor een prikkie.”
Joline bleef ernstig kijken. “Wat zit jij te piekeren, mevrouw Jonkman?” “We moeten nog op zoek naar een kritische scriptie-begeleider, Kees. Daar waren we nog niet uit. Theo kan dat niet zijn, want ondanks dat hij een goeie zakenman is: hij blijft techneut. Geen econoom.”
“Dus ik val ook af? Jammer… Ik had zo graag jouw scriptie-begeleider willen zijn, Joline.” Ze snoof. “Jaja… En me dan ‘gepast belonen’ als ik iets goed had gedaan en me streng straffen als ik er de kantjes vanaf liep, zeker.” Ik knikte schijnheilig. “Zoiets, ja. Net als Greet bij mij doet, dus.”
Joline kneep haar ogen tot spleetjes. “Jij moet héél goed oppassen vriendje! Ja, Greet geeft je op je donder als je weer hebt staan lamballen, maar ik geloof niet dat zij jou ‘gepast gaat belonen’ als jij weer eens een zuivere maat uit je bugel hebt geperst. Laat ik het niet merken!” Margot gniffelde. “Ik zie dat ook niet zo snel gebeuren, Jolien. Eerder harde klappen met de mattenklopper, net als Lot gisteren.”
Joline knikte. “Is wel eens goed voor hem. Maar ondertussen blijft het probleem van een scriptie-begeleider nog steeds recht overeind, verdorie.”
“Ja, en jij niet, mevrouw Jonkman-Boogers! Plat en pak er maar vijf. Nú!” Ze gromde. “Beul…” Toen ze overeind kwam zei ik: “Zal ome Kees jullie dan maar weer eens uit de brand helpen?” Joline bromde: “Nou, maak me gek…”
Ik keek Margot aan. “Wat dachten jullie van ene mevrouw Koutstaal? Volgens haar echtgenoot redelijk briljant in de edele kunst van de cijfertjes…” Margot keek me met grote ogen aan en ook Joline was even stil. “Jij bent écht goed, Kees…” En Margot zei: “Verdorie, dat we daar zelf niet op zijn gekomen… Jajaja, ik lig al.”
Ook zij ging haar vijf pushups boete doen. Toen ze overeind kwam vloog ze me om mijn nek en gaf me drie zoenen. “Dank je wel!” Ik keek Joline aan. “Kijk schat, dat is nu wat ze noemen ‘gepast belonen’. Neem er een voorbeeld aan, zou ik zeggen.” Joline keek onaangedaan. “Ik probeer Greet te visualiseren die jou op die manier beloont. Maar om één of andere reden lukt me dat niet.” Toen lachte ze. “Kom hier, botte techneut van me! Margot, even de andere kant op kijken!” “Echt niet… Ik ben wel wat van jullie gewend hoor.” Ze giechelde. “Oók in deze kamer… en volgens mij deed ik toen mee. Dus…”
We grinnikten samen. “Oké, voor jullie is dat hopelijk opgelost. Als Gertie mee wil werken, ten minste. Nu nog voor jou, Jolientje…” Die keek zelfverzekerd. “Da’s een kwestie van een wat korter rokje dan normaal aandoen en even met m’n tieten zwaaien, Kees. Wedden dat er binnen een dag hier tien man voor de deur staan te dringen om mij te helpen? En wellicht wel dames erbij ook.” Ik fronsde. “Heet jij Marion? Die was zuid-Hollands kampioen ‘tieten zwaaien’ hoor. Jij niet. Bovendien…” Ik zweeg, want Joline zat al klaar met haar hand geheven. “Pas op, Kees Jonkman! Ik vermoed wat je wil zeggen en als je dat doet gaat je oor behoorlijk pijn doen, dat weet je!” Ik boog het hoofd. “Ja schat. Sorry schat, voor mijn ondeugende gedachten, schat.”

Margot keek van de een naar de ander. “Ik begrijp niet helemaal de strekking van dit laatste stukje conversatie. Maar misschien is dat maar goed ook…” Joline gniffelde. “Marion kwam vorig jaar bij DT binnen als het toppunt van arrogantie. Zou DT wel even voorzien van ‘communicatie’.
Binnen een dag werd ze door Angelique keihard afgebekt, kreeg ze van mij een preek en de volgende dag knetterde Kees haar in de gang keihard uit toen ze Angelique wederom als oud vuil behandelde. En vervolgens moest ze met Fred het dak van het gebouw op voor een klus aan het netwerk. Terwijl ze door de gang liepen, zei Fred nogal bot: “JA, dat gaat ook over communicatie, juffie, dus niet zeiken!” In nogal modieuze kleren, zoals een dun bloesje met alleen een BHtje er onder. Op het dak, in de gillende plensregen en kou aangelijnd aan de gevel hangen met een vloekende en tierende Fred om zich heen…
Lang verhaal kort: een week later was Marion als een blad aan boom omgedraaid. Bleek uiteindelijk een prima meid te zijn die best gestructureerd kon werken. En is uiteindelijk receptioniste van DT geworden. En dat doet ze uitstekend. En de enige communicatie die ze beoefend is met André, maar dat zal voornamelijk mondeling zijn, denk ik.”
Joline had een guitig trekje om haar mond. “En jij zegt dat ik een smeerlap ben…” mopperde ik. Margot keek nog steeds vragend. “En die uitdrukking ‘Met haar tieten zwaaien’… Waar komt dat vandaan?”
Ik grinnikte. “Een uitdrukking van haar vader, toen die vroeg of Theo geen baantje voor haar had. ‘Misschien leert ze bij DT iets anders dan met haar tieten zwaaien.’ De juffrouw gebruikte, vóórdat ze bij DT kwam werken, haar uiterlijk nogal om de dingen naar haar hand te zetten.” Margot knikte. “Aha… Dát had ik absoluut niet achter haar gezocht…”

Joline knikte. “En dat is prima. Marion is nu gewoon één van die gekken van DT. Leuke meid, doet uitstekend haar werk. En heeft in André een steun en toeverlaat gevonden. En ze wordt door André’s zoontjes op handen gedragen.” “En nu de reden dat jij klaarstond voor een oorvijg, Joline… Ben ik ook wel benieuwd naar!” Ze zuchte.
“Kees stond op het punt om een rotopmerking te maken over mijn lieve kleine borstjes. En aangezien ik daar redelijk gevoelig voor ben… Ik was op de middelbare school een van de laatste meisjes van mijn klas die borsten kreeg. En ze zijn bij mij nooit zo groot geworden als ik soms wel wilde. Meneer hier maakt daar soms nog wel eens een rot-opmerking over en ja, dan volgen er oorvijgen.”
Ik trok haar tegen me aan. “Hé, we moesten Margot toch uit haar dipje halen? Daar moet je wat voor over hebben, schoonheid.” Joline keek narrig. “Ja. Gebruik daar maar schrikdraad voor. Maar niet mijn lieve borsten, Kees Jonkman, onthoud dat goed!” Ze gaf me een vlug zoentje. “En nu eten koken jij!” Ik nam de laatste slok uit mijn glas en stond op. “Zeker Freule. Heeft u nog half uurtje de tijd?”
Joline bromde wat en ik liep richting keuken en begon te koken. Nasi. Vlees braden, groentemix aanmaken, rijst koken, groenten snijden, satehsaus maken… De stokjes sateh haalde ik uit de vriezer, daar lagen er standaard een aantal in, al compleet gemarineerd. De gekookte rijst samen met de mix en de groenten in de bakpan en even goed heet laten worden… “Dekken jullie de tafel even, dames? Dan maak ik het spul even…”

Ik hoorde de buitendeur open gaan. “Wat zullen we nou beleven?” Ik rukte de gangdeur open en stond tegenover een lachende Charlotte met Ben daar vlak achter. “Gut Kees, wat staat dat schortje je charmant… Kijk Ben, mag ik je voorstellen aan de chefkok van dit etablissement?” Ben keek twijfelend. “Ik weet het niet hoor. Ergens komt hij me vaag bekend voor als fitnessbeul…” Margot stoof langs me heen de hal in. “Zusje!!!” En omhelsde Lot alsof ze een jaar was weggeweest. En Lot deed vrolijk mee. Ik wenkte Ben. “Kom maar mee. Als die twee elkaar willen knuffelen… Duurt wel een tijdje. Hebben jullie al gegeten?” Ontkennend hoofdschudden. “Nee. Mijn ouders gingen naar mijn grootouders toe, dáár eten. En toen stelde Lot voor om hierheen te gaan en te kijken of er nog een kliekje over was. Vond ik wel een goed plan.”
“Nou dan hebben jullie mazzel”, zei Joline. “Wij stonden op het punt om te gaan eten. En we eten nasi.” Lot begon te glunderen. “Lekker!” Even later zaten ze aan de bar, met een bord voor ons. Ik deelde de sateh uit. “Sorry Margot en Joline. Slechts één stokje per persoon nu, want er kwamen plotseling twee hongerlappen bij.”
Er was gelukkig genoeg nasi, dus men kon lekker opscheppen. Ik pakte de sambal en deed een klein mespuntje over mijn eten. Ben zag het. “Hé trainer… Sambal moet je wel proeven,hoor!” Hij pakte de pot en deed een redelijke hoeveelheid over zijn nasi. De dames en ik hielden onze mond en gingen ogenschijnlijk onaangedaan verder met opscheppen. Na ‘een moment stilte’ zei ik: “Eet smakelijk!” en begonnen we te eten. Ben nam twee happen en werd toen rood. Hij kon nog nét zijn eten binnenhouden, maar greep een glas van de bar en rende richting kraan.
“Verdomme, Kees… Wat maak jij die nasi pittig!” Lot wees op de grond. “Liggen jij en vijf keer opdrukken. Nú!” Hij keek haar verwonderd aan. “Wát?” “Je hoort me wel, Ben Moes. Vijf keer opdrukken. Ik zal je zó wel vertellen waarom, maar nu: aan het werk!” Ben ging liggen en drukte zich braaf op. “Goed zo. En nu zitten en van je eten genieten.” “Nou… genieten… Wat heb jij door die nasi gedaaan, Kees?”
Ik keek onschuldig. “Ikke? Niks, meneer. Maar jij wilde zo nodig de stoere vent uithangen en wat meer sambal dan verantwoord over je eten flikkeren. Dit is geen gewone sambal, vriend…” Nadat ik het verhaal had verteld waar de sambal vandaan kwam én het verhaal van Nadia, toen ze hier kwam eten, keek hij somber naar z’n bord. Joline verloste hem uit z’n lijden. “Als je je bord nou gewoon terug in de pan kiepert… Ja, dan is alle nasi wat pittiger, maar niet meer zo erg als jouw bordje. Goed eten weggooien doen we hier niet.”
Opgelucht kiepte hij de inhoud van zijn bord in de pan. Ik roerde het goed om en deed er een theelepel suiker bij. Joline keek verwonderd. “Wat doe jij nou, Kees?” “Suiker neutraliseert de sambal een beetje, schat. Je proeft de suiker niet, maar de hitte van de sambal is enigszins pleite.” Ik keek naar Ben. “In feite zonde van mijn heerlijke nasi, maar vooruit: misschien willen de dames hier straks nog een tweede portie zónder meteen de hulp van de brandweer nodig te hebben.”
Ben werd uitgelachen, schepte opnieuw op en begon te eten. “Pfoe… Dit is beter, Kees.” “Eigen schuld, meneer Moes. Hoe is het met je tong?” “Brandt nog wel een beetje.” Ik stond op en pakte een pot appelmoes uit de koelkast. “Hier. Vreet maar een beetje familie van je op. Zoet, dat neutraliseert de hitte in je mond. Want een biertje ga ik je nu niet aanbieden; je moet straks terugrijden.” Hij keek verwonderd. “Hoezo? Een biertje bij de nasi is toch lekker?”
Joline boog zich voorover. “Beste Ben… Je hebt nu een lieve vriendin. Er is bijna niks smerigers voor een net meisje om een vent te zoenen die naar bier stinkt. Hou daar rekening mee. En bovendien: één van de principes van ons is: tien uur voordat je achter het stuur stapt, drink je geen alcohol meer. En aangezien jij nog naar huis moet rijden…” Lot knikte. “Dank je wel Joline, voor de uitleg. Ik zat me al af te vragen of ik meneer hier moest gaan uitfoeteren. Biér… Hoe kom je op het idee?”
Ben keek ons beurteling aan. “Ik denk dat ik me de eerste weken een beetje rustig ga houden… Tot ik jullie gewoontes een beetje ken.” Joline grinnikte. “Héél verstandig van je. En maak van die weken maar maanden. Wel zo rustig voor ons.”
Lot trok hem naar zich toe. “Dan kom ik wel wat vaker bij jou, hoor. Zelfs wij zijn nog niet op hoogte van al hun gewoontes.” “Lijkt me wel fijn, Lot. Het is hier op eieren lopen, volgens mij.”
“Nee hoor Ben. Vaak genoeg ook gewoon door het bos. Of een vijvertje.” Margot keek pesterig. Hij zuchtte en wijdde zich verder aan zijn eten. Na het dessert, ijsbolletjes, zorgden Joline en Margot dat de afwasmachine werd ingeruimd. “Niet meteen onze gast met allerlei huishoudelijk werk opzadelen!” zei Joline schalks. Later, met een kop koffie voor ons, kletsten we lekker met Ben. Hij had plezier in zijn werk. “Ondanks dat wiskunde nou niet bepaald het meest favoriete vak is in het middelbaar onderwijs, probeer ik het wél interessant te maken voor de jeugd. Met praktische toepassingen, zoals het eerlijk snijden van een taart met behulp van de kennis van de omtrek van een cirkel en zo…”

Maar rond half tien vond Joline het welletjes. “Ben we gaan je niet de deur uitjagen, maar morgenochtend loopt hier om half zes de wekker af. En aangezien ik van mijn medewerksters verwacht dat ze fris en fruitig aan de start verschijnen: neem leuk afscheid van je liefje en rij naar huis.” Hij vond het duidelijk nog wat vroeg en protesteerde een beetje. “Het is nét half tien!” Maar Charlotte trok hem overeind.
“Niet piepen. Jij hebt vakantie, wij niet. En ken jij onze chef?” Ze wees naar Joline. “Dáár zit ze. Ziet er hartstikke lief uit en zo, maar haar bijnaam is ‘De blonde feeks van Gorinchem’. En samen met haar man is ze de aankomende weken de directie van DT, dus nog veel belangrijker. Kom, we nemen even afscheid in de hal. Hoeft de rest geen getuige van te zijn. Kees, Joline: ik sluit wel af.” Margot giechelde: “Niet te lang hé?” wat haar op een uitgestoken tong van Lot kwam te staan.

Joline en ik liepen de slaapkamer in. “Zo… Laat de tortelduifjes maar even afscheid nemen.” Joline giebelde. Ik sloeg mijn armen om haar heen. “Prima zoals jij Margot uit haar sippe bui hebt getrokken, Jolien.” Ze keek me lief aan. “Hebben we samen gedaan, Kees. En dat verhaal over dat schrikdraad… Ik dacht dat ik er in bleef!” Ze bleef giechelen. “Gelukkig heb je er geen blijvend letsel aan overgehouden en doet alles nog wat het moet doen…”
Ik gromde. “Wie weet ben ik sinds die tijd wel gesteriliseerd. Zijn mijn zaadfabriekjes ernstig beschadigd door die blikseminslag.” “Nou, dat merken we dan wel als ik ooit stop met de pil, schatje. Maar nu: uitkleden, even wassen en naar bed. Lot zou afsluiten, dat gaat goed komen.” We lagen net in bed toen er zachtjes op de deur geklopt werd. Lot stak haar hoofd om de deur. “Ben is naar huis, ik heb afgesloten, hoor.”
“Dank je wel Charlotte. Welterusten, meid.” “Eerst nog even kletsen met Mar… kan even duren!” Joline kwam overeind. “Dat begrijpen we. Daarna lekker slapen.” “Uhuh… Tot morgen!” Zachtjes deed ze de deur dicht. “Zo. Die is onder de pannen, Joline. Nu Margot nog.” Een brommetje klonk. “Ik ben benieuwd, Kees. Het zijn mooie meiden geworden. Lang zal het niet duren, denk ik.” “We gaan het zien, schat. Nu lekker slapen. De directie heeft ook recht op rust.”
Ze kroop tegen me aan. “Maar woensdagavond is er weinig sprake van ‘rust’ meneer de directeur. Dan moet u aan de bak…” Een lange zoen volgde. “Ik zie er naar uit, schat. Maar nu lekker slapen, oké?” Niet lang daarna was het stil in huize Jonkman-Boogers.
Lees verder: Mini - 251
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...