Door: Reuel
Datum: 09-12-2024 | Cijfer: 8.9 | Gelezen: 2512
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 11 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 11 minuten | Lezers Online: 1
Ik haal de trouw van zaterdag 12 december 2026 uit de brievenbus. Vladimir Poetin overleden staat er in grote kapitalen.
Ik gooi de krant op de stoel in de woonkamer.
Ik heb een Airbnb gehuurd, een boswachtershuisje in Boswachterij Gieten-Borger en heb nu geen tijd om de krant te lezen.
Ik doe de portier van mijn auto aan de pasagierszijde open en roep Helva, mijn golden retriever.
Ze komt aangerend en springt naar binnen en gaat op de vloer liggen. Ik sluit de portier.
Dan haal ik mijn tas met kleren, een zak Royal Canin en zet die op de achterbank. ten slotte haal ik nog een tas met kruidenierswaren die ik naast de andere spullen zet.
“We kunnen Helva”, zeg ik tegen mijn hond.
Ze kwispelt en haar pluimstaart klopt tegen de portier van mijn auto.
Eext is niet echt ver, maar zo’n drieëndertig kilometer. Als we de verlengde Asserstraat opdraaien begint het te sneeuwen. Maar het is nu nog maar een paar kilometer en ik heb er geen last van.
Ik moet de sleutel halen bij het kantoortje van Staatsbosbeheer.
Aldaar aangekomen legitimeer ik me en krijg ik de sleutel mee waarna ik terug rij naar de boswachterswoning.
Ik laat Helva uit en die rent enthousiast de besneeuwde grasmat op van de boswachterswoning. Helva is dol op sneeuw.
Ik doe de deur van het huis open en laad de auto uit.
Helva is de weg overgestoken en is druk aan het graven. Ze heeft een konijnenhol gevonden en is nu heel druk. Ik steek de weg over en doe haar aan de lijn en neem haar mee naar binnen.
Die hele dag tot diep in de avond blijft het sneeuwen. Het vriest buiten en de sneeuw blijft liggen. S ’avonds om tien uur ligt er een dikke pak sneeuw.
De maan is in zijn eerste kwartier en beschijnt de sneeuw. Het geeft alles een zilveren gloed.
Ik besluit om een wandeling te maken met Helva.
Ik trek mijn met bontgevoerde camel laarzen aan, doe m’n sjaal om en mijn winterjas aan, doe Helva aan de lijn en daar gaan we. De sneeuw in.
Ik loop met haar een bospad in. Het is een bekend pad. Ik herinner het me van mijn jeugd toen ik met mijn ouders op de camping van Staatsbosbeheer verbleef. Het is een lang pad die uitkomt op een weiland.
Samen lopen we door het maagdelijk witte sneeuw. Ik laat Helva los. Ze dartelt door de dikke laag sneeuw. Steekt haar snoet in de sneeuw. Ik weet wel waar ze naar op zoek is. Dan heeft ze blijkbaar gevonden wat ze zocht en begint ze te graven. Zwarte grond besmet het maagdelijk witte sneeuw. Ik doe haar aan de lijn en sleur haar mee. Ze wil niet maar ik ben sterker.
Even later is ze het al weer vergeten.
We zijn ver verwijderd van lichtverstoring en een heldere sterrenpracht tooit het hemelgewelf.
Er is iets merkwaardigs met die sterren, een ervan is in beweging. De ster komt in hoog tempo op mij af en wordt groter en groter. Het wordt een stralend witte bol die brand als een volle zon. Op nog geen dertig meter van me komt het tot stilstand en blijft het vlak boven de grond zweven.
Ik doe een hand voor mijn ogen en zet een stap naar voren.
Ogenblikkelijk verandert het witte licht in een fel knipperend rood.
Ik blijf staan.
De bol wordt weer wit.
Ik wil weer een stap naar voren doen maar…
Als de bol weer wit is schuift er een luik open en een vrouw, althans ik denk dat ze een vrouw is want zo ziet ze eruit.
Ze drukt op een knopje van een soort van horloge die ze om haar pols heeft en het luik van de bol sluit. De bol begint weer te stralen als een zon en flitst weg.
De vrouw heeft een gezicht wit als porselein, een trapeziumvormige neus met geruite neusgaten, violette ogen, kort blauw haar die aan de uiteinden oranje zijn gekleurd. Ze draagt een strakzittend lichtblauw pak met een oranje bies die veel wegheeft van een catsuit. En ze heeft grote borsten en haar dikke tepels priemen door het dunne stof.
Helva rent kwispelend op de vrouw toe en springt tegen haar op en likt haar merkwaardige zesvingerige handen. De vrouw krabbelt Helva achter haar oren.
Goed volk. Als Helva zo tegen iemand doet dan is het altijd goed volk.
De vrouw loopt op me toe.
Maar ze bibbert van de kou. Het pak dat ze draagt is ook veel te dun voor de winterse kou die nu heerst.
Dan zakt ze in elkaar.
Ik ren op haar toe. Ik til haar omhoog en trek de rits van mijn jas los en sla die om haar lichaam heen. Ik til haar op en zet haar op mijn heupen en sla mijn handen onder haar billen. Zo lopen we naar huis. Het is voor mij een zware tocht. We komen bij de boswachterswoning en ik doe de deur open.
Ik leg haar op de bank voor de haard en haal een warme wollen deken van boven en sla die om haar heen.
Niet lang daarna komt ze bij kennis en gaat zitten.
De vrouw staart me aan.
Ma bi Ti ok Mar affa a de plam Mar. Mar i de exte plam a de ste ie ulie Zeta Cancri A toe. Ok e Tegmine na. Ma ko as Zan a mi mam Mar e be ulie u ges amee ulie oe plam a de oga kus av.
Ik hoor deze woorden nu niet met mijn oren maar de vrouw spreekt in mijn geest. Maar ik begrijp er helemaal niets van.
Ik begin tegen haar te praten en vertel haar mijn levensverhaal.
Ik vertel haar over Helen mijn jeugdliefde.
Terwijl ik haar over Helen vertel gebeurt er iets raadselachtigs. De vrouw veranderd langzaam in Helen.
De tranen springen mij in de ogen en ik begin te huilen.
De vrouw schrikt en veranderd weer in zichzelf.
Inmiddels is het halfeen in de nacht en ik wil naar bed. Ik ben moe geworden van de zware terugtocht en wil slapen.
Ik neem de vrouw bij de hand en neem haar mee naar boven.
Ik kleed me uit maar houd mijn onderbroekje aan en kruip onder de wol. Ze kijkt me aan maar dan trekt ze de rits van haar pak los en trekt het uit. Ze draagt enkel een piepklein g-stringetje.
Ze licht het dekbed op en kruipt er onder. Ze kruipt dicht tegen me aan. Haar grote borsten met haar harde tepels drukken tegen mijn borst. Onwillekeurig krijg ik een vreselijke stijve. Maar ik ben te moe om er iets mee te willen doen. Samen vallen we in slaap.
Die nacht heb ik een intens natte erotische droom. Ik heb een droom waarin ik seks heb met mijn ultieme droomvrouw. De vrouw die alleen daar bestaat maar die je in je aardse leven nooit tegen zult komen.
Die ochtend als ik wakker word ligt er een vreemde vrouw naast me. Ze is beeldschoon, heeft een gladde zongebruinde huid, bruine ogen en een grappig wipneusje. Haar lange sluike gitzwarte haren verdwijnen onder het dekbed.
“Goede morgen”, zeg ik.
“Goede morgen Frans”, zegt ze.
“Zin in een ontbijt?”, vraag ik.
“Ja, doe mij ook maar een broodje pindakaas en een lekker bakje sterke koffie.”
“Wie ben je eigenlijk en heb je ook een naam?”
“Ik ben Ti ok Mar afkomstig van de planeet Mar. Mar is de derde planeet van de ster die jullie Zeta Cancri A noemen. Ook wel Tegmine genaamd. Ik kom als gezant van mijn moeder Mar en breng jullie een geschenk waarmee jullie je planeet van de ondergang kunt redden.”
“En mijn naam is Violet.”
“Ik dacht dat je Ti ok Mar heette?”
“Nee, nee Ti ok Mar betekent dochter van Mar. Mar is mijn moeder de koningin van Mar.
“Maar waarom ben ik uitverkoren prinses?”
“Het maakt helemaal niet uit wie het is. Het mag iedereen zijn.
En wat voor een geschenk heb je voor ons meegebracht?
“Dat zul je wel zien zodra ik weg ben.”
“Ga je weg dan.”
“Je hebt een stijve Frans.” Ze grijpt mijn penis en begint mijn voorhuid heen en weer te bewegen.”
“Violet niet doen.”
“Je wilt seks met me hé.”
“Je wilt me neuken.”
Ze wipt zich op me en grijpt mijn penis en schuift die bij haar naar binnen.
Violet krijgt een schalkse blik in haar ogen.
“Maar ik ga jou neuken”, zegt ze
Als een wilde begint ze me te berijden.
Luid steunend en kreunend van genot komen we beide tegelijk klaar.
“Heb je nou wat je altijd wou? Heb je nu de vrouw van je dromen geneukt?”
“Ja”, kreun ik.
“Sorry nog van Helen ik wist niet dat ze aan een overdosis heroïne is gestorven en dat je nog altijd om haar treurt.”
“Zeg Violet, hoe weet je dit allemaal en hoe komt het dat je plotseling Nederlands kunt spreken?”
“Je had in je Remslaap vannacht een hele heftige droom. Je droomt in het Nederlands Frans en zo heb ik de taal geleerd en verder heb ik in je geest veel kennis opgedaan over jou en de planeet. Over alle oorlogen die er woeden en de klimaatverandering waartegen jullie strijden.”
“Dus je kunt in de geest van mensen kijken en dat doe je zomaar ongevraagd?”
“Dat kan ik ook niet helpen, dat gaat bij hoofdmagiërs zoals wij gewoon automatisch.”
Die hele zondag blijven we met elkaar vrijen. Ik maak brood en koffie voor ons twee terwijl zij in bed blijft liggen.
“S’ avonds zet ik de grote flatscreen die voor het bed staat aan en kijken we speelfilms. Dan vallen we in slaap.
Als ik die ochtend wakker wordt is Violet verdwenen. Ik ga de trap af naar beneden en zie dat de voordeur open staat. Twintig voetstappen in de sneeuw die dan ophouden. Violet is vertrokken.
In de woonkamer gekomen zie ik een doosje op de salontafel staan. Het doosje is gemaakt van een hoogglans materiaal en elk vlak heeft een andere kleur.
Op een gele post-it staat geschreven: Het geschenk van Mar mijn moeder, maak maar open.
Ik maak het doosje open. Er zit niets in.
Wat merkwaardig.
Maandag 14 december 2026 ligt bij de boswachter De Volkskrant op de deurmat.
Rusland en Oekraïne sluiten vrede, de Russische troepen trekken zich terug.
Dinsdag 15 december 2026: Benjamin Netanyahu opgepakt. Na lange, lange tijd spreken Joden en Palestijnen met elkaar over een vreedzame toekomst.
Woensdag 16 December 2026: Bashar al-Assad vlucht weg uit Syrië. Eindelijk is er uitzicht op vrede.
Vrijdag 25 december 2026, Eerste Kerstdag: Vrede op aarde.
Ik gooi de krant op de stoel in de woonkamer.
Ik heb een Airbnb gehuurd, een boswachtershuisje in Boswachterij Gieten-Borger en heb nu geen tijd om de krant te lezen.
Ik doe de portier van mijn auto aan de pasagierszijde open en roep Helva, mijn golden retriever.
Ze komt aangerend en springt naar binnen en gaat op de vloer liggen. Ik sluit de portier.
Dan haal ik mijn tas met kleren, een zak Royal Canin en zet die op de achterbank. ten slotte haal ik nog een tas met kruidenierswaren die ik naast de andere spullen zet.
“We kunnen Helva”, zeg ik tegen mijn hond.
Ze kwispelt en haar pluimstaart klopt tegen de portier van mijn auto.
Eext is niet echt ver, maar zo’n drieëndertig kilometer. Als we de verlengde Asserstraat opdraaien begint het te sneeuwen. Maar het is nu nog maar een paar kilometer en ik heb er geen last van.
Ik moet de sleutel halen bij het kantoortje van Staatsbosbeheer.
Aldaar aangekomen legitimeer ik me en krijg ik de sleutel mee waarna ik terug rij naar de boswachterswoning.
Ik laat Helva uit en die rent enthousiast de besneeuwde grasmat op van de boswachterswoning. Helva is dol op sneeuw.
Ik doe de deur van het huis open en laad de auto uit.
Helva is de weg overgestoken en is druk aan het graven. Ze heeft een konijnenhol gevonden en is nu heel druk. Ik steek de weg over en doe haar aan de lijn en neem haar mee naar binnen.
Die hele dag tot diep in de avond blijft het sneeuwen. Het vriest buiten en de sneeuw blijft liggen. S ’avonds om tien uur ligt er een dikke pak sneeuw.
De maan is in zijn eerste kwartier en beschijnt de sneeuw. Het geeft alles een zilveren gloed.
Ik besluit om een wandeling te maken met Helva.
Ik trek mijn met bontgevoerde camel laarzen aan, doe m’n sjaal om en mijn winterjas aan, doe Helva aan de lijn en daar gaan we. De sneeuw in.
Ik loop met haar een bospad in. Het is een bekend pad. Ik herinner het me van mijn jeugd toen ik met mijn ouders op de camping van Staatsbosbeheer verbleef. Het is een lang pad die uitkomt op een weiland.
Samen lopen we door het maagdelijk witte sneeuw. Ik laat Helva los. Ze dartelt door de dikke laag sneeuw. Steekt haar snoet in de sneeuw. Ik weet wel waar ze naar op zoek is. Dan heeft ze blijkbaar gevonden wat ze zocht en begint ze te graven. Zwarte grond besmet het maagdelijk witte sneeuw. Ik doe haar aan de lijn en sleur haar mee. Ze wil niet maar ik ben sterker.
Even later is ze het al weer vergeten.
We zijn ver verwijderd van lichtverstoring en een heldere sterrenpracht tooit het hemelgewelf.
Er is iets merkwaardigs met die sterren, een ervan is in beweging. De ster komt in hoog tempo op mij af en wordt groter en groter. Het wordt een stralend witte bol die brand als een volle zon. Op nog geen dertig meter van me komt het tot stilstand en blijft het vlak boven de grond zweven.
Ik doe een hand voor mijn ogen en zet een stap naar voren.
Ogenblikkelijk verandert het witte licht in een fel knipperend rood.
Ik blijf staan.
De bol wordt weer wit.
Ik wil weer een stap naar voren doen maar…
Als de bol weer wit is schuift er een luik open en een vrouw, althans ik denk dat ze een vrouw is want zo ziet ze eruit.
Ze drukt op een knopje van een soort van horloge die ze om haar pols heeft en het luik van de bol sluit. De bol begint weer te stralen als een zon en flitst weg.
De vrouw heeft een gezicht wit als porselein, een trapeziumvormige neus met geruite neusgaten, violette ogen, kort blauw haar die aan de uiteinden oranje zijn gekleurd. Ze draagt een strakzittend lichtblauw pak met een oranje bies die veel wegheeft van een catsuit. En ze heeft grote borsten en haar dikke tepels priemen door het dunne stof.
Helva rent kwispelend op de vrouw toe en springt tegen haar op en likt haar merkwaardige zesvingerige handen. De vrouw krabbelt Helva achter haar oren.
Goed volk. Als Helva zo tegen iemand doet dan is het altijd goed volk.
De vrouw loopt op me toe.
Maar ze bibbert van de kou. Het pak dat ze draagt is ook veel te dun voor de winterse kou die nu heerst.
Dan zakt ze in elkaar.
Ik ren op haar toe. Ik til haar omhoog en trek de rits van mijn jas los en sla die om haar lichaam heen. Ik til haar op en zet haar op mijn heupen en sla mijn handen onder haar billen. Zo lopen we naar huis. Het is voor mij een zware tocht. We komen bij de boswachterswoning en ik doe de deur open.
Ik leg haar op de bank voor de haard en haal een warme wollen deken van boven en sla die om haar heen.
Niet lang daarna komt ze bij kennis en gaat zitten.
De vrouw staart me aan.
Ma bi Ti ok Mar affa a de plam Mar. Mar i de exte plam a de ste ie ulie Zeta Cancri A toe. Ok e Tegmine na. Ma ko as Zan a mi mam Mar e be ulie u ges amee ulie oe plam a de oga kus av.
Ik hoor deze woorden nu niet met mijn oren maar de vrouw spreekt in mijn geest. Maar ik begrijp er helemaal niets van.
Ik begin tegen haar te praten en vertel haar mijn levensverhaal.
Ik vertel haar over Helen mijn jeugdliefde.
Terwijl ik haar over Helen vertel gebeurt er iets raadselachtigs. De vrouw veranderd langzaam in Helen.
De tranen springen mij in de ogen en ik begin te huilen.
De vrouw schrikt en veranderd weer in zichzelf.
Inmiddels is het halfeen in de nacht en ik wil naar bed. Ik ben moe geworden van de zware terugtocht en wil slapen.
Ik neem de vrouw bij de hand en neem haar mee naar boven.
Ik kleed me uit maar houd mijn onderbroekje aan en kruip onder de wol. Ze kijkt me aan maar dan trekt ze de rits van haar pak los en trekt het uit. Ze draagt enkel een piepklein g-stringetje.
Ze licht het dekbed op en kruipt er onder. Ze kruipt dicht tegen me aan. Haar grote borsten met haar harde tepels drukken tegen mijn borst. Onwillekeurig krijg ik een vreselijke stijve. Maar ik ben te moe om er iets mee te willen doen. Samen vallen we in slaap.
Die nacht heb ik een intens natte erotische droom. Ik heb een droom waarin ik seks heb met mijn ultieme droomvrouw. De vrouw die alleen daar bestaat maar die je in je aardse leven nooit tegen zult komen.
Die ochtend als ik wakker word ligt er een vreemde vrouw naast me. Ze is beeldschoon, heeft een gladde zongebruinde huid, bruine ogen en een grappig wipneusje. Haar lange sluike gitzwarte haren verdwijnen onder het dekbed.
“Goede morgen”, zeg ik.
“Goede morgen Frans”, zegt ze.
“Zin in een ontbijt?”, vraag ik.
“Ja, doe mij ook maar een broodje pindakaas en een lekker bakje sterke koffie.”
“Wie ben je eigenlijk en heb je ook een naam?”
“Ik ben Ti ok Mar afkomstig van de planeet Mar. Mar is de derde planeet van de ster die jullie Zeta Cancri A noemen. Ook wel Tegmine genaamd. Ik kom als gezant van mijn moeder Mar en breng jullie een geschenk waarmee jullie je planeet van de ondergang kunt redden.”
“En mijn naam is Violet.”
“Ik dacht dat je Ti ok Mar heette?”
“Nee, nee Ti ok Mar betekent dochter van Mar. Mar is mijn moeder de koningin van Mar.
“Maar waarom ben ik uitverkoren prinses?”
“Het maakt helemaal niet uit wie het is. Het mag iedereen zijn.
En wat voor een geschenk heb je voor ons meegebracht?
“Dat zul je wel zien zodra ik weg ben.”
“Ga je weg dan.”
“Je hebt een stijve Frans.” Ze grijpt mijn penis en begint mijn voorhuid heen en weer te bewegen.”
“Violet niet doen.”
“Je wilt seks met me hé.”
“Je wilt me neuken.”
Ze wipt zich op me en grijpt mijn penis en schuift die bij haar naar binnen.
Violet krijgt een schalkse blik in haar ogen.
“Maar ik ga jou neuken”, zegt ze
Als een wilde begint ze me te berijden.
Luid steunend en kreunend van genot komen we beide tegelijk klaar.
“Heb je nou wat je altijd wou? Heb je nu de vrouw van je dromen geneukt?”
“Ja”, kreun ik.
“Sorry nog van Helen ik wist niet dat ze aan een overdosis heroïne is gestorven en dat je nog altijd om haar treurt.”
“Zeg Violet, hoe weet je dit allemaal en hoe komt het dat je plotseling Nederlands kunt spreken?”
“Je had in je Remslaap vannacht een hele heftige droom. Je droomt in het Nederlands Frans en zo heb ik de taal geleerd en verder heb ik in je geest veel kennis opgedaan over jou en de planeet. Over alle oorlogen die er woeden en de klimaatverandering waartegen jullie strijden.”
“Dus je kunt in de geest van mensen kijken en dat doe je zomaar ongevraagd?”
“Dat kan ik ook niet helpen, dat gaat bij hoofdmagiërs zoals wij gewoon automatisch.”
Die hele zondag blijven we met elkaar vrijen. Ik maak brood en koffie voor ons twee terwijl zij in bed blijft liggen.
“S’ avonds zet ik de grote flatscreen die voor het bed staat aan en kijken we speelfilms. Dan vallen we in slaap.
Als ik die ochtend wakker wordt is Violet verdwenen. Ik ga de trap af naar beneden en zie dat de voordeur open staat. Twintig voetstappen in de sneeuw die dan ophouden. Violet is vertrokken.
In de woonkamer gekomen zie ik een doosje op de salontafel staan. Het doosje is gemaakt van een hoogglans materiaal en elk vlak heeft een andere kleur.
Op een gele post-it staat geschreven: Het geschenk van Mar mijn moeder, maak maar open.
Ik maak het doosje open. Er zit niets in.
Wat merkwaardig.
Maandag 14 december 2026 ligt bij de boswachter De Volkskrant op de deurmat.
Rusland en Oekraïne sluiten vrede, de Russische troepen trekken zich terug.
Dinsdag 15 december 2026: Benjamin Netanyahu opgepakt. Na lange, lange tijd spreken Joden en Palestijnen met elkaar over een vreedzame toekomst.
Woensdag 16 December 2026: Bashar al-Assad vlucht weg uit Syrië. Eindelijk is er uitzicht op vrede.
Vrijdag 25 december 2026, Eerste Kerstdag: Vrede op aarde.
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10