Lekker Anoniem Webcammen!
Donkere Modus
Datum: 28-12-2025 | Cijfer: 8.8 | Gelezen: 1151
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 6 minuten | Lezers Online: 6
Ik ben een man van 49. Nooit dacht ik dat ik zelf eens een verhaal zou schrijven. Ik las vaak andermans woorden — soms gewoon, soms spannend, soms haast verboden zinderend — en ergens begon het bij mij te jeuken. Misschien kan ik dat ook. Misschien wil ik dat zelfs.

Schrijven gaat niet vanzelf met mijn dyslexie, maar het verhaal in mijn hoofd bleef duwen tegen de deur. Dus hier begint het.

Ik werkte ooit op een uitgestrekt landgoed. Een wereld op zichzelf, met oude bomen die fluisterden in de wind, en meerdere huizen verspreid over het terrein. Alles was bezit van één Baron — een naam waar iedereen óf eerbiedig óf ongemakkelijk bij keek.

Mijn werk bracht me vaak in het grote landhuis. Hoge deuren, donkere gangen, dikke tapijten waar je voetstappen in verdwenen. Soms hoorde je ergens zacht gelach, of het tikken van hakken dat weer wegstierf alsof het nooit had bestaan.

Overdag kwamen er congresbezoekers. Mannen en vrouwen in strakke pakken, soms officieren in uniform. Ze spraken zacht, alsof hun woorden waarde hadden die niet voor iedereen bestemd was.

Maar het waren vooral de weekenden die mij bezighielden.

Dan verschenen er auto’s waar het geld vanaf droop. Limousines met donker glas, sportwagens met zacht grommende motoren. Ze reden dieper het terrein in, naar plekken waar ik officieel niets te zoeken had. Geen muziek, geen rumoer — maar je voelde dat er iets gebeurde. Iets dat alleen zichtbaar werd voor wie durfde te kijken.

Op een avond bleef ik langer. Gewoon… om te zien. Uit nieuwsgierigheid, maar ook uit een vreemd soort verlangen dat ik niet kon plaatsen. De lucht was warm, zwoel zelfs. In de verte brandden lantaarns, zacht goud tegen het donker van de tuin.

Ik hoorde stemmen. Gelach. Glas dat tikte.

En ergens — muziek, heel zacht. Niet feestelijk, eerder intiem.

Ik volgde het pad langs heggen die hoger waren dan mijn schouders. In de schaduw stond ik stil. Voor mij stond een klein bijgebouw dat ik nooit eerder van binnen had gezien. De ramen waren half verduisterd, maar warm licht glansde erdoorheen als honing.

Toen ging de deur op een kier.

Een vrouw stapte naar buiten.

Lang, slank, in een dieprode jurk die haar lichaam volgde alsof hij wist waar hij hoorde te zitten. Haar schouders bloot, haar nek glanzend in het licht. Ze droeg geen jas, al waaide er een lichte avondwind. Ze keek om zich heen — alsof ze iemand verwachtte. Of misschien juist hoopte niet gezien te worden.

En precies toen keek ze mijn kant op.

Niet geschrokken, niet boos.

Maar alsof ze me al lang kende.

Een glimlach, klein maar gevaarlijk verleidelijk, trok aan haar lippen.

“Je hoort hier eigenlijk niet te zijn…” zei ze zacht, met een stem zo warm dat ik hem voelde tot in mijn buik. “Maar misschien is dat juist wel interessant.”

Ze wenkte met één vinger.

En zonder te weten waarom, zette ik een stap naar voren.

Ze opende de deur verder, langzaam, alsof ze me de keuze gaf om terug te gaan. Maar ik voelde geen twijfel — alleen nieuwsgierigheid en een warme spanning die langs mijn rug kroop. Ik stapte naar binnen.

De ruimte was anders dan het landgoed dat ik kende. Geen vergadertafels, geen dossiers. Zachte verlichting vulde de zaal; warme tinten goud en rood vloeiden langs de muren. Zware gordijnen, dikke tapijten, een geur van hout, wijn, misschien iets van jasmijn. Muziek speelde — langzaam, bijna sensueel.

Er stonden mensen in kleine groepjes. Mannen en vrouwen, elegant gekleed. Jurken die te veel onthulden om onschuldig te zijn, pakken die te duur waren om gewoon te lijken. Er werd gelachen, gefluisterd.

Blikken die wat langer bleven hangen dan netjes was.

Handen die elkaar net iets te speels aanraakten.

De vrouw in rood legde haar hand op mijn arm, licht maar beslist.

“Blijf dicht bij mij,” zei ze. “Niemand stelt vragen zolang ik je begeleid.”

We liepen door de zaal. Mijn ogen konden niet alles tegelijk bevatten: een vrouw met donker haar die zacht lachte terwijl een man haar rug aanraakte, een groepje dat verdween achter een deur waar ik een glimp zag van satijnen kussens. Ik voelde mijn hart sneller gaan, niet van angst — maar van verwachting.

Ze bracht me naar een ronde tafel waar glazen wijn klaarstonden. Ze pakte er twee, gaf mij er één. Haar vingers raakten mijn hand net iets te lang.

Warm.

Zacht.

“Je werkt hier, maar je ziet eigenlijk niets van wat hier echt gebeurt,” fluisterde ze, haar lippen dicht bij mijn oor. “Misschien is het tijd dat dat verandert.”

Ze keek me aan, ogen diep en donker met een glans die ik niet kon lezen.

De rest van de avond bleef ik aan haar zijde. Ze stelde me voor als gast, niet als medewerker. Mensen knikten, glimlachten, maar hun blikken gleden steeds even onderzoekend over me heen. Ik voelde me bekeken — maar ook gewild, alsof ik iets was dat ze wilden begrijpen. Of gebruiken.

Maar ik wist: ik was hier slechts te gast in een wereld die normaal onzichtbaar bleef. Een geheim landgoed binnen het landgoed.

Tegen middernacht begeleidde ze me naar buiten.

“Dit blijft tussen ons,” zei ze terwijl ze mijn hand vastpakte. Haar duim streek langzaam over mijn huid, heel subtiel, maar het brandde bijna.

“Voor nu.”

En zoals ze opdook, verdween ze weer. Geen naam. Geen afspraak.

Alleen die blik die bleef hangen in mijn hoofd.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...