Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Maxine
Datum: 18-01-2017 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 11254
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 48 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Golf, Zussen,
Roald is toch weer, zoals normaal, weer vroeg wakker. Hij streelt Ada, die nog vredig slaapt, en glipt dan het bed uit. Hij scheert zich en poets zijn tanden, maar is verrast als Ada opeens achter hem staat.

‘Ga je weer rennen, Roald?’

Roald knikt. ‘Ga je mee? Dat zou je goed doen.’

‘Ja, is goed. Roep je Ester en Ingrid dan ook?’

Roald glimlacht. ‘Die zijn al wakker, Ingrid staat nu onder de douche.’

Ada zegt: ‘Hoe weet jij dat nou? Je bent niet eens op hun kamer geweest?’

‘Op dezelfde manier, zoals ik jullie herken, Ada. Ik hoor hoe jullie lopen, hoe jullie ademen. Daar zijn jullie echt verschillend in. En ik hoorde straks, dat Ingrid naar de badkamer liep, en die ligt hier direct naast.’

Ada loopt naar de andere kamer en kijkt naar binnen. Ester zit op het bed haar sportspullen aan te trekken.

Ze kijkt verbaasd op als Ada de kamer in kijkt.

‘Goedemorgen, Ada. Wat ben je aan het kijken?’

‘Zit Ingrid soms in de douche?’

‘Ja, hoezo?’

‘Roald is soms echt ongelofelijk. Hij wist me te vertellen, dat Ingrid nu onder de douche stond, omdat hij haar herkent aan haar loopje. En nu blijkt ook nog, dat hij gelijk heeft!’

Ester lacht. ‘Ik weet het, Ada. Vraag me niet, hoe hij het doet. Maar hij heeft altijd gelijk. Het is net alsof hij daar een zesde zintuig voor heeft. Maar hij heeft verder wel gelijk, ik heb er ook eens opgelet, en als je goed luistert, hoor je inderdaad dat we ieder anders lopen.

Maar ga je dadelijk ook mee rennen? Ik neem aan, dat Roald al bijna klaar is?’

‘Ja, maar ik wil me eerst nog een beetje opfrissen voordat ik ga.’

Ester glimlacht. Ze weet al waarom. Een nacht bij Roald slapen zonder seks te hebben, dat is zeldzaam. En ze gunt het Ada wel. Ester heeft de laatste tijd ook de verandering bij Ada waargenomen. Ze heeft het daar al over gehad met haar ouders, die de verandering toejuichen.

Vooral haar moeder had altijd wel wat moeite met het wilde karakter van Ada. En nu Roald in hun leven gekomen is, begint ze rustiger te worden. En daar is ook Ester blij om.

Ada is weer vlug naar de badkamer gegaan om zich snel even te wassen. Even later staat ze in haar trainingspak, terwijl Ingrid, Ester en Roald toekijken hoe ze zich aankleedt.

Ingrid kan het niet nalaten om te zeggen: ‘He he, eindelijk klaar! We wachten anders al even!’

Ada steekt de tong uit naar haar zusje en zegt: ‘Ik wil jou ook wel eens zien, als je alleen een nacht met Roald hebt gehad, of je dan ook zo snel klaar bent met wassen!’

Ingrid lacht slechts. ‘Ach, als het maar lekker is geweest. Maar mag ik de komende nacht dan eens alleen met Roald zijn? Ik wil hem ook wel weer eens alleen hebben.’

Daar hebben Ada en Ester geen problemen mee. Roald lacht. Hij vind het wel komisch en doet dan de deur open.

‘Kom op, hitsige wijven! We gaan een stukje rennen. Volgens de receptie zou er een mooi parcours liggen om de golfbaan hier en het is nu droog.’

Lachend gaan ze naar beneden, maar doen wel stil om de overige gasten in het hotel niet wakker te maken.

Op de receptie van het hotel kijken ze verwonderd, dat het viertal al zo vroeg wakker is. Roald begroet de receptioniste en zegt: ‘Uw collega had me gezegd, dat er een mooi trainingsparcours om het golfterrein is, waar we omheen kunnen rennen?’

‘Ja, daar maken wel meer mensen gebruik van, maar de meesten doen dat niet zo vroeg, ten minste niet als het nog zo donker is. Maar de route staat wel goed gemarkeerd.’

‘Wij zijn niet anders gewend, we wonen in Zweden en daar wordt het nog later licht.’

De receptioniste glimlacht lief en wenst iedereen succes. En de receptioniste heeft gelijk, de route staat goed gemarkeerd, maar het is er toch best donker. En doordat het wat geregend heeft, krijgen ze wel natte voeten. Maar ook dat zijn ze wel gewend. Het stoort ze in ieder geval niet heel erg. Maar het is geen heel groot parcours, en ze rennen het dan nog een keer rond.

Bij de volgende ronde past Ada en zegt: ‘Ik ga hier wel op het bankje zitten en kijkt wel toe hoe jullie rennen. Ik ben weer een beetje te veel uit vorm!’

Haar zussen lachen en Roald zegt: ‘Vat geen kou, als je hier stil zit, Ada. En ga anders terug, voordat je ziek wordt!’

Maar Ada is eigenwijs. Als Roald een kwartier later weer terug komt, zit ze nog steeds op de bank, maar ze heeft het duidelijk koud. Roald zegt tegen haar: ‘Zeg, Ada! Moet je dadelijk nog ziek worden? Hup, ga naar binnen en ga onder een warme douche staan!’

Maar Ada maakt geen aanstalten om te gaan. Dan vindt Roald het genoeg. Hij loopt naar Ada heen, maar merkt dan, dat ze te verkleumd is om nog op te staan. Hij roept Ester en Ingrid, en ze brengen haar terug naar het hotel.

Maar Ada is te verkleumd om nog te kunnen lopen. Roald draagt haar dan maar naar het hotel, geholpen door Ester en Ingrid, die best wel geschrokken zijn.

Als ze in het hotel komen, kijkt de receptioniste geschrokken op, als ze met Ada binnen komen.

‘Gaat het wel goed met haar, mijnheer?’

‘Dat zal straks moeten blijken. Ik had haar gezegd, dat ze terug naar het hotel moest gaan, maar ze is soms zo koppig als een ezel. Het is veel te koud om buiten te gaan zitten, als je net een heel stuk gerend hebt.’

‘Moet ik een dokter bellen?’

‘Ik denk dat het meevalt. Eerst eens kijken, hoe ze reageert als we haar onder een warme douche zetten.’

‘Dat kan ik u afraden, mijnheer. Het is beter haar in te pakken met warme dekens, zodat ze zelf weer opwarmt. Later, als het weer beter met haar gaat, kan ze wel een warme douche nemen. Wacht even, dan geef ik u wat extra dekens mee! En ik zou het echt aanraden om toch een dokter te bellen. Als ze onderkoeld is, dan kan dat toch gevolgen hebben.’

Roald knikt en zegt: ‘Dan doet u dat maar. En geef die dekens maar aan Ingrid, dan draag ik Ada wel naar boven.'

Ada is echt helemaal verkleumd en ze rilt behoorlijk. Dat is op zich weer een goed teken. Op hun kamer, trekken ze al haar natte kleren uit en pakken haar dan in met alle dekens, die ze van de receptioniste hebben gekregen. Even later klopt er iemand op de deur. Het is de receptioniste, die nog meer dekens komt brengen.

Ze zegt: ‘De dokter komt zo snel mogelijk. En als u het helemaal goed wilt doen, pak dan ook haar hoofd goed in, dan wordt ze sneller warm.’

Een tien minuten later klopt er weer iemand op de deur, deze keer is het de dokter. Hij onderzoekt haar, maar het gaat al een heel stuk beter met Ada. Als hij hoort dat ze ook nog zwanger is, zegt hij tegen haar: ‘Mevrouw, u zou beter aan uzelf moeten denken, u draagt een kind en als u nog verder onderkoeld was geweest, had u misschien uw kind kunnen verliezen!’

Daar schrikt Ada wel een beetje van. Ze begint te huilen, en Roald troost haar. De dokter controleert nog eens haar temperatuur en dat is al weer vrijwel normaal.

‘U heeft geluk gehad. Ik denk niet dat u er schade van zult ondervinden, maar ik zou toch maar binnen blijven, om een verkoudheid of longontsteking te voorkomen.’

Roald zegt: ‘Dat zou jammer zijn, want we zouden gaan kijken naar de wedstrijden in Thialf.’

‘Daar kan ze beter nu niet naar toe gaan, als ze niet nog zieker wil worden. Ik raad haar aan om vandaag lekker in bed te blijven en veel warme dranken te drinken. Straks een warme douche, dat zou haar wel goed doen, maar eerst moet ze weer helemaal op temperatuur komen.

Maar mag ik vragen, hoe het zover heeft kunnen komen?’

‘Natuurlijk! We zijn een stukje wezen rennen om het golfterrein heen. Maar die rondjes zijn vrij kort, net geen kwartier voor zo’n rondje. Dus hebben we een paar rondjes gedaan, en toen vond Ada het wel genoeg.

Ze ging op een bankje zitten en zei dat ze wel op ons zou wachten. Ik had haar al gezegd, dat ze naar het hotel moest gaan. Maar soms is ze echt koppig. En dus nu ook. Toen we van het volgend rondje terug kwamen, reageerde ze niet echt goed, en vonden we haar zo.’

‘Ja, onderkoeling kan snel gebeuren, zeker als je gesport hebt. Dat was niet heel erg slim van haar. Maar als ik het zo nu inschat, komt het allemaal wel weer goed. Ze zal er ongetwijfeld wel een verkoudheid aan over houden. Maar dat overleeft ze wel. Toch raad ik het u aan om later nog eens met haar naar de dokter te gaan.

Ze is toch uw vrouw?’

Roald lacht. ‘Ze is mijn vriendin, maar dat zijn haar zussen ook.’

De dokter kijkt even verbaasd en begint dan te lachen. ‘Volgens mij begrijp ik het. Als ik het goed zie, zijn uw vriendinnen allemaal zwanger!’

Roald glimlacht. ‘Ja, dat klopt. Het is een gecompliceerde verhouding tussen mij en deze drie zussen, maar het werkt voor ons.’

‘Nou ja, het is zeker bijzonder, maar wie ben ik om te oordelen. En ik neem aan, dat u ook de vader bent van hun kinderen?’

Roald knikt en de dokter vindt dat wel grappig. ‘Nou, dan wens ik u veel succes en ik wens u en uw vriendinnen een voorspoedige zwangerschap toe.’

‘Dank u, dokter! Dat stellen we zeker op prijs!’

De dokter neemt afscheid. Als hij weg is, zegt Ester: ‘Dat was wel een aardige man, die dokter!’

‘Ja, maar liever had ik hem niet gezien. Als Ada niet zo koppig was geweest…’

‘Daar kun je wel over nadenken, maar het is nu eenmaal gebeurd. Maar wat gaan we vandaag dan doen?’

‘Geen haar op mijn hoofd, die er over denkt om nog naar het schaatsen te gaan, Ester. Ik blijf hier om Ada te verzorgen.’

‘En ik blijf ook!’

‘En ik ook!’

Ze glimlachen naar elkaar. Ze omhelzen elkaar, met Ada in het midden en ze knuffelen haar flink.

Daar wordt Ada verlegen van en ze bloost.

‘Sorry! Het was niet de bedoeling om jullie weg te houden van het schaatsen. En ik weet, dat Roald het erg leuk vindt!’

‘Geeft niet, Ada. Er is nu niets meer aan te doen en dan blijven we gewoon toch gezellig hier? Wie zegt, dat we hier geen plezier kunnen hebben?’

Er klinkt weer geklop op de deur. Het is weer de receptioniste. Ze heeft een waterkoker bij en een doosje thee.

‘De dokter zei, dat u warme dranken nodig had, en ik dacht dat ik u hiermee wel een plezier kon doen.’

‘Heel erg attent, mevrouw! Dat kan ze inderdaad wel goed gebruiken en wij nu ook wel.’

‘Gaat het al weer wat beter met haar?’

‘Ja, gelukkig wel. Maar ik denk niet, dat ze de volgende keer nog zo koppig zal zijn.’

Ada zegt: ‘Daar kun je wel op rekenen! Ik heb mijn lesje wel geleerd!’

Daar moeten ze een beetje om lachen en Roald neemt de waterkoker en de thee aan.

‘Ik kom u zo wat theeglazen brengen. Heeft u verder nog wat nodig?’

‘Nee, voorlopig niet.’

‘Als er nog wat is, dan belt u maar. We staan voor u klaar!’

Roald bedankt de receptioniste en maakt plaats op een tafeltje, waar hij de waterkoker neerzet. Als de receptioniste even later ook nog de theeglazen komt brengen, geeft Roald meteen een glas warme thee aan Ada, die het dankbaar aanneemt. Dan schudt hij ook voor de rest wat in en voor zichzelf.

Ester en Ingrid hebben zich al vlug even gedoucht en warme kleren aan getrokken. Roald heeft dat nog niet gedaan, omdat hij Ada niet alleen wilde laten. Nu hij haar in de goede handen van haar zussen kan overlaten, duikt hij snel onder een warme douche.

Als hij terug komt, zegt Ingrid tegen hem: ‘Waarom gaan jullie niet even onder ontbijten, dan blijf ik wel even bij Ada.’

Roald zegt: ‘We kunnen toch ook wel wat laten brengen, Ingrid?’

‘Dat zou kunnen, ja. Maar denk je niet, dat je ook wat tegen Alfred en Gina moet zeggen, dat we vandaag niet mee gaan?’

Roald knikt. Ze heeft gelijk. En Ingrid kan best wel even op Ada letten.

‘Zal ik jullie dan even wat laten brengen?’

‘Doe maar. Niet dat ik erg veel honger heb!’

Roald grijnst. ‘Je liegt dat het barst, Ingrid. Vooral ’s morgens eet je voor twee!’

Ingrid lacht. ‘Oeps, betrapt! Maar het is toch waar! Ik eet ook voor twee!’

Roald lacht. ‘Ik kom je zelf wel wat brengen, Ingrid. Ik wil niet dat je verhongert!’

Ingrid lacht en gooit een kussen naar hem. ‘Ga nou maar!’

Roald en Ester lopen dan naar de eetzaal, waar Alfred al met Gina, Mark en Jasmijn op hun wachten.

‘Ah, daar zijn jullie! Maar waar zijn die andere twee zussen?’

‘Die komen niet, Alfred. Er is vanmorgen iets gebeurd, waardoor we vandaag niet naar het schaatsen kunnen gaan. We zijn vanmorgen gaan rennen, dat doen we vaker. Ada is wat onderkoeld geraakt, toen ze ging uitrusten op een bankje. Ik had haar gezegd om terug naar het hotel te gaan, want het was veel te koud om te blijven zitten. Maar koppig als ze is, bleef ze toch zitten. En toen was ze al wat onderkoeld, toen we haar vonden.’

‘Oei, gaat het wel weer goed met haar?’

‘Ja, maar we hebben nu niet veel zin meer om naar het schaatsen te gaan. Ze moet lekker warm blijven, en we gaan haar natuurlijk ook wel verzorgen.’

‘Ow, dat gaat natuurlijk wel voor. Ze houdt er toch niets aan over?’

‘Nee, zo erg was het nu ook weer niet.’

Gina zegt: ‘Maar ik begrijp het wel, dat jullie nu niet willen gaan. Jammer, maar het is niet anders. Maar vinden jullie het erg, als wij wel zouden gaan?’

‘Nee, geen probleem. En we hebben gisteren toch nog een leuke dag gehad, en ook gisteravond was nog best leuk, zeker zonder Alfred!’

Alfred lacht. ‘Ja ja, zo kan hij wel weer! Maar ik heb geslapen als een roos en dat is ook wel weer eens een tijd geleden. En Gina heeft me al een beetje bijgepraat over wat er gisteravond nog allemaal gebeurd is. Bedankt, dat je Mark geholpen hebt.’

‘Nou, eigenlijk moet ik hem bedanken, want hij kwam voor mijn vrouwen op. En dat maken we binnenkort wel met hem goed, als hij naar Lidköping komt om ons systeem weer helemaal op de rit te zetten.’

‘Ah, heeft hij je er al van verteld? Ja, dat is wel de bedoeling. Ik moet alleen nog even een pension voor hem regelen.’

‘Niet nodig, Alfred. Hij komt maar lekker bij ons logeren en dan neemt hij Jasmijn maar mee. Dan kan ze mijn huis eens goed bekijken.’

‘Dat hoeft toch niet, Roald! Een pension is zo geregeld!’

‘Niets daarvan. Jij hebt ons hier uitgenodigd, en in Zweden ben ik de baas.’

Alfred lacht. ‘Oké, jij je zin. En of Jasmijn mee wil, dat moet ze zelf maar beslissen. Zolang Mark daar zijn werk maar doet!’

Jasmijn zegt meteen: ‘Ik ga wel mee! En geen zorgen, Alfred! Ik laat hem genoeg met rust, zodat hij zijn werk kan doen!’

Alfred lacht en zegt: ‘En je studie dan, Jasmijn?’

‘Laat dat maar aan mij over, Alfred. Dat regel ik wel!’

Gina lacht en zegt tegen Alfred: ‘Doe maar geen moeite om haar er vanaf te houden. Dat lukt mij ook niet, en jou al heel zeker niet. Dat heeft ze van mij geërfd!’

Roald lacht en zegt tegen Alfred: ‘Nu weet je, wat je nog te wachten staat, Alfred!’

Alfred lacht. ‘Ik wist al waar ik aan begon, Alfred. En ik ken haar toch al wat langer, al hadden we toen nog helemaal geen relatie.’

Gina knikt. ‘Nee, dat klopt. Maar toen was ik slechts nog schoonmaakster in jouw bedrijf. En nu mag ik jouw huis schoonmaken!’

Alfred glimlacht en slaat zijn arm om haar heen. ‘Nee, ons huis, Gina! Ons huis!’

Gina geeft hem een zoen.

Roald zegt: ‘Ik ga even wat eten halen en naar boven brengen. Ik wil niet, dat er boven een paar daar verhongeren!’

Als hij eten wil gaan halen, spreekt hem een bediende aan.

‘Is dat voor uw vriendin? Als u het goed vindt, brengen we haar wel een ontbijt.’

‘Ow, dat zou erg fijn zijn, maar dan moeten jullie ook voor haar zus wat brengen. Ze past op haar.’

‘Geen probleem. We hebben de kok even gevraagd of hij nog wat soep klaar kon maken, en dat kon. Daar zal ze zeker van opknappen. En voor haar zus zullen we uiteraard ook goed zorgen.’

‘Dank u. Ik moet zeggen, dat hier het personeel erg attent is. Mijn complimenten!’

‘Dat horen we graag. Onze gasten gaan ons aan het hart, dus dit is vanzelfsprekend!’

‘Als ik weer eens in Heerenveen moet zijn, dan zal ik de volgende keer zeker weer hier boeken. Dat is zeker!’

‘Uitstekend, mijnheer! Dat maakt mijn dag weer helemaal goed!’

Roald bedankt de man nog eens en pakt dan wat eten voor zichzelf.

Als hij terug bij het tafeltje komt zegt Ester: ‘Breng je niets naar boven?’

‘Nee, daar wordt al voor gezorgd. Ik moet zeggen, dat de service hier echt heel erg goed is.’

Alfred knikt. ‘Dat is inderdaad heel erg attent. Ik zal ze straks een goede fooi geven, dat hebben ze wel verdiend.’

‘Dat zal ik zeker ook doen en zeker de receptioniste, die heeft me van heel goed advies gezien en voorzien van goede zorg.’

Ze genieten van het ontbijt en na het ontbijt gaat Roald naar de receptie. Daar zit de receptioniste.

‘Mag ik je echt hartelijk bedanken voor al je zorgen en advies! Ik denk, dat je mijn vriendin daarmee voor problemen hebt voorkomen.’

‘Geen dank, mijnheer. Ik zie het gewoon als mijn plicht om voor onze gasten klaar te staan, wat het ook is.’

‘Dat zie ik niet zo. Wacht, ik zal je belonen!’

‘Dat mag ik helaas niet aannemen, regels van het huis verbieden ons om geld aan te nemen van de gasten.’

Roald wil haar toch iets geven. Dan krijgt Ester een idee.

In het Zweeds zegt ze tegen Roald: ‘Roald, als we haar nu die toegangskaarten van die schaatswedstrijden geven? Wij hebben er toch niets meer aan, en zo worden ze misschien nog gebruikt.’

‘Oh, dat is misschien een goed idee! Ik zal het haar eens vragen.’

‘Misschien een gekke vraag, maar zit je dienst er bijna op?’

‘Ja, hoezo?’

‘We zouden vandaag eigenlijk weer terug naar Thialf gaan, maar dat zit er nu niet meer in. Zou jij misschien die kaarten willen hebben?’

‘Dat zou erg aardig zijn, maar dat mag ik echt niet aannemen! Dat zou me mijn baan kunnen kosten.’

‘Mag ik dan misschien even je chef spreken?’

‘Dat kan. Ik zal hem wel even voor u roepen.’

Even later komt de chef en Roald bespreekt het voorval met hem.

‘Ik begrijp, dat het uw beleid is, dat ze geen geld of geschenken mogen aannemen. Maar ik vraag u vriendelijk, om hierop een kleine uitzondering te maken, aangezien uw receptionist mijn vriendin voor erge dingen behoedt heeft. Ik zou haar graag mijn toegangskaarten voor de schaatswedstrijden willen aanbieden, aangezien ik daar nu toch geen gebruik van maak en het is gewoon zonde om ze ongebruikt te laten. En zo kan ik haar toch passend bedanken voor haar goede zorgen.’

‘Het is inderdaad wel beleid, maar ik snap uw positie. Goed, voor deze keer knijp ik een oogje dicht. Het is inderdaad heel erg zonde, als u die kaarten weg moet gooien. En ze heeft inderdaad wel iets verdiend. Mijn toestemming heeft u.’

Tegen de receptioniste zegt hij: ‘Veel plezier vandaan, Irene. Maar begrijp goed, dit is eenmalig!’

‘Hartelijk dank, mijnheer De Graaf! En ik begrijp het.’

‘Dat dacht ik al. Maar soms mag goed werk ook wel eens beloond worden. En in dit geval heb je misschien wel eens het leven gered, ik spreek uit ervaring met onderkoeling. Ik ben vroeger ook wel eens in een wak gereden en als me toen niemand geholpen had, was ik nu misschien er niet meer geweest. Dus ik zal dit zeker meenemen in je volgend functioneringsgesprek.’

‘Dank u!’

‘Bedank mijnheer maar. Hij geeft je immers die kaarten.’

De receptioniste kijkt Roald en Ester aan. ‘Hartelijk dank! Ik ben er echt heel erg blij mee! We hadden nog geprobeerd om kaarten te krijgen, maar het was al uitverkocht!’

‘Veel plezier ermee. En je kunt nog vrienden meenemen, want we hebben vier kaarten. En dan kun je ook nog eens door de VIP-ingang, zodat je niet in de rij hoeft te staan.’

De receptioniste glundert. ‘Hartelijk dank! Oh, dan kan ik mijn vader en mijn moeder ook meenemen! Wat zullen ze blij zijn!’

Roald glimlacht. ‘Veel plezier. Ik zal je de kaarten zo komen brengen!’

‘Hartelijk dank, mijnheer!’

‘Geen dank, ik moet jou bedanken!’

Ze lopen weer terug naar hun kamer, waar ze enkel Ingrid aantreffen. Wel hoort Roald de douche lopen en zegt tegen Ingrid: ‘Gaat het al weer beter met haar?”

‘Ja, stukken beter! Ze heeft al weer wat kleur op haar gezicht en die soep, die ze ons gebracht hebben, deed haar heel erg goed.’

‘Kijk aan. Dan breng ik nu even die toegangskaarten naar de receptioniste, die hebben we aan haar gegeven.’

‘Daar heb je niets aan, Roald. Dit zijn gewoon dagkaarten. Je moet bij Alfred naar de tickets van vandaag vragen. Dat heeft hij me gisteren gezegd.’

‘Ow, dan moet ik vlug nog even naar Alfred toe.’

Ver hoeft hij echter niet te gaan. Er klinkt geklop op de deur en dat blijkt Alfred en Gina te zijn. Ze willen afscheid nemen, omdat ze naar het stadion willen gaan.

‘Ah, goed dat ik je tref, Alfred. Zou je mij een plezier willen doen? Zou je onze tickets aan de receptioniste willen geven? Die had ik haar beloofd, omdat wij er toch niets meer aan hebben, en ik kan haar er wel een groot plezier mee doen!’

Alfred zegt: ‘Aha, dus ga je maar cadeaus uitdelen, die je niet zelf hebt, Roald?’

‘Uhh, daar heb ik even niet aan gedacht, Alfred.’

‘Maak je geen zorgen, Roald. Maar ik kreeg net te horen, dat ze geen fooien mogen aannemen?’

‘Ik heb net met haar chef gesproken en voor deze keer maakt hij een uitzondering.’

‘Oh, in dat geval heb ik er geen problemen mee, Roald. Ik denk dat ze het wel verdiend heeft, na wat ik heb gehoord. Ik zal zorgen, dat ze die tickets krijgt. Ik heb ze toch bij.’

‘Dat zou fijn zijn, Alfred! Ze heeft die dubbel en dwars verdiend!’

‘Nou, maar eigenlijk kwamen we afscheid nemen, want we gaan zo naar het stadion. En dan zien we jullie even niet meer. En ik zou ook nog graag even je adres willen hebben. We zullen toch ergens onze uitnodiging van onze bruiloft heen moeten sturen en met alleen het opschrift Zweden komt hij er niet!’

‘Dat is geen probleem, Alfred. Wacht, ik zal je even mijn persoonlijk visitekaartje geven.’

‘Toe maar! Mijnheer heeft ook nog eigen visitekaartjes!’

Roald lacht. ‘Hier, dan heb je ook mijn visitekaartje van het werk. Op dat nummer kun je me altijd wel bereiken. Hoewel, ik mag de komende tijd niet te veel op mijn werk komen, totdat de dokter weer zegt, dat ik mag gaan werken!’

Ester zegt: ‘En dat is eigenlijk wel een straf voor hem!’

Roald bloost lichtjes en zegt: ‘Dat is niet helemaal waar, Ester! Alleen de afgelopen tijd heb ik flink doorgewerkt om alles tijdig af te krijgen, zodat we op vakantie konden en dat ook alles klaar is, als jullie moeten bevallen.’

Ester lacht. ‘Ik was je ook alleen maar aan het plagen, Roald.’

Ada komt net uit de badkamer in een badjas.

‘Aha, daar hebben we de zieke! Gaat het weer een beetje?’

Ada bloost flink. ‘Ja, het gaat wel weer. En die warme douche heeft me echt goed gedaan. En nu maar hopen, dat ik niet alsnog ziek word.’

‘In ieder geval beterschap gewenst. En de volgende keer toch maar naar Roald luisteren!’

Ada glimlacht. ‘Dat zal ik ook wel doen, Alfred. Maar ik vind het wel jammer, dat ik nu ook een beetje jullie weekend verstoord heb. Mijn excuses!’

‘Maak je geen zorgen! Het was leuk om jullie weer te zien, en wie weet zien we elkaar weer eens snel en dan kunnen het weer goedmaken!’

Ada zegt tegen Roald: ‘Roald, zouden we hun niet uit kunnen nodigen, als we de “Missing Dreams” weer te water laten? Ik wil het toch wel weer een beetje goedmaken!’

‘Hmm, geen slecht idee! Lijkt jullie dat wat? Om eens te komen zeilen met ons zeilschip?’

Alfred kijkt Gina aan. ‘Lijkt je dat wat?’

‘Jazeker! Ik heb gisteren die foto’s gezien van dat schip! Het is echt waanzinnig mooi!’

‘Nou, dan nemen we toch hun aanbod aan? Ik zal wel eens kijken of we huisje daar kunnen huren!’

Roald antwoordt: ‘Geen sprake van, Alfred! Jullie zijn bij ons te gast! Kamers genoeg, en neem Mark en Jasmijn ook maar mee!’

Alfred steekt zijn hand uit en zegt: ‘Afgesproken. Laat maar weten, wanneer we kunnen komen. Dan maken we dan een afspraak!’

‘Deal. En ik zal ervoor zorgen, dat het onvergetelijk wordt!’

‘Daar vertrouw ik op, Roald. Maar we moeten nu echt gaan, anders moeten we alsnog in de rij staan!’

‘Nog bedankt voor alles, Alfred. En dan hopelijk tot binnenkort!’

Alfred en Gina nemen afscheid. Even later komen ook nog even Mark en Jasmijn afscheid nemen en daarna zijn Roald en zijn drie zussen weer alleen.

Ada zegt: ‘En wat doen we nu? Ik neem aan, dat we ook zo weg moeten?’

‘Ja, dat is wel de bedoeling. Maar we zitten straks in een lekker warme trein, dat scheelt.’

Ze pakken hun koffers en gaan naar beneden om uit te checken. De receptioniste is er nog en Ada bedankt haar nog voor haar zorgen.

En de receptioniste bedankt Roald nogmaals voor de kaarten.

‘Dank u voor de kaarten. Ik ben er echt heel erg blij mee!’

‘Veel plezier. Maar zou je voor ons wel nog een taxi kunnen bellen? We moeten nog naar het station.’

‘Geen probleem, mijnheer De Vries! Gaat u nu weer terug naar Zweden?’

‘Nee, we hebben nog een paar dagen hier in Nederland. Woensdag mogen we weer terug naar huis.’

‘Dan wens ik u nog een prettige vakantie toe en een goede terugreis!’

‘Dank je. En jij veel plezier bij het schaatsen!’

‘Dat komt wel goed. Mijn vriend was dolgelukkig en mijn ouders ook.’

‘Dan is het toch in orde! Ik hoop wel dat je snel klaar bent met je werk, anders moet je misschien toch nog wachten in de rij!’

‘Ik ben over vijf minuten afgewerkt, dus dat komt wel goed. Mijn vriend komt me ophalen en dan rijden we meteen door naar het stadion.’

Even later komt al de taxi en Roald laadt samen met de chauffeur de koffers in. Ook de receptioniste wordt opgehaald door haar vriend en ze zwaait nog even naar Roald en rijdt weg.

Op het station hoeven ze gelukkig niet heel erg lang te wachten op de trein, en in de coupe is het gelukkig lekker warm. Enkele uren later komen ze weer aan op het vakantiepark. In het huisje is het lekker warm.

Ada verspilt geen tijd, en komt even later gekleed in een bikini weer tevoorschijn.

‘Wat ben jij van plan, Ada? Je moet wel warm blijven!’

‘Dat ben ik ook van plan, of dacht je dat ik met kleren aan de sauna in ging?’

Daar moet iedereen wel om lachen en Ada verdwijnt snel de sauna in.

Ester zegt: ‘Eigenlijk had Ada geen slecht idee. Ik heb ook wel zin om even lekker te genieten van een warm bubbelbad en als Ada eens uit die sauna komt, ga ik daar ook nog even in!’

Dat idee omarmt iedereen en niet veel later zitten ze in het bubbelbad. Later, als Ada genoeg heeft van de sauna, komt ze ook in het bubbelbad.

Ze verontschuldigt zich nogmaals bij Roald. ‘Sorry, Roald, dat ik het weekend een beetje in de war heb gestuurd.’

‘Maak je geen zorgen, Ada. Ik hoop alleen, dat je ervan geleerd hebt en ook eens luistert wat ik je zeg.’

Ada knikt. Roald geeft haar een zoen, maar vergeet ook Ester en Ingrid niet. Ze komen tegen hem aan liggen, en genieten ze van het warme water en elkaars aanwezigheid.

Na het bubbelbad kleden ze zich lekker warm aan en gaan lekker ontspannend op ligbanken rondom het zwembad liggen. Ada leest een boek, terwijl Ester, Ingrid en Roald met elkaar praten.

Ingrid zegt: ‘Ik denk dat ik me Nederlandse lessen ga nemen, Roald. Ik wil deze taal wat beter leren spreken. Ik heb gemerkt, dat het toch wel gemakkelijk is, als we weer eens hier zijn en er gebeurt iets, dat we ons toch goed verstaanbaar kunnen maken. Ik vond het wel fijn, dat Ester het al best goed kan, maar ik ben er nog niet zo goed in. Ik versta het wel, maar het praten gaat me nog niet zo goed af.’

‘Dan moet je dat zeker doen, Ingrid. Ik zou het alleen maar toejuichen. Maar het is moeilijk om te leren.’

‘Dat hoef je me niet te zeggen. Als ik jou zo hoor praten, dan is het voor mij soms moeilijk te volgen. En het verstaan, dat gaat nog wel, maar het spreken valt echt niet mee.’

Roald lacht. ‘Wat denk je, dat ik had, toen ik Zweeds ging leren, Ingrid. Als jullie tegen elkaar praatten, was het voor mij net chinees wat jullie tegen elkaar zeiden. Nu heb ik daar geen problemen meer mee.’

Ester zegt: ‘En zeker na je stressstoornis ben je veel beter Zweeds gaan spreken, Roald. Je hoort nog wel, dat je Nederlander bent, maar als je niet beter zou weten, dan zou je zeggen, dat het dialect is.’

Roald lacht. ‘Laten we het er maar op houden, dat dit het enige goede is, wat er aan over heb gehouden. Maar ik wil het niet nog eens beleven, dat is wel zeker!’

Ze praten dan nog over allerhande zaken, en dan zegt Roald: ‘Ik weet dat jullie het waarschijnlijk niet goed zullen vinden, maar ik ga nog wat werk op de laptop doen. Ik moet nog even een paar dingen regelen, en dan ben ik er ook klaar mee voor de rest van de week. Want anders kunnen Bert en Samantha niet aan de slag!’

Ester kijkt Roald streng aan. ‘Oké, maar niet te lang, Roald! Je hebt immers nog wel vakantie!’

‘Dat weet ik, maar ik wil Theo ook niet te lang in onzekerheid laten. Ik moet nog even een bericht doen aan de gemeente, en het bedrijf nu als officieel registreren. Dat is nodig om te kunnen beginnen, en dat kan nu, nu ik ook de contracten van Theo heb. Maar het is niet al te veel werk, maar het moet wel gebeuren!’

Ingrid zegt: ‘Ik zal je wel even in de gaten houden, want dan ga ik naast je zitten en alvast een stuk schrijven voor de column. Ik heb weer inspiratie opgedaan dit weekend, waar ik over wil schrijven.’

Ester zegt: ‘Lekker gezellig zijn jullie! Maar goed, dan ga ik eens kijken, of ik hier ook nog wat lekkers kan klaarmaken. We moeten straks ook nog eten.’

Ingrid zegt: ‘Ik denk niet, dat we veel in huis hebben, Ester.’

Roald lacht. ‘Ze hebben hier een winkel, waar je boodschappen kunt doen, Ingrid.’

‘Maar het is zondag, Roald! Is die winkel dan wel open?”

‘Ja, tot vijf uur. Dus Ester heeft tijd genoeg om te gaan winkelen.’

‘Dan pak ik wel even de auto, want ik heb geen zin om met die boodschappen te gaan slepen!’

Een uur later komt Ester pas terug. Ze heeft flink boodschappen gedaan.

‘Wat duurde je lang, Ester? En wat heb je veel boodschappen gedaan!’

‘Ze hadden niet heel erg veel in die winkel en toen kreeg ik een tip, dat er een paar dorpen verderop nog een winkel open was. En dus heb ik daar maar meteen boodschappen voor de rest van de week gedaan.’

Ze helpen Ester met het uitladen van de boodschappen. Roald is al lang klaar met zijn werk op de laptop en helpt Ester mee met het klaarmaken van het eten. Dat is gewoon een hele simpele maaltijd, die ze samen nuttigen. Maar voor de avond maakt Ester nog wel iets lekkers klaar, in de oven maakt ze heerlijke eigen gemaakte koekjes klaar, die heerlijk door het huis heen geuren.

Tegen de avond aan, heeft Ada toch nog een beetje de rekening gekregen van haar koppigheid. Ze heeft een rode neus en moet regelmatig niezen. Een verkoudheid heeft haar te pakken. Zelf blijft ze er cynisch onder.

‘Eigen schuld, dikke bult! En als het hierbij blijft, dan teken ik ervoor!’

Maar dat wil niet zeggen, dat ze niet verwend wordt door haar zusters. Roald echter blijft wel een beetje bezorgd om haar. En dat bespreekt hij ook met Ester en Ingrid.

‘Als ze over een paar dagen nog niet beter is, dan gaat ze meteen naar de dokter als we thuis zijn. Daar is geen discussie over mogelijk.’

Daar zijn Ester en Ingrid het ook wel over eens. Ada glimlacht er maar zuur bij, ze weet dat ze geen keuze heeft. Ze kan er wel tegenin gaan, maar ze weet dat Roald het nooit zou toestaan. En daarbij wil ze niet het risico lopen, dat haar baby iets zou kunnen overkomen.

De volgende dagen verbetert haar toestand wel iets, maar het is niet veel. Roald begint zich steeds meer zorgen te maken en zegt tegen Ada: ‘Ik ga niet meer wachten tot we thuis zijn, Ada. We gaan nu naar een dokter. Een verkoudheid is goed, maar je blijft maar niezen.’

‘Ach, het gaat wel!’

‘Niks mee te maken, Ada. Doe het dan voor je baby!’

Daar raakt Roald een gevoelige snaar bij Ada en ze geeft toe. Roald informeert meteen waar hij een dokter kan vinden en de man aan de receptie adviseert hem om naar de huisartsenpraktijk te gaan. Ze rijden er gezamenlijk naar toe, en wat later zitten ze in de spreekkamer van de dokter.

Roald voert het woord.

‘Dokter, mijn vriendin is zwanger, maar enkele dagen geleden is ze licht onderkoeld geraakt, nadat ze te lang bleef zitten, nadat we een stuk gerend hadden. En nu is ze behoorlijk verkouden, maar haar toestand verbetert niet echt.’

‘Ow, daar moeten we zeker even naar kijken. Dat kan nare gevolgen hebben, voor haar baby, maar ook voor haarzelf. Goed dat u gekomen bent.’

De dokter onderzoekt Ada en komt al snel tot een diagnose.

‘Het is maar goed, dat u gekomen bent, mijnheer De Vries. Ze heeft last van haar bronchiën en dat zou kunnen leiden tot een longontsteking. Ik zal haar medicijnen voorschrijven, die haar daar weer snel vanaf helpen.’

‘En dat kan geen kwaad voor haar kind?”

‘Nee, dat zal geen problemen opleveren. Maar ze komt niet uit Nederland, is het? Is ze wel verzekerd?’

‘Ja, dat is geen probleem. We hebben een goede reisverzekering afgesloten.’

‘Dan zal het u flink aan kosten schelen, mijnheer. U woont ook niet meer in Nederland?’

‘Nee, ik woon sinds een half jaar in Zweden en ik was voorlopig ook niet van plan om terug te keren.’

‘En dit zijn haar zusters?’

Roald heeft geen zin om de ingewikkelde relatie aan de dokter uit te leggen en zegt: ‘Ja, dat klopt. We zijn hier even op vakantie. Ze wilden mijn thuisland ook wel eens zien. Maar morgen moeten we weer terug.’

‘Dan wens ik u een goede terugreis toe. En de medicijnen kunt u ophalen bij de apotheek.’

‘Dank u, dokter.’

Ze bedanken de dokter en gaan weer terug naar het vakantiepark, maar niet voordat Roald de medicijnen voor Ada heeft gehaald. Hij heeft nog extra nagevraagd of het kwaad kan voor zwangere vrouwen, maar dat blijkt geen probleem te zijn.

’s Middags bezoeken ze nog eens de ouders van Roald, die eigenlijk wel schrikken van de gebeurtenissen van Ada. Ze wensen haar beterschap en iedereen een goede terugreis. Ze nodigen ze uit om te blijven eten, en dat aanbod nemen ze graag aan. Maar ze blijven niet lang, omdat Ada zich niet helemaal lekker voelt.

De volgende dag pakken ze hun koffers en maken ze zich op voor de terugreis. Maar Ada zorgt weer voor verstoring van hun planning. Ze begint koorts te krijgen, en dat is niet goed. Roald twijfelt geen moment en zet haar in de auto en rijdt er mee naar de huisartsenpraktijk. En waar Roald al bang voor was, is toch waarheid geworden, Ada heeft een beginnende longontsteking.

Roald belt met Ester en Ingrid, die in het huisje zijn gebleven.

‘Hoi Ester, de dokter heeft Ada onderzocht, en mijn vrees is helaas waarheid geworden. Ze heeft een lichte longontsteking.’

‘Oei, en wat nu?’

‘Dat vraag ik me nu ook af. Ze krijgt nu nieuwe medicijnen. Ze moet absolute rust houden en warm blijven.’

‘Ze kan toch ook gewoon achter zitten en dan zetten we de verwarming maar wat warmer.’

‘Dat moet dan maar. Maar nu voel ik me schuldig, dat ik haar niet eerder naar de dokter heb gebracht.’

‘Praat jezelf nou geen schuldgevoel aan, Roald. Je kon er niets aan doen. Dit heeft ze zichzelf aangedaan.’

‘Dat weet ik wel, maar ik had haar toen al naar het hotel moeten sturen en dat neem ik me kwalijk.’

‘En wat bereik je daarmee? Daarmee wordt Ada ook niet beter. En je kunt niet zeggen, dat je niets gedaan hebt om dit te voorkomen. Je hebt het goed gedaan, meer kon je niet doen.’

‘Ik weet het, maar zo voelt het niet. Maar goed, dan doen we het zo. Maar dan nemen we niet de veerboot, Ester. Ik wil zo snel mogelijk weer thuis zijn.’

‘Dan moeten we wel veel meer rijden, Roald.’

‘Maakt me niet uit. Al moet ik de hele nacht doorrijden, ik wil dat Ada snel weer thuis is.’

‘Wat je wilt, Roald. Maar ik geef je wel gelijk, ze moet zo snel mogelijk naar huis heen.’

‘Dan kom ik nu terug en dan gaan we ook meteen naar huis, zo snel als we kunnen!’

Een uur later zijn ze al weer op de terugreis. Zodra Roald de Duitse Autobahn op rijdt, gaat het gaspedaal flink naar beneden, maar toch rijdt hij voorzichtig. Het is gelukkig niet heel erg druk op de weg en de reis schiet dan ook behoorlijk goed op. Als Roald het stuur overdraagt aan Ester, zijn ze al niet meer ver van Denemarken. Hij gaat achterin zitten, naast Ada.

Roald maakt zich zorgen om haar, omdat ze nog steeds koorts heeft. Toch valt hij in slaap, en dat is maar goed ook. Hij kan wel wat rust gebruiken. Hij wordt pas weer wakker als Ingrid stopt bij de Öresundbrug. Ze heeft het stuur een uur geleden van Ester over genomen, maar hebben Roald en Ada lekker laten slapen. Ada is tegen Roald gaan liggen, en zo slaapt ze vrij rustig.

Roald kijkt even verdwaasd om zich heen.

‘Waar zijn we, Ester?’

‘We zijn net de Öresundbrug gepasseerd, Roald. We zijn al in Zweden. Ingrid is nu even aan het tanken.’

‘Oh, heb ik zolang geslapen?’

‘Ja, je had het hard nodig. En Ada ook. Ze is tegen je aan gaan liggen en sindsdien slaapt ze. Dat is goed voor haar.’

‘Dat denk ik ook. En ik denk dat de medicijnen ook beginnen te werken, want het lijkt of als ze minder koorts heeft.’

‘Laten we het hopen, Roald. Maar je bent niet de enige die zich zorgen om haar maakt. Ze is ook onze zus!’

‘Dat weet ik, Ester. Maar ik zou het mezelf nooit vergeven, als ze er wat aan over zou houden.’

‘Het zal wel goed komen met haar, daar ben ik van overtuigd!’

Ingrid stapt weer in en ziet dat Roald wakker is.

‘Ah, Doornroosje is ook weer wakker.’

Roald lacht. ‘Ik heb redelijk goed geslapen. Hoe laat is het eigenlijk?’

‘Het is nu bijna middernacht, Roald. Ik rij nog tot Göteborg en dan mag jij weer. En blijf maar lekker achterin zitten, Ada slaapt nu lekker tegen je aan.’

‘In dat geval probeer ik nog wat te slapen. Maak me wel tijdig wakker, wil je?’

‘Komt wel goed, Roald.’

Ze rijden weer verder. Twee uur later maakt Ester Roald weer wakker.

‘Roald! Hier bij het volgende tankstation wil Ingrid stoppen, ze begint moe te worden.’

Roald knikt. Hij rekt zich uit, want is hij stijf gezeten door de wat ongemakkelijke houding op de achterbank. Ada wordt ook wakker. Ze kijkt om zich heen en heeft geen enkel benul, waar ze is.

‘Zijn we al bij de veerboot, Roald?’

Roald lacht. ‘We gaan niet met de veerboot, Ada. We zijn in de buurt van Göteborg en over een paar uur zijn we al weer thuis!’

Ada kijkt geschokt. ‘Hebben jullie de hele tijd doorgereden? Alleen maar om mij?’

Roald knikt. ‘Ik wil niet, dat je nog zieker wordt. Hoe eerder we thuis zijn, hoe beter het voor jou is.’

‘Maar heb ik dan zolang geslapen?’

‘Je sliep al, toen we bijna weg waren. Je bent nog wel een paar keer wakker geweest, weet je dat niet meer? We hebben zelfs wat gegeten onderweg!’

Ada bloost. ‘Ah, nu weet ik het weer. Ik denk dat mijn hersenen nog niet op volle toeren werken. Maar van de hele reis weet ik verder niets meer van.’

‘Ik ga nu het laatste stuk rijden, Ada. Ester en Ingrid hebben ons door Denemarken naar Zweden doorgevoerd en die zijn nu ook moe.’

Ada knikt en Roald neemt plaats achter het stuur. Ze rijden verder, nadat ze een sanitaire pitstop hebben afgewerkt. Ruim drie uur later rijdt Roald de inrit van hun huis op.

Hij is blij weer thuis te zijn, maar beseft nu ook opeens, dat dit voor hem nu ook als thuiskomen voelt. Dat tovert bij hem weer een glimlach op zijn gezicht.

Snel gaan ze naar binnen, waar Bert verbaasd ze opwacht.

‘Wat doen jullie al hier? We hadden jullie pas morgen verwacht!’

‘Ada is ziek geworden. Ze heeft een longontsteking en daarom zijn we zo snel mogelijk naar huis gegaan.’

‘Oei, dat klinkt niet goed. Hebben jullie de hele tijd doorgereden?’

‘Ja, bijna 1500 kilometer aan een stuk. Ik ben blij, dat we weer thuis zijn en ook blij, dat het nog warm in huis is.’

‘Ja, we hebben nog laat bij de kachel gezeten. Kevin en Helen zijn hier nog tot laat geweest. We lagen eigenlijk pas op bed.’

Roald lacht. ‘Heb ik nog wel wat wijn over in de kelder?’

Bert lacht. ‘Zo erg hebben we ons nu ook weer niet gedragen, Roald! Maar ik kan niet ontkennen, dat we gebruik van hebben gemaakt.’

‘Al goed, Bert. Maar kun je me even helpen om Ada uit de auto te dragen? Ik neem liever het zekere voor het onzekere.’

‘Ik begrijp je wel, Roald. En natuurlijk help ik je!’

Roald wil Ada uit de wagen halen, maar dan heeft hij niet op haar gerekend. Ze snauwt Roald toe:

‘Roald, ik ben alleen maar ziek, niet gehandicapt!’

‘Ik bedoel het alleen maar goed, Ada. Ik heb je ook de auto in moeten dragen, omdat je te zwak was.’

Roald kijkt Ada zo schuldig aan, dat ze moet lachen. Ze zegt: ‘Ik bedoel het ook niet zo, maar ik zag je met Bert aankomen, dat is gewoon niet nodig. Ondersteun me dan maar, als je denkt dat ik nog niet sterk genoeg ben. En kijk me alsjeblieft niet met die puppyoogjes aan, daar kan ik niet tegen!’

Roald grijnst en zegt: ‘Aha, gevonden! Het ultieme wapen om vrouwen week te krijgen!’

Ada lacht. ‘Ja ja, het is goed met je, slijmbal! Help me liever maar!’

Roald helpt haar uitstappen. Ze is inderdaad al wat sterker, maar toch is het maar goed, dat Roald haar ondersteunt. Als ze eenmaal binnen is, moet ze toegeven, dat ze toch zieker en zwakker was, dan ze dacht.

Roald legt haar dan ook meteen op bed, en Ada protesteert niet eens meer. Ze weet dat het toch zinloos is, en daarnaast voelt ze zich echt nog niet lekker.

Roald helpt Bert mee, die zich nuttige heeft gemaakt door de koffers uit de auto te halen. Daarna gaan ze allemaal snel naar bed.
Trefwoord(en): Golf, Zussen, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...