Door: Zazie
Datum: 24-12-2023 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 2765
Lengte: Lang | Leestijd: 22 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Kerst, Sprookje, Tiener,
Lengte: Lang | Leestijd: 22 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Kerst, Sprookje, Tiener,
Vervolg op: Kerstmuziek - 6: Santa Baby
O Holy Night
Rebecca en Nathaniël
Het donkert al, het is tijd de heuvels in te gaan, om het eten naar Nathan te brengen. Maar als ik mama’s kookruimte binnenloop zegt ze: ‘Rebecca-lief, het spijt me, maar we komen met deze drukte meel tekort. Wil jij voordat je naar Nathan gaat snel nog even wat balen ophalen bij de maalderij?’ Ik vind het niet fijn dat dit ertussen komt, het is de hele dag al zó druk, maar ik snap ook wel dat ik niet echt een keuze heb. En dus ga ik op pad met de handkar en probeer zo snel mogelijk tussen de mensen door te laveren.
Het is niet meer normaal, zo druk als het is in de stad. Hónderden reizigers zoeken nog steeds een plekje voor de nacht, allemaal zien ze er moe en stoffig uit van de reis. Het is ook nog eens heel koud voor de tijd van het jaar, waardoor slapen in de open lucht niet te doen is. Overal in onze herberg heeft papa waar het maar kan plaats gemaakt voor mensen. Om extra ruimte te maken hebben mijn broers gisteren de os naar de stal bij de velden gebracht. Ook moeten alle dieren van reizigers buiten overnachten want in de herbergstal slapen nu meer dan twintig mensen. Zelfs de hele binnenplaats is overspannen met zeildoek. In tonnen zijn kleine vuren aangestoken en we legden grote bossen stro op de harde aangestampte grond, zodat mensen toch een beetje beschut en zacht kunnen slapen.
Soms komt er een rijkaard langs die met de geldbuidel zwaait, dat hij de mooiste kamer wil, maar dat is aan papa niet besteed, en anders steekt mama er wel een stokje voor. Iedereen van Davids volk moest nu naar Bethlehem komen door die rottige volkstelling van de Romeinen en het hoort niet dat je tussen die mensen onderscheid maakt of onnodig veel aan ze verdient. Wie verzint dat trouwens ook, om mensen te tellen door ze allemaal naar de oorspronkelijke woonplaats van hun stamvader te laten gaan. En hoe controleer je dat iedereen is gekomen, het zou gemakkelijker zijn geweest om gewoon in het hele land de volkstellers langs de huizen te laten gaan. Maar ja, ik ben maar een simpel joods meisje…
O Holy night! The stars are brightly shining
It is the night of our dear Savior's birth
Long lay the world in sin and error pining
'Til He appears and the soul felt its worth
(Traditional song)
Truly He taught us to love one another
De graanoogst van onze velden gaat ieder najaar naar de maalderij, waar die wordt gedorst en gemalen, waarna het meel in balen voor ons wordt bewaard. Ik kan er maar twee hebben op de kar, anders wordt het te zwaar en gelukkig helpt een van de zonen van de maalder me om ze te laden. Ik weet dat hij iets met me zou willen en hij is ook wel leuk, maar ik heb nu eenmaal Nathan al.
Op de terugweg, net als ik de kar over het centrale stadsplein duw, zie ik hoe een man met naast zich een vrouw op een kleine ezel de deur worden gewezen bij de herberg van meneer Ofarim. En blijkbaar hebben ze die ernaast van meneer Meïr ook al geprobeerd want ze staan wat ontdaan te kijken. In Bethlehem zijn in totaal drie herbergen, waarvan die van mijn ouders de grootste is. De twee mensen zien er heel erg moe en ontdaan uit, dat kan ook niet anders want mij lijkt dat de vrouw het moeilijk heeft, ze is duidelijk in haar laatste dagen van de dracht van een kindje.
Als ik zie dat ze nu niet goed weten wat te doen spreek ik de man en de vrouw aan: ‘mijnheer en mevrouw, ik ben Rebecca en mijn ouders hebben een grote herberg aan de rand van de stad. Het is heel erg druk, maar misschien kunnen we daar toch nog een plekje voor u regelen.’ De mensen kijken elkaar een beetje twijfelend aan en dan hoor ik de vrouw fluisteren dat ze het maar moeten proberen. Ze stellen zich voor als Maria en Jozef, afkomstig van Nazareth en dan gaan we op pad.
Eenmaal thuis aangekomen blijkt het écht niet te lukken, iedere ruimte ligt stampvol met mensen, er kan echt nergens nog iemand bij. Maar we kunnen deze mensen niet weer heen sturen, mijn ouders zien ook wel dat de vrouw doodmoe is en met dat kindje in haar buik bijna aan het einde van haar dracht is. Ze is nauwelijks ouder of misschien zelfs wel jonger dan ik met mijn zeventien jaren en ze zit met een bleek gezichtje ineengedoken op haar ezeltje, zichzelf zo warm mogelijk houdend met een grote blauwe wollen omslagdoek.
Dan komt papa op het idee hen de veldstal aan te bieden, die is net gisteren voor de komst van de os helemaal op orde gebracht. We hebben drie stallen, de eerste noemen we de herbergstal, die inmiddels helemaal vol met gasten ligt. Dan is er de veldstal die een kwartier hier vandaan bij de velden staat waar onze gewassen groeien. In de periode dat de velden worden bewerkt verblijft onze os daar en bergen we er ons gereedschap in op. Verder is er ook nog de schaapstal verder weg in de heuvels, waar onze schapen en die van de buren worden gehoed door Nathan.
Even later ben ik met de beide mensen onderweg, met kruislings tussen mijn borsten door een paar best wel pijnlijk knellende draagbanden van twee zware buidels met voedsel, voor zowel hen als voor Nathan en mij. Inmiddels is het al helemaal donker en om ons bij te lichten draag ik een grote lantaarn. De stal is nog maar enkele jaren terug gebouwd door de timmerman en mijn vader, hij is gemaakt van stevig hout en droog en tochtvrij dankzij leem op de wanden en een waterdicht dak van riet. Omdat de os hier pas gisteren weer werd gestald is het binnen nog fris en schoon en gelukkig hebben mijn broers de voorraden hooi, stro en water voor ruim een week aangevuld. Aan haken hangen na de slacht zorgvuldig schoongemaakte schapenvachten te luchten, die komen nu goed van pas.
Ik geef onze lieve en altijd werkwillige os een knuffel en aai hem over zijn snuit. Als hij is gerustgesteld leid ik hem zo ver mogelijk de uiterste hoek in, waarna Jozef het door de reis duidelijk uitgeputte ezeltje ernaast stalt. Nadat we beide dieren volop water en hooi gaven sluiten ze etend en drinkend al snel vriendschap. Het is fijn dat ze elkaar verdragen want nu kunnen ze allebei binnen blijven en hun gezamenlijke lichaamswarmte zal helpen dat het hier niet te koud wordt.
Samen met Jozef maak ik daarna een bed van het stro en vachten en niet veel later legt Maria daar haar vermoeide lichaam met een zucht van verlichting ter ruste. Jozef dekt haar liefdevol toe met haar eigen mantel en bijna direct valt ze in slaap.
In de vuurkorf maak ik een klein vuur, waarna ik het eten uitpak dat mama voor hen meegaf. Deze drukke dagen heeft ze bijna constant grote pannen met linzen en lamsvlees op het fornuis staan, en daarvan gaf ze voor deze vast heel erg hongerige mensen een volle kruik mee. Ik plaats die op een rooster boven het vuur en leg de broden die mama meegaf ernaast, zodat ze lekker warm en knapperig worden. Tot slot zet ik enkele nappen klaar waarmee het echtpaar van het water uit de voorraadton kan drinken. Ik weet niet waarom maar het doet me heel erg goed om deze mensen te kunnen helpen, ik wil ze graag zo goed mogelijk achterlaten. Na Jozef fluisterend een goede nacht te hebben gewenst krijg ik een lieve omhelzing van hem, waarna ik vertrek.
Naar de schaapstal waar Nathan verblijft is het nu nog ongeveer een half uur lopen. Hij hoedt in de wintermaanden op de dan nog redelijk begroeide hellingen van de heuvels de schapen van mijn vader en van enkele andere mensen uit onze buurtschap. Enkele keren per week breng ik hem daar eten uit de herberg, de andere dagen roostert hij samen met de andere herders een lam of een schapenbout. Ik ga graag naar hem toe, al lang geleden verliefden we ons en komend voorjaar als we beiden achttien jaren tellen zullen we ons voor de wetten van God en ons volk verenigen. Tot die tijd proberen we zo vaak als maar kan bij elkaar te komen en ik verheug me op de komende uren.
Led by the light of Faith serenely beaming
Het is een koude en heldere nacht, het lijkt alsof het lichter is dan normaal. De maan was enkele weken terug nog vol, dus die kan zoveel schijnsel niet geven. Pas als ik de eerste heuvel over ben zie ik de oorzaak, er komt een heldere ster op die alles in een steeds helderder licht zet. Ik kan me niet herinneren dat ik die al ooit eerder zag, heel bijzonder. Fijn dat ik nu beter zie waar ik loop, want mijn lantaarn bleef achter in de stal bij Jozef en Maria.
De schaapstal is in feite een grot in een rotswand, altijd droog en best wel comfortabel. Er zijn voor de herders bedden gemaakt van stro en schapenhuiden om op te slapen en dankzij een kleine bron is er altijd water op voorraad. Verder kan je er met dit soort koude tijden een flink vuur stoken, omdat er in de grot een natuurlijk trekkanaal is. Maar de nachten dat ik niet naar hem toekom slaapt Nathan meestal ergens in het veld, vaak met andere herders, als zij tussen hun schapen gaan liggen en zich goed afdekken blijven zij ook warm en dan hoeven ze de dieren niet deze kant op te drijven.
Hoe dichter ik bij de stal kom, hoe meer schapen ik zie rondscharrelen. Het lijkt of die dieren maar wat doen maar als Nathan straks weer vertrekt hoeft hij alleen maar te fluiten, waarna ze allemaal rustig met hem meegaan. Deze dagen dat ik bij mijn lief kom blijven de andere herders altijd uit de buurt, om ons het alleen-zijn te gunnen. Binnen in de grot is het dankzij een groot vuur heerlijk warm en daar zit Nathan al ongeduldig op me te wachten. Op het moment dat hij me ziet breekt die brede lach van hem door, waar ik zo gek op ben. We kennen elkaar al van jong-af aan, we zijn ongeveer tegelijk geboren, groeiden als buurkinderen op, speelden met elkaar en volgens onze mama’s zijn we duidelijk vanaf onze geboorte voor elkaar bestemd, onze hele jeugd waren we onafscheidelijk. Ik vlieg mijn toekomstige man om de nek en lachend draait hij zich enkele keren met me rond. Daarna drukt hij me stevig tegen zich aan en geven we elkaar een lange innige zoen.
Als we uit geknuffeld zijn eten we samen van mama’s heerlijke linzen met lam. Ondertussen vertel ik hem wat voor gekkenhuis het is geworden in de stad, hoe al die mensen in deze kou wanhopig naar een warme plek zoeken om te overnachten en dat ik daarom zojuist nog een man en zijn vrouw met in haar buik een bijna voldragen kindje naar de veldstal bracht. Het kan Nathan geloof ik niet echt interesseren, hij zit me vooral verwachtingsvol aan te kijken en ik begrijp het wel, het moment nadert waarop we ons denk ik allebei alweer enkele dagen verheugen.
Ik ben als eerste klaar met eten en terwijl Nathan nog zijn laatste happen weg kauwt ga ik staan en leg mijn omslagdoek en opperkleed af. Ik doe het langzaam en zo verleidelijk mogelijk, om hem op te winden. Vervolgens is het de beurt aan mijn hoofddoek, waarna ik mijn lange donkere haren uitschud. Tot slot maak ik heel langzaam het sluitkoord om mijn onderkleed los en als ik dat daarna van me af laat glijden en het op de grond valt heb alleen nog maar mijn gordelkleed aan. Ik draag dat meestal in koude tijden, omdat het mijn onderlichaam en mijn vrouwelijkheid warmte schenkt.
Ik draai me met wat danspasjes enkele keren voor hem om, terwijl ik mijn jammer genoeg nog niet zo erg grote borsten omvat en wat opdruk. Tot slot doe ik ook het gordelkleed af en ga ik bloot op het bed van schapenvachten liggen. Dan is het de beurt aan Nathan. Hij is aanzienlijk sneller klaar, als eerste gaat zijn hoofddoek af en komen zijn glanzende lange donkere krullen tevoorschijn. Daarna verdwijnen rats rats zijn opper- en onderkleed en omdat hij nooit een gordelkleed draagt staat hij daarna in zijn volledige blote glorie voor me. Zijn zwaard, zijn roede staat al fier overeind en eindelijk is het zover.
He knows our need, to our weakness is no stranger
De meeste jongens en meisjes in onze stad verenigen al vroeg in hun jeugd hun lichamen, zodra de borsten groeien en de roedes zich verheffen mag het. Nathan en ik mogen ons van papa echter pas voor de heer en het volk verenigen als ik achttien ben. Hij zegt dat hij me niet eerder kan missen, omdat dan het werk mama en hem te veel wordt. Zodra mijn beide broers oud genoeg zijn mogen Nathan en ik een eigen huis gaan bewonen, en dat is dus komend voorjaar.
Kort nadat ik me had neergelegd had bij dat besluit van mijn ouders, kwam mama op een avond bij me met een kruidenthee: ‘m’n lieve dochter, ik wil je danken voor je bereidheid om ons altijd ter wille te zijn. Ik weet dat het je veel genoegens met Nathan kost en misschien hoeft papa dit niet te weten, maar van mij mag je nu al genieten van je lieve vriend.’ En zo komt het dat ik sinds die tijd trouw iedere dag de thee drink, die voorkomt dat er zich te vroeg een kindje in mijn buik nestelt.
Nathan komt naast me liggen en als ik mijn benen voor hem spreid controleert hij met een vinger of mijn schede al klaar is om hem te ontvangen. Voor de zekerheid doet hij nog wat vocht uit zijn mond aan zijn vingers en nadat hij me daarmee extra toegankelijk heeft gemaakt komt hij op me liggen, waarna hij resoluut zijn zwaard in me steekt.
Deze eerste keer hebben we altijd beiden haast. We ontberen dan al enkele dagen het samenkomen en gedurende deze hele dag is mijn lichaam hiernaartoe gegroeid, het vraagt, nee het sméekt om vervulling. Volgens de Rabbi is dit niet helemaal zoals God het heeft bedoeld, dat we ervan genieten. Maar het is nu eenmaal zo dat dit heel fijn is om samen te doen, en als God dit niet wilde zou hij het wel minder leuk hebben gemaakt. Terwijl ik dit onwillekeurig toch even bedenk drijft Nathan al volop zijn roede in en uit me en als ik daar ook in mijn hoofd weer helemaal in mee ga is het gewoon Góddelijk.
Nathan heeft zich aangeleerd om zijn jongenszwaard iedere keer hard en diep in me te steken, ik heb hem dat gevraagd nadat ik na een tijdje merkte dat dit voor mij het allerfijnste aanvoelt. Daarbinnen in mij zijn plekjes die dan heel erg gaan tintelen en ook vandaag gebeurt dat al snel, na een tijdje voelt het alsof ik éen word met de heldere sterrenwereld buiten. Ik voel me buiten mezelf raken, alles wat me iedere dag zo bezighoudt of waar ik me zorgen over maak raakt altijd als we ons verenigen totaal op de achtergrond en alleen wat we hier en nu samen doen is dan het belangrijkste.
Op hetzelfde het moment dat ik me voel wegzakken in totale gelukzaligheid overkomt dat Nathan ook en schiet hij zijn witte zalf in me. Al lang geleden heeft mama me uitgelegd dat hij daarmee een kindje in me kan brengen en dat ik daarom die thee drink. Terwijl dit gebeurt komt ineens dat paar dat ik vanavond naar de stal bracht in me op. Zouden zij dit ook zo gedaan hebben? Dat moet haast wel zo zijn, want volgens mama komen alle kindjes op deze manier ter wereld.
Truly He taught us to love one another
Het was een lange drukke dag, voor ons allebei. We kruipen gaan nog wat dichter naar het vuur toe liggen en bedekken ons met onze beider opperkleden. Dicht tegen elkaar liggend slapen we al gauw in, wetend dat we elkaar straks nog een keer kunnen beminnen voordat ik tegen het ochtendgloren weer in de herberg moet zijn.
We worden wakker omdat de schapen onrustig zijn, om de een of andere reden zijn ze allemaal voor de opening van de grot komen staan, blatend om aandacht. Normaal doen ze dit nooit, of er moet onweer komen, maar niets wijst daarop. We staan snel op, en lopen ons bedekkend met onze opperkleden naar buiten. Daar brengt Nathan de dieren tot rust door kalmerend tegen ze te praten. Het is bijzonder om te zien wat voor band hij met ze heeft, spoedig worden alle dieren weer rustig en stil. Wel blijven ze bij ons in de buurt, om ons heen dicht tegen elkaar aankruipend.
Dan krijgen we tijd eens te bekijken wat er aan de hand is en wat ons direct opvalt is dat het schijnsel nog helderder is geworden. Het middelpunt daarvan lijkt richting onze veldstal te zijn, waar ik dat echtpaar achter liet. Het is alsof de hele omgeving van puur zilver is geworden, alles schittert in het licht. Ook zien we een verschijnsel dat lijkt op witte nevels, in de nachtelijke lucht bewegen ze in cirkelvormige figuren om elkaar heen. Ondertussen lijkt het of er uit de richting van Bethlehem zachte flarden van gezang naar boven komen, maar dat kan haast niet, daarvoor is het te ver weg. Het verwondert ons wat er gebeurt, elkaar omhelzend bekijken we een hele tijd de verschijnselen. Pas als het gezang minder wordt en de nevels verdwijnen gaan we weer naar binnen.
We kregen het allebei koud en terug in bed verstrengelen we onze naakte lichamen om elkaar weer op te warmen. Als Nathan me na een tijdje aankijkt zie ik bij hem hetzelfde als wat ik voel, we zijn allebei geraakt door dit bijzondere gebeuren. We hebben geen idee wat er aan de hand was, maar om een reden die we niet begrijpen wéten we gewoon dat we iets zeldzaams hebben meegemaakt. Nathan nog steeds aankijkend zeg ik: ‘als ik straks naar huis ga, loop ik even bij die mensen in de stal langs. Die arme vrouw met het kindje in haar buik, ik hoop dat ze er niet te veel last van had en toch rustig kon slapen. Ze waren allebei zó moe, ik zal de komende dagen in ieder geval zorgen dat ze niks tekort komen.’ Nathan: ‘dat vind ik nou zo lief aan jou, dat je altijd aan anderen denkt en wilt helpen.’
Het blijft even stil waarin we allebei nog verwerken wat we zagen, en dan is Nathan er weer klaar voor: ‘m’n lief, nu mag je je weer even om mij bekommeren…’ zegt hij met een grijns. Ik voelde al dat zijn roede zich oprichtte en met een lachje voldoe ik aan zijn wens. Dit keer ga ik op hem liggen, spreid mijn benen en steek me dan met veel genoegen aan hem vast. Als ik hem volledig in me heb strek ik me languit op Nathans heerlijke lichaam, met mijn gezicht tegen het zijne, genietend van het contact. Hij slaat zijn armen om me heen en beweegt daarna door zijn buikspieren steeds aan te trekken zijn zwaard met kleine bewegingen in me op en neer. Het voelt heerlijk, bijna alsof hij met zijn hele lichaam me als een kindje wiegt dat niet kan slapen…
A thrill of hope the weary world rejoices
For yonder breaks a new and glorious morn
Fall on your knees; O hear the Angel voices!
O night divine, O night when Christ was born
O night, O Holy night, O night divine!
Bedankt voor alle waardering en leuke reacties op deze serie Kerstverhalen!
Fijne Kerstmis gewenst.
X. Zazie
Het donkert al, het is tijd de heuvels in te gaan, om het eten naar Nathan te brengen. Maar als ik mama’s kookruimte binnenloop zegt ze: ‘Rebecca-lief, het spijt me, maar we komen met deze drukte meel tekort. Wil jij voordat je naar Nathan gaat snel nog even wat balen ophalen bij de maalderij?’ Ik vind het niet fijn dat dit ertussen komt, het is de hele dag al zó druk, maar ik snap ook wel dat ik niet echt een keuze heb. En dus ga ik op pad met de handkar en probeer zo snel mogelijk tussen de mensen door te laveren.
Het is niet meer normaal, zo druk als het is in de stad. Hónderden reizigers zoeken nog steeds een plekje voor de nacht, allemaal zien ze er moe en stoffig uit van de reis. Het is ook nog eens heel koud voor de tijd van het jaar, waardoor slapen in de open lucht niet te doen is. Overal in onze herberg heeft papa waar het maar kan plaats gemaakt voor mensen. Om extra ruimte te maken hebben mijn broers gisteren de os naar de stal bij de velden gebracht. Ook moeten alle dieren van reizigers buiten overnachten want in de herbergstal slapen nu meer dan twintig mensen. Zelfs de hele binnenplaats is overspannen met zeildoek. In tonnen zijn kleine vuren aangestoken en we legden grote bossen stro op de harde aangestampte grond, zodat mensen toch een beetje beschut en zacht kunnen slapen.
Soms komt er een rijkaard langs die met de geldbuidel zwaait, dat hij de mooiste kamer wil, maar dat is aan papa niet besteed, en anders steekt mama er wel een stokje voor. Iedereen van Davids volk moest nu naar Bethlehem komen door die rottige volkstelling van de Romeinen en het hoort niet dat je tussen die mensen onderscheid maakt of onnodig veel aan ze verdient. Wie verzint dat trouwens ook, om mensen te tellen door ze allemaal naar de oorspronkelijke woonplaats van hun stamvader te laten gaan. En hoe controleer je dat iedereen is gekomen, het zou gemakkelijker zijn geweest om gewoon in het hele land de volkstellers langs de huizen te laten gaan. Maar ja, ik ben maar een simpel joods meisje…
O Holy night! The stars are brightly shining
It is the night of our dear Savior's birth
Long lay the world in sin and error pining
'Til He appears and the soul felt its worth
(Traditional song)
Truly He taught us to love one another
De graanoogst van onze velden gaat ieder najaar naar de maalderij, waar die wordt gedorst en gemalen, waarna het meel in balen voor ons wordt bewaard. Ik kan er maar twee hebben op de kar, anders wordt het te zwaar en gelukkig helpt een van de zonen van de maalder me om ze te laden. Ik weet dat hij iets met me zou willen en hij is ook wel leuk, maar ik heb nu eenmaal Nathan al.
Op de terugweg, net als ik de kar over het centrale stadsplein duw, zie ik hoe een man met naast zich een vrouw op een kleine ezel de deur worden gewezen bij de herberg van meneer Ofarim. En blijkbaar hebben ze die ernaast van meneer Meïr ook al geprobeerd want ze staan wat ontdaan te kijken. In Bethlehem zijn in totaal drie herbergen, waarvan die van mijn ouders de grootste is. De twee mensen zien er heel erg moe en ontdaan uit, dat kan ook niet anders want mij lijkt dat de vrouw het moeilijk heeft, ze is duidelijk in haar laatste dagen van de dracht van een kindje.
Als ik zie dat ze nu niet goed weten wat te doen spreek ik de man en de vrouw aan: ‘mijnheer en mevrouw, ik ben Rebecca en mijn ouders hebben een grote herberg aan de rand van de stad. Het is heel erg druk, maar misschien kunnen we daar toch nog een plekje voor u regelen.’ De mensen kijken elkaar een beetje twijfelend aan en dan hoor ik de vrouw fluisteren dat ze het maar moeten proberen. Ze stellen zich voor als Maria en Jozef, afkomstig van Nazareth en dan gaan we op pad.
Eenmaal thuis aangekomen blijkt het écht niet te lukken, iedere ruimte ligt stampvol met mensen, er kan echt nergens nog iemand bij. Maar we kunnen deze mensen niet weer heen sturen, mijn ouders zien ook wel dat de vrouw doodmoe is en met dat kindje in haar buik bijna aan het einde van haar dracht is. Ze is nauwelijks ouder of misschien zelfs wel jonger dan ik met mijn zeventien jaren en ze zit met een bleek gezichtje ineengedoken op haar ezeltje, zichzelf zo warm mogelijk houdend met een grote blauwe wollen omslagdoek.
Dan komt papa op het idee hen de veldstal aan te bieden, die is net gisteren voor de komst van de os helemaal op orde gebracht. We hebben drie stallen, de eerste noemen we de herbergstal, die inmiddels helemaal vol met gasten ligt. Dan is er de veldstal die een kwartier hier vandaan bij de velden staat waar onze gewassen groeien. In de periode dat de velden worden bewerkt verblijft onze os daar en bergen we er ons gereedschap in op. Verder is er ook nog de schaapstal verder weg in de heuvels, waar onze schapen en die van de buren worden gehoed door Nathan.
Even later ben ik met de beide mensen onderweg, met kruislings tussen mijn borsten door een paar best wel pijnlijk knellende draagbanden van twee zware buidels met voedsel, voor zowel hen als voor Nathan en mij. Inmiddels is het al helemaal donker en om ons bij te lichten draag ik een grote lantaarn. De stal is nog maar enkele jaren terug gebouwd door de timmerman en mijn vader, hij is gemaakt van stevig hout en droog en tochtvrij dankzij leem op de wanden en een waterdicht dak van riet. Omdat de os hier pas gisteren weer werd gestald is het binnen nog fris en schoon en gelukkig hebben mijn broers de voorraden hooi, stro en water voor ruim een week aangevuld. Aan haken hangen na de slacht zorgvuldig schoongemaakte schapenvachten te luchten, die komen nu goed van pas.
Ik geef onze lieve en altijd werkwillige os een knuffel en aai hem over zijn snuit. Als hij is gerustgesteld leid ik hem zo ver mogelijk de uiterste hoek in, waarna Jozef het door de reis duidelijk uitgeputte ezeltje ernaast stalt. Nadat we beide dieren volop water en hooi gaven sluiten ze etend en drinkend al snel vriendschap. Het is fijn dat ze elkaar verdragen want nu kunnen ze allebei binnen blijven en hun gezamenlijke lichaamswarmte zal helpen dat het hier niet te koud wordt.
Samen met Jozef maak ik daarna een bed van het stro en vachten en niet veel later legt Maria daar haar vermoeide lichaam met een zucht van verlichting ter ruste. Jozef dekt haar liefdevol toe met haar eigen mantel en bijna direct valt ze in slaap.
In de vuurkorf maak ik een klein vuur, waarna ik het eten uitpak dat mama voor hen meegaf. Deze drukke dagen heeft ze bijna constant grote pannen met linzen en lamsvlees op het fornuis staan, en daarvan gaf ze voor deze vast heel erg hongerige mensen een volle kruik mee. Ik plaats die op een rooster boven het vuur en leg de broden die mama meegaf ernaast, zodat ze lekker warm en knapperig worden. Tot slot zet ik enkele nappen klaar waarmee het echtpaar van het water uit de voorraadton kan drinken. Ik weet niet waarom maar het doet me heel erg goed om deze mensen te kunnen helpen, ik wil ze graag zo goed mogelijk achterlaten. Na Jozef fluisterend een goede nacht te hebben gewenst krijg ik een lieve omhelzing van hem, waarna ik vertrek.
Naar de schaapstal waar Nathan verblijft is het nu nog ongeveer een half uur lopen. Hij hoedt in de wintermaanden op de dan nog redelijk begroeide hellingen van de heuvels de schapen van mijn vader en van enkele andere mensen uit onze buurtschap. Enkele keren per week breng ik hem daar eten uit de herberg, de andere dagen roostert hij samen met de andere herders een lam of een schapenbout. Ik ga graag naar hem toe, al lang geleden verliefden we ons en komend voorjaar als we beiden achttien jaren tellen zullen we ons voor de wetten van God en ons volk verenigen. Tot die tijd proberen we zo vaak als maar kan bij elkaar te komen en ik verheug me op de komende uren.
Led by the light of Faith serenely beaming
Het is een koude en heldere nacht, het lijkt alsof het lichter is dan normaal. De maan was enkele weken terug nog vol, dus die kan zoveel schijnsel niet geven. Pas als ik de eerste heuvel over ben zie ik de oorzaak, er komt een heldere ster op die alles in een steeds helderder licht zet. Ik kan me niet herinneren dat ik die al ooit eerder zag, heel bijzonder. Fijn dat ik nu beter zie waar ik loop, want mijn lantaarn bleef achter in de stal bij Jozef en Maria.
De schaapstal is in feite een grot in een rotswand, altijd droog en best wel comfortabel. Er zijn voor de herders bedden gemaakt van stro en schapenhuiden om op te slapen en dankzij een kleine bron is er altijd water op voorraad. Verder kan je er met dit soort koude tijden een flink vuur stoken, omdat er in de grot een natuurlijk trekkanaal is. Maar de nachten dat ik niet naar hem toekom slaapt Nathan meestal ergens in het veld, vaak met andere herders, als zij tussen hun schapen gaan liggen en zich goed afdekken blijven zij ook warm en dan hoeven ze de dieren niet deze kant op te drijven.
Hoe dichter ik bij de stal kom, hoe meer schapen ik zie rondscharrelen. Het lijkt of die dieren maar wat doen maar als Nathan straks weer vertrekt hoeft hij alleen maar te fluiten, waarna ze allemaal rustig met hem meegaan. Deze dagen dat ik bij mijn lief kom blijven de andere herders altijd uit de buurt, om ons het alleen-zijn te gunnen. Binnen in de grot is het dankzij een groot vuur heerlijk warm en daar zit Nathan al ongeduldig op me te wachten. Op het moment dat hij me ziet breekt die brede lach van hem door, waar ik zo gek op ben. We kennen elkaar al van jong-af aan, we zijn ongeveer tegelijk geboren, groeiden als buurkinderen op, speelden met elkaar en volgens onze mama’s zijn we duidelijk vanaf onze geboorte voor elkaar bestemd, onze hele jeugd waren we onafscheidelijk. Ik vlieg mijn toekomstige man om de nek en lachend draait hij zich enkele keren met me rond. Daarna drukt hij me stevig tegen zich aan en geven we elkaar een lange innige zoen.
Als we uit geknuffeld zijn eten we samen van mama’s heerlijke linzen met lam. Ondertussen vertel ik hem wat voor gekkenhuis het is geworden in de stad, hoe al die mensen in deze kou wanhopig naar een warme plek zoeken om te overnachten en dat ik daarom zojuist nog een man en zijn vrouw met in haar buik een bijna voldragen kindje naar de veldstal bracht. Het kan Nathan geloof ik niet echt interesseren, hij zit me vooral verwachtingsvol aan te kijken en ik begrijp het wel, het moment nadert waarop we ons denk ik allebei alweer enkele dagen verheugen.
Ik ben als eerste klaar met eten en terwijl Nathan nog zijn laatste happen weg kauwt ga ik staan en leg mijn omslagdoek en opperkleed af. Ik doe het langzaam en zo verleidelijk mogelijk, om hem op te winden. Vervolgens is het de beurt aan mijn hoofddoek, waarna ik mijn lange donkere haren uitschud. Tot slot maak ik heel langzaam het sluitkoord om mijn onderkleed los en als ik dat daarna van me af laat glijden en het op de grond valt heb alleen nog maar mijn gordelkleed aan. Ik draag dat meestal in koude tijden, omdat het mijn onderlichaam en mijn vrouwelijkheid warmte schenkt.
Ik draai me met wat danspasjes enkele keren voor hem om, terwijl ik mijn jammer genoeg nog niet zo erg grote borsten omvat en wat opdruk. Tot slot doe ik ook het gordelkleed af en ga ik bloot op het bed van schapenvachten liggen. Dan is het de beurt aan Nathan. Hij is aanzienlijk sneller klaar, als eerste gaat zijn hoofddoek af en komen zijn glanzende lange donkere krullen tevoorschijn. Daarna verdwijnen rats rats zijn opper- en onderkleed en omdat hij nooit een gordelkleed draagt staat hij daarna in zijn volledige blote glorie voor me. Zijn zwaard, zijn roede staat al fier overeind en eindelijk is het zover.
He knows our need, to our weakness is no stranger
De meeste jongens en meisjes in onze stad verenigen al vroeg in hun jeugd hun lichamen, zodra de borsten groeien en de roedes zich verheffen mag het. Nathan en ik mogen ons van papa echter pas voor de heer en het volk verenigen als ik achttien ben. Hij zegt dat hij me niet eerder kan missen, omdat dan het werk mama en hem te veel wordt. Zodra mijn beide broers oud genoeg zijn mogen Nathan en ik een eigen huis gaan bewonen, en dat is dus komend voorjaar.
Kort nadat ik me had neergelegd had bij dat besluit van mijn ouders, kwam mama op een avond bij me met een kruidenthee: ‘m’n lieve dochter, ik wil je danken voor je bereidheid om ons altijd ter wille te zijn. Ik weet dat het je veel genoegens met Nathan kost en misschien hoeft papa dit niet te weten, maar van mij mag je nu al genieten van je lieve vriend.’ En zo komt het dat ik sinds die tijd trouw iedere dag de thee drink, die voorkomt dat er zich te vroeg een kindje in mijn buik nestelt.
Nathan komt naast me liggen en als ik mijn benen voor hem spreid controleert hij met een vinger of mijn schede al klaar is om hem te ontvangen. Voor de zekerheid doet hij nog wat vocht uit zijn mond aan zijn vingers en nadat hij me daarmee extra toegankelijk heeft gemaakt komt hij op me liggen, waarna hij resoluut zijn zwaard in me steekt.
Deze eerste keer hebben we altijd beiden haast. We ontberen dan al enkele dagen het samenkomen en gedurende deze hele dag is mijn lichaam hiernaartoe gegroeid, het vraagt, nee het sméekt om vervulling. Volgens de Rabbi is dit niet helemaal zoals God het heeft bedoeld, dat we ervan genieten. Maar het is nu eenmaal zo dat dit heel fijn is om samen te doen, en als God dit niet wilde zou hij het wel minder leuk hebben gemaakt. Terwijl ik dit onwillekeurig toch even bedenk drijft Nathan al volop zijn roede in en uit me en als ik daar ook in mijn hoofd weer helemaal in mee ga is het gewoon Góddelijk.
Nathan heeft zich aangeleerd om zijn jongenszwaard iedere keer hard en diep in me te steken, ik heb hem dat gevraagd nadat ik na een tijdje merkte dat dit voor mij het allerfijnste aanvoelt. Daarbinnen in mij zijn plekjes die dan heel erg gaan tintelen en ook vandaag gebeurt dat al snel, na een tijdje voelt het alsof ik éen word met de heldere sterrenwereld buiten. Ik voel me buiten mezelf raken, alles wat me iedere dag zo bezighoudt of waar ik me zorgen over maak raakt altijd als we ons verenigen totaal op de achtergrond en alleen wat we hier en nu samen doen is dan het belangrijkste.
Op hetzelfde het moment dat ik me voel wegzakken in totale gelukzaligheid overkomt dat Nathan ook en schiet hij zijn witte zalf in me. Al lang geleden heeft mama me uitgelegd dat hij daarmee een kindje in me kan brengen en dat ik daarom die thee drink. Terwijl dit gebeurt komt ineens dat paar dat ik vanavond naar de stal bracht in me op. Zouden zij dit ook zo gedaan hebben? Dat moet haast wel zo zijn, want volgens mama komen alle kindjes op deze manier ter wereld.
Truly He taught us to love one another
Het was een lange drukke dag, voor ons allebei. We kruipen gaan nog wat dichter naar het vuur toe liggen en bedekken ons met onze beider opperkleden. Dicht tegen elkaar liggend slapen we al gauw in, wetend dat we elkaar straks nog een keer kunnen beminnen voordat ik tegen het ochtendgloren weer in de herberg moet zijn.
We worden wakker omdat de schapen onrustig zijn, om de een of andere reden zijn ze allemaal voor de opening van de grot komen staan, blatend om aandacht. Normaal doen ze dit nooit, of er moet onweer komen, maar niets wijst daarop. We staan snel op, en lopen ons bedekkend met onze opperkleden naar buiten. Daar brengt Nathan de dieren tot rust door kalmerend tegen ze te praten. Het is bijzonder om te zien wat voor band hij met ze heeft, spoedig worden alle dieren weer rustig en stil. Wel blijven ze bij ons in de buurt, om ons heen dicht tegen elkaar aankruipend.
Dan krijgen we tijd eens te bekijken wat er aan de hand is en wat ons direct opvalt is dat het schijnsel nog helderder is geworden. Het middelpunt daarvan lijkt richting onze veldstal te zijn, waar ik dat echtpaar achter liet. Het is alsof de hele omgeving van puur zilver is geworden, alles schittert in het licht. Ook zien we een verschijnsel dat lijkt op witte nevels, in de nachtelijke lucht bewegen ze in cirkelvormige figuren om elkaar heen. Ondertussen lijkt het of er uit de richting van Bethlehem zachte flarden van gezang naar boven komen, maar dat kan haast niet, daarvoor is het te ver weg. Het verwondert ons wat er gebeurt, elkaar omhelzend bekijken we een hele tijd de verschijnselen. Pas als het gezang minder wordt en de nevels verdwijnen gaan we weer naar binnen.
We kregen het allebei koud en terug in bed verstrengelen we onze naakte lichamen om elkaar weer op te warmen. Als Nathan me na een tijdje aankijkt zie ik bij hem hetzelfde als wat ik voel, we zijn allebei geraakt door dit bijzondere gebeuren. We hebben geen idee wat er aan de hand was, maar om een reden die we niet begrijpen wéten we gewoon dat we iets zeldzaams hebben meegemaakt. Nathan nog steeds aankijkend zeg ik: ‘als ik straks naar huis ga, loop ik even bij die mensen in de stal langs. Die arme vrouw met het kindje in haar buik, ik hoop dat ze er niet te veel last van had en toch rustig kon slapen. Ze waren allebei zó moe, ik zal de komende dagen in ieder geval zorgen dat ze niks tekort komen.’ Nathan: ‘dat vind ik nou zo lief aan jou, dat je altijd aan anderen denkt en wilt helpen.’
Het blijft even stil waarin we allebei nog verwerken wat we zagen, en dan is Nathan er weer klaar voor: ‘m’n lief, nu mag je je weer even om mij bekommeren…’ zegt hij met een grijns. Ik voelde al dat zijn roede zich oprichtte en met een lachje voldoe ik aan zijn wens. Dit keer ga ik op hem liggen, spreid mijn benen en steek me dan met veel genoegen aan hem vast. Als ik hem volledig in me heb strek ik me languit op Nathans heerlijke lichaam, met mijn gezicht tegen het zijne, genietend van het contact. Hij slaat zijn armen om me heen en beweegt daarna door zijn buikspieren steeds aan te trekken zijn zwaard met kleine bewegingen in me op en neer. Het voelt heerlijk, bijna alsof hij met zijn hele lichaam me als een kindje wiegt dat niet kan slapen…
A thrill of hope the weary world rejoices
For yonder breaks a new and glorious morn
Fall on your knees; O hear the Angel voices!
O night divine, O night when Christ was born
O night, O Holy night, O night divine!
Bedankt voor alle waardering en leuke reacties op deze serie Kerstverhalen!
Fijne Kerstmis gewenst.
X. Zazie
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10