Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 21-05-2024 | Cijfer: 9.8 | Gelezen: 9173
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 43 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 310
“Mijn zussen”, zei ik. “Clara en Melissa. Een ééneiige tweeling die bijna iedereen kunnen foppen met de opmerking ‘Nee, dat is m’n zus’. En dat hebben ze op de middelbare school nogal vaak gedaan, de krengetjes. Maar goed, ze hebben nu beiden een nogal stevige relatie met de broers van Joline en volgens diezelfde broers is de kans dat de dames hén foppen nihil.” De ogen van Anna lichtten op.
“Oh, wacht even… Jullie sextet!” Joline knikte. “Ja. Ondertussen uitgegroeid…” Verder kwam ze niet. “… tot The Fabulous Fourteen”, vulde Peter aan. “Daar hebben we ondertussen wel iets van vernomen, ja.” Hij grinnikte. Joline pakte haar telefoon en zocht even. “Hier. Een foto van het hele zootje bij elkaar.” Peter en Anna keken.
“Ja, die tweeling… twee druppels water! Maar zijn de anderen?” Joline wees ze aan. “Dat is mijn oudste broer Rob, naast Kees z’n zus Melissa. De andere zus is Clara, die heeft haar arm op de schouders van mijn broertje Ton. Die reus op de achtergrond is onze ICT-er Fred en naast hem, iets kleiner, maar het scheelt weinig staat zijn vrouw Wilma. Vooraan zitten Angelique, de juriste van DT met haar partner Henry, die in het nautische clubje van DT werkt.
Die beide bruine krullebollen kennen jullie ondertussen wel, die jongeman die zo netjes in de camera kijkt en Margot vasthoudt ook wel, denk ik. Die andere, wat bredere figuur is Rogier, de vriend van Lot. Komt binnenkort ook in Kees z’n team werken en aan de linkerkant het meest voorbeeldige echtpaar wat je je maar voor kunt stellen: de heer en mevrouw Jonkman – Boogers. Sinds een week een vriendengroep die voor elkaar door het vuur gaat.”

Anna keek ons aan. “Leuk, zo’n vriendenclub…” Ik vulde aan: “De opmerking ‘door het vuur gaan’ is voor sommigen van deze club letterlijk te nemen. Fred en ik zijn elkaars buds uit Afghanistan. Samen met Wilma en Joline, de fysieke ondersteuning van Mel, Claar, Rob en Ton én juridische ondersteuning van Angelique hebben we een nogal vermogend echtpaar én hun zoontje voor lange tijd achter de tralies laten belanden omdat dat trio in de veronderstelling was dat ze overal mee weg konden komen omdat ze rijk waren.
Samen met Fred en Ton hebben we een pure crimineel die achter Joline aan zat ook laten arresteren; betrokkene zit nu een bijna levenslange straf uit in een hopelijk bijzonder ongure gevangenis in Frankrijk.
De geschiedenis van Lot en Mar kennen jullie ondertussen; hun verwekkers en potentiële bruidegoms plus een potentiële schoonvader zitten óók achter de tralies.
En afgelopen weekend heeft de politie, samen met Rogier, Fred Joline en ik de directie van een ingenieursbureau uit Amsterdam kunnen arresteren wegens grootschalige oplichting en fraude. Die zijn voorlopig ook aan de maatschappij onttrokken, om het maar eens netjes uit te drukken. En dat allemaal in 14 maanden. Zo, dat was de managements-samenvatting…”

Peter zat ons nogal appelig aan te kijken. “Ik dacht dat jij ingenieur was Kees en jij, Joline econome… Er zijn politielui met minder successen!” Joline schoof naar voren op de bank. “Klopt. Maar wij beiden hebben allebei wat dingen geleerd van onze ouders. Als het nodig is moet je niet aan de zijkant blijven roeptoeteren, maar moet je wat doén. De Natres, de Nationale Reserve van de Krijgsmacht, heeft een slogan: ‘Beschermen wat je dierbaar is’. Die uitspraak is uit ons hart gegrepen. Als het in je macht ligt moet je onrecht bestrijden. En lui die denken dat ze over je heen kunnen walsen, kei- en keihard op hun bek laten gaan.
Wij hebben geluk; Fred is een van de beste ICT-ers van Nederland. Volgens Kees is hij in staat om van een totaal onbekend iemand binnen vijf minuten de maat onderbroek te achterhalen en ook nog te weten te komen of die onderbroek vanochtend schoon is aangetrokken of dat hij het ding al drie dagen draagt…”
Anna trok een smerig gezicht en we moesten lachen. “Angelique is, hoewel pas nét afgestudeerd als Meester in de Rechten bijzonder slim op haar vakgebied; ze is een aantal weken terug cum laude geslaagd. Oók een steun en toeverlaat. En zo heeft elk van ons zijn of haar kwaliteiten, Peter. We hebben ondertussen samen een aantal dingen meegemaakt, zeg maar.”
Hij mompelde: “Dat kun je wel stellen… Enfin, een veilig gevoel dat Gerben én Margot van die club deel mogen uitmaken.” Ik knikte. “Begrijp ik. Ondanks dat wij elkaar bijzonder graag en veel op de hak nemen. Enfin, daar hebben jullie ondertussen wel wat van meegekregen, geloof ik...”

Even was het stil, toen vervolgde ik: “Maar… waar Joline en ik in feite voor kwamen was een stukje voorlichting over het ‘gastgezin zijn’ voor Hulphond Nederland. Een aantal zaken weten we nu, maar een aantal vragen staan nog open. Zoals huisvesting. Joline en ik wonen in een behoorlijk ruim appartement op de 9e verdieping. Is dat geen bezwaar? Zo’n jonge pup zal er best vaak uit moeten, denk ik…”
Peter knikte. “En op soms best wel onmogelijke tijden. Maar dat zijn de eerste paar weken, daarna is een hond snel gewend aan een bepaald ritme, ook met betrekking tot plassen en poepen. En als dat appartement van jullie inderdaad behoorlijk ruim is, heeft de hond ook de ruimte om af en toe z’n ‘zoomies’ te doen…” We keken vragend en Anna vulde aan: “Even als een malle door de kamer rennen om energie kwijt te raken.”
“Die ruimte is er wel. Zowel binnen als buiten. We hebben een groot terras om ons huis heen.” Peter knikte. “Verder: hebben jullie ervaring met honden?” Ik knikte wat aarzelend. “We hebben Bengel, de hond van Jolien d’r ouders, vier weken te logeren gehad. Een Hollandse herder, drie jaar oud. Prachtbeest. Met Labs of Goldens: geen ervaring.”
Anna knikte. “Als je een herder de baas kan, is een Lab of een Golden een makkie. Je moet alleen zorgen dat er altijd wat te vreten in je broekzakken zit, dan doen ze alles voor je.” Ze lachte. “Enorm voergericht. Poedels zijn dat juist niet; bij een poedel moet je zorgen voor een speeltje. Doet de hond iets goed? Speeltje.
Bij een Lab of Golden: brokje. Alle training, ook bij het gastgezin, gaat gepaard met brokjes. Als je ziet hoeveel brokjes de begeleidsters van Hulphond Nederland tijdens één les bij de honden naar binnen sjoelen… Maar ja, daar staat ook behoorlijk wat beweging van de hond tegenover.”
Joline dacht even na. “En de kosten, Peter?” Hij schudde zijn hoofd. “Nihil. Ja, af en toe naar Herpen rijden of naar een buitenles. In een tuincentrum of zo, maar daar krijg je reiskostenvergoeding voor. Voer? Gratis. Wordt gesponsord. Dierenarts, inentingen en keuringen? Wordt betaald door de Stichting. Hondenbelasting? De Stichting. Bench? Krijg je mee, inclusief kleedje. Tuigje, riem…: Idem. Speeltjes, mand of beloningsbrokjes, af en toe een kluif… Ja, die kun je zelf aanschaffen.”
De hond hief haar kop op bij het woord ‘kluif’ en we moesten lachen. “Ja, mevrouw Blondie heeft een nogal selectief gehoor. Sommige woorden zijn een behoorlijke trigger.” De hond stond op, rekte zich uit en kwam naar Peter toe. Ging mooi zitten en legde een poot op Peter z’n knieën. Die zuchtte. “Blondie, je bent een vreselijk slijmjurk.” Uit zijn viste hij een brokje en legde dat op zijn hand. De hond pakte het netjes en rustig aan. Kouwen was er niet bij; het was ‘hap-slik-weg’, maar de hond was er blijkbaar tevreden mee.

Anna vervolgde: “Maar hoe doen jullie dat op je werk? Jullie werken ook allebei. Hoe staan de collega’s er tegenover? Als er eentje allergisch is, heb je de poppen het dansen…” Joline schudde haar hoofd. “We hebben Bengel gewoon meegenomen. Meestal lag ze dan onder mijn bureau op haar kleedje. En als ze zich verveelde of mevrouw kwam aandacht tekort, liep ze naar het Backoffice, één deur verder. Daar waren altijd wel mensen die haar een aai gaven of even met haar dolden.”
Ze grinnikte. “En Bengel kwam geen beweging tekort bij DT. ’s Maandags: rennen in de middagpauze. ’s Woensdags: idem. Vrijdags: mee naar de fitness. En de andere dagen liepen we in de pauze een ommetje van een kilometer. En Bengel iets meer; buiten de bebouwde kom liet ik haar loslopen. En niet te vergeten ons hardloopgroepje op de dinsdagavond. Ook goed voor een paar kilometer sprint of het wat langere en tragere werk van die meneer tegenover jullie. Dichtgroeien was er niet bij; meestal plofte mevrouw Bengel na de middagpauze op haar kleedje en startte binnen de minuut de motorkettingzaag. Ze was een prima leerling van Kees gebleken.” “Blond krengetje…” antwoordde ik, en Joline stak haar tong uit.

Ze keek toen op haar horloge. Dames… heren: zullen wij ons eens richting Veldhoven begeven? Weliswaar is het nét acht uur, maar een we thuis zijn is het een uurtje later. En morgen gaan de diverse wekkers weer om 05:30…” “Om half zes?” vroeg Anna. “Is dat niet vreselijk vroeg?” Ik knikte. “Ja, dat is vroeg, inderdaad. Maar als we later opstaan en op pad gaan is het een heel stuk drukker op de weg. En we houden ervan om voordat we aan het werk gaan, nog even een bak koffie te leuten met de collega’s. Werktijd start om half acht, maar meestal zijn we rond tien over zeven in Gorinchem. Even ontspannen, daarna… Productie!” “Productie, zegt meneer…” Margot klonk spottend. “Een beetje lui op je gat in een luxe bureaustoel zitten tekenen…”
Ik stond op en deed een stap in haar richting, maar vond Peter tegenover me. “Jij gaat onze kersverse aanstaande schoondochter niet molesteren, meneer! Dan heb je een probleem, en dat probleem heet Peter van Wiers, denk er aan.” Margot giebelde. “Oh, wat ridderlijk… Dank je wel, Peter.”
Ik keek haar aan. “We stellen het wel even uit tot we in Veldhoven zijn, Margootje.” Ze keek nu nuffig. “Ik ga lekker met Gerben mee. Je kan de boom in, Kees.” Joline trok me aan m’n arm. “Mee jij. Eén dezer dagen zal ze wel een keertje in Veldhoven willen slapen, dan mag je los gaan. Nu netjes afscheid nemen.” En dat deden we dus ook. “Mensen, dank voor alle informatie en een lekkere maaltijd! Binnenkort eens afspreken dat jullie een avond in Veldhoven komen. Lijkt ons gezellig!”
Peter nam me even apart. “Ik heb contact opgenomen met de eigenaar van het pand waar Margot en Lot willen gaan wonen, Kees. Wellicht kan mijn bedrijf een aantal dingen voor onze rekening nemen. Dan kunnen de dames daar wellicht wat eerder gaan wonen.” Ik keek verrast. “Dat zou mooi zijn, Peter! Olaf is een prima vent; als jij een nette prijs rekent én als je wat sneller bent, zal hij dat wel op prijs stellen!”

Met een goed gevoel reden Joline, Charlotte en ik even later Tiel uit. Margot ‘bleef nog even hangen’ en zou daarna met Gerben naar Waardenburg rijden. “Hele leuke lui, Kees. En schatten voor mijn lieve zusje”, zei Lot, toen we eenmaal op de snelweg reden. Joline knikte. “Ja. En dat moet jij nog steeds afwachten hé? Want je heb nog geen kennis gemaakt met de ouders van Rogier…” Zachtjes hoorde ik: “Nee. En stiekem zie ik daar best tegenop. Ze zijn, zoals Rogier dat vorige week tegen me zei ‘zéér formeel’. Daarom wilden ze ook nog geen kennis maken; toen Rogier over de telefoon iets wilde afspreken, had haar moeder gezegd: ‘Zorg eerst maar dat jullie relatie stabiel is. Over een paar maanden maken we dan wel eens kennis met dat meisje.’ Rogier was woedend, en had, zonder iets verder te zeggen, de verbinding verbroken. En toen ik de volgende dag daarover begon, had hij gezegd: ‘Ze maakt eerst haar excuses maar. Ik neem voorlopig geen contact meer op. Zijn ze helemaal bedonderd…”

Ik keek in de spiegel; Lot zat er écht mee. “Even laten betijen, Lot. Wie weet komen ze er snel op terug.” Joline zei het zachtjes en ik knikte. Eenmaal in Gorinchem werd ik naar de studeerkamer verbannen. “Blazen jij. Je hebt deze week er nog weinig aan gedaan, en als je morgen van Greet op je kop krijgt, moeten wij weer slachtofferhulp gaan spelen. Geen zin in. Húp!” Even later klonk Clarke weer door de studeerkamer. Het ging lekker. En Greet zou morgen wel kalm aan willen doen; waarschijnlijk zouden we het concert evalueren. Na een halfuurtje vond ik het welletjes. Nog even een glaasje warme melk, en dan lekker naar bed. ten slotte was het morgen weer vroeg dag…
In de huiskamer zaten beide dames over hun laptops gebogen. “Hé schoonheden: willen jullie nog wat drinken?” Ook zij kozen voor een beker warme melk. Met die op tafel keek ik even mee op Joline’s beeldscherm. De website van Hulphond Nederland. “Ik wil me er in gaan verdiepen, Kees. Het lijkt me op zich heel leuk.” Ik wees op een foto van een Labradorpup. “Ik zie het al, Jolien. Je bent helemaal verkocht. Denk je er aan dat zo’n aandoenlijk uitziend pupje zes maanden later een stevige Labradorpuber is die je het bloed onder de nagels vandaan haalt?”
Ze keek me aan. “En wie oh wie kwam met het idee om een hulphond op te voeden, meneer? Dat was u zelf.” We grinnikten. De laptops gingen dicht en we zaten nog even rustig te kletsen over het bezoek aan de ouders van Gerben. En om kwart voor tien stond Lot op. “Ik ga maar eens slapen. Morgen weer fit zijn.” We wensten haar welterusten, ik sloot af om even later de badkamer in te lopen. Joline had zich al uitgekleed en stond in haar nachtpon voor de wastafel. Ik trok haar tegen me aan. “Je ziet er weer heerlijk uit, schoonheid…” Al tandenpoetsend schudde ze haar hoofd. Toen ze gespoeld had, zei ze: “Nog even met rust laten, knuffeltje van me. Anders krijg je een plens koud water in je gezicht. Ga je niet willen.”
Ze waste zich snel en ik kleedde me ondertussen uit. “Ik ren nog even onder de douche door, schat.” Een opgestoken duim was de reactie. Een kwartier later lagen we in bed. “Even het idee ‘Hulphond’ laten indalen, Kees. Ja, ik ben enthousiast, maar we moeten ook praktisch blijven.” Ik bromde wat en Joline draaide zich naar me toe. “Hé, ik meen het, Kees! Het is geen kattepis, zo’n hond opvoeden!”
Ik bedwong een lollige opmerking en kuste haar. “Klopt, schat. En je hebt helemaal gelijk om daar goed over te denken. Maar het lijkt me heerlijk om weer een hond in huis te hebben. Ik heb genoten, die weken met Bengel.” “Bengel redde zichzelf grotendeels wel, Kees. Maar een hulphond moet veel meer aandacht krijgen, daar moeten we ons niet op verkijken.” Over een week praten we verder hierover. Ondertussen allebei er goed over nadenken en research doen. En nu slapen; morgen is het weer een drukke dag.” Een lange knuffel volgde, daarna vielen we beiden al snel in slaap.

Donderdag… “Het scheelt in ieder geval dat je nu niet Vught hoeft, Kees”, zei Joline tijdens het ontbijt. “Ja. En dat die Bugel niet mee naar DT gaat. Zullen vrij veel mensen in Gorinchem wel blij mee zijn”, katte Charlotte er meteen achteraan. “De barbaren”, mopperde ik, maar werd uitgelachen. In Gorinchem: een bakje koffie, even kletsen, Margot en Gerben plagen toen ze binnen kwamen en toen weer aan het werk. Om kwart voor tien: telefoon. Onbekend nummer.

“Developing Technics, met Kees Jonkman, goedemorgen.”
Een damesstem.
“Meneer Jonkman, goedemorgen, u spreekt met Anne, politie Nijmegen.”
“Goedemorgen, mevrouw van Helvoort… Waarmee kan ik u helpen?”
“Mijn naam is Anne, meneer Jonkman.”
“Oké, Anne, de mijne is Kees. Ik herhaal mijn vraag: waarmee kan ik je helpen?”
“Wij willen graag je verklaring opnemen, Kees. En die van Fred. We hebben alle verdachten gehoord, maar er zijn nog wat open eindjes, waar jullie wellicht antwoord op hebben. Wanneer kunnen wij elkaar spreken?”
Ik dacht even na.
“Ben jij in de gelegenheid om naar Gorinchem te komen? Ik werk daar, en het is momenteel een beetje druk. Ik heb best wel een soepele baas, maar die betaald mijn salaris voor het werk wat is hier doe. En dat geldt voor Fred idem, Anne.”
“Hebben jullie vanmiddag tijd?”
“Dat vraag ik even na bij onze bedrijfsgorilla zelf. Eén moment, ik loop even naar hem toe.” Een grinnik klonk. “Bedrijfsgorilla? Goeie omschrijving…”

Ik liep Backoffice binnen.
“Fred, heb jij vanmiddag even tijd om met jouw voormalige vriendinnetje Anne te kletsen?”
Vier dames keken nieuwsgierig op en Fred gromde: “Hé! Wij hadden afgesproken om mijn amoreuze verleden hier met rust te laten, Jonkman! Maar… Moeten we naar Nijmegen? Ben ik niet kapot van, kost veel tijd.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, ze komt dan hierheen.” “Oké, dan is het goed… Hoe laat?”

Ik herhaalde de vraag in de telefoon en het antwoord was: “Rond een uur of twee? Komt dat uit?”
Fred knikte en ik zei:
“Da’s prima. Meld je maar bij de receptie van DT; onze receptioniste Irene zal je dan meenemen naar mijn bureau.”
“Oké, tot vanmiddag!”
Ze verbrak de verbinding.

Denise giebelde: “Jammer Kees. We hadden zo gehoopt dat jullie hier zouden komen praten. Dan hadden wij kennis kunnen maken met een vroeger vriendinnetje van Fred…”
Fred draaide zich om. “Denise: de dame in kwestie is rechercheur bij de politie Nijmegen. Komt waarschijnlijk ons verhaal aanhoren over afgelopen zondag, bij dat ziekenhuis. In het verleden, toen ik nog cybergoeroe was bij Defensie eens samen met haar een klus gedaan. Tja, en dat Kees er dan meteen ‘voormalige vriendinnetje’ van maakt… Zijn woordkeuze, niet de mijne.” Hij keek me aan. “Als je nog eens wat weet, makker…”
Ik grinnikte. “Altijd leuk om de geruchtenmachine weer eens wat meer toeren te laten draaien, Fred…” Hij bromde: “Jaja… en wie is weer het bokje? Fredje. Dank je wel, lulhannes. Fijne bud ben jij.” Met een grinnik liep ik naar Joline en vertelde het nieuws. “Wil jij er ook bij zijn, schat? ten slotte kwam het grootste deel van het plan bij jou vandaan.” Ze schudde haar hoofd. “Niet nodig. Ik heb het druk zat. Tenzij die mevrouw specifiek aan mij nog vragen heeft, maar dat kan ik me nauwelijks voorstellen.” Oké… Theo ook nog even inlichten…
Die nam het zoals gebruikelijk nogal laconiek op. “Prima. Als daardoor die club uit Amsterdam harder door het ijs gaat…Maar niet de hele middag zitten te koffieleuten, Kees!” “Nee chef. We zullen af en toe ook een bakje thee nuttigen.” Hij zuchtte. “Er uit, Kees!”

Tussen de middag de gebruikelijke wandeling naar de paardenwei; de beesten waren weer blij met de aandacht en het brood. En daarna weer aan het werk.
Twee minuten voor twee: “Kees… Mevrouw van Helvoort voor jou en Fred.” Irene stak haar hoofd om de deuropening. “Dank je wel, Irene.” Ze keek Anne aan. “Wilt u misschien iets drinken?” Anne knikte. “Koud water graag.” “Kees… Koffie?” “Nee, dank je wel Irene. Geef mij maar een bak gewone thee. En Fred komt erbij, dus ook rooibos.” “Komt er aan!”
“Ik ga Fred even roepen, Anne. Moment.”
Ze knikte en ik rende naar Backoffice. “Fred… Anne is er.” “Oké, ik kom er aan. Dames: geen zootje er van maken als ik weg ben!” Margot zei braaf: “Nee meneer van Laar. We waren ooit nette meisjes, meneer van Laar…”
Het laatste wat ik hoorde was een meervoudige grinnik van de andere dames. Even later stond de thee voor ons en Irene deed de deur dicht.

“Fred, Kees, in wil jullie verklaringen opnemen. Letterlijk. Ik heb een dictafoon bij me, dus als het mag?” We knikten. Ze zette het ding op tafel en begon met de formele vragen. Naam, geboortedatum en -plaats en de reden van deze ondervraging. Toen stelde ze haar eerste vraag.
“Meneer Jonkman, vertel eens over uw relatie met het bedrijf van meneer Duyvestein. Vanaf het begin graag.” Ik startte met mijn stagetijd, mijn ervaringen met hun beleid om de winstmarge zo groot mogelijk te maken ten koste van kwaliteit, mijn dissertatie en hun latere misbruik van mijn ontwerp, en mijn vertrek daar.
Om vervolgens over te schakelen naar Bosnië, Alfred, zijn bezoekje aan Amsterdam en mijn confrontaties met Duyvestein in persoon. “Ik heb aangifte gedaan van bedreiging, mevrouw. Letterlijk zei hij: ‘Als ik je tegenkom, rij ik met mijn auto over je heen en zet het ding daarna in z’n achteruit. Voor de zekerheid.’ En in een ander telefoongesprek bedreigde hij me op carrière-gebied. Hij zei dat hij veel invloed had en mijn carrière kon maken en breken. Ook daarvan heb ik aangifte gedaan; die PV-en zullen wel ergens in de stukken te vinden zijn.”
Vervolgens schakelde ik over op het telefoontje en het bezoek van Jan van Ommeren en zijn onthulling over de technieken van Duyvestein met betrekking tot het genereren van storingen in het ziekenhuis in Nijmegen. “Ik werd witheet mevrouw. En Rogier van der Vlist, hoofd Technische dienst daar en ondertussen een goede vriend van ons, ook. En Theo, onze directeur, idem. Die zei letterlijk, toen hij hiervan hoorde: ‘Alles laten vallen en dat ziekenhuis helpen. Niet om er geld uit te slaan, maar om te voorkomen dat die klootzakken mensen in gevaar brengt. En Gertie, zijn vrouw en hoofd-aandeelhoudster van DT, was het daar compleet me eens.
Dus staken Fred, Joline, mijn echtgenote, Rogier en ik de koppen bij elkaar. En Joline kwam met het plan wat we zondag hebben uitgevoerd.” Anne keek op. “Jouw echtgenote? Complimenten.” Ik knikte. “Een reuze slimme vrouw, Anne.” Fred brak in. “Nou ja, op één gebied na… Ze is met jou getrouwd. Da’s wat minder slim.” Ik keek hem vuil aan. “Jij moet goed zo doorgaan, vriend…” Anne onderbrak ons. “Heren… Ter zake graag. Geintjes doen jullie maar in je eigen tijd. Ga verder meneer Jonkman.”
Ik schudde mijn hoofd. “Weinig meer aan toe te voegen. De rest is voor Fred. Te digitaal, snap ik niks van.”

Fred ging verder met een technische beschrijving wat hij in Nijmegen gedaan had. Anne begreep hem blijkbaar, sommige delen waren voor mij compleet abacadabra. Na een uurtje had Anne het plaatje wel compleet, maar ze wilde Joline en Theo ook nog even spreken. Die kwamen even later binnen. Desgevraagd zei Theo dat hij koste wat kost wilde voorkomen dat het ziekenhuis in Nijmegen wéér in storing zou gaan. “En of DT er iets aan over houdt zal me een rotzorg zijn, mevrouw. Ik zou ongenadig op mijn lazer krijgen van mijn echtgenote als ik dit stelletje hier ook maar één strobreed in de weg zou leggen.”
Anne glimlachte. “Ja, dat wil je ten koste van alles voorkomen, natuurlijk…” Een van de weinige grapjes die ze tijdens het gesprek maakte. Toen wendde ze zich tot Joline. “En u bent de architect van dit plan geweest, mevrouw Jonkman? Mijn complimenten.” Joline boog zich voorover.
“Anne, het gezelschap wat hier zit, aangevuld met Rogier van der Vlist, heeft dat sámen uitgedacht. Ja, ik heb het algemene plaatje vorm gegeven, maar de details hebben zij uitgewerkt. Niet minder belangrijk.” Anne stelde nog wat detailvragen, maar toen zette ze haar dictafoon uit. En zuchtte.

“Dit gaat wel een paar uurtjes kosten om het uit te werken. En de OvJ wil de verslagen van de verhoren overmorgen hebben… Daar gaat weer een vrije avond. Enfin, het is voor de goeie zaak, zeg maar.” Fred keek haar aan. “En wat gaat er nu met Duyvestein, zijn vriendjes en zijn bedrijf gebeuren, Anne?” Ze keek even moeilijk. “Kan ik formeel niks over zeggen, Fred. Dat weet jij even goed als ik.” Hij keek onaangedaan. “Klets niet. Jij mag best wat vertellen. Wij hebben je geholpen om die kloothommels achter tralies te krijgen. Vooruit!”
Ze zuchtte. “Oké, oké… Duyvestein, zijn vrouw en zijn vriendjes die nu in het Huis van Bewaring zitten blijven in ieder geval 14 dagen in voorarrest. En waarschijnlijk gaat de rechter-commissaris dat voorarrest nog een paar keer verlengen. In ieder geval voor het echtpaar en de beide juristen. De monteurs en het hoofd planning? Waarschijnlijk niet. Ingenieursbureau Duyvestein is waarschijnlijk binnen twee weken uit de lucht; morgen komt er een nogal fors artikel is de landelijke dagbladen over hun handel en wandel.
Geen enkel bedrijf gaat meer zaken met hen doen en waarschijnlijk gaat het claims regenen. Of Duyvestein zelf daardoor wordt geraakt, of dat het de B.V. is… Dat weet ik niet. In ieder geval gaat hij voor een behoorlijke tijd achter de deur, zijn vrouw en zijn juristen ook. De monteurs en hoofd planning waarschijnlijk wat korter, maar ook die gaan voelen wat het is om bewust ziekenhuizen onklaar te maken.”
Theo kneep zijn ogen samen. “Kun je ons een indicatie geven Anne?” Ze keek even moeilijk. “Ik weet het zo niet, meneer Koudstaal, maar uit ervaring… Een jaar of acht detentie voor het echtpaar zou me niets verwonderen.” “En het misbruik van mijn ontwerpen, Anne? Kan ik ze daar nog over in hun nekvel grijpen?”
Ze keek me aan. “Da’s civiel recht, Kees. Geen strafrecht. Doet de politie niets mee. Daarvoor moet je zelf naar de rechter stappen.” Ik keek grimmig. “Reken maar dat ik dat ga doen. En ja, dat kost een paar centen, maar die haal ik er wel uit.” Anne stond op. “Ik ga er vandoor mensen. Dank voor de thee en jullie verklaringen; daar kunnen we wat mee.”

Fred liet haar uit en Theo Joline en ik keken elkaar aan. “Zo. Opgeruimd staat netjes, jongens. Een hele rotte appel verwijderd uit ontwerpend Nederland.” Joline knikte. “En wij houden er waarschijnlijk één nieuwe klant aan over, Theo.” Hij haalde zijn schouders op. “Dat is het minste, Jolien. Werk zat. Kees en z’n nieuwste Piraat mogen daar hun tanden op stukbijten…”
Hij grinnikte mijn kant uit en ik zuchtte. “Dank je wel, chef. Maar goed, volgende week komt Willem van Zanten hier werken, die is niet op z’n achterhoofd gevallen, hoorde ik van Gerben. En de week erna: Rogier. En dan heb ik m’n club weer compleet. Moet ik alleen Gonnie weer aan het tekenen zetten… Nou ja, een doos chocola doet wonderen bij vrouwen, heb ik gemerkt.” Joline keek me nogal dreigend aan.
“Oh? Weinig van gemerkt, meneertje!” Ik trok een wenkbrauw op. “Je jokt, mevrouw. Wat lag er op mijn tafel, de eerste avond dat jij in Veldhoven was? Een enorme doos bonbons. En wie vond ik de volgende ochtend in mijn bed?”
Joline’s ogen spóten vuur. “Kees Jonkman! Je suggereert nu iets waar ik nogal witheet van wordt!”
Theo stond snel op. “Willen jullie even wachten tot ik thuis ben om elkaar af te maken? Anders moet ik wéér met een politiedame in gesprek…”
Joline snoof naar me. “Rotzak dat je bent… En het ergste is, Theo: feitelijk heeft hij nog gelijk ook.” Ik knikte. “En eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat die doos chocola overigens niet de grootste reden was. Verder maak ik er maar geen woorden over vuil, anders slaap ik weer een maand in de berging.” Theo maakte zich lachend uit de voeten.
Ik omarmde Joline. “Sorry schat. Dat was misschien iets té…” Ze glimlachte, haar mooie gezicht vlakbij. “Bij Theo is dat niet zo erg. Die kent ons langer dan vandaag, Kees.” Een lange zoen volgde, waarna ze zei: “In feite heb je die niet verdiend na die opmerking, maar vooruit… Je koopt maar weer eens zo’n mega-doos chocola voor me. En die gaan Mar, Lot en ik dan lekker samen opsmikkelen.”
Ik keek ondeugend en ze had me meteen door. “Mondje dicht jij!” En ze wees naar mijn bureau. “Tekenen!” Ze verdween en ik bleef even grinniken. Mooi als je elkaar met één blik doorhebt…

Om half vijf liep ik richting Backoffice. En een verkeerd bureau in! In het bureau van Joline zaten nu Margot, Charlotte en Gonnie. “Hé dames, waar hebben jullie mijn meissie verstopt?” “Hier!” kwam een kreet, een deur verderop. Tussendeur door, en ik stond bij Joline. “Met behulp van onze grote vriend was het in een uurtje gepiept, Kees. Nu heeft iedereen wat meer ruimte… Behalve ik. Snif…”
Ik keek rond. Er was nog steeds ruimte voor twee archiefkasten, een zitje met vier stoelen en een fors bureau. “Niet piepen meisje. Ik heb ongeveer net zo’n groot hok en bij mij staat ook nog die tekentafel.” Ze snoof even. “Ja, en daar doe je vrijwel niks mee. Alles gaat op de computer. Kom, naar huis jij. Je moet vanavond weer blazen. Margot, Charlotte… Gaan jullie mee of…?” “Jaja, we komen al. Geen zin om te lopen.”
Even later, op de snelweg, ging de telefoon van Lot. “Bel me straks maar terug. We zijn onderweg van Gorinchem naar Veldhoven. Geen privacy, de oortjes van het echtpaar Jonkman zijn best goed. Over drie kwartier zijn we thuis! Doeiii…” “Dat was Rogier” verklaarde ze. “Ja, dat dachten we al, Lot. Als jij je zieleroerselen niet met ons wil delen zal het niet de melkboer zijn.” Joline kreeg een tik op haar hoofd. In Veldhoven verdween ze meteen naar de kamers van de zussen, om tien minuten later met een wat bedrukt gezicht terug te komen.
“Hé Lot, what’s up?” Ze keek Joline aan. “Rogier heeft hooglopende ruzie gehad met z’n ouders over mij. Hij had gevraagd of wij zaterdag bij hen welkom waren en zijn vader had botweg geweigerd en gezegd:
'Nee. Dat meisje is de oorzaak ervan dat je een prima baan opzegt en je in het onzekere stort bij een of ander bedrijfje in Gorinchem. Ze is niet welkom.'
En vervolgens eiste zijn vader de rest van het geld terug wat hij betaald had voor Rogier z’n studie: bijna tienduizend euro. Binnen een maand te betalen. Kortom: Het is nog net niet tot slaan gekomen, maar Rogier en z’n ouders gaan niet meer door één deur. En da’s allemaal mijn schuld…”

Ze plofte op een stoel en brak in snikken uit. Margot ging naast haar zitten en sloeg een arm om haar heen. “Er is niks jouw schuld, zus. Rogier is zélf op jou verliefd geworden. Heeft zélf onderzoek gedaan naar DT. Wilde zélf aan de ontwerpkant staan, in plaats van puinruimen. De enige schuld die jij hebt is dat je een lieve en leuke meid bent. De rest is een zaak tussen Rogier en z’n ouders. Duidelijk?” Het hielp weinig, Lot bleef sniffen. Joline wenkte dat ik even weg moest gaan en ik verdween richting studeerkamer. Verdomme, wat een gedoe… Wat een prutsers van ouders. En dan meteen de studiekosten terugvorderen omdat zoonlief niet met het meisje van hun keuze was thuisgekomen? Reden genoeg om meteen alle banden te verbreken…

Na een kwartiertje kwam Joline binnen. “Lot zit er behoorlijk doorheen, Kees. Ze had gehoopt dat ze met de ouders van Rogier net zo’n band zou hebben als Margot met de ouders van Gerben. Niet dus. Ja, ze hebben Rogier laten studeren, maar er ligt in Nijmegen een overeenkomst dat Rogier alle studiekosten aan z’n ouders moet terugbetalen. 500 euro per maand. Daar is nu ruim 10.000 van afgelost, maar er blijft nog bijna 10.000 van over. En dat Rogier niet één-twee-drie ophoesten. Hij denkt er over om een lening af te sluiten, maar dan is hij nog meer geld kwijt…”
Joline keek woest.
“Dat flik je toch niet met je kinderen?” Ik voelde ook woede opkomen. “Nee. Maar… wij weten verder niets van de situatie bij Rogier thuis. Wellicht hebben zijn ouders elke maand kromgelegen voor hem, wie weet…” Joline snoof. “Dan nog. Ik vind hier wat van!” Ik stond op en omhelsde haar. “Ik ook, schat. Maar kunnen wij hier iets in betekenen? Nee. Wij hebben ook geen 10.000 euro op de plank liggen, schat…”
Even was het stil, toen keek Joline op. En ik zag dat ze brainwave had. “Ja, zeg het maar, schoonheid…” Ze dacht even na, toen knikte ze. “Ik heb een ideetje, Kees. Wellicht kan Lot Rogier helpen. Over een week komt de volgende 30.000 euro uit Groot-Ammers…”
Ik moest even slikken. “Oei… Da’s wel een oplossing, maar… is het verantwoord? Ze kennen elkaar net een paar weken, schat.” Joline knikte. “Klopt. Maar volgens mij zitten die twee net zo aan elkaar vast als wij, Kees. Zal ik het ze voorleggen?” “Ik kan je niet tegenhouden, Jolien. Maar Margot moet het er ook mee eens zijn. Het is ook háár geld.” Ze pakte mijn hand.
“Kóm. We gaan het eens in de week leggen bij de dames.”

In de kamer zaten Lot en Mar nog steeds met de armen om elkaar. Lot huilde niet meer, maar keek behoorlijk bedrukt. “Wat moet ik doen, Joline?” Die ging vlak voor haar op de lage tafel zitten. “Kees en ik hebben even zitten brainstormen, schatten. En misschien hebben we een oplossing.” Lot zei fél: “Jullie gaan Rogier geen geld lenen, Joline! Dat wil ik niet!” Joline legde een hand op haar knie. “Nee lieverd. Wij niet. Maar jullie wellicht wél. Tenminste… Als jullie het samen willen.” Even zweeg ze. De gezichten van de zussen waren grote vraagtekens en ik moest een beetje lachen.
Twee uiterst goede economen, maar soms nog steeds zó naïef...
“Meiden… over een week komt er weer 30.000 euro uit Groot-Ammers. Waren jullie dat vergeten?” Twee bedrukte gezichtjes veranderden in een seconde. “JA! Dat is het! Jolien, je bent geweldig!” Lot sprong op en vloog Joline om de hals. Margot volgde even later.
“Hohoho, meiden… Even dimmen. Margot: zie jij dit ook zitten? Het is ook jouw geld, hé?” Margot knikte overtuigend. “Als ik Lot en Rogier daarmee kan helpen… Natuurlijk!”
“Mooi, meiden. Denk er nog even over, en als jullie het eens zijn, stel dan een net contract op voor Rogier, wat jullie samen ondertekenen.” Margot fronste. “Samen? Van die 30.000 euro is de helft van Lot…” Joline knikte. “Klopt. En ik ga er niet van uit, maar… stel dat er tóch iets fout loopt in jullie relatie staan jullie als zussen samen sterker dan alleen Lot.”
Margot dacht even na en knikte toen. “Je hebt gelijk. Zeker bij leningen aan familie, vrienden of kennissen moet je zaken strak regelen.”
Lot knikte nu ook. “We gaan er goed over nadenken, Jolien. En ik zal Rogier zo dadelijk bellen met dit voorstel. Hij moet er ook achter staan.” Ze keek Margot aan. “En dan hebben we nog steeds geld genoeg om ons huisje in te richten, zus.” Die knikte. “Ja. Die enorme flatscreen van anderhalf bij één meter moet dan maar een maandje wachten.” Ze giechelde. Joline stond op. “Mooi meiden. Financieel is dat ook weer opgelost. Hoe de verhoudingen binnen Rogier z’n familie verder gaan… voorlopig is dat een zaak tussen Rogier en z’n ouders, lijkt me.”

Lot keek boos. “En van mij, Joline. Ik had zo gehoopt dat ik net zo met hen kon opschieten als Mar met Peter en Anna.” Ik legde een arm om haar schouders. “Je hebt het niet altijd voor het kiezen, Lot. Soms moet je samenwerken met iemand die je in feite niet zo mag, die je niet als ‘vriend’ ziet. Maar waar je wel van afhankelijk bent. Of hij van jou. Een lesje wat mijn mentor Peter me in Afghanistan leerde:
‘Kees, in jouw groep zitten 9 man. Met de één heb je een bijzondere band, met de ander niet. Andere interesses, komt uit een ander milieu, praat anders… Noem maar op. Maar op het moment dat het serieus wordt, als je in een vuurgevecht raakt, ben jij van hem afhankelijk en hij van jou. Dan is al het andere niet meer belangrijk. Hij doet wat hij moet doen, jij ook. En sámen klaar je de klus. En daarna merk je dat je, omdat je die klus inderdaad sámen geklaard hebt, dat je die ander bent gaan waarderen. Oh, zijn interesses liggen nog steeds mijlenver uit elkaar, maar je weet wat je aan elkaar hebt en je vertrouwt elkaar. En dát is het belangrijkste.’

En Peter wist waar hij het over had; toen ik hem daar leerde kennen had hij er al een missie in Afghanistan op zitten. En twee in Bosnië. En nee, dat is niet hetzelfde als deze situatie met de ouders van Rogier, maar op een gegeven moment ga je tóch kennis met hen maken. En dan moet je er samen uitkomen. En wellicht dat je ze dan als ‘noodzakelijk kwaad’ gaat zien; de ouders van Rogier, waar je een paar per jaar de ‘meer dan volmaakte schoondochter’ moet spelen; het zij zo. Maar ik hoop van harte dat de verstandhouding tussen Rogier, zijn ouders en jou op enig moment net zo is als tussen Gerben, Margot, Peter en Anna.”
Ze keek me aan. “Dat gaat, vrees ik, nog een tijdje duren Kees. Rogier was woést…”
Margot kwam er bij staan. “Zus… pak de auto en rij naar Nijmegen. Ga naar je vent toe en praat samen. Over het voorstel van dat geld, maar ook over jullie houding ten opzichte van zijn ouders. Voordat hij stomme dingen doen.” Ik knikte. “Lijkt me een heel goed plan, Margot.” Joline knikte ook. “En morgen op tijd weer bij DT, dame. Mét sportspullen, denk er aan. Bel je vent, pak je tas en rij naar Nijmegen. We zien je morgen wel weer.”

Lot knikte langzaam. “Ik bel ‘m nú op.” Ze pakte haar telefoon. “Hoi schat, met mij. Is het goed als ik in de auto spring en naar jou toekom? Ik wil wat met je bespreken.” Ze keek plotseling op. “Nee, Margot en ik willen wat met je bespreken. Zij komt mee.” We konden Rogier’s antwoord niet horen, maar Lot sloot af met: “Is goed. Met een uurtje zijn we bij je. Zorg maar dat er wat te eten is.” Ze verbrak de verbinding.
“Hup zus, jij ook een tas pakken. Wij gaan samen naar Nijmegen. Jij hebt er ook mee te maken, weet je nog? Bovendien…” Ze giebelde ondeugend “…als ik in m’n eentje kom, wil Rogier wellicht maar één ding. En dat heeft niets met geld te maken.”
Margot gaf haar een stomp. “Trut… Nou ja, het is wel een goed idee dat ik mee ga. Dan ben je morgen ten minste op tijd in Gorinchem en lig je niet te slapen op je werk na een inspannende nacht…”
Ik knikte. “Goed zo, Margot! Je bent een prima chaperonne!” Tien minuten later liepen beide meiden de deur uit en keek Joline mij aan. “Zo. Hebben we ze weer een beetje in het zadel geholpen, Kees.” Ik knuffelde haar. “JIJ hebt hen in het zadel geholpen, Jolien. Met je idee van dat geld.”
Ze zoende me terug en zei toen: “Ja, maar daar waren ze op een gegeven moment ook zelf wel op gekomen hoor… Kom, voor warm eten is er nu geen tijd meer, over een half uur moeten we naar Greet. Wat dacht meneer van een paar boterhammen met een eitje? Dan smikkelen we die lekker op, gaan naar de kerk, evalueren het concert en eenmaal thuis knabbelen we nog wel wat voor we gaan slapen. Oké?” Ik knikte.
Een half uur, vier boterhammen en een gekookt eitje later reden we richting kerk…
Lees verder: Mini - 312
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...