Door: Muffer
Datum: 31-05-2024 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 1409
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 12 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 12 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Åland - 38: De Opmaat
Het Slotaccoord
Ze liep op een verlaten holle weg en het was er half donker, hoewel het midden op de dag was, maar de overhangende bomen hielden het grootste deel van het licht tegen.
Opeens hoorde ze geluiden. Een ruiter kwam de hoek om en ze zag dat hij vergezeld werd door twee voetknechten en dat hij een man aan een touw dat om zijn nek gebonden was meevoerde. De geboeide man droeg een gescheurd tuniek met een embleem op de borst dat ze kende. Het embleem van de bewakers van een dorpje in de buurt.
De ruiter keek op haar neer met een vals grijns.
“Kijk eens wat we daar hebben… duur gekleed en helemaal alleen… Bengt breng haar even hier dan gaan we eens kijken wat ze bij zich heeft, want ze zal moeten betalen om door te mogen gaan… als ik ten minste zo goed ben om haar te laten leven als ik met haar klaar ben…”
Ze keek de man onbevreesd aan. “Laat me door” zei ze op vastberaden toon.
De man schaterde “Hoor je dat Bengt? Ze heeft nog een grote mond ook. Breng haar hier.”
De man die Bengt werd genoemd kwam op haar af. De andere knecht was opeens verdwenen.
Ze liet de grijze mantel van haar schouders glijden zodat haar schitterend witte tuniek en het zwaard dat ze op haar rug droeg zichtbaar werd.
“Pak haar” riep de man naar de tweede knecht die kennelijk achter haar om was gelopen. In een flits draaide ze zich om en met één houw van het zwaard hakte ze het touw doormidden dat hij om haar nek had willen slaan.
“Ik had je ook kunnen doden” siste ze met de punt van het zwaard op zijn keel. Maar ze hoorde een beweging achter zich en met een flitsende pirouette hakte ze de pijl die de andere knecht op haar had afgeschoten met haar zwaard in de lucht in tweeën. De beide knechten zetten het op een lopen. Hier gingen ze niet mee vechten.
“HIERRR BLIJVEN” brulde de ruiter, maar de knechten hadden al een veilig heenkomen gezocht. Eenvoudige burgers intimideren daar waren ze goed in, maar felle levensgevaarlijke vrouwelijke strijders daarvan kenden ze de verhalen uit de overleveringen maar al te goed en ze wisten er genoeg van om de strijd niet aan te gaan.
Maar nu richtte ze zich naar de ruiter en stak het zwaard terug in de schede op haar rug. “Probeer niets, want dat wordt je dood” zei ze met heldere stem en met een vlijmscherpe ponjaard sneed ze het touw door dat om de nek van de gevangene zat. Maar de ruiter trok zijn zwaard en brulde “dat zal je bezuren!!” en haalde naar haar uit.
“Ik heb je gewaarschuwd” zei ze toen de man levenloos van zijn paard stortte met de ponjaard totaan het gevest in zijn borst, maar hij hoorde het al niet meer. Het laatste dat hij zag was de flits van het mes dat op hem af vloog.
Toen richtte ze zich tot de man die ze bevrijd had. “Neem zijn paard en ga terug naar je woonplaats en spreek hier met niemand over” zei ze.
Toen ze de man na keek en ze haar grijze mantel weer om haar schouders sloeg hoorde ze een stem in haar hoofd en in antwoord zei ze “Wat door en door slecht is mag gedood worden, maar ik zal evengoed boete doen omdat ik voldoening voelde toen ik het deed.” Ze pakte twee koperen munten uit haar beurs sloot de ogen van haar slachtoffer en legde de munten er op.
Een stukje verderop maakte een reus zich los uit het gesteente en keek naar haar en voor het eerst voelde Loki angst. Hij had zijn luitenant op haar afgestuurd om haar op de proef te stellen, en ze had hem met volkomen emotieloze terloopsheid gedood, en daarna had ze hem de laatste eer bewezen door zijn ogen te sluiten en zijn overtocht over de doodsrivier te betalen.
Emma voelde zijn ogen op haar rug branden want ze wist dat haar tegenstander in de buurt was, maar keerde niet om en liep door. Dit was de eerste test geweest en ze had die goed doorstaan, maar ze wist dat ze vanaf nu nog meer op haar hoede moest zijn want hij had opnieuw de confrontatie met haar gezocht en zijn mannen hadden verloren, iets wat hij niet zou vergeten.
Even voorbij de volgende bocht omvatte ze de medaillon die om haar nek hing. Ze hier op dit moment niets meer te doen. Hij had haar hierheen gelokt voor deze confrontatie, maar ze was te sterk geweest voor zijn mannen en ging nu weer terug naar haar eigen wereld.
De draaikolk voerde haar naar het huis van Grethe en ze zat op de schommelbank van het terras. Even later kwam Grethe naar buiten. Ze zag aan haar dat ze in de andere wereld was geweest. Ze oogde moe en Grethe was geroerd door haar kwetsbaarheid, en vroeg zich voor de zoveelste maal af hoe iemand die zo breekbaar was die formidabele tegenstander zou kunnen verslaan.
De strijd
Ze stond in de Tuin der Lusten maar helemaal aan het einde, aan de voet van de berg waarvan ze wist dat Ásgarðr zich er bevond. Voor haar lag de brug Bifrost die niet door stervelingen mocht worden betreden. Maar over de brug zag ze een gestalte naderen. Een beeldschone jonge vrouw kwam naar haar toe en zei “volg me, Odin verwacht je.”
Emma liep zonder enige aarzeling achter de vrouw aan. Na een korte wandeling bevond ze zich opeens op een grasveld waar een halve cirkel van prachtig bewerkte tronen was en in het midden daarvan torende de troon van hem waarvan ze intuïtief wist dat het Odin moest zijn. Hij keek naar haar en in haar gedachten hoorde ze zijn diepe bronzen stem tot haar spreken.
“Jij bent de uitverkorene, alleen jouw puurheid kan ons helpen; wij zijn te veel zoals hij.” En een ogenblik later bevond ze zich midden op een enorme vlakte.
Aan haar rechter zijde herkende ze Freya maar ze was gekleed in een schitterende wapenuitrusting en gezeten op een groot paard dat brieste van strijdlust. Achter haar bevond zich de strijdmacht van de Walküren, allen zwaar bewapend en eveneens te paard.
Aan haar linkerzijde ontwaarde ze een onafzienbare macht van reuzen en trollen met bijlen speren en knotsen en aan hun hoofd reed haar tegenstander. Hij was groot en machtig om te zien, hoe het in iemand zou kunnen opkomen dat hij te verslaan zou zijn, was een raadsel.
Maar zij stond in het midden tussen de twee legers. Nietig en klein, maar haar witte mantel schitterde in de zon. Ze liep naar voren en de weg naar het midden van het slagveld leek eindeloos, maar iedereen wachtte gespannen af en niemand verroerde zich totdat ze de hele weg had afgelegd en midden tussen de twee legers op de vlakte stond.
Hij ging staan in de stijgbeugels en draaide zich om naar zijn troepen en gebaarde dat ze moesten wachten en kwam naar voren.
“Emma, wat doe je hier, ga naar huis, je hebt hier niets te zoeken” dreunde zijn enorme stem die weerkaatste tegen de bergwanden rondom. Allen, behalve Freya bedekten hun oren.
Maar Emma gooide de witte kapmantel van zich af en gespte haar zwaard los een wierp dat op de grond. Toen haalde zij de ponjaard van haar riem en gooide die zonder die uit de schede te halen naast het zwaard.
Toen richtte ze zich naar hem op.
“Ik heb geen wapens nodig om jou te verslaan” sprak ze zacht, maar haar melodieuze stem was voor iedereen hoorbaar.
“Want ik kom niet jou verslaan, maar jouw woede, ik kom de harmonie herstellen in Ásgarðr en diep van binnen wil jij dat ook. Ook jij wilt weer aan de voet van Odin kunnen zitten.”
Loki steeg af van zijn paard en keek op haar neer. Hoog torende hij boven haar uit toen hij brulde “Ik kan je tussen mijn vingers verpletteren als ik dat wil!”
Emma glimlachte; niet superieur, maar vol mededogen. “Je zou het kunnen, maar je doet het niet” zei ze zacht “want het goede in je verhindert dat.” En ze keek hem recht aan, op een manier die niemand ooit zou durven.
Het fel rode licht in zijn ogen ontmoette het schitterend blauwe licht in de hare. Het was alsof twee gekleurde zonnestralen midden op het slagveld elkaar ontmoetten in een knetterend paars vuurwerk.
Iedereen hield de adem in. De grond beefde en de enorme zwarte gestalte die zich over de kleine frêle maar met een wit licht schitterende figuur van Emma boog, leek opeens te krimpen. Het blauwe licht werd feller en feller en de rode gloed nam af.
En toen begon het wonder zich af te tekenen. De zwarte wapenrusting van Loki was niet meer helemaal zwart, er kwamen gekleurde stroken in en telkens wanneer dat gebeurde werd zijn gestalte kleiner maar ook minder dreigend. Tot opeens een felle lichtflits van paars licht de lucht in schoot en hij achterover viel op het gras.
Emma liep naar hem toe. “Je bent genezen” zei ze zacht en kuste zijn voorhoofd. Achter haar kwam Freya staan en toen Emma rondkeek was het reuzen- en trollenleger verdwenen evenals dat van de Walküren.
Freya hielp Loki overeind en nam hem mee. Ze keek nog éénmaal om naar Emma en die hoorde haar stem in haar hoofd voor de laatste keer. “Dit was de finale slag, en alleen door zuivere liefde kon de wereld worden gered” en verdween.
De vrouw die haar over de brug Bifrost had gevoerd reikte haar haar kapmantel aan. Deze was niet langer wit, maar donkerblauw. “Ga naar huis met mijn zegen, het is volbracht” klonk de donkere bronzen stem die ze nog maar éénmaal eerder had gehoord in haar hoofd. En maar al te graag gaf ze daaraan gehoor; ze wilde niets liever dan thuis zijn bij Henning in hun knusse huisje.
Thuis.
Emma pakte haar studie weer op en alles ging weer als vanouds. Een paar weken later kocht ze een oud beduimeld boekje op een rommelmarkt en daarin werd beschreven hoe, vér voor de jaartelling de oorlog tussen de Noordse goden was beëindigd doordat een jonge vrouw waarin geen enkel kwaad was, tussen de strijdende partijen was gaan staan en het kwaad had verslagen. Maar in het nawoord van het boekje werd door een professor geschreven dat deze variant van de Ragnarok mythe nergens anders werd vermeld en dus als een aardige afwijkende versie moest worden beschouwd.
Emma glimlachte en zette het boekje in de boekenkast. Ze liep naar buiten met Henning en samen keken ze over het weidse water van de Strömmen. Ze wist dat ze zijn kind droeg en verheugde zich op het moederschap. Haar donkerblauwe mantel hing aan de kapstok, maar ze mocht hem daar laten hangen tot ze zelf vond dat ze hem nodig had.
Hier eindigt de Åland saga; Het leven op die prachtige archipel daar gaat door maar daarover moeten anderen maar schrijven.
(John Muffer)
Opeens hoorde ze geluiden. Een ruiter kwam de hoek om en ze zag dat hij vergezeld werd door twee voetknechten en dat hij een man aan een touw dat om zijn nek gebonden was meevoerde. De geboeide man droeg een gescheurd tuniek met een embleem op de borst dat ze kende. Het embleem van de bewakers van een dorpje in de buurt.
De ruiter keek op haar neer met een vals grijns.
“Kijk eens wat we daar hebben… duur gekleed en helemaal alleen… Bengt breng haar even hier dan gaan we eens kijken wat ze bij zich heeft, want ze zal moeten betalen om door te mogen gaan… als ik ten minste zo goed ben om haar te laten leven als ik met haar klaar ben…”
Ze keek de man onbevreesd aan. “Laat me door” zei ze op vastberaden toon.
De man schaterde “Hoor je dat Bengt? Ze heeft nog een grote mond ook. Breng haar hier.”
De man die Bengt werd genoemd kwam op haar af. De andere knecht was opeens verdwenen.
Ze liet de grijze mantel van haar schouders glijden zodat haar schitterend witte tuniek en het zwaard dat ze op haar rug droeg zichtbaar werd.
“Pak haar” riep de man naar de tweede knecht die kennelijk achter haar om was gelopen. In een flits draaide ze zich om en met één houw van het zwaard hakte ze het touw doormidden dat hij om haar nek had willen slaan.
“Ik had je ook kunnen doden” siste ze met de punt van het zwaard op zijn keel. Maar ze hoorde een beweging achter zich en met een flitsende pirouette hakte ze de pijl die de andere knecht op haar had afgeschoten met haar zwaard in de lucht in tweeën. De beide knechten zetten het op een lopen. Hier gingen ze niet mee vechten.
“HIERRR BLIJVEN” brulde de ruiter, maar de knechten hadden al een veilig heenkomen gezocht. Eenvoudige burgers intimideren daar waren ze goed in, maar felle levensgevaarlijke vrouwelijke strijders daarvan kenden ze de verhalen uit de overleveringen maar al te goed en ze wisten er genoeg van om de strijd niet aan te gaan.
Maar nu richtte ze zich naar de ruiter en stak het zwaard terug in de schede op haar rug. “Probeer niets, want dat wordt je dood” zei ze met heldere stem en met een vlijmscherpe ponjaard sneed ze het touw door dat om de nek van de gevangene zat. Maar de ruiter trok zijn zwaard en brulde “dat zal je bezuren!!” en haalde naar haar uit.
“Ik heb je gewaarschuwd” zei ze toen de man levenloos van zijn paard stortte met de ponjaard totaan het gevest in zijn borst, maar hij hoorde het al niet meer. Het laatste dat hij zag was de flits van het mes dat op hem af vloog.
Toen richtte ze zich tot de man die ze bevrijd had. “Neem zijn paard en ga terug naar je woonplaats en spreek hier met niemand over” zei ze.
Toen ze de man na keek en ze haar grijze mantel weer om haar schouders sloeg hoorde ze een stem in haar hoofd en in antwoord zei ze “Wat door en door slecht is mag gedood worden, maar ik zal evengoed boete doen omdat ik voldoening voelde toen ik het deed.” Ze pakte twee koperen munten uit haar beurs sloot de ogen van haar slachtoffer en legde de munten er op.
Een stukje verderop maakte een reus zich los uit het gesteente en keek naar haar en voor het eerst voelde Loki angst. Hij had zijn luitenant op haar afgestuurd om haar op de proef te stellen, en ze had hem met volkomen emotieloze terloopsheid gedood, en daarna had ze hem de laatste eer bewezen door zijn ogen te sluiten en zijn overtocht over de doodsrivier te betalen.
Emma voelde zijn ogen op haar rug branden want ze wist dat haar tegenstander in de buurt was, maar keerde niet om en liep door. Dit was de eerste test geweest en ze had die goed doorstaan, maar ze wist dat ze vanaf nu nog meer op haar hoede moest zijn want hij had opnieuw de confrontatie met haar gezocht en zijn mannen hadden verloren, iets wat hij niet zou vergeten.
Even voorbij de volgende bocht omvatte ze de medaillon die om haar nek hing. Ze hier op dit moment niets meer te doen. Hij had haar hierheen gelokt voor deze confrontatie, maar ze was te sterk geweest voor zijn mannen en ging nu weer terug naar haar eigen wereld.
De draaikolk voerde haar naar het huis van Grethe en ze zat op de schommelbank van het terras. Even later kwam Grethe naar buiten. Ze zag aan haar dat ze in de andere wereld was geweest. Ze oogde moe en Grethe was geroerd door haar kwetsbaarheid, en vroeg zich voor de zoveelste maal af hoe iemand die zo breekbaar was die formidabele tegenstander zou kunnen verslaan.
De strijd
Ze stond in de Tuin der Lusten maar helemaal aan het einde, aan de voet van de berg waarvan ze wist dat Ásgarðr zich er bevond. Voor haar lag de brug Bifrost die niet door stervelingen mocht worden betreden. Maar over de brug zag ze een gestalte naderen. Een beeldschone jonge vrouw kwam naar haar toe en zei “volg me, Odin verwacht je.”
Emma liep zonder enige aarzeling achter de vrouw aan. Na een korte wandeling bevond ze zich opeens op een grasveld waar een halve cirkel van prachtig bewerkte tronen was en in het midden daarvan torende de troon van hem waarvan ze intuïtief wist dat het Odin moest zijn. Hij keek naar haar en in haar gedachten hoorde ze zijn diepe bronzen stem tot haar spreken.
“Jij bent de uitverkorene, alleen jouw puurheid kan ons helpen; wij zijn te veel zoals hij.” En een ogenblik later bevond ze zich midden op een enorme vlakte.
Aan haar rechter zijde herkende ze Freya maar ze was gekleed in een schitterende wapenuitrusting en gezeten op een groot paard dat brieste van strijdlust. Achter haar bevond zich de strijdmacht van de Walküren, allen zwaar bewapend en eveneens te paard.
Aan haar linkerzijde ontwaarde ze een onafzienbare macht van reuzen en trollen met bijlen speren en knotsen en aan hun hoofd reed haar tegenstander. Hij was groot en machtig om te zien, hoe het in iemand zou kunnen opkomen dat hij te verslaan zou zijn, was een raadsel.
Maar zij stond in het midden tussen de twee legers. Nietig en klein, maar haar witte mantel schitterde in de zon. Ze liep naar voren en de weg naar het midden van het slagveld leek eindeloos, maar iedereen wachtte gespannen af en niemand verroerde zich totdat ze de hele weg had afgelegd en midden tussen de twee legers op de vlakte stond.
Hij ging staan in de stijgbeugels en draaide zich om naar zijn troepen en gebaarde dat ze moesten wachten en kwam naar voren.
“Emma, wat doe je hier, ga naar huis, je hebt hier niets te zoeken” dreunde zijn enorme stem die weerkaatste tegen de bergwanden rondom. Allen, behalve Freya bedekten hun oren.
Maar Emma gooide de witte kapmantel van zich af en gespte haar zwaard los een wierp dat op de grond. Toen haalde zij de ponjaard van haar riem en gooide die zonder die uit de schede te halen naast het zwaard.
Toen richtte ze zich naar hem op.
“Ik heb geen wapens nodig om jou te verslaan” sprak ze zacht, maar haar melodieuze stem was voor iedereen hoorbaar.
“Want ik kom niet jou verslaan, maar jouw woede, ik kom de harmonie herstellen in Ásgarðr en diep van binnen wil jij dat ook. Ook jij wilt weer aan de voet van Odin kunnen zitten.”
Loki steeg af van zijn paard en keek op haar neer. Hoog torende hij boven haar uit toen hij brulde “Ik kan je tussen mijn vingers verpletteren als ik dat wil!”
Emma glimlachte; niet superieur, maar vol mededogen. “Je zou het kunnen, maar je doet het niet” zei ze zacht “want het goede in je verhindert dat.” En ze keek hem recht aan, op een manier die niemand ooit zou durven.
Het fel rode licht in zijn ogen ontmoette het schitterend blauwe licht in de hare. Het was alsof twee gekleurde zonnestralen midden op het slagveld elkaar ontmoetten in een knetterend paars vuurwerk.
Iedereen hield de adem in. De grond beefde en de enorme zwarte gestalte die zich over de kleine frêle maar met een wit licht schitterende figuur van Emma boog, leek opeens te krimpen. Het blauwe licht werd feller en feller en de rode gloed nam af.
En toen begon het wonder zich af te tekenen. De zwarte wapenrusting van Loki was niet meer helemaal zwart, er kwamen gekleurde stroken in en telkens wanneer dat gebeurde werd zijn gestalte kleiner maar ook minder dreigend. Tot opeens een felle lichtflits van paars licht de lucht in schoot en hij achterover viel op het gras.
Emma liep naar hem toe. “Je bent genezen” zei ze zacht en kuste zijn voorhoofd. Achter haar kwam Freya staan en toen Emma rondkeek was het reuzen- en trollenleger verdwenen evenals dat van de Walküren.
Freya hielp Loki overeind en nam hem mee. Ze keek nog éénmaal om naar Emma en die hoorde haar stem in haar hoofd voor de laatste keer. “Dit was de finale slag, en alleen door zuivere liefde kon de wereld worden gered” en verdween.
De vrouw die haar over de brug Bifrost had gevoerd reikte haar haar kapmantel aan. Deze was niet langer wit, maar donkerblauw. “Ga naar huis met mijn zegen, het is volbracht” klonk de donkere bronzen stem die ze nog maar éénmaal eerder had gehoord in haar hoofd. En maar al te graag gaf ze daaraan gehoor; ze wilde niets liever dan thuis zijn bij Henning in hun knusse huisje.
Thuis.
Emma pakte haar studie weer op en alles ging weer als vanouds. Een paar weken later kocht ze een oud beduimeld boekje op een rommelmarkt en daarin werd beschreven hoe, vér voor de jaartelling de oorlog tussen de Noordse goden was beëindigd doordat een jonge vrouw waarin geen enkel kwaad was, tussen de strijdende partijen was gaan staan en het kwaad had verslagen. Maar in het nawoord van het boekje werd door een professor geschreven dat deze variant van de Ragnarok mythe nergens anders werd vermeld en dus als een aardige afwijkende versie moest worden beschouwd.
Emma glimlachte en zette het boekje in de boekenkast. Ze liep naar buiten met Henning en samen keken ze over het weidse water van de Strömmen. Ze wist dat ze zijn kind droeg en verheugde zich op het moederschap. Haar donkerblauwe mantel hing aan de kapstok, maar ze mocht hem daar laten hangen tot ze zelf vond dat ze hem nodig had.
Hier eindigt de Åland saga; Het leven op die prachtige archipel daar gaat door maar daarover moeten anderen maar schrijven.
(John Muffer)
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10