Klik hier voor meer...
Door: Jefferson
Datum: 13-06-2024 | Cijfer: 8.3 | Gelezen: 5006
Lengte: Gemiddeld | Lezers Online: 1
De Nachtjager
De maan stond hoog aan de hemel, haar zilveren licht weerspiegelde op de bladeren van de oude bomen in Ashenvale. In de schaduwen van het bos bewoog ik geruisloos van boom naar boom, elke stap zorgvuldig gezet om geen geluid te maken. Mijn adem hield ik in terwijl ik mijn prooi besloop, mijn ogen scherp gericht op de groep orcs die zich niet ver van mij verscholen hielden.

Ik trok een pijl uit mijn koker en plaatste deze op de pees van mijn boog, mijn bewegingen vloeiend en precies. Mijn hart klopte rustig in mijn borst, mijn geest was gefocust. Dit was mijn domein. Met een soepele beweging trok ik de boog strak en liet de pijl los. De pijl suisde door de lucht en trof zijn doel met een doffe klap, de orc viel zonder een geluid te maken.

Terwijl de anderen zich omdraaiden, verward door de plotselinge aanval, verplaatste ik mij geruisloos van positie. In het moment van hun verwarring had ik tijd om ze beter te observeren. Hun ruwe kracht, de gespierde lichamen, en de intense, vurige blik in hun ogen wekten een ongewoon verlangen in mij op. Wat als de rollen omgedraaid waren? De gedachte liet mijn hart sneller kloppen, maar ik moest me concentreren. De veiligheid van mijn volk hing van mij af.

Nog een pijl, nog een schot, en weer viel een orc neer. De overgebleven orcs begonnen nu te beseffen dat ze in een hinderlaag waren gelopen, maar het was te laat. Mijn missie was voltooid voordat ze überhaupt beseften waar de aanval vandaan kwam.

Toen de laatste orc viel, haalde ik diep adem en ontspande mijn gespannen spieren. Ik stapte uit de schaduwen en bekeek mijn werk, tevreden met het resultaat. Ik veegde een lok zilverblond haar uit mijn gezicht en liet mijn scherpe ogen nog een laatste keer over de omgeving glijden.

Mijn naam is Sylara, een jager van de nachtelfen, geboren en getogen in de betoverende bossen van Ashenvale. Mijn leven draait om het beschermen van mijn volk en ons thuisland tegen de dreigende invasies van de Horde. Sinds mijn jeugd ben ik getraind in de kunst van de jacht, de boogschutterij, en het besluipen van vijanden. Mijn vaardigheden zijn even scherp als de dolken die ik draag, en mijn instincten zijn even nauwkeurig als de pijlen die ik afvuur.

Ashenvale is mijn toevluchtsoord, een plek waar de natuur zowel adembenemend mooi als dodelijk kan zijn. De bomen hier zijn oud en wijs, hun bladeren fluisteren verhalen van lang vervlogen tijden. Kristalheldere beekjes doorkruisen het landschap, glinsterend in het zachte maanlicht, en de geur van wilde bloemen vult de lucht met een betoverende zoetheid. Maar onder deze serene oppervlakte schuilt gevaar. Roofdieren sluipen door de schaduwen en vijandige wezens dwalen door het bos.

Mijn plicht als jager is duidelijk: ik moet mijn volk beschermen tegen de constante dreigingen van de Horde, vooral de orcs die proberen ons territorium binnen te dringen. Mijn leven is gewijd aan deze taak, en ik voel een diepgaande loyaliteit en brandende passie om mijn land te verdedigen. Wat daar ook voor nodig is, ik ben bereid. Mijn lichaam is getraind en gespierd, mijn zintuigen zijn gescherpt door jaren van training en ervaring. Al was ik niet overal op voorbereid.

Ashenvale is een land van wonderen en dreigingen. De hoge, majestueuze bomen reiken naar de hemel, hun bladeren dansen in de wind. Overdag is het bos een oase van rust, met het gefluit van vogels en het zachte geruis van beekjes. Maar 's nachts verandert Ashenvale. De schaduwen worden langer, de geluiden dreigender. Het is in deze momenten dat ik me het meest verbonden voel met het bos, mijn zintuigen alert en mijn geest scherp.

Ik ben één met de natuur, en de natuur is één met mij. Dit bos is mijn thuis, mijn schuilplaats, en mijn jachtterrein. Hier voel ik me krachtig en levend, mijn lichaam een verlengstuk van de omgeving. Maar ik ben me altijd bewust van de gevaren die op de loer liggen, klaar om toe te slaan. En ik weet dat Ashenvale er net zo overdenkt. Elk wezen hier is klaar om toe te slaan. Zeker in het diepste van de nacht.

Op een dag... De nacht was in volle gang en de stilte van het bos werd alleen onderbroken door het zachte geritsel van bladeren. Ik was op patrouille, mijn zintuigen scherp en mijn lichaam volledig in harmonie met de omgeving. Het voelde bijna magisch, de manier waarop ik me door het bos bewoog, mijn stappen geluidloos en mijn ademhaling rustig. Dit was mijn element.

Terwijl ik door het dichtbeboste terrein sloop, voelde ik de opwinding van de jacht door mijn aderen stromen. Elke schaduw, elke beweging trok mijn aandacht. Mijn gedachten dwaalden af naar de orcs die vaak deze gebieden binnenvielen. Hun brute kracht en rauwe mannelijkheid hadden een vreemde aantrekkingskracht op mij, iets wat ik niet volledig kon begrijpen of onderdrukken. Misschien was het de spanning van het gevaar, de adrenaline van de strijd, die deze verboden fantasieën voedde.

Plotseling stopte ik. Een geluid, nauwelijks hoorbaar, maar voldoende om mijn aandacht te trekken. Ik hurkte neer en tuurde door het struikgewas. Daar, in een kleine open plek, zag ik een groep orcs die een kamp hadden opgezet. Mijn hart sloeg sneller, niet alleen door de dreiging die ze vormden, maar ook door de onwillekeurige gedachten die door mijn hoofd schoten. Hun gespierde lichamen glinsterden in het maanlicht, hun ruwe stemmen maakten mijn fantasieën levendig.

De hinderlaag

Ik wist wat me te doen stond. Ik moest ze observeren en rapporteren voordat ze dichter bij ons dorp kwamen. Ik trok een pijl uit mijn koker, plaatste deze op de pees van mijn boog en trok deze strak. Mijn ogen waren gefocust, mijn ademhaling gelijkmatig. Maar toen ik me voorbereidde op mijn schot, dwaalden mijn gedachten opnieuw af naar hun krachtige lichamen en de woeste energie die ze uitstraalden.

Terwijl ik mijn pijl richtte, hoorde ik een geluid achter me. Voor ik kon reageren, voelde ik een ruwe hand op mijn schouder. Een koude rilling liep over mijn rug terwijl ik werd omgedraaid en in de ogen keek van een grote, intimiderende orc. Hij had me in de gaten gehad en was geruisloos dichterbij gekomen terwijl ik afgeleid was.

"Zo, een kleine elf die ons bespioneert," gromde hij met een spottende grijns. Voordat ik kon ontsnappen, had hij me stevig vastgegrepen en mijn boog uit mijn handen geslagen. Mijn hart bonsde in mijn borst, een mengeling van angst en opwinding door mijn aderen stromend. De andere orcs hadden inmiddels ook opgemerkt wat er gebeurde en kwamen dichterbij, hun ogen glinsterend van interesse.

De orc die me gevangen had, liet zijn ogen langzaam over mijn lichaam glijden. Mijn traditionele kleding van de nachtelfen was schaars en functioneel, ontworpen voor snelheid en stealth, maar het liet weinig aan de verbeelding over. Zijn blik bleef hangen op mijn borsten en heupen, en ik voelde hoe zijn ogen mijn huid bijna leken te strelen.

Tot mijn schrik en opwinding merkte ik dat ik zijn aandacht niet onaangenaam vond. Mijn ademhaling versnelde en ik voelde een warme gloed door mijn lichaam trekken. De orc leek dit ook op te merken en zijn ogen kregen een glinstering van verlangen. Hij strekte zijn hand uit en liet zijn ruwe vingers kort over mijn zij glijden, mijn huid tintelend achterlatend.

"Je bent mooi voor een elf," murmelde hij, zijn stem laag en hees van opwinding. Ik kon de spanning tussen ons bijna aanraken. Zijn hand gleed verder naar beneden en ik kon niet anders dan mijn blik op zijn gezicht richten, waarna ik zag hoe zijn opwinding zich manifesteerde. Onder zijn primitieve kleding was een duidelijke bobbel zichtbaar, en mijn fantasieën namen het even volledig over.

Mijn hand bewoog als vanzelf naar hem toe, bijna zijn harde, gespierde lichaam aanrakend. Op het laatste moment werd ik wakker geschud door zijn stem, die de andere orcs riep. Hij kwam weer bij de les, herinnerd aan onze vijandige rollen. Mijn hand trok snel terug terwijl de andere orcs dichterbij kwamen en me ruw vastgrepen.

De orcs sleurden me naar hun kamp en bonden mijn handen stevig vast. Ik werd in een ruwe kooi gegooid, omringd door de gespierde, intimiderende figuren van mijn vijanden. Terwijl ik daar zat, begon de realiteit van mijn situatie tot me door te dringen. Ik was gevangen, overgeleverd aan de genade van de orcs.

Een van hen, duidelijk de leider, kwam naar voren. Hij was nog groter en imposanter dan de rest, zijn ogen vol kilte en intelligentie. "Je hebt dapper geprobeerd, elf," zei hij langzaam, zijn stem laag en dreigend. "Maar je zult snel leren dat verzet zinloos is."

Mijn hart bonsde in mijn borst terwijl ik hem aankeek, mijn gedachten een warboel van angst, woede en een onverklaarbare opwinding. Hoe zou ik ooit uit deze situatie kunnen ontsnappen?
Trefwoorden bij dit verhaal: Transformatie, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...