Door: Appolonia
Datum: 26-08-2024 | Cijfer: 8.4 | Gelezen: 568
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 10 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 10 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Melk - 30: Beschouwingen
Avond En Nacht
“Bart, ik ga slapen. Deborah is niet teruggekomen, en ik kruip straks in de logeerkamer.”
“Doe maar Francis, ik slaap op de divan op de kamer van Storm. Cindy ligt in het grote bed met Mette en Desje.”
“Gelukkig is er Cindy.”
“Gelukkig! Ik heb Mette nog een flesje gegeven voor het slapen, ik hoop dat ze de nacht doorkomt. Ik heb nog geen slaap. Ik pieker me zot. Waar is mijn Pebbeltje?”
“Ze komen wel uit. Ik begrijp je. Deborah is opnieuw weg en ik mis ze ook.”
“Francis, er moet mij iets van het hart. Jullie zijn blijkbaar een supergoed koppel. En toch. Jij bent soms neerbuigend over vrouwen, met een relativerende kwinkslag. Maar Deborah is een bitch. Ze is ronduit cassant tegen je. Ze geeft je bevelen, en jij voert uit. Mis ik iets?”
“Kijk Bart. Mooie vrouwen kunnen zich permitteren om bitch te zijn. En Deborah weet dat ze mooi is. Mooi en elegant en modieus en sexy en begeerlijk, wat je maar wil. Dus. Deborah draagt de broek, en ik heb in de praktijk niets te zeggen. Zelfs niet als zij in de gevangenis zit.”
“Ik dacht van mezelf dat ik een pantoffel was, maar jij klopt alles. Zoals Deborah jou kleineert! Hoe houd jij dat uit? Ik dacht dat mijn Pebbles een kort lontje had, maar jouw Deborah, fiieuw,” floot hij tussen zijn tanden op een toon die het midden hield tussen angst en bewondering.
“Daarmee omgaan? Gemakkelijk. Ik zal je mijn trucje leren.”
“Ha, is er een trucje?”
“Als ze nors kijkt, of zeurt, of kwaad is, of bitcht, of wat dan ook,”
“Ja?”
“Dan beeld ik me in dat ze naakt op haar rug op mij ligt, met haar handen en voeten vastgebonden aan de bedspijlen, en dat ik ze overal kan betasten zonder dat ze dat kan verhinderen.”
“Ha?”
“En dan beeld ik me in dat ik haar streel waar ze warm en nat is. Haar natte klitje streel en een vinger in haar kutje steek. En als ze dan nog verder zeurt, steek ik mijn middelvinger er helemaal in en betast met de andere hand haar borsten. En dan hangt ze van genot haar hoofd naar achter en dan lik ik in haar oor.
Dat beeld ik mij in natuurlijk.”
“Inbeelding? Dat stopt het zeuren toch niet?”
“Nee… Wel, het leidt mij af. En als ik haar dan grijnzend aankijkt roept ze: je luistert niet! Luister naar wat ik zeg!!”
“Francis, je bent een pervert.”
“Je bent mij in gedachten aan het bepotelen! Stop daarmee! Roept ze dan.”
“Ze weet het bovendien!”
“Precies. En ze geniet ervan, de slet. Je moet het ook eens proberen, het werkt echt.”
“Echt? Wel, dan… Maar…”
“Laat weten of het werkt.”
“Met Pebbles? Nee! Als ik Pebbeltje ooit terugzie… Zucht. Waar is ze nu?”
“Ja… dat is waar… ik kan je ook niet helpen…”
Nacht
Het was al bijna middernacht. Bart kon door de heftige gebeurtenissen de slaap niet dadelijk vatten. Hij nam zich voor om even poolshoogte te nemen bij de dieren. Min en Fin en … Fifi. Al was dat geen dier. Of toch…
De tuin lag daar bevroren stil en vredig, bijna idyllisch, in het maanlicht. Hij wilde terug naar binnen gaan, toen uit de schaduw iemand hem toesiste.
“Ssst, Bart?”
“Huh? Wie is daar?”
“Goed volk. En ik ben alleen.”
“Ik ben – heu – wij zijn talrijk! En we hebben een waakhond. Fifi! Word wakker! En wie ben jij? Ik bel de politie! Nee! De politie is al hier! Ze staan - stonden aan de voordeur!“
“Dat weet ik!”
“O…”
“Bart, ik ben een vriend. We kennen elkaar. Ik ben de dispatcher van het team van Honey, en Emma, en Beatrice.”
“Filiep?”
“Ssss! Juist, ja.“
“Ok, en wat doe jij hier eigenlijk? In het midden van de nacht? Hoe weet jij dat ik hier ben?”
“Da’s een lang verhaal. Heb je even tijd? Ik zit in de problemen en je vrouwen waarschijnlijk ook, en je moet me vertrouwen.”
“Waarom zou ik je vertrouwen?”
“Ik vertrouw jou. En ik vertrouw jou omdat Emma en Beatrice jou blind vertrouwen.”
“Ik heb alleen nog maar horen spreken over jou. Ik weet niet eens hoe je eruitziet. Iedereen kan zeggen dat hij Filiep is.”
“Kijk Bart, ik respecteer je. Ik heb nog andere middelen om je te overtuigen om naar mij te luisteren.”
“Ja? Hoe dan? Ha ja! Als jij Filiep bent dan kan jij een man in minder dan één seconde verleiden… zegt Beatrice.”
“Eén seconde? Mmm dat is overdreven. Ik wil wel eens proberen met jou, je ziet er lief uit…”
Filiep trad uit de schaduw, en stapte zelfzeker, minzaam glimlachend, uitnodigend op Bart af.
“Wel Bart, willen we het aangenaam maken voor ons? Wat denk je lieverd?”
Bart verstijfde. Hij kon zijn ogen niet van de ogen en lippen van Filiep afhouden. Hij voelde zijn hart in zijn keel bonzen. Hij kon aan niet anders meer denken dan Filiep te aanbidden en aan te raken.
Filiep kwam dichterbij, langzaam, draaide zijn hoofd, hun lippen naderden elkaar.
Toen stopte Filiep zijn verleiding. Bart viel terug op zijn normale persoonlijkheid.
“Ben je nu overtuigd, Bartje?”
“Wat was dat?? O!
Ja… ja! Kom mee, hier langs de achterdeur…”
“Nee, Bart, nee, zeker niet binnen. Ze zijn me op het spoor – ik kan niet blijven. Kom mee achter het tuinhuis.
“Bart, heb jij iets gehoord van Emma en Beatrice? Ik ben alle contact verloren.”
“Hoe? Jij ook niet? Ze zijn op missie, da’s al wat ik weet en ze hebben me achtergelaten met de kinderen. Ze mogen mij nooit bellen tijdens een missie.”
“Kijk Bart. Er is iets heel raar gebeurd op het C.E.C. Vertel dit niet door, aan niemand. Jij bent eigenlijk de enige op de wereld die ik op dit ogenblik nog kan vertrouwen, buiten Emma en Beatrice. En Honey natuurlijk.”
“Honey is met Storm op zakenreis.”
“Dat weet ik. Ik heb ze op die missie gestuurd.”
“Ha.”
“En Emma en Beatrice ook, op hetzelfde moment, ergens anders, om een ontsnapte gevangene te localiseren.”
“Waar ging de missie over?”
“Top secret, Bart. Informatie via een vriend bij Interpol. Heel cryptisch. Over een geplande terroristische aanslag, nee iets veel groter dan een aanslag. Een coup. Zonder details.”
“Waaw, en door wie?”
“Dat was echt alles wat Interpol wist of kwijt wou. De enige aanknoping was dat een zekere Magnus Kärcher erbij betrokken is.”
“Komaan? Magnus Kärcher, de Magnus Kärcher? De beroemde kok? Die kan toch geen terrorist zijn?”
“Zo zit de wereld niet in elkaar, Bartje. Andreas Baader was een kunstschilder en Pierre Carette was drukker.
Als Interpol met loeiende sirenes achter Magnus zou aangaan, dan klapt de hele organisatie zonder spoor in elkaar. Echter, Interpol weet van onze ontraceerbare verleidingsmethoden, en ze wilden Honey op de zaak. En haar team.
Ik heb onmiddellijk Honey met Storm naar Berlijn gestuurd onder het mom van huwelijksreis, en Bea en Pebbles liet ik sporenonderzoek doen in zijn restaurant en huis. Niet echt riskant, ze hadden moeten rapporteren binnen de vierentwintig uur. Maar…”
“Maar…?”
“Nog geen uur nadat ik de opdrachten had gegeven werd ik zelf ontslagen uit het C.E.C.”
“Wow!”
“Werd door de veiligheidsagentes van mijn stoel gelicht, had amper de tijd om mijn jas te nemen. Niks anders, zelfs niet mijn smartphone. Ik heb ze enkele seconden om de tuin kunnen leiden, genoeg om via een geheime uitgang het domein te kunnen verlaten. En nu ben ik op de vlucht.”
“Ik… ik ben sprakeloos. En heb je niets meer gehoord van Bea, of Emma?”
“Zij kunnen mij niet meer bereiken, en ik hen niet.
Bart, ik heb geen idee waar ze nu zijn. Ze kennen alleen mijn nummer op het C.E.C. Wij kennen om veiligheidsredenen geen privégegevens van elkaar.”
“Jij weet toch dat ik hun man ben?”
“Tja, Emma is een babbelkont en ze weet het verschil tussen privé en zaken niet. Ik was getuige in de rechtszaak, daarom weet ik wie jij bent. Het is te riskant om je te contacteren thuis of via telefoon. Ik ben je daarstraks gevolgd van bij jou thuis tot hier, het huis van Storm. Het huis wordt geschaduwd. Ik ben aan het wachten tot je zou vertrekken, of dat ik je afzonderlijk kan spreken.
Kijk, als Pebbles of Bea je bellen, zeg ze dan dat de sultan koorts heeft. Ze weten wat dat betekent. Ik moet ervandoor, naar een afspraak met mijn contact bij Inter…”
“Hé, nog niet weggaan. Ik wil mijn Emma terug. Waar is ze?”
“Jong dat weet ik helemaal niet. En als ik het zou weten zou ik het niet zeggen, voor mijn en haar veiligheid. En de jouwe.“
Hoe? Ik?”
“Een goede raad, vertrouw niemand. Niemand. Behalve iemand die je kan vertrouwen.”
“Ah?”
En plots was Filiep weg. Verdwenen in het niets. De tuin lag er terug kraakhelder bij in de volle maan, alsof er niets gebeurd was.
“Doe maar Francis, ik slaap op de divan op de kamer van Storm. Cindy ligt in het grote bed met Mette en Desje.”
“Gelukkig is er Cindy.”
“Gelukkig! Ik heb Mette nog een flesje gegeven voor het slapen, ik hoop dat ze de nacht doorkomt. Ik heb nog geen slaap. Ik pieker me zot. Waar is mijn Pebbeltje?”
“Ze komen wel uit. Ik begrijp je. Deborah is opnieuw weg en ik mis ze ook.”
“Francis, er moet mij iets van het hart. Jullie zijn blijkbaar een supergoed koppel. En toch. Jij bent soms neerbuigend over vrouwen, met een relativerende kwinkslag. Maar Deborah is een bitch. Ze is ronduit cassant tegen je. Ze geeft je bevelen, en jij voert uit. Mis ik iets?”
“Kijk Bart. Mooie vrouwen kunnen zich permitteren om bitch te zijn. En Deborah weet dat ze mooi is. Mooi en elegant en modieus en sexy en begeerlijk, wat je maar wil. Dus. Deborah draagt de broek, en ik heb in de praktijk niets te zeggen. Zelfs niet als zij in de gevangenis zit.”
“Ik dacht van mezelf dat ik een pantoffel was, maar jij klopt alles. Zoals Deborah jou kleineert! Hoe houd jij dat uit? Ik dacht dat mijn Pebbles een kort lontje had, maar jouw Deborah, fiieuw,” floot hij tussen zijn tanden op een toon die het midden hield tussen angst en bewondering.
“Daarmee omgaan? Gemakkelijk. Ik zal je mijn trucje leren.”
“Ha, is er een trucje?”
“Als ze nors kijkt, of zeurt, of kwaad is, of bitcht, of wat dan ook,”
“Ja?”
“Dan beeld ik me in dat ze naakt op haar rug op mij ligt, met haar handen en voeten vastgebonden aan de bedspijlen, en dat ik ze overal kan betasten zonder dat ze dat kan verhinderen.”
“Ha?”
“En dan beeld ik me in dat ik haar streel waar ze warm en nat is. Haar natte klitje streel en een vinger in haar kutje steek. En als ze dan nog verder zeurt, steek ik mijn middelvinger er helemaal in en betast met de andere hand haar borsten. En dan hangt ze van genot haar hoofd naar achter en dan lik ik in haar oor.
Dat beeld ik mij in natuurlijk.”
“Inbeelding? Dat stopt het zeuren toch niet?”
“Nee… Wel, het leidt mij af. En als ik haar dan grijnzend aankijkt roept ze: je luistert niet! Luister naar wat ik zeg!!”
“Francis, je bent een pervert.”
“Je bent mij in gedachten aan het bepotelen! Stop daarmee! Roept ze dan.”
“Ze weet het bovendien!”
“Precies. En ze geniet ervan, de slet. Je moet het ook eens proberen, het werkt echt.”
“Echt? Wel, dan… Maar…”
“Laat weten of het werkt.”
“Met Pebbles? Nee! Als ik Pebbeltje ooit terugzie… Zucht. Waar is ze nu?”
“Ja… dat is waar… ik kan je ook niet helpen…”
Nacht
Het was al bijna middernacht. Bart kon door de heftige gebeurtenissen de slaap niet dadelijk vatten. Hij nam zich voor om even poolshoogte te nemen bij de dieren. Min en Fin en … Fifi. Al was dat geen dier. Of toch…
De tuin lag daar bevroren stil en vredig, bijna idyllisch, in het maanlicht. Hij wilde terug naar binnen gaan, toen uit de schaduw iemand hem toesiste.
“Ssst, Bart?”
“Huh? Wie is daar?”
“Goed volk. En ik ben alleen.”
“Ik ben – heu – wij zijn talrijk! En we hebben een waakhond. Fifi! Word wakker! En wie ben jij? Ik bel de politie! Nee! De politie is al hier! Ze staan - stonden aan de voordeur!“
“Dat weet ik!”
“O…”
“Bart, ik ben een vriend. We kennen elkaar. Ik ben de dispatcher van het team van Honey, en Emma, en Beatrice.”
“Filiep?”
“Ssss! Juist, ja.“
“Ok, en wat doe jij hier eigenlijk? In het midden van de nacht? Hoe weet jij dat ik hier ben?”
“Da’s een lang verhaal. Heb je even tijd? Ik zit in de problemen en je vrouwen waarschijnlijk ook, en je moet me vertrouwen.”
“Waarom zou ik je vertrouwen?”
“Ik vertrouw jou. En ik vertrouw jou omdat Emma en Beatrice jou blind vertrouwen.”
“Ik heb alleen nog maar horen spreken over jou. Ik weet niet eens hoe je eruitziet. Iedereen kan zeggen dat hij Filiep is.”
“Kijk Bart, ik respecteer je. Ik heb nog andere middelen om je te overtuigen om naar mij te luisteren.”
“Ja? Hoe dan? Ha ja! Als jij Filiep bent dan kan jij een man in minder dan één seconde verleiden… zegt Beatrice.”
“Eén seconde? Mmm dat is overdreven. Ik wil wel eens proberen met jou, je ziet er lief uit…”
Filiep trad uit de schaduw, en stapte zelfzeker, minzaam glimlachend, uitnodigend op Bart af.
“Wel Bart, willen we het aangenaam maken voor ons? Wat denk je lieverd?”
Bart verstijfde. Hij kon zijn ogen niet van de ogen en lippen van Filiep afhouden. Hij voelde zijn hart in zijn keel bonzen. Hij kon aan niet anders meer denken dan Filiep te aanbidden en aan te raken.
Filiep kwam dichterbij, langzaam, draaide zijn hoofd, hun lippen naderden elkaar.
Toen stopte Filiep zijn verleiding. Bart viel terug op zijn normale persoonlijkheid.
“Ben je nu overtuigd, Bartje?”
“Wat was dat?? O!
Ja… ja! Kom mee, hier langs de achterdeur…”
“Nee, Bart, nee, zeker niet binnen. Ze zijn me op het spoor – ik kan niet blijven. Kom mee achter het tuinhuis.
“Bart, heb jij iets gehoord van Emma en Beatrice? Ik ben alle contact verloren.”
“Hoe? Jij ook niet? Ze zijn op missie, da’s al wat ik weet en ze hebben me achtergelaten met de kinderen. Ze mogen mij nooit bellen tijdens een missie.”
“Kijk Bart. Er is iets heel raar gebeurd op het C.E.C. Vertel dit niet door, aan niemand. Jij bent eigenlijk de enige op de wereld die ik op dit ogenblik nog kan vertrouwen, buiten Emma en Beatrice. En Honey natuurlijk.”
“Honey is met Storm op zakenreis.”
“Dat weet ik. Ik heb ze op die missie gestuurd.”
“Ha.”
“En Emma en Beatrice ook, op hetzelfde moment, ergens anders, om een ontsnapte gevangene te localiseren.”
“Waar ging de missie over?”
“Top secret, Bart. Informatie via een vriend bij Interpol. Heel cryptisch. Over een geplande terroristische aanslag, nee iets veel groter dan een aanslag. Een coup. Zonder details.”
“Waaw, en door wie?”
“Dat was echt alles wat Interpol wist of kwijt wou. De enige aanknoping was dat een zekere Magnus Kärcher erbij betrokken is.”
“Komaan? Magnus Kärcher, de Magnus Kärcher? De beroemde kok? Die kan toch geen terrorist zijn?”
“Zo zit de wereld niet in elkaar, Bartje. Andreas Baader was een kunstschilder en Pierre Carette was drukker.
Als Interpol met loeiende sirenes achter Magnus zou aangaan, dan klapt de hele organisatie zonder spoor in elkaar. Echter, Interpol weet van onze ontraceerbare verleidingsmethoden, en ze wilden Honey op de zaak. En haar team.
Ik heb onmiddellijk Honey met Storm naar Berlijn gestuurd onder het mom van huwelijksreis, en Bea en Pebbles liet ik sporenonderzoek doen in zijn restaurant en huis. Niet echt riskant, ze hadden moeten rapporteren binnen de vierentwintig uur. Maar…”
“Maar…?”
“Nog geen uur nadat ik de opdrachten had gegeven werd ik zelf ontslagen uit het C.E.C.”
“Wow!”
“Werd door de veiligheidsagentes van mijn stoel gelicht, had amper de tijd om mijn jas te nemen. Niks anders, zelfs niet mijn smartphone. Ik heb ze enkele seconden om de tuin kunnen leiden, genoeg om via een geheime uitgang het domein te kunnen verlaten. En nu ben ik op de vlucht.”
“Ik… ik ben sprakeloos. En heb je niets meer gehoord van Bea, of Emma?”
“Zij kunnen mij niet meer bereiken, en ik hen niet.
Bart, ik heb geen idee waar ze nu zijn. Ze kennen alleen mijn nummer op het C.E.C. Wij kennen om veiligheidsredenen geen privégegevens van elkaar.”
“Jij weet toch dat ik hun man ben?”
“Tja, Emma is een babbelkont en ze weet het verschil tussen privé en zaken niet. Ik was getuige in de rechtszaak, daarom weet ik wie jij bent. Het is te riskant om je te contacteren thuis of via telefoon. Ik ben je daarstraks gevolgd van bij jou thuis tot hier, het huis van Storm. Het huis wordt geschaduwd. Ik ben aan het wachten tot je zou vertrekken, of dat ik je afzonderlijk kan spreken.
Kijk, als Pebbles of Bea je bellen, zeg ze dan dat de sultan koorts heeft. Ze weten wat dat betekent. Ik moet ervandoor, naar een afspraak met mijn contact bij Inter…”
“Hé, nog niet weggaan. Ik wil mijn Emma terug. Waar is ze?”
“Jong dat weet ik helemaal niet. En als ik het zou weten zou ik het niet zeggen, voor mijn en haar veiligheid. En de jouwe.“
Hoe? Ik?”
“Een goede raad, vertrouw niemand. Niemand. Behalve iemand die je kan vertrouwen.”
“Ah?”
En plots was Filiep weg. Verdwenen in het niets. De tuin lag er terug kraakhelder bij in de volle maan, alsof er niets gebeurd was.
Lees verder: Melk - 32: Weggevoerd
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10