Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Yoyoo
Datum: 04-01-2025 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 6632
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 11 minuten | Lezers Online: 2
De avondzon sneed door de wolken als een brandend lint, en Elise voelde haar hart zwaarder worden bij het zien van haar nieuwe huis. Het stond daar, eenzaam en sterk, als een kasteel dat eeuwen van stormen had doorstaan. Ze leunde tegen de deurpost nadat ze het huis binnen was gegaan en sloot haar ogen. De stilte omarmde haar, een welkom contrast met het lawaaiige stadsleven dat ze achter zich had gelaten.

Binnen voelde het huis bijna levend. De planken van de vloer kraakten zacht, alsof het reageerde op haar aanwezigheid. Ze legde haar tas neer en keek rond in de eenvoudige woonkamer. De muren waren kaal, op een paar vergeelde lijsten na, en het houtwerk was verweerd, met hier en daar een plek waar de verf volledig was verdwenen. De geur van zout en oud hout vulde haar neusgaten. Ze glimlachte. Hier kon ze ademen.

Toen ze naar het grote raam liep, werd ze stil. De kliffen leken eindeloos, hun zwarte contouren scherp tegen de horizon waar de zee in een eeuwige dans met de wind lag. De golven rolden, duwden, trokken terug, alsof ze nooit konden besluiten waar ze wilden blijven. Het was hypnotiserend.

Buiten, terwijl de lucht overging van goud naar paars, dwaalde Elise door de tuin. Het gras was wild en hoog, met een paar bloemen die zich hardnekkig aan het zand leken vast te klampen. Ze voelde zich hier niet alleen. Toen ze haar blik naar rechts wendde, zag ze het huis naast het hare. Het was in betere staat, maar even stil. Een lange oprijlaan leidde naar een donkere voordeur, en daarboven, op de eerste verdieping, hingen zware gordijnen die net genoeg bewogen om een rilling over haar rug te sturen.

"Nieuwsgierig," mompelde ze tegen zichzelf, terwijl ze probeerde haar gedachten te sussen. "Of gewoon paranoïde."

Ze draaide zich om en liep terug naar binnen, maar kon het niet laten nog een laatste blik te werpen op het andere huis. Toen ze die avond in slaap viel, bleven de gordijnen in haar hoofd bewegen, als een stille uitnodiging of een waarschuwing.

De ochtend was helder en koud. Elise trok een dikke trui aan voordat ze naar het dorpje ging. De mensen begroetten haar vriendelijk, maar er was een zekere gereserveerdheid in hun blikken. Ze voelde het, alsof haar aanwezigheid iets had losgemaakt waar ze niet helemaal deel van mocht uitmaken. Bij de bakker vulde de geur van versgebakken brood de ruimte, en Elise voelde haar schouders ontspannen terwijl ze een warme croissant bestelde.

“Nieuw hier, hè?” De stem achter haar was laag en zacht, maar met een randje dat haar aandacht greep.

Ze draaide zich langzaam om en zag hem: Julian. Hij stond nonchalant, met een hand in zijn zak en de andere losjes tegen een plank leunend. Zijn blik was scherp en nieuwsgierig, maar niet onvriendelijk. Het was alsof hij probeerde te beslissen wat hij met haar aan moest.

“Ja,” zei ze, haar stem iets hoger dan ze had gewild. “Ik ben net verhuisd.”

Zijn lippen krulden omhoog in een halve glimlach, en het maakte haar zenuwachtiger dan ze wilde toegeven. “Naar dat oude huis aan de kliffen?”

Ze knikte, voelde haar wangen gloeien. “Het is… charmant.”

“Charmant,” herhaalde hij, zijn stem zwaar met een vleugje spot. “Interessante keuze.” Hij stak zijn hand naar haar uit. “Julian.”

“Elise.” Ze schudde zijn hand en voelde de ruwheid van zijn huid, een onverwachte intimiteit die haar deed huiveren.

Julian liet haar hand los en bekeek haar alsof hij een verhaal las dat hij niet helemaal begreep. “Als je iets nodig hebt,” zei hij ten slotte, “je weet waar ik woon.”

Voor ze een fatsoenlijk antwoord kon formuleren, liep hij weg, zijn voetstappen langzaam en zeker. Elise keek hem na, haar adem nog steeds onrustig.

Die avond, terwijl de maan hoog aan de hemel stond en het huis stil was, kon Elise het niet laten opnieuw naar zijn huis te kijken. Het raam op de bovenverdieping was donker, maar ze voelde zijn aanwezigheid. Het was geen rationele gedachte, meer een instinct. De gordijnen bewogen niet, maar toch leek er een schaduw te dansen achter het glas, alsof hij daar stond en naar haar keek.

Ze zette haar kaars uit en bleef bij het raam staan, de zilveren glans van de maan verlichtte haar gezicht. Wat was er aan deze plek – en deze man – dat haar zo uit balans bracht? Ze had zichzelf altijd als onafhankelijk gezien, immuun voor de betovering van onbekenden. Maar Julian had een snaar in haar geraakt die ze niet eens wist dat ze had.

Toen de nacht dieper werd, sloot Elise het raam, maar niet voordat ze een laatste blik wierp op het huis naast het hare. “Wie ben je, Julian?” fluisterde ze zacht, haar eigen stem bijna verloren in het gezucht van de wind.

De zee fluisterde in antwoord, maar het waren woorden die ze nog niet kon begrijpen.

Elise kon de onrust in haar lichaam niet bedwingen. De dag na hun ontmoeting leek alles in haar hoofd om Julian te draaien. Ze probeerde te schilderen, maar haar penseel bleef hangen boven het doek. Ze probeerde te lezen, maar de woorden verdwenen in het niets. Zelfs de golven, altijd haar toevlucht, konden haar gedachten niet bedwingen.

Die avond, net toen de zon in de zee zakte en de lucht in vurige tinten ontplofte, besloot ze een wandeling te maken. Ze liep langs de kliffen en voelde hoe de wind aan haar haren trok, alsof de elementen haar moed wilden geven. Toen ze terugkeerde naar haar huis, zag ze hem staan. Julian leunde tegen het hek van zijn tuin, een glas wijn in zijn hand, de ander in zijn zak. Zijn blik was kalm, maar zijn aanwezigheid deed haar hart sneller kloppen.

“Elise,” zei hij, zijn stem even zacht als de avondlucht. “Mooie avond.”

Ze bleef staan, haar handen licht trillend. “Dat is het zeker,” antwoordde ze, haar stem bijna fluisterend.

Hij deed een stap dichterbij, nog steeds aan de andere kant van het hek. Zijn ogen glinsterden, gevangen in het laatste licht van de dag. “Kom je binnen?” vroeg hij, alsof het de meest vanzelfsprekende uitnodiging ter wereld was.

Elise slikte. Haar verstand zei haar om nee te zeggen, om terug te keren naar de veilige haven van haar huis. Maar iets in haar borst gilde om het tegenovergestelde. “Oké,” hoorde ze zichzelf zeggen.

Julian’s huis was precies zoals ze het zich had voorgesteld. Donker hout, muren vol boeken en schilderijen, en een open haard die zacht knetterde in de hoek. Het rook naar rook, wijn en een vleugje citrus. Hij zette haar glas wijn voor haar neer en leunde tegen de rand van de tafel. “Dus, wat schilder je?” vroeg hij, zijn stem laag en ontspannen.

“Landschappen, vooral,” antwoordde Elise, haar blik ontwijkend. Ze voelde zijn ogen op haar gericht en wist niet waar ze haar handen moest laten.

Hij kwam dichterbij, zijn glas nog in zijn hand. “Ik zie het al voor me. De kliffen, de zee… maar ik denk niet dat dat is wat je echt wilt schilderen.”

Ze keek op, verrast. “Hoe bedoel je?”

Julian glimlachte, zijn hoofd licht schuin. “Er is iets in je blik, Elise. Alsof je zoekt naar iets meer... intiem.”

Zijn woorden hingen zwaar in de lucht, en Elise voelde haar adem versnellen. Ze wilde iets zeggen, maar haar stem weigerde dienst.

“Kom,” zei hij, zijn stem een fluistering. Hij leidde haar naar een andere kamer, waar een groot raam uitzicht bood op de zee. De maan verlichtte de golven, en het zilveren licht viel perfect op het donkere hout van de vloer.

Elise bleef stil staan terwijl Julian achter haar ging staan. Ze voelde zijn adem zachtjes langs haar oor. “Zie je dat?” vroeg hij, zijn stem nog steeds laag.

“Wat?” fluisterde ze.

“De manier waarop de zee beweegt. Het is net zoals jij, Elise. Rusteloos, ongrijpbaar… maar vol kracht.” Zijn vingers raakten voorzichtig haar pols, en een elektrische schok ging door haar heen.

Ze draaide zich om, haar blik vast op de zijne. “Julian,” zei ze, haar stem nauwelijks hoorbaar.

“Ja?” Zijn hand gleed langzaam omhoog, zijn vingertoppen licht over de binnenkant van haar arm.

“Wat doe je met me?”

Hij glimlachte, een intense, bijna duistere glimlach. “Misschien laat ik je gewoon voelen wat je altijd hebt genegeerd.”

Zijn lippen raakten de hare, zacht in het begin, alsof hij haar de kans wilde geven om zich terug te trekken. Maar Elise deed dat niet. Ze beantwoordde zijn kus met een vurigheid die haar zelf verraste. Haar handen vonden zijn borst, en ze voelde de kracht onder zijn shirt.

Julian duwde haar tegen de rand van het raam, de koude ruit een contrast met de hitte tussen hen. Zijn handen verkenden haar rug, haar taille, terwijl zij zich verloor in de intensiteit van zijn aanrakingen. Haar adem stokte toen hij haar hals kuste, zijn tanden zachtjes over haar huid.

“Elise,” fluisterde hij, zijn stem rauw. “Stop me, als je dit niet wilt.”

“Ik wil het,” antwoordde ze, haar woorden een belofte.

Net toen ze zich volledig aan hem wilde overgeven, klonk er een harde klap. Het geluid doorbrak de betovering als een schot door de stilte. Beiden verstijfden. Elise keek naar het raam, maar zag alleen de duisternis buiten.

“Wat was dat?” vroeg ze, haar stem trillerig.

Julian liet haar los, zijn blik scherp. “Blijf hier,” zei hij, zijn stem kalm maar met een ondertoon van alertheid. Hij liep naar de deur en pakte een zaklamp van een plank.

“Julian, wacht,” begon Elise, maar hij was al verdwenen in de nacht. Ze stond daar, alleen in het stille huis, haar hart bonzend in haar borst. Wat was er buiten? En waarom voelde het alsof dit moment het begin was van iets veel groters – en gevaarlijkers?
Lees verder: Elise - 2
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...