Door: Yoyoo
Datum: 04-01-2025 | Cijfer: 9 | Gelezen: 1885
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 5 minuten | Lezers Online: 7
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 5 minuten | Lezers Online: 7
Vervolg op: Elise - 4
Julian stond nog steeds in de deuropening, zijn ademhaling zwaar terwijl hij naar de plek staarde waar de man was verdwenen. Elise voelde de warmte in haar borst langzaam afnemen, maar de herinnering aan wat ze had gevoeld bleef als een echo in haar lichaam.
“Wat bedoel je, Julian?” vroeg ze, haar stem trillend maar vol vastberadenheid. “Wat probeerde je buiten te houden? Wat heeft hij net met me gedaan?”
Julian draaide zich naar haar om, zijn blik een mengeling van schuld en angst. “Er is een reden waarom hij jou wil, Elise. Een reden waarom ik je niet had mogen ontmoeten, laat staan toelaten in mijn leven.”
Ze stapte naar hem toe en pakte zijn hand, die nog steeds het mes stevig vasthield. “Wat je ook denkt dat je verkeerd hebt gedaan, je kunt me dit niet alleen laten oplossen. Vertel me wat er aan de hand is.”
Hij zuchtte diep en liet het mes op de vloer vallen. Zijn handen vonden hun weg naar haar gezicht, en zijn stem brak bijna. “Er zijn dingen in deze wereld die buiten onze controle liggen. Krachten, mensen... zoals hij. Ze hebben jaren geleden een groep gevormd, en ik was ooit deel van hen. Maar toen ik ontdekte wat ze echt wilden, ben ik gestopt. Of dat dacht ik ten minste.”
Elise voelde haar hart sneller kloppen. “En ik? Wat heeft dit met mij te maken?”
Hij aarzelde, maar voordat hij kon antwoorden, hoorde ze het geluid van brekend glas. Julian draaide zich bliksemsnel om en trok Elise mee naar de schaduw van de kamer. “Ze komen,” fluisterde hij, zijn stem nauwelijks hoorbaar.
De nacht leek eindeloos terwijl Julian en Elise zich verstopten in de schaduw van het huis. De aanwezigheid van hun vijanden was voelbaar, maar niemand leek hen te vinden. Pas tegen het ochtendgloren keerde de rust terug.
Julian pakte Elise’s hand en trok haar mee naar een verborgen ruimte achter een boekenkast. De kamer was klein en gevuld met wapens, kaarten en documenten. “Dit is waar ik me op voorbereid,” zei hij. “Voor het geval ze ooit terug zouden komen.”
Elise voelde haar ademhaling versnellen terwijl ze de kaarten bestudeerde. “Wat is dit?” vroeg ze.
Julian wees naar een plek op de kaart. “Dit is waar ze je naartoe willen brengen. Het is een plek die ze ‘De Tempel’ noemen. Volgens hen heb jij iets wat hen in staat stelt om...” Hij zweeg, alsof hij de woorden niet wilde uitspreken.
“Om wat?” drong Elise aan.
“Om een macht los te laten die niemand zou moeten hebben.”
Elise voelde de grond onder haar wegzakken. Ze wilde iets zeggen, maar voordat ze dat kon, trok Julian haar naar zich toe. Zijn armen sloten zich stevig om haar heen, en voor een moment was er niets anders dan hun ademhaling.
“Wat er ook gebeurt,” fluisterde hij in haar oor, “ik laat niet toe dat ze je van me afnemen.”
De spanning tussen hen was bijna ondraaglijk. Terwijl ze zich voorbereidden op hun vertrek, voelde Elise zich overweldigd door de emotie en de onuitgesproken woorden tussen hen.
Die nacht, terwijl ze schuilden in een verlaten schuur, voelde Elise de behoefte om de stilte te doorbreken. “Julian,” begon ze, “als we dit niet overleven...”
Hij onderbrak haar met een kus. Het was onverwacht, maar het bracht een intensiteit met zich mee die haar hart sneller deed kloppen. Hij trok haar tegen zich aan, zijn handen rustten op haar heupen terwijl hij haar aankeek met een blik die evenveel verlangde als beloofde.
“Ik wil niet denken aan wat we misschien verliezen,” zei hij, zijn stem schor. “Ik wil alleen denken aan dit moment. Aan jou.”
Elise voelde hoe haar eigen verlangen oplaaide. Haar handen vonden hun weg naar zijn rug, zijn borst, terwijl hun lichamen dichter tegen elkaar aan kwamen. De koude, vochtige lucht van de schuur verdween in de achtergrond.
Julian tilde haar op en legde haar voorzichtig neer op een bed van stro. Hun kleren verdwenen geleidelijk, en met elke aanraking, elke kus, voelde Elise de wereld om hen heen vervagen.
Hun samenzijn was intens, alsof ze beide wisten dat dit moment hen moest voeden voor wat zou komen. Terwijl ze zich in elkaar verloren, voelden ze een nieuwe kracht – een band die hen zou beschermen tegen alles wat voor hen lag.
De ochtend kwam te snel, en met de eerste stralen zonlicht kwam ook de realiteit terug. Julian keek naar Elise terwijl ze zich aankleedde, haar silhouet verlicht door het zwakke licht. “Je bent sterker dan ik ooit had kunnen dromen,” zei hij zacht.
Elise draaide zich om, haar blik vastberaden. “En dat is waarom we dit gaan winnen. Samen.”
Julian glimlachte, maar zijn ogen waren ernstig. “We hebben één kans. Als we falen...”
“Dat doen we niet,” onderbrak Elise hem. Ze pakte zijn hand en kneep er zachtjes in. “We falen niet.”
Samen verlieten ze de schuur, klaar om de confrontatie aan te gaan met de krachten die hen achterna zaten. Wat ze niet wisten, was dat iemand hen al opwachtte, verscholen in de schaduwen.
“Wat bedoel je, Julian?” vroeg ze, haar stem trillend maar vol vastberadenheid. “Wat probeerde je buiten te houden? Wat heeft hij net met me gedaan?”
Julian draaide zich naar haar om, zijn blik een mengeling van schuld en angst. “Er is een reden waarom hij jou wil, Elise. Een reden waarom ik je niet had mogen ontmoeten, laat staan toelaten in mijn leven.”
Ze stapte naar hem toe en pakte zijn hand, die nog steeds het mes stevig vasthield. “Wat je ook denkt dat je verkeerd hebt gedaan, je kunt me dit niet alleen laten oplossen. Vertel me wat er aan de hand is.”
Hij zuchtte diep en liet het mes op de vloer vallen. Zijn handen vonden hun weg naar haar gezicht, en zijn stem brak bijna. “Er zijn dingen in deze wereld die buiten onze controle liggen. Krachten, mensen... zoals hij. Ze hebben jaren geleden een groep gevormd, en ik was ooit deel van hen. Maar toen ik ontdekte wat ze echt wilden, ben ik gestopt. Of dat dacht ik ten minste.”
Elise voelde haar hart sneller kloppen. “En ik? Wat heeft dit met mij te maken?”
Hij aarzelde, maar voordat hij kon antwoorden, hoorde ze het geluid van brekend glas. Julian draaide zich bliksemsnel om en trok Elise mee naar de schaduw van de kamer. “Ze komen,” fluisterde hij, zijn stem nauwelijks hoorbaar.
De nacht leek eindeloos terwijl Julian en Elise zich verstopten in de schaduw van het huis. De aanwezigheid van hun vijanden was voelbaar, maar niemand leek hen te vinden. Pas tegen het ochtendgloren keerde de rust terug.
Julian pakte Elise’s hand en trok haar mee naar een verborgen ruimte achter een boekenkast. De kamer was klein en gevuld met wapens, kaarten en documenten. “Dit is waar ik me op voorbereid,” zei hij. “Voor het geval ze ooit terug zouden komen.”
Elise voelde haar ademhaling versnellen terwijl ze de kaarten bestudeerde. “Wat is dit?” vroeg ze.
Julian wees naar een plek op de kaart. “Dit is waar ze je naartoe willen brengen. Het is een plek die ze ‘De Tempel’ noemen. Volgens hen heb jij iets wat hen in staat stelt om...” Hij zweeg, alsof hij de woorden niet wilde uitspreken.
“Om wat?” drong Elise aan.
“Om een macht los te laten die niemand zou moeten hebben.”
Elise voelde de grond onder haar wegzakken. Ze wilde iets zeggen, maar voordat ze dat kon, trok Julian haar naar zich toe. Zijn armen sloten zich stevig om haar heen, en voor een moment was er niets anders dan hun ademhaling.
“Wat er ook gebeurt,” fluisterde hij in haar oor, “ik laat niet toe dat ze je van me afnemen.”
De spanning tussen hen was bijna ondraaglijk. Terwijl ze zich voorbereidden op hun vertrek, voelde Elise zich overweldigd door de emotie en de onuitgesproken woorden tussen hen.
Die nacht, terwijl ze schuilden in een verlaten schuur, voelde Elise de behoefte om de stilte te doorbreken. “Julian,” begon ze, “als we dit niet overleven...”
Hij onderbrak haar met een kus. Het was onverwacht, maar het bracht een intensiteit met zich mee die haar hart sneller deed kloppen. Hij trok haar tegen zich aan, zijn handen rustten op haar heupen terwijl hij haar aankeek met een blik die evenveel verlangde als beloofde.
“Ik wil niet denken aan wat we misschien verliezen,” zei hij, zijn stem schor. “Ik wil alleen denken aan dit moment. Aan jou.”
Elise voelde hoe haar eigen verlangen oplaaide. Haar handen vonden hun weg naar zijn rug, zijn borst, terwijl hun lichamen dichter tegen elkaar aan kwamen. De koude, vochtige lucht van de schuur verdween in de achtergrond.
Julian tilde haar op en legde haar voorzichtig neer op een bed van stro. Hun kleren verdwenen geleidelijk, en met elke aanraking, elke kus, voelde Elise de wereld om hen heen vervagen.
Hun samenzijn was intens, alsof ze beide wisten dat dit moment hen moest voeden voor wat zou komen. Terwijl ze zich in elkaar verloren, voelden ze een nieuwe kracht – een band die hen zou beschermen tegen alles wat voor hen lag.
De ochtend kwam te snel, en met de eerste stralen zonlicht kwam ook de realiteit terug. Julian keek naar Elise terwijl ze zich aankleedde, haar silhouet verlicht door het zwakke licht. “Je bent sterker dan ik ooit had kunnen dromen,” zei hij zacht.
Elise draaide zich om, haar blik vastberaden. “En dat is waarom we dit gaan winnen. Samen.”
Julian glimlachte, maar zijn ogen waren ernstig. “We hebben één kans. Als we falen...”
“Dat doen we niet,” onderbrak Elise hem. Ze pakte zijn hand en kneep er zachtjes in. “We falen niet.”
Samen verlieten ze de schuur, klaar om de confrontatie aan te gaan met de krachten die hen achterna zaten. Wat ze niet wisten, was dat iemand hen al opwachtte, verscholen in de schaduwen.
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10