Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Eva Noire
Datum: 26-07-2025 | Cijfer: 8.7 | Gelezen: 5428
Lengte: Kort | Leestijd: 5 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Parkeerplaats, Plas,
Vervolg op: Zweet En Zintuigen
Het is al laat als ik de snelweg afrijd.

Een warme avond wikkelt zich om mijn auto als een sluier. De ramen staan op een kier. De wind glijdt langs mijn wangen. Op de bijrijdersstoel ligt een lege fles ijsthee — die ik eerder achteloos heb leeggedronken. Slechte timing. Mijn blaas staat op knappen.

Het tankstation eerder heb ik overgeslagen. Te druk. Te veel licht. Ik voel me rusteloos. Mijn lijf tintelt, alsof het de stoom en aanrakingen uit de sauna van een paar dagen geleden nog steeds niet kwijt is. Alsof iets in mij blijft nazinderen, blijft wachten op… iets.

Ik neem een afslag die ik vaag ken. Een parkeerplaats, ergens aan de bosrand. Spaarzaam verlicht. Stil. Afgelegen. Een plek waar ik ooit, jaren geleden, even ben gestopt om uit te rusten. Nu lijkt het me perfect om even snel tussen de struiken te hurken. Ik rijd het grind op en parkeer aan de rand, vlak bij wat struikgewas.

Ik open de deur. De nacht is warm en vochtig. Mijn broekrand drukt pijnlijk op mijn onderbuik terwijl ik naar het struikgewas aan de rand van de parkeerplaats loop. Ik sta net stil, mijn handen bij mijn knoop, klaar om te hurken — als ik het zie.

Er komt een auto het parkeerterrein opgereden en ze stoppen op nauwelijks vijftien meter van mij vandaan. Half in het donker, half beschenen door één van de weinige lantaarns die hier staan. De koplampen blijven branden en in dat felle licht ontvouwt zich iets wat me verlamt.

Een vrouw stapt aan de bijrijderskant uit. Langzaam. Alsof elke beweging bedoeld is om gezien te worden.

Ze loopt om de motorkap heen en buigt zich voorover, haar handen steunend op het metaal. Haar jurkje schuift op, haar benen spreiden zich licht. Ze kijkt niet om. Ze hoeft niets te zeggen. Ze weet dat ze gevolgd wordt.

Want daar is hij. Een man stapt aan de andere zijde uit de auto en komt achter haar staan. Hij trekt haar jurkje nog verder omhoog, haar billen glimmen zacht in het licht. Zijn handen glijden over haar heupen, en zonder aarzeling laat hij zijn broek zakken.

Hij duwt zich in haar. In één vloeiende, beheerste stoot.

Haar lichaam schokt. Haar vingers klemmen zich vast aan het koele metaal van de motorkap.

Ik sta daar. Half in het donker bij de struiken, met mijn broek nog dicht en mijn adem in mijn keel. Ik kan hun gezichten zien — scherp genoeg om de uitdrukking van overgave op die van haar te herkennen. Scherp genoeg om zijn ogen even op te zien lichten als hij zich dieper in haar duwt.

Ze beweegt mee in zijn ritme. Niet vluchtig. Niet rauw. Maar langzaam. Controle. Kracht. Overgave.

Mijn plasdrang verdwijnt als sneeuw voor de zon. In plaats daarvan stijgt warmte in me op. Rilling na rilling trekt langs mijn ruggengraat. Mijn ademhaling wordt oppervlakkiger. Mijn tepels staan strak onder mijn shirt. Mijn hand rust op mijn eigen buik, waar onder de stof een trilling begint die ik niet ken van mezelf. Niet zo.

Ik kijk. Ik durf niet anders. Het is alsof ik word vastgehouden, op mijn plek gehouden, in deze rol van toeschouwer — een schaduw bij de struiken.

Dan komt het einde. Haar adem stokt. Haar rug trekt hol. Haar benen trillen. En hij — hij houdt haar stevig vast, duwt één laatste keer, en verstijft tegen haar aan. Weinig geluid. Geen drama. Alleen het moment. De intensiteit.

Even blijft alles stil. Dan stapt hij terug. Ze schikt haar jurk. Hij trekt zijn broek op. Ze wisselen een korte blik, een bijna glimlach, en stappen weer in. De auto draait langzaam en rijdt weg — alsof er niets is gebeurd.

Ik blijf staan. Alleen. In het donker. En pas dan voel ik het. De warmte. De nattigheid.

Mijn broek is doorweekt. Niet alleen van opwinding. Niet alleen van zweet. Maar ook... omdat ik mezelf ben vergeten. Mijn hele lichaam heeft zich gefocust op wat daar gebeurt — en het andere gewoon laten gaan.

Een vreemd soort rust daalt op me neer. Geen schaamte. Geen paniek.

Ik loop terug naar mijn auto. Schop mijn schoenen uit. Trek mijn natte broek en slip uit, leg de kleding op de achterbank en stap weer in — warm leer tegen blote huid.

Ik start de auto. En rijd. De nacht is nog even stil. Mijn benen trillen. Mijn billen plakken aan het leer. En ergens diep in mij verankert zich iets nieuws. Iets wat me niet meer los zal laten.
Trefwoord(en): Parkeerplaats, Plas, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...