Door: Leen
Datum: 30-10-2025 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 407
Lengte: Lang | Leestijd: 21 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Erotisch, Fantasy, Middeleeuwen,
Lengte: Lang | Leestijd: 21 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Erotisch, Fantasy, Middeleeuwen,
Vervolg op: Het Satorvierkant - 32: Mathilde (3)
Het Tapijt Van Bayeux (1)

WOLF, MARIE en MARIANNE
Het kantoortje van Marianne, weggestopt in een vergeten hoek van het imposante museumgebouw in Bayeux, is precies zoals ik me een kantoor van een excentrieke historicus voorstel. Muf is een understatement. Een zware, droge geur van oud papier, leer en opgedroogde inkt hangt tussen de wankele, gevaarlijke torens van boeken die zich op elke beschikbare oppervlakte opstapelen – op de vloer, op de stoelen, op de brede vensterbank waar het grijze Normandische licht door het stoffige raam valt. Ergens onder een berg manuscripten staat een klein bureau, waarop een halfleeg kopje koude thee een eenzame strijd voert tegen de chaos. Marianne zelf is een kleine, energieke vrouw met levendige, priemende ogen achter een dikke bril en een warboel van grijze krullen die alle kanten op springen. Ze heeft ons met een verrassende, bijna kinderlijke opwinding ontvangen, haar aanvankelijke verbazing over ons onaangekondigde bezoek maakte al snel plaats voor een brandende, intellectuele nieuwsgierigheid.
Nu zitten we – Marie en ik ongemakkelijk balancerend op twee krakende houten stoelen, Marianne achter haar bureau – en praten we bij. Of beter gezegd, Marie en Marianne praten bij. Het gesprek golft van herinneringen aan vroeger tot de onvermijdelijke vraag. "En hoe gaat het met Simone?" vraagt Marianne, haar stem is warm en vol genegenheid, ondanks de jaren die verstreken zijn sinds zij en Simone elkaar voor het laatst zagen. "Ik heb haar al zo lang niet meer gezien. Is ze nog steeds die koppige, onverzettelijke rots?" Marie glimlacht. "Ze is ouder geworden, Marianne. Breekbaarder dan ze wil toegeven." Ze vertelt kort over de emotionele confrontatie van de vorige dag, over de onverwachte spijtbetuiging. Ze noemt de naam van Fritz niet, maar de essentie van het verhaal is duidelijk.
Marianne luistert aandachtig, haar hoofd licht schuin, haar priemende ogen peilen de diepte achter Marie's woorden. "Tijd verzacht de hardste stenen," zegt ze zacht. "En soms onthult het ook de waarheid die eronder verborgen lag." De woorden van Marianne lijken niet alleen op Simone te slaan, maar ook op de onuitgesproken reden van ons bezoek, op de geheimen die al zo lang verborgen liggen. Marie haalt diep adem en zet haar lege koffiekopje voorzichtig neer op een stapel boeken. Ze kijkt Marianne aan, haar blik is nu serieus, de melancholie van het gesprek over haar oma heeft plaatsgemaakt voor een gespannen vastberadenheid. "Marianne," begint ze, "oma vertelde ons... ze vertelde ons dat jullie vroeger, toen jullie nog jong waren, samen op onderzoek gingen." Ze aarzelt even, alsof ze de gevaarlijke woorden proeft voordat ze ze uitspreekt. "Naar de verhalen... over het amulet." De sfeer in het kantoortje verandert onmiddellijk. Marianne leunt langzaam naar voren, haar kleine lichaam trilt bijna onmerkbaar van een plotselinge, intense energie. Haar priemende ogen achter de dikke brillenglazen fixeren zich op Marie, dan op mij, en weer terug. De warme, nostalgische glimlach is verdwenen, vervangen door een uitdrukking van gespannen, bijna koortsachtige verwachting. "Het amulet..." herhaalt ze, "Dat ding... het heeft Simone nooit iets anders dan ellende bezorgd. Altijd die angst, die obsessie...” Ze schudt haar hoofd, haar blik verloren in pijnlijke herinneringen aan haar vriendin. "Heeft ze je erover verteld?" Er klinkt een ondertoon van ongeloof in door, alsof ze een lang begraven geheim hoort oprakelen. "Ik dacht dat ze die oude, gevaarlijke verhalen voorgoed had weggestopt."
Marie knikt. "Ja, ze heeft ons haar schrift laten zien... met de aantekeningen, de knipsels." Ze aarzelt even, onzeker over Mariannes vreemde, intense reactie. "Ze vertelde dat jullie samen op onderzoek gingen, maar dat jullie door de oorlog niet meer hebben verder gezocht." Bij die laatste woorden zie ik een schaduw over Mariannes gezicht trekken. Een korte, pijnlijke stilte valt, waarin ze haar blik afwendt en naar haar handen staart die nu rusteloos op het bureau liggen. "Door de oorlog?" herhaalt ze zacht, en haar stem is plotseling oneindig triest. "Nee, kindje." Ze kijkt weer op, en haar ogen zijn nu vochtig, vol van een diep, oud medelijden – niet voor zichzelf, maar voor haar vriendin. "Nee, de zoektocht... die begon pas daarna. Lang daarna. Toen alles al... verloren was." Ik zie de verwarring op Marie's gezicht. "Maar oma zei..."
"Simone was... kapot na de bevrijding," onderbreekt Marianne haar zacht, maar met een onontkoombare autoriteit. "Gebroken. De oorlog was voorbij, maar voor haar begon de ellende pas echt." Mariannes blik wordt hard. "Het dorp keerde zich tegen haar. Je weet hoe mensen kunnen zijn. Ze noemden haar 'moffenhoer', spuugden op de grond als ze voorbijliep. Ze was alles kwijt. Haar vader, haar reputatie... haar Fritz." Ze spreekt de naam zacht uit. "Ze moest wegtrekken," vervolgt Marianne, haar stem is nu een monotone opsomming van feiten die nog steeds pijn doen. "Naar Rennes. Helemaal alleen, met jouw moeder, Marleen, nog een baby. Niemand wilde haar nog kennen. Ze heeft jaren in eenzaamheid geleefd, met haar geheim en haar schuld."
Ze zucht diep. "Pas veel later, toen de wonden een beetje... nou ja, toen ze het aankon, kwam ze me opzoeken. Hier, in Bayeux. Ze moest het begrijpen, zei ze. Ze moest weten wat dat ding was, waar het vandaan kwam, waarom het haar leven zo had... getekend. Dát was het begin van onze zoektocht. Een wanhopige poging om zin te geven aan de waanzin, om misschien... vergeving te vinden." De onthulling hangt zwaar en ongemakkelijk in de kamer. Simones leugen, haar poging om haar pijnlijke verleden te herschrijven, ligt nu bloot. De zoektocht was geen jeugdig avontuur, maar een daad van pure wanhoop.
Mariannes blik keert terug naar het heden, maar haar ogen zijn nu gevuld met een diepe, pijnlijke bezorgdheid. Ze kijkt naar Marie, en dan naar mij. "Dat ze er nu over spreekt," fluistert ze, en haar stem is vol van een verbijstering die grenst aan ongeloof. "Na al die jaren van stilzwijgen... na alles wat er gebeurd is... Ze heeft er decennialang met geen woord over gerept, zelfs niet tegen mij." Ze schudt langzaam haar hoofd, een diepe frons trekt haar wenkbrauwen samen. "Er moet iets bijzonders aan de hand zijn. Iets... belangrijks, dat haar ertoe heeft aangezet die deur weer te openen."
Marie kijkt me aan, een stille, veelbetekenende uitwisseling. Ik begrijp haar blik. Het is tijd. Zonder een woord te zeggen, reik ik onder mijn trui. Het metaal voelt koud en zwaar aan tegen mijn huid, een vreemd, bijna levend, pulserend gewicht. Ik haal het Amulet tevoorschijn en leg het voorzichtig op het bureau, tussen de stapels boeken en het koude kopje thee. Het Sator-vierkant glinstert dof in het grijze licht van het kantoor. Marianne staart ernaar, haar adem stokt hoorbaar in haar keel. Haar ogen, die net nog vol waren van bezorgdheid om Simone, worden nu wijd van pure, onverdunde schok. Haar hand, die rusteloos op het bureau lag, schiet naar haar mond. Ze staart van het amulet naar mij, dan naar Marie, en weer terug naar het amulet, alsof ze een geest ziet verschijnen midden op klaarlichte dag.
"Dat... dat kan niet waar zijn," fluistert ze, haar stem is een mengeling van ongeloof en een plotselinge, diepe vrees. "Hoe...? Wanneer...?" De vragen struikelen over elkaar heen, verloren in de schok van het onmogelijke. We vertellen haar in het kort, met horten en stoten, over de gebeurtenissen op het kerkhof. Over de onverklaarbare drang die me naar het graf van Morrison trok, over de plotselinge verschijning van het amulet, alsof het uit het niets was opgedoken, wachtend op mij. Marie vult de details aan, haar stem is laag en gespannen.
Marianne luistert, haar aanvankelijke shock maakt plaats voor een intense, bijna koortsachtige concentratie. Ze leunt voorover, haar handen rusten nu plat op het amulet, haar vingertoppen volgen de gegraveerde lijnen alsof ze een onbekende taal probeert te ontcijferen. Haar ademhaling is snel en oppervlakkig. "Père Lachaise... Morrison..." mompelt ze, meer tegen zichzelf dan tegen ons. "Het is niet logisch. Absoluut niet logisch." Ze kijkt op, haar priemende ogen boren zich in de mijne. Haar blik keert terug naar het amulet, en dan naar mij. De academische nieuwsgierigheid vecht met een diepe, instinctieve angst. "Maar dat het jou vindt... daar... na al die tijd..." Ze schudt langzaam haar hoofd. "Het is niet logisch." Herhaalt ze. Ik kijk haar aan, de echo van de woorden van de Zwarte Weduwe voelt plotseling zwaar en betekenisvol. "Het amulet kiest zijn drager," zeg ik, en het is meer dan een theorie; het voelt als een waarheid die ik zelf heb ervaren.
Marianne staart me aan, haar mond valt een beetje open. Ze herkent de uitspraak onmiddellijk, een kernzin uit de vele, vaak tegenstrijdige legendes die ze samen met Simone zo wanhopig heeft proberen te ontcijferen na de oorlog. Een rilling lijkt over haar rug te lopen. "Ja," fluistert ze, en haar ogen, gefixeerd op het amulet, krijgen een verre, bijna angstige blik. "Dat zeggen de oudste verhalen. De meest verontrustende." Ze zwijgt even, verloren in de implicaties. Dan heft ze haar hoofd op, haar blik is nu scherp en indringend, vol van een nieuwe, urgente bezorgdheid. "De legendes spreken over balans," gaat ze verder, haar stem is nu lager, alsof ze een geheim deelt dat ze liever niet had willen kennen. "Over het amulet dat ontwaakt wanneer de tijd zelf... uit evenwicht dreigt te raken. Wanneer grote krachten botsen en de loop van de geschiedenis op het spel staat." Ze kijkt me aan, haar ogen zoeken naar iets in de mijne, een antwoord op een vraag die ze nauwelijks durft te stellen. "Maar waarom nu? Waarom jij? God, Wolf, welke grote verschuiving staat ons te wachten dat dit ding na al die tijd opnieuw een drager zoekt?"
Haar vragen zijn niet die van onwetendheid, maar van een diepe, academische en tegelijkertijd persoonlijke onrust. Ze kent de theorieën, maar de plotselinge, onweerlegbare realiteit van het amulet hier, in haar kantoor, in mijn bezit, dwingt haar om die theorieën in een nieuw, angstaanjagend licht te zien. "Dat," zeg ik, en ik leg mijn hand over de hare op het amulet, voel de vreemde, koude energie die ervan uitgaat, "is precies wat we moeten zien te ontdekken."
Haar stem sterft weg, en ze maakt een klein, hulpeloos gebaar met haar handen. De erkenning van haar eigen beperkingen, ondanks haar levenslange studie, hangt zwaar in de kamer. Het voelt alsof we aan de rand van een onmetelijke oceaan van onwetendheid staan.
"Het is niet alleen het geheel dat onbegrijpelijk is," onderbreek ik haar, en mijn stem is gespannen, gedreven door de chaos die de afgelopen dagen in mijn eigen hoofd hebben veroorzaakt. Ik leun naar voren, mijn handen plat op het bureau, vlak naast het amulet. "Zelfs de afzonderlijke gebeurtenissen, de dingen die ik zelf heb gezien en meegemaakt... ze lijken totaal niet logisch. Ik kan dit allemaal niet plaatsen."
Marianne kijkt me vragend aan. "Neem nu bijvoorbeeld de Zwarte Weduwe," zeg ik, en de naam alleen al roept een golf van ijskoude herinneringen op. "Haar gedrag slaat nergens op. Op het kerkhof... het amulet lag daar gewoon, voor het grijpen. Waarom liet ze het liggen? Waarom nam ze het niet mee? Of kwam ze te laat? Was ik haar te snel af?" Ik voel een koude rilling bij de herinnering aan die eerste, afschuwelijke avond, de blinde paniek, het rennen voor ons leven door die donkere, eindeloze straten. Ik zie Marie verstijven naast me; zij herinnert het zich ook maar al te goed. "Ze joeg ons op als wild. Ze had ons kunnen doden."
Ik kijk Marianne indringend aan. "Maar de volgende keer, toen ze ons confronteerde... was ze anders. Rustig. Bijna... spottend. Ze had me daar, kwetsbaar. Ze had me weer kunnen doden. Ze had het amulet kunnen afnemen. Maar dat deed ze niet." De herinnering aan haar verleidelijke, wrede aanbod doet me walgen. "Ze bood me een keuze aan, een onmogelijke keuze. Was dat het? Was die verleiding met Barbara haar echte aanval? Een manier om me te breken, te laten lijden, in plaats van me simpelweg uit de weg te ruimen?" Ik sla met mijn vuist zachtjes op het bureau, een uiting van pure frustratie en onmacht. "Ben ik gewoon een speelbal voor haar?"
Marianne luistert aandachtig naar mijn uitbarsting, haar hoofd licht schuin, haar ogen achter de dikke brillenglazen peilen de diepte van mijn verwarring en angst. Wanneer ik zwijg, blijft het even stil, de echo van mijn vraag hangt in de stoffige lucht. "Een goede vraag, jongeman," zegt ze dan langzaam, en er is een vleugje bewondering in haar stem. "Een zeer aardse, praktische vraag." Ze glimlacht flauwtjes, een glimlach zonder warmte. "Maar je denkt nog steeds te menselijk."
Ze leunt weer naar voren, haar blik glijdt naar het amulet op het bureau. "Je moet begrijpen, dit ding," en ze tikt er zachtjes met haar vinger op, "is niet zomaar een steen die je opraapt van de grond. Het is geen verloren sleutelbos. Het heeft een... bewustzijn. Een wil. Het kiest." Ze kijkt me weer aan. "Misschien kon de Weduwe het niet nemen," biedt ze als antwoord op mijn eerste vraag. "Niet rechtstreeks. Misschien stoot het wezens zoals zij af, of kan het alleen door een levende ziel worden geclaimd. Of misschien," en haar stem wordt een samenzweerderige fluistering, "is de prijs voor haar te hoog om het direct te claimen. Misschien bindt het de drager op manieren die zelfs zij vreest."
Ze pauzeert, haar ogen glinsteren achter haar bril terwijl ze mijn tweede vraag overweegt. "En waarom ze je niet doodde? Of misschien... misschien was het haar plan wel. Misschien wilde ze niet dat het daar bleef liggen. Misschien wachtte ze. Wachtte ze op iemand zoals jij. Een onwetende sterveling, gedreven door verdriet of nieuwsgierigheid, die het voor haar in het spel zou brengen." Ze maakt een klein, veelbetekenend gebaar. "Waarom zelf je handen vuil maken, waarom zelf de risico's lopen, als een pion het werk voor je kan doen?"
"Maar hoe moeten we het dan begrijpen?" onderbreekt Marie ons gefrustreerd. "Als we niet weten wat we ermee moeten doen? Als we niet eens weten wat er precies speelt of waarvoor het dient? Hoe kunnen we het dan gebruiken om iets te voorkomen?"
Marianne glimlacht, een zachte, bijna mystieke glimlach die niet helemaal past bij de urgentie van het moment. "Misschien," zegt ze, en haar stem is nu kalm en bedachtzaam, "is 'begrijpen' niet het juiste woord, Marie. Misschien gaat het niet om kennis, maar om... gereedheid." Ze leunt iets naar voren, haar blik gaat van Marie naar mij. "Denk erover na. Het amulet heeft jarenlang geslapen, of zich verborgen gehouden. Het heeft gewacht. Het heeft jou gekozen, Wolf, op een specifiek moment, op een specifieke plaats. Niet omdat je de geschiedenis kende of de symbolen begreep. Maar omdat het iets in jou voelde. Een potentieel. Een noodzaak." Ze pauzeert, laat haar woorden bezinken. "Misschien moet je niets doen. Misschien moet je gewoon leven, luisteren, voelen. En zal het amulet je roepen, je gidsen, wanneer de tijd rijp is. Wanneer de onbalans die het voelt, een punt bereikt waarop jij kunt ingrijpen."
"Maar hoe weten we wanneer dat is?" vraag ik sceptisch. "Moeten we gewoon wachten tot de hemel instort?" "De tekenen zijn er al," antwoordt Marianne zacht, en haar blik wordt weer intens. "Er gebeurt voortdurend van alles om ons heen, Wolf. Subtiele verschuivingen, rimpelingen in de stof van de tijd. Meestal merken we ze niet op, te druk als we zijn met onze eigen, kleine levens."
Ze staat op en loopt naar een grote, platte lade in een oude archiefkast die tot aan het plafond reikt. Met enige moeite trekt ze de zware lade open. Ze haalt er niet één rol uit, maar een serie grote, gedetailleerde reproducties op stevig papier, elk zorgvuldig opgerold en vastgebonden met een lint. Ze selecteert er een paar en loopt terug naar haar bureau. Ze maakt ruimte vrij, waarbij ze een wankele stapel boeken op een nabijgelegen stoel deponeert, en rolt dan voorzichtig een van de reproducties uit. Het toont een specifiek gedeelte van het Tapijt van Bayeux, de kleuren nog verrassend levendig, de details haarscherp.
"Simone vertelde jullie dat de bewijzen in de stenen zitten, in de lijnen van het land," gaat Marianne verder, haar stem is nu een en al ontzag, bijna fluisterend. Haar vinger zweeft respectvol boven het papier, raakt het niet aan. "En misschien heeft ze gelijk. Maar ik heb altijd geloofd dat het grootste, meest over het hoofd geziene bewijsstuk hier ligt. Al die tijd verborgen in het volle zicht." Ze kijkt ons aan, en ik zie een vreemde mengeling van academische opwinding en een diepe, bijna angstige huivering in haar ogen. Ze lijkt te twijfelen of ze verder moet gaan, alsof ze op het punt staat een grens over te steken naar het rijk van de pure waanzin.
"Ik heb het nog nooit aan iemand durven vertellen," fluistert ze, "omdat het... onmogelijk klinkt. Lachwekkend zelfs." Ze haalt diep adem. "Maar ik bestudeer dit Tapijt al veertig jaar, elke draad, elke steek, via deze reproducties, oude foto's, alles wat ik kon vinden. En ik zweer het... het verandert." "Verandert?" vraagt Marie sceptisch. "Het is een duizend jaar oud borduurwerk." "Nee," zegt Marianne, en ze schudt heftig haar hoofd. "Niet fysiek. Niet de draden op het origineel, neem ik aan. Maar de afbeeldingen in de loop der tijd. Details in oude tekeningen, beschrijvingen... ze komen niet altijd overeen met wat we nu zien. Het is subtiel. Een wapen dat anders vastgehouden wordt. Een figuur die op een andere plek staat. Scènes lijken... te verschuiven, alsof ze reageren op iets." Ze kijkt me indringend aan. "Ik dacht altijd dat het mijn verbeelding was, of fouten in oude kopieën. Maar nu... nu jij hier bent, met het amulet..." Haar stem wordt een hese fluistering. "Nu vraag ik me af of het Tapijt niet reageert op de tijd zelf. Op mogelijke veranderingen in de geschiedenis die dit ding kan veroorzaken."
Ik kijk van de gedetailleerde reproductie naar Marianne, en dan naar Marie. De rillingen lopen over mijn rug. Dit is krankzinnig. En tegelijkertijd... past het perfect in het onmogelijke plaatje. "En de kern," vervolgt Marianne, haar vinger landt nu met een trillende precisie op een specifieke sectie van de reproductie die de Slag bij Hastings uitbeeldt, "de momenten waarop de 'draden' het meest... onrustig lijken, waar de discrepanties het duidelijkst zijn... die lijken altijd te liggen rond de gebeurtenissen van het jaar 1066."
Ik sta abrupt op. De Slag bij Hastings. De Normandische verovering. Willem de Veroveraar. De chaos en de onzekerheid van een keerpunt in de geschiedenis. Het amulet. De Zwarte Weduwe. De 'Poortwachters'. Alles klikt plotseling in elkaar met een duizelingwekkende, angstaanjagende helderheid. Dit is niet zomaar een jaartal; het is het epicentrum. "We moeten het Tapijt bestuderen," zeg ik, mijn stem is nu vastberaden. "Het echte Tapijt. Nu."
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10


Bezoek ook eens mijn profiel pagina om meer over mij te weten te komen, een overzicht te zien van mijn verhalen of om een berichtje achter te laten! Ook kun je jezelf aanmelden om een mail te ontvangen als ik een nieuw verhaal heb geplaatst!
