Door: Zazie
Datum: 28-05-2021 | Cijfer: 8.7 | Gelezen: 27474
Lengte: Lang | Leestijd: 31 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Broer, Groepsex, Neef, Neuken, Nicht, Ontmaagd, Parijs, Tiener, Zus,
Lengte: Lang | Leestijd: 31 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Broer, Groepsex, Neef, Neuken, Nicht, Ontmaagd, Parijs, Tiener, Zus,
Parijs
Over ruim twintig minuten al arriveren mijn zusjes op Gare du Nord en natuurlijk ben ik weer te laat van huis vertrokken, het is dus flink doorwerken geblazen. Gelukkig gaat het eerste deel op Montmartre heuvelaf, maar juist toen zaten alle stoplichten tegen, steeds stoppen als ik net een mooi tempo had, en door rood fietsen is in Parijs geen serieuze optie. Net als ik mijn fiets voor het station aan een paal bind gaat m’n mobieltje, Marie. ‘Ja ja, ik ben er bijna, wacht maar op het perron’ is het eerste wat ik roep maar dan hoor ik een soort van zenuwachtig giecheltje. ‘Excusez Antoine, we hebben vertraging, over een half uur zijn we er’ en weg is ze al.
Losse handjes
Nou, hier ben ik blij mee, kan ik even uitpuffen. Het is warm vandaag, ik ben blij dat ik niet mijn gebruikelijke outfit heb aangetrokken. Ik heb het natuurlijk wel gehouden bij black, shorts en een shirtje met een vette opdruk van ‘n drakenkop. Ondanks dat ik m’n lange haren in een soort van knotje boven op mijn hoofd heb gefrummeld staat het zweet me op mijn voorhoofd.
Als ik het goede spoor van aankomst van de TGV uit Brussel heb gevonden koop ik bij de kiosk een ijskoude cocá en loop dan tot zo’n beetje einde perron, de meiden hebben gereserveerde stoelen in het achterste deel van de trein. Als ik een vrij bankje in de schaduw heb gevonden plof ik neer en neem genietend een koel slokje cocá. Whow, wat een hitte, ik ga met de armen en benen gespreid zitten om wat uit te dampen. Als ik zo’n beetje tot rust kom en al dat drukke gedoe in dit station overzie realiseer ik me dat ik hier alweer drie jaar ben. En dat wat bij aankomst toen allemaal zo spannend was ik nu heel gewoon vind. Ik voel me echt thuis in deze stad en misschien durfde maman daarom wel de zusjes een maand aan me toe te vertrouwen.
Toen ze me vorige week belde en vertelde dat Marie en Sophie de laatste tijd zo dwars waren en ze er even helemaal klaar mee was, bood ik tot mijn stomme verbazing zelf aan om ze ’n tijdje hierheen te sturen, met vakantie of zo. En nog méér tot mijn verbazing ging maman er meteen op in, de nood was dus wel heel hoog, maar ik moest dan wel beloven dat ik oom Hugo in de gaten zou houden, omdat die volgens haar richting het vrouwelijke schoon de handjes nogal los heeft zitten. Ik moet nog grinniken als ik daaraan terugdenk, want het klopt wel wat maman over haar broer zegt. Maar gelukkig weet ze niet dat hij mij inmiddels óók veel geleerd heeft over de werking van ‘losse handjes’. Nou ja, het zal wel los lopen, mijn zusjes zijn zijn nichtjes en bovendien zijn ze ook nog eens zo mager als een lat…
TOEN
Maman heeft mijn vader leren kennen in Amsterdam, toen ze daar als piepjong Frans meisje stage liep in het Amstelhotel. Na een tijdje kregen ze wat met elkaar en trouwden ze en zijn ze jammer genoeg in een piepklein dorpje aan zee gaan wonen, papá wilde in de frisse lucht wonen. Erg fijn voor hem natuurlijk maar voor mij was het zo ongeveer het einde van de wereld. Al vanaf de basisschool voelde ik me er niet thuis. Ik weet niet wat het was, misschien wel omdat we thuis meestal Frans spraken, want maman kreeg het Nederlands maar niet in de vingers. Of omdat ik zelf een soort weirdo was, ik vond iedereen maar raar en liet al heel jong mijn haar groeien. Ik ging zelfs op mijn tiende bij ‘de club van jongens met lang haar’, daar voelde ik me ten minste thuis onder mensen die me begrepen. Zo vanaf mijn dertiende ging ik ook mijn haar verven, zwart, aangestoken door een oudere jongen van de club die zeg maar gothic was. En na mijn haar werd mijn kleding zwart en nog weer later begon ik mijn ogen op te maken. Later heb ik mijn haren weer mijn normale roodbruine kleur laten krijgen, maar mijn ogen opmaken doe ik nog steeds, het haalt het groene ervan wel geinig naar voren.
Maman en papá vonden het altijd best dat ik zo mijn eigen keuzes maakte, die hadden gelukkig al vroeg in de gaten dat ik een buitenbeentje was en dat ze me maar het beste mijn gang konden laten gaan. Maar mijn zusjes, die ruim drie jaar jonger zijn dan ik, begrepen niks van me en waren zelfs een beetje bang voor me, zo leek het ten minste af en toe. Ik vond het best want voor mij waren die grietjes van een andere planeet, omdat ze een tweeling zijn hadden ze genoeg aan elkaar, ze leefden in hun eigen bubbel en daar hoorde ik duidelijk niet in thuis.
NU
In de verte zie ik de rooie kop van de Thalys aan komen, precies dertig minuten te laat, valt nog best wel mee. Als het enorme lange gevaarte met sissende remmen tot stilstand komt is het meteen gedaan met de rust op het perron, de deuren zwaaien open en een gigantische massa mensen stroomt de trein uit, sleurend aan koffers en kakelend waar ze moeten zijn, waar die of die is, dat ze zin hebben in café, of… nou ja, wat dan ook als mensen net op een vreemde plek aankomen. Ik heb mijn zusjes geappt dat ik tussen de perronpalen dertien en veertien zit maar ik zie ze nog nergens. Het heeft in deze idiote drukte van al die drukdoenerige zenuwachtige mensen ook niet veel zin ze te gaan zoeken, ze zijn inmiddels zestien en kunnen goed cijfers lezen, dus ze zullen me wel vinden.
Verrassende zusjes
Ik zie ze pas als ze pal voor mijn neus staan: ‘hallo broer’ zegt Sophie een beetje timide terwijl Marie meteen naast me op het bankje valt en me een dikke knuffel geeft. Ik weet niet wat ik beleef, of misschien moet ik wel zeggen dat ik verbijsterd ben. Ik heb de meiden al een hele tijd niet gezien en die smalle schrale grietjes zijn in de verste verten niet meer te bekennen. Wat ik nu zie zijn twee prachtige meiden in leuke jurkjes, met echt alles helemaal erop en eraan en pas nu begrijp ik waarom maman begon over de losse handjes van oom Hugo, zó zeg. Hoewel ze tegelijk zijn geboren kun je niet een groter verschil bedenken. Marie lijkt op mij met haar groene ogen en lange roodbruine haar, wij hebben dat duidelijk van papá. Sophie is juist sprekend maman, met haar korte donkere haren en diepbruine ogen, en zelfs het kat uit de boom kijken heeft ze gekregen uit het genenpoeltje van maman.
Terwijl marie dus al naast me zit en ik mijn arm om haar schouder heb gelegd wenk ik Sophie dat ze aan mijn andere kant moet komen zitten. Als ze dat dan doet trek ik haar ook even stevig tegen me aan en nu pas ervaar ik voor het eerst dat ik blij ben dat ik deze twee zusjes hier en nu bij me heb. Ze kwamen gewoon niet in mijn leven voor en nu ze hier helemaal voor mij naar toe zijn gekomen, een maand bij me willen wonen en samen met me Parijs willen ontdekken voel ik me ineens heel rijk en ja, zeg maar gelukkig. En heel fijn dat ik ze nu kan showen in de familie van Hugo, het was me daar tot nu wel een overmacht van neven en nichtjes.
Ik trek ze allebei nog eens stevig tegen mijn lijf en aan mijn zusjes merk ik ook wel dat ze het fijn vinden om hun míj te leren kennen…
TOEN
Ik was bij een grafity-hangout gegaan en in de weekenden gingen we zodra het donker was op pad. In het begin hadden we er genoeg aan om onze marks te spuiten op elektriciteitskasten en muurtjes en name it maar op een gegeven moment wilde ik er wel iets creatievers mee doen. In die tijd ontdekten we de treinen, die ’s-nachts bij het station van de stad een eind verderop geparkeerd stonden. Het was wel een hele kunst om tussen de rondjes van de bewakers door onze slag te slaan maar het resultaat was vaak toch echt heel mooi. En hoe trots waren we niet als we op een gegeven moment ‘onze kunstwerken’ langs zagen rijden, alleen jammer dat ze altijd weer snel werden weggepoetst door die klote-NS.
Een lastpakje wegwerken
Ik vond dit dus heel leuk maar maman en papá duidelijk niet, zeker niet toen we een keer gesnaaid werden en door de spoorwegpolitie thuis werden gebracht. Die avond donderde het en de centrale vraag was ‘wat of ik met mijn leven ging doen’. Ja, wist ik veel, ik deed maar wat, het enige wat ik wilde was ánders zijn. En dat ik iets met kunst wilde. ‘Kunstacademie misschien?’ zei ik toen maar, omdat mijn ouders me bozig en afwachtend aan zaten te kijken, hopend dat ik met iets zinnigs zou komen. Want hoewel ik nog maar zestien was zat ik al in de laatste klas van de HAVO, met twee vingers in mijn neus heb ik op de basisschool een klas overgeslagen en later was de HAVO ook appeltje-eitje.
Dat ‘de kunstacademie misschien?’ gaf maman een brainwave: ‘Hugo?’ zei ze, papá aankijkend. En papá ging er duidelijk op zitten kauwen en na een tijdje knikte hij ja. Geen idee waar dat over ging maar ze waren duidelijk een plannetje voor hun lastpakje aan het bedenken.
De volgende dag wilden ze ’s-avonds alweer met me praten. Maman: ‘ehm, Antoine, ik heb eens geïnformeerd maar je bent nog te jong om na de zomer al naar de kunstacademie te gaan. Ik heb vandaag met mijn broer Hugo in Parijs gebeld en ehm, nou ja, een lang verhaal kort, hij wil je wel een jaar lang alvast wat opleiden en dan kan je over anderhalf jaar als je achttien wordt naar de kunstacademie…’
Zo, dat is een bommetje wat maman daar neerlegt. ‘Moet ik daar dan gaan wonen?’ Maman knikt. En papá: ‘ja, dat hoort er wel bij Antoine. Wij denken dat het goed voor je is om eens een tijd in een andere omgeving te zijn. Wat vind je er van?’ Ja zeg, wat vond ik er van. Geen idee eigenlijk en we spraken af dat ik het een tijdje op me in zou laten werken.
Een week later had ik het voor mezelf allemaal wel een beetje op een rijtje en had ik besloten het te doen. Het gaf me de kans om Parijs te leren kennen én om alvast met schilderen aan de gang te gaan. Enige nadeel was dat ik die hele oom Hugo niet kende. We spraken af dat ik aankomende vakantie een tijdje naar hem toe zou gaan en dat ik dan definitief de knoop door zou hakken.
NU
Ik had via maman m’n zusjes gevraagd hun spullen niet in een koffer maar in rugzakken te doen, omdat we hier moeten fietsen. In de wijk tegenover Gare du Nord ken ik een goedkope fietsenverhuurder en daar zoeken we voor de meiden voor de hele maand een fiets uit. Zelf heb ik er een met een stevig rek voor en achter en ik neem daarom de rugzakken voor mijn rekening. Met een beetje moeite bind ik de oversized bagagebubbels van mijn zusjes met snelbinders vast en dan vertrekken we als een kleine karavaan richting Montmartre. We fietsen achter elkaar, ik natuurlijk voorop en mijn zusjes als kuikentjes er achteraan, opgewonden pratend en iedere keer een beetje panisch als een auto te dicht op ze afrijdt. Zo zeg, ik heb dit wat onderschat, die meiden zijn duidelijk niks gewend, dus ik moet echt uitkijken met ze want papá en maman willen ze natuurlijk wel héél terug.
Voor de veiligheid fietsen we het eerste deel langs Blvrd Magenta, waar aan weerszijden heel goed ruimte om te fietsen is. Daarna kunnen we vanaf het oversteken van Blvrd Rochechouart verder de drukte mijden door vanaf dat punt Montmartre in te fietsen. Het is wel wat harder werken dan onderlangs over de boulevard. De wijk was vroeger een zelfstandig dorpje en is tegen een heuvel op gebouwd met op de top de Sacré-Coeur, daardoor is het flink pezen door de smalle straatjes die behoorlijk steil naar boven lopen. Mijn zusjes zijn net twee snaterende eendjes die alles mooi vinden en dat is natuurlijk prima maar ze willen het ook voortdurend laten merken. Nou ja, ik laat ze maar hun gang gaan en fiets ondertussen zo goed en zo kwaad als het gaat door met al die zware bagage, het is een pittige work-out om vanaf hier onze straat te bereiken.
Het heeft wel even geduurd voordat ik de weg door de wijk zó kende dat ik de sluip-door-kruip-door trappen kon vermijden en dus aan één stuk op mijn fiets kan blijven zitten. Op een gegeven moment fietsen we onder langs de trappen van de Sacré-Coeur, daar stop ik even, om uit te puffen en mijn zusjes de kans te geven het uitzicht goed te bekijken, die dat met nog steeds veel gebabbel doen. Ze genieten echt van wat ze zien en ik snap het ook wel, de kerk schittert prachtig wit in het zonlicht en zoals altijd is het er heel druk met toeristen. Als we wat uitgepuft zijn gaan we verder en uiteindelijk bereiken we na nog een minuutje of vijf kronkelen en slingeren door de wijk het huis van Hugo aan de Rue Berthe, niet ver van het Place du Tertre, waar hordes toeristen naar de schilders komen kijken. Zoals zo vaak zit Hugo op het terras van het buurtcafétje tegenover ons huis en al van ver roeptoetert hij ‘ah mon dieu, quelle belles filles, wat een schoonheden!’ Losse handjes dus, zei maman, oppassen geblazen, grijns ik in mezelf…
TOEN
Het voelde alsof ik op een andere planeet was terecht gekomen. Alles maar dan ook alles was hier anders: drukker, groter, mooier, smeriger, cultureler, armoediger, uitzinniger, vreemder, geuriger, nou ja, wat dan ook. Oom Hugo haalde me op van de trein en terwijl we op zijn scootertje door de stad toerden wees hij me van alles aan, maar veel is er niet van blijven hangen, het was alsof er een kakafonie van beelden en indrukken en geluiden en geuren als één grote wals over me heen rolde. Ondertussen moest ik ook nog zien dat ik me achter op dat wiebelige scootertje in evenwicht hield, met een loeizware bagagezak op mijn rug. Ik was blij toen oom in een smalle straat eindelijk stopte voor een behoorlijk groot gebouw, een soort van school leek het wel.
La vie Parisienne
Net toen we naar binnen wilden gaan riep er vanaf de overkant van de straat iemand iets tegen oom Hugo. Toen ik die kant op keek zag ik 'n restaurantje, 'Brasserie Berthe', waar wat mensen op het terras zaten. De vrouw die oom Hugo riep kwam net van binnen naar buiten gelopen en ging aan een vrij tafeltje zitten. Oom Hugo riep ‘je viens’, maakte de deur van zijn huis open, zei me de rugzak in de gang te zetten en daarna staken we samen over. We gingen bij de vrouw aan haar tafeltje zitten en daar stelde oom Hugo me aan haar voor, Layla.
Ik had nog nooit zo’n exotische geklede vrouw gezien, alles was anders dan anders aan haar. Lange donkere haren, lichtbruine huidskleur, donkerbruine en koolzwart opgemaakte ogen, lange rinkelende oorbellen, een onwijs mooi felrood gekleurd hesje en daaronder een lange lichtgroene rok die helemaal om haar benen uitwaaierde. Ze stond op en gaf me twee kussen, wang links, wang rechts, hield me toen op een afstand, bekeek me eens goed en zei ‘ah, jij bent dus Antoine, het neefje van onze Zazie en Yves. Welkom!’ Huh? Oom Hugo zag mijn verbazing, grijnsde breed en zei ‘oh, ja, natuurlijk, ik ben het zwarte schaap van de familie. Je maman heeft zeker niks over je neefjes en nichtjes verteld?’ Toen ik hem met grote vragende ogen aankeek grijnsde hij nog een keer.
Nog méér familie
‘Alors, eerst maar eens wat te drinken zien te krijgen.’ Hij zwaaide naar een man binnen achter de bar en riep: ‘Pierre, du vin blanc en un cocá, et vite s’il vous plaît!’ En hoewel het nog maar amper twaalf uur was gingen ze samen aan een flinke karaf wijn, terwijl voor mij dus zonder me iets te vragen een cola werd neergezet. Er verschenen ook nog eens wat hapjes op tafel en daar was ik wel heel blij mee, een loeihonger had ik. En daarna vertelde oom Hugo hoe het allemaal in elkaar zit. Dat hij ruimte in zijn leven nodig had maar toch altijd tegen vrouwen aanliep die wat van hem wilden, en soms ook nog eens een kind. En dat hij dat best vond als ze maar niet bij hem kwamen wonen. En dat hij daarom nu dus vijf kinderen had, bij Layla een jongen en een meisje, bij Céline twee meisjes en bij Sandra een jongen. En dat ze allemaal op zichzelf woonden maar dat iedereen wist dat het zíjn kinderen waren en dat hij ook mee betaalde aan hun opvoeding.
Ondertussen zat Layla me geamuseerd aan te kijken, ze zag wel dat ik hierdoor aardig van de leg raakte, zo ineens vijf familieleden erbij waar ik niks van wist! En ook Layla’s verschijning maakte me nogal onrustig, pas later werd me duidelijk dat ze haar lichtgekleurde uiterlijk te danken had aan haar vader, een Algerijn.
Gelukkig lieten ze me daarna even met rust en kreeg ik de kans om eens om me heen te kijken. Rue Berthe is een smal straatje met een mix van huizen en winkeltjes en bedrijfjes en cafétjes en noem maar op, al direct kwam het allemaal heel Parijsachtig op me over. Toen was het huis van oom Hugo aan de beurt om het eens goed te bekijken. Het was echt heel groot en onder de rand van het dak zag ik nog in oude letters geschilderd ‘école’ staan, mijn idee klopte dus dat het vroeger een school, was. Het gebouw had zo te zien boven én beneden vier lokalen en was zó groot dat ik eigenlijk wel heel benieuwd was wat hij daar in zijn uppie allemaal deed.
Ondertussen kletsten oom Hugo en Layla honderduit, ik praat best wel goed Frans maar dit ging wel heel erg snel om alles te kunnen volgen. Zo te zien was oom Hugo ongeveer even oud als maman, met net zo’n donkere haren en ogen als zij. Verder had hij behoorlijk lang krullend haar en als kleding droeg hij een soort van blauw werkpak, met allemaal vlekken erop van verf en weet ik wat al niet meer. Ik had meteen wel een klik met hem, je zag aan alles aan hem dat hij zich niet veel van andere mensen aantrok en zijn eigen gang ging. Net als ik dus…
NU
Wiebelbolletjes
Net zoals drie jaar geleden ik worden nu ook mijn zusjes door Hugo ontvangen op het terras van Brasserie Berthe. En net als toen ík moeten ook zij snel stoppen met dat ‘ge-oom’ want daardoor voelt Hugo zich te oud, zegt hij met een vette grijnslach. Zo grappig om te zien hoe verschillend mijn zusjes op hem reageren. Marie is meteen dikke maatjes met hem en klept honderduit met hem over van alles en nog wat, terwijl Sophie een beetje verlegen zit toe te kijken en af en toe even met mij oogcontact zoekt, bijna als een soort geruststelling. Na een paar keer knipoog ik tegen haar, pak ik mijn stoel op en ga ik naast haar zitten. Ik buig me wat naar haar toe en fluister ‘hoe is het Sophietje, vind je het spannend?’ ‘Nou ja, ik weet het niet, alles is zo anders hè?’ reageert ze.
‘Maar dat Sophietje is nu wel voorbij hoor, broertje’ bijt ze dan meteen ook van zich af. Gelukkig, ze komt er dus bij. En nou ja, ze heeft natuurlijk gelijk dat ze niet meer zo klein is. Vanaf dat we hier zitten kan ik mijn ogen niet van die meiden afhouden, het is net of ik steeds iets anders aan ze ontdek. En ik kan er niks aan doen, maar vooral ook hun tietjes houden me bezig. Die waren er gewoon nog niet toen ik wegging en moet je nou zien, allebei hebben ze een paar beauty’s van wiebelbolletjes gekregen, het is alsof ze iedere keer weer mijn ogen naar zich toe weten te trekken als de meiden een beweginkje maken. Op een gegeven moment zie ik dat Hugo ook wat zit te staren en dat lijkt me wel het moment om hier snel een punt achter te zetten.
Zullen we naar binnen gaan?’ stel ik voor.
In huis laat ik m’n zusjes alles zien en ik had niet gedacht dat ze nóg opgewondener zouden kunnen raken. Bij alles wat ze zien worden ze Uber-enthousiast en al helemaal als ze mijn kamer zien. Nou ja, ‘mijn kamer’, in de loop der tijd is me wel gebleken dat het de ‘familie-kamer’ is. Ze vinden het onwijs leuk dat ze in dezelfde ruimte komen te slapen als ik, met alleen maar gordijntjes tussen de bedden. Nou, ze zullen het wel gaan beleven…
TOEN
Als oom Hugo en Layla eindelijk zijn uitgekletst en we het huis binnengaan laat hij me mijn kamer zien op de eerste verdieping, een groot oud klaslokaal, waar in de ene helft verschillende bedden staan, afgeschermd met gordijnen en waar in de andere helft wat banken en ook schildersezels staan. Oom Hugo zegt dan: ‘nou jongen, hier zal je het wel een jaar volhouden, niet? Groot genoeg om in te wonen en voor jou als atelier te dienen, toch?’ ‘Ehm, oom Hugo, ik zou toch eerst een maand bekijken of het me hier wel bevalt?’ ‘Antoine, merde, hou eens op met dat ge-oom, je maakt me gewoon stokoud zo, iedereen noemt me Hugo dus jij ook. En dat gezeur over die maand, je moet gewoon aan de slag gaan en dan vind je het hier vanzelf wel leuk.’
Nou, ik hou maar even m’n mond, we zien wel. Daarna laat oom Hugo, …ehm Hugo dus me de rest van zijn huis zien. Boven zijn er naast mijn slaapkamer nog drie lokalen, dat had ik van buiten af dus goed gezien. Het ene is een soort van woonkamer met een huge tafel met wel tien stoelen er omheen en verder staan overal zitbanken. Daarnaast is een niet gebruikte kamer en daarnaast weer, aan het einde van de gang, is de slaapkamer van Hugo, met in het midden alleen een kolossaal hemelbed, waar dus al die kindertjes vandaan komen, lijkt me zo. En weird want ik val helemaal niet op oudere vrouwen, maar terugdenkend aan die exotische Layla word ik gewoon geil. Ik ben sinds enkele maanden geen maagd meer maar dat is dan ook alles, al met al ben ik nog maar één keer samen geweest met een meisje en echt soepeltjes verliep dat niet…
Op de benedenverdieping zijn de vroegere lokalen uitgebroken en is het nu één groot atelier. Hugo is duidelijk niet alleen maar schilder, want veel ruimte wordt in beslag genomen door allerlei ‘beelden’ van laswerk, waarvoor hij oud ijzer gebruikt. Ik weet niet zeker of ik dit mooi ga vinden…
‘Nou jongen, ik geef je eerst een paar dagen vrij, kan je wat de stad gaan verkennen. Ik zal een van de kinderen vragen je morgen gezelschap te houden, oké?’ Als ik knik gaat hij verder: ’na die paar dagen gaan we flink aan de slag. Wat je moet weten, Antoine, is dat kunst maken net gewoon werk is, uurtjes maken, inspiratie moet je afdwingen. We beginnen dus om acht uur en gaan door tot twaalf. Dan is het tijd voor de lunch en een wijntje, daarna doen we een tukje. Om vier uur gaan we weer aan de slag tot zeven uur en ‘s-avonds koken we om beurt of we eten ergens. Oké?’ Ik knik weer, ik zie het wel.
Die middag loop ik alvast wat door de buurt en vind het wel genieten, het is zó’n andere wereld als waar ik vandaan kom. Het is alsof mensen hier intenser leven, met alles wat ze op straat uitstallen, de terrasjes waar iedereen met een drankje zit te genieten van de zon, de manier hoe mensen contact met elkaar hebben. Maar al snel houd ik het toch voor gezien, ik ben bekaf. Morgen komt er een nichtje of neefje die me gaat rondleiden, ik verheug me erop en dan zal ik vanzelf wel van alles te zien krijgen.
Verrassend nichtje
Die avond eten Hugo en ik samen een prakje dat hij nog had van gisteren. Hij ziet aan me dat ik moe ben. ‘Nou jongen, volgens mij moet jij lekker op tijd naar bed hè?’ Ik knik. En dan: ’ik moet je nog wel even iets vertellen hoe het hier aan toe gaat, Antoine. Mijn kinderen zijn heel vrij met elkaar en ik hoop dat je daar geen verkeerd beeld van krijgt. Ik vind dat mensen moeten kunnen genieten met elkaar, of ze nou familie zijn of niet. Dus als je dingen ziet of hoort die je niet gewend bent, zul je dan niet te snel oordelen? En kom je bij mij als je vragen hebt?’ Inderdaad, volgens mij ziet Hugo een levensgroot vraagteken boven mijn hoofd zweven en hij grinnikt erom. ‘Och, weet je, je zal het vanzelf wel beleven, duik nu maar eerst lekker je bed in!’
Als ik opsta en Hugo welterusten wens staat hij ook op, hij zegt niks terug maar trekt me tegen zich aan en geeft me een stevige knuffel. ‘Zo doen we dat hier, jongen. Dormez bien!’ Een beetje onder de indruk van zijn hug-actie ga ik naar boven, naar mijn kamer. Omdat er meer bedden staan heb ik geen idee welke ik kan gebruiken, ik pak maar het breedste, lekker, de ruimte, comfortabel. Ik heb nog net het besef om de badkamer te zoeken om m’n tanden te poetsen en me te douchen, m’n oogmake-up laat ik dit keer maar zitten, echt geen puf meer. Zoals altijd slaap ik bloot en achteraf kan ik me nauwelijks meer herinneren dat ik in bed terecht kwam.
Het is alweer licht als ik half en half wakker word, het voelt alsof er iemand naast me komt liggen. Omdat het lijkt alsof het in een droom gebeurt zak ik meteen weer weg in een snoozy staat van zijn, maar dat verandert al snel als in mijn droom die iemand mijn lijf streelt. Op datzelfde moment ben ik klaarwakker en als ik naast me kijk zie ik op dat moment het mooiste meisje aller tijden liggen. Op de een of andere manier lijkt ze op mijn moeder, maar ook op Layla die ik gistermiddag heb leren kennen. Zeg maar, ehm… exotisch, lief, broeierig, aanwezig, mooi, verleidelijk, nou ja zeg, wat is dit.
Ze ligt op haar zij, ondersteunt haar hoofd met haar elleboog en als ze ziet dat ik wakker ben zegt ze liefjes ‘bonjour Antoine. Wat ben jij een slaapkop zeg.’ Ze ligt volledig aangekleed naast me terwijl ik dus echt helemaal geen draad aan mijn lijf heb. ‘Ehm…’ reageer ik nogal suffig, ‘wie ben jij?’ ‘Zazie. En je ligt in mijn bed’ 'Ohw, excuzes, dat wist ik niet...' 'Nou, blijf rustig liggen hoor, want wat in mijn bed ligt is ook een beetje van mij' giechelt ze dan.
Niet normaal zeg, die beauty is m’n nichtje, geen foute verrassing. Maar dan buigt ze zich over me heen en geeft ze me een kus op mijn mond. Tegelijk, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, streelt ze me over mijn borst en buik, gevaarlijk dicht richting mijn pik, die iedere morgen toch al heel erg ijverig aanwezig op mijn lijf staat. Serieus, die meid is gek en ik weet niet hóe snel ik het bed uit moet zien te komen...
Laat je me weten wat je van dit verhaal vindt? Liefs. Zazie.
Losse handjes
Nou, hier ben ik blij mee, kan ik even uitpuffen. Het is warm vandaag, ik ben blij dat ik niet mijn gebruikelijke outfit heb aangetrokken. Ik heb het natuurlijk wel gehouden bij black, shorts en een shirtje met een vette opdruk van ‘n drakenkop. Ondanks dat ik m’n lange haren in een soort van knotje boven op mijn hoofd heb gefrummeld staat het zweet me op mijn voorhoofd.
Als ik het goede spoor van aankomst van de TGV uit Brussel heb gevonden koop ik bij de kiosk een ijskoude cocá en loop dan tot zo’n beetje einde perron, de meiden hebben gereserveerde stoelen in het achterste deel van de trein. Als ik een vrij bankje in de schaduw heb gevonden plof ik neer en neem genietend een koel slokje cocá. Whow, wat een hitte, ik ga met de armen en benen gespreid zitten om wat uit te dampen. Als ik zo’n beetje tot rust kom en al dat drukke gedoe in dit station overzie realiseer ik me dat ik hier alweer drie jaar ben. En dat wat bij aankomst toen allemaal zo spannend was ik nu heel gewoon vind. Ik voel me echt thuis in deze stad en misschien durfde maman daarom wel de zusjes een maand aan me toe te vertrouwen.
Toen ze me vorige week belde en vertelde dat Marie en Sophie de laatste tijd zo dwars waren en ze er even helemaal klaar mee was, bood ik tot mijn stomme verbazing zelf aan om ze ’n tijdje hierheen te sturen, met vakantie of zo. En nog méér tot mijn verbazing ging maman er meteen op in, de nood was dus wel heel hoog, maar ik moest dan wel beloven dat ik oom Hugo in de gaten zou houden, omdat die volgens haar richting het vrouwelijke schoon de handjes nogal los heeft zitten. Ik moet nog grinniken als ik daaraan terugdenk, want het klopt wel wat maman over haar broer zegt. Maar gelukkig weet ze niet dat hij mij inmiddels óók veel geleerd heeft over de werking van ‘losse handjes’. Nou ja, het zal wel los lopen, mijn zusjes zijn zijn nichtjes en bovendien zijn ze ook nog eens zo mager als een lat…
TOEN
Maman heeft mijn vader leren kennen in Amsterdam, toen ze daar als piepjong Frans meisje stage liep in het Amstelhotel. Na een tijdje kregen ze wat met elkaar en trouwden ze en zijn ze jammer genoeg in een piepklein dorpje aan zee gaan wonen, papá wilde in de frisse lucht wonen. Erg fijn voor hem natuurlijk maar voor mij was het zo ongeveer het einde van de wereld. Al vanaf de basisschool voelde ik me er niet thuis. Ik weet niet wat het was, misschien wel omdat we thuis meestal Frans spraken, want maman kreeg het Nederlands maar niet in de vingers. Of omdat ik zelf een soort weirdo was, ik vond iedereen maar raar en liet al heel jong mijn haar groeien. Ik ging zelfs op mijn tiende bij ‘de club van jongens met lang haar’, daar voelde ik me ten minste thuis onder mensen die me begrepen. Zo vanaf mijn dertiende ging ik ook mijn haar verven, zwart, aangestoken door een oudere jongen van de club die zeg maar gothic was. En na mijn haar werd mijn kleding zwart en nog weer later begon ik mijn ogen op te maken. Later heb ik mijn haren weer mijn normale roodbruine kleur laten krijgen, maar mijn ogen opmaken doe ik nog steeds, het haalt het groene ervan wel geinig naar voren.
Maman en papá vonden het altijd best dat ik zo mijn eigen keuzes maakte, die hadden gelukkig al vroeg in de gaten dat ik een buitenbeentje was en dat ze me maar het beste mijn gang konden laten gaan. Maar mijn zusjes, die ruim drie jaar jonger zijn dan ik, begrepen niks van me en waren zelfs een beetje bang voor me, zo leek het ten minste af en toe. Ik vond het best want voor mij waren die grietjes van een andere planeet, omdat ze een tweeling zijn hadden ze genoeg aan elkaar, ze leefden in hun eigen bubbel en daar hoorde ik duidelijk niet in thuis.
NU
In de verte zie ik de rooie kop van de Thalys aan komen, precies dertig minuten te laat, valt nog best wel mee. Als het enorme lange gevaarte met sissende remmen tot stilstand komt is het meteen gedaan met de rust op het perron, de deuren zwaaien open en een gigantische massa mensen stroomt de trein uit, sleurend aan koffers en kakelend waar ze moeten zijn, waar die of die is, dat ze zin hebben in café, of… nou ja, wat dan ook als mensen net op een vreemde plek aankomen. Ik heb mijn zusjes geappt dat ik tussen de perronpalen dertien en veertien zit maar ik zie ze nog nergens. Het heeft in deze idiote drukte van al die drukdoenerige zenuwachtige mensen ook niet veel zin ze te gaan zoeken, ze zijn inmiddels zestien en kunnen goed cijfers lezen, dus ze zullen me wel vinden.
Verrassende zusjes
Ik zie ze pas als ze pal voor mijn neus staan: ‘hallo broer’ zegt Sophie een beetje timide terwijl Marie meteen naast me op het bankje valt en me een dikke knuffel geeft. Ik weet niet wat ik beleef, of misschien moet ik wel zeggen dat ik verbijsterd ben. Ik heb de meiden al een hele tijd niet gezien en die smalle schrale grietjes zijn in de verste verten niet meer te bekennen. Wat ik nu zie zijn twee prachtige meiden in leuke jurkjes, met echt alles helemaal erop en eraan en pas nu begrijp ik waarom maman begon over de losse handjes van oom Hugo, zó zeg. Hoewel ze tegelijk zijn geboren kun je niet een groter verschil bedenken. Marie lijkt op mij met haar groene ogen en lange roodbruine haar, wij hebben dat duidelijk van papá. Sophie is juist sprekend maman, met haar korte donkere haren en diepbruine ogen, en zelfs het kat uit de boom kijken heeft ze gekregen uit het genenpoeltje van maman.
Terwijl marie dus al naast me zit en ik mijn arm om haar schouder heb gelegd wenk ik Sophie dat ze aan mijn andere kant moet komen zitten. Als ze dat dan doet trek ik haar ook even stevig tegen me aan en nu pas ervaar ik voor het eerst dat ik blij ben dat ik deze twee zusjes hier en nu bij me heb. Ze kwamen gewoon niet in mijn leven voor en nu ze hier helemaal voor mij naar toe zijn gekomen, een maand bij me willen wonen en samen met me Parijs willen ontdekken voel ik me ineens heel rijk en ja, zeg maar gelukkig. En heel fijn dat ik ze nu kan showen in de familie van Hugo, het was me daar tot nu wel een overmacht van neven en nichtjes.
Ik trek ze allebei nog eens stevig tegen mijn lijf en aan mijn zusjes merk ik ook wel dat ze het fijn vinden om hun míj te leren kennen…
TOEN
Ik was bij een grafity-hangout gegaan en in de weekenden gingen we zodra het donker was op pad. In het begin hadden we er genoeg aan om onze marks te spuiten op elektriciteitskasten en muurtjes en name it maar op een gegeven moment wilde ik er wel iets creatievers mee doen. In die tijd ontdekten we de treinen, die ’s-nachts bij het station van de stad een eind verderop geparkeerd stonden. Het was wel een hele kunst om tussen de rondjes van de bewakers door onze slag te slaan maar het resultaat was vaak toch echt heel mooi. En hoe trots waren we niet als we op een gegeven moment ‘onze kunstwerken’ langs zagen rijden, alleen jammer dat ze altijd weer snel werden weggepoetst door die klote-NS.
Een lastpakje wegwerken
Ik vond dit dus heel leuk maar maman en papá duidelijk niet, zeker niet toen we een keer gesnaaid werden en door de spoorwegpolitie thuis werden gebracht. Die avond donderde het en de centrale vraag was ‘wat of ik met mijn leven ging doen’. Ja, wist ik veel, ik deed maar wat, het enige wat ik wilde was ánders zijn. En dat ik iets met kunst wilde. ‘Kunstacademie misschien?’ zei ik toen maar, omdat mijn ouders me bozig en afwachtend aan zaten te kijken, hopend dat ik met iets zinnigs zou komen. Want hoewel ik nog maar zestien was zat ik al in de laatste klas van de HAVO, met twee vingers in mijn neus heb ik op de basisschool een klas overgeslagen en later was de HAVO ook appeltje-eitje.
Dat ‘de kunstacademie misschien?’ gaf maman een brainwave: ‘Hugo?’ zei ze, papá aankijkend. En papá ging er duidelijk op zitten kauwen en na een tijdje knikte hij ja. Geen idee waar dat over ging maar ze waren duidelijk een plannetje voor hun lastpakje aan het bedenken.
De volgende dag wilden ze ’s-avonds alweer met me praten. Maman: ‘ehm, Antoine, ik heb eens geïnformeerd maar je bent nog te jong om na de zomer al naar de kunstacademie te gaan. Ik heb vandaag met mijn broer Hugo in Parijs gebeld en ehm, nou ja, een lang verhaal kort, hij wil je wel een jaar lang alvast wat opleiden en dan kan je over anderhalf jaar als je achttien wordt naar de kunstacademie…’
Zo, dat is een bommetje wat maman daar neerlegt. ‘Moet ik daar dan gaan wonen?’ Maman knikt. En papá: ‘ja, dat hoort er wel bij Antoine. Wij denken dat het goed voor je is om eens een tijd in een andere omgeving te zijn. Wat vind je er van?’ Ja zeg, wat vond ik er van. Geen idee eigenlijk en we spraken af dat ik het een tijdje op me in zou laten werken.
Een week later had ik het voor mezelf allemaal wel een beetje op een rijtje en had ik besloten het te doen. Het gaf me de kans om Parijs te leren kennen én om alvast met schilderen aan de gang te gaan. Enige nadeel was dat ik die hele oom Hugo niet kende. We spraken af dat ik aankomende vakantie een tijdje naar hem toe zou gaan en dat ik dan definitief de knoop door zou hakken.
NU
Ik had via maman m’n zusjes gevraagd hun spullen niet in een koffer maar in rugzakken te doen, omdat we hier moeten fietsen. In de wijk tegenover Gare du Nord ken ik een goedkope fietsenverhuurder en daar zoeken we voor de meiden voor de hele maand een fiets uit. Zelf heb ik er een met een stevig rek voor en achter en ik neem daarom de rugzakken voor mijn rekening. Met een beetje moeite bind ik de oversized bagagebubbels van mijn zusjes met snelbinders vast en dan vertrekken we als een kleine karavaan richting Montmartre. We fietsen achter elkaar, ik natuurlijk voorop en mijn zusjes als kuikentjes er achteraan, opgewonden pratend en iedere keer een beetje panisch als een auto te dicht op ze afrijdt. Zo zeg, ik heb dit wat onderschat, die meiden zijn duidelijk niks gewend, dus ik moet echt uitkijken met ze want papá en maman willen ze natuurlijk wel héél terug.
Voor de veiligheid fietsen we het eerste deel langs Blvrd Magenta, waar aan weerszijden heel goed ruimte om te fietsen is. Daarna kunnen we vanaf het oversteken van Blvrd Rochechouart verder de drukte mijden door vanaf dat punt Montmartre in te fietsen. Het is wel wat harder werken dan onderlangs over de boulevard. De wijk was vroeger een zelfstandig dorpje en is tegen een heuvel op gebouwd met op de top de Sacré-Coeur, daardoor is het flink pezen door de smalle straatjes die behoorlijk steil naar boven lopen. Mijn zusjes zijn net twee snaterende eendjes die alles mooi vinden en dat is natuurlijk prima maar ze willen het ook voortdurend laten merken. Nou ja, ik laat ze maar hun gang gaan en fiets ondertussen zo goed en zo kwaad als het gaat door met al die zware bagage, het is een pittige work-out om vanaf hier onze straat te bereiken.
Het heeft wel even geduurd voordat ik de weg door de wijk zó kende dat ik de sluip-door-kruip-door trappen kon vermijden en dus aan één stuk op mijn fiets kan blijven zitten. Op een gegeven moment fietsen we onder langs de trappen van de Sacré-Coeur, daar stop ik even, om uit te puffen en mijn zusjes de kans te geven het uitzicht goed te bekijken, die dat met nog steeds veel gebabbel doen. Ze genieten echt van wat ze zien en ik snap het ook wel, de kerk schittert prachtig wit in het zonlicht en zoals altijd is het er heel druk met toeristen. Als we wat uitgepuft zijn gaan we verder en uiteindelijk bereiken we na nog een minuutje of vijf kronkelen en slingeren door de wijk het huis van Hugo aan de Rue Berthe, niet ver van het Place du Tertre, waar hordes toeristen naar de schilders komen kijken. Zoals zo vaak zit Hugo op het terras van het buurtcafétje tegenover ons huis en al van ver roeptoetert hij ‘ah mon dieu, quelle belles filles, wat een schoonheden!’ Losse handjes dus, zei maman, oppassen geblazen, grijns ik in mezelf…
TOEN
Het voelde alsof ik op een andere planeet was terecht gekomen. Alles maar dan ook alles was hier anders: drukker, groter, mooier, smeriger, cultureler, armoediger, uitzinniger, vreemder, geuriger, nou ja, wat dan ook. Oom Hugo haalde me op van de trein en terwijl we op zijn scootertje door de stad toerden wees hij me van alles aan, maar veel is er niet van blijven hangen, het was alsof er een kakafonie van beelden en indrukken en geluiden en geuren als één grote wals over me heen rolde. Ondertussen moest ik ook nog zien dat ik me achter op dat wiebelige scootertje in evenwicht hield, met een loeizware bagagezak op mijn rug. Ik was blij toen oom in een smalle straat eindelijk stopte voor een behoorlijk groot gebouw, een soort van school leek het wel.
La vie Parisienne
Net toen we naar binnen wilden gaan riep er vanaf de overkant van de straat iemand iets tegen oom Hugo. Toen ik die kant op keek zag ik 'n restaurantje, 'Brasserie Berthe', waar wat mensen op het terras zaten. De vrouw die oom Hugo riep kwam net van binnen naar buiten gelopen en ging aan een vrij tafeltje zitten. Oom Hugo riep ‘je viens’, maakte de deur van zijn huis open, zei me de rugzak in de gang te zetten en daarna staken we samen over. We gingen bij de vrouw aan haar tafeltje zitten en daar stelde oom Hugo me aan haar voor, Layla.
Ik had nog nooit zo’n exotische geklede vrouw gezien, alles was anders dan anders aan haar. Lange donkere haren, lichtbruine huidskleur, donkerbruine en koolzwart opgemaakte ogen, lange rinkelende oorbellen, een onwijs mooi felrood gekleurd hesje en daaronder een lange lichtgroene rok die helemaal om haar benen uitwaaierde. Ze stond op en gaf me twee kussen, wang links, wang rechts, hield me toen op een afstand, bekeek me eens goed en zei ‘ah, jij bent dus Antoine, het neefje van onze Zazie en Yves. Welkom!’ Huh? Oom Hugo zag mijn verbazing, grijnsde breed en zei ‘oh, ja, natuurlijk, ik ben het zwarte schaap van de familie. Je maman heeft zeker niks over je neefjes en nichtjes verteld?’ Toen ik hem met grote vragende ogen aankeek grijnsde hij nog een keer.
Nog méér familie
‘Alors, eerst maar eens wat te drinken zien te krijgen.’ Hij zwaaide naar een man binnen achter de bar en riep: ‘Pierre, du vin blanc en un cocá, et vite s’il vous plaît!’ En hoewel het nog maar amper twaalf uur was gingen ze samen aan een flinke karaf wijn, terwijl voor mij dus zonder me iets te vragen een cola werd neergezet. Er verschenen ook nog eens wat hapjes op tafel en daar was ik wel heel blij mee, een loeihonger had ik. En daarna vertelde oom Hugo hoe het allemaal in elkaar zit. Dat hij ruimte in zijn leven nodig had maar toch altijd tegen vrouwen aanliep die wat van hem wilden, en soms ook nog eens een kind. En dat hij dat best vond als ze maar niet bij hem kwamen wonen. En dat hij daarom nu dus vijf kinderen had, bij Layla een jongen en een meisje, bij Céline twee meisjes en bij Sandra een jongen. En dat ze allemaal op zichzelf woonden maar dat iedereen wist dat het zíjn kinderen waren en dat hij ook mee betaalde aan hun opvoeding.
Ondertussen zat Layla me geamuseerd aan te kijken, ze zag wel dat ik hierdoor aardig van de leg raakte, zo ineens vijf familieleden erbij waar ik niks van wist! En ook Layla’s verschijning maakte me nogal onrustig, pas later werd me duidelijk dat ze haar lichtgekleurde uiterlijk te danken had aan haar vader, een Algerijn.
Gelukkig lieten ze me daarna even met rust en kreeg ik de kans om eens om me heen te kijken. Rue Berthe is een smal straatje met een mix van huizen en winkeltjes en bedrijfjes en cafétjes en noem maar op, al direct kwam het allemaal heel Parijsachtig op me over. Toen was het huis van oom Hugo aan de beurt om het eens goed te bekijken. Het was echt heel groot en onder de rand van het dak zag ik nog in oude letters geschilderd ‘école’ staan, mijn idee klopte dus dat het vroeger een school, was. Het gebouw had zo te zien boven én beneden vier lokalen en was zó groot dat ik eigenlijk wel heel benieuwd was wat hij daar in zijn uppie allemaal deed.
Ondertussen kletsten oom Hugo en Layla honderduit, ik praat best wel goed Frans maar dit ging wel heel erg snel om alles te kunnen volgen. Zo te zien was oom Hugo ongeveer even oud als maman, met net zo’n donkere haren en ogen als zij. Verder had hij behoorlijk lang krullend haar en als kleding droeg hij een soort van blauw werkpak, met allemaal vlekken erop van verf en weet ik wat al niet meer. Ik had meteen wel een klik met hem, je zag aan alles aan hem dat hij zich niet veel van andere mensen aantrok en zijn eigen gang ging. Net als ik dus…
NU
Wiebelbolletjes
Net zoals drie jaar geleden ik worden nu ook mijn zusjes door Hugo ontvangen op het terras van Brasserie Berthe. En net als toen ík moeten ook zij snel stoppen met dat ‘ge-oom’ want daardoor voelt Hugo zich te oud, zegt hij met een vette grijnslach. Zo grappig om te zien hoe verschillend mijn zusjes op hem reageren. Marie is meteen dikke maatjes met hem en klept honderduit met hem over van alles en nog wat, terwijl Sophie een beetje verlegen zit toe te kijken en af en toe even met mij oogcontact zoekt, bijna als een soort geruststelling. Na een paar keer knipoog ik tegen haar, pak ik mijn stoel op en ga ik naast haar zitten. Ik buig me wat naar haar toe en fluister ‘hoe is het Sophietje, vind je het spannend?’ ‘Nou ja, ik weet het niet, alles is zo anders hè?’ reageert ze.
‘Maar dat Sophietje is nu wel voorbij hoor, broertje’ bijt ze dan meteen ook van zich af. Gelukkig, ze komt er dus bij. En nou ja, ze heeft natuurlijk gelijk dat ze niet meer zo klein is. Vanaf dat we hier zitten kan ik mijn ogen niet van die meiden afhouden, het is net of ik steeds iets anders aan ze ontdek. En ik kan er niks aan doen, maar vooral ook hun tietjes houden me bezig. Die waren er gewoon nog niet toen ik wegging en moet je nou zien, allebei hebben ze een paar beauty’s van wiebelbolletjes gekregen, het is alsof ze iedere keer weer mijn ogen naar zich toe weten te trekken als de meiden een beweginkje maken. Op een gegeven moment zie ik dat Hugo ook wat zit te staren en dat lijkt me wel het moment om hier snel een punt achter te zetten.
Zullen we naar binnen gaan?’ stel ik voor.
In huis laat ik m’n zusjes alles zien en ik had niet gedacht dat ze nóg opgewondener zouden kunnen raken. Bij alles wat ze zien worden ze Uber-enthousiast en al helemaal als ze mijn kamer zien. Nou ja, ‘mijn kamer’, in de loop der tijd is me wel gebleken dat het de ‘familie-kamer’ is. Ze vinden het onwijs leuk dat ze in dezelfde ruimte komen te slapen als ik, met alleen maar gordijntjes tussen de bedden. Nou, ze zullen het wel gaan beleven…
TOEN
Als oom Hugo en Layla eindelijk zijn uitgekletst en we het huis binnengaan laat hij me mijn kamer zien op de eerste verdieping, een groot oud klaslokaal, waar in de ene helft verschillende bedden staan, afgeschermd met gordijnen en waar in de andere helft wat banken en ook schildersezels staan. Oom Hugo zegt dan: ‘nou jongen, hier zal je het wel een jaar volhouden, niet? Groot genoeg om in te wonen en voor jou als atelier te dienen, toch?’ ‘Ehm, oom Hugo, ik zou toch eerst een maand bekijken of het me hier wel bevalt?’ ‘Antoine, merde, hou eens op met dat ge-oom, je maakt me gewoon stokoud zo, iedereen noemt me Hugo dus jij ook. En dat gezeur over die maand, je moet gewoon aan de slag gaan en dan vind je het hier vanzelf wel leuk.’
Nou, ik hou maar even m’n mond, we zien wel. Daarna laat oom Hugo, …ehm Hugo dus me de rest van zijn huis zien. Boven zijn er naast mijn slaapkamer nog drie lokalen, dat had ik van buiten af dus goed gezien. Het ene is een soort van woonkamer met een huge tafel met wel tien stoelen er omheen en verder staan overal zitbanken. Daarnaast is een niet gebruikte kamer en daarnaast weer, aan het einde van de gang, is de slaapkamer van Hugo, met in het midden alleen een kolossaal hemelbed, waar dus al die kindertjes vandaan komen, lijkt me zo. En weird want ik val helemaal niet op oudere vrouwen, maar terugdenkend aan die exotische Layla word ik gewoon geil. Ik ben sinds enkele maanden geen maagd meer maar dat is dan ook alles, al met al ben ik nog maar één keer samen geweest met een meisje en echt soepeltjes verliep dat niet…
Op de benedenverdieping zijn de vroegere lokalen uitgebroken en is het nu één groot atelier. Hugo is duidelijk niet alleen maar schilder, want veel ruimte wordt in beslag genomen door allerlei ‘beelden’ van laswerk, waarvoor hij oud ijzer gebruikt. Ik weet niet zeker of ik dit mooi ga vinden…
‘Nou jongen, ik geef je eerst een paar dagen vrij, kan je wat de stad gaan verkennen. Ik zal een van de kinderen vragen je morgen gezelschap te houden, oké?’ Als ik knik gaat hij verder: ’na die paar dagen gaan we flink aan de slag. Wat je moet weten, Antoine, is dat kunst maken net gewoon werk is, uurtjes maken, inspiratie moet je afdwingen. We beginnen dus om acht uur en gaan door tot twaalf. Dan is het tijd voor de lunch en een wijntje, daarna doen we een tukje. Om vier uur gaan we weer aan de slag tot zeven uur en ‘s-avonds koken we om beurt of we eten ergens. Oké?’ Ik knik weer, ik zie het wel.
Die middag loop ik alvast wat door de buurt en vind het wel genieten, het is zó’n andere wereld als waar ik vandaan kom. Het is alsof mensen hier intenser leven, met alles wat ze op straat uitstallen, de terrasjes waar iedereen met een drankje zit te genieten van de zon, de manier hoe mensen contact met elkaar hebben. Maar al snel houd ik het toch voor gezien, ik ben bekaf. Morgen komt er een nichtje of neefje die me gaat rondleiden, ik verheug me erop en dan zal ik vanzelf wel van alles te zien krijgen.
Verrassend nichtje
Die avond eten Hugo en ik samen een prakje dat hij nog had van gisteren. Hij ziet aan me dat ik moe ben. ‘Nou jongen, volgens mij moet jij lekker op tijd naar bed hè?’ Ik knik. En dan: ’ik moet je nog wel even iets vertellen hoe het hier aan toe gaat, Antoine. Mijn kinderen zijn heel vrij met elkaar en ik hoop dat je daar geen verkeerd beeld van krijgt. Ik vind dat mensen moeten kunnen genieten met elkaar, of ze nou familie zijn of niet. Dus als je dingen ziet of hoort die je niet gewend bent, zul je dan niet te snel oordelen? En kom je bij mij als je vragen hebt?’ Inderdaad, volgens mij ziet Hugo een levensgroot vraagteken boven mijn hoofd zweven en hij grinnikt erom. ‘Och, weet je, je zal het vanzelf wel beleven, duik nu maar eerst lekker je bed in!’
Als ik opsta en Hugo welterusten wens staat hij ook op, hij zegt niks terug maar trekt me tegen zich aan en geeft me een stevige knuffel. ‘Zo doen we dat hier, jongen. Dormez bien!’ Een beetje onder de indruk van zijn hug-actie ga ik naar boven, naar mijn kamer. Omdat er meer bedden staan heb ik geen idee welke ik kan gebruiken, ik pak maar het breedste, lekker, de ruimte, comfortabel. Ik heb nog net het besef om de badkamer te zoeken om m’n tanden te poetsen en me te douchen, m’n oogmake-up laat ik dit keer maar zitten, echt geen puf meer. Zoals altijd slaap ik bloot en achteraf kan ik me nauwelijks meer herinneren dat ik in bed terecht kwam.
Het is alweer licht als ik half en half wakker word, het voelt alsof er iemand naast me komt liggen. Omdat het lijkt alsof het in een droom gebeurt zak ik meteen weer weg in een snoozy staat van zijn, maar dat verandert al snel als in mijn droom die iemand mijn lijf streelt. Op datzelfde moment ben ik klaarwakker en als ik naast me kijk zie ik op dat moment het mooiste meisje aller tijden liggen. Op de een of andere manier lijkt ze op mijn moeder, maar ook op Layla die ik gistermiddag heb leren kennen. Zeg maar, ehm… exotisch, lief, broeierig, aanwezig, mooi, verleidelijk, nou ja zeg, wat is dit.
Ze ligt op haar zij, ondersteunt haar hoofd met haar elleboog en als ze ziet dat ik wakker ben zegt ze liefjes ‘bonjour Antoine. Wat ben jij een slaapkop zeg.’ Ze ligt volledig aangekleed naast me terwijl ik dus echt helemaal geen draad aan mijn lijf heb. ‘Ehm…’ reageer ik nogal suffig, ‘wie ben jij?’ ‘Zazie. En je ligt in mijn bed’ 'Ohw, excuzes, dat wist ik niet...' 'Nou, blijf rustig liggen hoor, want wat in mijn bed ligt is ook een beetje van mij' giechelt ze dan.
Niet normaal zeg, die beauty is m’n nichtje, geen foute verrassing. Maar dan buigt ze zich over me heen en geeft ze me een kus op mijn mond. Tegelijk, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, streelt ze me over mijn borst en buik, gevaarlijk dicht richting mijn pik, die iedere morgen toch al heel erg ijverig aanwezig op mijn lijf staat. Serieus, die meid is gek en ik weet niet hóe snel ik het bed uit moet zien te komen...
Laat je me weten wat je van dit verhaal vindt? Liefs. Zazie.
Lees verder: Zusjes - Nichtjes Paradijs - 2: Zazie
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10