Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Maxine
Datum: 19-10-2016 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 11679
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 73 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Neuken, Zussen,
De avond met Harald duurt langer dan verwacht. Men komt al snel overeen, dat het buurtfeest op de normale plaats, dus bij het huis van Roald, gehouden wordt. Maar vanwege de verbouwing zijn er wel enkele aanpassingen nodig. Roald stelt een aantal partytenten beschikbaar, mocht het slecht weer worden.

Maar zelf heeft hij niet erg veel tijd om te komen helpen. Hem wacht de volgende week enkele pittige gesprekken met de architect en de gemeente. Bovendien komen ze dan ook de ramen plaatsen, en moet de steiger dan afgebroken worden. Maar Henk zegt zijn steun toe, en Ingrid zegt toe, dat ze probeert tijd vrij te maken, zodat ze mee kan helpen met de organisatie. Ada en Ester helpen ook wel mee, maar moeten ook helpen bij de verbouwing. Zo ver ze tijd hebben, zullen ze proberen mee te helpen.

Het is dan al ver na middernacht, als Harald naar huis heen gaat. Hij is meer dan tevreden, hij heeft meer bereikt, dan hij verwacht had. Maar het feest kan dus nu op zeer korte termijn doorgang vinden en daar is hij nog wel het meeste blij om.

De lange avond heeft veel van iedereen gevergd en Ada zit te knikkebollen en valt uiteindelijk ook in slaap op de bank. Roald pakt haar op in zijn sterke armen en brengt haar naar haar slaapkamer toe.

Daar legt hij haar neer op haar bed. Even twijfelt hij wat hij zal doen, maar hij heeft een nacht bij Ada beloofd, en die belofte wil hij ook inhouden. Ook al valt het nu wat anders uit, dan gepland. Want Ada slaapt diep en vast en is ook met geen mogelijkheid wakker te krijgen.

Dus begint Roald haar uit te kleden. Hoewel het zo niet bedoeld is, vindt hij dit toch behoorlijk sexy, en tussen zijn benen begint zich dan ook iets te roeren. Maar Roald vindt het niet kunnen om misbruik te maken van de situatie. De jurk, die Ada aan heeft, krijgt hij nog vrij gemakkelijk uit. Maar dan heeft ze slechts nog ondergoed aan en een panty. De panty vormt ook niet echt een probleem, evenals de BH.

Maar dan twijfelt hij even, wat hij moet doen. Hij weet niet of Ada een nachthemd heeft of dat ze naakt slaapt. Hij weet het werkelijk niet. Wel weet hij, dat Ester liever met een nachthemd slaapt, dus hij gaat op zoek naar een nachthemd. Hij kijkt in haar kledingkast, maar daar kan hij niets vinden. Gemakshalve gaat hij er dan maar vanuit, dat ze naakt slaapt. Toch laat hij haar slipje aan, ook voor zijn eigen geweten, omdat hij niet weet of ze helemaal naakt slaapt.

Dan kleedt hij zichzelf uit, tot op zijn boxershort. Normaal slaapt hij naakt, zonder ondergoed, maar dit is een nieuwe situatie voor hem, en hij wil onder geen beding misbruik maken van de situatie maken of de indruk wekken, dat hij misbruik heeft gemaakt. Dan kruipt hij bij haar onder het dekbed en gaat slapen.

Ada wordt midden in de nacht wakker, als ze naar het toilet heen moet. Ze voelt het warme lichaam van Roald naast zich en vraagt zich af hoe ze eigenlijk hier terecht is gekomen. Want ze kan zich niet herinneren, dat ze zelf naar bed is gegaan. Zou Roald haar naar bed gebracht hebben?

Dan komt ze tot de ontdekking, dat ze haar slipje nog aan heeft. Normaal slaapt ze naakt, en ze moet glimlachen. Ze draait zich om naar Roald en haar hart stroomt over van liefde. Ze kruipt onder het dekbed uit, zonder Roald wakker te maken en merkt dan ook dat hij zijn boxershort aan heeft gelaten. Van Ester weet ze, dat Roald normaal altijd naakt slaapt.

Ze vindt het een heel erg lief gebaar naar haar toe, om haar zo te laten weten, dat hij geen misbruik van haar wilde maken. Ze gaat snel naar het toilet toe en kruipt dan weer onder het warme dekbed. Wel doet ze nog snel even haar slipje uit en vlijt zich dan tegen Roald aan. Doordat haar huid afgekoeld is, wordt Roald wakker.

‘Ben je even naar het toilet geweest, Ada?’

Ada schrikt even, ze had niet gemerkt dat Roald wakker is geworden.

‘Ja, ik moest even nodig. Heb jij me naar bed gebracht?’

‘Ja, maar ik wist niet hoe je in bed sliep. Ik heb gezocht naar een nachthemd, maar ik kon er geen vinden. Ik hoop dat je het niet erg vond, dat ik je zo in bed heb gelegd?’

‘Nee, maar normaal slaap ik naakt. Maar ik vind het wel erg lief, dat je het zo gedaan hebt.’

Ze drukt hem een kleine zoen op zijn lippen, die echter grote gevolgen heeft voor de pik van Roald. Die zwelt onmiddellijk op en dat voelt Ada. Ze giechelt. ‘Daar is nog iemand wakker geworden, Roald. Vind je het erg, als ik hem wat meer wakker maak?’

Ze wacht het antwoord niet af en wrijft hem over zijn kruis. Roald kreunt meteen goedkeurend en zijn pik zwelt hard op. Zijn hand glijdt over haar lichaam, en tot zijn verrassing vindt hij geen slipje bij Ada.

Ada glimlacht. ‘Die heb ik al uitgedaan. Ik zei toch al, ik slaap meestal naakt!’

Roald lacht. ‘Dan heb ik ook geen reden meer om de mijne aan te houden, of wel?’

‘Nee, en het lijkt me maar beter ook, want ik begin geil te worden en ik heb nu ook nog eens tijd verspeeld, doordat ik lag te slapen.’

Roald trekt snel zijn boxer uit en geeft Ada een tongzoen. Dan begint hij aan zijn ontdekkingstocht naar beneden. Met zijn vaardige handen en zijn gevoelige tong laat hij Ada al snel in de zevende hemel verkeren.

Ze kan het echt amper geloven, dat deze man het voor elkaar krijgt om haar in slechts enkele minuten zo hitsig en heet krijgt, dat ze bijna zou smeken om haar hard te neuken. Maar voordat het zover komt, krijgt ze haar eerste orgasme, die er hard inslaat bij haar.

En dan is Roald niet eens verder geweest dan haar navel. Ada hapt naar adem, als ze merkt dat Roald verder naar beneden zakt en haar natte gleufje begint te likken. Roald gebruikt zijn vingers en zijn tong om haar al weer snel naar een hoogtepunt te voeren, waarop ze luid kreunend klaar komt.

Maar Roald heeft nog meer in zijn vingers en met wat gerichte acties laat hij haar drie keer achterelkaar klaarkomen, de orgasmes volgen elkaar gewoon op.

Ada is wel een en ander gewend, maar dit gaat haar voorstellingsvermogen te boven. Ze slaakt bijna een zucht van opluchting, als Roald haar gleufje met rust laat, om nu aan zijn eigen genot te gaan denken. Maar ze wil ook weer niet, dat dit gevoel ophoudt.

Maar lang hoeft ze niet te wachten, als ze de eikel van Roald tegen haar schaamlippen voelt. Als Roald bij haar binnendringt, komt er een gelukzalige glimlach op haar gezicht. Hier had ze al de hele avond op gewacht, en het bezoek leek maar niet weg te willen gaan. En ze had ook niet meer verwacht, dat ze nog seks zou krijgen, deze nacht. Maar Roald schijnt altijd wel zin te hebben, en ondanks dat het midden in de nacht is, lijkt hij geen last te hebben van vermoeidheid of slaap.

Roald neukt haar nu rustig met lange slagen. Ze voelt iedere slag in haar en zijn dikke pik schuurt heerlijk in haar kutje. Dit is waar ze van gedroomd heeft, al sinds dat vluggertje op de veerboot. Ze wil niets liever, dan zijn pik zo vaak mogelijk in haar voelen. Maar ze weet ook, dat ze hem zal moeten delen met haar zussen, waarbij Ester toch het grootste recht op hem heeft. Maar ze kan zich wel neerleggen bij een bijrol, zolang ze maar regelmatig met Roald kan neuken. Want neuken, dat kan Roald wel.

Ze geniet met volle teugen van zijn pik, en al snel dient zich weer een hoogtepunt aan. Roald is ook niet ver meer van zijn hoogtepunt, en voert dan het tempo op. Dat is het punt, waarop Ada krachtig en hard klaarkomt. Ze melkt de pik van Roald fijn met haar kutspieren, wat als gevolg heeft, dat Roald het ook niet meer kan houden.

Met een flinke kreun spuit hij zijn lading zaad in haar kutje, en valt vermoeid op haar neer. Ada klemt haar armen en benen om hem heen, om zo lang mogelijk dit heerlijke gevoel in zich te houden. Ze kan zich echt niet herinneren ooit zo’n goede seks gehad te hebben. Al haar vorige minnaars konden haar wel klaar doen komen, maar zoals Roald dat doet, dan kon niemand.

Toch mist ze nog iets, iets wat ze wel eens eerder gedaan heeft, en daar toch flink van genoten heeft. Maar ze weet niet of Roald het wel durft. Ze wacht tot Roald weer wat op adem is gekomen. Tot haar verbazing zit zijn pik nog steeds in haar, en is nog steeds stijf.

Roald wil weer verder gaan neuken, maar Ada stopt hem.

‘Roald? Ik weet niet of jij dat wilt, maar ik zou je pik graag eens in mijn kontje willen voelen.’

‘Dat heb ik nog nooit gedaan, Ada. Durf je dat wel? Ik bedoel, mijn pik is nogal dik.’

‘Ik weet ook niet of het wel gaat, maar wil je het wel eens proberen? Als het niet gaat, dan laten we het.’

Roald twijfelt even. Het idee, dat hij Ada anaal kan nemen, staat hem wel aan. Hij heeft er veel verhalen over gehoord, dat het lekker zou zijn, maar hij heeft het nooit gedurfd door zijn dikke pik. Nu Ada het hem vraagt, wil hij wel een poging wagen.

‘Goed, maar als het pijn doet, moet je het wel zeggen. Want dan stoppen we er meteen mee.’

Ada trekt een brede glimlach. Toch maakt ze zich ook wel een beetje zorgen. De pik van Roald is echt dik. Ze geeft Roald dan tips, hoe ze haar moet voorbereiden om anaal te kunnen nemen. Het masseren van haar kontgaatje lukt hem vrij aardig met zijn gevoelige vingers, en alleen al daardoor komt Ada weer een keer klaar.

Dan laat Roald een klodder speeksel op haar kontgaatje vallen en zet zijn eikel er voor. Het is nu voor allebei even spannend.

Roald zet druk op het kontgaatje en probeert heel langzaam binnen te dringen. Maar het is toch behoorlijk krap en hij merkt dat Ada er toch wel wat moeite mee heeft. Maar toch moedigt Ada hem aan om door te gaan. Ze weet dat als eenmaal zijn pik binnen is, de pijn niet meer zo erg zal zijn.

Roald gaat dan maar door en slaagt er dan toch in zijn eikel bij haar binnen te krijgen. Ze voelt zo strak aan, dat hij al bijna klaar zou komen, voordat hij helemaal in haar zou zitten. Dan begint hij haar zachtjes te neuken, en dringt steeds dieper bij haar binnen. Uiteindelijk slaagt hij erin, zijn gehele pik tot aan zijn ballen in haar kontgaatje te krijgen.

Ada kermt van pijn en genot. Roald heeft enorme druk op zijn pik. Haar kontgaatje voelt zo krap aan, dat het bijna niet meer fijn is. Maar het lijkt erop dat Ada het niet erg vindt, dus begint hij haar nu harder te neuken, al is het tempo nog niet heel erg hoog.

Maar lang houdt hij dat niet vol, de krapte om zijn pik heen is gewoon te veel. Schokkend komt hij in haar klaar, nog voordat Ada aan haar hoogtepunt is gekomen. Hij verontschuldigt zich bij Ada, maar die wil van niets weten. Hij trekt zich dan terug uit haar kontgaatje, en daarmee is dit avontuur weer snel opgehouden.

Ada zegt: ‘En? Hoe vond je het?’

‘Het was wel lekker, maar veel te krap. Ik kan er niet zoveel van genieten, als dat ik je normaal neuk.’

‘Zo voelde het voor mij ook ongeveer aan, Roald. Leuk om eens te proberen, maar ik denk dat ik toch voorkeur geef om me normaal door je te laten neuken. Je pik is voor die seks gewoon te dik.’

Ada denkt dat het dan al afgelopen is, omdat Roald al twee keer klaargekomen is, en haar ook al vroeger op de avond al een keer geneukt heeft. Maar Roald heeft heel andere plannen. Hij kan nog wel een ronde. Als Ada dan voelt, dat zijn pik al weer begint te zwellen, kijkt ze hem verbaasd aan.

‘Nog een keer?’

‘Als je wilt, Ada? Anders laat ik het wel!’

‘Tegen jou zal ik nooit nee verkopen, Roald. Maar ik sta er van te kijken, dat je nog een keer kunt!’

Ze streelt Roald weer over zijn pik, maar die heeft niet veel stimulans nodig. Ze duwt Roald op zijn rug, want ze wil hem nu eens neuken. Ze gaat boven op hem zitten en leidt met haar hand de pik van Roald naar haar kutje. Ze laat zich zakken en voelt weer lekker gevuld door zijn pik. Dit voelt zoveel beter! Hoewel ze nu zelf het tempo bepaald, zit Roald ook niet bepaald stil.

Zijn handen glijden over haar lichaam en hij weet zonder problemen haar gevoelige plekjes te vinden. Die zitten vooral rondom en op haar borsten, maar ook in haar zij en rond haar navel. Roald weet ze allemaal feilloos te vinden. Nu begint Ada pas te begrijpen, wat Ester bedoelt, dat Roald te veel man is voor een vrouw alleen.

Met de conditie die Roald heeft, en wat hij in zijn vingers heeft, zou hij in staat zijn om een vrouw dood te neuken. Het is heerlijk, maar tevens ook meer dan ze eigenlijk aankan. Maar ook wil ze absoluut niet stoppen, het gevoel, dat Roald haar geeft, kan ze met niets vergelijken. Dit is seks van de hoogste categorie.


Ze komt dan ook weer meerdere keren klaar, voordat Roald zijn zaad diep in haar kutje spuit. Ada is werkelijk uitgeput. Nog nooit eerder is ze op het punt gekomen, dat ze even past om seks te hebben.

Eerder was zij degene, die de mannen zo uitputte, dat ze niet meer konden, maar Roald lijkt al weer klaar te zijn voor een nieuwe ronde. Maar Ada moet echt nee zeggen, hoewel ze het niet zo danig zegt.

Roald dwingt zich niet op, hij ziet ook wel, dat Ada niet meer kan. Hij zou nog wel een ronde kunnen, maar het is zo ook wel genoeg geweest. In plaats daarvan neemt hij haar in zijn armen en houdt haar gewoon lekker vast. Dat is een kant van Roald, die Ada nog niet kent. De tedere kant. Vol begrip en alle tederheid, die een man ook maar kan bieden, knuffelt hij haar, zonder woorden te gebruiken. Die zijn ook niet nodig.

Ada is zo uitgeput, dat ze binnen enkele minuten in zijn armen in slaap valt. Roald glimlacht en sluit dan ook zijn ogen.

Het is half zeven, als Roald weer wakker wordt. Dat is zijn normale tijd om wakker te worden, dan gaat hij altijd even rennen. Ada slaapt nog diep en hij legt haar voorzichtig in bed neer.

Tot zijn verrassing komt hij op de gang Ingrid tegen. Ze glimlacht tegen hem en zegt: ‘Goedemorgen! Ik had je nog niet wakker verwacht.’

‘Oh, maar ik ben altijd zo laat wakker, of ik nu veel of weinig slaap, Ingrid.’

‘Dus je gaat zo ook weer joggen? Kan ik met je mee rennen?’

‘Natuurlijk, geen probleem. Dat hoef je echt niet te vragen. Maar ik waarschuw je wel, ik had een route van 12 kilometer gepland. Kun je dat wel aan?’

Ingrid lacht. ‘Jij bent niet te geloven. Je hebt vannacht mijn zuster uitgewoond, zoals ze nog nooit eerder beleefd heeft, en nu sta je al weer te trappelen om 12 kilometer te rennen, na een korte nachtrust!’

Roald haalt zijn schouders op. ‘Heb ik je wakker gemaakt, Ingrid?’

‘Maar heel even, maar ik vond het wel geil! Maar ik was nogal moe en viel weer meteen in slaap.’

‘Dus jij bent fit genoeg om mee te rennen. Ben je over tien minuten klaar?’

‘Ik wel. En volgens mij is Ester ook al wakker! Die zal ook wel mee willen rennen.’

Roald glimlacht en loopt naar zijn slaapkamer, waar hij zijn sportkleren aantrekt. Terwijl hij die aantrekt komt Ester terug van de badkamer. Ze heeft zich gedoucht. Ze geeft Roald een zoen en zegt: ‘Hoe was het met Ada? Volgens mij heb je haar een behoorlijke beurt gegeven. Ik heb haar nog nooit zo horen kreunen.’

‘Was het zo hard, Ester?’

‘Nee, dat viel wel mee, ik moest even naar het toilet en toen hoorde ik jullie te keer gaan. Maar ik kon het niet helpen, dat ik me een keer moest vingeren.’

‘Hmm, dat had ik wel eens willen zien, Ester!’

Ester gooit lachend haar handdoek naar hem toe, waardoor ze naakt in de slaapkamer staat. ‘Jij bent echt niet te geloven. Hoe is Ada er aan toe?’

‘Ze sliep echt nog als een roosje, en ik denk dat het ook nog wel even duurt, voordat ze opkomt. Ze was echt buiten adem, toen we echt gingen slapen. Ik had haar in mijn armen gehouden, maar volgens mij sliep ze als binnen een minuut.’

Ester lacht. ‘Ik snap haar wel, Roald. Je bent heel erg veel man voor een vrouw alleen. En het lijkt wel, of je steeds erger wordt. Begrijp me niet verkeerd, ik kan er niet genoeg van krijgen!’

Roald lacht alleen maar. ‘Ga je trouwens mee joggen? Ingrid gaat ook mee.’

‘Ja, dat was wel de bedoeling. Jammer dat Frank en Diana gisteren al weg moesten, want ik weet zeker dat ze ook mee hadden gewild.’

‘Kleed je dan maar snel aan, over enkele minuten staat Ingrid al op ons te wachten.’

Ester kleedt zich snel aan. Ze heeft bij het douchen haar haren droog gehouden, zodat ze die nu niet hoeft te drogen. Ze doet haar lange haren in een staart en trekt zich een joggingpak aan. In de keuken zit Ingrid al te wachten. Ze zegt: ‘Buiten is het koud! Als het zo door gaat, krijgen we al snel genoeg sneeuw.’

En inderdaad, het heeft weer gevroren. Niet erg hard, maar genoeg om het gras mooi wit te maken en de rijp aan de bomen geeft een prachtig beeld. Ze doen het eerst rustig aan, maar voeren langzaam hun tempo op.

Het dagelijks joggen heeft Ester al een hoop meer conditie opgeleverd, dan ze eerst had. Ze kan nu Roald al een stuk gemakkelijker volgen. Bij Ingrid begint dit ook al vormen aan te nemen.

Terwijl ze langs de weg rennen, haalt hun een auto in. Die moet echter een klein beetje uitwijken voor een tegenligger, maar raakt daardoor op het toch wat gladde wegdek in een slip.

Met als gevolg, dat hij Roald raakt. Die wordt door de klap de berm in geslingerd en kermt van de pijn.

Ester en Ingrid zijn behoorlijk geschrokken, evenals de bestuurder van de auto. Ze rennen op Roald toe, die duidelijk flink pijn heeft. Zijn been staat in een onnatuurlijke stand, en dat doet niets goeds vermoeden. De bestuurder belt meteen de nooddiensten op, die er binnen enkele minuten zijn.

Een ambulance neemt Roald mee en Ester rijdt met de ambulance mee. Ingrid blijft achter om de rest van de familie te informeren. Daarvoor moet ze nog wel een paar kilometer rennen, en dat doet ze dan ook voluit. Ze is dan ook helemaal buiten adem, als ze thuis aankomt. Johan en Ineke kijken verbaasd als Ingrid het huis binnen stormt. Maar omdat ze zo buiten adem is, kan ze even niets uitbrengen.

Maar ze probeert het toch. ‘Roald….ongeluk….ambulance!’

Het is niet veel, maar het is duidelijk dat Roald iets ernstigs is gebeurd. Ineke staat bezorgd op, en zegt tegen Ingrid, dat ze moet gaan zitten.

‘Kom eerst eens op adem, en vertel dan eens wat er gebeurd is.’

Ze biedt Ingrid een glas water aan, die ze meteen naar binnen slurpt. Dan kalmeert ze eindelijk, maar ze begint ook meteen te huilen. Ze is duidelijk overstuur. Ineke moet echt haar best doen, om haar te kalmeren. Dan vertelt Ingrid eindelijk wat er gebeurd is. Johan en Ineke zijn best geschrokken van het ongeluk.

‘En naar welk ziekenhuis zijn ze gereden, Ingrid?’

‘Geen idee, maar Ester is met hem mee. Maar het zal wel in Lidköping zijn, dat is het dichstbijzijnde ziekenhuis.’

Maar Ingrid barst weer in huilen uit. Door haar gehuil en gejammer wordt Ada wakker. Ze heeft een enorme spierkater van afgelopen nacht en ze is nog best wel moe. Maar ze als ze weer terug denkt aan de hete nacht van gisteren, wordt ze al weer geil. Ze staat er niet van te kijken, dat Roald al weer weg is. Ze is er al aan gewend geraakt, dat hij ’s morgens altijd gaat joggen.

Maar nu hoort ze duidelijk iemand huilen, en het klinkt als Ingrid of Ester. Vlug trekt ze zich iets aan en stormt de trap af. Eenmaal beneden ziet ze Ingrid zitten. Zelf kan ze nu ook even niet herkennen, of het nu Ingrid of Ester is, maar ze ziet wel, dat haar zus ergens behoorlijk van geschrokken is.

Zodra Ingrid Ada ziet, staat ze op en rent op haar af. Huilend valt ze in haar armen en houdt haar stevig vast. Daar schrikt Ada wel even van. Ze heeft haar zussen nog nooit zo overstuur gezien en dan valt het haar op, dat Roald er niet is en een van haar zussen ook niet. Dan overvalt haar een misselijk gevoel, dat er iets gebeurd moet zijn.

Met horten en stoten vertelt Ingrid dan wat er gebeurd is. Gelukkig voor Ada maakt ze snel duidelijk, wie ze is. Ze doet haar verhaal en Ada is verbijsterd. Roald gewond en in het ziekenhuis? Maar ze kan wel een beetje opgelucht adem halen, als blijkt dat Ester niets mankeert en Ingrid ook niet. Maar nu wil ze meteen naar Ester en Roald toe.

Opeens gaat de telefoon. Het is Ester. Ze is net aangekomen in het ziekenhuis. De verplegers hebben Roald meegenomen en Ester zit nu in de wachtkamer te wachten op nieuws. Het is duidelijk, dat ze ook overstuur is, en steun nodig heeft. Ingrid en Ada zeggen meteen toe, dat ze meteen zullen komen. Johan en Ineke bieden aan om hun naar het ziekenhuis te brengen, omdat ze ook dicht bij Roald willen zijn.

Ze staan op het punt om te vertrekken, als daar een busje met aanhanger de inrit opgereden komt. Het is de glaszetter, die de ramen wil komen plaatsen. Die zijn extra vroeg gekomen, omdat het nogal wat ramen zijn, die vervangen moeten worden.

Even overwegen Ada en Ingrid de mannen naar huis te sturen, maar de volgende week wordt er slechter weer voorspeld. Uiteindelijk hakt Ada zelf de knoop door en besluit achter te blijven, zodat de mannen hun werk kunnen doen.

Ingrid vertrekt dan met Johan en Ineke naar het ziekenhuis. Ada blijft met weemoed achter. Ze maakt zich ernstige zorgen over Roald. Ze besluit Ester op de hoogte te brengen, dat ze niet kan komen.

Als ze Ester belt, blijkt Ester al weer wat gekalmeerd. Maar ze heeft ook al nieuws over Roald. Het blijkt allemaal wel mee te vallen, ook al heeft Roald een been gebroken. Maar dan bleek een mooie rechte breuk te zijn en hij was ook maar op een plaats gebroken. Het had veel erger kunnen zijn. Wel moet Roald geopereerd worden, maar de ingreep is niet heel erg zwaar.

Maar wel zal hij enkele weken uit de running zijn. Ada vertelt dan, dat ze niet mee naar het ziekenhuis kon komen, omdat de glaszetters gekomen waren. Dat kan Ester goed begrijpen, en bovendien is ze van mening, dat Roald het erg op prijs stelt, dat het glas nu toch gezet kan worden. Ada kan ook later op bezoek komen.

In het ziekenhuis duren de minuten als uren voor Ester. Toen de dokter het nieuws kwam vertellen, dat de verwonding van Roald mee bleek te vallen, viel haar een brok van het hart. Er gingen allerlei vreselijke gedachten door haar hoofd, die nu in een klap verdwenen.

Maar dan krijgt ze opnieuw een dreun, hoe moet het nu met de verbouwing? Roald is en was de drijvende kracht achter de verbouwing. En over enkele dagen zijn de ouders van Roald weer weg. Halen ze het dan wel om dat hout op het laatste stuk ook nog te vervangen?

En de gesprekken met de gemeente over de vergunningen. Hoe moet dat dan. Duizenden gedachten drommen zich op in haar hoofd, en het maakt de situatie niet bepaald gemakkelijker. Ze is dan ook opgelucht, als ze Johan en Ineke, samen met haar zus aan ziet komen.

Huilend vallen ze elkaar in de armen. Eindelijk kan Ester zich laten gaan en de spanning komt er dan ook vrijwel meteen uit. Ze huilt haar leed weg op de schouders van Ingrid, terwijl Ineke en Johan haar ook troosten.

Een goed kwartier later komt de dokter al weer de wachtkamer binnen. Die ziet dat de wachtkamer nu een stuk voller zit, en dat er nu twee vrijwel gelijke vrouwen naast elkaar zitten. Hij weet nu even niet, wie hij aan moet spreken.

‘Ehh, mevrouw? Sorry, ik weet nu even niet, wie de juiste persoon is, om aan te spreken.’

Ester moet even glimlachen. ‘Dat geeft niet, dokter. Dat gebeurt ons wel vaker. U heeft geluk, dat mijn andere zus er niet bij is, we zijn namelijk een drieling. En die andere mensen, dat zijn de ouders van mijn vriend.’

‘Oh, dat maakt het wat gemakkelijker. Het gaat goed met uw vriend, mevrouw. We hebben de botten vastgezet met een schroef, dat was maar een kleine ingreep. Het was ook een mooie rechte breuk, maar het zal zeker vijf tot zes weken duren, voordat hij genezen is. Hij zal ook wel een tijdje in het gips moeten, maar uw vriend heeft zeker geluk gehad, dat hij zo sportief is. Die flinke spiermassa heeft hem behoed voor ernstiger letsel.’

‘Mogen we bij hem?’

‘U moet nog even wachten, hij is nu in de gipskamer. Maar daarna mag hij al weer naar huis. Maar u begrijpt wel, dat hij voorlopig niets mag doen.’

‘Dat spreekt voor zich. Maar hij moet deze week nog een aantal keren naar de gemeente voor belangrijke besprekingen. Hoe kan hij daar nu komen?’

‘U kunt een rolstoel krijgen, waarmee hij overal naar toe kan. Bovendien zal het gemeentehuis ook ingericht zijn voor mensen met rolstoel, dat zijn ze verplicht.’

‘O. Dat zou wel goed uitkomen. Ik moet er niet aan denken, dat ik die besprekingen alleen zou moeten doen. Daar is mijn vriend veel beter in.’

‘Het komt wel weer goed met hem, mevrouw. Over enkele weken zal het been wel weer genezen zijn, en voor u het weet kan hij weer alles doen.’

Ester bedankt de dokter en ze laat een zucht van verlichting, als hij weg is. En zij niet alleen. Ook Johan en Ineke zijn opgelucht, dat het niet ernstiger is. Ingrid belt meteen Ada op, zodat ze op de hoogte is van de toestand van Roald. Ook Ada slaakt een zucht van verlichting.

Het duurt toch bijna een uur voordat Roald terug gereden wordt door een verpleegster. De verpleegster zegt tegen Ester: ‘Hier heeft u uw vriend terug. U mag zich gelukkig prijzen met zo’n man. Heeft hij toevallig geen broer over?’

Ester glimlacht. ‘Nee, gelukkig niet. Dat zou geen enkele vrouw overleven.’

De verpleegster kijkt Ester verbaasd aan. Maar ze ziet Ester lachen. Dan moet de verpleegster blozen en moet ook lachen. ‘Ow, op die manier. Ben maar zuinig op hem, we hebben heel wat gelachen om hem. Maar wie zijn nu Ester, Ingrid en Ada? Want daar had hij het de hele tijd over. Hij was nogal wat losjes van tong, vanwege de verdoving. Straks als die pijnstillers uitgewerkt zijn, zal dat wel minder worden.’

Nu moet Ester blozen. Wat heeft Roald allemaal wel niet verteld tegen die verpleegsters?

‘Uhm, ik ben Ester en dat is mijn zus Ingrid. En mijn zus Ada is er nu niet bij. Ze kon niet komen.’

De verpleegster kijkt even van Ingrid naar Ester. ‘Jullie zijn een drieling?’

Ester knikt. ‘Aha, dan maakt het ook zin, wat hij allemaal vertelde. Maar maakt u zich geen zorgen, hij heeft geen gekke dingen verteld. Alleen dat hij nog nooit zulke goede en mooie vrouwen heeft getroffen als u en uw zussen. We snapten alleen niet, dat hij zei, dat ze zo moeilijk uit elkaar te halen waren. Nu begrijp ik dat wel.’

Ester en Ingrid moeten hard lachen. Roald lacht ook mee, maar is nog te zeer onder de invloed van de pijnstillers. Hij is alleen maar blij, dat hij Ester en Ingrid ziet. Dan ziet hij opeens ook zijn ouders, en zwaait lachend naar hun. ‘Hoi pap, hoi mam! Jullie ook hier?’

Johan schiet in de lach. ‘Wat voor pijnstillers zijn dat? Heb je daar nog wat van over, want zo te zien, heeft hij er goede zin van gekregen.’

De verpleegster lacht. ‘Ik denk dat de pijnstillers iets te sterk waren voor mijnheer. Maar het zal wel niet meer zo lang duren, voordat het uitgewerkt is. U kunt beter de voorgeschreven pijnstillers halen, zodat mijnheer de eerste nachten niet zo’n pijn heeft.’

Ze bedanken de verpleegster en rijden dan met Roald het ziekenhuis uit. Dan vormt zich nog een klein probleem om Roald met zijn been goed in de auto te krijgen. Maar met een beetje passen en meten lukt het om Roald in de auto te krijgen. Maar daardoor is er geen plaats meer voor Ingrid. Dat lossen ze creatief op, door bij Ineke op haar schoot te zitten. Het is wel even krap, maar het is toch maar voor even. Onderweg stoppen ze nog even bij een apotheek om de medicijnen voor Roald op te halen.

Toeval of niet, vlak bij de apotheek komen ze Hilde tegen, die inkopen aan het doen is. Ze schrikt als ze hoort, dat Roald een ongeluk gehad heeft. Ze biedt Ingrid aan, om haar naar huis heen te rijden, want ze vindt het geen doen om nog een hele tijd zo in de auto te zitten. Ingrid neemt het aanbod dankbaar aan.

Ze brengt de medicijnen naar de auto, en gaat dan met Hilde mee. Die moet nog een paar kleine boodschappen doen en keert dan terug naar huis. Johan kan dan met Roald doorrijden naar huis.

Een half uur later rijdt Johan met zijn wagen de inrit op van Roalds huis.

Ada komt snel naar buiten gerend, en ziet Roald achter in de auto liggen, half op Ester. En het is maar goed, dat ze nu thuis zijn, want de pijnstillers beginnen hun werking te verliezen. Maar onderweg hebben Ester, Ineke en Johan goed gelachen om Roald. De pijnstillers hebben bij hem alle remmen losgelaten en hij klapt er echt alles uit. Dat was soms best komisch.

Maar Ester weet nu wel de werkelijke gevoelens van Roald voor haar. En die zijn diep, heel diep. Het vervuld haar hart met blijdschap.

Maar nu is het een andere zaak om Roald weer uit de auto te krijgen. Er blijkt de hulp nodig te zijn van de werkmannen van het glaszettersbedrijf om Roald uit de auto te krijgen en daarna ook weer binnen in het huis te krijgen. Ze leggen Roald neer op de bank, maar dat blijkt niet echt een succes. Dan besluiten ze het bed van Isabel naar beneden te halen. Dat is een eenpersoons bed, dat ze gemakkelijk voor het raam kunnen plaatsen.

Johan, Ingrid en Ada haasten zich naar boven heen om het bed uit elkaar te halen. Als Ada het matras wil verwijderen, valt er opeens een klein boekje uit de zijkant van het matras. Ada raapt het op en kijkt erin.

Na enkele bladzijden gelezen te hebben, roept ze Johan en Ingrid. ‘Moet je hier eens kijken! Dat moeten we Ineke en Roald laten lezen. Er staat hier van alles over hun in geschreven!’

Ze lezen een gedeelte in het boekje. Het geeft opeens een heel ander beeld over Isabel. Ze blijkt op de hoogte te zijn geweest, dat Roald haar achterkleinzoon is. Ze willen graag verder lezen, maar daar is nu geen tijd voor.

Ada bergt het boekje in haar broekzak op en dan brengen ze snel het bed naar beneden. Een kwartier later ligt Roald in het bed van Isabel, en daar ligt hij een stuk beter in, dan op de bank.

Dan is er tijd om iedereen het kleine boekje te laten zien. Het is niet echt groot, tien centimeter breed, 13 centimeter groot en iets dikker dan een centimeter. Het staat boordevol aantekeningen, notities en zelfs tekeningen. Allemaal met het sierlijke handschrift geschreven van Isabel. Maar tot ieders verbazing is het helemaal in het Engels geschreven.

Omdat de pijnstillers van Roald hun werking beginnen te verliezen, laat hij het voorlezen door zijn moeder.

Isabel wist wel heel degelijk van het bestaan van haar achterkleinzoon, kleindochter en haar zoon af.

Ze beschrijft hoe ze erachter is gekomen, dat haar miskraam eigenlijk geen miskraam is geweest. Jörre heeft het haar verteld op zijn sterfbed. Isabel heeft toen hemel en aarde bewogen, om erachter te komen, waar haar zoon naar toe is gegaan.

Ze heeft verschillende detectives ingeschakeld en is er pas enkele jaren geleden achter gekomen, waar haar zoon nu is. Ze beschrijft alles heel gedetailleerd, en ook de reden, waarom ze zich niet kenbaar heeft gemaakt.

Ze wilde het leven van haar zoon niet overhoop gooien, door zich opeens als zijn moeder bekend te maken. Ze is bang, dat hem of haarzelf iets zou gebeuren door de hevige emoties. Dat wil ze niet. Ze heeft zich erbij neergelegd, dat ze hem nooit zou zien.

Maar ze wil wel haar achterkleinzoon eens ontmoeten. En daarvoor heeft ze veel voor over gehad om dat voor elkaar te krijgen. Zelfs zoveel, dat ze Henk ertoe bewogen heeft, het bedrijf op te kopen, waar haar achterkleinzoon werkt. Dat heeft ze geraffineerd gedaan, zonder dat ze Henk gedwongen heeft iets te doen.

Het boekje bevat een schat van informatie, en laat geen twijfel er over mogelijk, dat Isabel Roalds overgrootmoeder was.

Later in het boek beschrijft Isabel de ontmoeting tussen haar en Roald. Het heeft de oude vrouw meer gedaan, dan ze zelf had verwacht. Het blijkt ook de reden te zijn, om haar geliefde huis aan hem te verkopen voor een belachelijk bedrag, waar hij geen nee op kon zeggen.

Maar het beschrijft ook de laatste dagen van haar leven, waar ze heel goed aanvoelt, dat het einde nadert. Tranen vloeien over ieders wangen, als ze horen hoe Ineke voorleest. Het is dan ook werkelijk hartverscheurend, dat Isabel nooit echt kon zeggen, hoe trots ze wel niet was op Roald en hoe blij ze was, dat ze hem toch nog ontmoet heeft.

Maar ze verrast iedereen, als er op de laatste bladzijden enkele persoonlijke boodschappen staan, gericht aan Roald, maar ook aan Ineke.

De boodschap aan Ineke is niet lang, maar niet minder hartverwarmend.

‘Beste Ineke,

Je bent mijn kleindochter, die ik nooit heb mogen ontmoeten. Toch zit je diep in mijn hart, zonder je ooit gezien te hebben.

Maar je kunt met recht trots zijn op je zoon. Ik heb hem de laatste dagen van mijn leven mogen meemaken, en hij is een regelrechte kopie van zijn overgrootvader, maar zijn ogen en zijn intellect heeft hij van mij.

Hij is een fijne en goede man. En wees niet boos op hem, omdat hij van drie vrouwen houdt. Hij heeft ze alle drie hard nodig, net als zij hem nodig hebben. En het komt wel goed met Roald, hij is een vechter. Hij zal jullie heel erg trots maken, al was het maar van de kleinkinderen, die hij je zal geven.

Ik laat het aan jou over, of je aan mijn zoon, jouw vader, bekend maakt, wie zijn werkelijke moeder was. Maar mocht je het hem vertellen, vertel hem dan maar, dat ik trots ben op de man die hij geworden is.

Ik heb het nooit aangedurfd om hem te ontmoeten, hoewel dat eigenlijk wel mijn dierbaarste wens is geweest. Ik heb hem zelfs een keer in het echt gezien, zonder dat hij het wist. Maar ik durfde het gewoon niet om me aan hem bekend te maken.

Vraag hem om vergiffenis voor deze dwaze oude vrouw, die jarenlang niet eens wist, dat haar zoon nog leefde. Of zelfs nog wist, dat ze een zoon had. Hoeveel heb ik van hem gemist, en welke mooie momenten heb ik nooit met hem kunnen beleven.

Maar hetzelfde geldt voor jou, Ineke. Ik heb een heel leven van je gemist, waar ik maar al te graag alles van mee had gekregen. Het was me helaas niet gegeven. Ik mag me gelukkig prijzen, dat ik ten minste jouw zoon heb mogen ontmoeten. En dat was voor mij al een hele prestatie. Ik kan nu met een gelukkig hart sterven.

Ik moet nu ophouden met schrijven, want ik kan mijn eigen tranen niet meer bedwingen.

Je liefhebbende grootmoeder,

Isabel Josephine Drosben-Hamsen.’


Er rollen dikke tranen over de wangen van Ineke, als ze dit gelezen heeft. Iedereen zit nu wel met tranen in hun ogen. Het wordt te veel voor Ineke. Ze kan niet meer verder lezen, dit raakt haar te zeer. Ze geeft het boekje aan Roald, die nu verder leest. De volgende bladzijde is aan hem gericht.



‘Lieve Roald,

Als je dit leest, betekent dat, dat ik niet meer leef. En dan weet je nu ook, dat ik je overgrootmoeder ben.

Je hebt mijn laatste dagen van mijn leven verrijkt en vervuld met warmte. Ik heb helaas nooit je grootvader, mijn zoon, in mijn armen kunnen houden, maar ik heb wel de warmte van jou mogen voelen. En het bevalt me wat ik gezien heb. Je bent alles, wat een man ook maar kan bieden en zelfs meer.

Je lijkt op je overgrootvader, je goede looks heb je duidelijk van hem, maar je ogen heb je van mij en ook je clevere kop, die heb je van mij geërfd.

In de kluis zal je foto’s van je overgrootvader vinden vinden, maar ook andere dingen, die je het leven hier gemakkelijker zullen maken. Geld zal je van mij niet erven, behalve het geld, dat je hebt betaald voor dit huis. Ik heb je in mijn testament het gehele huis beloofd, en daar hoort ook dat geld bij. Maar daar blijft het niet bij. In de kluis zal je nog veel meer interessante documenten vinden.

Maak me trotser, dan je nu al doet. En doe je het niet voor mij, doe het dan voor je moeder. En doe me een plezier, zorg ervoor, dat die drie zussen een hoop kinderen krijgen. Dat zal ze rustig houden, maar vooral gelukkig houden. Ik weet dat je ze wel aankunt, Roald.

En voordat ik het vergeet, de kluis kun je in de wijnkelder vinden, achter het rechtse wijnrek. Dat kun je verschuiven, zodat je bij de kluis kunt. De sleutel kun je in mijn nachtkastje vinden en de code om hem te openen is 23-12-8-19-7.

Ik wens je een voorspoedig en lang leven toe, Roald. Maak er wat van!

Je liefhebbende overgrootmoeder,

Isabel Drosben’


Het is even stil. Ada springt dan op en zegt: ‘Ik ga die sleutel zoeken. Ik wil weten wat er in die kluis ligt!’

Ze sprint naar boven en komt een paar minuten later al weer terug. Triomfantelijk toont ze de sleutel, die overduidelijk van een kluis is.

Roald vindt het nu wel jammer, dat hij er niet bij kan zijn, als ze de kluis gaan openen. Ester ziet de blik in zijn ogen en zegt: ‘Ik blijf wel bij je, Roald. Ik kan daar toch niets doen.’

Roald kijkt haar dankbaar aan. Hij is blij, dat ze bij hem blijft, en hij houdt nu nog meer van haar, als hij al deed.

Johan, Ineke, Ingrid en Ada lopen dan naar de kelder en beginnen met de zoektocht naar de kluis. Ze moeten echt heel goed kijken, maar vinden dan het betreffende wijnrek. De kluis is niet heel erg groot, maar wel heel goed verstopt.

Ada geeft de sleutel aan Ineke. Maar die durft de kluis van spanning niet open te maken. Johan neemt de sleutel van haar over. Hij draait aan de draaiknop om de kluiscode te kraken en draait dan de sleutel om. Iedereen kijkt gespannen toe, als de kluis met een klik open gaat.

De kluis is niet hoog of breed, maar wel best diep. Het ligt boordevol met documenten, brieven en enkele kistjes. Ze moeten alle vier wat dragen om de gehele inhoud naar de kamer te krijgen, zoveel ligt er toch in de kluis.

Roald en Ester staan versteld, als ze terug komen met al die spullen. Ze leggen alles in het bed van Roald, want hij is de wettelijke eigenaar van al deze spullen. Dus hij heeft de eer om alles als eerste te bekijken.

Roald waagt zich eerst aan de kistjes.

Dat blijken juwelenkistjes te zijn, die boordevol met waardevolle sieraden zitten. Kettingen, oorbellen, ringen, horloges, de drie kistjes zitten werkelijk bomvol. Het is duidelijk een vermogen waard. Maar Roald peinst er niet eens over, dat hij dit ooit zal verkopen.

Hij laat de kistjes snel door zijn vader terug leggen in de kluis, want zoveel waardevolle spullen wil hij hier niet zo open en bloot laten liggen.

Dan bekijkt hij de documenten. Dat zijn de verslagen van de detectives. Die zijn uitvoerig en er zitten nogal wat foto’s van zijn grootvader, zijn moeder en van hem zelf in.

Als verrassing vinden ze zelfs een geboorteakte van zijn grootvader, waar hij officieel erkend is, dat hij geleefd heeft.

Maar de grootste verrassing is wel een foto van Isabel, waarop je in de verte heel duidelijk zijn grootvader kunt zien zitten op een terras. Isabel heeft zelf heel kortbij hem gezeten, ze heeft niet gelogen.

Verder zitten er allerlei bouwkundige tekeningen in een envelop met nog een hoop documenten. Het Zweeds van Roald is niet zo heel goed, en hij vraagt aan Ester wat er staat.

Ze bekijkt de documenten en zegt: ‘Roald, dit zijn de bouwvergunningen, compleet met tekeningen voor de verbouwing van de badkamers. Hiermee kunnen we gewoon aan de slag!’

‘Hoe bedoel je? Heeft Isabel dat allemaal voor ons geregeld? En waarom hebben ze op de gemeente dan niets gezegd?’

‘Omdat het op haar naam staat, maar er staat duidelijk in, dat het voor de huidige bewoners van het huis is bestemd. Maar op de dagtekening van de aanvraag van de vergunning, waren we al eigenaar van het huis. Dus eigenlijk heeft Isabel de gemeente een loer gedraaid.’

Ze kijken elkaar even aan en beginnen dan te lachen. Dat is nog eens goed nieuws! Ik begin haar nog aardiger en liever te vinden, dan ik al deed!’

‘Ik hoop dat ze dit op de gemeente ook pikken, Roald. Dat kon nog wel eens een gevecht worden.’

‘Dan hoop ik, dat ze goede advocaten hebben, Ester. Ik denk niet, dat ze hier onderuit kunnen. Kijk, hier is zelfs ruimte open gelaten voor onze handtekening. Kom, geef me een pen, dan zet ik meteen mijn handtekening.’

Ester heeft er haar bedenkingen bij, maar ze geeft hem toch een pen. Roald zet meteen zijn krabbel en duwt het dan terug in de envelop. Hij grijnst.

'Dat wordt me morgen een leuke ontmoeting met die ambtenaren. Wat zullen ze op hun neus kijken!’

Roald heeft er nu al weer plezier in en vergeet even helemaal zijn gebroken been. Maar door zijn enthousiaste bewegingen wordt hij er snel weer aan herinnerd, dat zijn been gebroken is. Een pijnlijke grimas verschijnt op zijn gezicht.

Ester ziet het, en zegt: ‘Rustig aan, Roald. Je mag niet te veel bewegen.’

‘Ja, dat hoef je me niet te vertellen, dat voel ik ook wel. Ik geloof dat die pijnstillers nu onderhand uitgewerkt zijn.’

‘Je mag pas over een paar uur nieuwe hebben, dat staat uitdrukkelijk in het voorschrift.’

Roald knikt, en bekijkt dan de rest van de stapel. Er zit een grote map met waardepapieren in, aandelen en zo. Die besluit hij wel eens later te gaan bekijken. In een andere map zitten foto’s. Trouwfoto’s.

Als Roald naar de man kijkt, die op de foto staat, is het alsof hij naar een film kijkt, waar hij de hoofdrol in speelt in de dertiger jaren, waar hij zelf de hoofdrol in speelt. De man lijkt echt sprekend op hem. Dezelfde bouw, hetzelfde gezicht en hetzelfde haar. Alleen het kapsel verschilt en de kleding. Maar de ogen van de man zijn donker en die van Roald zijn helder blauw. Maar die foto’s zijn ook allemaal in het zwart-wit. Ook vindt hij foto’s in kleur, en daar is de man op hogere leeftijd. Roald kan er duidelijk zijn grootvader in herkennen.

In een andere map vindt hij eigendom aktes van grote stukken grond. Er zitten plattegronden bij, die duidelijk aangeven, waar zich die grondstukken bevinden. Het zijn nogal lappen grond, die ongetwijfeld een vermogen waard zijn.

Dan is hij wel door alles heen. Johan bergt dan alles weer netjes op in de kluis en geeft dan de sleutel aan Roald. Die begint nu wel moe te worden en ze laten hem alleen, zodat hij wat kan slapen. Toch kan hij maar moeilijk slaap pakken. Zijn been doet pijn, en hij moet alles nog verwerken, wat Isabel geschreven heeft.

Uiteindelijk valt hij toch in slaap. Maar helaas niet voor lang. Hij wordt gewekt door zijn telefoon, die op tafel ligt. Maar hij kan er net niet bij. Hij roept om hulp, iets was hij eigenlijk niet gewend is.

Ada komt hem helpen en geeft hem de telefoon. Roald neemt nog net op tijd de telefoon op.

‘Roald de Vries. Waarmee kan ik u helpen?’

‘Hallo, mijnheer de Vries. U spreek met Gutström van de gemeentelijke bouwadministratie. Ik geloof dat we een afspraak hadden om twee uur, maar het is nu reeds half drie en u bent er nog niet.’

Roald is helemaal vergeten, dat hij nu een afspraak had.

‘Mijn excuses, dat is me helemaal ontschoten. Ik heb vanmorgen een ongeluk gehad bij het joggen. Ik ben aangereden door een auto, die uitgleed op het gladde wegdek. Nu lig ik in bed met een gebroken been.’

‘Ow, dat verandert natuurlijk de zaak. Zullen we een nieuwe afspraak maken?’

‘Dat zou prettig zijn. Maar ik mag voorlopig niet lopen en toch wil ik graag dit zo snel mogelijk achter me hebben. Zou u het erg vinden om me hier te ontmoeten?’

‘Dat is niet de gebruikelijke procedure, maar voor u wil ik wel een uitzondering maken, mijnheer de Vries. Ik heb morgenmiddag nog wel een gaatje in de planning. Schikt het u om drie uur?’

‘Ja, geen probleem. Ik kan toch nergens heen. Dus morgenmiddag om drie uur bij mij thuis.’

‘Ja, dan is dat afgesproken. Tot morgenmiddag en beterschap gewenst.’

‘Dank u. Tot morgenmiddag!’

Ada kijkt Roald aan. Wie was dat?’

‘De gemeente, daar had ik vandaag een afspraak staan om twee uur en ze belden op om te vragen of ik nog kwam.’

Ada lacht. ‘Da’s waar ook. Dat zijn we allemaal wel vergeten. Vonden ze het erg?’

‘Nee, ze hadden wel begrip. Ze komen nu morgenmiddag hier langs om de vergunningen te bespreken.’

‘Dat gaat me een leuke bespreking worden. Ik zal wel zorgen voor de popcorn en de cola.’

Roald lacht. ‘Dank je, dat had ik net nodig. Maar ik begin nu wel dorst te krijgen, maar ik ben bang, dat ik zo ook nog even naar de wc moet.’

‘Dan zullen we je even moeten helpen. Maar goed dat de badkamer van Isabel al klaar is, dan hoef je niet naar boven.’

Ze loopt dan weg en even later komt zijn vader terug.

‘Ik moest je even komen helpen omdat je naar de wc heen moest?’

‘Het is nu nog niet zo dringend, maar het zit er wel al aan te komen, pap.’

‘Oh, dan heb ik ook nog even de tijd om je iets te vertellen. Ik heb net met je moeder gepraat en ook met mijn baas. We blijven een paar weken langer hier, zodat we je kunnen verzorgen en je huis af kan maken.’

‘Maar dat hoef je toch niet te doen, pap! Jullie hebben al zoveel gedaan!’

‘Onzin, Roald. Het zou gewoon zonde zijn, als je nu opeens moest stoppen, terwijl de rest van je huis al bijna af is. En ik geloof dat je vrienden volgende week ook komen om te helpen? Jij kunt ze nu niet helpen, en ik kan dat wel en je moeder ook. Bovendien wil je moeder nog veel meer te weten komen over Isabel, en waar kan ze dat beter als hier?’

Roald kijkt zijn vader dankbaar aan. Maar dan begint zijn blaas toch wat op te spelen.

‘Pap? Ik denk dat het maar beter is, als ik snel naar de wc heen ga. Als ik nog te lang wacht, plas ik in bed.’

Zijn vader lacht. ‘En dat willen we niet. Ik ga je in ieder geval geen pamper aantrekken, dat heb ik voor het laatst bijna dertig jaar geleden voor het laatst gedaan, en dat wil ik ook zo houden.’

Roald moet ook lachen. Zijn vader tilt hem in de rolstoel en rijdt hem snel naar de badkamer van Isabel. Dat is een ruime badkamer met toilet en douche. Zijn vader wil hem dan op het toilet tillen, maar dan komen ze erachter, dat Roald nog steeds zijn onderbroek aanheeft. Dat is wel even een probleem.

Maar Roald zegt: ‘Haal maar een schaar, ik moet echt dringend. Knip het maar kapot!’

Johan rent de kamer uit en haalt een schaar uit de keuken. Lachend komt hij terug en toont de schaar. Voorzichtig knipt hij de onderbroek van Roald kapot en zet hem dan snel op het toilet. Met een zucht leegt Roald nu zijn blaas. Maar dan moet hij ook lachen.

‘Dat wordt nog wat, als ik ’s nachts eens naar de wc moet, pap! Daar moeten we snel iets op verzinnen!’

‘Dat lijkt me ook. Maar daar sta je toch niet bij stil, als je zo uit het ziekenhuis komt!’

Als Roald klaar is, zegt zijn vader: ‘En wat nu? Moet ik je een nieuwe onderbroek halen?’

‘Nee, laat maar. Dat is alleen maar lastig. Laat mijn shirt er maar overheen hangen.’

Johan tilt zijn zoon weer in de rolstoel en daarna ook weer in het bed. Johan zucht eens, als hij Roald in bed gelegd heeft. ‘Je bent best zwaar, weet je dat?’

‘De laatste keer, dat ik me gewogen heb, woog ik nog 96 kilo. Ik ben hier al 6 kilo kwijt geraakt.’

Zijn vader lacht. ‘Vind ik niets gek. Je rent iedere dag een behoorlijke afstand en die drie zussen zorgen ook nog eens voor voldoende beweging!’

Roald lacht. ‘Daar kon je wel eens gelijk in hebben, pap. Maar tot vanmorgen heb ik me nog nooit beter gevoeld. Ik vind het klote, dat me dit nu is gebeurd!’

‘Daar kun je niets aan doen, Roald. Zoiets gebeurt gewoon. Het had iedereen kunnen gebeuren, maar nu gebeurde het bij jou. Zoals iedere dag wel iemand zo’n ongeluk krijgt. Daar kun je moeilijk over doen, of er mee leven. Ik zou voor het laatste kiezen.’

Daar moet Roald zijn vader gelijk in geven. Hij gaat weer liggen om zijn been weer rust te geven en valt dan weer snel genoeg in slaap.

Na een uurtje wordt hij wakker van een paar zachte stemmen, die hij niet herkend. Het is duidelijk, dat ze wat in hun schild voeren, wat het daglicht niet kan verdragen.

Roald houdt zijn ogen gesloten, maar is klaar wakker. Hij probeert te verstaan, wat de mannen tegen elkaar vertellen, maar ze praten Zweeds en dat kan hij nog niet zo goed verstaan. Door een spleetje van zijn ogen kijkt hij door de kamer, waar hij nu de mannen door de kamer ziet sluipen. Ze zijn duidelijk op zoek naar iets. Ze kijken in de lades van de kasten en doen zo stil mogelijk om Roald niet te wekken. Maar het is duidelijk, dat ze niet vinden, wat ze zoeken.

Opeens zegt een van de twee mannen iets, wat Roald wel kan verstaan, en dat is sleutel. Dat heeft hij Ester wel eens vaker horen zeggen, als ze de sleutels van de auto zoekt.

Roald bekruipt een gevoel, dat de mannen uit zijn op de schat in de kluis. En schijnbaar is het de heren niets te gek, om zelfs het bed van Roald te doorzoeken.

Dat gaat Roald toch echt te ver. Hij wacht totdat een van de mannen dicht genoeg bij is, om dan met een harde knal zijn vuist in het gezicht van de man te plaatsen.

De klap komt werkelijk goed aan en de man valt meteen buiten bewustzijn op de grond. Roald schreeuwt meteen om hulp en de andere man schrikt hard. Die probeert te vluchten, maar wordt tegen gehouden door Johan, die op het tumult afkomt.

‘Houdt hem tegen! Ze willen ons beroven!’

Johan is alles behalve een smal ventje en haalt zonder pardon flink uit en met een klap ligt de man tegen de vlakte. Niet bewusteloos, maar wel uitgeschakeld. Johan gaat op hem zitten en zegt: ‘Als je nou nog eens beweegt, dan verkoop ik je al te graag nog eens zo’n klap!’

Ester en Ingrid komen ook de kamer binnen gestormd en zien daar Johan op een man zitten en Roald die flink overstuur is. Dan pas zien ze nog een man bewusteloos op de grond liggen.

‘Wat is hier aan de hand?’

‘Deze twee heren probeerden de sleutel van de kluis te roven. Pak wat touw en bindt ze stevig vast. En bel de politie!’

‘Hoe kunnen die nou van de kluis weten, Roald?’

‘Hoe moet ik dat weten, ik weet alleen dat ze op zoek waren naar een sleutel. Dat woord heb ik je vaak genoeg horen zeggen, als je de sleutels van de auto nodig had.’

‘Kan het niet zijn, dat ze hun eigen sleutels aan het zoeken waren?’

‘In al onze kasten en lades, Ester? Ik dacht het niet.’

Ada komt ook binnen. ‘Wat is hier aan de hand? En waarom zit Johan op de glaszetter?’

‘Ze wilden ons beroven, Ada. Ze zochten de sleutel van de kluis.’

Ada trekt bleek weg. ‘Die waren boven bezig met het vervangen met de ramen. Misschien hebben ze wat gehoord, wat we gevonden hebben in de kluis!’

Ingrid komt al snel terug met touw en tape. Daarmee binden ze de twee mannen stevig vast. De man, die bewusteloos geslagen was door Roald, is ook weer bijgekomen. Maar hij is woedend, als hij merkt, dat hij vastgebonden is.

‘Maak me los! Wat bezielt jullie! En waarom verkoopt die man me zomaar een klap voor mijn kop! Volgens mij is mijn kaak gebroken!’

‘Vertel me eerst maar eens, waarom jullie hier de kamer doorzochten en op zoek waren naar een sleutel.’

De man kijkt Roald verbijsterd aan. ‘We waren niet op zoek naar een sleutel, en al helemaal niet in uw kamer.’

‘En waarom waren jullie dan ook aan het zoeken onder mijn matras, waar ik notabene zelf op lag!’

Daar kan de man geen antwoord op geven. In plaats daarvan probeert hij zich los te wurmen. Maar Ingrid heeft samen met Ester hem stevig vastgebonden. Trots toont Ingrid de rol pantsertape, waarmee ze hem heeft vastgebonden.

Ze lacht en zegt: ‘Succes om je los te maken. En als je dat al eens gelukt is, dan zitten je handen en voeten nog eens vast met kabelbinders. Wat je allemaal niet op kunt steken door televisie te kijken!’

Roald moet lachen. In de verte kan hij nu sirenes horen, die snel dichterbij komen. Niet lang daarna hoort hij een wagen met grote snelheid de inrit op rijden en hij kijkt naar buiten.

Een geel-blauwe politieauto stopt en er stappen twee agenten uit. Die bellen aan, en Ester snelt naar de voordeur toe om ze binnen te laten.

Even later komen de agenten binnen. Verwonderd kijken ze naar de twee vastgebonden mannen op de grond.

Een van de agenten zegt: ‘Kan iemand me uitleggen, waarom die twee mannen vastgebonden zijn?’

‘Omdat die mannen me probeerden te beroven. Ze waren zelfs zo vrek, dat ze zelf het matras, waar ik op lag, doorzochten. En dat ging me net iets te ver. Misschien heb ik die man iets te hard geslagen, want hij lag even bewusteloos op de grond. En die andere man heeft hardhandig kennis gemaakt met mijn vader, toen hij wilde vluchten.’

‘Hebben ze dan iets gestolen, of heeft u iets van waarde in huis, dat ze van plan waren om te stelen?’

‘We hebben zojuist de sleutel van de kluis van dit huis gevonden en de inhoud bekeken. Ik denk dat die mannen daar iets van mee hebben gekregen, omdat ze hier in huis aan het werken waren.’

‘Maar u weet niet, of ze wat gestolen hebben?’

‘Nee, daar hebben we nog geen tijd voor gehad, we hebben ze pas net betrapt.’

‘Dan zullen we nu even een onderzoek moeten starten. Kunt u even met ons mee komen?’

Roald licht zijn deken op en zegt: ‘Ik zou graag willen, maar ik kan niet. Ik heb vanmorgen mijn been bij een ongeval gebroken.’

De agenten kijken even verbaasd en een van de agenten zegt: ‘Ik geloof dat ik die melding vanmorgen vroeg gehoord heb. Een jogger was aangereden door een auto, die in de slip geraakt was door het gladde wegdek.’

‘Ja, en ik was de ongelukkige, die door de auto geraakt werd.’

‘O. Juist. En heeft u vanuit uw bed die man bewusteloos geslagen? Petje af! Buiten dat het eigenlijk niet correct is, wat u deed, kan ik het best begrijpen. Nou ja, dan zullen we even naar het bureau bellen, dat ze deze heren even ophalen, zodat ze verhoord kunnen worden en dan gaan we even kijken of ze al iets hebben meegenomen.’

De agenten doorzoeken dan het huis. Al snel komen ze erachter, dat er toch wel wat spullen missen. Als de agenten gaan kijken in het busje van de mannen, komen ze een grote hoeveelheid gereedschap tegen.

Ester roept ontzet: ‘Dat is ons gereedschap. Dat heeft Roald opgekocht van een vriend van hem, die gestopt is met zijn zaak. Daarmee zijn we bezig met ons huis te renoveren en te verbouwen.’

‘Hoe kunt u met zekerheid zeggen, dat dit uw gereedschap is?’

‘Heel eenvoudig, al dat gereedschap is voorzien met een gravering van het bedrijf van zijn vriend. Dat heette Klus & zo. Niet echt een Zweedse naam, of wel?’

De agenten bekijken het gereedschap en daar staat inderdaad overal een gravering met die naam op.

‘Het is duidelijk, mevrouw. Dat noemen we nou op heterdaad betrapt! En ik heb een vermoeden, dat deze heren dan ook wel meer inbraken op hun geweten hebben. Dat gaan we even uitzoeken. Maar we moeten dit gereedschap wel even meenemen om het te documenteren als bewijs.’

‘Moet dat echt? We zitten midden in een verbouwing!’

‘Het kan niet anders, mevrouw. Maar misschien kunt u het wel weer snel terug krijgen.’

Een kwartier later stoppen er enkele busjes met agenten. Die doorzoeken de tuin en de tenten op meer bewijzen. En al snel blijkt dat de mannen dachten hier een goede slag te kunnen slaan. In de tenten staat het gereedschap al netjes gestapeld om een pallet om het direct mee te kunnen nemen. Rollen koperdraad, vrijwel alles wat los en vast zat, konden de mannen schijnbaar gebruiken.

In hun busje vinden ze nog wat sieraden van Ada en Ingrid en ook de telefoon van Ada. Die krijgt ze wel meteen terug.

Van de spullen in de tenten, die de dieven verzameld hadden, worden foto’s genomen. Maar dat is niet alles wat ze vinden in het busje. Ze vinden er nog meer spullen, die absoluut niet toebehoren aan de mannen.

Sieraden van vrouwen, horloges met inscripties. Zware zilveren kandelaars, zelfs schilderijen. Niet wat je verwacht aan te treffen in een busje van een glaszetter.

De aanwezigheid van zoveel politie bij het huis trekt natuurlijk wel flink de aandacht van de omwonenden. Er wordt dan ook flink geroddeld. Maar tot ieders verbazing nemen de agenten alleen twee mannen mee en hun busje. Niet die jongeman, die het huis gekocht heeft. Want daar gaan nu de wildste verhalen over rond. Maar ze vinden het wel verdacht, dat Roald zich niet heeft laten zien.

Als er later ook nog enkele reporters bij het huis stoppen, is de beer helemaal los.

Roald staat samen met Ester de reporters te woord. Die maken een foto van Roald, terwijl hij in bed ligt en waarop zeer duidelijk zijn gebroken been te zien is.

Later die dag komen Henk en Hilde weer op bezoek. Ze komen kijken hoe het met Roald is. Hilde heeft al een hoop vragen gekregen, wie toch die man is, die beroofd is in het Witte Huis. Maar het enige wat Hilde kan antwoorden, is dat het Roald is, uit Nederland, en dat hij vanmorgen zijn been gebroken heeft.

Hilde heeft veel varianten van roddels gehoord, die ze allemaal ontkracht heeft, naar haar weten. Zo zou Roald in het Witte Huis een roversnest gemaakt hebben. Een ander verhaal vertelt dat hij iemand vermoord zou hebben.

Roald moet wel lachen om al die roddels. Maar toch maakt hij zich zorgen over zijn reputatie.

Henk en Hilde zijn echter al lang blij, dat het redelijk goed gaat met Roald, en dat hij zo heldhaftig was, ondanks zijn gebroken been.

De volgende morgen staat de telefoon in huis niet stil. Het begint al vroeg in de morgen, nadat de eerste mensen de krant gelezen hebben. Daar staat het uitgebreide verslag in van de reporters met een grote foto van Roald met zijn gebroken been.

Met grote letters staat er in de krant, dat een gewonde man met gebroken been twee inbrekers overmeesterd heeft en vastgebonden. Dat is wel niet helemaal de waarheid, maar het klopt wel min of meer. De reporters hebben van Roald een held gemaakt, die levensgevaarlijke dieven heeft overmeesterd.

En nu wil iedereen alles weten over die held, die deze dieven heeft overmeesterd. Halverwege de dag komt Henk lachend binnen gelopen. ‘Roald, ik denk dat we het drukste buurtfeest krijgen in twintig jaar! Ik heb de hele dag telefoon gekregen van mensen die zich op willen geven voor het feest. En ik verdenk jou ervan, dat jij de oorzaak bent.’

Roald lacht. ‘Ze hebben dat artikel wel behoorlijk aangedikt, zeg! Levensgevaarlijke dieven en ik zou ze allebei uitgeschakeld hebben, ondanks mijn gebroken been. Ik heb me kostelijk geamuseerd, toen Ester me dat voorlas.’

‘Ik ben blij, dat je er om kunt lachen, Roald. Het was anders toch best serieus, of niet?’

‘Dat wel. Maar welke dief gaat ook de matras onderzoeken, waar iemand op ligt te slapen? Dat is toch vragen om problemen!’

‘Je hebt gelijk en je kunt je ook nog eens beroepen op noodweer.’

‘Dat zeiden me gisteren ook al die agenten. Ze hebben me trouwens vandaag nog opgebeld. In hun huizen hebben ze nog veel meer spullen gevonden. Daarmee zijn nu een hoop inbraken verklaard. Maar ik verwacht nu ieder moment nog een ambtenaar van de gemeente. Voor de verandering komen ze nu eens naar mij toe, omdat ik met mijn been zit.’

‘Gaat het om je verbouwing?’

‘Ja, maar ik heb een mooie verrassing voor ze. Isabel heeft me nogal een groot cadeau achtergelaten. Ik heb hier al getekende en geldige bouwvergunningen liggen. Die heeft Isabel al voor me geregeld.’

‘Wat? Wanneer heeft ze dat gedaan?’

‘Daags nadat we het koopovereenkomst getekend hebben. Ze heeft toen niet alleen de verbouwing van haar vertrekken geregeld, maar ook voor de rest van het huis. Maar ze heeft het wel heel erg slim gespeeld. Het staat niet op haar naam, maar op de bewoners van dit huis. Op de envelop staat wel haar naam, maar niet op de vergunning.’

‘Oei, dat zal ze zwaar op hun neus vallen. Ik weet hoe moeilijk ze kunnen zijn, Roald. Zorg er maar voor, dat je je papieren goed bij elkaar hebt.’

‘Zelfs al worden die vergunningen helemaal niets, Isabel heeft me nog iets veel waardevoller gegeven, en dan is een familiehistorie. Isabel wist van mijn bestaan. Dat ik haar achterkleinzoon was. Dat heeft ze allemaal uit laten zoeken door detectives. Ze heeft het allemaal opgeschreven in een boekje. Het staat vol met details. Dat is me veel meer waard, dan alles wat ze me nog meer heeft nagelaten.’

‘Dat kan ik me voorstellen. Dus het is echt waar, dat ze je overgrootmoeder was?’

‘Ja, en ik heb daar ook diverse bewijzen voor. Zelfs een getekende verklaring van dokter Detlev Kjarsten, de dokter die haar destijds heeft geholpen met haar miskraam. Hoe ze dat voor elkaar heeft gekregen, weet ik ook niet. Maar ik heb de indruk, dat mijn overgrootvader er ook nog mee bezig is geweest. Isabel heeft me nog niet alles verteld en ik denk dat we nog niet het laatste van haar gehoord hebben. Daarvoor heeft ze me al reeds te veel verrassingen bezorgd.’

‘Dat zou best wel een kunnen. Maar dan is dit toch best wel groot nieuws, Roald. Wie had dan nu gedacht, dat er een achterkleinzoon van Isabel hier voor me zou staan.’

Roald glimlacht. ‘Henk, zou ik je wat mogen vragen?’

‘Zeg het maar?’

‘Zou je dadelijk bij die besprekingen er even bij willen blijven. Ester en Ada zijn er dadelijk ook wel bij, maar met jou kan ik meteen in Nederlands overleggen. Voor sommige dingen is dat gewoon wat gemakkelijker.’

Hilde glimlacht en zegt: ‘Als je nou wat meer bij mij langs gekomen was om Zweeds te leren, was dat misschien nu niet nodig geweest, Roald.’

Roald lacht. ‘Daar heb ik toch helemaal geen tijd voor gehad, Hilde. Maar de komende weken heb ik daar tijd genoeg voor. Dus als je tijd en zin hebt?’

‘Ik heb de komende week alleen maar ’s morgens les, dus de rest van de week kan ik je al vast les geven. Voor de rest van je herstel moeten dan even kijken.’

‘Graag, want ik weet nu al, dat ik me heel erg ga vervelen. En ik wilde nog wel zo veel doen in de laatste weken van mijn vakantie, die me nog resten.’

Henk zegt: ‘Ik kan je ook al vast wat stukken brengen, die je door kunt nemen, dan hoef je misschien de eerste weken niet zo hard te werken. Dan heb je ook wat te doen, als Hilde je geen les geeft.’

‘Doe maar, want ik lig hier nu al de hele dag op de bank en verveel me nu al!’

‘Dat zal ik doen. En ik zal ook wel blijven als die ambtenaren komen.’
Trefwoord(en): Neuken, Zussen, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...