Door: Maxine
Datum: 16-10-2016 | Cijfer: 9.4 | Gelezen: 12032
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 58 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Neuken, Zussen,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 58 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Neuken, Zussen,
Vervolg op: Tre Systrar (drie Zussen) - 15
Als ze na het ontbijt op weg zijn, belooft het prachtig zeilweer te worden. Er staat een licht windje, een heldere blauwe lucht, maar het is wel erg fris. Het koude weer zal niet meer erg lang op zich laten wachten. Roald parkeert zijn wagen op de parkeerplaats, waar Han hem al op staat te wachten.
‘Zijn jullie er allemaal al? Dat komt goed uit, want dan kunnen we de zeilen vast uit de beschermhoezen halen en de spinnaker alvast vast maken.’
Iedereen heeft enorme zin om te gaan zeilen. Han is niet alleen, zijn vrouw Renate en zijn zoon Pelle met zijn vriendin Frieda gaan ook mee. Plaats genoeg aan boord, en bovendien zijn ze alle vier zeer ervaren zeilers.
Ze leggen Roald en de zussen haarfijn uit, hoe alles heet en wat ze aan boord moeten doen. Als dan ook Henk en Hilde aankomen, zijn ze klaar om te gaan varen. Han vaart op de motor de haven uit, maar eenmaal uit de haven, zet hij die uit, en beginnen ze de zeilen te hijsen.
Het is nog relatief vroeg, amper half tien, en het grote Vanern meer is nog helemaal leeg. Door de wind, die er staat, vaart het zeiljacht met een behoorlijke snelheid over het water. Roald is behoorlijk onder de indruk, en het is wel zeker, dat hij absoluut wil leren hoe hij dit magnifieke jacht moet leren besturen.
Terwijl hij goed oplet, hoe Han het schip bestuurt, kijkt hij ook hoe Ester geniet van de boottocht. Roald besluit Han maar even alleen te laten en loopt naar Ester toe, die op het voordek bij de boeg staat te genieten van het uitzicht. Hij slaat zijn armen om haar heen en ze laat zich tegen hem aan vallen. Ester voelt zich nu volmaakt gelukkig. Ze heeft de man van haar dromen gevonden, haar zussen kunnen niet dichterbij wonen, dan ze nu al doen, en ze delen ook nog eens dezelfde man. Bovendien zijn ze alle drie zwanger van hem. Ze wonen in een prachtig huis, dat zeker nog een heel erg mooi huis kan worden, als de verbouwing klaar is.
Roald geeft aan, dat hij wil gaan zitten. Dat doet hij ook, en Ester gaat ook zitten, maar laat zich op zijn borstkas terugvallen. Zo genieten ze van elkaar, terwijl ze van de zon en de wind genieten.
Op een afstandje kijken Ineke en Johan naar hun zoon en schoondochter. Ze zien hoe het verliefde stel van elkaar geniet. ‘Zo verliefd heb ik Roald toch nog echt nooit gezien, Ineke. Dit kon wel eens zijn echte liefde zijn.’
‘Dat denk ik ook, Johan. Al heeft hij meer dan genoeg backup met haar zussen.’
Johan lacht. ‘Nou ja, hij zou het slechter kunnen treffen. Maar het is duidelijk, dat zijn echte liefde naar Ester uitgaat.’
‘Ja, dat is ook meer dan duidelijk. Ik hoop alleen dat het voor die beide zussen ook zo goed gaat. Het is nogal wat, om van drie vrouwen te houden.’
‘Ik denk niet, dat Roald ze zomaar laat vallen, Ineke. Bovendien is hij heel erg veranderd.’
‘Ja, maar dat is hij toch al sinds Jolanda?’
‘Nee, dat bedoel ik niet, Ineke. Sinds hij op vakantie is gegaan. Hij is rustiger, en lijkt ook oprecht gelukkig. Hij schijnt er niet eens mee te zitten, dat hij over een aantal maanden vader wordt van een vrouw, die hij nog maar amper kent.’
‘Johan, hij wordt vader van meerdere kinderen. Ada is ook zwanger en Ingrid waarschijnlijk ook.’
Johan kijkt even verbaasd en zegt: ‘Ingrid ook al? Die jongen krijgt nog heel wat te doen, als hij straks werkelijk vader wordt!’
Ineke lacht. ‘Het is zijn leven, Johan. En kunnen we er nog wat aan veranderen? Nee, toch? Maar ik vind het wel leuk, en zoals ze nu met elkaar omgaan, dat is toch goed? Ik heb gisteren een goed gesprek gehad met Ester.
Nu zijn me een hoop dingen duidelijk geworden, hoe hun relatie in elkaar zit. Over Ester en Roald samen, daar maak ik me geen zorgen over. Zelfs al mocht het fout lopen met Ada en Ingrid, Ester en Roald blijven bij elkaar. Daar ben ik van overtuigd. Maar Roald is echt mans genoeg om een plekje in zijn hart vrij te houden voor Ada en Ingrid. Na gisteren is mijn twijfel over hun relatie wel weggenomen.’
‘Ik had al vanaf het begin er een goed gevoel over. Zeker, het is allerminst een normale relatie, maar het is goed voor Roald. Dat kun je aan hem zien.’
Het is al een heel eind na de middag, als Han het anker laat zakken in de buurt van een eiland. Hij loopt, samen met zijn zoon onder het dek en komt even later terug met grote ijzeren bak, die ze vast maken op de railing.
Roald kijkt verbaasd en zegt: ‘Wat gaan jullie doen?’
‘Barbecueën! Dit schip is werkelijk van alle gemakken voorzien. En wat is er nog beter, dat midden op het water te genieten van heerlijk gegrild vlees?’
‘Je had wel gezegd, dat je wilde gaan barbecueën, maar ik dacht, dat we dat aan land gingen doen! Maar dit is zeker zo leuk!’
Han is niet alleen de kapitein van het schip, maar ook de grillmeester. Hij haalt een grote kist uit het ruim, waarin een hoop vlees verpakt zit, evenals een hoop sauzen en kruiden. Han heeft duidelijk niet alleen verstand van boten, maar ook van barbecueën. Het duurt even, maar dan krijgen ze werkelijk heerlijk vlees voorgeschoteld, maar ook groenten, allemaal op vakkundige manier gegrild.
Tijdens het eten komt er een leuk gesprek op gang. Han vertelt, dat hij en zijn familie altijd wel gebruik mochten maken van de “Missing Dreams”, omdat hij ook voor het onderhoud zorgde. Han vertelt met passie over dit schip.
Er speelt een gedachte door het hoofd van Roald. ‘Han? Wie gaat nu het onderhoud doen, nu het schip van mij is? Isabel heeft daarvoor een fonds in het leven geroepen, dat weet ik, dus ik hoef voorlopig niets aan onderhoud te betalen.’
‘Het kleine onderhoud deed ik altijd zelf, maar het onderhoud aan de motor, het schilderwerk en het onderhout van de zeilen en het houtwerk liet ze altijd door een bedrijf hier in de buurt doen. Die kennen het schip van binnen en van buiten.’
‘Kun je me ook iets zeggen over de historie van het schip?’
‘O ja, dat ben ik helemaal nagegaan. Het is klipper, in Engeland gebouwd in 1892. Het is dus al best een oudje, al zou je dat niet meteen zeggen. Het heeft veertig jaar dienst gedaan als transportschip op de Noordzee, tot de afsluiting van het IJsselmeer. Daarna is het verkocht en omgebouwd naar een jacht, zoals het nu is en is ook de motor geplaatst. Daarna is het naar Zweden gebracht. U moet zich voorstellen, in die jaren, wat voor een werk dat is geweest. Het was toen al geen goedkoop schip, en het transport heeft zo mogelijk bijna hetzelfde gekost.’
‘Hoe bedoelt u?’
‘In die dagen waren er nog geen vrachtwagens. Ik heb documentatie gevonden, dat het in 1934 per trein naar Vänersborg is gebracht, en vanaf die tijd ligt het al hier. Het is al die tijd maar in handen geweest van drie eigenaren, u bent de vierde eigenaar, zeer uitzonderlijk voor zo’n schip.’
‘O? Dat lijkt me inderdaad uniek. Dus het schip is nu 124 jaar oud? Dat is behoorlijk!’
‘Dat is zeker waar! En het is echt een goed ontwerp geweest. Het zeilt zo ontzettend goed en ook nog met een behoorlijke snelheid, waar het nog veel zeilboten tegen moeten afleggen.’
‘Het ziet er in ieder geval nog heel goed uit, Han. Bedankt dat je al die jaren er zo goed voor gezorgd hebt!’
‘Dat zit wel goed, Roald. Ik heb er ook vele jaren gebruik van mogen maken en dat compenseerde het werk volledig. Alleen jammer, dat het nu voorbij is.’
‘Waarom zou dat voorbij moeten zijn, Han?’
‘U bent nu toch de nieuwe eigenaar?’
‘Dat klopt, maar ik zal toch iemand nodig hebben, die me regelmatig de boot nakijkt en onderhoudt. Als je wilt, dan kunnen we de afspraken, die je gemaakt hebt met Isabel, gewoon doorzetten. Met dien verstande, dat je me even laat weten, als je er gebruik van wilt maken. Niet dat ik hier kom en mijn boot is weg.’
Han kijkt enorm verheugd naar Roald.
‘Als u dat geen probleem vindt, heel erg graag. Ik ben heel erg gehecht aan dit schip. Ik ben dan wel havenmeester, maar mijn vrouw vindt dat ik meer met dit schip getrouwd ben, dan met haar.’
Roald lacht. ‘U moet uw vrouw ook niet vergeten, Han. U kunt haar beter regelmatig een keer meenemen.’
‘Dat doe ik ook, en ze gaat maar al te graag mee, met het mooiste zeilschip van het Vänernmeer. Want dat is ze, zonder twijfel.’
‘Ik heb dan wel geen verstand van boten, maar ik deel wel je mening, ik heb zelden zo’n mooie boot gezien.’
‘En als ze ook goed onderhouden blijft, zal ze dat ook blijven ook. De Engelse werf, die destijds de ombouw naar zeiljacht heeft gedaan en ook de motor geplaatst heeft, heeft werkelijk goed werk afgeleverd. Later is de motor wel vervangen door een wat betrouwbaardere motor, omdat de oude motor regelmatig mankementen had.’
‘Is er nog iets wat moet gebeuren aan de boot?’
‘Nee, niet echt. Maar ik wil u nog wel iets vragen. Ieder voorjaar, zodra het ijs op het meer verdwenen is, varen we met een hoop boten alle schoolkinderen rond. De “Missing Dreams” was altijd van de partij en ik heb dat ook altijd met plezier gedaan. Zou u het goed vinden, als ik haar daarvoor weer ga gebruiken?’
‘Natuurlijk mag je dat! Ik zou het je zelfs kwalijk genomen hebben, als je me dat niet gevraagd zou hebben en ik was erachter gekomen.’
Han glimlacht. Niet alleen omdat hij deze jongeman wel mag, maar ook omdat hij precies zo reageert, zoals Isabel hem voorspelt had. Meteen moet hij met weemoed terugdenken aan de mooie tijd met Isabel. Han was een van de huisvrienden van Isabel. Samen hebben ze veel dingen beleefd, waarvan ook dingen, die beter verborgen kunnen blijven voor zijn andere vrienden. Han heeft net als Isabel een vrij seksleven gehad, en zelfs nu nog mag hij graag met zijn intieme vrienden van partner wisselen. En daarbij maakt het hem niet uit, of dat een man of een vrouw is. Maar ook de jaren beginnen bij hem te tellen, hij heeft lang niet meer de energie, die hij vroeger wel had. Maar misschien dat zijn zoon, die maar net tien jaar ouder is als Roald, intieme vrienden van Roald en zijn vrouwen is. En zijn zoon is net zo vrij opgevoed, als hijzelf. Seks is nooit een taboe geweest bij hem thuis. Sterker nog, zijn zoon heeft zelfs seks gehad met Isabel.
Enkele dagen voor haar dood had Isabel hem al voor haar dood op de hoogte gesteld van de situatie van Roald met de drie zussen. De oude vrouw wist vrijwel altijd op voorhand wat er ging gebeuren, alsof ze een voorspellende gave had. Han wist wel, dat ze die gave had, maar heeft haar daar nooit mee lastig gevallen. Hij voelde geen behoefte iets van zijn toekomst te weten, noch wilde hij dat Isabel daarover lastig gevallen werd. En dat heeft Isabel altijd aan hem gewaardeerd. En Han weet, dat Roald, samen met de drie zussen, nu hard zijn hulp nodig kon hebben, als ze geaccepteerd willen worden in de gemeenschap. Ze zijn hier vrij streng gelovig en een relatie, waarin een man met drie vrouwen samenwoont en daarmee seks heeft, dat kan absoluut niet.
Han heeft zijn besluit al lang genomen, hij zal Roald helpen, waar hij maar kan. Er is iets aan deze man, dat hem doet herinneren aan Isabel. Haar kon je ook moeilijk iets weigeren, en datzelfde gevoel heeft hij ook bij Roald. Het is geen dwingend gevoel, maar je voelt je er wel veel beter bij, als je aan hem toegeeft. En hij zal zijn zoon ook wel aanzetten om Roald te steunen.
Maar een kleine koude windzucht herinnert hem eraan, dat ze nog aan het varen zijn. Han vraagt aan zijn zoon of hij de barbecue niet wil opruimen, het is bijna tijd om weer richting de haven te zeilen.
Hij roept Roald bij zich en vertelt hem wat hij moet doen. Vol overgave stort Roald zich op zijn opgaven, wat inhoudt, dat hij de zeilen omhoog moet hijsen. Dat is zwaar werk, maar Roald kan het met gemak in zijn eentje. Dat levert respect op van Han en Pelle, want die weten als geen ander, hoe zwaar dat werk is. Meteen daarna haalt Roald ook nog het anker op. Ook dat is zwaar werk, en het zweet gutst hem over zijn rug. Maar ook dat krijgt hij alleen voor elkaar. Het andere zeil wordt door Pelle en de vrouwen opgehesen. Roald lacht, als hij de vrouwen ziet werken.
‘Kom op! Ik heb net in mijn eentje dat andere zeil gehesen, jullie doen dat met meer!’
‘Ja, maar dit zeil is veel groter!’
Dat klopt wel, maar zoveel groter is het ook weer niet. Maar dat doet niets af aan de prestatie van Roald.
De wind grijpt in de zeilen van het schip en de boot glijdt meteen voorwaarts door het water. Roald is tegen de voorste mast gaan zitten en kijkt uit over het meer. Daar varen wel meer zeilboten, die nog profiteren van het mooie weer.
De drie zussen komen gezamenlijk bij hem zitten en leunen allemaal tegen hem aan. Samen genieten ze van de boottocht. Daar zijn geen verdere woorden voor nodig. Roald legt slechts zijn armen om het drietal heen. Hij voelt zich nu echt volmaakt gelukkig. Niet een vrouw, die van hem houdt, maar zelfs drie vrouwen. Hij heeft maar even getwijfeld, of hij hier wel aan zou gaan beginnen. Maar hij wist ook, dat het niet te voorkomen was. En ook dat de gemeenschap dit niet zonder slag of stoot zal accepteren.
Henk zit met zijn vrouw Hilde en Johan en Ineke te kijken naar Roald. Hij zegt: ‘Jullie hebben een bemerkingswaardige zoon. Zie hem daar nu zitten met zijn drie vrouwen. Ze kennen elkaar nog maar heel kort, maar ik denk werkelijk niet, dat er iets is, wat dit viertal uit elkaar kan brengen.’
‘Buiten interne spanningen met elkaar, geef ik je gelijk. Roald is het laatste jaar opeens aanmerkelijk sterker geworden, niet alleen fysiek, maar ook psychisch. Maar toch! Ik geef het je te doen om drie vrouwen tevreden te houden!’
Henk lacht. ‘Als er iemand is, die het kan, dan is hij het wel, Johan. Toen ik erachter kwam, dat hij voor het bedrijf werkte, dat ik over wou nemen, heb ik heel snel contact gezocht met zijn baas. Hij heeft me veel over hem verteld. Over de groei, die Roald gemaakt heeft. Over zijn inzet, en collegialiteit, maar ook zijn directe, maar goede aanpak van zaken. Ik heb toen ruim een uur alleen over Roald met zijn baas gepraat. De man had enkel goede lof voor hem. Daarop heb ik hem ook een baan aangeboden, waarop hij onmogelijk nee tegen kon zeggen. Ik zie veel potentie in hem. In hem zie ik mijn toekomstige opvolger.’
‘Ga je er mee stoppen, Henk?’
‘Nee, voorlopig nog niet, Johan. Maar de wereld, waar ik in werk, behoeft een goed inzicht en vooral mensenkennis. Roald heeft beide. Maar dat is nog niet het belangrijkste, hij weet mensen te motiveren, zonder druk op ze te leggen. Dat is een zeer goede kwaliteit, waar ik veel waarde aan hecht.’
‘Maar je dochter en je schoonzoon dan?’
‘Diana is niet geschikt om een bedrijf als de mijne te leiden. Dat is ze nooit geweest. En Frank is een echte politieman. Die zal ook nooit geschikt zijn om mijn bedrijf te leiden. Ik zeg niet, dat ze geen belangrijke functie in mijn bedrijf zouden kunnen bekleden, maar het bedrijf leiden, nee, daar zijn ze niet geschikt voor. Gelukkig ambiëren ze zo’n doel niet.’
‘Maar Roald heeft nog niet eens een dag voor je gewerkt? Hoe kun je dan weten, dat hij de juiste man voor je is?’
‘Dat is natuurlijk wel een risico, dat weet ik ook wel. Maar ik zie hoe hij de verbouwing aanpakt. Ik heb gehoord, hoe hij die ambtenaren het vuur aan de schenen heeft gelegd met zijn vergunningen. Geloof me, op het gemeentehuis weten ze al wie hij is. Roald neemt geen nee als antwoord. Hij is een stille meester in het sluiten van compromissen. Ik ken de wethouders allemaal persoonlijk en ze vroegen me al, of ik die Nederlander kende, die nu bezig was de verbouwing van het Witte Huis. Zo heet hier in de volksmond het huis waar hij in woont. Toen ik hun vertelde, dat ik hem in dienst had genomen, zagen ze de bui al hangen.
Roald hoeft niet te weten, hoe dat het moet, hij vertelt ze hoe het moet gebeuren. Geef Roald een klein beetje tijd en hij zal ze haarfijn uitleggen, wat wel mag en wat niet mag. Hij is nu bezig met die vergunningen om de badkamers aan te passen. Ze stonden er werkelijk van versteld, hoe snel hij op de hoogte was van eisen van die bouw. Zelfs zijn architect stond er van te kijken, die had hem gewezen, waar hij die informatie kon vinden. Maar hij had niet verwacht, dat Roald binnen enkele dagen die stof al in zich had. Die jongen is net een spons. Je hoeft het hem maar een keer voor te houden en hij weet het zich allemaal te herinneren.’
‘Maar gaat dat hem niet te zwaar belasten? Ik bedoel, hij wordt straks vader van enkele dochters, en naar ik begrijp, moet hij dan meer dan 60 uur in de week werken? Hoe wil hij dat gaan volhouden?’
‘Het zal zeker zwaar worden, dat zal ik niet ontkennen. Maar ik denk dat Roald het wel gaat redden. Om dit werk goed te doen, is het belangrijk, dat je je spanning kunt wegkrijgen. Seks is daar een goed middel voor en met drie vrouwen, zal het hem nooit iets daaraan schorten.’
Johan lacht. ‘Dat denk ik ook niet. Maar als ik eerlijk ben, ben ik toch stiekem wel een beetje jaloers op hem. Diep in ons, wil toch iedere man toch wel met drie vrouwen in bed liggen.’
Henk moet ook lachen. Hilde zegt hoofdschuddend tegen Ineke: ‘Ik dacht net, dat ze een fatsoenlijk gesprek aan het voeren waren, maar nee hoor! Het blijven toch mannen!’
Ineke lacht. ‘Nou ja, maar helemaal ongelijk kan ik ze ook weer niet geven. Als Roald niet mijn zoon was geweest, zou ik daar best bij willen liggen. Hij is als man echt aantrekkelijk voor een vrouw.’
‘Dat moet ik je nageven, hij heeft echt iets onweerstaanbaars over zich. Hij is knap, maar niet onbereikbaar knap. Stevig, maar niet dik. Ik snap die drie meiden wel.’
Johan lacht. ‘Moet je horen, en dan zeggen ze nog iets over ons!’
Daarop schieten ze alle vier in de lach.
Ze kijken dan uit over het grote meer, waarop ze varen en genieten de boottocht.
Twee uur later komen ze aan in de haven. Als Roald mee wil helpen, die boot af te tuigen, stuurt Han hem weg. ‘Nee, Roald. Laat mij en mijn zoon dat maar doen. Het was ons genoegen, dat we mee mochten, dus we moeten ook wat terug doen.’
‘Maar je hebt ook al gezorgd voor de barbecue!’
‘Daarmee kan ik het plezier niet betalen om met deze boot te mogen varen, Roald. En door me toe te zeggen, dat ik nog steeds gebruik mag maken van deze boot, geef je me nog meer vreugde.’
Roald bedankt Han en Pelle dan maar voor de fijne dag en rijdt met zijn familie weg.
Henk blijft achter, samen met Hilde. Ze kijken hun na en Henk zegt tegen Han: ‘Han, wat is jouw mening over Roald?’
Han kijkt Henk aan en zegt: ‘Hoe bedoel je?’
‘Ik wil gewoon je mening weten, of ik geen fout bega om hem aan te nemen.’
‘Ik denk niet dat je een fout maakt. Die jongen draagt de ziel van Isabel in zich, dat merk je aan alles. En zolang dat is, kun je geen fout maken.’
‘Dat is het hem juist, Han. Hij lijkt in veel dingen op Isabel, eigenlijk te veel. Als ik niet beter zou weten, dan zou ik zeggen, het is een zoon van haar.’
‘Maar dat kan toch niet, Henk? Isabel heeft nooit kinderen gehad na haar miskraam.’
‘Nee, dat klopt. Maar de vraag is, heeft Isabel destijds wel een miskraam gehad?’
Han kijkt Henk verbijsterd aan. ‘Hoe bedoel je dat, Henk? Volgens mij weet jij er meer van!’
‘Ik weet niet of ik je dit kan vertellen, Han. Maar ik moet het kwijt. Ik kreeg twee jaar geleden een telefoontje, net na de dood van Jörre. Ik weet nog steeds niet wie het was, hij wilde zich niet bekend maken. Maar hij wist me zoveel details te vertellen, dat het overduidelijk was, dat hij de waarheid sprak. Het was iemand, die Isabel en Jörre kende, maar ik twijfelde nog een beetje aan zijn verhaal.’
‘Vertel, nu wil ik het ook weten ook!’
‘Volgens die man heeft Isabel nooit een miskraam gehad, maar is haar zoon, direct na de geboorte weggehaald en naar Nederland gebracht. De bevalling was dermate zwaar, dat Isabel nooit meer kinderen kon krijgen, dat is allemaal waar. Isabel zou ook niet gelogen hebben, maar Jörre zou de artsen omgekocht hebben, om haar te vertellen, dat ze een miskraam had. De arts zou persoonlijk ervoor gezorgd hebben, dat het kind verdween. Het is nog dezelfde nacht op de trein gegaan en naar Nederland gebracht.’
‘Tijdens de oorlog? Wie bedenkt zoiets?’
‘Tja, dat zullen we nooit meer weten. Die het wisten, die leven allemaal niet meer. Jörre is dood en Isabel nu ook.’
‘Maar wat heeft dat met Roald te maken?’
‘Roald zou de achterkleinzoon zijn van het kind van Isabel.’
De ogen van Han vallen bijna uit zijn oogkassen.
‘Dat meen je niet! Bijna onmogelijk!’
‘Het is toch waar, Han! Ik heb DNA van de beiden laten vergelijken, en de uitslag was helder. Roald is een achterkleinzoon van Isabel.’
‘Goede Genade! Zou Isabel het zelf geweten hebben?’
‘Ik weet het niet. Maar ik heb een vermoeden van wel. Waarom zou ze anders zoveel nagelaten hebben aan hem?’
‘Die kans zit er wel in. Ze kenden elkaar nog maar net en om dan voor miljoenen kronen aan zo’n onbekende jongeman achter te laten, dat is niet echt normaal. Maar aan de andere kant, Isabel had ook een gave, waarmee ze wel eens regelmatig dingen kon voorspellen.’
‘Daar weet ik alles van, Han. Zij is het geweest, die me overgehaald heeft om te blijven voor Hilde en hier een bedrijfje te starten. Ze heeft me het beginkapitaal geleend en heeft me voorspeld, dat mijn bedrijf eens groot zou worden. Ze heeft me magere jaren voorspeld en jaren van voorspoed. Maar het belangrijkste van alles, ze heeft me dit moment, het moment dat ik Roald zou ontmoeten, ook voorspeld. Zelfs zo nauwkeurig, dat het me gewoon opviel, toen ik Roald daar op die veerboot ontmoette.’
‘Wat heeft ze toen gezegd?’
‘Destijds vond ik die voorspelling erg wazig, maar nu maakt het allemaal zin. Ze zei letterlijk, want ik heb het nooit vergeten: Ik zou de persoon, die mijn bedrijf groot zou maken, treffen in het gezelschap van drie gelijken op een plaats, waar iedereen dezelfde richting op zou gaan.’
‘Dus je bedoelt, dat de drie gelijken de drie zussen zijn, en waar iedereen dezelfde richting op gaat, dat zou de veerboot moeten zijn?’
‘Ja, maar het belangrijkste moet nog komen, Han. Dit heeft ze me jaren later verteld. De persoon, die ik zou ontmoeten, zou thuis komen.’
‘Dat is inderdaad allemaal wel raar. Maar je weet het, de meeste van haar voorspellingen zijn allemaal uitgekomen. Stuk voor stuk.’
‘Dat weet ik wel, Han. Maar het valt gewoon moeilijk te geloven. Dat iemand je zoiets gewoon jaren vooruit kan voorspellen.’
‘Isabel was een bijzonder mens, en als Roald werkelijk haar achterkleinkind zou zijn, dan kan het niet anders, dat hij een zelfde gave heeft. Als dat zo is, dan kun je hem maar beter dicht bij je houden.’
‘Dat is het hem juist, waarom zou ik dat moeten doen?’
‘Omdat die gave gevaarlijk is, als je hem tegen je hebt. Heel gevaarlijk zelfs.’
Henk kijkt Han vragend aan.
Han zucht en zegt: ‘Ik denk dat ik je dit nu wel kan vertellen. Herinner je Anna-Frieda Ullmansen nog?’
Henk denkt even na. ‘Ja, die heeft toch zelfmoord gepleegd?’
‘Ja, het was zelfmoord. Maar ze heeft destijds Isabel verraden, en dat heeft Isabel haar heel kwalijk genomen. Vanaf dat moment heeft Anna-Frieda alleen maar ellende gekend. Haar huwelijk liep binnen de kortste keren op de klippen, haar kinderen stierven, en zelf werd ze ziek. Ze heeft uit pure wanhoop vergiffenis gevraagd bij Isabel, maar Isabel kon niets voor haar doen. Het was al te laat. Kort daarna heeft ze zelfmoord gepleegd.’
‘Daar kon Isabel toch niets aan doen?’
‘O jawel, hoor! Jullie kennen alleen maar de mooie kant van Isabel, maar ze had wel degelijk duistere zijden. Ik was er toen bij, toen ze Anna-Frieda vervloekte. Je voelde gewoon de kracht, die Isabel uitstraalde.’
‘Maar is het dan geen risico, dat ik Roald dan zo dichtbij haal? Niet dat me hetzelfde overkomt!’
‘Dat geloof ik niet, Henk. Er was een reden, waarom Isabel zo’n vrij seksleven had. Door de seks kon ze haar spanning kwijt, die door haar gave kreeg. De seks zorgde ervoor, dat jullie haar als zo’n goed mens kende. Maar als ze boos werd, dan kon je maar beter uit de voeten maken.’
‘En jij denkt dus, dat Roald, door die drie vrouwen, meer dan genoeg spanning kwijt kan?’
‘Hij lijkt er anders weinig moeite mee te hebben, Henk. Of was je dat nog niet opgevallen?’
‘Jawel, maar aan zoiets denk je toch niet, of wel? Of in ieder geval een normaal mens niet.’
‘Henk, je hoeft je geen zorgen te maken over Roald, zolang je hem te vriend houdt. Geef hem de ruimte, zodat hij samen kan zijn met zijn familie, dan komt het allemaal wel goed. En nu ik weet, dat hij een achterkleinzoon is van Isabel, worden mij ook enkele dingen duidelijk. Hij heeft duidelijk overeenkomsten. Bijvoorbeeld zijn ogen, die lijken sprekend op die van Isabel. Maar ook zijn manieren, en de hartelijkheid.
Ja, het konden wel eens interessante tijden worden, als er eindelijk weer een mannelijke Drosben hier huist.’
‘Maar moeten we het hem niet vertellen, dat hij een achterkleinzoon is van Isabel?’
‘Nee, dat moet hij zelf uitvinden, of iemand anders moet hem dat vertellen.’
‘Je zal wel gelijk hebben. Maar ik moet nu ook weg, anders kom ik straks nog te laat voor die vergadering over het buurtfeest.’
‘Als het feest daadwerkelijk bij Roald plaats vindt, dan kon het wel eens heel erg druk worden. En ik kom dan zeker ook!’
‘Dan reken ik vast op je. Han. Maar ik moet nu echt gaan. Zie je later!’
Henk stapt met Hilde in zijn wagen of rijdt weg. Han kijkt hem na en zijn vrouw Renate komt bij hem staan.
‘Waar hadden jullie het over? Over Roald?’
‘Ja, Henk vertelde me net ongelofelijk nieuws over zijn afkomst. Dit ga je echt nooit geloven!’
‘Wat is er dan?’
‘Roald zou een achterkleinzoon zijn van Isabel.’
‘Wat? Maar Isabel heeft toch nooit kinderen gekregen?’
‘Schijnbaar toch wel. Daar schijnt Jörre iets mee te maken hebben gehad. Hij zou de artsen omgekocht hebben en het kind naar Nederland laten brengen.’
‘Wat een schoft! Wie doet nu zoiets zijn vrouw aan?’
‘Als het waar is, dan is het zeker schandalig! Maar stel je eens voor, dat hij werkelijk de achterkleinzoon van Isabel is!’
‘Als dat waar is, dan voorspel ik hete winters voor de komende jaren.’
‘Daar kon je wel eens gelijk in hebben. Ik mag hopen, dat Pelle goed bevriend met hem wordt. Zoiets kan hem alleen maar goed doen.’
Ze draaien zich om en lopen terug naar de boot, waar Pelle bezig is om de zeilen weer netjes op te rollen. Ze helpen hem mee, en keren dan ook weer huiswaarts.
Roald is moe, als hij thuis komt. Moe van een hele dag op het water. Moe van wekenlang hard werken aan het huis. Hij gaat op de bank liggen en valt vrijwel meteen in slaap. Als Ingrid hem iets wil vragen en hem daarom zoekt, vindt ze hem zo in de woonkamer. Ze laat hem lekker liggen en loopt terug naar de keuken, waar haar zussen zitten.
‘Heb je Roald gevonden?’
‘Ja, maar hij is in slaap gevallen op de bank. Ik heb hem maar lekker laten liggen. Hij was echt doodop.’
‘Vind je het gek, dat hij moe is? Hij werkt voor twee tijdens de verbouwing en ’s morgens rent hij ook nog een behoorlijke afstand, voordat hij aan het werk gaat. En wij zorgen er ook nog eens voor, dat hij uitgeput raakt.’
Ingrid moet lachen. ‘Dat laatste doet hij zichzelf wel aan, Ada. Maar je hebt gelijk, geen mens ter wereld kan dat de hele tijd volhouden.’
Ester zegt dan: ‘We kunnen hem nu wel even laten slapen, maar straks komen er mensen op bezoek. Dat gaat om het buurtfeest. En Roald zal toch ook nog wel wat willen eten.’
‘Hij hoeft ook weer niet de hele dag te slapen, Ester. Laat hem nu maar even liggen tot aan het eten, daar knapt hij van op.’
Anderhalf uur later wordt Roald zelf wakker, van heerlijke geuren uit de keuken. Hij rekt zich uit en voelt zich goed. Een knorrende maag doet hem beseffen, dat hij honger krijgt en hij staat op en loopt naar de keuken. Daar is Ester bezig met het avondeten. Ze hoort hem niet aankomen, en schrikt even, als ze een paar handen op haar heupen voelt. Maar zodra ze merkt, dat het Roald is, laat ze zich in zijn armen vallen en zegt: ‘Ben je weer wakker? We hadden je gevonden op de bank en hebben je lekker laten slapen.’
‘Dat had ik wel even nodig, Ester. Maar nu voel ik me weer kiplekker. Wat krijgen we te eten?’
‘Pasta met zalmroomsaus.’
‘Lekker! Maar dit is ook wel lekker!’
Hij knabbelt op haar oor, en Ester kreunt. ‘Roald, alsjeblieft! Ik ben met het eten bezig! Als je zo doorgaat, laat ik het aanbranden!’
‘Ik wil alleen maar een kusje!’
Ester glimlacht. Ze weet dat hij niet zal ophouden, totdat ze toegeeft.
Ze draait zich om en geeft hem een zoen. Dan geeft ze hem een tikje tegen zijn kontje en zegt: ‘Kom, ik moet verder met het eten. Val Ada of Ingrid maar even lastig. Want anders krijgen we vanavond geen eten!’
‘Ik zou het er best voor over hebben!’
Het liefste zou Ester nu het eten afgezet hebben en hem in zijn armen gesprongen zijn. Maar ze is al bijna klaar met het eten en het zou gewoon zonde zijn om het laten te verpieteren. Bovendien, ze weet dat Roald ook in goede handen is bij haar zussen.
Ester geeft hem nog een speels klapje op zijn billen, waarop hij gespeeld beledigd wegloopt. Ester moet lachen en gaat verder met haar werkzaamheden.
Roald loopt dan naar Ingrid, maar die is bezig een stuk te schrijven voor haar column en heeft ook al geen tijd voor hem. Uiteindelijk vindt Roald Ada. Die is bezig een pentekening te maken. Eigenlijk wil ze niet stoppen, maar als Roald aan haar oor begint te knabbelen, is ze verkocht. Toch verweert ze zich een beetje.
‘Roald, we gaan zo eten!’
‘Nou en? Een keer vlug kan toch nog wel?’
Ada kijkt even rond of ze een goede plek ziet waar ze seks kunnen hebben. Ze heeft wat kleren op het bed liggen, die ze snel opzij gooit, en trekt Roald naar het bed toe. Ze maakt hem zijn broek los, die meteen naar beneden valt. Ze ziet zijn stijve pik door zijn boxer heen. Ze wordt ogenblikkelijk geil, en nat. Meteen trekt ze ook zijn boxershort naar beneden en geeft zijn pik de vrijheid. Ze begint hem snel te pijpen, maar stopt onmiddellijk als ze merkt als hij al dreigt te komen. Dat wil ze niet, ze wil zijn zaad in haar kutje. En tijd voor een tweede ronde is er niet.
Ze trekt haar jurkje uit, waardoor ze enkel nog in haar ondergoed staat. Ada weet niet hoe ze zo snel haar BH en haar slipje uit heeft gekregen, maar het ging snel. Ze gaat achterover liggen en trekt Roald naar haar toe. Die verspilt geen tijd en zet meteen zijn eikel tegen haar schaamlippen en duwt dan in een moeite door in haar kletsnatte grotje. Meteen begint hij zijn pik met snelle halen in haar te pompen. Ada slaakt een zucht van genot. Hier was ze zo aan toe, net als Roald overigens.
Tot haar verbazing komt ze al heel snel klaar, nog ruim voordat Roald zijn zaad in haar stort. Want tegen de tijd dat Roald klaar komt, is Ada zelf nog een tweede keer klaargekomen. Na zijn zaadlozing hangt Roald over haar heen. Zijn pik zit nog in haar en op zijn gezicht verschijnt een ontspannen, maar voldane glimlach. Het geeft Ada zo’n gelukkig gevoel, dat ze blij van wordt.
Alleen verstoort Ester dit moment door te roepen dat het eten klaar is. Ada kijkt nog eens in de ogen van Roald, die haar recht aankijkt. Die ogen geven haar kippenvel, alsof ze dwars door haar heen kijken. Maar die ogen zijn niet kil, maar vol liefde. Toch bekruipt Ada het gevoel, dat ze deze ogen al eens ergens anders gezien heeft. Maar ze kan er even niet op komen.
Roald staat met een zucht op en verontschuldigt zich, dat ze nu niet verder kunnen.
‘Geeft niet, Roald. Het was toch lekker, of niet? En we zijn allebei klaargekomen, ik zelfs twee keer!’
‘Maar ik had nog veel meer dingen met je willen doen, Ada. Misschien vanavond?’
‘Ik dacht dat je een luie dag had, Roald? Geen seks vandaag…’
‘Een dag zonder seks is geen leuke dag, Ada.’
‘Dat is ook weer waar. Maar vanavond is goed, Roald. Kom je dan naar mijn bed? Ik wil je een keer voor mezelf hebben.’
‘Dat vind ik prima, maar dan moet je het ook tegen Ester en Ingrid zeggen. Ik wil niet, dat er herrie komt, omdat jullie allemaal met mij naar bed willen.’
Ada knikt begrijpend.
‘Kom, we moeten naar beneden en ik moet nog even naar de badkamer, me ietsjes opfrissen.’
Roald laat haar alleen en laat Ada met een blij gevoel achter.
Ester ziet meteen, dat Roald er heel ontspannen uitziet, en kan wel raden wat hij net gedaan heeft. Hij heeft een heel aparte blik in zijn ogen, als hij net seks heeft gehad. En dat is nu niet anders.
Ze begroet hem met een zoen en zegt: ‘Was het lekker?’
‘Ja, maar het was wel wat kort. Maar vanavond ga ik dat weer goedmaken.’
‘Dus ik slaap vanavond alleen?’
‘Of je zou Ingrid moeten vragen of ze je warm wilt houden vannacht.’
‘Dus Ada is vanavond de gelukkige?’
‘Ja, maar ik heb haar wel gezegd, dat ze het tegen jullie moest zeggen. Ik wil hier geen herrie om mij.’
Ze geeft hem nog een zoen en zegt: ‘Ik hou van je, Roald.’
‘En ik van jou, Ester.’
Ze geven elkaar nog een zoen en dan loopt ze terug naar het fornuis om het eten te gaan pakken. Ada komt net op tijd binnen voor het eten en ze heeft net een te grote glimlach op haar gezicht, dat het iedereen opvalt, dat ze buitengewoon blij is.
‘Wat kijk je blij, Ada?’
‘Mag dat dan niet, Ingrid?’
‘Jawel, ik zie je liever zo. Heb je soms…’
Ingrid kijkt even om naar Roald. ‘Oh, ik snap het al! Had ik dat geweten, dan had ik waarschijnlijk Roald niet afgewezen. Maar ik gun het jou ook wel, Ada.’
Ada glimlacht. Ester zegt dan als een moedertje: ‘Zeg meiden! We zitten hier wel aan tafel en moeten nog eten. Dat kleffe gedoe kun je ook na het eten doen!’
Ada en Ingrid zeggen dan in koor: ‘Ja, mam!’
Daarop moeten ze allebei giechelen en Ester moet lachen. Ze schudt haar hoofd en zet de grote kom met pasta op tafel.
Als hongerige leeuwen storten ze zich op het eten. Het smaakt dan ook erg goed en Ineke is vol lof over het heerlijke gerecht. Ester moet zelfs blozen van het compliment. Roald stuurt na het eten Ester de keuken uit en samen met Ada en Ingrid wast hij af en maakt de keuken zuiver.
Ester zit met Johan en Ineke in de woonkamer, en Ineke zegt: ‘Roald moet je echt hoog hebben zitten, Ester, want normaal is hij niet zo scheutig om zelf aan te bieden om af te wassen.’
Ester lacht. ‘Dat had ik al gemerkt, Ineke. Maar het is toch wel eens leuk om zo verrast te worden.’
‘Dat is altijd wel zo. Ik heb geluk gehad met Johan, hij heeft er nooit een probleem van gemaakt. Zijn mening was, dat de taken verdeeld moesten worden. Hij kan absoluut niet koken, dus heeft hij er zijn taak van gemaakt om de afwas in de afwasmachine te doen en de keuken zuiver te maken. Zo lang als we getrouwd zijn, heb ik slechts enkele keren de afwas moeten doen, en dat was ook alleen maar, omdat hij ziek was.’
Ester glimlacht. Ze mag Johan en Ineke werkelijk graag. Maar eigenlijk weet ze nog maar heel weinig over hun familie. Ze besluit het aan Ineke te vragen. ‘Ineke, mag ik je iets vragen?’
‘Wat is er, Ester?’
‘Ik vroeg me af, welke familie Roald nog heeft. Ik weet er eigenlijk niets van.’
‘We hebben niet zo’n heel grote familie, Ester. Je moet weten, dat zijn grootvader als klein kind ooit geadopteerd is, maar dat zijn pleegouders bij een bombardement gestorven zijn. Zijn grootvader heeft het maar net overleefd.
Daarna is Gustav, dat is de naam van zijn grootvader, van weeshuis naar weeshuis gegaan. Uiteindelijk is hij getrouwd met mijn moeder, Angela. Ik ben hun enig kind. Ze leven gelukkig nog allebei. En ik heb helaas ook maar een kind gekregen, maar ik had er graag meer gehad. Helaas was ons dat niet gegeven. Maar aan mijn moeders kant heb ik nog enkele ooms en tantes en enkele neven en nichten. En dat is het wel zo’n beetje. Maar het gebrek aan familie heeft Roald altijd goed gemaakt met hopen vrienden. In het weekend zat ons huis altijd wel vol met vrienden. Daar heeft het hem dan ook nooit aan ontbroken.
Roald en Ingrid komen de kamer binnen. Ze zijn klaar met de afwas en de keuken is ook weer schoon. Ester vraagt waar Ada is, maar die schijnt iets te zoeken op zolder. Ester praat dan verder met Johan en Ineke en legt uit hoe groot haar familie is. Daar zijn zowel Ingrid als Roald in geïnteresseerd en speciaal voor Ingrid legt Ineke de familiebanden van haar familie nog een keer uit.
Ada is weer de zolder opgegaan. Haar laten de ogen van Roald niet met rust. Ze weet zeker, dat ze die ergens op een foto heeft gezien. Ze hebben enkele spullen van Isabel al op zolder neergezet, waaronder ook de fotoboeken. En die zoekt Ada nu. Ze weet waar ze liggen, en al snel heeft gevonden wat ze zoekt. Ze opent het fotoboek en bladert door de foto’s. Halverwege het fotoboek beginnen de kleurenfoto’s, en daar is ze naar op zoek.
Als Ada een bladzijde omslaat, schrikt ze van wat ze ziet. De foto, die ze zoekt is van Isabel. Het is een grote portretfoto, waarbij haar gehele gezicht in goed detail is te bewonderen. Maar het zijn vooral de ogen, waarvan ze schrikt. Die zijn gelijk aan die van Roald. Daar is geen twijfel over mogelijk.
Het hart van Ada klopt in haar keel, ze is zich bewust, dat ze achter een groot geheim is gekomen, maar er ontbreken nog enkele puzzelstukjes. En vooral, waarom lijk Roald zoveel op Isabel?
Ze besluit de foto van Isabel mee te nemen en Roald ermee te confronteren. Ze loopt de kamer in, waar haar zussen, Roald en zijn ouders met elkaar zitten te praten.
Ingrid begroet haar zus door te zeggen: ‘Ha, ben je terug? En? Heb je gevonden, wat je zocht?’
Ada knikt en geeft de foto van Isabel aan Ingrid. ‘Wat moet je met die foto van Isabel?’
‘Mij viel straks een gelijkenis op tussen Roald en Isabel. Kijk eens goed naar haar ogen en kijk dan eens naar die van Roald.’
Ingrid doet wat haar gevraagd wordt, en dan valt haar mond open van verbazing.
‘Hoe kan dat nu? Dat is toch onmogelijk?’
Roald wordt nu ook nieuwsgierig. ‘Wat is er zo bijzonder aan die foto?’
Ingrid zegt: ‘Isabel heeft dezelfde ogen als jij, Roald.’
Ineke staat op en bekijkt dan ook de foto. Er is geen twijfel over mogelijk. Roald bekijkt zichzelf in de spiegel en vergelijkt de foto met hem. Het is alsof hij naar een spiegelbeeld kijkt, maar dan van een vrouw.
Iedereen is verbijsterd door de gelijkenis van de foto. Het gekke is, dat de ogen van Ineke en Johan helemaal niet lijken op die van Roald. Maar Ineke zegt: ‘Heel erg vreemd dit! Roald heeft de ogen van zijn grootvader, die lijken echt sprekend op elkaar. Ik heb thuis foto’s van mijn vader liggen, waarop je de gelijkenis heel goed kunt zien. Maar waarom Roald zoveel op Isabel lijkt, dat is me een volledig raadsel.'
De deurbel gaat. Het zijn Henk en Hilde, die komen voor de vergadering met Harald voor het buurtfeest. Ze zijn nogal vroeg, eigenlijk zouden ze pas over een half uur komen. Maar ze zijn er dus nu al.
Als ze de kamer binnen komen, wordt er nog druk gesproken over de foto. En Henk wordt ook geconfronteerd met de foto. Als hij de foto ziet, schrikt hij ook even van de gelijkenis, maar als hij dan hoort, dat Roald heel erg veel lijkt op zijn grootvader, moet hij wel even slikken.
‘Misschien een gekke vraag, maar mag ik vragen hoe zijn grootvader heet?’
Ineke kijkt Henk verbaasd aan. ‘Gustav Gijsbregchts. Hoezo?’
‘Gustav zeg je? Dat kan niet waar zijn! Leeft hij nog?’
‘Hoezo, Henk? Ken je hem dan?’
‘Nee, maar het lost misschien wel een mysterie op. Ik moet jullie wat bekennen en ik hoop dat jullie niet boos op me zijn. Maar dit moeten jullie gewoon weten.’
Ze kijken allemaal verbaasd naar Henk, ook Hilde, want die weet nog niets van het hele verhaal.
‘Jullie weten het misschien niet, maar Isabel was een vrouw met zeer bijzondere gaves. Daar liep ze niet te koop mee, maar ze kon in sommige gevallen de toekomst voorspellen en was daarmee ook akelig nauwkeurig mee, als je haar voorspellingen juist interpreteerde.
Zo heeft ze mij ook eens de toekomst voorspeld, toen ik net Hilde heb leren kennen. Ik was toen voor een vakantie hier en heb haar toen bij een feest leren kennen. Ik was meteen verkocht, maar twijfelde of ik wel hier zou blijven. Ik bedoel, het was toen echt niet gemakkelijk om naar hier te verhuizen. Maar Isabel haalde me over om te blijven en deed me toen een voorspelling, dat ik een groot bedrijf zou leiden, maar ook dat ik ooit iemand zou ontmoeten, die begeleid zou zijn door drie gelijken.
Natuurlijk heb ik daar al jarenlang niet meer aan gedacht, maar toen ik Roald daar aan dat tafeltje zag zitten en hem later tegen kwam bij het buffet, schrok ik me bijna dood. Ik keek recht in de ogen van Isabel, maar dit was Isabel niet, maar een jongeman, in gezelschap van een drieling. Onmiddellijk kwam de voorspelling van Isabel weer in me op. Ik heb nooit begrepen, waarom ze dat tegen me verteld heeft, maar toen ik Roald ontmoette, maakte het wel een beetje zin voor me.
Maar de echte twijfel kwam pas, toen Roald bij mij kwam logeren. Zijn ogen zijn niet alleen gelijk aan die van Isabel, maar ook zijn gedrag en bepaalde trekjes.
Ik heb me toen een glas laten onderzoeken op zijn DNA, met het DNA van Isabel. Ik heb de uitslag daarvan pas gistermiddag gekregen, en de uitslag is op zijn zachtst gezegd, nogal schokkend.’
Roald roept: ‘Waarom heb je mijn DNA laten onderzoeken?’
‘Omdat je regelrechte familie bent van Isabel, Roald. Ze heeft me ooit iets gezegd, met een andere voorspelling, dat de man, die ik zou ontmoeten, thuis zou komen. Het was gewoon te veel toeval, dat haar voorspelling waar zou zijn. Toen ik de mogelijkheid kreeg om het te testen, kon ik de verleiding niet weerstaan.’
Iedereen is even sprakeloos. Het is Ineke die als eerste een reactie geeft. ‘Meen je dat nou, Henk? Dus ik ben ook familie van Isabel?’
‘Sterker nog, ik heb het grote vermoeden, dat je de kleindochter van Isabel bent en Roald dus haar achterkleinzoon is.’
‘Wow, dat had ik echt nooit zien aankomen. Maar dan is mijn vader dus haar zoon?’
‘Zeer waarschijnlijk.’
Ineke denkt even na en zegt: ‘Het zou kunnen, Henk. Mijn vader is in de oorlog geadopteerd, toen hij nog heel erg klein was. Maar zijn pleegouders stierven binnen een jaar tijdens de bombardementen in de oorlog, mijn grootvader heeft het toen maar net overleefd. Hij is toen een tijdje opgenomen door familie van zijn pleegouders, maar is uiteindelijk in een weeshuis terecht gekomen.’
Hilde zegt: ‘Henk, de vader van Olaf Randalson leeft toch nog, of niet?’
‘Ja, hoezo.’
‘Ik meen dat Olaf me ooit verteld heeft, dat zijn vader geholpen heeft bij die miskraam van Isabel.’
‘Meen je dat nu? Wacht, dan ga ik hem nu meteen even bellen.’
Henk pakt zijn telefoon en belt dokter Randalson op.
‘Hi Olaf. Zeg, kun je me even het nummer van je vader geven? Ik heb een dringende vraag aan hem.’
‘O, maar hij is nu hier, omdat morgen mijn vrouw jarig is.’
‘Zou je het erg vinden, om hem even hier te brengen? We zijn hier achter een geheim gekomen, en misschien kan hij het missende puzzelstuk leveren.’
‘Wat is er dan?’
‘We denken, dat Isabel misschien toch een kind heeft gehad. En misschien weet je vader er meer van.’
‘Dat zou buitengewoon nieuws zijn! Ik zal het hem even vragen of hij wil komen. Ik bel je zo even terug.’
Iedereen zit in spanning af te wachten, tot de dokter terug belt. Opeens gaat de deurbel. Roald kijkt op de klok en ziet dat het tijd is, dat Harald langs zou komen. Hij loopt naar de voordeur en doet open. Tot zijn verbazing ziet hij niet Harald, maar Olaf en zijn vader.
‘Goedenavond! Ehh, kom toch binnen!’
‘Het spijt me, dat ik niet gebeld heb, maar mijn vader wilde meteen komen.’
‘Geen probleem. We zitten eigenlijk allemaal in spanning te wachten. Kom toch verder!’
Roald gaat ze voor en ze maken plaats voor het tweetal. Roald biedt de fauteuil aan de vader van Olaf aan, die toch al zo moeilijk loopt. Zelf neemt hij plaats tegenover hem, en het valt hem op, dat de oude man hem nadrukkelijk bekijkt.
Olaf zegt tegen Henk: ‘Wat is nu precies wat je wilde weten?’
‘Om het in het kort te vertellen, ik heb DNA van Roald en van Isabel laten vergelijken. En uit de uitslag blijkt, dat ze zeer nauw aan elkaar verwant zijn. Familie dus. En nu vertelt zijn moeder me, dat haar vader in de oorlog geadopteerd is, op nog jonge leeftijd.’
De oude man spreekt en zegt: ‘Welke naam heeft haar vader?’
‘Gustav.’
‘Dus toch!’
Iedereen hangt aan de lippen van de oude man.
‘Ik kan me die bevalling nog goed herinneren, want het was mijn allereerste bevalling.
Ik was destijds de assistent van de dienstdoende dokter, en het was een zware bevalling. Het kind kwam veel te vroeg, het was twee maanden te vroeg geboren.
In die tijd had zo’n kind geen kans om te overleven. Het ademde ook niet meteen, en het werd door de dokter weggebracht, terwijl hij me opdroeg om de vrouw te verzorgen. Die was er slecht aan toe. Dus ik was hard bezig om het leven van die vrouw, Isabel Drosben, te redden, toen ik uit de verte een kind hoorde schreeuwen.
Op dat moment lagen er geen kinderen op de afdeling van het ziekenhuis, maar toen ik uit de operatiezaal kwam, kon ik ook geen kind vinden. Ik heb de dokter er nog naar gevraagd, maar die zei me toen op een zeer nadrukkelijke manier, dat het kind dood was. Daar heb ik altijd aan getwijfeld, en nu blijkt dat ik gelijk heb gehad. Dat kind was niet dood!
Later heeft mijnheer Drosben me nog een flinke som geld geboden, opdat ik mijn mond zou houden over de gehele toedracht. Hij wilde niet, dat ze wilden weten, hoe ernstig zijn vrouw er aan toe was. Dat leek me toentertijd logisch, en het gebeurde ook wel vaker, dat we soms wat geld toegestopt kregen om zulke dingen te verzwijgen. Later ben ik het helemaal vergeten.’
Iedereen is even stil. Dit kon wel eens de bevestiging zijn, dat er een mogelijk verband is tussen Isabel en Roald. De oude man kijkt Roald aan. ‘Je lijkt sprekend op Jörre in zijn jonge jaren, jongeman. Ik heb hem goed gekend, en je lijkt echt sprekend op hem, maar je hebt de ogen van Isabel. Geen twijfel mogelijk!’
Roald kijkt de man terug aan en vraagt: ‘Mag ik vragen hoe oud u bent?’
‘Natuurlijk mag je dat. Ik heb de gezegende leeftijd van 101 jaren. Ik hoop de komende lente 102 te halen, als God me dat wil geven.’
‘Dat is een respectabele leeftijd, mijnheer. Ik mag hopen, dat ik ooit die leeftijd mag behalen en nog steeds zo goede conditie als de uwe mag verkeren.’
‘Oud worden is niet het fijnste wat je kan gebeuren, jongeman. Tot de negentig gaat het allemaal nog wel, maar dan wordt het allemaal stukken minder. Tegenwoordig slaap ik meer dan dat ik wakker ben. Dat ik nu hier ben, dat zal ik morgen moeten bekopen met nog meer slaap.’
‘Dat spijt me, mijnheer. Heb ik u uit uw ritme gebracht?’
‘Geen probleem, Roald. Dit is me de moeite waard. Ik kan me nu mijn leven afsluiten met een zuiver geweten. Op een leeftijd als de mijne, is dat het enige wat je nog zorgen baart. En dit was een van de dingen, die me toch nog een beetje dwars zat. Ik hoop je hiermee geholpen te hebben om je werkelijke afkomst te achterhalen.’
‘Ja, natuurlijk. Dit is zeer waardevolle informatie voor mij. Wat er destijds precies gebeurd is, dat zal wel altijd een vraagteken blijven.’
‘Dat zou best kunnen. Maar heb je toevallig een recente foto van je grootvader? Ik zou hem graag eens willen zien.’
Dat heeft Roald tot zijn spijt niet. Maar Ineke heeft dat wel. Ze heeft een foto van hem op haar telefoon staan.
De oude man glimlacht. ‘Geen twijfel over mogelijk. Het evenbeeld van Jörre op zijn leeftijd. Dat is zijn zoon. En de naam zegt het ook al, want ik heb kort na de bevalling een gesprek tussen Jörre en de dokter opgevangen.
Een gesprek, dat niet voor mijn oren bedoeld was. Jörre was aan het huilen, wat op zich al vreemd was. Hij vroeg aan Detlev, dat was de dokter, of hij er wel goed aan gedaan had om het kind af te staan. Detlev verzekerde hem, dat het beter voor hem en Isabel was. Het kind zou geen overlevingskansen hebben gehad. Het zou gestorven zijn, kort nadat het zijn eerste levensschreeuwen had gedaan. En omdat het toch even geleefd heeft, had Jörre het toch een naam gegeven, Gustav. Zo is het ook begraven. Gustav Drosben. Ik heb het daarna opgezocht in de boeken, en daar staat het ook genoteerd.
Maar ik twijfelde aan het verhaal van Detlev. En dat is, omdat hij in die jaren wel eens heel duistere praktijken erop na hield. Tegen de tijd, dat ik afgestudeerd was, is hij dan ook ontslagen, juist vanwege die praktijken. Ik kreeg toen de kans om zijn praktijk over te nemen. Ik heb toen nog wel eens proberen na te speuren in zijn boeken of ik nog iets terug kon vinden, maar dat bleek vergeefse hoop. Maar als jouw vader Gustav heeft, Ineke, dan is de kans groot, dat zijn werkelijke naam Gustav Drosben is.’
Er komen tranen in de ogen van Ineke. ‘Dat moet ik tegen mijn vader vertellen. Zou ik u mogen bellen, zodat u hem persoonlijk dit verhaal kunt vertellen?’
‘Natuurlijk. Olaf zal je wel mijn nummer geven. Maar als jullie ons nu willen excuseren, ik begin moe te worden, en zou graag gaan slapen.’
‘Maar natuurlijk! Onze dank is groot, mijnheer Randalson.’
‘Günnar, mevrouw. Dat is mijn naam. Maar geen dank, ik heb het graag verteld.’
Olaf brengt zijn vader weer naar de auto, en brengt hem naar huis. Terwijl Roald en Ester het tweetal uitzwaaien, komt Harald eraan. Die verontschuldigt zich, dat hij wat laat is. Maar Roald en Ester vinden het niet erg. Ze laten hem binnen en het gesprek gaat dan snel over naar de orde van de dag, het naderende buurtfeest.
‘Zijn jullie er allemaal al? Dat komt goed uit, want dan kunnen we de zeilen vast uit de beschermhoezen halen en de spinnaker alvast vast maken.’
Iedereen heeft enorme zin om te gaan zeilen. Han is niet alleen, zijn vrouw Renate en zijn zoon Pelle met zijn vriendin Frieda gaan ook mee. Plaats genoeg aan boord, en bovendien zijn ze alle vier zeer ervaren zeilers.
Ze leggen Roald en de zussen haarfijn uit, hoe alles heet en wat ze aan boord moeten doen. Als dan ook Henk en Hilde aankomen, zijn ze klaar om te gaan varen. Han vaart op de motor de haven uit, maar eenmaal uit de haven, zet hij die uit, en beginnen ze de zeilen te hijsen.
Het is nog relatief vroeg, amper half tien, en het grote Vanern meer is nog helemaal leeg. Door de wind, die er staat, vaart het zeiljacht met een behoorlijke snelheid over het water. Roald is behoorlijk onder de indruk, en het is wel zeker, dat hij absoluut wil leren hoe hij dit magnifieke jacht moet leren besturen.
Terwijl hij goed oplet, hoe Han het schip bestuurt, kijkt hij ook hoe Ester geniet van de boottocht. Roald besluit Han maar even alleen te laten en loopt naar Ester toe, die op het voordek bij de boeg staat te genieten van het uitzicht. Hij slaat zijn armen om haar heen en ze laat zich tegen hem aan vallen. Ester voelt zich nu volmaakt gelukkig. Ze heeft de man van haar dromen gevonden, haar zussen kunnen niet dichterbij wonen, dan ze nu al doen, en ze delen ook nog eens dezelfde man. Bovendien zijn ze alle drie zwanger van hem. Ze wonen in een prachtig huis, dat zeker nog een heel erg mooi huis kan worden, als de verbouwing klaar is.
Roald geeft aan, dat hij wil gaan zitten. Dat doet hij ook, en Ester gaat ook zitten, maar laat zich op zijn borstkas terugvallen. Zo genieten ze van elkaar, terwijl ze van de zon en de wind genieten.
Op een afstandje kijken Ineke en Johan naar hun zoon en schoondochter. Ze zien hoe het verliefde stel van elkaar geniet. ‘Zo verliefd heb ik Roald toch nog echt nooit gezien, Ineke. Dit kon wel eens zijn echte liefde zijn.’
‘Dat denk ik ook, Johan. Al heeft hij meer dan genoeg backup met haar zussen.’
Johan lacht. ‘Nou ja, hij zou het slechter kunnen treffen. Maar het is duidelijk, dat zijn echte liefde naar Ester uitgaat.’
‘Ja, dat is ook meer dan duidelijk. Ik hoop alleen dat het voor die beide zussen ook zo goed gaat. Het is nogal wat, om van drie vrouwen te houden.’
‘Ik denk niet, dat Roald ze zomaar laat vallen, Ineke. Bovendien is hij heel erg veranderd.’
‘Ja, maar dat is hij toch al sinds Jolanda?’
‘Nee, dat bedoel ik niet, Ineke. Sinds hij op vakantie is gegaan. Hij is rustiger, en lijkt ook oprecht gelukkig. Hij schijnt er niet eens mee te zitten, dat hij over een aantal maanden vader wordt van een vrouw, die hij nog maar amper kent.’
‘Johan, hij wordt vader van meerdere kinderen. Ada is ook zwanger en Ingrid waarschijnlijk ook.’
Johan kijkt even verbaasd en zegt: ‘Ingrid ook al? Die jongen krijgt nog heel wat te doen, als hij straks werkelijk vader wordt!’
Ineke lacht. ‘Het is zijn leven, Johan. En kunnen we er nog wat aan veranderen? Nee, toch? Maar ik vind het wel leuk, en zoals ze nu met elkaar omgaan, dat is toch goed? Ik heb gisteren een goed gesprek gehad met Ester.
Nu zijn me een hoop dingen duidelijk geworden, hoe hun relatie in elkaar zit. Over Ester en Roald samen, daar maak ik me geen zorgen over. Zelfs al mocht het fout lopen met Ada en Ingrid, Ester en Roald blijven bij elkaar. Daar ben ik van overtuigd. Maar Roald is echt mans genoeg om een plekje in zijn hart vrij te houden voor Ada en Ingrid. Na gisteren is mijn twijfel over hun relatie wel weggenomen.’
‘Ik had al vanaf het begin er een goed gevoel over. Zeker, het is allerminst een normale relatie, maar het is goed voor Roald. Dat kun je aan hem zien.’
Het is al een heel eind na de middag, als Han het anker laat zakken in de buurt van een eiland. Hij loopt, samen met zijn zoon onder het dek en komt even later terug met grote ijzeren bak, die ze vast maken op de railing.
Roald kijkt verbaasd en zegt: ‘Wat gaan jullie doen?’
‘Barbecueën! Dit schip is werkelijk van alle gemakken voorzien. En wat is er nog beter, dat midden op het water te genieten van heerlijk gegrild vlees?’
‘Je had wel gezegd, dat je wilde gaan barbecueën, maar ik dacht, dat we dat aan land gingen doen! Maar dit is zeker zo leuk!’
Han is niet alleen de kapitein van het schip, maar ook de grillmeester. Hij haalt een grote kist uit het ruim, waarin een hoop vlees verpakt zit, evenals een hoop sauzen en kruiden. Han heeft duidelijk niet alleen verstand van boten, maar ook van barbecueën. Het duurt even, maar dan krijgen ze werkelijk heerlijk vlees voorgeschoteld, maar ook groenten, allemaal op vakkundige manier gegrild.
Tijdens het eten komt er een leuk gesprek op gang. Han vertelt, dat hij en zijn familie altijd wel gebruik mochten maken van de “Missing Dreams”, omdat hij ook voor het onderhoud zorgde. Han vertelt met passie over dit schip.
Er speelt een gedachte door het hoofd van Roald. ‘Han? Wie gaat nu het onderhoud doen, nu het schip van mij is? Isabel heeft daarvoor een fonds in het leven geroepen, dat weet ik, dus ik hoef voorlopig niets aan onderhoud te betalen.’
‘Het kleine onderhoud deed ik altijd zelf, maar het onderhoud aan de motor, het schilderwerk en het onderhout van de zeilen en het houtwerk liet ze altijd door een bedrijf hier in de buurt doen. Die kennen het schip van binnen en van buiten.’
‘Kun je me ook iets zeggen over de historie van het schip?’
‘O ja, dat ben ik helemaal nagegaan. Het is klipper, in Engeland gebouwd in 1892. Het is dus al best een oudje, al zou je dat niet meteen zeggen. Het heeft veertig jaar dienst gedaan als transportschip op de Noordzee, tot de afsluiting van het IJsselmeer. Daarna is het verkocht en omgebouwd naar een jacht, zoals het nu is en is ook de motor geplaatst. Daarna is het naar Zweden gebracht. U moet zich voorstellen, in die jaren, wat voor een werk dat is geweest. Het was toen al geen goedkoop schip, en het transport heeft zo mogelijk bijna hetzelfde gekost.’
‘Hoe bedoelt u?’
‘In die dagen waren er nog geen vrachtwagens. Ik heb documentatie gevonden, dat het in 1934 per trein naar Vänersborg is gebracht, en vanaf die tijd ligt het al hier. Het is al die tijd maar in handen geweest van drie eigenaren, u bent de vierde eigenaar, zeer uitzonderlijk voor zo’n schip.’
‘O? Dat lijkt me inderdaad uniek. Dus het schip is nu 124 jaar oud? Dat is behoorlijk!’
‘Dat is zeker waar! En het is echt een goed ontwerp geweest. Het zeilt zo ontzettend goed en ook nog met een behoorlijke snelheid, waar het nog veel zeilboten tegen moeten afleggen.’
‘Het ziet er in ieder geval nog heel goed uit, Han. Bedankt dat je al die jaren er zo goed voor gezorgd hebt!’
‘Dat zit wel goed, Roald. Ik heb er ook vele jaren gebruik van mogen maken en dat compenseerde het werk volledig. Alleen jammer, dat het nu voorbij is.’
‘Waarom zou dat voorbij moeten zijn, Han?’
‘U bent nu toch de nieuwe eigenaar?’
‘Dat klopt, maar ik zal toch iemand nodig hebben, die me regelmatig de boot nakijkt en onderhoudt. Als je wilt, dan kunnen we de afspraken, die je gemaakt hebt met Isabel, gewoon doorzetten. Met dien verstande, dat je me even laat weten, als je er gebruik van wilt maken. Niet dat ik hier kom en mijn boot is weg.’
Han kijkt enorm verheugd naar Roald.
‘Als u dat geen probleem vindt, heel erg graag. Ik ben heel erg gehecht aan dit schip. Ik ben dan wel havenmeester, maar mijn vrouw vindt dat ik meer met dit schip getrouwd ben, dan met haar.’
Roald lacht. ‘U moet uw vrouw ook niet vergeten, Han. U kunt haar beter regelmatig een keer meenemen.’
‘Dat doe ik ook, en ze gaat maar al te graag mee, met het mooiste zeilschip van het Vänernmeer. Want dat is ze, zonder twijfel.’
‘Ik heb dan wel geen verstand van boten, maar ik deel wel je mening, ik heb zelden zo’n mooie boot gezien.’
‘En als ze ook goed onderhouden blijft, zal ze dat ook blijven ook. De Engelse werf, die destijds de ombouw naar zeiljacht heeft gedaan en ook de motor geplaatst heeft, heeft werkelijk goed werk afgeleverd. Later is de motor wel vervangen door een wat betrouwbaardere motor, omdat de oude motor regelmatig mankementen had.’
‘Is er nog iets wat moet gebeuren aan de boot?’
‘Nee, niet echt. Maar ik wil u nog wel iets vragen. Ieder voorjaar, zodra het ijs op het meer verdwenen is, varen we met een hoop boten alle schoolkinderen rond. De “Missing Dreams” was altijd van de partij en ik heb dat ook altijd met plezier gedaan. Zou u het goed vinden, als ik haar daarvoor weer ga gebruiken?’
‘Natuurlijk mag je dat! Ik zou het je zelfs kwalijk genomen hebben, als je me dat niet gevraagd zou hebben en ik was erachter gekomen.’
Han glimlacht. Niet alleen omdat hij deze jongeman wel mag, maar ook omdat hij precies zo reageert, zoals Isabel hem voorspelt had. Meteen moet hij met weemoed terugdenken aan de mooie tijd met Isabel. Han was een van de huisvrienden van Isabel. Samen hebben ze veel dingen beleefd, waarvan ook dingen, die beter verborgen kunnen blijven voor zijn andere vrienden. Han heeft net als Isabel een vrij seksleven gehad, en zelfs nu nog mag hij graag met zijn intieme vrienden van partner wisselen. En daarbij maakt het hem niet uit, of dat een man of een vrouw is. Maar ook de jaren beginnen bij hem te tellen, hij heeft lang niet meer de energie, die hij vroeger wel had. Maar misschien dat zijn zoon, die maar net tien jaar ouder is als Roald, intieme vrienden van Roald en zijn vrouwen is. En zijn zoon is net zo vrij opgevoed, als hijzelf. Seks is nooit een taboe geweest bij hem thuis. Sterker nog, zijn zoon heeft zelfs seks gehad met Isabel.
Enkele dagen voor haar dood had Isabel hem al voor haar dood op de hoogte gesteld van de situatie van Roald met de drie zussen. De oude vrouw wist vrijwel altijd op voorhand wat er ging gebeuren, alsof ze een voorspellende gave had. Han wist wel, dat ze die gave had, maar heeft haar daar nooit mee lastig gevallen. Hij voelde geen behoefte iets van zijn toekomst te weten, noch wilde hij dat Isabel daarover lastig gevallen werd. En dat heeft Isabel altijd aan hem gewaardeerd. En Han weet, dat Roald, samen met de drie zussen, nu hard zijn hulp nodig kon hebben, als ze geaccepteerd willen worden in de gemeenschap. Ze zijn hier vrij streng gelovig en een relatie, waarin een man met drie vrouwen samenwoont en daarmee seks heeft, dat kan absoluut niet.
Han heeft zijn besluit al lang genomen, hij zal Roald helpen, waar hij maar kan. Er is iets aan deze man, dat hem doet herinneren aan Isabel. Haar kon je ook moeilijk iets weigeren, en datzelfde gevoel heeft hij ook bij Roald. Het is geen dwingend gevoel, maar je voelt je er wel veel beter bij, als je aan hem toegeeft. En hij zal zijn zoon ook wel aanzetten om Roald te steunen.
Maar een kleine koude windzucht herinnert hem eraan, dat ze nog aan het varen zijn. Han vraagt aan zijn zoon of hij de barbecue niet wil opruimen, het is bijna tijd om weer richting de haven te zeilen.
Hij roept Roald bij zich en vertelt hem wat hij moet doen. Vol overgave stort Roald zich op zijn opgaven, wat inhoudt, dat hij de zeilen omhoog moet hijsen. Dat is zwaar werk, maar Roald kan het met gemak in zijn eentje. Dat levert respect op van Han en Pelle, want die weten als geen ander, hoe zwaar dat werk is. Meteen daarna haalt Roald ook nog het anker op. Ook dat is zwaar werk, en het zweet gutst hem over zijn rug. Maar ook dat krijgt hij alleen voor elkaar. Het andere zeil wordt door Pelle en de vrouwen opgehesen. Roald lacht, als hij de vrouwen ziet werken.
‘Kom op! Ik heb net in mijn eentje dat andere zeil gehesen, jullie doen dat met meer!’
‘Ja, maar dit zeil is veel groter!’
Dat klopt wel, maar zoveel groter is het ook weer niet. Maar dat doet niets af aan de prestatie van Roald.
De wind grijpt in de zeilen van het schip en de boot glijdt meteen voorwaarts door het water. Roald is tegen de voorste mast gaan zitten en kijkt uit over het meer. Daar varen wel meer zeilboten, die nog profiteren van het mooie weer.
De drie zussen komen gezamenlijk bij hem zitten en leunen allemaal tegen hem aan. Samen genieten ze van de boottocht. Daar zijn geen verdere woorden voor nodig. Roald legt slechts zijn armen om het drietal heen. Hij voelt zich nu echt volmaakt gelukkig. Niet een vrouw, die van hem houdt, maar zelfs drie vrouwen. Hij heeft maar even getwijfeld, of hij hier wel aan zou gaan beginnen. Maar hij wist ook, dat het niet te voorkomen was. En ook dat de gemeenschap dit niet zonder slag of stoot zal accepteren.
Henk zit met zijn vrouw Hilde en Johan en Ineke te kijken naar Roald. Hij zegt: ‘Jullie hebben een bemerkingswaardige zoon. Zie hem daar nu zitten met zijn drie vrouwen. Ze kennen elkaar nog maar heel kort, maar ik denk werkelijk niet, dat er iets is, wat dit viertal uit elkaar kan brengen.’
‘Buiten interne spanningen met elkaar, geef ik je gelijk. Roald is het laatste jaar opeens aanmerkelijk sterker geworden, niet alleen fysiek, maar ook psychisch. Maar toch! Ik geef het je te doen om drie vrouwen tevreden te houden!’
Henk lacht. ‘Als er iemand is, die het kan, dan is hij het wel, Johan. Toen ik erachter kwam, dat hij voor het bedrijf werkte, dat ik over wou nemen, heb ik heel snel contact gezocht met zijn baas. Hij heeft me veel over hem verteld. Over de groei, die Roald gemaakt heeft. Over zijn inzet, en collegialiteit, maar ook zijn directe, maar goede aanpak van zaken. Ik heb toen ruim een uur alleen over Roald met zijn baas gepraat. De man had enkel goede lof voor hem. Daarop heb ik hem ook een baan aangeboden, waarop hij onmogelijk nee tegen kon zeggen. Ik zie veel potentie in hem. In hem zie ik mijn toekomstige opvolger.’
‘Ga je er mee stoppen, Henk?’
‘Nee, voorlopig nog niet, Johan. Maar de wereld, waar ik in werk, behoeft een goed inzicht en vooral mensenkennis. Roald heeft beide. Maar dat is nog niet het belangrijkste, hij weet mensen te motiveren, zonder druk op ze te leggen. Dat is een zeer goede kwaliteit, waar ik veel waarde aan hecht.’
‘Maar je dochter en je schoonzoon dan?’
‘Diana is niet geschikt om een bedrijf als de mijne te leiden. Dat is ze nooit geweest. En Frank is een echte politieman. Die zal ook nooit geschikt zijn om mijn bedrijf te leiden. Ik zeg niet, dat ze geen belangrijke functie in mijn bedrijf zouden kunnen bekleden, maar het bedrijf leiden, nee, daar zijn ze niet geschikt voor. Gelukkig ambiëren ze zo’n doel niet.’
‘Maar Roald heeft nog niet eens een dag voor je gewerkt? Hoe kun je dan weten, dat hij de juiste man voor je is?’
‘Dat is natuurlijk wel een risico, dat weet ik ook wel. Maar ik zie hoe hij de verbouwing aanpakt. Ik heb gehoord, hoe hij die ambtenaren het vuur aan de schenen heeft gelegd met zijn vergunningen. Geloof me, op het gemeentehuis weten ze al wie hij is. Roald neemt geen nee als antwoord. Hij is een stille meester in het sluiten van compromissen. Ik ken de wethouders allemaal persoonlijk en ze vroegen me al, of ik die Nederlander kende, die nu bezig was de verbouwing van het Witte Huis. Zo heet hier in de volksmond het huis waar hij in woont. Toen ik hun vertelde, dat ik hem in dienst had genomen, zagen ze de bui al hangen.
Roald hoeft niet te weten, hoe dat het moet, hij vertelt ze hoe het moet gebeuren. Geef Roald een klein beetje tijd en hij zal ze haarfijn uitleggen, wat wel mag en wat niet mag. Hij is nu bezig met die vergunningen om de badkamers aan te passen. Ze stonden er werkelijk van versteld, hoe snel hij op de hoogte was van eisen van die bouw. Zelfs zijn architect stond er van te kijken, die had hem gewezen, waar hij die informatie kon vinden. Maar hij had niet verwacht, dat Roald binnen enkele dagen die stof al in zich had. Die jongen is net een spons. Je hoeft het hem maar een keer voor te houden en hij weet het zich allemaal te herinneren.’
‘Maar gaat dat hem niet te zwaar belasten? Ik bedoel, hij wordt straks vader van enkele dochters, en naar ik begrijp, moet hij dan meer dan 60 uur in de week werken? Hoe wil hij dat gaan volhouden?’
‘Het zal zeker zwaar worden, dat zal ik niet ontkennen. Maar ik denk dat Roald het wel gaat redden. Om dit werk goed te doen, is het belangrijk, dat je je spanning kunt wegkrijgen. Seks is daar een goed middel voor en met drie vrouwen, zal het hem nooit iets daaraan schorten.’
Johan lacht. ‘Dat denk ik ook niet. Maar als ik eerlijk ben, ben ik toch stiekem wel een beetje jaloers op hem. Diep in ons, wil toch iedere man toch wel met drie vrouwen in bed liggen.’
Henk moet ook lachen. Hilde zegt hoofdschuddend tegen Ineke: ‘Ik dacht net, dat ze een fatsoenlijk gesprek aan het voeren waren, maar nee hoor! Het blijven toch mannen!’
Ineke lacht. ‘Nou ja, maar helemaal ongelijk kan ik ze ook weer niet geven. Als Roald niet mijn zoon was geweest, zou ik daar best bij willen liggen. Hij is als man echt aantrekkelijk voor een vrouw.’
‘Dat moet ik je nageven, hij heeft echt iets onweerstaanbaars over zich. Hij is knap, maar niet onbereikbaar knap. Stevig, maar niet dik. Ik snap die drie meiden wel.’
Johan lacht. ‘Moet je horen, en dan zeggen ze nog iets over ons!’
Daarop schieten ze alle vier in de lach.
Ze kijken dan uit over het grote meer, waarop ze varen en genieten de boottocht.
Twee uur later komen ze aan in de haven. Als Roald mee wil helpen, die boot af te tuigen, stuurt Han hem weg. ‘Nee, Roald. Laat mij en mijn zoon dat maar doen. Het was ons genoegen, dat we mee mochten, dus we moeten ook wat terug doen.’
‘Maar je hebt ook al gezorgd voor de barbecue!’
‘Daarmee kan ik het plezier niet betalen om met deze boot te mogen varen, Roald. En door me toe te zeggen, dat ik nog steeds gebruik mag maken van deze boot, geef je me nog meer vreugde.’
Roald bedankt Han en Pelle dan maar voor de fijne dag en rijdt met zijn familie weg.
Henk blijft achter, samen met Hilde. Ze kijken hun na en Henk zegt tegen Han: ‘Han, wat is jouw mening over Roald?’
Han kijkt Henk aan en zegt: ‘Hoe bedoel je?’
‘Ik wil gewoon je mening weten, of ik geen fout bega om hem aan te nemen.’
‘Ik denk niet dat je een fout maakt. Die jongen draagt de ziel van Isabel in zich, dat merk je aan alles. En zolang dat is, kun je geen fout maken.’
‘Dat is het hem juist, Han. Hij lijkt in veel dingen op Isabel, eigenlijk te veel. Als ik niet beter zou weten, dan zou ik zeggen, het is een zoon van haar.’
‘Maar dat kan toch niet, Henk? Isabel heeft nooit kinderen gehad na haar miskraam.’
‘Nee, dat klopt. Maar de vraag is, heeft Isabel destijds wel een miskraam gehad?’
Han kijkt Henk verbijsterd aan. ‘Hoe bedoel je dat, Henk? Volgens mij weet jij er meer van!’
‘Ik weet niet of ik je dit kan vertellen, Han. Maar ik moet het kwijt. Ik kreeg twee jaar geleden een telefoontje, net na de dood van Jörre. Ik weet nog steeds niet wie het was, hij wilde zich niet bekend maken. Maar hij wist me zoveel details te vertellen, dat het overduidelijk was, dat hij de waarheid sprak. Het was iemand, die Isabel en Jörre kende, maar ik twijfelde nog een beetje aan zijn verhaal.’
‘Vertel, nu wil ik het ook weten ook!’
‘Volgens die man heeft Isabel nooit een miskraam gehad, maar is haar zoon, direct na de geboorte weggehaald en naar Nederland gebracht. De bevalling was dermate zwaar, dat Isabel nooit meer kinderen kon krijgen, dat is allemaal waar. Isabel zou ook niet gelogen hebben, maar Jörre zou de artsen omgekocht hebben, om haar te vertellen, dat ze een miskraam had. De arts zou persoonlijk ervoor gezorgd hebben, dat het kind verdween. Het is nog dezelfde nacht op de trein gegaan en naar Nederland gebracht.’
‘Tijdens de oorlog? Wie bedenkt zoiets?’
‘Tja, dat zullen we nooit meer weten. Die het wisten, die leven allemaal niet meer. Jörre is dood en Isabel nu ook.’
‘Maar wat heeft dat met Roald te maken?’
‘Roald zou de achterkleinzoon zijn van het kind van Isabel.’
De ogen van Han vallen bijna uit zijn oogkassen.
‘Dat meen je niet! Bijna onmogelijk!’
‘Het is toch waar, Han! Ik heb DNA van de beiden laten vergelijken, en de uitslag was helder. Roald is een achterkleinzoon van Isabel.’
‘Goede Genade! Zou Isabel het zelf geweten hebben?’
‘Ik weet het niet. Maar ik heb een vermoeden van wel. Waarom zou ze anders zoveel nagelaten hebben aan hem?’
‘Die kans zit er wel in. Ze kenden elkaar nog maar net en om dan voor miljoenen kronen aan zo’n onbekende jongeman achter te laten, dat is niet echt normaal. Maar aan de andere kant, Isabel had ook een gave, waarmee ze wel eens regelmatig dingen kon voorspellen.’
‘Daar weet ik alles van, Han. Zij is het geweest, die me overgehaald heeft om te blijven voor Hilde en hier een bedrijfje te starten. Ze heeft me het beginkapitaal geleend en heeft me voorspeld, dat mijn bedrijf eens groot zou worden. Ze heeft me magere jaren voorspeld en jaren van voorspoed. Maar het belangrijkste van alles, ze heeft me dit moment, het moment dat ik Roald zou ontmoeten, ook voorspeld. Zelfs zo nauwkeurig, dat het me gewoon opviel, toen ik Roald daar op die veerboot ontmoette.’
‘Wat heeft ze toen gezegd?’
‘Destijds vond ik die voorspelling erg wazig, maar nu maakt het allemaal zin. Ze zei letterlijk, want ik heb het nooit vergeten: Ik zou de persoon, die mijn bedrijf groot zou maken, treffen in het gezelschap van drie gelijken op een plaats, waar iedereen dezelfde richting op zou gaan.’
‘Dus je bedoelt, dat de drie gelijken de drie zussen zijn, en waar iedereen dezelfde richting op gaat, dat zou de veerboot moeten zijn?’
‘Ja, maar het belangrijkste moet nog komen, Han. Dit heeft ze me jaren later verteld. De persoon, die ik zou ontmoeten, zou thuis komen.’
‘Dat is inderdaad allemaal wel raar. Maar je weet het, de meeste van haar voorspellingen zijn allemaal uitgekomen. Stuk voor stuk.’
‘Dat weet ik wel, Han. Maar het valt gewoon moeilijk te geloven. Dat iemand je zoiets gewoon jaren vooruit kan voorspellen.’
‘Isabel was een bijzonder mens, en als Roald werkelijk haar achterkleinkind zou zijn, dan kan het niet anders, dat hij een zelfde gave heeft. Als dat zo is, dan kun je hem maar beter dicht bij je houden.’
‘Dat is het hem juist, waarom zou ik dat moeten doen?’
‘Omdat die gave gevaarlijk is, als je hem tegen je hebt. Heel gevaarlijk zelfs.’
Henk kijkt Han vragend aan.
Han zucht en zegt: ‘Ik denk dat ik je dit nu wel kan vertellen. Herinner je Anna-Frieda Ullmansen nog?’
Henk denkt even na. ‘Ja, die heeft toch zelfmoord gepleegd?’
‘Ja, het was zelfmoord. Maar ze heeft destijds Isabel verraden, en dat heeft Isabel haar heel kwalijk genomen. Vanaf dat moment heeft Anna-Frieda alleen maar ellende gekend. Haar huwelijk liep binnen de kortste keren op de klippen, haar kinderen stierven, en zelf werd ze ziek. Ze heeft uit pure wanhoop vergiffenis gevraagd bij Isabel, maar Isabel kon niets voor haar doen. Het was al te laat. Kort daarna heeft ze zelfmoord gepleegd.’
‘Daar kon Isabel toch niets aan doen?’
‘O jawel, hoor! Jullie kennen alleen maar de mooie kant van Isabel, maar ze had wel degelijk duistere zijden. Ik was er toen bij, toen ze Anna-Frieda vervloekte. Je voelde gewoon de kracht, die Isabel uitstraalde.’
‘Maar is het dan geen risico, dat ik Roald dan zo dichtbij haal? Niet dat me hetzelfde overkomt!’
‘Dat geloof ik niet, Henk. Er was een reden, waarom Isabel zo’n vrij seksleven had. Door de seks kon ze haar spanning kwijt, die door haar gave kreeg. De seks zorgde ervoor, dat jullie haar als zo’n goed mens kende. Maar als ze boos werd, dan kon je maar beter uit de voeten maken.’
‘En jij denkt dus, dat Roald, door die drie vrouwen, meer dan genoeg spanning kwijt kan?’
‘Hij lijkt er anders weinig moeite mee te hebben, Henk. Of was je dat nog niet opgevallen?’
‘Jawel, maar aan zoiets denk je toch niet, of wel? Of in ieder geval een normaal mens niet.’
‘Henk, je hoeft je geen zorgen te maken over Roald, zolang je hem te vriend houdt. Geef hem de ruimte, zodat hij samen kan zijn met zijn familie, dan komt het allemaal wel goed. En nu ik weet, dat hij een achterkleinzoon is van Isabel, worden mij ook enkele dingen duidelijk. Hij heeft duidelijk overeenkomsten. Bijvoorbeeld zijn ogen, die lijken sprekend op die van Isabel. Maar ook zijn manieren, en de hartelijkheid.
Ja, het konden wel eens interessante tijden worden, als er eindelijk weer een mannelijke Drosben hier huist.’
‘Maar moeten we het hem niet vertellen, dat hij een achterkleinzoon is van Isabel?’
‘Nee, dat moet hij zelf uitvinden, of iemand anders moet hem dat vertellen.’
‘Je zal wel gelijk hebben. Maar ik moet nu ook weg, anders kom ik straks nog te laat voor die vergadering over het buurtfeest.’
‘Als het feest daadwerkelijk bij Roald plaats vindt, dan kon het wel eens heel erg druk worden. En ik kom dan zeker ook!’
‘Dan reken ik vast op je. Han. Maar ik moet nu echt gaan. Zie je later!’
Henk stapt met Hilde in zijn wagen of rijdt weg. Han kijkt hem na en zijn vrouw Renate komt bij hem staan.
‘Waar hadden jullie het over? Over Roald?’
‘Ja, Henk vertelde me net ongelofelijk nieuws over zijn afkomst. Dit ga je echt nooit geloven!’
‘Wat is er dan?’
‘Roald zou een achterkleinzoon zijn van Isabel.’
‘Wat? Maar Isabel heeft toch nooit kinderen gekregen?’
‘Schijnbaar toch wel. Daar schijnt Jörre iets mee te maken hebben gehad. Hij zou de artsen omgekocht hebben en het kind naar Nederland laten brengen.’
‘Wat een schoft! Wie doet nu zoiets zijn vrouw aan?’
‘Als het waar is, dan is het zeker schandalig! Maar stel je eens voor, dat hij werkelijk de achterkleinzoon van Isabel is!’
‘Als dat waar is, dan voorspel ik hete winters voor de komende jaren.’
‘Daar kon je wel eens gelijk in hebben. Ik mag hopen, dat Pelle goed bevriend met hem wordt. Zoiets kan hem alleen maar goed doen.’
Ze draaien zich om en lopen terug naar de boot, waar Pelle bezig is om de zeilen weer netjes op te rollen. Ze helpen hem mee, en keren dan ook weer huiswaarts.
Roald is moe, als hij thuis komt. Moe van een hele dag op het water. Moe van wekenlang hard werken aan het huis. Hij gaat op de bank liggen en valt vrijwel meteen in slaap. Als Ingrid hem iets wil vragen en hem daarom zoekt, vindt ze hem zo in de woonkamer. Ze laat hem lekker liggen en loopt terug naar de keuken, waar haar zussen zitten.
‘Heb je Roald gevonden?’
‘Ja, maar hij is in slaap gevallen op de bank. Ik heb hem maar lekker laten liggen. Hij was echt doodop.’
‘Vind je het gek, dat hij moe is? Hij werkt voor twee tijdens de verbouwing en ’s morgens rent hij ook nog een behoorlijke afstand, voordat hij aan het werk gaat. En wij zorgen er ook nog eens voor, dat hij uitgeput raakt.’
Ingrid moet lachen. ‘Dat laatste doet hij zichzelf wel aan, Ada. Maar je hebt gelijk, geen mens ter wereld kan dat de hele tijd volhouden.’
Ester zegt dan: ‘We kunnen hem nu wel even laten slapen, maar straks komen er mensen op bezoek. Dat gaat om het buurtfeest. En Roald zal toch ook nog wel wat willen eten.’
‘Hij hoeft ook weer niet de hele dag te slapen, Ester. Laat hem nu maar even liggen tot aan het eten, daar knapt hij van op.’
Anderhalf uur later wordt Roald zelf wakker, van heerlijke geuren uit de keuken. Hij rekt zich uit en voelt zich goed. Een knorrende maag doet hem beseffen, dat hij honger krijgt en hij staat op en loopt naar de keuken. Daar is Ester bezig met het avondeten. Ze hoort hem niet aankomen, en schrikt even, als ze een paar handen op haar heupen voelt. Maar zodra ze merkt, dat het Roald is, laat ze zich in zijn armen vallen en zegt: ‘Ben je weer wakker? We hadden je gevonden op de bank en hebben je lekker laten slapen.’
‘Dat had ik wel even nodig, Ester. Maar nu voel ik me weer kiplekker. Wat krijgen we te eten?’
‘Pasta met zalmroomsaus.’
‘Lekker! Maar dit is ook wel lekker!’
Hij knabbelt op haar oor, en Ester kreunt. ‘Roald, alsjeblieft! Ik ben met het eten bezig! Als je zo doorgaat, laat ik het aanbranden!’
‘Ik wil alleen maar een kusje!’
Ester glimlacht. Ze weet dat hij niet zal ophouden, totdat ze toegeeft.
Ze draait zich om en geeft hem een zoen. Dan geeft ze hem een tikje tegen zijn kontje en zegt: ‘Kom, ik moet verder met het eten. Val Ada of Ingrid maar even lastig. Want anders krijgen we vanavond geen eten!’
‘Ik zou het er best voor over hebben!’
Het liefste zou Ester nu het eten afgezet hebben en hem in zijn armen gesprongen zijn. Maar ze is al bijna klaar met het eten en het zou gewoon zonde zijn om het laten te verpieteren. Bovendien, ze weet dat Roald ook in goede handen is bij haar zussen.
Ester geeft hem nog een speels klapje op zijn billen, waarop hij gespeeld beledigd wegloopt. Ester moet lachen en gaat verder met haar werkzaamheden.
Roald loopt dan naar Ingrid, maar die is bezig een stuk te schrijven voor haar column en heeft ook al geen tijd voor hem. Uiteindelijk vindt Roald Ada. Die is bezig een pentekening te maken. Eigenlijk wil ze niet stoppen, maar als Roald aan haar oor begint te knabbelen, is ze verkocht. Toch verweert ze zich een beetje.
‘Roald, we gaan zo eten!’
‘Nou en? Een keer vlug kan toch nog wel?’
Ada kijkt even rond of ze een goede plek ziet waar ze seks kunnen hebben. Ze heeft wat kleren op het bed liggen, die ze snel opzij gooit, en trekt Roald naar het bed toe. Ze maakt hem zijn broek los, die meteen naar beneden valt. Ze ziet zijn stijve pik door zijn boxer heen. Ze wordt ogenblikkelijk geil, en nat. Meteen trekt ze ook zijn boxershort naar beneden en geeft zijn pik de vrijheid. Ze begint hem snel te pijpen, maar stopt onmiddellijk als ze merkt als hij al dreigt te komen. Dat wil ze niet, ze wil zijn zaad in haar kutje. En tijd voor een tweede ronde is er niet.
Ze trekt haar jurkje uit, waardoor ze enkel nog in haar ondergoed staat. Ada weet niet hoe ze zo snel haar BH en haar slipje uit heeft gekregen, maar het ging snel. Ze gaat achterover liggen en trekt Roald naar haar toe. Die verspilt geen tijd en zet meteen zijn eikel tegen haar schaamlippen en duwt dan in een moeite door in haar kletsnatte grotje. Meteen begint hij zijn pik met snelle halen in haar te pompen. Ada slaakt een zucht van genot. Hier was ze zo aan toe, net als Roald overigens.
Tot haar verbazing komt ze al heel snel klaar, nog ruim voordat Roald zijn zaad in haar stort. Want tegen de tijd dat Roald klaar komt, is Ada zelf nog een tweede keer klaargekomen. Na zijn zaadlozing hangt Roald over haar heen. Zijn pik zit nog in haar en op zijn gezicht verschijnt een ontspannen, maar voldane glimlach. Het geeft Ada zo’n gelukkig gevoel, dat ze blij van wordt.
Alleen verstoort Ester dit moment door te roepen dat het eten klaar is. Ada kijkt nog eens in de ogen van Roald, die haar recht aankijkt. Die ogen geven haar kippenvel, alsof ze dwars door haar heen kijken. Maar die ogen zijn niet kil, maar vol liefde. Toch bekruipt Ada het gevoel, dat ze deze ogen al eens ergens anders gezien heeft. Maar ze kan er even niet op komen.
Roald staat met een zucht op en verontschuldigt zich, dat ze nu niet verder kunnen.
‘Geeft niet, Roald. Het was toch lekker, of niet? En we zijn allebei klaargekomen, ik zelfs twee keer!’
‘Maar ik had nog veel meer dingen met je willen doen, Ada. Misschien vanavond?’
‘Ik dacht dat je een luie dag had, Roald? Geen seks vandaag…’
‘Een dag zonder seks is geen leuke dag, Ada.’
‘Dat is ook weer waar. Maar vanavond is goed, Roald. Kom je dan naar mijn bed? Ik wil je een keer voor mezelf hebben.’
‘Dat vind ik prima, maar dan moet je het ook tegen Ester en Ingrid zeggen. Ik wil niet, dat er herrie komt, omdat jullie allemaal met mij naar bed willen.’
Ada knikt begrijpend.
‘Kom, we moeten naar beneden en ik moet nog even naar de badkamer, me ietsjes opfrissen.’
Roald laat haar alleen en laat Ada met een blij gevoel achter.
Ester ziet meteen, dat Roald er heel ontspannen uitziet, en kan wel raden wat hij net gedaan heeft. Hij heeft een heel aparte blik in zijn ogen, als hij net seks heeft gehad. En dat is nu niet anders.
Ze begroet hem met een zoen en zegt: ‘Was het lekker?’
‘Ja, maar het was wel wat kort. Maar vanavond ga ik dat weer goedmaken.’
‘Dus ik slaap vanavond alleen?’
‘Of je zou Ingrid moeten vragen of ze je warm wilt houden vannacht.’
‘Dus Ada is vanavond de gelukkige?’
‘Ja, maar ik heb haar wel gezegd, dat ze het tegen jullie moest zeggen. Ik wil hier geen herrie om mij.’
Ze geeft hem nog een zoen en zegt: ‘Ik hou van je, Roald.’
‘En ik van jou, Ester.’
Ze geven elkaar nog een zoen en dan loopt ze terug naar het fornuis om het eten te gaan pakken. Ada komt net op tijd binnen voor het eten en ze heeft net een te grote glimlach op haar gezicht, dat het iedereen opvalt, dat ze buitengewoon blij is.
‘Wat kijk je blij, Ada?’
‘Mag dat dan niet, Ingrid?’
‘Jawel, ik zie je liever zo. Heb je soms…’
Ingrid kijkt even om naar Roald. ‘Oh, ik snap het al! Had ik dat geweten, dan had ik waarschijnlijk Roald niet afgewezen. Maar ik gun het jou ook wel, Ada.’
Ada glimlacht. Ester zegt dan als een moedertje: ‘Zeg meiden! We zitten hier wel aan tafel en moeten nog eten. Dat kleffe gedoe kun je ook na het eten doen!’
Ada en Ingrid zeggen dan in koor: ‘Ja, mam!’
Daarop moeten ze allebei giechelen en Ester moet lachen. Ze schudt haar hoofd en zet de grote kom met pasta op tafel.
Als hongerige leeuwen storten ze zich op het eten. Het smaakt dan ook erg goed en Ineke is vol lof over het heerlijke gerecht. Ester moet zelfs blozen van het compliment. Roald stuurt na het eten Ester de keuken uit en samen met Ada en Ingrid wast hij af en maakt de keuken zuiver.
Ester zit met Johan en Ineke in de woonkamer, en Ineke zegt: ‘Roald moet je echt hoog hebben zitten, Ester, want normaal is hij niet zo scheutig om zelf aan te bieden om af te wassen.’
Ester lacht. ‘Dat had ik al gemerkt, Ineke. Maar het is toch wel eens leuk om zo verrast te worden.’
‘Dat is altijd wel zo. Ik heb geluk gehad met Johan, hij heeft er nooit een probleem van gemaakt. Zijn mening was, dat de taken verdeeld moesten worden. Hij kan absoluut niet koken, dus heeft hij er zijn taak van gemaakt om de afwas in de afwasmachine te doen en de keuken zuiver te maken. Zo lang als we getrouwd zijn, heb ik slechts enkele keren de afwas moeten doen, en dat was ook alleen maar, omdat hij ziek was.’
Ester glimlacht. Ze mag Johan en Ineke werkelijk graag. Maar eigenlijk weet ze nog maar heel weinig over hun familie. Ze besluit het aan Ineke te vragen. ‘Ineke, mag ik je iets vragen?’
‘Wat is er, Ester?’
‘Ik vroeg me af, welke familie Roald nog heeft. Ik weet er eigenlijk niets van.’
‘We hebben niet zo’n heel grote familie, Ester. Je moet weten, dat zijn grootvader als klein kind ooit geadopteerd is, maar dat zijn pleegouders bij een bombardement gestorven zijn. Zijn grootvader heeft het maar net overleefd.
Daarna is Gustav, dat is de naam van zijn grootvader, van weeshuis naar weeshuis gegaan. Uiteindelijk is hij getrouwd met mijn moeder, Angela. Ik ben hun enig kind. Ze leven gelukkig nog allebei. En ik heb helaas ook maar een kind gekregen, maar ik had er graag meer gehad. Helaas was ons dat niet gegeven. Maar aan mijn moeders kant heb ik nog enkele ooms en tantes en enkele neven en nichten. En dat is het wel zo’n beetje. Maar het gebrek aan familie heeft Roald altijd goed gemaakt met hopen vrienden. In het weekend zat ons huis altijd wel vol met vrienden. Daar heeft het hem dan ook nooit aan ontbroken.
Roald en Ingrid komen de kamer binnen. Ze zijn klaar met de afwas en de keuken is ook weer schoon. Ester vraagt waar Ada is, maar die schijnt iets te zoeken op zolder. Ester praat dan verder met Johan en Ineke en legt uit hoe groot haar familie is. Daar zijn zowel Ingrid als Roald in geïnteresseerd en speciaal voor Ingrid legt Ineke de familiebanden van haar familie nog een keer uit.
Ada is weer de zolder opgegaan. Haar laten de ogen van Roald niet met rust. Ze weet zeker, dat ze die ergens op een foto heeft gezien. Ze hebben enkele spullen van Isabel al op zolder neergezet, waaronder ook de fotoboeken. En die zoekt Ada nu. Ze weet waar ze liggen, en al snel heeft gevonden wat ze zoekt. Ze opent het fotoboek en bladert door de foto’s. Halverwege het fotoboek beginnen de kleurenfoto’s, en daar is ze naar op zoek.
Als Ada een bladzijde omslaat, schrikt ze van wat ze ziet. De foto, die ze zoekt is van Isabel. Het is een grote portretfoto, waarbij haar gehele gezicht in goed detail is te bewonderen. Maar het zijn vooral de ogen, waarvan ze schrikt. Die zijn gelijk aan die van Roald. Daar is geen twijfel over mogelijk.
Het hart van Ada klopt in haar keel, ze is zich bewust, dat ze achter een groot geheim is gekomen, maar er ontbreken nog enkele puzzelstukjes. En vooral, waarom lijk Roald zoveel op Isabel?
Ze besluit de foto van Isabel mee te nemen en Roald ermee te confronteren. Ze loopt de kamer in, waar haar zussen, Roald en zijn ouders met elkaar zitten te praten.
Ingrid begroet haar zus door te zeggen: ‘Ha, ben je terug? En? Heb je gevonden, wat je zocht?’
Ada knikt en geeft de foto van Isabel aan Ingrid. ‘Wat moet je met die foto van Isabel?’
‘Mij viel straks een gelijkenis op tussen Roald en Isabel. Kijk eens goed naar haar ogen en kijk dan eens naar die van Roald.’
Ingrid doet wat haar gevraagd wordt, en dan valt haar mond open van verbazing.
‘Hoe kan dat nu? Dat is toch onmogelijk?’
Roald wordt nu ook nieuwsgierig. ‘Wat is er zo bijzonder aan die foto?’
Ingrid zegt: ‘Isabel heeft dezelfde ogen als jij, Roald.’
Ineke staat op en bekijkt dan ook de foto. Er is geen twijfel over mogelijk. Roald bekijkt zichzelf in de spiegel en vergelijkt de foto met hem. Het is alsof hij naar een spiegelbeeld kijkt, maar dan van een vrouw.
Iedereen is verbijsterd door de gelijkenis van de foto. Het gekke is, dat de ogen van Ineke en Johan helemaal niet lijken op die van Roald. Maar Ineke zegt: ‘Heel erg vreemd dit! Roald heeft de ogen van zijn grootvader, die lijken echt sprekend op elkaar. Ik heb thuis foto’s van mijn vader liggen, waarop je de gelijkenis heel goed kunt zien. Maar waarom Roald zoveel op Isabel lijkt, dat is me een volledig raadsel.'
De deurbel gaat. Het zijn Henk en Hilde, die komen voor de vergadering met Harald voor het buurtfeest. Ze zijn nogal vroeg, eigenlijk zouden ze pas over een half uur komen. Maar ze zijn er dus nu al.
Als ze de kamer binnen komen, wordt er nog druk gesproken over de foto. En Henk wordt ook geconfronteerd met de foto. Als hij de foto ziet, schrikt hij ook even van de gelijkenis, maar als hij dan hoort, dat Roald heel erg veel lijkt op zijn grootvader, moet hij wel even slikken.
‘Misschien een gekke vraag, maar mag ik vragen hoe zijn grootvader heet?’
Ineke kijkt Henk verbaasd aan. ‘Gustav Gijsbregchts. Hoezo?’
‘Gustav zeg je? Dat kan niet waar zijn! Leeft hij nog?’
‘Hoezo, Henk? Ken je hem dan?’
‘Nee, maar het lost misschien wel een mysterie op. Ik moet jullie wat bekennen en ik hoop dat jullie niet boos op me zijn. Maar dit moeten jullie gewoon weten.’
Ze kijken allemaal verbaasd naar Henk, ook Hilde, want die weet nog niets van het hele verhaal.
‘Jullie weten het misschien niet, maar Isabel was een vrouw met zeer bijzondere gaves. Daar liep ze niet te koop mee, maar ze kon in sommige gevallen de toekomst voorspellen en was daarmee ook akelig nauwkeurig mee, als je haar voorspellingen juist interpreteerde.
Zo heeft ze mij ook eens de toekomst voorspeld, toen ik net Hilde heb leren kennen. Ik was toen voor een vakantie hier en heb haar toen bij een feest leren kennen. Ik was meteen verkocht, maar twijfelde of ik wel hier zou blijven. Ik bedoel, het was toen echt niet gemakkelijk om naar hier te verhuizen. Maar Isabel haalde me over om te blijven en deed me toen een voorspelling, dat ik een groot bedrijf zou leiden, maar ook dat ik ooit iemand zou ontmoeten, die begeleid zou zijn door drie gelijken.
Natuurlijk heb ik daar al jarenlang niet meer aan gedacht, maar toen ik Roald daar aan dat tafeltje zag zitten en hem later tegen kwam bij het buffet, schrok ik me bijna dood. Ik keek recht in de ogen van Isabel, maar dit was Isabel niet, maar een jongeman, in gezelschap van een drieling. Onmiddellijk kwam de voorspelling van Isabel weer in me op. Ik heb nooit begrepen, waarom ze dat tegen me verteld heeft, maar toen ik Roald ontmoette, maakte het wel een beetje zin voor me.
Maar de echte twijfel kwam pas, toen Roald bij mij kwam logeren. Zijn ogen zijn niet alleen gelijk aan die van Isabel, maar ook zijn gedrag en bepaalde trekjes.
Ik heb me toen een glas laten onderzoeken op zijn DNA, met het DNA van Isabel. Ik heb de uitslag daarvan pas gistermiddag gekregen, en de uitslag is op zijn zachtst gezegd, nogal schokkend.’
Roald roept: ‘Waarom heb je mijn DNA laten onderzoeken?’
‘Omdat je regelrechte familie bent van Isabel, Roald. Ze heeft me ooit iets gezegd, met een andere voorspelling, dat de man, die ik zou ontmoeten, thuis zou komen. Het was gewoon te veel toeval, dat haar voorspelling waar zou zijn. Toen ik de mogelijkheid kreeg om het te testen, kon ik de verleiding niet weerstaan.’
Iedereen is even sprakeloos. Het is Ineke die als eerste een reactie geeft. ‘Meen je dat nou, Henk? Dus ik ben ook familie van Isabel?’
‘Sterker nog, ik heb het grote vermoeden, dat je de kleindochter van Isabel bent en Roald dus haar achterkleinzoon is.’
‘Wow, dat had ik echt nooit zien aankomen. Maar dan is mijn vader dus haar zoon?’
‘Zeer waarschijnlijk.’
Ineke denkt even na en zegt: ‘Het zou kunnen, Henk. Mijn vader is in de oorlog geadopteerd, toen hij nog heel erg klein was. Maar zijn pleegouders stierven binnen een jaar tijdens de bombardementen in de oorlog, mijn grootvader heeft het toen maar net overleefd. Hij is toen een tijdje opgenomen door familie van zijn pleegouders, maar is uiteindelijk in een weeshuis terecht gekomen.’
Hilde zegt: ‘Henk, de vader van Olaf Randalson leeft toch nog, of niet?’
‘Ja, hoezo.’
‘Ik meen dat Olaf me ooit verteld heeft, dat zijn vader geholpen heeft bij die miskraam van Isabel.’
‘Meen je dat nu? Wacht, dan ga ik hem nu meteen even bellen.’
Henk pakt zijn telefoon en belt dokter Randalson op.
‘Hi Olaf. Zeg, kun je me even het nummer van je vader geven? Ik heb een dringende vraag aan hem.’
‘O, maar hij is nu hier, omdat morgen mijn vrouw jarig is.’
‘Zou je het erg vinden, om hem even hier te brengen? We zijn hier achter een geheim gekomen, en misschien kan hij het missende puzzelstuk leveren.’
‘Wat is er dan?’
‘We denken, dat Isabel misschien toch een kind heeft gehad. En misschien weet je vader er meer van.’
‘Dat zou buitengewoon nieuws zijn! Ik zal het hem even vragen of hij wil komen. Ik bel je zo even terug.’
Iedereen zit in spanning af te wachten, tot de dokter terug belt. Opeens gaat de deurbel. Roald kijkt op de klok en ziet dat het tijd is, dat Harald langs zou komen. Hij loopt naar de voordeur en doet open. Tot zijn verbazing ziet hij niet Harald, maar Olaf en zijn vader.
‘Goedenavond! Ehh, kom toch binnen!’
‘Het spijt me, dat ik niet gebeld heb, maar mijn vader wilde meteen komen.’
‘Geen probleem. We zitten eigenlijk allemaal in spanning te wachten. Kom toch verder!’
Roald gaat ze voor en ze maken plaats voor het tweetal. Roald biedt de fauteuil aan de vader van Olaf aan, die toch al zo moeilijk loopt. Zelf neemt hij plaats tegenover hem, en het valt hem op, dat de oude man hem nadrukkelijk bekijkt.
Olaf zegt tegen Henk: ‘Wat is nu precies wat je wilde weten?’
‘Om het in het kort te vertellen, ik heb DNA van Roald en van Isabel laten vergelijken. En uit de uitslag blijkt, dat ze zeer nauw aan elkaar verwant zijn. Familie dus. En nu vertelt zijn moeder me, dat haar vader in de oorlog geadopteerd is, op nog jonge leeftijd.’
De oude man spreekt en zegt: ‘Welke naam heeft haar vader?’
‘Gustav.’
‘Dus toch!’
Iedereen hangt aan de lippen van de oude man.
‘Ik kan me die bevalling nog goed herinneren, want het was mijn allereerste bevalling.
Ik was destijds de assistent van de dienstdoende dokter, en het was een zware bevalling. Het kind kwam veel te vroeg, het was twee maanden te vroeg geboren.
In die tijd had zo’n kind geen kans om te overleven. Het ademde ook niet meteen, en het werd door de dokter weggebracht, terwijl hij me opdroeg om de vrouw te verzorgen. Die was er slecht aan toe. Dus ik was hard bezig om het leven van die vrouw, Isabel Drosben, te redden, toen ik uit de verte een kind hoorde schreeuwen.
Op dat moment lagen er geen kinderen op de afdeling van het ziekenhuis, maar toen ik uit de operatiezaal kwam, kon ik ook geen kind vinden. Ik heb de dokter er nog naar gevraagd, maar die zei me toen op een zeer nadrukkelijke manier, dat het kind dood was. Daar heb ik altijd aan getwijfeld, en nu blijkt dat ik gelijk heb gehad. Dat kind was niet dood!
Later heeft mijnheer Drosben me nog een flinke som geld geboden, opdat ik mijn mond zou houden over de gehele toedracht. Hij wilde niet, dat ze wilden weten, hoe ernstig zijn vrouw er aan toe was. Dat leek me toentertijd logisch, en het gebeurde ook wel vaker, dat we soms wat geld toegestopt kregen om zulke dingen te verzwijgen. Later ben ik het helemaal vergeten.’
Iedereen is even stil. Dit kon wel eens de bevestiging zijn, dat er een mogelijk verband is tussen Isabel en Roald. De oude man kijkt Roald aan. ‘Je lijkt sprekend op Jörre in zijn jonge jaren, jongeman. Ik heb hem goed gekend, en je lijkt echt sprekend op hem, maar je hebt de ogen van Isabel. Geen twijfel mogelijk!’
Roald kijkt de man terug aan en vraagt: ‘Mag ik vragen hoe oud u bent?’
‘Natuurlijk mag je dat. Ik heb de gezegende leeftijd van 101 jaren. Ik hoop de komende lente 102 te halen, als God me dat wil geven.’
‘Dat is een respectabele leeftijd, mijnheer. Ik mag hopen, dat ik ooit die leeftijd mag behalen en nog steeds zo goede conditie als de uwe mag verkeren.’
‘Oud worden is niet het fijnste wat je kan gebeuren, jongeman. Tot de negentig gaat het allemaal nog wel, maar dan wordt het allemaal stukken minder. Tegenwoordig slaap ik meer dan dat ik wakker ben. Dat ik nu hier ben, dat zal ik morgen moeten bekopen met nog meer slaap.’
‘Dat spijt me, mijnheer. Heb ik u uit uw ritme gebracht?’
‘Geen probleem, Roald. Dit is me de moeite waard. Ik kan me nu mijn leven afsluiten met een zuiver geweten. Op een leeftijd als de mijne, is dat het enige wat je nog zorgen baart. En dit was een van de dingen, die me toch nog een beetje dwars zat. Ik hoop je hiermee geholpen te hebben om je werkelijke afkomst te achterhalen.’
‘Ja, natuurlijk. Dit is zeer waardevolle informatie voor mij. Wat er destijds precies gebeurd is, dat zal wel altijd een vraagteken blijven.’
‘Dat zou best kunnen. Maar heb je toevallig een recente foto van je grootvader? Ik zou hem graag eens willen zien.’
Dat heeft Roald tot zijn spijt niet. Maar Ineke heeft dat wel. Ze heeft een foto van hem op haar telefoon staan.
De oude man glimlacht. ‘Geen twijfel over mogelijk. Het evenbeeld van Jörre op zijn leeftijd. Dat is zijn zoon. En de naam zegt het ook al, want ik heb kort na de bevalling een gesprek tussen Jörre en de dokter opgevangen.
Een gesprek, dat niet voor mijn oren bedoeld was. Jörre was aan het huilen, wat op zich al vreemd was. Hij vroeg aan Detlev, dat was de dokter, of hij er wel goed aan gedaan had om het kind af te staan. Detlev verzekerde hem, dat het beter voor hem en Isabel was. Het kind zou geen overlevingskansen hebben gehad. Het zou gestorven zijn, kort nadat het zijn eerste levensschreeuwen had gedaan. En omdat het toch even geleefd heeft, had Jörre het toch een naam gegeven, Gustav. Zo is het ook begraven. Gustav Drosben. Ik heb het daarna opgezocht in de boeken, en daar staat het ook genoteerd.
Maar ik twijfelde aan het verhaal van Detlev. En dat is, omdat hij in die jaren wel eens heel duistere praktijken erop na hield. Tegen de tijd, dat ik afgestudeerd was, is hij dan ook ontslagen, juist vanwege die praktijken. Ik kreeg toen de kans om zijn praktijk over te nemen. Ik heb toen nog wel eens proberen na te speuren in zijn boeken of ik nog iets terug kon vinden, maar dat bleek vergeefse hoop. Maar als jouw vader Gustav heeft, Ineke, dan is de kans groot, dat zijn werkelijke naam Gustav Drosben is.’
Er komen tranen in de ogen van Ineke. ‘Dat moet ik tegen mijn vader vertellen. Zou ik u mogen bellen, zodat u hem persoonlijk dit verhaal kunt vertellen?’
‘Natuurlijk. Olaf zal je wel mijn nummer geven. Maar als jullie ons nu willen excuseren, ik begin moe te worden, en zou graag gaan slapen.’
‘Maar natuurlijk! Onze dank is groot, mijnheer Randalson.’
‘Günnar, mevrouw. Dat is mijn naam. Maar geen dank, ik heb het graag verteld.’
Olaf brengt zijn vader weer naar de auto, en brengt hem naar huis. Terwijl Roald en Ester het tweetal uitzwaaien, komt Harald eraan. Die verontschuldigt zich, dat hij wat laat is. Maar Roald en Ester vinden het niet erg. Ze laten hem binnen en het gesprek gaat dan snel over naar de orde van de dag, het naderende buurtfeest.
Lees verder: Tre Systrar (drie Zussen) - 17
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10