Door: Yoekie
Datum: 29-05-2016 | Cijfer: 8.3 | Gelezen: 5955
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 58 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 58 minuten | Lezers Online: 1
“Kinderen, het eten is klaar!” roept mijn moeder vanuit de deuropening van ons huis.
Maddy legt haar kwast neer op het tafeltje tussen ons in en staat op. Ik volg haar voorbeeld en samen lopen we kletsend naar binnen, waar het heerlijk ruikt naar mijn moeders kookkunsten.
“Jullie dachten toch niet dat je zo kan gaan eten, hè? Ga je opfrissen! En opschieten een beetje,” zegt mijn moeder mopperend als Maddy en ik met verf aan onze handen willen gaan zitten. Rammelend van de honger doen we wat ze vraagt en nemen daarna plaats aan de houten tafel. Ik laat mijn handen er even overheen glijden, iets wat ik mijn moeder al heel vaak heb zien doen. Ik voel de gladde knoesten onder mijn vingers en vraag me af hoe deze boom er uit heeft gezien toen hij nog in het bos stond.
“Hayley, zit niet zo te dromen. Eet je groenten op.” Ik kijk naar haar en zie dat ze naar me glimlacht. De kraaienpootjes rond haar ogen zijn het enige teken dat ze ouder wordt.
De zon schijnt door het keukenraam naar binnen en verlicht de donkere ruimte met een gouden gloed. We wonen in een klein huis aan de rand van het bos, in het kleine plaatsje Hartland in Connecticut. De meeste kamers zijn donker, door het donkere balken die de muren en plafonds ondersteunen en recht houden. Via de voordeur loop je de bewoonde wereld in, via de achterdeur kom je in het paradijs van groene bladeren, mos, bruine stammen en die héérlijke boslucht. Ik heb hier altijd gewoond en ik denk ook niet dat ik ooit ergens anders zou willen wonen dan in het bos. Vroeger als kleine meisjes konden Maddy en ik uren spelen tussen de bladeren. De meest gekke fantasiespellen kwamen aan bod en we hebben heel wat hutten gebouwd.
Nu we wat ouder zijn, spelen we natuurlijk niet meer. ten minste, niet zelf. We spelen soms alleen nog mee met ons kleine zusje, Liv. Maar dat betekend niet dat we niet meer graag in het bos zijn. We doen nu alleen andere dingen, zoals schilderen.
Mijn zus Maddy – eigenlijk is het Madyson, maar als peuter kortte ik het altijd af naar Maddy en dat is er in gebleven – en ik zijn een identieke tweeling. Ik kon me geen beter gezelschap bedenken dan mijn zus. Natuurlijk hebben we beiden onze eigen en gezamenlijke vriendinnen, maar aan het eind van de dag is het Maddy aan wie ik het liefst al mijn geheimen vertel.
“Mama, mag ik na het eten nog even buitenspelen met Maddy en Hayley?” vraagt Liv met haar mond vol boontjes.
“Lilly, eet je mond leeg voor je praat,” waarschuwt mijn moeder streng, maar glimlacht dan en aait haar even over haar bos rode krullen. “Ja, dat mag wel. Als je zussen maar goed op je passen.” Dat laatste was meer gericht aan ons dan aan Liv.
“Ja, mama,” zegt Maddy braaf en eet de laatste hap van haar maaltijd op. Maddy is altijd de braafste van ons twee geweest. We mogen dan identiek zijn qua uiterlijk, maar onze karakters verschillen op veel fronten. Dat heeft er menig keer toe geleid dat zowel ik als Maddy gestraft werd voor een grote mond of ondeugende streek, omdat ik me weer eens niet kon inhouden. Natuurlijk weet mijn moeder ons uit elkaar te houden, maar het komt ook wel eens voor dat ze ons door elkaar haalt als we bijvoorbeeld van buiten of boven roepen, waar ze ons niet kan zien. En aangezien Maddy en ik het altijd voor elkaar opnamen – en nog steeds doen – strafte ze ons allebei maar. Toch zou ik het voor geen goud anders willen. Mijn moeder is streng, maar wel de liefste vrouw op aarde. Als haar hart niet van goud is, dan weet ik niet wiens dan wel.
Onze vader hebben we nooit gekend. Hij is ervandoor gegaan toen wij nog héél klein waren. Mijn moeder heeft het hem nooit vergeven. En wij ook niet, omdat hij nooit wat van zich laat horen. Ik heb geen idee hoe mijn vader eruit ziet, of hoe zijn stem klinkt. Vroeger fantaseerden Maddy en ik er wel eens over. Dan verzonnen we een man die helemaal aan onze verwachtingen van een papa zou doen, die ons dan meenam op leuke uitjes, ons verwende en zei dat hij van ons hield. Maar aan het eind van de dag bleef het maar een verzinsel en was er in geen velden of wegen een vader te bekennen. Dat veranderde even toen mijn moeder een nieuwe relatie kreeg. In eerste instantie moesten we niets van die man hebben. Hij was een professor op de universiteit en zo saai als het maar kan. Hij zag er áltijd uit om door een ringetje te halen, liep nooit eens rond in een pyjama of trainingskleding, praatte altijd met veel te moeilijke woorden… Maar mama hield van hem. Dus uiteindelijk hebben we het geaccepteerd en langzamerhand begonnen we hem ook als vader te zien. Hij was uiteindelijk meer een vaderfiguur voor ons dan onze biologische vader.
Na een jaar of vijf raakte mijn moeder in verwachting van Liv. Dat was niet gepland, maar ze hebben er nooit over getwijfeld om het kindje te houden. Wij waren twaalf toen Liv geboren werd, nu vijf jaar geleden. Ons gezinnetje was compleet… Totdat Hank – onze stiefvader – ziek werd. Na een paar maanden vol lijden, overleed hij. Mijn moeder is nooit meer dezelfde geweest daarna. Vroeger lachte ze altijd en straalden haar ogen levenslust uit, nu lacht ze heel af en toe, maar haar ogen zijn nog steeds dof. Ze hebben nooit meer de glans teruggekregen.
Liv was pas een jaar oud toen haar vader overleed. Zij heeft ook geen herinneringen aan haar vader, net als wij. Het schept een sterke band tussen ons, die dieper gaat dan gewoon bloedrelaties. Soms vraagt Liv wel eens naar haar vader, omdat wij natuurlijk wel herinneringen aan hem hebben, maar erg lang hebben we het er nooit over. Vaak genoeg maken Maddy en ik ons zorgen over mama. We horen haar ’s avonds in haar bed huilen, maar als we komen troosten doet ze net of er niets is. Ze wil liever alleen zijn als ze haar verdriet uit. We hebben al eens eerder de stoute schoenen aan getrokken en hulp gezocht voor haar, maar dat weigert ze stug. Ze heeft alleen ons nodig, verder niemand. Dat zegt ze ten minste altijd. Maddy en ik weten wel beter natuurlijk.
Na het eten wassen we de vaat af en gaan met Liv naar buiten. Ze is pas vijf, dus zo lang mag ze toch niet meer opblijven. Maddy en ik lopen achter haar aan, als ze vrolijk voor ons uit huppelt naar de boomhut die Hank voor ons gemaakt had voor hij ziek werd. Ze klimt erin en wij volgen haar. Ik weet dat het de favoriete plek van Liv is, omdat het één van de weinige tastbare dingen is van haar vader. Een paar maanden na Hanks dood heeft mama al zijn kleding en eigendommen in een impuls weggegooid, omdat de aanblik ervan haar alleen maar meer pijn deed. Natuurlijk heeft ze er nu spijt van, voor zowel haarzelf als voor ons en vooral Liv… Maar er is niets meer aan te doen.
Ik neem naast Maddy plaats in het kleine boomhutje en kijk uit het raam naar ons huis. Liv kwebbelt er op los over koetjes en kalfjes, maar ik hoor maar de helft. Ik maak me zorgen om mama. Ze zag er anders uit dan normaal, al kan ik de vinger er niet op leggen wat er dan zo anders was. Ik kijk naar Maddy en zie dat zij ook in gedachten verzonken is. Wanneer haar ogen de mijne ontmoeten, weet ik dat zij het ook gezien heeft en er over aan het tobben is. Eén van de voordelen van een tweeling zijn. Onze gedachten zijn soms bijna één.
“Vertel dat leuke verhaal over mijn papa nog eens!” zegt Liv enthousiast, ons gepeins onderbrekend.
Maddy en ik lachen en Maddy begint één van de vele verhalen te vertellen over Hank in de natuur. In het begin was hij niet zo’n natuur liefhebber en zeulde altijd bussen met insecticide mee als we gingen wandelen, tot ergernis en soms woede van mijn moeder die echt een grondige hekel heeft aan alles wat giftig is voor dier en natuur. Ik kan haar ook geen ongelijk geven hoor. Maar goed, gelukkig duurde het niet lang voor Hank de natuur ook ging waarderen.
“Liv, bedtijd!” roept mijn moeder vanuit het huis. Door de stilte in het bos hoefde ze nooit ver naar ons toe te komen om verstaanbaar te zijn. Ze verschijnt in de deuropening en kijkt om zich heen, om te zien of wij er al aan komen. Liv en Maddy staan meteen op, maar ik blijf nog even zitten en bekijk haar. Mijn lieve, lieve moeder. Kon ik haar verdriet maar wegnemen. Mijn blik dwaalt af naar de wuivende bladeren boven het huis. De zon gaat al langzaam onder en de schemer werpt een schaduw over ons huis. Vanuit hier kan ik de slaapkamer van Liv en Maddy en mij zien. De roze gordijnen van Liv wapperen in de lichte bries die door het open raam komt. Ik zie het licht op de gang aan gaan en daarna Liv die in haar kamertje verschijnt en het raam dicht probeert te krijgen. Ze ziet me in de boomhut zitten en zwaait naar me. Daarna wenkt ze dat ik ook naar binnen moet komen, vlak voor mama achter haar verschijnt en het raam dicht maakt.
Maddy gaat onze kamer binnen en maakt het licht aan. Meteen loopt ze naar het raam en maakt het open. Ze kijkt naar me met een vragende blik. Ik beantwoord het hare met een schouderophaal. Ik weet ook niet wat ik hier nog doe. Maddy legt haar armen op de vensterbank en leunt er met haar hoofd op, nog steeds kijkend naar mij. Ik doe hetzelfde. Met een paarhonderd meter tussen ons, blijven we naar elkaar kijken. Sprekend, zonder woorden. De liefde voor mijn zus is bodemloos. En zoals gewoonlijk weet ze wat ik denk en stuurt me een luchtkus. Ik glimlach, vang hem en besluit ook maar eens naar binnen te gaan. Ik douche me en ga naar beneden, waar mijn moeder op de bank tv aan het kijken is.
“Hé, mam,” zeg ik en ga naast haar zitten.
Ze kijkt even glimlachend naar me en focust haar aandacht dan weer op het programma op tv.
“Is alles goed met je?” vraag ik. Ze reageert er niet op. “Mama, ik maak me zorgen om je. Je ziet er anders uit dan anders. Ik weet niet wat het is, maar ik weet dat het Maddy ook opgevallen is.”
“Jullie moeten niet zo gek doen joh. Er is helemaal niets aan de hand,” zegt ze en legt haar warme hand even verzekerend op mijn been. Toch ben ik verre van gerustgesteld. Ik weet echter dat ik niet verder moet vragen, anders wordt ze boos.
Wanneer Maddy beneden komt, sein ik haar dat ze niets moet zeggen. Ze knikt bevestigend dat ze het begrepen heeft en gaat aan de andere kant van mama zitten. Maddy legt haar hoofd op mama’s schouder en samen kijken we naar de tv.
Als het tijd is om te gaan slapen – meestal gaan we alle drie tegelijk – helpen we om het huis klaar te maken voor de nacht en gaan naar boven. We wensen mama een goede nacht en kruipen in onze bedden. Morgen moeten we gewoon weer naar school.
“Het is niet goed met mam, hè?” vraagt Maddy naar iets wat ze al wel weet.
“Ik geloof het niet. Hanks sterfdag komt er weer aan, misschien is dat het.”
“Ik denk het ja. Ze lijkt zo… afwezig.”
Nu weet ik inderdaad wat me opvalt aan haar. Ze is nooit meer de oude geworden na de dood van Hank, maar ze was wel spraakzamer dan dit. Ze heeft vandaag amper gesproken, alleen het hoognodige.
“Misschien is het morgen weer beter,” zeg ik geeuwend en sluit mijn ogen, mijn zusje goede nacht wensend.
---
“Goed, dat was het weer voor vandaag. Vergeet het huiswerk niet voor volgende week!” We schuiven onze stoelen naar achteren en pakken onze schooltassen.
“Maddy en Hayley, kunnen jullie nog even bij mij komen?” Ik kijk Maddy even vragend aan, die vervolgens haar schouders ophaalt.
“Ja, mevrouw?” vragen we in koor als we bij haar bureau staan. Onze lerares kunst glimlacht vriendelijk naar ons.
“Gaat het wel met jullie? Ik heb het idee dat er iets dwars zit. Jullie zijn een stuk minder vrolijk dan normaal. Is er iets met mama?” vraagt ze. Mevrouw Vaughn is één van de jongste leraressen op school en vanaf het moment dat ze ons les kwam geven in kunst, twee jaar geleden, is ze betrokken geweest bij onze thuissituatie. Ze raakte met ons in gesprek, doordat ze ontzettend gecharmeerd is van onze schilderkunsten. Eén gesprek werden er meer, veel meer. Zodoende weet ze dus ook alles van ons. Ik weet dat onze band dieper gaat dan die eigenlijk zou moeten zijn tussen leerlingen en lerares, maar zowel zij als wij hebben het er niet over. Buiten school zijn wij ook een van de weinigen die haar gewoon bij haar voornaam aanspreken, Grace.
“Het gaat,” antwoordt Maddy. Ik knik bevestigend. Grace hoeft ons alleen maar aan te kijken met een opgetrokken wenkbrauw, voor we ons verhaal eruit gooien. Elkaar perfect aanvullend op de plekken waar nog wat miste.
“Zal ik weer eens met mama gaan praten?” stelt ze voor. Maddy en ik knikken. Het is niet de eerste keer dat ze dat doet en meestal helpt het wel even.
“Oké. Hebben jullie nog les nu?” vraagt ze.
“Nee,” zeg ik.
“Goed. Ik ook niet meer, dus we kunnen nu gaan. Moeten jullie Liv nog ophalen?” vraagt ze.
“Ja, maar zij is pas over een paar uur klaar op school.”
“Oké, dan gaan we nu eerst naar huis.” Grace staat op en trekt haar jas aan. Daarna loopt ze met ons mee naar onze kluisjes, waar we onze jassen en overige spullen uit halen. Ons huis ligt op loopafstand van de basisschool en de middelbare school.
Terwijl we met Grace over het schoolplein lopen, voel ik ogen van andere leerlingen op ons gericht. Een beetje ongemakkelijk kijk ik naar de grond. Een stukje verderop hoor ik een meisje zachtjes zeggen: “Daar gaan de lievelingetjes van mevrouw Vaughn weer.”
Ik denk dat Grace het ook gehoord heeft, maar ze negeert het. Mijn wangen kleuren echter rood en ik kan niet snel genoeg van het schoolplein af zijn.
Pas wanneer we door het weiland achter de school lopen kan ik me ontspannen. Alsof Grace het aanvoelt slaat ze haar arm even om mijn schouders en trekt me even geruststellend tegen zich aan.
“Mama, we zijn thuis,” roep ik als we binnen komen. Het blijft stil. “Mama?”
Ik kijk Maddy aan en zie dezelfde onrust in haar ogen als ik van binnen voel.
“Josy?” roept Grace, maar ook zij krijgt geen antwoord. “Blijf even hier,” zegt ze tegen ons en loopt de kamers van de benedenverdieping na, om te kijken of mama daar is. Als ze beneden niets vindt, gaat ze naar boven om de slaapkamers na te kijken.
“Hayley, Maddy, ze is hier,” horen we Grace zeggen. Haar stem klinkt luchtig, opgelucht. Snel rennen we achter elkaar aan naar boven en zien Grace in de deuropening staan van mama’s slaapkamer, waar mama net wakker wordt en verbaasd naar ons kijkt.
“Wat is er aan de hand?” vraagt ze slaperig.
“We dachten dat… je…,” zegt Maddy stotterend, loopt dan naar het bed toe en laat zich op het bed in mama’s armen vallen. Ik volg haar voorbeeld en snuif de geur van haar haren op, het diep in mijn geheugen prentend.
“Het spijt me dat ik je zo overval, Josy. De kinderen maakten zich zorgen om je, dus ik ben met ze meegelopen. Kunnen we even praten?” vraagt ze.
Dat is het seintje voor Maddy en mij om op te staan en naar beneden te gaan, zodat Grace in alle rust en privacy met mama kan praten. Om de tijd de doden en te proberen om niet te luisteren naar Grace’ en mama’s stem, gaan we tv kijken. Huiswerk maken schiet nu toch niet op.
Net wanneer we ons klaar gaan maken om Liv van de basisschool op te halen, komt Grace weer naar beneden. “Ik loop wel even met jullie mee,” zegt ze. Ik ken haar goed genoeg om te weten dat de toon van haar woorden niet veel goeds betekend.
Zwijgend lopen we een stukje door het bos, op weg maar Livs school, als Grace uiteindelijk de stilte verbreekt. “Jullie voorgevoel had gelijk,” zegt ze. “Het gaat inderdaad niet zo goed met mama. Ze heeft steeds meer moeite om haar hoofd boven water te houden wat betreft haar emoties om jullie stiefvader. Ik heb voorgesteld om professionele hulp te gaan zoeken. Eerst was ze daar negatief over, zoals ze eerder altijd deed, maar toen ik het belang ervan voor jullie uitlegde, gaf ze toe. Ik heb haar een kaartje met een telefoonnummer erop gegeven van een psychiater hier in de stad. Ze heeft beloofd te bellen.”
Ik laat Grace’ woorden even bezinken. Het komt er dus op neer dat mama depressief is. Goed ook. Ineens is het alsof ik de wereld op mijn schouders draag. Mijn zorgen voor haar groeien tot in de wolken.
“Jullie schrikken ervan, hè?” vraagt Grace en slaat haar armen om ons heen. We knikken. “Maak jullie geen zorgen. Als mama dat telefoontje gepleegd heeft, is ze in goede handen. Het komt helemaal goed,” zegt ze, ons verzekerend.
“Maddy, Hayley!” roept Liv, als we aan komen lopen. De schoolbel is net gegaan en Liv komt al naar buiten gestormd. We openen onze armen en Liv rent met zo’n vaart tegen ons aan dat we bijna omvallen. Lachend geven we haar beiden een kus en zwaaien even naar haar leerkracht, zodat ze weet dat Liv met de goede mensen meegegaan is.
We nemen afscheid van Grace, die weer teruggaat naar onze school waar haar auto staat en lopen ieder met een hand van Liv in de onze terug naar huis.
“Mag ik naar de boomhut?” vraagt ze als we het bos in lopen.
“Van mij wel. Ik denk tot het avondeten,” zeg ik en luister naar het geluid van haar rennende voetjes over de mossige ondergrond.
“Gaat het met jou?” vraagt Maddy.
“Ik weet het niet. Met jou?”
“Hetzelfde. Ik maak me zorgen om mama.”
“Ik ook. Maar ze heeft hulp geaccepteerd… Dat is al meer dan het eerst was.”
“Dat is ook zo. Maar toch…”
Ik omhels mijn zus even, voor we naar binnen lopen.
“We zijn er weer. Liv is in de boomhut aan het spelen,” roept Maddy onder aan de trap. Als ze geen reactie krijgt gaat ze naar boven.
“Hayley! Mama is hier niet. Is ze beneden?” roept ze van boven.
“Ik kijk even,” roep ik terug en zoek opnieuw alle kamers door, roepend om mijn moeder.
“Ze is ook hier niet,” zeg ik, als Maddy achter me verschijnt.
“Zou ze het huis uit gegaan zijn?”
“Misschien is ze naar de psychiater gegaan of zo? Het kan zijn dat hij nog een gaatje had? Of die gemaakt heeft voor haar?”
“Dat kan best inderdaad. Zullen wij maar vast voor het avondeten zorgen dan?”
Ik knik en we duiken de keuken in. Ook hier vullen we elkaar perfect aan. Als Maddy haar hand uitsteekt leg ik er een mes in en als ik wil vragen om een pan in de kast naast haar, heeft ze hem al vast om aan mij te geven.
“Waar is mama?” vraagt Liv als we haar roepen om te eten.
“Dat weten we niet. Ze is even weg, dus eten we gezellig met z’n drieën,” zegt Maddy en zet een bord dampend eten voor Liv op tafel.
Kletsend over koetjes en kalfjes eten we ons avondmaal op, wassen af en zorgen dat Liv zich klaar gaat maken voor bed. Nog altijd is mama niet terug. Er begint iets te knagen aan me. Die psychiater kan toch niet nu nog met haar bezig zijn? Meestal zijn die om deze tijd wel gesloten.
“Zullen we anders even bellen?” vraagt Maddy. Ik knik en heb de telefoon al in mijn hand. Ik laat de telefoon overgaan, maar hij gaat meteen door naar haar voicemail.
“Dadelijk nog maar eens dan. Eerst Liv naar bed brengen, anders is ze morgen chagrijnig,” zegt Maddy en jaagt haar kleine zusje plagend naar boven, onder luid geschater van Liv. Het voordeel van ons leeftijdsverschil is dat Liv gewend is om bemoederd te worden door ons. Zeker nadat Hank stierf, hebben wij veel voor Liv gezorgd en dat is er altijd in gebleven, omdat we mama wilden ontzien. Dat zorgt er nu dus voor dat het naar bed brengen van Liv zonder mama niet eindigt in een drama met een klein meisje dat om haar moeder schreeuwt, maar gewoon naar haar bed gaat, voorgelezen wordt en gaat slapen.
Wanneer Maddy weer beneden komt, probeer ik opnieuw te bellen. Maar opnieuw gaat de telefoon meteen over op haar voicemail. Ik spreek hem in, in de hoop dat ze terugbelt als ze het hoort. Waar ze ook mag zijn.
Maddy en ik beginnen aan ons huiswerk voor de volgende dag, terwijl de uren verstrijken. Ik kan mijn aandacht er alleen niet bij houden. Diep van binnen weet ik dat er iets mis is, maar ik ben te naïef en eigenwijs om dat uit te spreken naar Maddy. Al weet ik zeker dat zij hetzelfde denkt. Maar zolang het bij denken blijft, is het niet echt.
Voordat we naar bed gaan, bellen we mama nog een keer en spreken opnieuw haar voicemail in. Daarna dimmen we de lichten, sluiten alle deuren en ramen af, behalve de voordeur, zodat mama nog naar binnen kan als ze thuiskomt.
Als ze thuiskomt… zegt een klein stemmetje in mijn hoofd, maar snel druk ik het weg en richt me op mijn verzorging voor het slapengaan en pak mijn boekentas alvast in.
---
De volgende dag is mama’s bed nog altijd even onbeslapen als het tot eind gistermiddag was. We verzorgen Liv, onszelf en gaan naar school, doodongerust. Onderweg van de basisschool naar de onze besluiten we naar Grace te gaan en haar alles te vertellen. Misschien weet zij wat we moeten doen. We lopen meteen naar haar vaste lokaal toe en vallen de klas binnen, terwijl die zich al vult met leerlingen die nieuwsgierig kijken naar ons.
“Maddy, Hayley? Wat is er aan de hand?” vraagt Grace, die meteen aan ons ziet dat er iets mis is. Ze leidt ons aan onze schouders het lokaal uit en neemt ons mee naar de lerarenkamer.
Stotterend en hakkelend vertellen we wat er aan de hand is. Alle onzekerheden en angsten komen er nu pas uit en bijna tegelijk barsten we in tranen uit.
“O, meiden toch! Waarom hebben jullie niet eerder gebeld? Hebben jullie de politie al gebeld?”
Appelig kijken we elkaar aan. Waarom hebben we dat zelf niet bedacht?
“Kom, dan doen we dat meteen even,” zegt Grace en haalt haar mobiele telefoon uit haar zak. Ze zoekt het nummer van de lokale politie op en staat een agent te woord. Duidelijk en zeker legt ze het hele verhaal uit en geeft wat gegevens van ons en onze moeder door. Wanneer ze weer ophangt vertelt ze dat de agenten nu niets kunnen doen, omdat ze nog geen vierentwintig uur vermist is, maar dat ze hun ogen open houden voor ons.
“Het beste dat jullie nu kunnen doen, is gewoon naar de les gaan en even aan wat anders denken,” zegt Grace en omhelst ons één voor één.
We knikken beduusd, onze tranen drogend en gaan naar de les waar we heen moeten. De leraar die voor de klas staan vraagt niet waar we waren, als hij onze betraande ogen ziet. Hij glimlacht alleen even medelevend naar ons en vervolgt zijn les.
“Wat is er aan de hand?” vraagt Janice, één van onze vriendinnen, als we gaan zitten. Ze zit schuin achter ons en leunt naar voren om zo zacht mogelijk te fluisteren.
“Vertellen we straks,” fluister ik terug, als ik zie dat de leerkracht waarschuwend naar ons kijkt.
In de pauze vertellen we het hele verhaal aan onze vriendinnen, die ons medelevend aankijken. “Als we iets kunnen doen zeg je het maar,” zegt Janice.
Het is pas in het één na laatste uur, dat ons leven zoals we het kennen, compleet veranderd. We zitten in de les wiskunde, als de deur van het lokaal open gaat en Grace met twee agenten de klas binnen komt.
Ze kijkt even rond, maar dan blijven haar ogen op ons hangen. Mijn gezicht verbleekt en het voelt alsof de grond onder mijn voeten uit valt. Nee…
Maddy grijpt mijn hand vast en knijpt erin. Ik weet dat zij het ook weet. Mama is dood. Mijn onderbuik gevoel van gisterenavond was terecht.
Grace komt naar ons toe gelopen en ik zie dat haar ogen roodomrand zijn. Geen twijfel meer mogelijk nu. Waarom zouden er anders agenten op school zijn die óns nodig hebben?
“Komen jullie mee, lieverds?” vraagt ze zachtjes. Verdoofd sta ik op, me niet eens meer bewust van alle starende blikken in de klas. Ik weet niet meer hoe ik er gekomen ben, maar ik zit ineens bij de directeur op het kantoor. Het enige dat door mijn hoofd schiet is mama. Mama. Mama.
De directeur knielt voor ons neer, legt zijn handen op onze knieën en kijkt ons vol medeleven en berouw aan. “Ik denk dat jullie het al een beetje kunnen raden…” begint hij.
“Ze is dood, hè?” vraagt Maddy, hem onderbrekend.
Heel even aarzelt hij, maar knikt dan. “Het spijt me zo, meisjes,” zegt hij zachtjes.
“Hoe?” vraag ik. Ik voel me nog steeds verdoofd. Alsof ik ieder moment uit een nare droom kan ontwaken en ik gewoon mijn bed uit ga en mijn moeder een knuffel kan geven.
“Ik weet niet of het een goed idee is om dat nu te vertellen,” zegt Grace zachtjes.
“Hoe?” vraag ik opnieuw, iets dringender dit keer.
De politieagenten die achter ons waren gaan staan komen naast ons zitten en vertellen dat ze haar hebben gevonden op de begraafplaats in het dorp, boven op het graf van haar overleden echtgenoot. Een overdosis pillen…
Maddy barst in huilen uit. Ik kijk toe hoe mijn zus haar schouders beginnen te schokken, haar handen voor haar gezicht slaat en begint te snikken. Ik zie hoe Grace haar in haar armen neemt en heen en weer wiegt, haar haren strelend. Ik zie de tranen in Grace’ ogen en zelfs één van de agenten die een traan wegpinkt. En ik? Ik voel niets. Verdoofd.
Grace kijkt naar mij, ik zie de bezorgdheid in haar ogen. Ik glimlach even naar haar, een poging tot in ieder geval. Volgens mij ziet het er meer uit alsof ik een hap van een citroen neem.
Ineens denk ik aan ons kleine zusje. Liv! Ze weet nog van niets. Ze is nog lekker aan het spelen, nietsvermoedend en in de wetenschap dat ze straks thuiskomt bij haar moeder. O, god… Hoe gaan we haar dit vertellen? Misschien kan Grace ons helpen. Op het moment dat ik aan haar denk, laat ze me schrikken door haar armen ineens om me heen te slaan. Ik laat me knuffelen en ruik de geur van haar parfum.
“Het is niet erg om te huilen, Hayley,” fluistert ze.
Ik haal mijn schouders op en maak me los uit haar omhelzing. Maddy komt meteen naar me toe en ik sla mijn armen om mijn zusje heen. Normaal voel ik heel goed aan hoe ze zich voelt, maar deze verdoving zorgt ervoor dat ik niets meer voel. Ook geen emoties van mijn andere helft.
“Het lijkt me logisch dat jullie naar huis gaan. Is er een familielid die voor jullie kan zorgen? Jullie vader?” vraagt de directeur.
“We kennen onze vader niet”, zeg ik, “en mijn moeder was enig kind. Mijn opa en oma zijn al lang overleden.”
“Dan hechte vrienden?” vraagt hij.
“Ik neem de zorg op me”, zegt Grace resoluut, tot eenieders verbazing. In beknopte versie vertelt Grace aan de directeur hóé goed ze ons kent en hij knikt.
“Normaal gesproken zou ik je aanspreken op een te hechte band met een leerling, twee in dit geval. Maar ik denk dat het nu wel goed uit komt. Ik zie het – door de situatie – voor deze keer door de vingers, maar laat ik het niet nog een keer merken”, zegt hij even streng, maar verliest zijn strenge masker al weer snel.
“Vinden jullie het goed als mevrouw Vaughn met jullie mee gaat?” Maddy en ik knikken meteen. “Prima. Ga maar lekker naar huis dan. Heel veel sterkte in deze moeilijke tijd. Mijn oprechte condoleances.”
Maddy begint opnieuw te huilen en pakt mijn hand vast, terwijl we het kantoor uitlopen. Er is net een wisseling van lesuren als we de gang uitlopen. Ik kan me het gestaar van alle leerlingen goed voorstellen in dit geval. Maddy in tranen, Grace naast ons, twee agenten die ons begeleiden naar de uitgang. Het kan me niet veel meer schelen. Niets kan me meer schelen. Van mij mag de hele wereld vergaan. Het liefste wil ik schreeuwen “mijn moeder is dood! Rot allemaal een eind op!” maar ik doe het niet. In plaats daarvan kijk ik strak voor me uit, starend in het niets. Mijn voeten leiden hun eigen leven.
Buiten nemen de agenten afscheid van ons en wensen ons sterkte. Aan Grace vragen ze of het goed is als ze contact opnemen als er nog vragen zijn, waarop ze antwoordt dat het geen probleem is.
“Laten we Liv op gaan halen”, zegt Grace zachtjes. Zwijgend stappen we in de auto van Grace en laten ons naar de basisschool van Liv rijden, die met de auto maar vijf minuten verderop ligt.
“Willen jullie mee naar binnen, of moet ik alleen gaan?” vraagt ze.
“Alleen”, zeggen we beiden in koor.
Grace knikt, geeft ons beiden een kus op ons voorhoofd en gaat naar binnen.
“Hayley, houd op met die muur om jezelf heen te bouwen. Je vergeet dat het geen zin heeft om je emoties voor mij te verbergen, want ik voel je feilloos aan”, zegt Maddy en dwingt me om haar aan te kijken. Ik kijk haar aan, maar zie haar niet. Het is alsof er een waas voor mijn ogen zit en ik helemaal in mijn eigen droomwereld leef. Een wereld die straks verdwijnt en ik de lieve, zoete stem van mama hoor die ons wekt om naar school te gaan.
“Hayley!” zegt Maddy dwingender en klopt op mijn gezicht, alsof ze me wakker probeert te maken.
“Hou op”, mompel ik. Ik zie de tranen over Maddy’s gezicht rollen, maar ik ben niet in staat om haar te troosten. Het enige dat ik doe is mijn armen om haar heen slaan en haar vasthouden, terwijl ze haar verdriet er op mijn schouder uit laat.
Ik weet nog voor ik opkijk dat Grace en Liv naar buiten komen, als ik het gehuil van Liv hoor. Grace heeft haar op haar arm en Liv verbergt haar hoofd in Grace’ nek. Achter hen staat de leerkracht van Liv in de deuropening, met haar hand op haar hart en een van medeleven vertrokken gezicht.
Maddy pakt haar zusje over van Grace en gaat met haar in de auto zitten, waar Liv zich helemaal opkrult op Maddy’s schoot. Ik leg mijn hand op haar kleine handje en houdt haar vast. Niemand praat, zelfs de radio staat niet aan. Het enige geluid dat te horen is, is het gesnik van Maddy en Liv.
---
Stilletjes komen we thuis. Grace gaat naar de keuken om thee te maken, terwijl Liv tv gaat kijken. Maddy gaat naar boven en ik… Ik weet niet wat ik moet doen. Uiteindelijk ga ik aan de keukentafel zitten en laat mijn hand over de tafel glijden. Wanneer ik mijn ogen sluit, kan ik het mama zo zien doen.
De dagen zijn in een waas voorbij gegaan. We zijn veel bezig geweest met de begrafenis van mama en het zorgen voor Liv. Gelukkig speelt en lacht ze wel gewoon. Grace heeft uitgelegd dat dat komt omdat ze nog jong is. En kinderen van die leeftijd hebben minder besef van de dood dan oudere kinderen of volwassenen. Ze voelen het verdriet net zo goed, maar kunnen makkelijker afschakelen door bijvoorbeeld te gaan spelen.
Vandaag was de begrafenis. Het was een mooie ceremonie, maar ik heb er vrij weinig van meegekregen. Ik kon alleen maar naar de houten kist van mama staren. Mijn lieve moeder. Een steek gaat door mijn hart en snel trek ik de muur weer om me heen. Heel even liet ik hem varen, maar het doet te veel pijn.
Grace zet een kop thee voor mijn neus en legt haar hand op mijn hoofd. Ze streelt mijn haren lieflijk. Ik sluit mijn ogen en even is het net alsof mama het doet. Pas wanneer Grace voorover buigt en haar armen om me heen slaat en ik daardoor haar parfum ruik, ontwaak ik uit die droom. Mama is dood. In de zak van haar jas zat een brief aan ons gericht. Hij ligt voor me op tafel. Onze drie namen in haar sierlijke handschrift op de envelop. Ik pak hem en vouw de brief weer open. Ik wil haar laatste tastbare woorden opnieuw en opnieuw lezen, alsof ze daardoor terugkomt.
Mijn liefste Hayley en Maddy,
Het spijt me zo ontzettend voor het leed dat ik jullie aandoe. Ik weet dat ik jullie nu achterlaat. Ik zal proberen om uit te leggen waarom ik dit gedaan heb. Hopelijk zullen jullie het op een dag begrijpen, als jullie zelf de liefde van jullie leven vinden.
Toen jullie vader mij verliet en spoorloos verdween toen jullie net geboren waren, brak mijn hart. Maar de liefde voor jullie hield me op de been. Ik heb er zo van genoten om jullie te zien opgroeien tot twee sterke, onafhankelijke vrouwen. Ik had niemand nodig, behalve mijn twee kleine kuikentjes. Toen kwam ik Hank tegen en ik wist meteen dat hij mijn grote liefde was. Ik hield van jullie vader, maar ik hield nog meer van Hank. Mijn geluk was compleet toen we trouwden en jullie hem als jullie vader gingen beschouwen.
Dat geluk werd alleen nog maar groter toen mijn kleine engeltje Liv geboren werd. Het was niet gepland, maar ze is geen moment niet welkom geweest.
Het was dan ook een enorme klap toen Hank en ik te horen kregen dat Hank ongeneselijk ziek was. Jullie hebben alles meegekregen, dus ik weet dat jullie begrijpen wat een slopende maanden dat waren en hoe hard we allemaal gevochten hebben om te proberen hem toch weer beter te krijgen. Maar het mocht niet baten… Mijn wereld stortte in, meisjes. Ik viel in een zwart gat. Een heel diep, donker gat waar ik niet meer uit kom. Ik hoor jullie stemmen boven aan het gat, maar ik kom er niet bij. Ik kan het leven niet meer opbrengen, lieverds. Het spijt me zo.
Ik ben ongelofelijk trots op jullie en ik weet dat jullie goed voor Liv zullen zorgen. Ze heeft jullie nodig. Blijf altijd bij elkaar, kuikentjes. Ik zal altijd bij jullie zijn, ook al zien jullie me niet meer. Praat met me wanneer je mij nodig hebt. Diep van binnen weet je wat ik zou antwoorden.
Ik hou van jullie met heel mijn hart, voor altijd.
Mama.
Ik draai de het briefje om, waar ze een brief aan Liv geschreven heeft.
Mijn lieve, kleine engel,
Ooit zal je begrijpen waarom ik er niet meer ben om je ’s avonds een kus te geven voor het slapen gaan, of naar je verhalen luister en met je speel.
Je lijkt zo veel op papa, lieverd. Je bent mijn kleine engeltje, vergeet dat nooit. Ik ben trots op jou en ik zal papa een hele dikke kus van je geven als ik hem weer zie.
Hayley en Maddy zullen goed voor jou zorgen, dat weet ik zeker. Wees lief voor ze en koester ze, jullie hebben elkaar nodig.
Het spijt me dat ik nooit zal zien hoe mooi je als volwassene bent of dat ik er niet bij zal zijn als je met jouw grote liefde trouwt. Maar weet, liefje, dat ik ook altijd bij jou zal zijn. Sluit je ogen en luister naar de wind, dan zal je mijn stem horen.
Dag, lief engeltje van mij.
Ik hou van jou met heel mijn hart, voor altijd en altijd.
Mama.
Ik laat de brief uit mijn handen vallen en kijk toe hoe het langzaam naar de grond dwarrelt als een blad van een boom op de wind.
Grace raapt het op en stopt het terug in de envelop. Ze kijkt bezorgd naar me, maar zegt niets. Ik weet dat ze zich afvraagt wanneer ik eens zal breken.
Ineens staat ze resoluut op en pakt mijn hand. “Kom mee”, zegt ze.
Me afvragend waar ze me mee naartoe neemt, leidt ze me naar boven. Voor mama’s slaapkamer blijft ze staan en legt haar hand op de klink.
“Nee”, zeg ik en trek mijn hand los uit de hare. Grace grijpt me weer vast en duwt de klink van de deur naar beneden.
“Nee”, zeg ik opnieuw, dit keer luider. Ik zie Maddy uit onze kamer komen en kijk haar smekend aan. Maddy’s ogen staan triest, maar ze doet niets.
“Hayley, je moet het onder ogen komen”, zegt Grace en trekt me mee in mama’s kamer. In het midden blijf ik staan en sluit mijn ogen stijf dicht. Toch ontkom ik niet aan de geur. Het ruikt naar mama. Langzaam voel ik de muur brokkelen. Steen voor steen valt met kabaal naar beneden en met iedere steen die valt, wordt de knoop in mijn maag groter en de brok in mijn keel dikker.
“Ze is er niet meer, Hayley. Open je ogen”, zegt Grace. Ik weiger om mijn ogen open te doen. Ik wil het niet zien. Ik wil het niet horen, niet ruiken en niet weten. Mama is er nog gewoon.
“Hayley! Open je ogen!” zegt Grace dwingend en neemt mijn hoofd in haar handen.
Ik begin te trillen over mijn hele lichaam en langzaam doe ik mijn ogen open, als een pasgeboren baby voor de eerste keer. Het eerste dat ik zie is het bezorgde gezicht van Grace, daarna het bed van mama. Netjes opgemaakt, alsof er nooit in geslapen is. Ik zie de foto van ons gezin, vrolijk en lachend, op haar nachtkastje staan.
Grace laat me los en gaat naast me staan. “Laat het eruit, Hayley”, fluistert ze.
Ik staar naar de foto op het nachtkastje en denk terug aan de dag dat die genomen is. Liv was pas een paar weken oud en we gingen met zijn vijven naar buiten toe. Het was een prachtige dag. De zon scheen en het was een lekkere temperatuur buiten. Hank maakte een grapje en we lagen allemaal in een deuk. Toen er een stel wandelaars voorbij kwamen, hebben zij een foto van ons complete gezinnetje genomen. Alle vier lachend, met een twinkeling in onze ogen. Mama met Liv in haar armen, haar ogen en lach stralend.
Ik laat me op mijn knieën zakken, nog altijd starend naar de foto. De brok in mijn keel is nu zo groot, dat slikken gewoon pijn doet. Langzaam vullen mijn ogen zich met tranen en wordt mijn beeld wazig. De foto veranderd in een vlek van kleuren, zonder duidelijke lijnen. Grace laat zich naast me op de grond zakken en legt haar arm teder op mijn schouder. Het is te veel. Alsof er een stop uit me getrokken word, begin ik te huilen. Ik sla mijn handen voor mijn ogen en laat het toe. De allesomvattende pijn van het verlies spoelt als een golf over me heen en laat me happen naar lucht, terwijl de tranen over mijn wangen stromen. Mijn lichaam schokt en trilt ongecontroleerd in de armen van Grace, die me alleen maar vasthoudt en wiegt. Mijn hoofd is helemaal leeg, het enige waar ik aan kan denken en wat ik voor me zie is mama. Haar vrolijke lach en haar glinsterende ogen vol levenslust. Ze is er niet meer. Ze is weg. Ze heeft ons in de steek gelaten. Een groeiend gevoel van woede en ongeloof vult mijn binnenste langzaam. Het huilen van verdriet gaat langzaam over in tranen van woede.
Mijn lichaam neemt het over. Ik ruk me los uit Grace’ armen en sta op. Woedend storm ik op de foto af, pak hem op en smijt hem zo hard ik kan tegen de muur. Het glas versplintert in kleine stukjes en het hout van het frame raakt ontwricht. Ondertussen ben ik alweer opzoek naar wat anders van mama om kapot te maken, net zoals ze zichzelf kapot gemaakt heeft en ons met de rotzooi laat zitten, wanneer Grace haar armen opnieuw om me heen slaat en me naast zich op het bed zet. Ik probeer los te komen, maar ze houdt me stevig vast.
“Ik snap dat je boos bent, Hayley. Maar je gaat spijt krijgen als je nog meer kapot maakt”, fluistert ze in mijn haren, terwijl ik me langzaam overgeef aan haar omhelzing. Nog altijd huilend en snikkend.
Maddy komt de slaapkamer binnen en gaat aan de andere kant van mij zitten. Ook zij slaat haar armen om me heen en voor het eerst sinds een week kan ik haar weer voelen. Mijn muur is weg. Zij voelt het ook.
“Goed zo, Hay”, fluistert ze en kust mijn natte wang. Een hele tijd blijven we zo zitten, innig in elkaars armen. Steun zoekend bij elkaar. Pas wanneer mijn gesnik bijna over is laat Grace me los en zegt even bij Liv te gaan kijken.
“Ik was bang dat ik jou ook kwijt zou raken, Hay”, zegt Maddy als Grace weg is.
“Het spijt me. Ik kon het gewoon niet toelaten… Waarom heeft ze dit gedaan? Hoe kon ze ons nou zo achterlaten?” zeg ik, opnieuw verdoofd maar dit keer van uitputting.
“Ze was te ver weg, lieverd. Niemand had haar nog kunnen helpen. Misschien is het maar beter zo”, zegt Maddy, maar ik hoor en voel dat ook zij het niet weet en boos is. Ze probeert sterk te zijn voor mij.
Later op de avond, als de schemer langzaam zijn intrede doet en Liv net in bed ligt, ga ik naar buiten om te schilderen. Heel even is het alsof er niets veranderd is. Ik positioneel mijn schildersezel, zet het kleine tafeltje ernaast en spuit wat kleuren verf uit de tubes op mijn palet. Maddy heeft geen zin en zit met Grace binnen voor de tv, maar ik kon mijn aandacht er niet bij houden. Met mijn gezicht naar de gloed van de ondergaande zon gekeerd, probeer ik dat wat ik zie vast te leggen op mijn schilderdoek. Geconcentreerd ben ik bezig, met alleen de geluiden om me heen waar ik zo gewend aan ben. Het ruisen van de wind, het ritselen van alle bladeren van de bomen, het strijken van mijn kwast over het canvasdoek, de tjirpende vogels… Ik verzink helemaal in mijn eigen wereld, één met mijn kwast en de oranje gloed van de ondergaande zon, dat ervoor zorgt dat ons huis nog donkerder lijkt dan het al is.
Ik heb geen idee hoeveel tijd er verstreken is, maar tegen de tijd dat ik de basis af heb, is het donker.
“Ongelofelijk dat talent van jullie”, zegt Grace ineens achter me. Ik had haar helemaal niet horen aankomen, dus ik schrik me wezenloos.
“Ik heb je helemaal niet horen aankomen”, zeg ik, mijn hart luid kloppend in mijn keel.
Grace glimlach even verontschuldigend. Ik sta al een tijdje hier, te kijken naar jouw bewegingen, jouw oog voor detail en hoe zich langzaam een foto op dat doek vormt. Ongelofelijk”, zegt ze, zichzelf herhalend. Ik glimlach verlegen en begin mijn spullen op te ruimen. “Ik meen het, Hayley. Ik heb nog nooit iemand zo jong als jij en Maddy gezien, die zo artistiek zijn aangelegd. Waarom ga je niet wat met dat talent doen?”
“Ik weet het niet hoor”, zeg ik aarzelend.
“Waarom niet, Hayley? Je hebt genoeg talent. Ik heb jullie in al die jaren amper les hoeven geven in technieken. Ik heb zelfs nog geleerd van die van jullie. Je kunt zeker weten ver komen.”
“Dan moet er maar net iemand zijn die mijn schilderijen goed vind. Mama zegt… zei altijd dat het een te onzekere toekomst is om iets mee op te kunnen bouwen.”
“Je kunt het er toch naast doen, zolang je nog niet genoeg verdient om jezelf ervan te onderhouden? Er zijn genoeg artiesten die dat doen.”
“Ik zal er over nadenken”, zeg ik, maar weet diep van binnen dat ik dat voorlopig toch niet doe. Schilderen is iets dat ik voor mijzelf doe. Iets wat ik alleen met Maddy deel, wat helemaal van mij en van ons is. Als ik dat ga delen met de rest van de wereld, vervliegt de magie misschien die ik voel als ik alleen of samen met mijn zusje schilder.
---
Ondanks mijn vermoeidheid kan ik niet slapen. Ik zie de uren voorbij glijden, terwijl ik met mijn ogen open naar het plafond lig te staren. Ik hoor de rustige ademhaling van Maddy, die wel vast in slaap is. Om half vier besluit ik maar op te staan, omdat slapen toch niet meer lukt. Ik ben op weg naar de trap om naar beneden te gaan, als ik langs mama’s kamer kom. De deur is weer gesloten, nadat Maddy en ik eruit zijn gekomen. Ik voel de drang om naar binnen te gaan, maar twijfel. Moet ik dat wel doen? Ergens voelt het als inbreuk op mama’s privacy. Wat gek is, want daar heb ik anders nooit last van gehad. Ik viel gewoon binnen wanneer het mij uitkwam.
Twijfelend leg ik mijn hand op de deurknop, alsof ik iets verschrikkelijks ga aantreffen achter die deur als ik hem eenmaal open. Met mijn ogen rollend om mijn gedrag, duw ik de klink zachtjes naar beneden en stap naar binnen. Opnieuw ruik ik die bekende geur van mama en meteen verdwijnt dat onbehaaglijke gevoel. Ik knip het licht aan en kijk rond. De resten van het fotolijstje zijn opgeruimd en de foto ligt op het nachtkastje. Langzaam loop ik er naartoe en laat mijn vingers over het ietwat beschadigde fotopapier glijden. Ik ga op het bed zitten en kijk naar mezelf in de spiegel van de kast. Ik lijk op haar, in haar jongere jaren. Dezelfde blauwe ogen, hetzelfde bruine haar, dezelfde sproetjes op mijn neus en dezelfde vorm lippen en neus.
Ineens krijg ik de behoefte om haar kleding aan te raken en te ruiken. Ik sta op en open de kastdeuren. Mama’s kleding hangt er nog zoals het er altijd hing. Natuurlijk is daar ook niets aan veranderd. Waarom zou het? Ik schuif wat hangers aan de kant en bekijk ieder kledingstuk alsof ik ze nog nooit gezien heb. De gemixte geur van wasmiddel en mama komt me tegemoet en ik ontspan helemaal. Haar geest is nog aanwezig, hier in de kast. Ik kniel neer en bekijk haar collectie met schoenen. Net als iedere vrouw heeft ook zij geen te kort aan schoenen. De paren die vooraan staan zijn degene die ze het meest draagt. Droeg. Maar hoe verder ik kijk, hoe minder goed ik de schoenen herken. Nieuwsgierig pak ik een van de achterste paren en bekijk ze. Een paar witte pumps, nog bijna nieuw. Aan de zolen kan ik zien dat ze er wel eens op gelopen heeft, door de kleine gebruikerssporen. Ergens komen ze me bekend voor, alsof ik ze al eens gezien heb. Maar ik kan me zo even niet herinneren waarvan.
Ik wil ze terug op hun plek zetten, als mijn hand tegen een doos achterin de kast botst. Verbaasd en nieuwsgierig wat erin zit haal ik de doos eruit en ga op het bed zitten. Er zit tape om de rand van de doos heen, waardoor ik die er eerst af moet trekken voor ik hem open kan maken. Wat is er zo belangrijk dat ze het in een dicht getapete doos achterin haar kast bewaart en verstopt?
Mijn hart begint sneller te kloppen als ik de deksel eraf til. In eerste instantie ben ik teleurgesteld als ik zie dat het enveloppen zijn. Is dat alles? Ik til er een paar op en zie dat het echt alléén maar enveloppen zijn. Misschien verjaardagskaarten of zo. Net als ik de deksel weer op de doos wil doen, valt mijn oog op de tekst op de envelop onder de eerste. Hayley en Madyson. Voor ons? En Madyson? Wie noemt haar nou nog zo?
Nieuwsgierig pak ik de envelop eruit en bekijk het. Op de achterkant staat geen adres, dus ik scheur de ongeopende envelop open. Dat is raar. Waarom zou mama een ongeopende envelop aan ons geadresseerd nou in een afgesloten doos leggen?
Ik haal er een kaart uit. Hij is fel roze, met een grote twee op de voorkant. Het lijkt wel een verjaardagskaart. Snel maak ik hem open.
Mijn lieve prinsesjes,
Van harte gefeliciteerd met jullie tweede verjaardag. Twee jaar alweer. Het lijkt wel gisteren dat ik jullie voor het eerst in mijn armen hield.
Het spijt me dat ik er niet ben om het met jullie te vieren en jullie in de lucht te gooien, zoals jullie altijd zo leuk vinden. Ooit maak ik het goed met jullie, ik beloof het.
Al mijn liefde,
Papa.
Mijn hart stopt. Ik lees het opnieuw. Papa. Er staat echt papa. Ik snap er helemaal niets van. Er schieten ineens miljoenen vragen door mijn hoofd. Waarom ligt deze in een doos? Waarom stuurt hij ons een verjaardagskaart? Hij wilde toch geen contact met ons? Etc.
Ik bekijk de andere enveloppen en zie overal onze naam op staan. Zouden deze allemaal van hem zijn? Maddy moet dit zien. Snel sta ik op en ren zo zacht als ik kan terug naar onze slaapkamer.
“Maddy, wordt wakker”, zeg ik en schud aan haar schouder. “Maddy!”
“Hmm”, murmelt ze slaperig en wrijft in haar ogen.
“Maddy, kom mee. Ik heb iets gevonden”, zeg ik, niet wetend hoe ik me moet voelen over deze kaart.
“Hayley, het is pas vier uur. Laat me slapen”, zegt ze geïrriteerd.
“Dit wil je zien, geloof me. Ik heb een kaart van papa gevonden!”
Meteen is ze klaarwakker. Ze komt overeind en kijkt me met gefronste wenkbrauwen aan. “Van papa?”
“Ja! Kom nou mee!” zeg ik, sta op en loop weer terug naar mama’s kamer. Maddy volgt me en kijkt naar de doos op het bed.
“Hoe kom je daar nou weer aan?” vraagt ze. Ik vertel haar kort hoe ik die gevonden heb, ondertussen door de stapel enveloppen bladerend. Ze zijn stuk voor stuk allemaal aan Maddy en mij geadresseerd. Het wakkert mijn nieuwsgierigheid aan tot ongekend niveau.
Maddy komt naast me zitten en pakt een envelop. Ze scheurt hem open en haalt er een kaart uit. Een kerstkaart, zo te zien.
“Maak open”, zeg ik en kijk over haar schouder mee naar de inhoud.
Mijn lieve kerstengeltjes,
Merry Christmas!
Ik hoop dat jullie een mooi jaar gehad hebben en dat jullie ook deze kerst goed met mama kunnen vieren. Ik mis jullie elke seconde van de dag en zeker in deze tijd denk ik constant aan jullie. Ik had gewild dat jullie hier waren, ik heb er alles voor over.
Misschien zullen we ooit weer samenzijn, liefjes. Ik hoop het.
Ik hou zielsveel van jullie,
Papa.
“Wat?” zegt Maddy, dat ene woordje eigenlijk niet meer dan een langgerekte, hoogst verbaasde adem.
“Dat bedoel ik. Kijk, deze was voor onze tweede verjaardag”, zegt ik en geef haar de roze kaart die ik opengemaakt had.
“Ik begrijp er niets van”, zegt Maddy gepuzzeld. “Mama zei toch altijd dat hij ons verlaten heeft en niets met ons te maken wilde hebben? Waarom stuurt hij ons dan kaarten met zulke tekst?”
“Ik begin het idee te krijgen dat mama niet helemaal eerlijk was”, zeg ik fronsend, een stapel enveloppen in mijn handen…
Maddy legt haar kwast neer op het tafeltje tussen ons in en staat op. Ik volg haar voorbeeld en samen lopen we kletsend naar binnen, waar het heerlijk ruikt naar mijn moeders kookkunsten.
“Jullie dachten toch niet dat je zo kan gaan eten, hè? Ga je opfrissen! En opschieten een beetje,” zegt mijn moeder mopperend als Maddy en ik met verf aan onze handen willen gaan zitten. Rammelend van de honger doen we wat ze vraagt en nemen daarna plaats aan de houten tafel. Ik laat mijn handen er even overheen glijden, iets wat ik mijn moeder al heel vaak heb zien doen. Ik voel de gladde knoesten onder mijn vingers en vraag me af hoe deze boom er uit heeft gezien toen hij nog in het bos stond.
“Hayley, zit niet zo te dromen. Eet je groenten op.” Ik kijk naar haar en zie dat ze naar me glimlacht. De kraaienpootjes rond haar ogen zijn het enige teken dat ze ouder wordt.
De zon schijnt door het keukenraam naar binnen en verlicht de donkere ruimte met een gouden gloed. We wonen in een klein huis aan de rand van het bos, in het kleine plaatsje Hartland in Connecticut. De meeste kamers zijn donker, door het donkere balken die de muren en plafonds ondersteunen en recht houden. Via de voordeur loop je de bewoonde wereld in, via de achterdeur kom je in het paradijs van groene bladeren, mos, bruine stammen en die héérlijke boslucht. Ik heb hier altijd gewoond en ik denk ook niet dat ik ooit ergens anders zou willen wonen dan in het bos. Vroeger als kleine meisjes konden Maddy en ik uren spelen tussen de bladeren. De meest gekke fantasiespellen kwamen aan bod en we hebben heel wat hutten gebouwd.
Nu we wat ouder zijn, spelen we natuurlijk niet meer. ten minste, niet zelf. We spelen soms alleen nog mee met ons kleine zusje, Liv. Maar dat betekend niet dat we niet meer graag in het bos zijn. We doen nu alleen andere dingen, zoals schilderen.
Mijn zus Maddy – eigenlijk is het Madyson, maar als peuter kortte ik het altijd af naar Maddy en dat is er in gebleven – en ik zijn een identieke tweeling. Ik kon me geen beter gezelschap bedenken dan mijn zus. Natuurlijk hebben we beiden onze eigen en gezamenlijke vriendinnen, maar aan het eind van de dag is het Maddy aan wie ik het liefst al mijn geheimen vertel.
“Mama, mag ik na het eten nog even buitenspelen met Maddy en Hayley?” vraagt Liv met haar mond vol boontjes.
“Lilly, eet je mond leeg voor je praat,” waarschuwt mijn moeder streng, maar glimlacht dan en aait haar even over haar bos rode krullen. “Ja, dat mag wel. Als je zussen maar goed op je passen.” Dat laatste was meer gericht aan ons dan aan Liv.
“Ja, mama,” zegt Maddy braaf en eet de laatste hap van haar maaltijd op. Maddy is altijd de braafste van ons twee geweest. We mogen dan identiek zijn qua uiterlijk, maar onze karakters verschillen op veel fronten. Dat heeft er menig keer toe geleid dat zowel ik als Maddy gestraft werd voor een grote mond of ondeugende streek, omdat ik me weer eens niet kon inhouden. Natuurlijk weet mijn moeder ons uit elkaar te houden, maar het komt ook wel eens voor dat ze ons door elkaar haalt als we bijvoorbeeld van buiten of boven roepen, waar ze ons niet kan zien. En aangezien Maddy en ik het altijd voor elkaar opnamen – en nog steeds doen – strafte ze ons allebei maar. Toch zou ik het voor geen goud anders willen. Mijn moeder is streng, maar wel de liefste vrouw op aarde. Als haar hart niet van goud is, dan weet ik niet wiens dan wel.
Onze vader hebben we nooit gekend. Hij is ervandoor gegaan toen wij nog héél klein waren. Mijn moeder heeft het hem nooit vergeven. En wij ook niet, omdat hij nooit wat van zich laat horen. Ik heb geen idee hoe mijn vader eruit ziet, of hoe zijn stem klinkt. Vroeger fantaseerden Maddy en ik er wel eens over. Dan verzonnen we een man die helemaal aan onze verwachtingen van een papa zou doen, die ons dan meenam op leuke uitjes, ons verwende en zei dat hij van ons hield. Maar aan het eind van de dag bleef het maar een verzinsel en was er in geen velden of wegen een vader te bekennen. Dat veranderde even toen mijn moeder een nieuwe relatie kreeg. In eerste instantie moesten we niets van die man hebben. Hij was een professor op de universiteit en zo saai als het maar kan. Hij zag er áltijd uit om door een ringetje te halen, liep nooit eens rond in een pyjama of trainingskleding, praatte altijd met veel te moeilijke woorden… Maar mama hield van hem. Dus uiteindelijk hebben we het geaccepteerd en langzamerhand begonnen we hem ook als vader te zien. Hij was uiteindelijk meer een vaderfiguur voor ons dan onze biologische vader.
Na een jaar of vijf raakte mijn moeder in verwachting van Liv. Dat was niet gepland, maar ze hebben er nooit over getwijfeld om het kindje te houden. Wij waren twaalf toen Liv geboren werd, nu vijf jaar geleden. Ons gezinnetje was compleet… Totdat Hank – onze stiefvader – ziek werd. Na een paar maanden vol lijden, overleed hij. Mijn moeder is nooit meer dezelfde geweest daarna. Vroeger lachte ze altijd en straalden haar ogen levenslust uit, nu lacht ze heel af en toe, maar haar ogen zijn nog steeds dof. Ze hebben nooit meer de glans teruggekregen.
Liv was pas een jaar oud toen haar vader overleed. Zij heeft ook geen herinneringen aan haar vader, net als wij. Het schept een sterke band tussen ons, die dieper gaat dan gewoon bloedrelaties. Soms vraagt Liv wel eens naar haar vader, omdat wij natuurlijk wel herinneringen aan hem hebben, maar erg lang hebben we het er nooit over. Vaak genoeg maken Maddy en ik ons zorgen over mama. We horen haar ’s avonds in haar bed huilen, maar als we komen troosten doet ze net of er niets is. Ze wil liever alleen zijn als ze haar verdriet uit. We hebben al eens eerder de stoute schoenen aan getrokken en hulp gezocht voor haar, maar dat weigert ze stug. Ze heeft alleen ons nodig, verder niemand. Dat zegt ze ten minste altijd. Maddy en ik weten wel beter natuurlijk.
Na het eten wassen we de vaat af en gaan met Liv naar buiten. Ze is pas vijf, dus zo lang mag ze toch niet meer opblijven. Maddy en ik lopen achter haar aan, als ze vrolijk voor ons uit huppelt naar de boomhut die Hank voor ons gemaakt had voor hij ziek werd. Ze klimt erin en wij volgen haar. Ik weet dat het de favoriete plek van Liv is, omdat het één van de weinige tastbare dingen is van haar vader. Een paar maanden na Hanks dood heeft mama al zijn kleding en eigendommen in een impuls weggegooid, omdat de aanblik ervan haar alleen maar meer pijn deed. Natuurlijk heeft ze er nu spijt van, voor zowel haarzelf als voor ons en vooral Liv… Maar er is niets meer aan te doen.
Ik neem naast Maddy plaats in het kleine boomhutje en kijk uit het raam naar ons huis. Liv kwebbelt er op los over koetjes en kalfjes, maar ik hoor maar de helft. Ik maak me zorgen om mama. Ze zag er anders uit dan normaal, al kan ik de vinger er niet op leggen wat er dan zo anders was. Ik kijk naar Maddy en zie dat zij ook in gedachten verzonken is. Wanneer haar ogen de mijne ontmoeten, weet ik dat zij het ook gezien heeft en er over aan het tobben is. Eén van de voordelen van een tweeling zijn. Onze gedachten zijn soms bijna één.
“Vertel dat leuke verhaal over mijn papa nog eens!” zegt Liv enthousiast, ons gepeins onderbrekend.
Maddy en ik lachen en Maddy begint één van de vele verhalen te vertellen over Hank in de natuur. In het begin was hij niet zo’n natuur liefhebber en zeulde altijd bussen met insecticide mee als we gingen wandelen, tot ergernis en soms woede van mijn moeder die echt een grondige hekel heeft aan alles wat giftig is voor dier en natuur. Ik kan haar ook geen ongelijk geven hoor. Maar goed, gelukkig duurde het niet lang voor Hank de natuur ook ging waarderen.
“Liv, bedtijd!” roept mijn moeder vanuit het huis. Door de stilte in het bos hoefde ze nooit ver naar ons toe te komen om verstaanbaar te zijn. Ze verschijnt in de deuropening en kijkt om zich heen, om te zien of wij er al aan komen. Liv en Maddy staan meteen op, maar ik blijf nog even zitten en bekijk haar. Mijn lieve, lieve moeder. Kon ik haar verdriet maar wegnemen. Mijn blik dwaalt af naar de wuivende bladeren boven het huis. De zon gaat al langzaam onder en de schemer werpt een schaduw over ons huis. Vanuit hier kan ik de slaapkamer van Liv en Maddy en mij zien. De roze gordijnen van Liv wapperen in de lichte bries die door het open raam komt. Ik zie het licht op de gang aan gaan en daarna Liv die in haar kamertje verschijnt en het raam dicht probeert te krijgen. Ze ziet me in de boomhut zitten en zwaait naar me. Daarna wenkt ze dat ik ook naar binnen moet komen, vlak voor mama achter haar verschijnt en het raam dicht maakt.
Maddy gaat onze kamer binnen en maakt het licht aan. Meteen loopt ze naar het raam en maakt het open. Ze kijkt naar me met een vragende blik. Ik beantwoord het hare met een schouderophaal. Ik weet ook niet wat ik hier nog doe. Maddy legt haar armen op de vensterbank en leunt er met haar hoofd op, nog steeds kijkend naar mij. Ik doe hetzelfde. Met een paarhonderd meter tussen ons, blijven we naar elkaar kijken. Sprekend, zonder woorden. De liefde voor mijn zus is bodemloos. En zoals gewoonlijk weet ze wat ik denk en stuurt me een luchtkus. Ik glimlach, vang hem en besluit ook maar eens naar binnen te gaan. Ik douche me en ga naar beneden, waar mijn moeder op de bank tv aan het kijken is.
“Hé, mam,” zeg ik en ga naast haar zitten.
Ze kijkt even glimlachend naar me en focust haar aandacht dan weer op het programma op tv.
“Is alles goed met je?” vraag ik. Ze reageert er niet op. “Mama, ik maak me zorgen om je. Je ziet er anders uit dan anders. Ik weet niet wat het is, maar ik weet dat het Maddy ook opgevallen is.”
“Jullie moeten niet zo gek doen joh. Er is helemaal niets aan de hand,” zegt ze en legt haar warme hand even verzekerend op mijn been. Toch ben ik verre van gerustgesteld. Ik weet echter dat ik niet verder moet vragen, anders wordt ze boos.
Wanneer Maddy beneden komt, sein ik haar dat ze niets moet zeggen. Ze knikt bevestigend dat ze het begrepen heeft en gaat aan de andere kant van mama zitten. Maddy legt haar hoofd op mama’s schouder en samen kijken we naar de tv.
Als het tijd is om te gaan slapen – meestal gaan we alle drie tegelijk – helpen we om het huis klaar te maken voor de nacht en gaan naar boven. We wensen mama een goede nacht en kruipen in onze bedden. Morgen moeten we gewoon weer naar school.
“Het is niet goed met mam, hè?” vraagt Maddy naar iets wat ze al wel weet.
“Ik geloof het niet. Hanks sterfdag komt er weer aan, misschien is dat het.”
“Ik denk het ja. Ze lijkt zo… afwezig.”
Nu weet ik inderdaad wat me opvalt aan haar. Ze is nooit meer de oude geworden na de dood van Hank, maar ze was wel spraakzamer dan dit. Ze heeft vandaag amper gesproken, alleen het hoognodige.
“Misschien is het morgen weer beter,” zeg ik geeuwend en sluit mijn ogen, mijn zusje goede nacht wensend.
---
“Goed, dat was het weer voor vandaag. Vergeet het huiswerk niet voor volgende week!” We schuiven onze stoelen naar achteren en pakken onze schooltassen.
“Maddy en Hayley, kunnen jullie nog even bij mij komen?” Ik kijk Maddy even vragend aan, die vervolgens haar schouders ophaalt.
“Ja, mevrouw?” vragen we in koor als we bij haar bureau staan. Onze lerares kunst glimlacht vriendelijk naar ons.
“Gaat het wel met jullie? Ik heb het idee dat er iets dwars zit. Jullie zijn een stuk minder vrolijk dan normaal. Is er iets met mama?” vraagt ze. Mevrouw Vaughn is één van de jongste leraressen op school en vanaf het moment dat ze ons les kwam geven in kunst, twee jaar geleden, is ze betrokken geweest bij onze thuissituatie. Ze raakte met ons in gesprek, doordat ze ontzettend gecharmeerd is van onze schilderkunsten. Eén gesprek werden er meer, veel meer. Zodoende weet ze dus ook alles van ons. Ik weet dat onze band dieper gaat dan die eigenlijk zou moeten zijn tussen leerlingen en lerares, maar zowel zij als wij hebben het er niet over. Buiten school zijn wij ook een van de weinigen die haar gewoon bij haar voornaam aanspreken, Grace.
“Het gaat,” antwoordt Maddy. Ik knik bevestigend. Grace hoeft ons alleen maar aan te kijken met een opgetrokken wenkbrauw, voor we ons verhaal eruit gooien. Elkaar perfect aanvullend op de plekken waar nog wat miste.
“Zal ik weer eens met mama gaan praten?” stelt ze voor. Maddy en ik knikken. Het is niet de eerste keer dat ze dat doet en meestal helpt het wel even.
“Oké. Hebben jullie nog les nu?” vraagt ze.
“Nee,” zeg ik.
“Goed. Ik ook niet meer, dus we kunnen nu gaan. Moeten jullie Liv nog ophalen?” vraagt ze.
“Ja, maar zij is pas over een paar uur klaar op school.”
“Oké, dan gaan we nu eerst naar huis.” Grace staat op en trekt haar jas aan. Daarna loopt ze met ons mee naar onze kluisjes, waar we onze jassen en overige spullen uit halen. Ons huis ligt op loopafstand van de basisschool en de middelbare school.
Terwijl we met Grace over het schoolplein lopen, voel ik ogen van andere leerlingen op ons gericht. Een beetje ongemakkelijk kijk ik naar de grond. Een stukje verderop hoor ik een meisje zachtjes zeggen: “Daar gaan de lievelingetjes van mevrouw Vaughn weer.”
Ik denk dat Grace het ook gehoord heeft, maar ze negeert het. Mijn wangen kleuren echter rood en ik kan niet snel genoeg van het schoolplein af zijn.
Pas wanneer we door het weiland achter de school lopen kan ik me ontspannen. Alsof Grace het aanvoelt slaat ze haar arm even om mijn schouders en trekt me even geruststellend tegen zich aan.
“Mama, we zijn thuis,” roep ik als we binnen komen. Het blijft stil. “Mama?”
Ik kijk Maddy aan en zie dezelfde onrust in haar ogen als ik van binnen voel.
“Josy?” roept Grace, maar ook zij krijgt geen antwoord. “Blijf even hier,” zegt ze tegen ons en loopt de kamers van de benedenverdieping na, om te kijken of mama daar is. Als ze beneden niets vindt, gaat ze naar boven om de slaapkamers na te kijken.
“Hayley, Maddy, ze is hier,” horen we Grace zeggen. Haar stem klinkt luchtig, opgelucht. Snel rennen we achter elkaar aan naar boven en zien Grace in de deuropening staan van mama’s slaapkamer, waar mama net wakker wordt en verbaasd naar ons kijkt.
“Wat is er aan de hand?” vraagt ze slaperig.
“We dachten dat… je…,” zegt Maddy stotterend, loopt dan naar het bed toe en laat zich op het bed in mama’s armen vallen. Ik volg haar voorbeeld en snuif de geur van haar haren op, het diep in mijn geheugen prentend.
“Het spijt me dat ik je zo overval, Josy. De kinderen maakten zich zorgen om je, dus ik ben met ze meegelopen. Kunnen we even praten?” vraagt ze.
Dat is het seintje voor Maddy en mij om op te staan en naar beneden te gaan, zodat Grace in alle rust en privacy met mama kan praten. Om de tijd de doden en te proberen om niet te luisteren naar Grace’ en mama’s stem, gaan we tv kijken. Huiswerk maken schiet nu toch niet op.
Net wanneer we ons klaar gaan maken om Liv van de basisschool op te halen, komt Grace weer naar beneden. “Ik loop wel even met jullie mee,” zegt ze. Ik ken haar goed genoeg om te weten dat de toon van haar woorden niet veel goeds betekend.
Zwijgend lopen we een stukje door het bos, op weg maar Livs school, als Grace uiteindelijk de stilte verbreekt. “Jullie voorgevoel had gelijk,” zegt ze. “Het gaat inderdaad niet zo goed met mama. Ze heeft steeds meer moeite om haar hoofd boven water te houden wat betreft haar emoties om jullie stiefvader. Ik heb voorgesteld om professionele hulp te gaan zoeken. Eerst was ze daar negatief over, zoals ze eerder altijd deed, maar toen ik het belang ervan voor jullie uitlegde, gaf ze toe. Ik heb haar een kaartje met een telefoonnummer erop gegeven van een psychiater hier in de stad. Ze heeft beloofd te bellen.”
Ik laat Grace’ woorden even bezinken. Het komt er dus op neer dat mama depressief is. Goed ook. Ineens is het alsof ik de wereld op mijn schouders draag. Mijn zorgen voor haar groeien tot in de wolken.
“Jullie schrikken ervan, hè?” vraagt Grace en slaat haar armen om ons heen. We knikken. “Maak jullie geen zorgen. Als mama dat telefoontje gepleegd heeft, is ze in goede handen. Het komt helemaal goed,” zegt ze, ons verzekerend.
“Maddy, Hayley!” roept Liv, als we aan komen lopen. De schoolbel is net gegaan en Liv komt al naar buiten gestormd. We openen onze armen en Liv rent met zo’n vaart tegen ons aan dat we bijna omvallen. Lachend geven we haar beiden een kus en zwaaien even naar haar leerkracht, zodat ze weet dat Liv met de goede mensen meegegaan is.
We nemen afscheid van Grace, die weer teruggaat naar onze school waar haar auto staat en lopen ieder met een hand van Liv in de onze terug naar huis.
“Mag ik naar de boomhut?” vraagt ze als we het bos in lopen.
“Van mij wel. Ik denk tot het avondeten,” zeg ik en luister naar het geluid van haar rennende voetjes over de mossige ondergrond.
“Gaat het met jou?” vraagt Maddy.
“Ik weet het niet. Met jou?”
“Hetzelfde. Ik maak me zorgen om mama.”
“Ik ook. Maar ze heeft hulp geaccepteerd… Dat is al meer dan het eerst was.”
“Dat is ook zo. Maar toch…”
Ik omhels mijn zus even, voor we naar binnen lopen.
“We zijn er weer. Liv is in de boomhut aan het spelen,” roept Maddy onder aan de trap. Als ze geen reactie krijgt gaat ze naar boven.
“Hayley! Mama is hier niet. Is ze beneden?” roept ze van boven.
“Ik kijk even,” roep ik terug en zoek opnieuw alle kamers door, roepend om mijn moeder.
“Ze is ook hier niet,” zeg ik, als Maddy achter me verschijnt.
“Zou ze het huis uit gegaan zijn?”
“Misschien is ze naar de psychiater gegaan of zo? Het kan zijn dat hij nog een gaatje had? Of die gemaakt heeft voor haar?”
“Dat kan best inderdaad. Zullen wij maar vast voor het avondeten zorgen dan?”
Ik knik en we duiken de keuken in. Ook hier vullen we elkaar perfect aan. Als Maddy haar hand uitsteekt leg ik er een mes in en als ik wil vragen om een pan in de kast naast haar, heeft ze hem al vast om aan mij te geven.
“Waar is mama?” vraagt Liv als we haar roepen om te eten.
“Dat weten we niet. Ze is even weg, dus eten we gezellig met z’n drieën,” zegt Maddy en zet een bord dampend eten voor Liv op tafel.
Kletsend over koetjes en kalfjes eten we ons avondmaal op, wassen af en zorgen dat Liv zich klaar gaat maken voor bed. Nog altijd is mama niet terug. Er begint iets te knagen aan me. Die psychiater kan toch niet nu nog met haar bezig zijn? Meestal zijn die om deze tijd wel gesloten.
“Zullen we anders even bellen?” vraagt Maddy. Ik knik en heb de telefoon al in mijn hand. Ik laat de telefoon overgaan, maar hij gaat meteen door naar haar voicemail.
“Dadelijk nog maar eens dan. Eerst Liv naar bed brengen, anders is ze morgen chagrijnig,” zegt Maddy en jaagt haar kleine zusje plagend naar boven, onder luid geschater van Liv. Het voordeel van ons leeftijdsverschil is dat Liv gewend is om bemoederd te worden door ons. Zeker nadat Hank stierf, hebben wij veel voor Liv gezorgd en dat is er altijd in gebleven, omdat we mama wilden ontzien. Dat zorgt er nu dus voor dat het naar bed brengen van Liv zonder mama niet eindigt in een drama met een klein meisje dat om haar moeder schreeuwt, maar gewoon naar haar bed gaat, voorgelezen wordt en gaat slapen.
Wanneer Maddy weer beneden komt, probeer ik opnieuw te bellen. Maar opnieuw gaat de telefoon meteen over op haar voicemail. Ik spreek hem in, in de hoop dat ze terugbelt als ze het hoort. Waar ze ook mag zijn.
Maddy en ik beginnen aan ons huiswerk voor de volgende dag, terwijl de uren verstrijken. Ik kan mijn aandacht er alleen niet bij houden. Diep van binnen weet ik dat er iets mis is, maar ik ben te naïef en eigenwijs om dat uit te spreken naar Maddy. Al weet ik zeker dat zij hetzelfde denkt. Maar zolang het bij denken blijft, is het niet echt.
Voordat we naar bed gaan, bellen we mama nog een keer en spreken opnieuw haar voicemail in. Daarna dimmen we de lichten, sluiten alle deuren en ramen af, behalve de voordeur, zodat mama nog naar binnen kan als ze thuiskomt.
Als ze thuiskomt… zegt een klein stemmetje in mijn hoofd, maar snel druk ik het weg en richt me op mijn verzorging voor het slapengaan en pak mijn boekentas alvast in.
---
De volgende dag is mama’s bed nog altijd even onbeslapen als het tot eind gistermiddag was. We verzorgen Liv, onszelf en gaan naar school, doodongerust. Onderweg van de basisschool naar de onze besluiten we naar Grace te gaan en haar alles te vertellen. Misschien weet zij wat we moeten doen. We lopen meteen naar haar vaste lokaal toe en vallen de klas binnen, terwijl die zich al vult met leerlingen die nieuwsgierig kijken naar ons.
“Maddy, Hayley? Wat is er aan de hand?” vraagt Grace, die meteen aan ons ziet dat er iets mis is. Ze leidt ons aan onze schouders het lokaal uit en neemt ons mee naar de lerarenkamer.
Stotterend en hakkelend vertellen we wat er aan de hand is. Alle onzekerheden en angsten komen er nu pas uit en bijna tegelijk barsten we in tranen uit.
“O, meiden toch! Waarom hebben jullie niet eerder gebeld? Hebben jullie de politie al gebeld?”
Appelig kijken we elkaar aan. Waarom hebben we dat zelf niet bedacht?
“Kom, dan doen we dat meteen even,” zegt Grace en haalt haar mobiele telefoon uit haar zak. Ze zoekt het nummer van de lokale politie op en staat een agent te woord. Duidelijk en zeker legt ze het hele verhaal uit en geeft wat gegevens van ons en onze moeder door. Wanneer ze weer ophangt vertelt ze dat de agenten nu niets kunnen doen, omdat ze nog geen vierentwintig uur vermist is, maar dat ze hun ogen open houden voor ons.
“Het beste dat jullie nu kunnen doen, is gewoon naar de les gaan en even aan wat anders denken,” zegt Grace en omhelst ons één voor één.
We knikken beduusd, onze tranen drogend en gaan naar de les waar we heen moeten. De leraar die voor de klas staan vraagt niet waar we waren, als hij onze betraande ogen ziet. Hij glimlacht alleen even medelevend naar ons en vervolgt zijn les.
“Wat is er aan de hand?” vraagt Janice, één van onze vriendinnen, als we gaan zitten. Ze zit schuin achter ons en leunt naar voren om zo zacht mogelijk te fluisteren.
“Vertellen we straks,” fluister ik terug, als ik zie dat de leerkracht waarschuwend naar ons kijkt.
In de pauze vertellen we het hele verhaal aan onze vriendinnen, die ons medelevend aankijken. “Als we iets kunnen doen zeg je het maar,” zegt Janice.
Het is pas in het één na laatste uur, dat ons leven zoals we het kennen, compleet veranderd. We zitten in de les wiskunde, als de deur van het lokaal open gaat en Grace met twee agenten de klas binnen komt.
Ze kijkt even rond, maar dan blijven haar ogen op ons hangen. Mijn gezicht verbleekt en het voelt alsof de grond onder mijn voeten uit valt. Nee…
Maddy grijpt mijn hand vast en knijpt erin. Ik weet dat zij het ook weet. Mama is dood. Mijn onderbuik gevoel van gisterenavond was terecht.
Grace komt naar ons toe gelopen en ik zie dat haar ogen roodomrand zijn. Geen twijfel meer mogelijk nu. Waarom zouden er anders agenten op school zijn die óns nodig hebben?
“Komen jullie mee, lieverds?” vraagt ze zachtjes. Verdoofd sta ik op, me niet eens meer bewust van alle starende blikken in de klas. Ik weet niet meer hoe ik er gekomen ben, maar ik zit ineens bij de directeur op het kantoor. Het enige dat door mijn hoofd schiet is mama. Mama. Mama.
De directeur knielt voor ons neer, legt zijn handen op onze knieën en kijkt ons vol medeleven en berouw aan. “Ik denk dat jullie het al een beetje kunnen raden…” begint hij.
“Ze is dood, hè?” vraagt Maddy, hem onderbrekend.
Heel even aarzelt hij, maar knikt dan. “Het spijt me zo, meisjes,” zegt hij zachtjes.
“Hoe?” vraag ik. Ik voel me nog steeds verdoofd. Alsof ik ieder moment uit een nare droom kan ontwaken en ik gewoon mijn bed uit ga en mijn moeder een knuffel kan geven.
“Ik weet niet of het een goed idee is om dat nu te vertellen,” zegt Grace zachtjes.
“Hoe?” vraag ik opnieuw, iets dringender dit keer.
De politieagenten die achter ons waren gaan staan komen naast ons zitten en vertellen dat ze haar hebben gevonden op de begraafplaats in het dorp, boven op het graf van haar overleden echtgenoot. Een overdosis pillen…
Maddy barst in huilen uit. Ik kijk toe hoe mijn zus haar schouders beginnen te schokken, haar handen voor haar gezicht slaat en begint te snikken. Ik zie hoe Grace haar in haar armen neemt en heen en weer wiegt, haar haren strelend. Ik zie de tranen in Grace’ ogen en zelfs één van de agenten die een traan wegpinkt. En ik? Ik voel niets. Verdoofd.
Grace kijkt naar mij, ik zie de bezorgdheid in haar ogen. Ik glimlach even naar haar, een poging tot in ieder geval. Volgens mij ziet het er meer uit alsof ik een hap van een citroen neem.
Ineens denk ik aan ons kleine zusje. Liv! Ze weet nog van niets. Ze is nog lekker aan het spelen, nietsvermoedend en in de wetenschap dat ze straks thuiskomt bij haar moeder. O, god… Hoe gaan we haar dit vertellen? Misschien kan Grace ons helpen. Op het moment dat ik aan haar denk, laat ze me schrikken door haar armen ineens om me heen te slaan. Ik laat me knuffelen en ruik de geur van haar parfum.
“Het is niet erg om te huilen, Hayley,” fluistert ze.
Ik haal mijn schouders op en maak me los uit haar omhelzing. Maddy komt meteen naar me toe en ik sla mijn armen om mijn zusje heen. Normaal voel ik heel goed aan hoe ze zich voelt, maar deze verdoving zorgt ervoor dat ik niets meer voel. Ook geen emoties van mijn andere helft.
“Het lijkt me logisch dat jullie naar huis gaan. Is er een familielid die voor jullie kan zorgen? Jullie vader?” vraagt de directeur.
“We kennen onze vader niet”, zeg ik, “en mijn moeder was enig kind. Mijn opa en oma zijn al lang overleden.”
“Dan hechte vrienden?” vraagt hij.
“Ik neem de zorg op me”, zegt Grace resoluut, tot eenieders verbazing. In beknopte versie vertelt Grace aan de directeur hóé goed ze ons kent en hij knikt.
“Normaal gesproken zou ik je aanspreken op een te hechte band met een leerling, twee in dit geval. Maar ik denk dat het nu wel goed uit komt. Ik zie het – door de situatie – voor deze keer door de vingers, maar laat ik het niet nog een keer merken”, zegt hij even streng, maar verliest zijn strenge masker al weer snel.
“Vinden jullie het goed als mevrouw Vaughn met jullie mee gaat?” Maddy en ik knikken meteen. “Prima. Ga maar lekker naar huis dan. Heel veel sterkte in deze moeilijke tijd. Mijn oprechte condoleances.”
Maddy begint opnieuw te huilen en pakt mijn hand vast, terwijl we het kantoor uitlopen. Er is net een wisseling van lesuren als we de gang uitlopen. Ik kan me het gestaar van alle leerlingen goed voorstellen in dit geval. Maddy in tranen, Grace naast ons, twee agenten die ons begeleiden naar de uitgang. Het kan me niet veel meer schelen. Niets kan me meer schelen. Van mij mag de hele wereld vergaan. Het liefste wil ik schreeuwen “mijn moeder is dood! Rot allemaal een eind op!” maar ik doe het niet. In plaats daarvan kijk ik strak voor me uit, starend in het niets. Mijn voeten leiden hun eigen leven.
Buiten nemen de agenten afscheid van ons en wensen ons sterkte. Aan Grace vragen ze of het goed is als ze contact opnemen als er nog vragen zijn, waarop ze antwoordt dat het geen probleem is.
“Laten we Liv op gaan halen”, zegt Grace zachtjes. Zwijgend stappen we in de auto van Grace en laten ons naar de basisschool van Liv rijden, die met de auto maar vijf minuten verderop ligt.
“Willen jullie mee naar binnen, of moet ik alleen gaan?” vraagt ze.
“Alleen”, zeggen we beiden in koor.
Grace knikt, geeft ons beiden een kus op ons voorhoofd en gaat naar binnen.
“Hayley, houd op met die muur om jezelf heen te bouwen. Je vergeet dat het geen zin heeft om je emoties voor mij te verbergen, want ik voel je feilloos aan”, zegt Maddy en dwingt me om haar aan te kijken. Ik kijk haar aan, maar zie haar niet. Het is alsof er een waas voor mijn ogen zit en ik helemaal in mijn eigen droomwereld leef. Een wereld die straks verdwijnt en ik de lieve, zoete stem van mama hoor die ons wekt om naar school te gaan.
“Hayley!” zegt Maddy dwingender en klopt op mijn gezicht, alsof ze me wakker probeert te maken.
“Hou op”, mompel ik. Ik zie de tranen over Maddy’s gezicht rollen, maar ik ben niet in staat om haar te troosten. Het enige dat ik doe is mijn armen om haar heen slaan en haar vasthouden, terwijl ze haar verdriet er op mijn schouder uit laat.
Ik weet nog voor ik opkijk dat Grace en Liv naar buiten komen, als ik het gehuil van Liv hoor. Grace heeft haar op haar arm en Liv verbergt haar hoofd in Grace’ nek. Achter hen staat de leerkracht van Liv in de deuropening, met haar hand op haar hart en een van medeleven vertrokken gezicht.
Maddy pakt haar zusje over van Grace en gaat met haar in de auto zitten, waar Liv zich helemaal opkrult op Maddy’s schoot. Ik leg mijn hand op haar kleine handje en houdt haar vast. Niemand praat, zelfs de radio staat niet aan. Het enige geluid dat te horen is, is het gesnik van Maddy en Liv.
---
Stilletjes komen we thuis. Grace gaat naar de keuken om thee te maken, terwijl Liv tv gaat kijken. Maddy gaat naar boven en ik… Ik weet niet wat ik moet doen. Uiteindelijk ga ik aan de keukentafel zitten en laat mijn hand over de tafel glijden. Wanneer ik mijn ogen sluit, kan ik het mama zo zien doen.
De dagen zijn in een waas voorbij gegaan. We zijn veel bezig geweest met de begrafenis van mama en het zorgen voor Liv. Gelukkig speelt en lacht ze wel gewoon. Grace heeft uitgelegd dat dat komt omdat ze nog jong is. En kinderen van die leeftijd hebben minder besef van de dood dan oudere kinderen of volwassenen. Ze voelen het verdriet net zo goed, maar kunnen makkelijker afschakelen door bijvoorbeeld te gaan spelen.
Vandaag was de begrafenis. Het was een mooie ceremonie, maar ik heb er vrij weinig van meegekregen. Ik kon alleen maar naar de houten kist van mama staren. Mijn lieve moeder. Een steek gaat door mijn hart en snel trek ik de muur weer om me heen. Heel even liet ik hem varen, maar het doet te veel pijn.
Grace zet een kop thee voor mijn neus en legt haar hand op mijn hoofd. Ze streelt mijn haren lieflijk. Ik sluit mijn ogen en even is het net alsof mama het doet. Pas wanneer Grace voorover buigt en haar armen om me heen slaat en ik daardoor haar parfum ruik, ontwaak ik uit die droom. Mama is dood. In de zak van haar jas zat een brief aan ons gericht. Hij ligt voor me op tafel. Onze drie namen in haar sierlijke handschrift op de envelop. Ik pak hem en vouw de brief weer open. Ik wil haar laatste tastbare woorden opnieuw en opnieuw lezen, alsof ze daardoor terugkomt.
Mijn liefste Hayley en Maddy,
Het spijt me zo ontzettend voor het leed dat ik jullie aandoe. Ik weet dat ik jullie nu achterlaat. Ik zal proberen om uit te leggen waarom ik dit gedaan heb. Hopelijk zullen jullie het op een dag begrijpen, als jullie zelf de liefde van jullie leven vinden.
Toen jullie vader mij verliet en spoorloos verdween toen jullie net geboren waren, brak mijn hart. Maar de liefde voor jullie hield me op de been. Ik heb er zo van genoten om jullie te zien opgroeien tot twee sterke, onafhankelijke vrouwen. Ik had niemand nodig, behalve mijn twee kleine kuikentjes. Toen kwam ik Hank tegen en ik wist meteen dat hij mijn grote liefde was. Ik hield van jullie vader, maar ik hield nog meer van Hank. Mijn geluk was compleet toen we trouwden en jullie hem als jullie vader gingen beschouwen.
Dat geluk werd alleen nog maar groter toen mijn kleine engeltje Liv geboren werd. Het was niet gepland, maar ze is geen moment niet welkom geweest.
Het was dan ook een enorme klap toen Hank en ik te horen kregen dat Hank ongeneselijk ziek was. Jullie hebben alles meegekregen, dus ik weet dat jullie begrijpen wat een slopende maanden dat waren en hoe hard we allemaal gevochten hebben om te proberen hem toch weer beter te krijgen. Maar het mocht niet baten… Mijn wereld stortte in, meisjes. Ik viel in een zwart gat. Een heel diep, donker gat waar ik niet meer uit kom. Ik hoor jullie stemmen boven aan het gat, maar ik kom er niet bij. Ik kan het leven niet meer opbrengen, lieverds. Het spijt me zo.
Ik ben ongelofelijk trots op jullie en ik weet dat jullie goed voor Liv zullen zorgen. Ze heeft jullie nodig. Blijf altijd bij elkaar, kuikentjes. Ik zal altijd bij jullie zijn, ook al zien jullie me niet meer. Praat met me wanneer je mij nodig hebt. Diep van binnen weet je wat ik zou antwoorden.
Ik hou van jullie met heel mijn hart, voor altijd.
Mama.
Ik draai de het briefje om, waar ze een brief aan Liv geschreven heeft.
Mijn lieve, kleine engel,
Ooit zal je begrijpen waarom ik er niet meer ben om je ’s avonds een kus te geven voor het slapen gaan, of naar je verhalen luister en met je speel.
Je lijkt zo veel op papa, lieverd. Je bent mijn kleine engeltje, vergeet dat nooit. Ik ben trots op jou en ik zal papa een hele dikke kus van je geven als ik hem weer zie.
Hayley en Maddy zullen goed voor jou zorgen, dat weet ik zeker. Wees lief voor ze en koester ze, jullie hebben elkaar nodig.
Het spijt me dat ik nooit zal zien hoe mooi je als volwassene bent of dat ik er niet bij zal zijn als je met jouw grote liefde trouwt. Maar weet, liefje, dat ik ook altijd bij jou zal zijn. Sluit je ogen en luister naar de wind, dan zal je mijn stem horen.
Dag, lief engeltje van mij.
Ik hou van jou met heel mijn hart, voor altijd en altijd.
Mama.
Ik laat de brief uit mijn handen vallen en kijk toe hoe het langzaam naar de grond dwarrelt als een blad van een boom op de wind.
Grace raapt het op en stopt het terug in de envelop. Ze kijkt bezorgd naar me, maar zegt niets. Ik weet dat ze zich afvraagt wanneer ik eens zal breken.
Ineens staat ze resoluut op en pakt mijn hand. “Kom mee”, zegt ze.
Me afvragend waar ze me mee naartoe neemt, leidt ze me naar boven. Voor mama’s slaapkamer blijft ze staan en legt haar hand op de klink.
“Nee”, zeg ik en trek mijn hand los uit de hare. Grace grijpt me weer vast en duwt de klink van de deur naar beneden.
“Nee”, zeg ik opnieuw, dit keer luider. Ik zie Maddy uit onze kamer komen en kijk haar smekend aan. Maddy’s ogen staan triest, maar ze doet niets.
“Hayley, je moet het onder ogen komen”, zegt Grace en trekt me mee in mama’s kamer. In het midden blijf ik staan en sluit mijn ogen stijf dicht. Toch ontkom ik niet aan de geur. Het ruikt naar mama. Langzaam voel ik de muur brokkelen. Steen voor steen valt met kabaal naar beneden en met iedere steen die valt, wordt de knoop in mijn maag groter en de brok in mijn keel dikker.
“Ze is er niet meer, Hayley. Open je ogen”, zegt Grace. Ik weiger om mijn ogen open te doen. Ik wil het niet zien. Ik wil het niet horen, niet ruiken en niet weten. Mama is er nog gewoon.
“Hayley! Open je ogen!” zegt Grace dwingend en neemt mijn hoofd in haar handen.
Ik begin te trillen over mijn hele lichaam en langzaam doe ik mijn ogen open, als een pasgeboren baby voor de eerste keer. Het eerste dat ik zie is het bezorgde gezicht van Grace, daarna het bed van mama. Netjes opgemaakt, alsof er nooit in geslapen is. Ik zie de foto van ons gezin, vrolijk en lachend, op haar nachtkastje staan.
Grace laat me los en gaat naast me staan. “Laat het eruit, Hayley”, fluistert ze.
Ik staar naar de foto op het nachtkastje en denk terug aan de dag dat die genomen is. Liv was pas een paar weken oud en we gingen met zijn vijven naar buiten toe. Het was een prachtige dag. De zon scheen en het was een lekkere temperatuur buiten. Hank maakte een grapje en we lagen allemaal in een deuk. Toen er een stel wandelaars voorbij kwamen, hebben zij een foto van ons complete gezinnetje genomen. Alle vier lachend, met een twinkeling in onze ogen. Mama met Liv in haar armen, haar ogen en lach stralend.
Ik laat me op mijn knieën zakken, nog altijd starend naar de foto. De brok in mijn keel is nu zo groot, dat slikken gewoon pijn doet. Langzaam vullen mijn ogen zich met tranen en wordt mijn beeld wazig. De foto veranderd in een vlek van kleuren, zonder duidelijke lijnen. Grace laat zich naast me op de grond zakken en legt haar arm teder op mijn schouder. Het is te veel. Alsof er een stop uit me getrokken word, begin ik te huilen. Ik sla mijn handen voor mijn ogen en laat het toe. De allesomvattende pijn van het verlies spoelt als een golf over me heen en laat me happen naar lucht, terwijl de tranen over mijn wangen stromen. Mijn lichaam schokt en trilt ongecontroleerd in de armen van Grace, die me alleen maar vasthoudt en wiegt. Mijn hoofd is helemaal leeg, het enige waar ik aan kan denken en wat ik voor me zie is mama. Haar vrolijke lach en haar glinsterende ogen vol levenslust. Ze is er niet meer. Ze is weg. Ze heeft ons in de steek gelaten. Een groeiend gevoel van woede en ongeloof vult mijn binnenste langzaam. Het huilen van verdriet gaat langzaam over in tranen van woede.
Mijn lichaam neemt het over. Ik ruk me los uit Grace’ armen en sta op. Woedend storm ik op de foto af, pak hem op en smijt hem zo hard ik kan tegen de muur. Het glas versplintert in kleine stukjes en het hout van het frame raakt ontwricht. Ondertussen ben ik alweer opzoek naar wat anders van mama om kapot te maken, net zoals ze zichzelf kapot gemaakt heeft en ons met de rotzooi laat zitten, wanneer Grace haar armen opnieuw om me heen slaat en me naast zich op het bed zet. Ik probeer los te komen, maar ze houdt me stevig vast.
“Ik snap dat je boos bent, Hayley. Maar je gaat spijt krijgen als je nog meer kapot maakt”, fluistert ze in mijn haren, terwijl ik me langzaam overgeef aan haar omhelzing. Nog altijd huilend en snikkend.
Maddy komt de slaapkamer binnen en gaat aan de andere kant van mij zitten. Ook zij slaat haar armen om me heen en voor het eerst sinds een week kan ik haar weer voelen. Mijn muur is weg. Zij voelt het ook.
“Goed zo, Hay”, fluistert ze en kust mijn natte wang. Een hele tijd blijven we zo zitten, innig in elkaars armen. Steun zoekend bij elkaar. Pas wanneer mijn gesnik bijna over is laat Grace me los en zegt even bij Liv te gaan kijken.
“Ik was bang dat ik jou ook kwijt zou raken, Hay”, zegt Maddy als Grace weg is.
“Het spijt me. Ik kon het gewoon niet toelaten… Waarom heeft ze dit gedaan? Hoe kon ze ons nou zo achterlaten?” zeg ik, opnieuw verdoofd maar dit keer van uitputting.
“Ze was te ver weg, lieverd. Niemand had haar nog kunnen helpen. Misschien is het maar beter zo”, zegt Maddy, maar ik hoor en voel dat ook zij het niet weet en boos is. Ze probeert sterk te zijn voor mij.
Later op de avond, als de schemer langzaam zijn intrede doet en Liv net in bed ligt, ga ik naar buiten om te schilderen. Heel even is het alsof er niets veranderd is. Ik positioneel mijn schildersezel, zet het kleine tafeltje ernaast en spuit wat kleuren verf uit de tubes op mijn palet. Maddy heeft geen zin en zit met Grace binnen voor de tv, maar ik kon mijn aandacht er niet bij houden. Met mijn gezicht naar de gloed van de ondergaande zon gekeerd, probeer ik dat wat ik zie vast te leggen op mijn schilderdoek. Geconcentreerd ben ik bezig, met alleen de geluiden om me heen waar ik zo gewend aan ben. Het ruisen van de wind, het ritselen van alle bladeren van de bomen, het strijken van mijn kwast over het canvasdoek, de tjirpende vogels… Ik verzink helemaal in mijn eigen wereld, één met mijn kwast en de oranje gloed van de ondergaande zon, dat ervoor zorgt dat ons huis nog donkerder lijkt dan het al is.
Ik heb geen idee hoeveel tijd er verstreken is, maar tegen de tijd dat ik de basis af heb, is het donker.
“Ongelofelijk dat talent van jullie”, zegt Grace ineens achter me. Ik had haar helemaal niet horen aankomen, dus ik schrik me wezenloos.
“Ik heb je helemaal niet horen aankomen”, zeg ik, mijn hart luid kloppend in mijn keel.
Grace glimlach even verontschuldigend. Ik sta al een tijdje hier, te kijken naar jouw bewegingen, jouw oog voor detail en hoe zich langzaam een foto op dat doek vormt. Ongelofelijk”, zegt ze, zichzelf herhalend. Ik glimlach verlegen en begin mijn spullen op te ruimen. “Ik meen het, Hayley. Ik heb nog nooit iemand zo jong als jij en Maddy gezien, die zo artistiek zijn aangelegd. Waarom ga je niet wat met dat talent doen?”
“Ik weet het niet hoor”, zeg ik aarzelend.
“Waarom niet, Hayley? Je hebt genoeg talent. Ik heb jullie in al die jaren amper les hoeven geven in technieken. Ik heb zelfs nog geleerd van die van jullie. Je kunt zeker weten ver komen.”
“Dan moet er maar net iemand zijn die mijn schilderijen goed vind. Mama zegt… zei altijd dat het een te onzekere toekomst is om iets mee op te kunnen bouwen.”
“Je kunt het er toch naast doen, zolang je nog niet genoeg verdient om jezelf ervan te onderhouden? Er zijn genoeg artiesten die dat doen.”
“Ik zal er over nadenken”, zeg ik, maar weet diep van binnen dat ik dat voorlopig toch niet doe. Schilderen is iets dat ik voor mijzelf doe. Iets wat ik alleen met Maddy deel, wat helemaal van mij en van ons is. Als ik dat ga delen met de rest van de wereld, vervliegt de magie misschien die ik voel als ik alleen of samen met mijn zusje schilder.
---
Ondanks mijn vermoeidheid kan ik niet slapen. Ik zie de uren voorbij glijden, terwijl ik met mijn ogen open naar het plafond lig te staren. Ik hoor de rustige ademhaling van Maddy, die wel vast in slaap is. Om half vier besluit ik maar op te staan, omdat slapen toch niet meer lukt. Ik ben op weg naar de trap om naar beneden te gaan, als ik langs mama’s kamer kom. De deur is weer gesloten, nadat Maddy en ik eruit zijn gekomen. Ik voel de drang om naar binnen te gaan, maar twijfel. Moet ik dat wel doen? Ergens voelt het als inbreuk op mama’s privacy. Wat gek is, want daar heb ik anders nooit last van gehad. Ik viel gewoon binnen wanneer het mij uitkwam.
Twijfelend leg ik mijn hand op de deurknop, alsof ik iets verschrikkelijks ga aantreffen achter die deur als ik hem eenmaal open. Met mijn ogen rollend om mijn gedrag, duw ik de klink zachtjes naar beneden en stap naar binnen. Opnieuw ruik ik die bekende geur van mama en meteen verdwijnt dat onbehaaglijke gevoel. Ik knip het licht aan en kijk rond. De resten van het fotolijstje zijn opgeruimd en de foto ligt op het nachtkastje. Langzaam loop ik er naartoe en laat mijn vingers over het ietwat beschadigde fotopapier glijden. Ik ga op het bed zitten en kijk naar mezelf in de spiegel van de kast. Ik lijk op haar, in haar jongere jaren. Dezelfde blauwe ogen, hetzelfde bruine haar, dezelfde sproetjes op mijn neus en dezelfde vorm lippen en neus.
Ineens krijg ik de behoefte om haar kleding aan te raken en te ruiken. Ik sta op en open de kastdeuren. Mama’s kleding hangt er nog zoals het er altijd hing. Natuurlijk is daar ook niets aan veranderd. Waarom zou het? Ik schuif wat hangers aan de kant en bekijk ieder kledingstuk alsof ik ze nog nooit gezien heb. De gemixte geur van wasmiddel en mama komt me tegemoet en ik ontspan helemaal. Haar geest is nog aanwezig, hier in de kast. Ik kniel neer en bekijk haar collectie met schoenen. Net als iedere vrouw heeft ook zij geen te kort aan schoenen. De paren die vooraan staan zijn degene die ze het meest draagt. Droeg. Maar hoe verder ik kijk, hoe minder goed ik de schoenen herken. Nieuwsgierig pak ik een van de achterste paren en bekijk ze. Een paar witte pumps, nog bijna nieuw. Aan de zolen kan ik zien dat ze er wel eens op gelopen heeft, door de kleine gebruikerssporen. Ergens komen ze me bekend voor, alsof ik ze al eens gezien heb. Maar ik kan me zo even niet herinneren waarvan.
Ik wil ze terug op hun plek zetten, als mijn hand tegen een doos achterin de kast botst. Verbaasd en nieuwsgierig wat erin zit haal ik de doos eruit en ga op het bed zitten. Er zit tape om de rand van de doos heen, waardoor ik die er eerst af moet trekken voor ik hem open kan maken. Wat is er zo belangrijk dat ze het in een dicht getapete doos achterin haar kast bewaart en verstopt?
Mijn hart begint sneller te kloppen als ik de deksel eraf til. In eerste instantie ben ik teleurgesteld als ik zie dat het enveloppen zijn. Is dat alles? Ik til er een paar op en zie dat het echt alléén maar enveloppen zijn. Misschien verjaardagskaarten of zo. Net als ik de deksel weer op de doos wil doen, valt mijn oog op de tekst op de envelop onder de eerste. Hayley en Madyson. Voor ons? En Madyson? Wie noemt haar nou nog zo?
Nieuwsgierig pak ik de envelop eruit en bekijk het. Op de achterkant staat geen adres, dus ik scheur de ongeopende envelop open. Dat is raar. Waarom zou mama een ongeopende envelop aan ons geadresseerd nou in een afgesloten doos leggen?
Ik haal er een kaart uit. Hij is fel roze, met een grote twee op de voorkant. Het lijkt wel een verjaardagskaart. Snel maak ik hem open.
Mijn lieve prinsesjes,
Van harte gefeliciteerd met jullie tweede verjaardag. Twee jaar alweer. Het lijkt wel gisteren dat ik jullie voor het eerst in mijn armen hield.
Het spijt me dat ik er niet ben om het met jullie te vieren en jullie in de lucht te gooien, zoals jullie altijd zo leuk vinden. Ooit maak ik het goed met jullie, ik beloof het.
Al mijn liefde,
Papa.
Mijn hart stopt. Ik lees het opnieuw. Papa. Er staat echt papa. Ik snap er helemaal niets van. Er schieten ineens miljoenen vragen door mijn hoofd. Waarom ligt deze in een doos? Waarom stuurt hij ons een verjaardagskaart? Hij wilde toch geen contact met ons? Etc.
Ik bekijk de andere enveloppen en zie overal onze naam op staan. Zouden deze allemaal van hem zijn? Maddy moet dit zien. Snel sta ik op en ren zo zacht als ik kan terug naar onze slaapkamer.
“Maddy, wordt wakker”, zeg ik en schud aan haar schouder. “Maddy!”
“Hmm”, murmelt ze slaperig en wrijft in haar ogen.
“Maddy, kom mee. Ik heb iets gevonden”, zeg ik, niet wetend hoe ik me moet voelen over deze kaart.
“Hayley, het is pas vier uur. Laat me slapen”, zegt ze geïrriteerd.
“Dit wil je zien, geloof me. Ik heb een kaart van papa gevonden!”
Meteen is ze klaarwakker. Ze komt overeind en kijkt me met gefronste wenkbrauwen aan. “Van papa?”
“Ja! Kom nou mee!” zeg ik, sta op en loop weer terug naar mama’s kamer. Maddy volgt me en kijkt naar de doos op het bed.
“Hoe kom je daar nou weer aan?” vraagt ze. Ik vertel haar kort hoe ik die gevonden heb, ondertussen door de stapel enveloppen bladerend. Ze zijn stuk voor stuk allemaal aan Maddy en mij geadresseerd. Het wakkert mijn nieuwsgierigheid aan tot ongekend niveau.
Maddy komt naast me zitten en pakt een envelop. Ze scheurt hem open en haalt er een kaart uit. Een kerstkaart, zo te zien.
“Maak open”, zeg ik en kijk over haar schouder mee naar de inhoud.
Mijn lieve kerstengeltjes,
Merry Christmas!
Ik hoop dat jullie een mooi jaar gehad hebben en dat jullie ook deze kerst goed met mama kunnen vieren. Ik mis jullie elke seconde van de dag en zeker in deze tijd denk ik constant aan jullie. Ik had gewild dat jullie hier waren, ik heb er alles voor over.
Misschien zullen we ooit weer samenzijn, liefjes. Ik hoop het.
Ik hou zielsveel van jullie,
Papa.
“Wat?” zegt Maddy, dat ene woordje eigenlijk niet meer dan een langgerekte, hoogst verbaasde adem.
“Dat bedoel ik. Kijk, deze was voor onze tweede verjaardag”, zegt ik en geef haar de roze kaart die ik opengemaakt had.
“Ik begrijp er niets van”, zegt Maddy gepuzzeld. “Mama zei toch altijd dat hij ons verlaten heeft en niets met ons te maken wilde hebben? Waarom stuurt hij ons dan kaarten met zulke tekst?”
“Ik begin het idee te krijgen dat mama niet helemaal eerlijk was”, zeg ik fronsend, een stapel enveloppen in mijn handen…
Lees verder: Bestemming Onbekend - 2
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10