Door: Yoekie
Datum: 04-07-2016 | Cijfer: 8.5 | Gelezen: 3884
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 64 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 64 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Bestemming Onbekend - 1
De hele keukentafel is bezaaid met brieven, foto’s, kaarten en opengescheurde enveloppen. In het midden staat een grote kom paprika chips, waar heel af en toe een hand in verdwijnt. Meer geluid dan het kraken van de chips in onze monden, het geluid van scheurend papier en het geritsel van de brieven en kaarten is er niet te horen.
Liv ligt al een paar uurtjes in bed en heeft nog helemaal niets meegekregen van deze ontdekking. Dat hebben we expres gedaan. Grace dacht dat het beter was om haar nog even niets te vertellen, omdat het misschien een nieuwe heftige emotie kan veroorzaken en ze heeft er voor haar jonge leventje al even genoeg. Maar nu Liv in bed ligt hebben wij de tijd om de hele doos om te kiepen en te lezen. Het zijn er nog meer dan het er leken. Vannacht na de ontdekking hebben Maddy en ik natuurlijk niet meer geslapen, ondanks dat Grace uit haar bed op zolder kwam en ons terug naar onze kamer gestuurd heeft. De verdere nacht zijn we alleen maar in gedachten verzonken geweest en gefluisterd over alle vragen die door ons hoofd spookten. En nog steeds spoken. Ik begrijp er echt helemaal niets van.
Om mijn gedachten van alle vragen te verzetten, pak ik de volgende brief. Er valt een foto uit zodra ik hem open maak. Ik bekijk hem. Er staan meerdere mensen op de foto. De man herken ik meteen als mijn vader. Natuurlijk hebben we wel eens foto’s van vroeger gezien, maar ook zo, een paar jaar later en iets meer verouderd, herken ik hem meteen. Hij kijkt lachend naar de camera, met een twinkel in zijn ogen en zijn arm om de schouders van een vrouw geslagen. Ze ziet er leuk uit. En voor hen staat een jongetje. Hoe oud hij is weet ik niet, maar hij ziet er wel schattig uit in zijn smoking. Voorzichtig laat ik mijn vingers over de foto glijden, over het hoofd van mijn vader. Daarna pak ik de brief en begin met lezen.
Hé mijn lieve meisjes,
Het is even geleden dat jullie iets van mij gehoord hebben, sorry daarvoor. Het is namelijk zo… Ik ben opnieuw getrouwd. Haar naam is Eleonora. Ik had niet gedacht dat ik nog eens verliefd zou worden na mama, maar Eleonora is anders dan andere vrouwen. Ze is zo lief, zorgzaam, warmhartig. Ze heeft een zoon van haar vorige man. Zijn naam is Christopher, door ons afgekort tot Chris. Hij is nu zestien. Ik weet zeker dat jullie hem leuk zouden vinden als grote broer. Hij is echt een leuke jongen.
Ik heb een foto bij de brief gedaan, dan kunnen jullie ze zien. Het liefst had ik jullie natuurlijk bij me gehad om deze dag te vieren en mee te gaan op huwelijksreis. Het is niet helemaal compleet zonder jullie, maar het moet maar. Ooit meisjes, ik beloof het jullie, zullen we weer samen zijn.
Ik houd van jullie tot aan de maan en terug!
Papa.
Ik bekijk de foto nog eens. Dus dat is Eleonora? En Chris… Ik had hem jonger geschat dan hij is. Ik bekijk de datum aan de bovenkant van de brief. Elf jaar geleden. Dus wij waren zes. Dat betekend dat Chris tien jaar ouder is dan wij. Tjonge, dan moet Eleonora ook wel vroeg moeder zijn geworden, toch?
“Wat heb je daar?” vraagt Maddy, die de foto in mijn hand ziet. Ik geef haar de foto en de brief en wacht tot ze hem gelezen heeft. “Hij is getrouwd…” zegt ze enigszins verbouwereerd.
“Dat is toch juist mooi? Dan heeft hij zijn leven weer een beetje doel gegeven na de breuk met jullie moeder en het verlies van jullie” zegt Grace, die over de schouder van Maddy meegelezen heeft.
“Het verlies van ons?”
“Ja. Of denken jullie nog steeds dat het zijn keuze was om geen contact meer te hebben met zijn “twee engeltjes”, “twee lieve meisjes”, “twee kleine prinsesjes”? Ik weet de reden niet, maar jullie moeder heeft er duidelijk voor gekozen, niet hij.”
Ik knik. Ze heeft gelijk… maar ergens wil ik het niet geloven. Dat zou betekenen dat mama al die jaren tegen ons gelogen heeft en ons voor niets heeft laten denken dat onze vader ons niet wilde.
“Wat gaan jullie met deze informatie doen?” vraagt Grace.
“Niets”, zeggen Maddy en ik tegelijk.
“Waarom niet? Hij is jullie vader!”
“Ja, maar niet die van Liv. Straks accepteert hij haar niet en dat zou haar veel meer pijn doen dan dat we gewoon op deze manier verder gaan.”
Grace kijkt van Maddy naar mij en weer terug, maar zegt niets. In haar ogen ligt iets wat ik niet echt thuis kan brengen. Het lijkt alsof ze triest is, maar tegelijkertijd trost is.
De rest van de avond blijven we alle brieven en kaarten lezen, tot we zo moe zijn dat we ons niet meer kunnen concentreren. Geeuwend ruimen we alles op en sluiten de boel af.
“Gaan jullie maar vast naar boven. Ik ga even bellen naar mijn buurvrouw of alles in mijn huis nog in orde is”, zegt Grace en geeft ons beiden en kus op ons voorhoofd. “Slaap lekker meisjes. Niet te veel piekeren. Het komt allemaal wel goed.”
Ik volg Maddy naar boven en denk terug aan Grace’ woorden. Haar huis… Ik had er inderdaad niet meer bij stilgestaan dat ze al een geruime tijd bij ons is en niet in haar eigen huis. Hoe lang zal dat nog zo blijven? Ze zal vast en zeker een keer terug gaan en ons alleen laten. Die gedachte laat me niet meer los en hoe meer ik er over nadenk, hoe schuldiger ik me voel naar Grace toe dat ze door ons hier is en hoe meer ik zeker weet dat we ons over niet al te lange tijd ook zal verlaten.
“Maddy”, fluister ik als we in bed liggen.
“Ja?”
Ik vertel haar mijn hersenspinsels. Wanneer ik klaar ben is Maddy even stil, maar zucht dan. “Je hebt gelijk. Ze heeft haar eigen leven, ze zal wel een keer terug gaan.”
“Wat gaan wij dan doen?” vraag ik.
“Hier blijven, denk ik? We zijn bijna achttien, dus dan mogen we legaal voor Liv zorgen zonder andere volwassene erbij.”
“Ja, maar kunnen we dat wel? Houden we dan nog wel tijd over om naar school te gaan en te leren?”
“Ik denk niet dat we echt een keuze hebben, Hay”, zegt Maddy, opnieuw diep zuchtend.
“En wat als we nou naar papa gaan?”
“We waren het er toch over eens dat we dat niet zouden doen? Straks accepteert bij Liv niet. Ik wil haar niet nog meer verdriet doen.”
“Waarom zou hij haar niet accepteren? Ze hoort bij ons… We kunnen het toch proberen? Als hij het niet wil gaan we terug en zorgen wij voor Liv.”
“Ik weet niet hoor…” aarzelt ze.
“Wat is het ergste dat er kan gebeuren? In al zijn brieven beloofd hij dat we ooit samen zullen zijn en dat hij de gemiste tijd met ons dan in zal halen. Dat gebeurd niet als hij Liv niet accepteert en ik denk dat hij dat ook wel zal begrijpen.”
“Dat klopt, maar er is een verschil tussen een kind van een ander in je huis nemen omdat ze nu eenmaal bij iemand hoort, of een kind in huis nemen omdat ze ook echt gewild is. Dat zal Liv onmiddellijk voelen. Ze zal zich verschrikkelijk voelen als ze alleen maar geaccepteerd wordt omdat ze ons zusje is.”
“Daar heb je wel gelijk in.”
“Laten we er anders gewoon even over nadenken. Misschien moeten we het gokje wagen, maar ik durf het nu nog niet zo goed.”
“Morgen weer een dag…”
“Slaap lekker, zusje.”
“Slaap lekker.”
---
“Meiden, ik moet even met jullie praten”, zegt Grace de volgende dag. Maddy en ik kijken elkaar aan en weten met één blik precies dat we beiden hetzelfde denken: Ze gaat weg.
Ongemakkelijk gaan we aan de keukentafel zitten en staren beiden naar onze handen.
“Meisjes, hoezeer ik het ook fijn vindt om hier de hele dag met jullie te zijn…” begint Grace.
“… Je gaat weg, hè?” onderbreek ik haar. Mijn hart voelt als lood in mijn borstkas.
“Wat? Nee, gekkies! Ik wilde alleen maar zeggen dat ik weer aan het werk moet. De directeur heeft me een week vrij gegeven, maar ik moet weer aan de slag. Natuurlijk laat ik jullie niet alleen”, zegt ze verbaasd en staat op. Ze komt naar onze kant van de tafel gelopen en knielt tussen onze stoelen in, haar warme handen op onze knieën rustend.
“Geen zorgen. Ik laat jullie niet zomaar aan je lot over.”
Zwijgend kijken we beiden naar haar en omhelzen haar zonder een woord.
“Zo”, zegt ze uiteindelijk. “Hebben jullie even dikke pech dat ik ook jullie docent ben! Want we gaan vandaan eens lekker wat aan school doen”, grinnikt ze.
Maddy en ik zuchten, maar lachen dan. De lessen van Grace zijn nooit erg geweest. Het enige nadeel is dat we door de andere leerlingen altijd gezien worden als “de lieverdjes van mevrouw Vaughn”, waardoor we een beetje buiten de boot vallen. Gelukkig hebben we gewoon ons vaste groepje vriendinnen.
“Kom, niet zo treuzelen. Aan de slag jullie”, zegt Grace, ons aansporend om onze schildersspullen te gaan halen.
“Hayley, ik denk dat je gelijk hebt. We moeten het doen. We moeten papa op gaan zoeken”, zegt Maddy ’s avonds als we in bed liggen.
“Je schrok ook van Grace’ mededeling, hè? Ik dacht echt even dat ze ging zeggen weg te gaan.”
“Weet ik. Maar dat ze het nu niet gezegd heeft, betekend niet dat ze het nooit zal zeggen. We kunnen dat beter voor zijn, Hay. Ik wil niet weer in de steek gelaten worden.”
“Ik snap het. Maar hoe gaan we dat doen dan? Grace laat ons nooit zomaar gaan met Liv.”
“Daarom moeten we zorgen dat ze er pas achter komt als wij al weg zijn, zodat wij al daar zijn als ze ons bereikt. Hopelijk kan papa dan zeggen dat het oké is. Tja, en anders kunnen we weer met haar mee…”
“Ik weet niet hoor…”, zeg ik twijfelend. Normaal ben ik degene met de plannetjes, maar de rollen zijn omgedraaid vandaag. Misschien dat ik me daarom niet helemaal op mijn gemak voel erbij.
“Vertrouw maar op mij”, zegt Maddy ineens verzekerd, “Ik heb een plan.” Met die woorden draaien we ons beiden om en vallen al snel in slaap. Mijn dromen zijn onstuimig en er valt geen touw aan vast te knopen.
Wanneer ik wakker word is het nog steeds donker en ben ik helemaal bezweet en mijn deken is half uit mijn dekbedhoes gegleden. Geen idee wat ik gedaan heb, maar ik vermoed dat het door mijn dromen komt. Ik kijk naar Maddy en zie dat ze nog vredig in slaap is, nog helemaal netjes onder haar dekbed. Ongelofelijk. Ze moet ook altijd de rustigste en netste van ons twee zijn. Al snel dwalen mijn gedachten weer af naar gisteravond. Wat zal Maddy voor een plan hebben? Het zint me maar niets dat ik niet weet waar ik me op voor moet bereiden. Hoe gaat ze dat met Liv doen? Als ze al mee wil, zal ze doodsbang zijn. Denk ik. Ze is nog nooit buiten Hartland geweest, hoe zou ze een grote stad als New Haven dan vinden?
“Ben je wakker?”, hoor ik Liv zachtjes vragen bij de deur. Waarschijnlijk is de vraag gewoon gericht aan wie het ook maar hoort.
“Wat ben je vroeg wakker?” reageer ik terug en hoor haar kleine voetjes in het donker over de vloer schuifelen. Ik sla mijn deken terug, waardoor ze er bij kan kruipen. Dat deed ze bij mama ook altijd.
“Ik kan niet slapen”, zegt ze. Haar handen en voeten zijn steenkoud.
“Je bent ijskoud, Liv. Waar heb je gezeten?” vraag ik, terwijl ik haar voetjes tussen mijn onderbenen klem en haar handen in de mijnen neem.
“… Nergens”, zegt ze.
Natuurlijk trap ik daar niet in. “Vertel op”, zeg ik zachtjes en druk een kus op haar slaap, om haar ervan te verzekeren dat ik niet boos ben.
“Ik was beneden”, zegt ze.
“Wat was je daar aan het doen?”
“Naar buiten kijken.”
“Waarom doe je dat beneden? Dat kan toch ook vanuit het raam van jouw kamer?”
Even is ze stil. “Ik was buiten.”
“Liv!” zeg ik bestraffend. “Het is gevaarlijk om alleen naar buiten te gaan ’s nachts! Dat mag je niet doen hoor!” Vervolgens trek ik haar dichter tegen me aan en knuffel haar. “Ik wil niet dat je iets overkomt.”
“Sorry Hayley”, zegt ze mompelend.
“Wat deed je buiten dan?”
“Naar de sterren kijken. Mama zei altijd dat papa een ster was geworden, dus ik dacht misschien is mama nu ook wel een ster en wil ze even zwaaien”, legt ze uit in haar kinderlijke onschuld.
Mijn ogen vullen zich met tranen en zwijgend streel ik haar zachte haren. “Ik weet zeker dat mama ook een ster is en vanaf daar goed op jou let”, zeg ik uiteindelijk, na een lange stilte. Mijn stem trilt en ik heb de grootste moeite om niet te gaan huilen. Liv legt haar kleine armpje over mij heen en geeft me een knuffel.
“Ik hou van jou, Hayley”, fluistert ze.
“Sst. Ik ook van jou. Ga nog maar even slapen”, fluister ik en streel haar haren zachtjes. Langzaam voel ik haar lichaam verslappen in mijn armen en luister naar haar rustige ademhaling. De liefde voor mijn kleine zusje is heel anders dan die voor mijn tweelingzus. Waarschijnlijk door het grote leeftijdsverschil tussen Liv en wij twee. We hebben alles van Liv heel bewust meegemaakt. Haar eerste lachje naar ons, haar eerste tandje, haar eerste woordjes, stapjes en vele valpartijen, haar eerste dag school, haar eerste gebroken hartje… Ik glimlach weer als ik er aan terug denk. Het is nog niet eens zo heel lang geleden dat ze uit school kwam met roze wangen en een brede lach op haar gezicht. Helemaal opgewonden vertelde ze dat ze verliefd was op een jongen in haar klas, Vince. Hij had haar een bloemetje gegeven en toen waren ze vriendje en vriendinnetje. Het was gewoon vertederend om naar te luisteren. Een week lang was ze helemaal in de wolken en was het Vince voor en Vince na, tot ze op een middag huilend uit school kwam dat Vince een ander meisje een bloemetje gegeven had en zij nu verkering hebben.
Maddy en ik hadden de grootste moeite om niet te lachen om die heerlijke kinderlijke onschuld, maar Liv was oprecht verdrietig, dus lachen zou niet echt leuk geweest zijn voor haar. Dus we hebben die dag maar wat extra met haar gespeeld en de volgende dag was ze er al weer overheen. Ons gekke kleine zusje.
Langzaam zak ook ik weer weg in een slaap, dit keer veel rustiger door Livs warme lijfje tegen het mijne. Wanneer ik opnieuw mijn ogen open doe, is het licht buiten. Maddy’s bed is leeg en Liv is ook weg. Geeuwend blijf ik nog even liggen, maar stap uiteindelijk uit bed en schiet in mijn badjas en sloffen.
“Goedemorgen” zegt Grace glimlachend en geeft me een kus op mijn voorhoofd. “Je bent net op tijd voor het ontbijt.”
Ik kijk achter haar en zie dat de tafel helemaal gedekt is, van top tot teen. Dat is lang geleden! Meteen knort mijn maag en hoor ik Maddy en Liv lachen.
“Goedemorgen, Hayley!” zegt Liv en lacht breed naar me. Ik glimlach vertederd naar haar en ga op mijn plaats aan de tafel zitten. Nog een klein beetje slaperig neem ik een vers gebakken broodje aan die Maddy me aanreikt en besmeer hem, terwijl ik toekijk hoe Liv een poging doet om haar eigen broodje van boter te voorzien. Met haar tong uit haar mond harkt ze de boter iedere keer weer van het broodje af, het broodje zelf ook meenemend. Uiteindelijk schiet Grace haar te hulp en mag ze zelf haar beleg erop doen.
“Mag ik straks naar buiten?” vraagt Liv met haar mond vol. Grace kijkt haar waarschuwend aan en even krijg ik een flash-back van mama die moppert dat Liv haar mond leeg moet eten voor ze praat.
“Ja, dat mag. Als je maar in de buurt blijft”, zegt Grace.
“Wij gaan wel even mee. Frisse neus halen”, zegt Maddy. Ik kijk haar aan en weet meteen dat ze dat om een reden zegt en niet omdat ze het nu zo leuk vind om met Liv mee te gaan. Ik weet dat ze liever schildert op een rustige zondagmorgen.
“Over naar buiten gaan gesproken”, zegt Grace, “toen ik vanmorgen beneden kwam, stond de achterdeur op een kiertje. Wie is er vannacht naar buiten geweest?”
Ik kijk vluchtig naar Liv en zie dat ze schuldbewust naar haar bord staart. Grace volgt mijn blik en ziet het ook, maar net voor ze wat kan zeggen, zeg ik snel: “Ik was het. Ik ben vergeten de deur weer dicht te doen.”
Grace kijkt me fronsend aan en ik voel dat Maddy en Liv verbaasd naar me kijken. Normaal neem ik inderdaad nooit zomaar de schuld op me, maar ik vind niet dat Liv nog een keer hoeft uit te leggen waarom ze buiten was.
“Volgende keer even aan denken dan”, zegt Grace en ik hoor aan haar stem dat ze me niet gelooft, maar het er maar bij laat zitten.
“Kom, dan gaan we naar de boomhut”, zegt Maddy als we alle drie aangekleed zijn en naar buiten lopen.
“Kunnen we niet zelf een hut bouwen?” vraagt Liv.
“We moeten je eerst even wat vertellen.” Meteen weet ik wat Maddy van plan is. Het plan – in ieder geval een gedeelte ervan – uitleggen. We klimmen de boomhut in en Liv neemt tussen ons in plaats, haar handjes op onze benen rustend. Maddy begint het hele verhaal over de brieven van papa te vertellen. Ademloos luistert Liv en hangt bijna aan Maddy’s lippen.
Wanneer Maddy uitvertelt is, kijkt Liv zwijgend voor zich uit. Je kunt haar bijna horen malen. “Gaan jullie naar jullie papa?” vraagt ze uiteindelijk. Maddy en ik kijken elkaar even aan.
“Ja…” zeg ik, “maar we willen jou graag meenemen.”
Liv kijkt op en dan van mij naar Maddy. “Echt?”
“Ja, natuurlijk. Jij bent ons kleine zusje. We laten jou echt niet achter hoor.”
“En Grace dan? Mag zij ook mee?” Dat is een logische vraag, die ik ook gesteld zou hebben als ik Liv was.
“Liv, luister. Grace is niet onze mama. Zij zorgt nu voor ons, omdat we anders niet in ons huisje konden blijven. Maar Grace heeft ook haar eigen huis en op een dag zal zij terug willen naar haar eigen huis. Dus het is beter als wij dan al ergens anders wonen bij iemand die graag voor ons wil zorgen. Snap je dat?” vraagt Maddy.
Liv knikt, maar kijkt sip. “Wanneer gaat ze weg dan?”
“Dat weten we niet. Maar wij zijn eerder weg.”
“Wanneer gaan wij dan?”
“Morgen.
“Morgen?” vragen Liv en ik tegelijk.
Maddy knikt. “Morgen moet Grace weer aan het werk. Ik heb vanmorgen tussen neus en lippen door gevraagd hoe laat ze dan weer thuis is en ze antwoordde dat het niet heel vroeg zou zijn omdat ze wat nakijk werk in te halen heeft. Dat geeft ons de kans om snel wat spullen in te pakken en naar papa toe te gaan.”
“Waarom mag Grace het niet weten dan?” vraagt Liv.
“Omdat ze ons dan waarschijnlijk tegen wil houden en dat maakt nog veel moeilijker.”
“Maar wie past er dan op ons huis?”
“Dat zal Grace vast wel doen. Ik weet zeker dat ze af en toe komt kijken of alles nog goed is.”
“Mag mijn knuffel ook mee?” vraagt Liv.
“Die mag ook mee ja. En een aantal kleren. De rest kunnen we een andere keer ophalen”, zegt Maddy.
“En hoe gaan we dan naar papa?” vraag ik, luisterend naar haar plan.
“Met de taxi. Het is maar anderhalf uur met de auto. Het gaat helaas niet met het openbaar vervoer.”
Ik knik. “Laten we dat maar doen dan.”
“Gaan we nu dan onze tas inpakken?” vraagt Liv.
“Nee, lieverd. Hayley en ik pakken vannacht onze tassen in en morgen ochtend helpen we jou met de jouwe. Je snapt wel dat je niets tegen Grace mag zeggen, hè? Het is ons geheimpje.”
Liv knikt bedenkelijk. “Ik zal niets zeggen.”
Ik sla mijn armen om mijn kleine zusje heen en knuffel haar even. “Ben je bang?”
“Neu”, zegt ze nonchalant. “Ik heb jullie toch. En mama heeft gezegd dat jullie goed op mij passen.”
Maddy en ik lachen en drukken een kus op haar haren. Waren wij nog maar zo onbezorgd. Ik heb het gevoel alsof ik in een week tijd tien jaar ouder geworden ben.
---
Lieve Grace,
Tegen de tijd dat je dit leest, zijn wij al ver weg. Het spijt ons dat we dit doen, maar we zien geen andere keuze. Vroeg of laat moet jij ook de keuze maken om ons alleen te laten en terug te gaan naar jouw eigen leven. We maken de keuze al voor jou, door naar onze vader te gaan zoeken. Vergeef het ons alsjeblieft.
We zijn je eeuwig dankbaar voor alle zorg en liefde die je ons gegeven hebt.
Alle liefs,
Hayley, Maddy en Liv.
Ik lees de brief nog één keer en leg hem op de keukentafel. Daar zal Grace hem wel vinden. Maddy en Liv staan al buiten bij de taxi om hun koffers in te laden. Nog één keer kijk ik rond in mijn zo vertrouwde huis en sluit de deur dan achter me. Het is niet voor goed. We zullen nog wel terugkomen hier. Denk ik.
Ik kruip achterin de auto, naast Liv. Maddy zit voorin naast de chauffeur. Nadat Maddy het adres doorgegeven heeft – onze vader heeft die zo ongeveer op elke brief en kaart gezet – beginnen ze te kletsen over koetjes en kalfjes. Het ontgaat me een beetje. Ik staar naar buiten, naar het langsrazende landschap en andere auto’s. Ik vraag me af hoe onze vader zal reageren. Of hij ons nog wel herkennen zal überhaupt. En of hij dan wel plaats voor ons in zijn leven heeft. En voor Liv. Ik kijk even opzij en zie Liv ook uit het raam staren naar de lucht. Wat zal er door haar hoofd gaan?
Ineens begin ik te twijfelen. Doen we hier wel goed aan? Misschien moeten we nu omkeer maken. Nu kan het nog… dan hebben we alleen een taxirekening voor niets. Net als ik mijn mond open wil doen om te zeggen dat ik terug wil, steekt Maddy haar hand naar achteren ten teken dat ik mijn hand in de hare moet leggen. Ze knijpt even bemoedigend en streelt met haar duim over mijn hand. Zoals altijd ben ik blij dat mijn zus mij zo goed aanvoelt.
Na anderhalf uur rijden, stoppen we aan het eind van een straat. “We zijn er”, zegt de chauffeur en stapt uit. Ik kijk uit het raam, maar zie niet meer dan stenen muren met een gesloten traliepoort van bijna twee meter.
“Klopt dit wel?” vraag ik aan Maddy.
“Ik weet het niet…” zegt ze aarzelend.
“Komt er nog wat van?” zegt de chauffeur, die de achterbak al open heeft en onze tassen op de stoep zet.
We stappen uit de auto, een beetje onzeker over het adres. “Weet u zeker dat dit het goede adres is?” vraagt Maddy aarzelend.
De chauffeur knikt. “Het is daar”, zegt hij en wijst naar stenen muren. Het zal toch niet? Ligt het huis van papa daar achter? Waarom zou hij hekken om zijn huis heen hebben? Ik begrijp er met de minuut minder van.
Toch kijk ik toe hoe Maddy de chauffeur betaalt en pak mijn en Livs tas op. We kijken de taxi na als hij wegstuift, terug naar huis. Ineens voel ik me heel alleen.
“Het komt goed” zegt Maddy. Toch voel ik dat zij nu ook niet meer zo zeker van haar zaak is.
“Kijk, daar ligt een groot huis”, zegt Liv, die ongemerkt naar de hekken toe gelopen is. Maddy en ik lopen naar haar toe. Mijn ogen worden groot als ik het huis achter de poort zie. Het is enorm! Vanuit de poort loopt er een laan naar het huis toe. Aan het einde is er een rotonde met een gigantische fontein in het midden. Het huis is ongeveer vijf keer zo groot als mama’s huis en helemaal zandkleurig, met witte luiken. De entree is voorzien van enorme witte zuilen, die een puntige overkapping boven de deur ondersteunen.
“Is dit jullie papa’s huis?” vraagt Liv, net zo verwonderd als wij.
“Ik denk het”, zeg ik en kijk of ik de klink in de poort kan vinden. Maar er is er geen. Mijn oog valt op een zilvergrijze kastje op de stenen pilaar waaraan de ijzeren poort vastzit. Er zit een knop op. Ik loop er heen en zie dat er “bel” op staat.
“Maddy, we moeten hier op drukken”, zeg ik.
“Doe dan!”
“Ik… durf niet”, zeg ik en voel zenuwen ineens door mijn lijf gieren. Zou dit het dan echt zijn? Zou vandaag eindelijk de dag zijn, na bijna achttien jaar, dat we onze vader zien? Maar wat nou als hij hier niet meer woont? Is de teleurstelling dan niet nog groter?
Maddy komt naast me staan en pakt mijn hand vast. “We doen het samen”, zegt ze en kijkt toe hoe mijn hand langzaam naar het kastje toe gaat. Mijn vingers beginnen te trillen als ik met mijn wijsvinger op het knopje druk.
Even is het stil. Dan horen we een beltoon, alsof we met de telefoon naar iemand bellen. De zenuwen exploderen nu in mijn buik.
“Hallo?” horen we een mannenstem vragen. Ik wil hallo terugzeggen, maar er komt geen geluid uit mijn keel.
“Hallo”, zegt Maddy voor mij in de plaats. “We zijn opzoek naar de heer Duvall.”
“Wie mag ik zeggen dat er aan de poort staat?” vraagt de man. Het is dus niet onze vader. Wie is het dan?
Maddy aarzelt even. “… zijn dochters.”
Het blijft stil aan de andere kant van de lijn. “Hallo?” vraagt Maddy na een tijdje, maar er komt geen reactie meer. Net als ik opnieuw op de bel wil drukken, horen we een klik en beginnen de poortdeuren langzaam open te schuiven.
Maddy en ik kijken elkaar even aan, daarna naar Liv en met haar aan onze hand lopen we het terrein op. Ineens lijkt de laan kilometers lang. De zonnestralen van de warme dag likken onze huid tussen de bladeren van de bomen door, die in een mooie rij langs het pad staan. Ik hoor vogels fluiten en het kletteren van het water van de fontein voor ons. Hoe dichterbij we komen, hoe groter hij wordt. Ik geloof dat hij net zo hoog als het hek is.
“Dat is mooi”, zegt Liv bewonderend en steekt haar kleine hand in het koude water. Ze voelt niets van de spanning die door Maddy en mijn lichaam gieren. Vanuit hier lijkt het portaal nog drie keer zo groot. De grote dubbele voordeur is bijna twee keer zo groot als die van ons.
Langzaam lopen we de treden naar de voordeur op, niet wetend wat ons te wachten staat. Net als ik op de deur wil kloppen, omdat ik geen bel kan vinden, gaat de deur open.
Een man staat in de deuropening. Meteen herken ik hem. Papa. Zijn helder groene ogen kijken ons een voor een aan. Er zitten wat grijze haren tussen zijn bruine bos haren en hij heeft hele kleine kraaienpootjes.
“Hayley? Madyson?” vraagt hij, zijn stem warm en zacht. We knikken tegelijk. Ik voel tranen in mijn ogen opwellen en een enorme knoop vormt zich in mijn maag.
“O, god”, zegt hij nog zachter en slaat zijn hand voor zijn mond. Ik zie tranen in zijn ogen verschijnen. "O meiden”, zegt hij nog eens en komt plots naar ons toe. Alsof hij nooit anders gedaan heeft slaat hij zijn armen om ons heen en drukt ons stevig tegen zich aan. Hij ruikt naar citroen en aftershave. Een beetje onwennig sla ik mijn arm om zijn middel en laat me knuffelen, mijn tranen niet meer tegen kunnen houdend. Mijn schouders schokken zachtjes en ik hoor Maddy ook snikken.
“Het is goed, mijn prinsesjes. Ik heb jullie”, zegt papa en ik hoor zijn stem trillen. Ik heb geen idee hoe lang we daar staan, als ik een klein rukje aan mijn shirt voel. Liv! Ik maak me los uit papa’s omhelzing en til mijn kleine zusje op. Ze verbergt haar gezicht verlegen in mijn nek.
Ik zie mijn vader vragend naar haar kijken en ik weet dat hij zich afvraagt of ze mijn dochter is. Hij zou de eerste niet zijn en hoe moet hij dat ook weten.
“Dit is Liv”, zeg ik. “Ons kleine zusje.”
Zijn ogen lichten een beetje op en hij legt zijn hand op Livs ruggetje, die het aandurft om even naar hem te kijken, zich nog steeds vastklemmend aan mij. “Welkom kleine prinses”, zegt onze vader.
Mijn hart maakt een klein sprongetje. Zou hij haar ook accepteren?
“Kom binnen meisjes”, zegt hij, veegt zijn ogen droog en gebaart ons de enorme hal in te stappen. Ik kijk mijn ogen uit. Het is van binnen nog groter dan van buiten! De enorme witte, langwerpige hal komt uit op twee grote trappen die in ovaalvorm naar boven lopen. Aan weerskanten van de hal zie ik op verschillende plekken dubbele houten deuren. Niet zo groot als de voordeur, maar nog steeds indrukwekkend. Er zijn verrassend veel details verwerkt in de enorme hal. De leuningen van de trappen eindigen in twee pilaren die helemaal van de grond tot aan het plafond lopen. Ze zijn stralend wit en ik vraag me af hoe ze die schoon houden helemaal boven aan. Tussen de twee trappen in is een zithoekje gecreëerd met warme tinten, in contrast met de verder witte hal. De meubels zijn strak, maar zien er toch comfortabel uit. Twee grote planten – waarvan de bladeren me een beetje aan palmbomen doen denken – staan aan weerszijden van de bank en het salontafeltje voor de bank staat een grote kaarsenhouder, met een brandend waxinelichtje erin. Veel langer om rond te kijken heb ik niet, als onze vader ons naar één van de dubbele deuren begeleid. De deuren komen uit op een opnieuw grote ruimte, alleen iets minder immens dan de hal. Deze kamer is ook wat minder wit en steriel en wat warmer. Een grote, bruine hoekbank staat in het midden van de kamer, gestationeerd met uitzicht op de – nu ook brandende – haard. De kleine vlammetjes branden en flikkeren achter het glas, maar ik voel de warmte er alsnog vanaf stralen. Verwonderd kijk ik er naar.
Liv loopt om de bank heen en gaat naar de haard toe.
“Niet te dicht bij hoor”, waarschuwt mijn vader. “Het glas is warm.”
Liv doet meteen een stapje terug, maar staart gebiologeerd naar de vlammen. Volgens mij is dit de eerste keer dat ze zo openlijk vuur ziet. Natuurlijk hebben we bij mama wel eens een kaarsje aan gehad, maar dat kleine vlammetje is niets vergeleken bij deze vlammen.
“Ga lekker op de bank zitten”, zegt papa. “Lusten jullie wat te drinken?”
“Ja, graag”, zeggen Maddy en ik tegelijk, dorstig geworden van de lange autorit en de hele ervaring daarna.
“Liv ook?” Liv geeft geen antwoord. Ze is nog steeds aan het kijken naar het vuur.
“Graag”, antwoord ik in haar plaats.
Papa knikt en verdwijnt door de deuren.
“Wat denk jij?” vraag ik meteen aan Maddy.
Ze pakt mijn hand. “Ik kan niet geloven dat hij hier woont. Het lijkt wel een huis als in de sprookjesfilms”, zegt ze. “Ik wist niet dat zo iets bestond. Nou ja, ik wist het wel… maar het zien is een tweede.”
“Ik snap wat je bedoelt”, zeg ik. “Ik ben bang, Maddy. Wat als we niet mogen blijven hier? Gaan we dan weer terug naar huis?”
“Dat zien we dan wel. Laten we eerst met papa praten”, zegt ze. Net als ze haar zin af heeft komt hij binnen met een dienblad, die hij voor ons op de tafel zet.
“Liv, liefje, kom je ook wat drinken?” vraagt hij.
Liv kijkt op bij het horen van het koosnaampje. Even kijkt ze bedenkelijk, maar gaat dan op haar knieën aan de tafel zitten en pakt haar glas met twee handjes vast. In deze kamer lijkt ze nog drie keer zo klein als ze al is.
“Sorry, meiden. Ik moet nog even bekomen van deze aangename verrassing. Als ik iets niet verwacht had na al deze jaren, was het dit. Vertel eens, hoe komt het?”
Even kijken Maddy en ik elkaar aan. We wisten natuurlijk wel dat we het er over zouden moeten hebben, maar nu het moment daar is, is het niet makkelijk.
“Heeft mama jullie over mij verteld?” vraagt hij, in een poging om ons te helpen.
“Mama is…” begin ik, maar kan mijn zin niet afmaken.
“… overleden”, maakt Maddy af.
Papa’s ogen worden groot. Hij kijkt ons één voor één aan, in ongeloof. “Wat?” vraagt hij uiteindelijk.
Terwijl Maddy en ik ons verhaal beginnen te doen, staat hij op en loopt naar het grote raam, waar de zon doorheen schijnt. Hij haalt zijn hand door zijn haren en staart naar buiten, terwijl hij ons laat vertellen. Pas wanneer we uitverteld zijn, draait hij zich om. Hij heeft opnieuw tranen in zijn ogen, maar ik zie dat hij moeite doet om het te verbergen.
“Het spijt me zo verschrikkelijk, mijn arme, arme prinsesjes. Wat moet het moeilijk voor jullie zijn”, zegt hij zacht. “Nu snap ik ook meteen waarom jullie Liv meegenomen hebben.”
Liv kijkt naar hem bij het horen van haar naam en hij glimlacht even naar haar. Ze glimlacht terug. Ze mag hem, ik zie het aan haar.
“Ik kan niet geloven dat jullie moeder al die brieven van mij achtergehouden heeft voor jullie. Ik dacht dat jullie geen contact met mij wilden.”
“Dat stuk begrijpen wij ook nog steeds niet, papa. Wat is er gebeurd tussen jullie?”
“Laten we het daar een andere keer over hebben, liefjes. Dat is geen onderwerp voor nu. Er is nog zo veel te bespreken nu. Wat gaan jullie nu doen bijvoorbeeld?”
“… dat weten we eigenlijk niet zo goed”, zeg ik.
“Ik wel. Jullie blijven hier. Alle drie. Jullie zijn mijn dochters en ik laat jullie geen tweede keer gaan.”
“Ik ook?” vraagt Liv voorzichtig.
“Jij ook”, zegt hij. “Je hoort bij Hayley en Madyson en dus ook bij mij.” Liv begint te stralen. Het werkt aanstekelijk want ik voel mijn mondhoeken omhoog krullen, al besef ik nog niet zo goed wat er allemaal gebeurd. Het gaat een beetje snel nu.
“Zal ik jullie al een rondje door het huis geven?” vraagt hij. “Nora en Chris zijn straks pas thuis.”
Nora? O, Eleonora natuurlijk. Hoe zal zij het slikken dat wij hier ineens zijn? Zal ze een lieve vrouw zijn? En Chris? Misschien wil hij zijn stiefvader helemaal niet delen met ons.
---
“Henry, we zijn thuis!” We zijn net aan de rondleiding op de bovenverdieping begonnen, als we een vrouwenstem beneden horen roepen. Dat zal Eleonora zijn, gok ik.
“We komen er aan”, roept mijn vader terug.
“We?” vraagt ze. Oké, hier gaan we dan. Het moment van de waarheid. We volgen onze vader naar de trappen, waar Eleonora en Chris staan te wachten. Zij kijken omhoog, wij naar beneden. Een glorieuze vrouw kijkt ons één voor één aan. Ze is niet wat ik van haar verwacht had. Ze ziet er nog jong uit, ondanks haar bruine haren die in een strakke knot op haar hoofd gebonden zijn. Ze heeft groene ogen, waarvan ik het gevoel heb dat ze dwars door mijn ziel heen kijken. Ze draagt een zwarte kokerrok, met een witte blouse en elegante pumps aan haar voeten. Het geheel maakt haar klassiek, maar ik kan er niets van haar karakter uit opmaken. Het aanblik van Eleonora is echter niet wat mijn ademhaling laat stokken en de tijd laat stilstaan.
Naast haar staat Chris. Zijn ogen zijn op mij gericht en ik kijk terug. Hij heeft dezelfde groene ogen als zijn moeder, maar ze zijn… magisch. Ik zie hem slikken en hij haalt een sterke, gebruinde hand door zijn weelderige bos haren.
“Nora”, zegt papa, die bijna onderaan de trap is. Ik ontwaak uit mijn trans door het geluid en volg de rest de trap af, me ineens heel bewust van mijzelf. Papa geeft Nora een kus op haar wang en pakt haar aan haar elleboog vast, haar zachtjes naar dezelfde woonkamer geleidend als waar hij ons een tijdje geleden naartoe bracht. Chris volgt zijn moeder en ik werp een blik op zijn rug. Hij heeft stevige schouders. Zijn shirt zit er strak omheen, dus het kost me niet veel verbeelding. Ik laat mijn ogen nog wat verder afzakken… maar kijk snel weg als ik mezelf erop betrap naar zijn billen te kijken. Ik voel een lichte blos op mijn wangen verschijnen.
“Wie zijn dit, Henry?” vraagt Nora, als ze stijfjes op de bank gaat zitten. Maddy, Liv en ik gaan ongemakkelijk aan de andere kant van de bank zitten. We voelen ons alle drie duidelijk niet op ons gemak.
“Nora, dit zijn mijn dochters… Hayley en Madyson en hun kleine zusje Liv. Ik heb je verteld van hun bestaan, toch? Hun moeder is onlangs gestorven en zijn daarna pas achter het werkelijke verhaal gekomen over waarom ik niet in hun leven was. En vandaag stonden ze ineens voor de deur”, legt hij uit.
Even blijft het stil. De uitdrukking op Eleonora’s gezicht is niet te lezen.
“Dat moet verschrikkelijk moeilijk voor jullie zijn”, zegt Chris ineens, de stilte verbrekend. Zijn stem is warm, zwaar… mannelijk. Mijn hart slaat een slag over. Maddy, Liv en ik knikken alle drie.
“Dat vind ik vervelend voor jullie om te horen”, zegt Eleonora. “Hoe wisten jullie waar jullie moesten zijn?”
“Door de brieven en kaarten die papa aan ons geschreven heeft”, zeg ik. “Hij heeft zijn adres er altijd op geschreven en op de laatste brief stond deze.”
“Brieven en kaarten?” vraagt Eleonora, haar vraag richtend aan papa. Haar ene wenkbrauw is opgetrokken, alsof ze zeggen wil “waarom weet ik hier niets van?”
“Het spijt me, Nora. Ik heb ze een paar keer per jaar geschreven, ook al kreeg ik geen reactie. Ik weet niet waarom ik je dat niet verteld heb. Het voelde gewoon… ik weet het niet.” Ik merk dat hij zich even geen houding weet te geven.
“We mogen hier blijven van papa, ook Liv. We zijn jullie ontzettend dankbaar”, zeg ik snel.
“Hier blijven?” herhaalt Eleonora. Het lijkt wel alsof ze op herhalen staat. “Henry, kan ik even met je praten onder vier ogen?”
Papa en Eleonora staan op en verdwijnen de gang op.
“Dus…”, zegt Chris. “Waar komen jullie vandaan?”
“Hartland”, zegt Maddy.
“Ligt dat niet boven in Connecticut?”
“Klopt”, zegt Maddy.
“We zijn nog nooit ergens anders geweest”, zegt Liv, besluitend om ook mee te doen in de conversatie. Ik kan mijn lach niet inhouden. Mijn gekke zusje. Chris kijkt me aan met een glimlach om zijn mond. Zijn mond… Hij heeft perfect gebeeldhouwde lippen. Meteen krijg ik het weer warm en kijk weg.
“Heeft Henry jullie al wat van het huis laten zien?” vraagt Chris.
“Een deel”, zegt Maddy. “We waren net boven toen jullie thuis kwamen.”
“Als jullie willen kan ik jullie wel een paar dingen laten zien”, zegt hij. “Houd je van paarden?” vraagt hij aan Liv.
Livs ogen worden groot en ze knikt heftig van ja. “Echt wel! Paarden zijn echt mijn lievelingsdieren!”
Chris glimlacht opnieuw. “Dan heb ik een leuke verrassing voor je. Kom maar eens mee”, zegt hij. Liv is meteen één en al oor en springt van de bank af. Ze wil achter Chris aan lopen, maar aarzelt en stopt. Dan komt ze weer terug naar ons, pakt onze handen en trekt ons mee. Ze durft niet alleen. Ieder met een hand van Liv in de onze lopen we achter Chris aan. We lopen door de enorme hal, helemaal naar het einde toe, vlak voor de trappen. Hij opent de dubbele deuren en we kijken een zonnige kamer in. Er staan wat meubels zoals in de hal, maar wat het meest opvalt zijn de twee grote, glazen deuren die naar het terras leiden. Chris maakt ze open en gebaart ons naar buiten te gaan. Verrukt kijk ik rond. De tuin is énorm, maar wat me nog het meest verrukt is dat er achter de tuin een bos ligt!
“Een bos, Hayley!” zegt Maddy ook verrukt. “O, gelukkig! Ik was al zo bang dat we dat zouden gaan missen.”
Ik grijns naar haar en snuif de frisse lucht op. Heerlijk wat dat met me kan doen. Het kalmeert me meteen.
“Houden jullie van het bos?” vraagt Chris geïnteresseerd.
“We hebben in het bos gewoond”, leg ik uit. “We waren meer buiten dan binnen vroeger. Altijd tussen de bomen aan het spelen, hutten aan het bouwen en vies aan het worden.”
Chris lacht. Mijn hart begint sneller te slaan. Zijn lach is hartelijk, warm en aanstekelijk. Hij gaat ons voor over een natuurstenen pad. We volgen hem, ondertussen kijkend naar alles om ons heen. De tuin is adembenemend mooi. Voor natuurmensen als wij al helemaal. Er staan ontzettend veel bomen, struiken en bloemen. Er ligt een klein vijvertje met vissen erin, met een paar bankjes eromheen.
We lopen een bocht om en Liv slaakt kreet. Meteen rent ze voor ons uit, richting het grote, stenen gebouw. Uit de betraliede ramen van het gebouw steken her en der wat hoofden, van paarden. Het kleine meisje in mij wordt wakker en ik moet me inhouden om niet achter Liv aan te rennen. Toch kan ik een enorme lach niet onderdrukken, als we Liv volgen naar een van de eerste paarden, die nieuwsgierig naar ons kijkt.
“Rustig, Liv. Anders schrikt ze van je”, zegt Chris.
Liv gaat meteen rustiger lopen en als ze bij het paard is, houdt ze haar handje op. Het paard snuffelt eraan en Liv giechelt: “Dat kietelt!”
“Wauw, hoe veel hebben jullie er?” vraagt Maddy onder de indruk, bij het zien van de grootte van de stallen.
“Op dit moment zes”, zegt hij. “Maar het zijn er wel eens meer geweest. Mijn moeder houdt erg van paarden.”
Hij loopt naar de ingang van de stallen en maakt hem open. Liv stapt als eerste naar binnen en kijkt nieuwsgierig om zich heen. “Mag ik een paardje aaien?” vraagt ze.
“Natuurlijk. Kom maar mee naar Trixie. Zij is het meest tamme paard en laat zich snel aaien.” Hij wijst naar de stal waar Trixie staat. Een witte pony, met zwarte vlekken over haar lijf.
Liv laat ook haar aan haar handje ruiken en aait dan over de neus van het dier. “Ik vind haar lief”, zegt ze en knikt er bevestigend bij, om een statement te maken voor zichzelf.
Chris lacht en zegt zachtjes tegen ons: “Wat een heerlijk bijdehand meisje.”
“Je moet eens weten hoe bijdehand ze kan zijn”, grinnikt Maddy, maar kijkt liefdevol naar Liv.
“Kom, zitten”, zegt Chris en wijst naar een grote stapel hooibalen in de hoek van de stallen. Terwijl Liv bij Trixie blijft staan, volgen wij hem en laten ons in het hooi vallen. Het prikt een beetje, maar het zit niet verkeerd. We praten over koetjes en kalfjes, over waar wij vandaan komen, hoe we hier zijn gekomen, over school, onze interesses, etc. Ik heb geen idee hoe veel tijd er verstreken is als Chris op zijn horloge kijkt en zegt: “We moesten maar eens terug gaan, we gaan zo eten.”
“Eten jullie altijd op dezelfde tijd?” vraag ik.
“Meestal wel ja. Onze kokkin zorgt dat het eten om zes uur stipt klaar is, tenzij anders opgegeven door mijn moeder of Henry.”
“Kokkin?” vraagt Maddy.
“Ja, we hebben een aantal personeelsleden in dienst. Een butler, een kokkin, een paar schoonmaaksters, twee hoveniers, een stalknecht, een stuk of drie dienstmeisjes en een persoonlijk dienstmeisje voor mijn moeder.”
“Indrukwekkend”, zeg ik zachtjes.
“Dat vond ik in het begin ook. Mijn moeder en ik waren voor we hier kwamen wonen ook niet rijk. We hadden het ook niet slecht, maar gewoon doorsnee. Toen we hier kwamen heb ik net zo verwonderd rondgekeken als jullie nu doen.”
“Hoe hebben papa en Eleonora elkaar leren kennen?”
“Ik geloof dat het tijdens een benefietconcert was. Henry was daar als gast, mijn moeder werkte er om de gasten te voorzien van champagne of andere drankjes. Volgens hen was het liefde op het eerste gezicht.”
“Dat is romantisch”, zegt Maddy met twinkelende ogen.
Chris grinnikt. “Nou, zo romantisch vind je het niet meer als je ze een keer klef ziet doen.”
Maddy en ik lachen. Dat kennen we wel van mama en Hank.
We kletsen verder, terwijl we weer teruglopen naar het huis. Liv babbelt honderduit over haar interesses, wat menig keer leidt tot gelach van Maddy, Chris en mij. Ze vind Chris wel leuk, geloof ik. Maar hij is ook wel erg goed met haar.
“Ha, daar zijn jullie”, zegt papa als we binnen komen.
“Ik heb ze de paarden laten zien”, legt Chris uit.
“Ah, die vond je zeker wel leuk”, zegt hij knipogend tegen Liv, die straalt van oor tot oor.
“Gaan jullie even je handen wassen? Dan kunnen jullie dan naar de eetkamer komen. Olivia – onze kokkin – heeft weer een lekkere maaltijd voor ons gemaakt.”
Ik heb het gevoel alsof we hier al dagen zijn, in plaats van een paar uur, door de manier waarop papa en Chris tegen ons doen. Het geeft me een fijn gevoel. Een gevoel dat we welkom zijn.
Door de rondleiding eerder vandaag, weten we waar we de keuken kunnen vinden om onze handen te wassen. Eerder vandaag was daar niemand, maar nu staan er meerdere mensen in de keuken. Eén mollige vrouw, vermoedelijk de kokkin, kijkt op en begint te lachen naar ons. “Jullie moeten Henry’s dochters zijn! Jullie lijken sprekend op hem”, zegt ze. Ze komt op ons af gelopen en omhelst ons één voor één. Haar volle boezem drukt tegen me aan en ik krijg bijna geen lucht meer door haar stevige greep. Ik mag haar meteen.
De twee andere vrouwen stellen zich voor als Juul en Emma, twee dienstmeisjes.
“Ga snel jullie handen wassen, dan kunnen jullie eten. Jullie zullen wel uitgehongerd zijn, arme muchachas.” Ik had al een vermoeden dat ze van Italiaanse of Spaanse afkomst was, maar dit bevestigd het. Spaans. Toevallig herken ik dat woordje van een klasgenootje van mij. Zij is ook Spaans en maar moeder noemt haar altijd muchacha als liefkozing. Het betekend meisje.
Papa en Eleonora zitten al aan de tafel in de eetkamer. Papa kijkt naar ons op en begint te glimlachen, Eleonora kijkt naar haar bord alsof het veel interessanter is dan alleen een wit stuk steen. Zouden zij en papa ruzie hebben gehad over ons?
“Waar moeten we zitten?” vraagt Maddy.
“Kies maar een plaats waar een bord staat”, antwoordt hij. We nemen plaats en de dienstmeisjes die we in de keuken zagen, komen binnen lopen met borden dampend eten. Waarom hebben we een bord voor ons staan als we een bord krijgen van de dienstmeisjes? Het is me een raadsel. Het ruikt echter heerlijk en mijn maag begint meteen met knorren. Chris – die tegenover me zit – hoort het en lacht naar me. Ik voel dat ik begin te blozen, wat voor een nog bredere lach zorgt.
Terwijl we van Olivia’s heerlijke kookkunsten eten, vertelt papa over zijn werk, de gang van zaken hier in huis, wat Eleonora doet, etc. Geboeid zit ik te luisteren. Zelfs Liv is stil en luistert aandachtig naar alles.
“Maar geen zorgen meisjes, jullie hoeven niet alles te onthouden. Het wordt vanzelf wel duidelijk. Jullie gaan gewoon lekker slapen vanavond en dan is er morgen weer een nieuwe dag. Ik zal kijken of ik vrij kan nemen, om jullie te begeleiden.”
“Morgen kan je geen vrij nemen, Henry. Je hebt een belangrijke afspraak staan”, zegt Eleonora. Ze klikt kil.
“Och, Nora, ze komen er wel overheen als ik een keer afzeg”, glimlacht hij naar haar. Ze reageert niet terug. Ik voel een spanning tussen hen. Volgens mij is Eleonora niet zo blij dat we hier zijn. Ik kijk even naar Chris, die me snel een geruststellende knipoog geeft.
Na het eten wordt alles opgeruimd en geeft papa ons de rondleiding boven. Hij laat ons onze kamers zien. De kleding die we meegenomen hadden, hangen al netjes in de kasten.
“De kamers zijn nu nog standaard, maar we zullen binnenkort gaan winkelen om ze wat naar jullie smaken aan te kleden, goed?” vraagt papa. Ik vind de kamer echter heel mooi. Er staat een heel groot, tweepersoons hemelbed in het midden van de kamer. Het stof boven het hemelbed is prachtig. Lange beige stroken vallen langs de poten van het bed naar beneden, tot op de grond. Het linnengoed is dezelfde kleur als dat van de hemel van het bed. Op de vloer ligt een hoogpolig tapijt. Ik moet de neiging bedwingen om mijn schoenen en sokken uit te doen en er met mijn tenen doorheen te woelen.
Aan de ene kant van de kamer staat een enorme kledingkast van licht hout. In het midden hangen twee grote spiegels, die bijna van het plafond tot de vloer gaan. Aan de andere kant van de kamer staat een bureau, waar nog niets op staat. In de hoek naast het bureau – al zitten er nog zeker acht passen tussen – staat een kleine hoekbank met een salontafeltje ervoor. Deze kamer is bijna even groot als de woonkamer van ons huis.
“Deze deur hier”, zegt papa en opent een deur naast de entree van de kamer, “is de badkamer. Elke kamer heeft een eigen.”
“Wow”, zeggen Maddy en ik tegelijk, als we er een blik in werpen. Het lijkt net of we door de tijd heen reizen en in de toekomst beland zijn. De badkamer is hypermodern. Er is een enorm bad, waar zeker drie mensen in kunnen. Te zien aan alle knoppen op de rand is het nog een bubbelbad ook. Een stukje verderop is een douche. Je kan er aan de ene kant in lopen en er aan de andere kant weer uit. Er zitten geen deuren in, alleen een grote, glazen wand ervoor. Er zitten verschillende douchekoppen in en aan de muren. Ik heb geen idee waar ze allemaal voor zijn. Ook zit er een richel in de muur, waar je kan zitten. Zitten onder de douche? Dat lijkt me wel wat. Aan de overkant van die muur is een brede spiegel, met een al even breed aanrecht met twee witte wastafels.
“Weet je wat ik het mooiste vind aan de badkamer?” vraagt papa.
“Nee?” vraagt Liv, die verwonderd om zich heen kijkt.
“Ga maar eens in het midden staan van de badkamer” zegt hij. We doen wat hij vraagt en draaien ons naar hem toe. Hij sluit de deur achter zich en doet het licht in de badkamer uit. Het is pikkedonker. Ik voel Livs handje in die van mij glijden en glimlach. Kleine angsthaas. We horen een klik en ineens licht het plafond op in duizenden kleine lampjes, fonkelend en schitterend.
“Sterren!” roept Liv verbaasd.
“Mooi, hè?” vraagt papa.
Het is adembenemend. Het hele plafond is bezaaid met kleine sterretjes, alsof je buiten in de inktzwarte nacht staat en naar de hemel kijkt. Meteen ben ik verliefd op de badkamer.
Papa verbreekt de betovering door de sterren uit te doen en het gewone licht weer aan. “Deze knop is daarvoor”, zegt hij en wijst naar de schakelaar naast de gewone lichtknop.
Net als we verder willen gaan met de rondleiding, gaat mijn mobiele telefoon af. “Sorry”, zeg ik en neem op.
“Hayley, met Grace” hoor ik. Mijn betoverde bui van net is opslag verdwenen en ik keer terug naar de realiteit.
“Hé Grace”, zeg ik en zie Maddy met een ruk naar me kijken.
“Hayley, zijn jullie bij je vader aangekomen?”
“Ja.”
“Goed. Ik kom jullie morgen halen”, zegt ze. Ik kan niet uit haar stem opmaken of ze nou boos is of niet.
“Grace…” zeg ik, maar ze onderbreekt me.
“… Niets Grace, ik kom jullie halen en dat staat vast. Ik zal nog wel een berichtje sturen met het tijdstip”, zegt ze en hangt op.
Ik staar verbijstert naar mijn telefoon. Volgens mij is ze boos.
“Wie was dat?” vraagt papa. Beschaamd kijken we naar onze voeten en vertellen schoorvoetend wie Grace is.
“Geen wonder dat ze boos is”, zegt papa bestraffend. “Die arme vrouw heeft een hartverzakking gekregen nadat ze thuis is gekomen. Laat haar maar komen morgen, dan praten we samen met haar. Maar jullie gaan je excuses wel aanbieden en goed ook.”
Gelukkig is de kous daarmee af en laat hij ons zijn en Eleonora’s slaapkamer zien, die van Chris, de studeerkamer van papa, de game- en filmkamer van Chris en nog wat lege kamers die niet voorzien zijn van een doel. Nog niet ten minste. Hij wil van één van die kamers een prinsessenspeelkamer voor Liv maken, die natuurlijk meteen enthousiast is.
Wanneer we klaar zijn met de rondleiding, is het al later op de avond en ik merk aan Liv dat ze moe is.
“Papa, is het goed als wij Liv naar bed brengen? Ze is het gewend van thuis”, vraag ik voorzichtig. Ik wil hem niet kwetsen.
“Natuurlijk meisje, geen probleem”, zegt hij en knielt voor Liv neer. “Slaap lekker, kleine prinses.”
Tot onze verbazing stapt Liv op hem af en slaat haar kleine armpjes om zijn nek. “Slaap lekker, papa”, zegt ze. Even kijkt papa net zo verbaasd als wij, maar glimlacht dan warm en slaat zijn armen om haar heen, waardoor ze bijna in hem verdwijnt. Ze is zo klein en teer, vergeleken bij papa’s gespierde armen.
Maddy tilt Liv op en samen lopen we naar Livs kamer, die net als wij ook een tweepersoonsbed heeft. “Kijk uit dat je niet verdwaalt in je bed”, zeg ik grappend en prik in haar buikje.
Ze lacht. “Gekke Hayley, ik kan toch niet verdwalen in bed! Dan ga ik er gewoon uit en dan weet ik weer waar ik ben!” Maddy en ik lachen en zorgen dat ze zich uitkleed en haar pyjama aantrekt. Douchen komt morgen wel weer.
Ze gaat liggen en drukt haar knuffel dicht tegen zich aan. “Ik had gewild dat mama hier was”, zucht ze zachtjes en sluit haar ogen.
Ik buig me voorover en druk een kus op haar voorhoofd. “Ik ook, lieverd. Ik ook. Slaap lekker.”
Ik kijk naar de hemel van het bed. Ik kan de slaap niet vatten. Er gaat zo veel door mijn hoofd. Zo veel vragen, zo veel indrukken. Maddy ligt in de kamer naast mij. Ik mis haar aanwezigheid in dezelfde kamer. We zijn nog nooit in ons hele leven gescheiden geweest. Zal ze slapen? Ik besluit om op te staan en te gaan kijken. Zo zacht als ik kan open ik mijn kamer deur en daarna die van haar. “Maddy?” fluister ik. Geen reactie. Ze slaapt. Ik zucht even en bedenk me dat terug naar bed gaan nu geen zin heeft. Ik trek mijn kamerjas aan in mijn kamer, schiet in mijn teenslippers en ga de grote trap af naar beneden. In het donker ziet het er anders uit, maar ik ben wel dankbaar voor de stilte en de rust. Bijna vanzelf loop ik naar de tuinkamer toe. Ik weet niet of het daadwerkelijk zo heet, maar ik heb het er zelf maar van gemaakt. Dat is makkelijker.
Ik voel aan de klink van de glazen deuren, maar hij zit op slot. Ik kijk rond om te zien of ik een sleutel zie.
“Deze heb je nodig” hoor ik ineens. Ik schrik en moet een kreet onderdrukken. Chris staat achter me en lacht. “Sorry, ik wilde je niet laten schrikken. Ik hoorde je door de gang lopen en had al zo’n vermoeden dat je hier heen zou gaan.”
“Ben ik zo voorspelbaar?” vraag ik.
Hij lacht. “Een beetje wel, aangezien ik weet hoe veel je van de natuur houdt. Kon je niet slapen?” vraagt hij terwijl hij de sleutel in het slot steekt. Voor hij hem omdraait, loopt hij naar het kastje naast de deur en tikt cijfers in. Het alarm, natuurlijk. Het is maar goed dat er geen sleutel in zat, anders was het hele huis nu wakker geweest door mij.
“Nee, niet echt. Veel te veel in mijn hoofd”, zeg ik, terwijl we naar buiten stappen. De koele nachtwind blaast om me heen en meteen kom ik tot rust. Ik huiver even, maar loop slenterend door. Chris loopt naast me, met zijn handen in zijn zakken en schouders opgetrokken.
“Dat kan ik me goed voorstellen. Het is ook niet niks, al die indrukken.”
“Precies. Ik heb even nodig om het te verwerken.”
“Hoe oud ben je eigenlijk?” vraagt Chris.
“Bijna achttien”, zeg ik.
Chris lacht. “Zo voel ik me inderdaad ook nog altijd. Maar echt, hoe oud ben je?”
“Ik meen het, we zijn over een week achttien”, zeg ik grinnikend.
“Echt? Tjonge, dat had ik je niet gegeven”, zegt hij verbaasd en kijkt me even aan. Zijn groene ogen geven licht in het donker en meteen krijg ik het weer warm.
“Jonger?” vraag ik.
“Nee, ouder. Je bent volwassen voor je leeftijd”, zegt hij, met een bewonderende toon in zijn stem.
“O, dank je”, zeg ik en begin weer te blozen. Gelukkig ziet hij het niet in het donker.
Een windvlaag waait om onze oren en ik huiver even opnieuw. “Heb je het koud?” vraagt hij, maar wacht mijn antwoord niet af. In plaats daarvan legt hij zijn arm om mijn schouder en wrijft over mijn arm. Er begint iets te branden in mijn buik. Ik kijk naar hem op en zie dat hij naar mij kijkt. Onze ogen haken in elkaar en opnieuw staat de tijd stil. Hij maakt zijn arm los en draait een kwartslag naar me toe, zijn hand rustend op mijn schouder. Zijn hoofd beweegt bijna onzichtbaar naar de mijne en ik sluit mijn ogen…
Liv ligt al een paar uurtjes in bed en heeft nog helemaal niets meegekregen van deze ontdekking. Dat hebben we expres gedaan. Grace dacht dat het beter was om haar nog even niets te vertellen, omdat het misschien een nieuwe heftige emotie kan veroorzaken en ze heeft er voor haar jonge leventje al even genoeg. Maar nu Liv in bed ligt hebben wij de tijd om de hele doos om te kiepen en te lezen. Het zijn er nog meer dan het er leken. Vannacht na de ontdekking hebben Maddy en ik natuurlijk niet meer geslapen, ondanks dat Grace uit haar bed op zolder kwam en ons terug naar onze kamer gestuurd heeft. De verdere nacht zijn we alleen maar in gedachten verzonken geweest en gefluisterd over alle vragen die door ons hoofd spookten. En nog steeds spoken. Ik begrijp er echt helemaal niets van.
Om mijn gedachten van alle vragen te verzetten, pak ik de volgende brief. Er valt een foto uit zodra ik hem open maak. Ik bekijk hem. Er staan meerdere mensen op de foto. De man herken ik meteen als mijn vader. Natuurlijk hebben we wel eens foto’s van vroeger gezien, maar ook zo, een paar jaar later en iets meer verouderd, herken ik hem meteen. Hij kijkt lachend naar de camera, met een twinkel in zijn ogen en zijn arm om de schouders van een vrouw geslagen. Ze ziet er leuk uit. En voor hen staat een jongetje. Hoe oud hij is weet ik niet, maar hij ziet er wel schattig uit in zijn smoking. Voorzichtig laat ik mijn vingers over de foto glijden, over het hoofd van mijn vader. Daarna pak ik de brief en begin met lezen.
Hé mijn lieve meisjes,
Het is even geleden dat jullie iets van mij gehoord hebben, sorry daarvoor. Het is namelijk zo… Ik ben opnieuw getrouwd. Haar naam is Eleonora. Ik had niet gedacht dat ik nog eens verliefd zou worden na mama, maar Eleonora is anders dan andere vrouwen. Ze is zo lief, zorgzaam, warmhartig. Ze heeft een zoon van haar vorige man. Zijn naam is Christopher, door ons afgekort tot Chris. Hij is nu zestien. Ik weet zeker dat jullie hem leuk zouden vinden als grote broer. Hij is echt een leuke jongen.
Ik heb een foto bij de brief gedaan, dan kunnen jullie ze zien. Het liefst had ik jullie natuurlijk bij me gehad om deze dag te vieren en mee te gaan op huwelijksreis. Het is niet helemaal compleet zonder jullie, maar het moet maar. Ooit meisjes, ik beloof het jullie, zullen we weer samen zijn.
Ik houd van jullie tot aan de maan en terug!
Papa.
Ik bekijk de foto nog eens. Dus dat is Eleonora? En Chris… Ik had hem jonger geschat dan hij is. Ik bekijk de datum aan de bovenkant van de brief. Elf jaar geleden. Dus wij waren zes. Dat betekend dat Chris tien jaar ouder is dan wij. Tjonge, dan moet Eleonora ook wel vroeg moeder zijn geworden, toch?
“Wat heb je daar?” vraagt Maddy, die de foto in mijn hand ziet. Ik geef haar de foto en de brief en wacht tot ze hem gelezen heeft. “Hij is getrouwd…” zegt ze enigszins verbouwereerd.
“Dat is toch juist mooi? Dan heeft hij zijn leven weer een beetje doel gegeven na de breuk met jullie moeder en het verlies van jullie” zegt Grace, die over de schouder van Maddy meegelezen heeft.
“Het verlies van ons?”
“Ja. Of denken jullie nog steeds dat het zijn keuze was om geen contact meer te hebben met zijn “twee engeltjes”, “twee lieve meisjes”, “twee kleine prinsesjes”? Ik weet de reden niet, maar jullie moeder heeft er duidelijk voor gekozen, niet hij.”
Ik knik. Ze heeft gelijk… maar ergens wil ik het niet geloven. Dat zou betekenen dat mama al die jaren tegen ons gelogen heeft en ons voor niets heeft laten denken dat onze vader ons niet wilde.
“Wat gaan jullie met deze informatie doen?” vraagt Grace.
“Niets”, zeggen Maddy en ik tegelijk.
“Waarom niet? Hij is jullie vader!”
“Ja, maar niet die van Liv. Straks accepteert hij haar niet en dat zou haar veel meer pijn doen dan dat we gewoon op deze manier verder gaan.”
Grace kijkt van Maddy naar mij en weer terug, maar zegt niets. In haar ogen ligt iets wat ik niet echt thuis kan brengen. Het lijkt alsof ze triest is, maar tegelijkertijd trost is.
De rest van de avond blijven we alle brieven en kaarten lezen, tot we zo moe zijn dat we ons niet meer kunnen concentreren. Geeuwend ruimen we alles op en sluiten de boel af.
“Gaan jullie maar vast naar boven. Ik ga even bellen naar mijn buurvrouw of alles in mijn huis nog in orde is”, zegt Grace en geeft ons beiden en kus op ons voorhoofd. “Slaap lekker meisjes. Niet te veel piekeren. Het komt allemaal wel goed.”
Ik volg Maddy naar boven en denk terug aan Grace’ woorden. Haar huis… Ik had er inderdaad niet meer bij stilgestaan dat ze al een geruime tijd bij ons is en niet in haar eigen huis. Hoe lang zal dat nog zo blijven? Ze zal vast en zeker een keer terug gaan en ons alleen laten. Die gedachte laat me niet meer los en hoe meer ik er over nadenk, hoe schuldiger ik me voel naar Grace toe dat ze door ons hier is en hoe meer ik zeker weet dat we ons over niet al te lange tijd ook zal verlaten.
“Maddy”, fluister ik als we in bed liggen.
“Ja?”
Ik vertel haar mijn hersenspinsels. Wanneer ik klaar ben is Maddy even stil, maar zucht dan. “Je hebt gelijk. Ze heeft haar eigen leven, ze zal wel een keer terug gaan.”
“Wat gaan wij dan doen?” vraag ik.
“Hier blijven, denk ik? We zijn bijna achttien, dus dan mogen we legaal voor Liv zorgen zonder andere volwassene erbij.”
“Ja, maar kunnen we dat wel? Houden we dan nog wel tijd over om naar school te gaan en te leren?”
“Ik denk niet dat we echt een keuze hebben, Hay”, zegt Maddy, opnieuw diep zuchtend.
“En wat als we nou naar papa gaan?”
“We waren het er toch over eens dat we dat niet zouden doen? Straks accepteert bij Liv niet. Ik wil haar niet nog meer verdriet doen.”
“Waarom zou hij haar niet accepteren? Ze hoort bij ons… We kunnen het toch proberen? Als hij het niet wil gaan we terug en zorgen wij voor Liv.”
“Ik weet niet hoor…” aarzelt ze.
“Wat is het ergste dat er kan gebeuren? In al zijn brieven beloofd hij dat we ooit samen zullen zijn en dat hij de gemiste tijd met ons dan in zal halen. Dat gebeurd niet als hij Liv niet accepteert en ik denk dat hij dat ook wel zal begrijpen.”
“Dat klopt, maar er is een verschil tussen een kind van een ander in je huis nemen omdat ze nu eenmaal bij iemand hoort, of een kind in huis nemen omdat ze ook echt gewild is. Dat zal Liv onmiddellijk voelen. Ze zal zich verschrikkelijk voelen als ze alleen maar geaccepteerd wordt omdat ze ons zusje is.”
“Daar heb je wel gelijk in.”
“Laten we er anders gewoon even over nadenken. Misschien moeten we het gokje wagen, maar ik durf het nu nog niet zo goed.”
“Morgen weer een dag…”
“Slaap lekker, zusje.”
“Slaap lekker.”
---
“Meiden, ik moet even met jullie praten”, zegt Grace de volgende dag. Maddy en ik kijken elkaar aan en weten met één blik precies dat we beiden hetzelfde denken: Ze gaat weg.
Ongemakkelijk gaan we aan de keukentafel zitten en staren beiden naar onze handen.
“Meisjes, hoezeer ik het ook fijn vindt om hier de hele dag met jullie te zijn…” begint Grace.
“… Je gaat weg, hè?” onderbreek ik haar. Mijn hart voelt als lood in mijn borstkas.
“Wat? Nee, gekkies! Ik wilde alleen maar zeggen dat ik weer aan het werk moet. De directeur heeft me een week vrij gegeven, maar ik moet weer aan de slag. Natuurlijk laat ik jullie niet alleen”, zegt ze verbaasd en staat op. Ze komt naar onze kant van de tafel gelopen en knielt tussen onze stoelen in, haar warme handen op onze knieën rustend.
“Geen zorgen. Ik laat jullie niet zomaar aan je lot over.”
Zwijgend kijken we beiden naar haar en omhelzen haar zonder een woord.
“Zo”, zegt ze uiteindelijk. “Hebben jullie even dikke pech dat ik ook jullie docent ben! Want we gaan vandaan eens lekker wat aan school doen”, grinnikt ze.
Maddy en ik zuchten, maar lachen dan. De lessen van Grace zijn nooit erg geweest. Het enige nadeel is dat we door de andere leerlingen altijd gezien worden als “de lieverdjes van mevrouw Vaughn”, waardoor we een beetje buiten de boot vallen. Gelukkig hebben we gewoon ons vaste groepje vriendinnen.
“Kom, niet zo treuzelen. Aan de slag jullie”, zegt Grace, ons aansporend om onze schildersspullen te gaan halen.
“Hayley, ik denk dat je gelijk hebt. We moeten het doen. We moeten papa op gaan zoeken”, zegt Maddy ’s avonds als we in bed liggen.
“Je schrok ook van Grace’ mededeling, hè? Ik dacht echt even dat ze ging zeggen weg te gaan.”
“Weet ik. Maar dat ze het nu niet gezegd heeft, betekend niet dat ze het nooit zal zeggen. We kunnen dat beter voor zijn, Hay. Ik wil niet weer in de steek gelaten worden.”
“Ik snap het. Maar hoe gaan we dat doen dan? Grace laat ons nooit zomaar gaan met Liv.”
“Daarom moeten we zorgen dat ze er pas achter komt als wij al weg zijn, zodat wij al daar zijn als ze ons bereikt. Hopelijk kan papa dan zeggen dat het oké is. Tja, en anders kunnen we weer met haar mee…”
“Ik weet niet hoor…”, zeg ik twijfelend. Normaal ben ik degene met de plannetjes, maar de rollen zijn omgedraaid vandaag. Misschien dat ik me daarom niet helemaal op mijn gemak voel erbij.
“Vertrouw maar op mij”, zegt Maddy ineens verzekerd, “Ik heb een plan.” Met die woorden draaien we ons beiden om en vallen al snel in slaap. Mijn dromen zijn onstuimig en er valt geen touw aan vast te knopen.
Wanneer ik wakker word is het nog steeds donker en ben ik helemaal bezweet en mijn deken is half uit mijn dekbedhoes gegleden. Geen idee wat ik gedaan heb, maar ik vermoed dat het door mijn dromen komt. Ik kijk naar Maddy en zie dat ze nog vredig in slaap is, nog helemaal netjes onder haar dekbed. Ongelofelijk. Ze moet ook altijd de rustigste en netste van ons twee zijn. Al snel dwalen mijn gedachten weer af naar gisteravond. Wat zal Maddy voor een plan hebben? Het zint me maar niets dat ik niet weet waar ik me op voor moet bereiden. Hoe gaat ze dat met Liv doen? Als ze al mee wil, zal ze doodsbang zijn. Denk ik. Ze is nog nooit buiten Hartland geweest, hoe zou ze een grote stad als New Haven dan vinden?
“Ben je wakker?”, hoor ik Liv zachtjes vragen bij de deur. Waarschijnlijk is de vraag gewoon gericht aan wie het ook maar hoort.
“Wat ben je vroeg wakker?” reageer ik terug en hoor haar kleine voetjes in het donker over de vloer schuifelen. Ik sla mijn deken terug, waardoor ze er bij kan kruipen. Dat deed ze bij mama ook altijd.
“Ik kan niet slapen”, zegt ze. Haar handen en voeten zijn steenkoud.
“Je bent ijskoud, Liv. Waar heb je gezeten?” vraag ik, terwijl ik haar voetjes tussen mijn onderbenen klem en haar handen in de mijnen neem.
“… Nergens”, zegt ze.
Natuurlijk trap ik daar niet in. “Vertel op”, zeg ik zachtjes en druk een kus op haar slaap, om haar ervan te verzekeren dat ik niet boos ben.
“Ik was beneden”, zegt ze.
“Wat was je daar aan het doen?”
“Naar buiten kijken.”
“Waarom doe je dat beneden? Dat kan toch ook vanuit het raam van jouw kamer?”
Even is ze stil. “Ik was buiten.”
“Liv!” zeg ik bestraffend. “Het is gevaarlijk om alleen naar buiten te gaan ’s nachts! Dat mag je niet doen hoor!” Vervolgens trek ik haar dichter tegen me aan en knuffel haar. “Ik wil niet dat je iets overkomt.”
“Sorry Hayley”, zegt ze mompelend.
“Wat deed je buiten dan?”
“Naar de sterren kijken. Mama zei altijd dat papa een ster was geworden, dus ik dacht misschien is mama nu ook wel een ster en wil ze even zwaaien”, legt ze uit in haar kinderlijke onschuld.
Mijn ogen vullen zich met tranen en zwijgend streel ik haar zachte haren. “Ik weet zeker dat mama ook een ster is en vanaf daar goed op jou let”, zeg ik uiteindelijk, na een lange stilte. Mijn stem trilt en ik heb de grootste moeite om niet te gaan huilen. Liv legt haar kleine armpje over mij heen en geeft me een knuffel.
“Ik hou van jou, Hayley”, fluistert ze.
“Sst. Ik ook van jou. Ga nog maar even slapen”, fluister ik en streel haar haren zachtjes. Langzaam voel ik haar lichaam verslappen in mijn armen en luister naar haar rustige ademhaling. De liefde voor mijn kleine zusje is heel anders dan die voor mijn tweelingzus. Waarschijnlijk door het grote leeftijdsverschil tussen Liv en wij twee. We hebben alles van Liv heel bewust meegemaakt. Haar eerste lachje naar ons, haar eerste tandje, haar eerste woordjes, stapjes en vele valpartijen, haar eerste dag school, haar eerste gebroken hartje… Ik glimlach weer als ik er aan terug denk. Het is nog niet eens zo heel lang geleden dat ze uit school kwam met roze wangen en een brede lach op haar gezicht. Helemaal opgewonden vertelde ze dat ze verliefd was op een jongen in haar klas, Vince. Hij had haar een bloemetje gegeven en toen waren ze vriendje en vriendinnetje. Het was gewoon vertederend om naar te luisteren. Een week lang was ze helemaal in de wolken en was het Vince voor en Vince na, tot ze op een middag huilend uit school kwam dat Vince een ander meisje een bloemetje gegeven had en zij nu verkering hebben.
Maddy en ik hadden de grootste moeite om niet te lachen om die heerlijke kinderlijke onschuld, maar Liv was oprecht verdrietig, dus lachen zou niet echt leuk geweest zijn voor haar. Dus we hebben die dag maar wat extra met haar gespeeld en de volgende dag was ze er al weer overheen. Ons gekke kleine zusje.
Langzaam zak ook ik weer weg in een slaap, dit keer veel rustiger door Livs warme lijfje tegen het mijne. Wanneer ik opnieuw mijn ogen open doe, is het licht buiten. Maddy’s bed is leeg en Liv is ook weg. Geeuwend blijf ik nog even liggen, maar stap uiteindelijk uit bed en schiet in mijn badjas en sloffen.
“Goedemorgen” zegt Grace glimlachend en geeft me een kus op mijn voorhoofd. “Je bent net op tijd voor het ontbijt.”
Ik kijk achter haar en zie dat de tafel helemaal gedekt is, van top tot teen. Dat is lang geleden! Meteen knort mijn maag en hoor ik Maddy en Liv lachen.
“Goedemorgen, Hayley!” zegt Liv en lacht breed naar me. Ik glimlach vertederd naar haar en ga op mijn plaats aan de tafel zitten. Nog een klein beetje slaperig neem ik een vers gebakken broodje aan die Maddy me aanreikt en besmeer hem, terwijl ik toekijk hoe Liv een poging doet om haar eigen broodje van boter te voorzien. Met haar tong uit haar mond harkt ze de boter iedere keer weer van het broodje af, het broodje zelf ook meenemend. Uiteindelijk schiet Grace haar te hulp en mag ze zelf haar beleg erop doen.
“Mag ik straks naar buiten?” vraagt Liv met haar mond vol. Grace kijkt haar waarschuwend aan en even krijg ik een flash-back van mama die moppert dat Liv haar mond leeg moet eten voor ze praat.
“Ja, dat mag. Als je maar in de buurt blijft”, zegt Grace.
“Wij gaan wel even mee. Frisse neus halen”, zegt Maddy. Ik kijk haar aan en weet meteen dat ze dat om een reden zegt en niet omdat ze het nu zo leuk vind om met Liv mee te gaan. Ik weet dat ze liever schildert op een rustige zondagmorgen.
“Over naar buiten gaan gesproken”, zegt Grace, “toen ik vanmorgen beneden kwam, stond de achterdeur op een kiertje. Wie is er vannacht naar buiten geweest?”
Ik kijk vluchtig naar Liv en zie dat ze schuldbewust naar haar bord staart. Grace volgt mijn blik en ziet het ook, maar net voor ze wat kan zeggen, zeg ik snel: “Ik was het. Ik ben vergeten de deur weer dicht te doen.”
Grace kijkt me fronsend aan en ik voel dat Maddy en Liv verbaasd naar me kijken. Normaal neem ik inderdaad nooit zomaar de schuld op me, maar ik vind niet dat Liv nog een keer hoeft uit te leggen waarom ze buiten was.
“Volgende keer even aan denken dan”, zegt Grace en ik hoor aan haar stem dat ze me niet gelooft, maar het er maar bij laat zitten.
“Kom, dan gaan we naar de boomhut”, zegt Maddy als we alle drie aangekleed zijn en naar buiten lopen.
“Kunnen we niet zelf een hut bouwen?” vraagt Liv.
“We moeten je eerst even wat vertellen.” Meteen weet ik wat Maddy van plan is. Het plan – in ieder geval een gedeelte ervan – uitleggen. We klimmen de boomhut in en Liv neemt tussen ons in plaats, haar handjes op onze benen rustend. Maddy begint het hele verhaal over de brieven van papa te vertellen. Ademloos luistert Liv en hangt bijna aan Maddy’s lippen.
Wanneer Maddy uitvertelt is, kijkt Liv zwijgend voor zich uit. Je kunt haar bijna horen malen. “Gaan jullie naar jullie papa?” vraagt ze uiteindelijk. Maddy en ik kijken elkaar even aan.
“Ja…” zeg ik, “maar we willen jou graag meenemen.”
Liv kijkt op en dan van mij naar Maddy. “Echt?”
“Ja, natuurlijk. Jij bent ons kleine zusje. We laten jou echt niet achter hoor.”
“En Grace dan? Mag zij ook mee?” Dat is een logische vraag, die ik ook gesteld zou hebben als ik Liv was.
“Liv, luister. Grace is niet onze mama. Zij zorgt nu voor ons, omdat we anders niet in ons huisje konden blijven. Maar Grace heeft ook haar eigen huis en op een dag zal zij terug willen naar haar eigen huis. Dus het is beter als wij dan al ergens anders wonen bij iemand die graag voor ons wil zorgen. Snap je dat?” vraagt Maddy.
Liv knikt, maar kijkt sip. “Wanneer gaat ze weg dan?”
“Dat weten we niet. Maar wij zijn eerder weg.”
“Wanneer gaan wij dan?”
“Morgen.
“Morgen?” vragen Liv en ik tegelijk.
Maddy knikt. “Morgen moet Grace weer aan het werk. Ik heb vanmorgen tussen neus en lippen door gevraagd hoe laat ze dan weer thuis is en ze antwoordde dat het niet heel vroeg zou zijn omdat ze wat nakijk werk in te halen heeft. Dat geeft ons de kans om snel wat spullen in te pakken en naar papa toe te gaan.”
“Waarom mag Grace het niet weten dan?” vraagt Liv.
“Omdat ze ons dan waarschijnlijk tegen wil houden en dat maakt nog veel moeilijker.”
“Maar wie past er dan op ons huis?”
“Dat zal Grace vast wel doen. Ik weet zeker dat ze af en toe komt kijken of alles nog goed is.”
“Mag mijn knuffel ook mee?” vraagt Liv.
“Die mag ook mee ja. En een aantal kleren. De rest kunnen we een andere keer ophalen”, zegt Maddy.
“En hoe gaan we dan naar papa?” vraag ik, luisterend naar haar plan.
“Met de taxi. Het is maar anderhalf uur met de auto. Het gaat helaas niet met het openbaar vervoer.”
Ik knik. “Laten we dat maar doen dan.”
“Gaan we nu dan onze tas inpakken?” vraagt Liv.
“Nee, lieverd. Hayley en ik pakken vannacht onze tassen in en morgen ochtend helpen we jou met de jouwe. Je snapt wel dat je niets tegen Grace mag zeggen, hè? Het is ons geheimpje.”
Liv knikt bedenkelijk. “Ik zal niets zeggen.”
Ik sla mijn armen om mijn kleine zusje heen en knuffel haar even. “Ben je bang?”
“Neu”, zegt ze nonchalant. “Ik heb jullie toch. En mama heeft gezegd dat jullie goed op mij passen.”
Maddy en ik lachen en drukken een kus op haar haren. Waren wij nog maar zo onbezorgd. Ik heb het gevoel alsof ik in een week tijd tien jaar ouder geworden ben.
---
Lieve Grace,
Tegen de tijd dat je dit leest, zijn wij al ver weg. Het spijt ons dat we dit doen, maar we zien geen andere keuze. Vroeg of laat moet jij ook de keuze maken om ons alleen te laten en terug te gaan naar jouw eigen leven. We maken de keuze al voor jou, door naar onze vader te gaan zoeken. Vergeef het ons alsjeblieft.
We zijn je eeuwig dankbaar voor alle zorg en liefde die je ons gegeven hebt.
Alle liefs,
Hayley, Maddy en Liv.
Ik lees de brief nog één keer en leg hem op de keukentafel. Daar zal Grace hem wel vinden. Maddy en Liv staan al buiten bij de taxi om hun koffers in te laden. Nog één keer kijk ik rond in mijn zo vertrouwde huis en sluit de deur dan achter me. Het is niet voor goed. We zullen nog wel terugkomen hier. Denk ik.
Ik kruip achterin de auto, naast Liv. Maddy zit voorin naast de chauffeur. Nadat Maddy het adres doorgegeven heeft – onze vader heeft die zo ongeveer op elke brief en kaart gezet – beginnen ze te kletsen over koetjes en kalfjes. Het ontgaat me een beetje. Ik staar naar buiten, naar het langsrazende landschap en andere auto’s. Ik vraag me af hoe onze vader zal reageren. Of hij ons nog wel herkennen zal überhaupt. En of hij dan wel plaats voor ons in zijn leven heeft. En voor Liv. Ik kijk even opzij en zie Liv ook uit het raam staren naar de lucht. Wat zal er door haar hoofd gaan?
Ineens begin ik te twijfelen. Doen we hier wel goed aan? Misschien moeten we nu omkeer maken. Nu kan het nog… dan hebben we alleen een taxirekening voor niets. Net als ik mijn mond open wil doen om te zeggen dat ik terug wil, steekt Maddy haar hand naar achteren ten teken dat ik mijn hand in de hare moet leggen. Ze knijpt even bemoedigend en streelt met haar duim over mijn hand. Zoals altijd ben ik blij dat mijn zus mij zo goed aanvoelt.
Na anderhalf uur rijden, stoppen we aan het eind van een straat. “We zijn er”, zegt de chauffeur en stapt uit. Ik kijk uit het raam, maar zie niet meer dan stenen muren met een gesloten traliepoort van bijna twee meter.
“Klopt dit wel?” vraag ik aan Maddy.
“Ik weet het niet…” zegt ze aarzelend.
“Komt er nog wat van?” zegt de chauffeur, die de achterbak al open heeft en onze tassen op de stoep zet.
We stappen uit de auto, een beetje onzeker over het adres. “Weet u zeker dat dit het goede adres is?” vraagt Maddy aarzelend.
De chauffeur knikt. “Het is daar”, zegt hij en wijst naar stenen muren. Het zal toch niet? Ligt het huis van papa daar achter? Waarom zou hij hekken om zijn huis heen hebben? Ik begrijp er met de minuut minder van.
Toch kijk ik toe hoe Maddy de chauffeur betaalt en pak mijn en Livs tas op. We kijken de taxi na als hij wegstuift, terug naar huis. Ineens voel ik me heel alleen.
“Het komt goed” zegt Maddy. Toch voel ik dat zij nu ook niet meer zo zeker van haar zaak is.
“Kijk, daar ligt een groot huis”, zegt Liv, die ongemerkt naar de hekken toe gelopen is. Maddy en ik lopen naar haar toe. Mijn ogen worden groot als ik het huis achter de poort zie. Het is enorm! Vanuit de poort loopt er een laan naar het huis toe. Aan het einde is er een rotonde met een gigantische fontein in het midden. Het huis is ongeveer vijf keer zo groot als mama’s huis en helemaal zandkleurig, met witte luiken. De entree is voorzien van enorme witte zuilen, die een puntige overkapping boven de deur ondersteunen.
“Is dit jullie papa’s huis?” vraagt Liv, net zo verwonderd als wij.
“Ik denk het”, zeg ik en kijk of ik de klink in de poort kan vinden. Maar er is er geen. Mijn oog valt op een zilvergrijze kastje op de stenen pilaar waaraan de ijzeren poort vastzit. Er zit een knop op. Ik loop er heen en zie dat er “bel” op staat.
“Maddy, we moeten hier op drukken”, zeg ik.
“Doe dan!”
“Ik… durf niet”, zeg ik en voel zenuwen ineens door mijn lijf gieren. Zou dit het dan echt zijn? Zou vandaag eindelijk de dag zijn, na bijna achttien jaar, dat we onze vader zien? Maar wat nou als hij hier niet meer woont? Is de teleurstelling dan niet nog groter?
Maddy komt naast me staan en pakt mijn hand vast. “We doen het samen”, zegt ze en kijkt toe hoe mijn hand langzaam naar het kastje toe gaat. Mijn vingers beginnen te trillen als ik met mijn wijsvinger op het knopje druk.
Even is het stil. Dan horen we een beltoon, alsof we met de telefoon naar iemand bellen. De zenuwen exploderen nu in mijn buik.
“Hallo?” horen we een mannenstem vragen. Ik wil hallo terugzeggen, maar er komt geen geluid uit mijn keel.
“Hallo”, zegt Maddy voor mij in de plaats. “We zijn opzoek naar de heer Duvall.”
“Wie mag ik zeggen dat er aan de poort staat?” vraagt de man. Het is dus niet onze vader. Wie is het dan?
Maddy aarzelt even. “… zijn dochters.”
Het blijft stil aan de andere kant van de lijn. “Hallo?” vraagt Maddy na een tijdje, maar er komt geen reactie meer. Net als ik opnieuw op de bel wil drukken, horen we een klik en beginnen de poortdeuren langzaam open te schuiven.
Maddy en ik kijken elkaar even aan, daarna naar Liv en met haar aan onze hand lopen we het terrein op. Ineens lijkt de laan kilometers lang. De zonnestralen van de warme dag likken onze huid tussen de bladeren van de bomen door, die in een mooie rij langs het pad staan. Ik hoor vogels fluiten en het kletteren van het water van de fontein voor ons. Hoe dichterbij we komen, hoe groter hij wordt. Ik geloof dat hij net zo hoog als het hek is.
“Dat is mooi”, zegt Liv bewonderend en steekt haar kleine hand in het koude water. Ze voelt niets van de spanning die door Maddy en mijn lichaam gieren. Vanuit hier lijkt het portaal nog drie keer zo groot. De grote dubbele voordeur is bijna twee keer zo groot als die van ons.
Langzaam lopen we de treden naar de voordeur op, niet wetend wat ons te wachten staat. Net als ik op de deur wil kloppen, omdat ik geen bel kan vinden, gaat de deur open.
Een man staat in de deuropening. Meteen herken ik hem. Papa. Zijn helder groene ogen kijken ons een voor een aan. Er zitten wat grijze haren tussen zijn bruine bos haren en hij heeft hele kleine kraaienpootjes.
“Hayley? Madyson?” vraagt hij, zijn stem warm en zacht. We knikken tegelijk. Ik voel tranen in mijn ogen opwellen en een enorme knoop vormt zich in mijn maag.
“O, god”, zegt hij nog zachter en slaat zijn hand voor zijn mond. Ik zie tranen in zijn ogen verschijnen. "O meiden”, zegt hij nog eens en komt plots naar ons toe. Alsof hij nooit anders gedaan heeft slaat hij zijn armen om ons heen en drukt ons stevig tegen zich aan. Hij ruikt naar citroen en aftershave. Een beetje onwennig sla ik mijn arm om zijn middel en laat me knuffelen, mijn tranen niet meer tegen kunnen houdend. Mijn schouders schokken zachtjes en ik hoor Maddy ook snikken.
“Het is goed, mijn prinsesjes. Ik heb jullie”, zegt papa en ik hoor zijn stem trillen. Ik heb geen idee hoe lang we daar staan, als ik een klein rukje aan mijn shirt voel. Liv! Ik maak me los uit papa’s omhelzing en til mijn kleine zusje op. Ze verbergt haar gezicht verlegen in mijn nek.
Ik zie mijn vader vragend naar haar kijken en ik weet dat hij zich afvraagt of ze mijn dochter is. Hij zou de eerste niet zijn en hoe moet hij dat ook weten.
“Dit is Liv”, zeg ik. “Ons kleine zusje.”
Zijn ogen lichten een beetje op en hij legt zijn hand op Livs ruggetje, die het aandurft om even naar hem te kijken, zich nog steeds vastklemmend aan mij. “Welkom kleine prinses”, zegt onze vader.
Mijn hart maakt een klein sprongetje. Zou hij haar ook accepteren?
“Kom binnen meisjes”, zegt hij, veegt zijn ogen droog en gebaart ons de enorme hal in te stappen. Ik kijk mijn ogen uit. Het is van binnen nog groter dan van buiten! De enorme witte, langwerpige hal komt uit op twee grote trappen die in ovaalvorm naar boven lopen. Aan weerskanten van de hal zie ik op verschillende plekken dubbele houten deuren. Niet zo groot als de voordeur, maar nog steeds indrukwekkend. Er zijn verrassend veel details verwerkt in de enorme hal. De leuningen van de trappen eindigen in twee pilaren die helemaal van de grond tot aan het plafond lopen. Ze zijn stralend wit en ik vraag me af hoe ze die schoon houden helemaal boven aan. Tussen de twee trappen in is een zithoekje gecreëerd met warme tinten, in contrast met de verder witte hal. De meubels zijn strak, maar zien er toch comfortabel uit. Twee grote planten – waarvan de bladeren me een beetje aan palmbomen doen denken – staan aan weerszijden van de bank en het salontafeltje voor de bank staat een grote kaarsenhouder, met een brandend waxinelichtje erin. Veel langer om rond te kijken heb ik niet, als onze vader ons naar één van de dubbele deuren begeleid. De deuren komen uit op een opnieuw grote ruimte, alleen iets minder immens dan de hal. Deze kamer is ook wat minder wit en steriel en wat warmer. Een grote, bruine hoekbank staat in het midden van de kamer, gestationeerd met uitzicht op de – nu ook brandende – haard. De kleine vlammetjes branden en flikkeren achter het glas, maar ik voel de warmte er alsnog vanaf stralen. Verwonderd kijk ik er naar.
Liv loopt om de bank heen en gaat naar de haard toe.
“Niet te dicht bij hoor”, waarschuwt mijn vader. “Het glas is warm.”
Liv doet meteen een stapje terug, maar staart gebiologeerd naar de vlammen. Volgens mij is dit de eerste keer dat ze zo openlijk vuur ziet. Natuurlijk hebben we bij mama wel eens een kaarsje aan gehad, maar dat kleine vlammetje is niets vergeleken bij deze vlammen.
“Ga lekker op de bank zitten”, zegt papa. “Lusten jullie wat te drinken?”
“Ja, graag”, zeggen Maddy en ik tegelijk, dorstig geworden van de lange autorit en de hele ervaring daarna.
“Liv ook?” Liv geeft geen antwoord. Ze is nog steeds aan het kijken naar het vuur.
“Graag”, antwoord ik in haar plaats.
Papa knikt en verdwijnt door de deuren.
“Wat denk jij?” vraag ik meteen aan Maddy.
Ze pakt mijn hand. “Ik kan niet geloven dat hij hier woont. Het lijkt wel een huis als in de sprookjesfilms”, zegt ze. “Ik wist niet dat zo iets bestond. Nou ja, ik wist het wel… maar het zien is een tweede.”
“Ik snap wat je bedoelt”, zeg ik. “Ik ben bang, Maddy. Wat als we niet mogen blijven hier? Gaan we dan weer terug naar huis?”
“Dat zien we dan wel. Laten we eerst met papa praten”, zegt ze. Net als ze haar zin af heeft komt hij binnen met een dienblad, die hij voor ons op de tafel zet.
“Liv, liefje, kom je ook wat drinken?” vraagt hij.
Liv kijkt op bij het horen van het koosnaampje. Even kijkt ze bedenkelijk, maar gaat dan op haar knieën aan de tafel zitten en pakt haar glas met twee handjes vast. In deze kamer lijkt ze nog drie keer zo klein als ze al is.
“Sorry, meiden. Ik moet nog even bekomen van deze aangename verrassing. Als ik iets niet verwacht had na al deze jaren, was het dit. Vertel eens, hoe komt het?”
Even kijken Maddy en ik elkaar aan. We wisten natuurlijk wel dat we het er over zouden moeten hebben, maar nu het moment daar is, is het niet makkelijk.
“Heeft mama jullie over mij verteld?” vraagt hij, in een poging om ons te helpen.
“Mama is…” begin ik, maar kan mijn zin niet afmaken.
“… overleden”, maakt Maddy af.
Papa’s ogen worden groot. Hij kijkt ons één voor één aan, in ongeloof. “Wat?” vraagt hij uiteindelijk.
Terwijl Maddy en ik ons verhaal beginnen te doen, staat hij op en loopt naar het grote raam, waar de zon doorheen schijnt. Hij haalt zijn hand door zijn haren en staart naar buiten, terwijl hij ons laat vertellen. Pas wanneer we uitverteld zijn, draait hij zich om. Hij heeft opnieuw tranen in zijn ogen, maar ik zie dat hij moeite doet om het te verbergen.
“Het spijt me zo verschrikkelijk, mijn arme, arme prinsesjes. Wat moet het moeilijk voor jullie zijn”, zegt hij zacht. “Nu snap ik ook meteen waarom jullie Liv meegenomen hebben.”
Liv kijkt naar hem bij het horen van haar naam en hij glimlacht even naar haar. Ze glimlacht terug. Ze mag hem, ik zie het aan haar.
“Ik kan niet geloven dat jullie moeder al die brieven van mij achtergehouden heeft voor jullie. Ik dacht dat jullie geen contact met mij wilden.”
“Dat stuk begrijpen wij ook nog steeds niet, papa. Wat is er gebeurd tussen jullie?”
“Laten we het daar een andere keer over hebben, liefjes. Dat is geen onderwerp voor nu. Er is nog zo veel te bespreken nu. Wat gaan jullie nu doen bijvoorbeeld?”
“… dat weten we eigenlijk niet zo goed”, zeg ik.
“Ik wel. Jullie blijven hier. Alle drie. Jullie zijn mijn dochters en ik laat jullie geen tweede keer gaan.”
“Ik ook?” vraagt Liv voorzichtig.
“Jij ook”, zegt hij. “Je hoort bij Hayley en Madyson en dus ook bij mij.” Liv begint te stralen. Het werkt aanstekelijk want ik voel mijn mondhoeken omhoog krullen, al besef ik nog niet zo goed wat er allemaal gebeurd. Het gaat een beetje snel nu.
“Zal ik jullie al een rondje door het huis geven?” vraagt hij. “Nora en Chris zijn straks pas thuis.”
Nora? O, Eleonora natuurlijk. Hoe zal zij het slikken dat wij hier ineens zijn? Zal ze een lieve vrouw zijn? En Chris? Misschien wil hij zijn stiefvader helemaal niet delen met ons.
---
“Henry, we zijn thuis!” We zijn net aan de rondleiding op de bovenverdieping begonnen, als we een vrouwenstem beneden horen roepen. Dat zal Eleonora zijn, gok ik.
“We komen er aan”, roept mijn vader terug.
“We?” vraagt ze. Oké, hier gaan we dan. Het moment van de waarheid. We volgen onze vader naar de trappen, waar Eleonora en Chris staan te wachten. Zij kijken omhoog, wij naar beneden. Een glorieuze vrouw kijkt ons één voor één aan. Ze is niet wat ik van haar verwacht had. Ze ziet er nog jong uit, ondanks haar bruine haren die in een strakke knot op haar hoofd gebonden zijn. Ze heeft groene ogen, waarvan ik het gevoel heb dat ze dwars door mijn ziel heen kijken. Ze draagt een zwarte kokerrok, met een witte blouse en elegante pumps aan haar voeten. Het geheel maakt haar klassiek, maar ik kan er niets van haar karakter uit opmaken. Het aanblik van Eleonora is echter niet wat mijn ademhaling laat stokken en de tijd laat stilstaan.
Naast haar staat Chris. Zijn ogen zijn op mij gericht en ik kijk terug. Hij heeft dezelfde groene ogen als zijn moeder, maar ze zijn… magisch. Ik zie hem slikken en hij haalt een sterke, gebruinde hand door zijn weelderige bos haren.
“Nora”, zegt papa, die bijna onderaan de trap is. Ik ontwaak uit mijn trans door het geluid en volg de rest de trap af, me ineens heel bewust van mijzelf. Papa geeft Nora een kus op haar wang en pakt haar aan haar elleboog vast, haar zachtjes naar dezelfde woonkamer geleidend als waar hij ons een tijdje geleden naartoe bracht. Chris volgt zijn moeder en ik werp een blik op zijn rug. Hij heeft stevige schouders. Zijn shirt zit er strak omheen, dus het kost me niet veel verbeelding. Ik laat mijn ogen nog wat verder afzakken… maar kijk snel weg als ik mezelf erop betrap naar zijn billen te kijken. Ik voel een lichte blos op mijn wangen verschijnen.
“Wie zijn dit, Henry?” vraagt Nora, als ze stijfjes op de bank gaat zitten. Maddy, Liv en ik gaan ongemakkelijk aan de andere kant van de bank zitten. We voelen ons alle drie duidelijk niet op ons gemak.
“Nora, dit zijn mijn dochters… Hayley en Madyson en hun kleine zusje Liv. Ik heb je verteld van hun bestaan, toch? Hun moeder is onlangs gestorven en zijn daarna pas achter het werkelijke verhaal gekomen over waarom ik niet in hun leven was. En vandaag stonden ze ineens voor de deur”, legt hij uit.
Even blijft het stil. De uitdrukking op Eleonora’s gezicht is niet te lezen.
“Dat moet verschrikkelijk moeilijk voor jullie zijn”, zegt Chris ineens, de stilte verbrekend. Zijn stem is warm, zwaar… mannelijk. Mijn hart slaat een slag over. Maddy, Liv en ik knikken alle drie.
“Dat vind ik vervelend voor jullie om te horen”, zegt Eleonora. “Hoe wisten jullie waar jullie moesten zijn?”
“Door de brieven en kaarten die papa aan ons geschreven heeft”, zeg ik. “Hij heeft zijn adres er altijd op geschreven en op de laatste brief stond deze.”
“Brieven en kaarten?” vraagt Eleonora, haar vraag richtend aan papa. Haar ene wenkbrauw is opgetrokken, alsof ze zeggen wil “waarom weet ik hier niets van?”
“Het spijt me, Nora. Ik heb ze een paar keer per jaar geschreven, ook al kreeg ik geen reactie. Ik weet niet waarom ik je dat niet verteld heb. Het voelde gewoon… ik weet het niet.” Ik merk dat hij zich even geen houding weet te geven.
“We mogen hier blijven van papa, ook Liv. We zijn jullie ontzettend dankbaar”, zeg ik snel.
“Hier blijven?” herhaalt Eleonora. Het lijkt wel alsof ze op herhalen staat. “Henry, kan ik even met je praten onder vier ogen?”
Papa en Eleonora staan op en verdwijnen de gang op.
“Dus…”, zegt Chris. “Waar komen jullie vandaan?”
“Hartland”, zegt Maddy.
“Ligt dat niet boven in Connecticut?”
“Klopt”, zegt Maddy.
“We zijn nog nooit ergens anders geweest”, zegt Liv, besluitend om ook mee te doen in de conversatie. Ik kan mijn lach niet inhouden. Mijn gekke zusje. Chris kijkt me aan met een glimlach om zijn mond. Zijn mond… Hij heeft perfect gebeeldhouwde lippen. Meteen krijg ik het weer warm en kijk weg.
“Heeft Henry jullie al wat van het huis laten zien?” vraagt Chris.
“Een deel”, zegt Maddy. “We waren net boven toen jullie thuis kwamen.”
“Als jullie willen kan ik jullie wel een paar dingen laten zien”, zegt hij. “Houd je van paarden?” vraagt hij aan Liv.
Livs ogen worden groot en ze knikt heftig van ja. “Echt wel! Paarden zijn echt mijn lievelingsdieren!”
Chris glimlacht opnieuw. “Dan heb ik een leuke verrassing voor je. Kom maar eens mee”, zegt hij. Liv is meteen één en al oor en springt van de bank af. Ze wil achter Chris aan lopen, maar aarzelt en stopt. Dan komt ze weer terug naar ons, pakt onze handen en trekt ons mee. Ze durft niet alleen. Ieder met een hand van Liv in de onze lopen we achter Chris aan. We lopen door de enorme hal, helemaal naar het einde toe, vlak voor de trappen. Hij opent de dubbele deuren en we kijken een zonnige kamer in. Er staan wat meubels zoals in de hal, maar wat het meest opvalt zijn de twee grote, glazen deuren die naar het terras leiden. Chris maakt ze open en gebaart ons naar buiten te gaan. Verrukt kijk ik rond. De tuin is énorm, maar wat me nog het meest verrukt is dat er achter de tuin een bos ligt!
“Een bos, Hayley!” zegt Maddy ook verrukt. “O, gelukkig! Ik was al zo bang dat we dat zouden gaan missen.”
Ik grijns naar haar en snuif de frisse lucht op. Heerlijk wat dat met me kan doen. Het kalmeert me meteen.
“Houden jullie van het bos?” vraagt Chris geïnteresseerd.
“We hebben in het bos gewoond”, leg ik uit. “We waren meer buiten dan binnen vroeger. Altijd tussen de bomen aan het spelen, hutten aan het bouwen en vies aan het worden.”
Chris lacht. Mijn hart begint sneller te slaan. Zijn lach is hartelijk, warm en aanstekelijk. Hij gaat ons voor over een natuurstenen pad. We volgen hem, ondertussen kijkend naar alles om ons heen. De tuin is adembenemend mooi. Voor natuurmensen als wij al helemaal. Er staan ontzettend veel bomen, struiken en bloemen. Er ligt een klein vijvertje met vissen erin, met een paar bankjes eromheen.
We lopen een bocht om en Liv slaakt kreet. Meteen rent ze voor ons uit, richting het grote, stenen gebouw. Uit de betraliede ramen van het gebouw steken her en der wat hoofden, van paarden. Het kleine meisje in mij wordt wakker en ik moet me inhouden om niet achter Liv aan te rennen. Toch kan ik een enorme lach niet onderdrukken, als we Liv volgen naar een van de eerste paarden, die nieuwsgierig naar ons kijkt.
“Rustig, Liv. Anders schrikt ze van je”, zegt Chris.
Liv gaat meteen rustiger lopen en als ze bij het paard is, houdt ze haar handje op. Het paard snuffelt eraan en Liv giechelt: “Dat kietelt!”
“Wauw, hoe veel hebben jullie er?” vraagt Maddy onder de indruk, bij het zien van de grootte van de stallen.
“Op dit moment zes”, zegt hij. “Maar het zijn er wel eens meer geweest. Mijn moeder houdt erg van paarden.”
Hij loopt naar de ingang van de stallen en maakt hem open. Liv stapt als eerste naar binnen en kijkt nieuwsgierig om zich heen. “Mag ik een paardje aaien?” vraagt ze.
“Natuurlijk. Kom maar mee naar Trixie. Zij is het meest tamme paard en laat zich snel aaien.” Hij wijst naar de stal waar Trixie staat. Een witte pony, met zwarte vlekken over haar lijf.
Liv laat ook haar aan haar handje ruiken en aait dan over de neus van het dier. “Ik vind haar lief”, zegt ze en knikt er bevestigend bij, om een statement te maken voor zichzelf.
Chris lacht en zegt zachtjes tegen ons: “Wat een heerlijk bijdehand meisje.”
“Je moet eens weten hoe bijdehand ze kan zijn”, grinnikt Maddy, maar kijkt liefdevol naar Liv.
“Kom, zitten”, zegt Chris en wijst naar een grote stapel hooibalen in de hoek van de stallen. Terwijl Liv bij Trixie blijft staan, volgen wij hem en laten ons in het hooi vallen. Het prikt een beetje, maar het zit niet verkeerd. We praten over koetjes en kalfjes, over waar wij vandaan komen, hoe we hier zijn gekomen, over school, onze interesses, etc. Ik heb geen idee hoe veel tijd er verstreken is als Chris op zijn horloge kijkt en zegt: “We moesten maar eens terug gaan, we gaan zo eten.”
“Eten jullie altijd op dezelfde tijd?” vraag ik.
“Meestal wel ja. Onze kokkin zorgt dat het eten om zes uur stipt klaar is, tenzij anders opgegeven door mijn moeder of Henry.”
“Kokkin?” vraagt Maddy.
“Ja, we hebben een aantal personeelsleden in dienst. Een butler, een kokkin, een paar schoonmaaksters, twee hoveniers, een stalknecht, een stuk of drie dienstmeisjes en een persoonlijk dienstmeisje voor mijn moeder.”
“Indrukwekkend”, zeg ik zachtjes.
“Dat vond ik in het begin ook. Mijn moeder en ik waren voor we hier kwamen wonen ook niet rijk. We hadden het ook niet slecht, maar gewoon doorsnee. Toen we hier kwamen heb ik net zo verwonderd rondgekeken als jullie nu doen.”
“Hoe hebben papa en Eleonora elkaar leren kennen?”
“Ik geloof dat het tijdens een benefietconcert was. Henry was daar als gast, mijn moeder werkte er om de gasten te voorzien van champagne of andere drankjes. Volgens hen was het liefde op het eerste gezicht.”
“Dat is romantisch”, zegt Maddy met twinkelende ogen.
Chris grinnikt. “Nou, zo romantisch vind je het niet meer als je ze een keer klef ziet doen.”
Maddy en ik lachen. Dat kennen we wel van mama en Hank.
We kletsen verder, terwijl we weer teruglopen naar het huis. Liv babbelt honderduit over haar interesses, wat menig keer leidt tot gelach van Maddy, Chris en mij. Ze vind Chris wel leuk, geloof ik. Maar hij is ook wel erg goed met haar.
“Ha, daar zijn jullie”, zegt papa als we binnen komen.
“Ik heb ze de paarden laten zien”, legt Chris uit.
“Ah, die vond je zeker wel leuk”, zegt hij knipogend tegen Liv, die straalt van oor tot oor.
“Gaan jullie even je handen wassen? Dan kunnen jullie dan naar de eetkamer komen. Olivia – onze kokkin – heeft weer een lekkere maaltijd voor ons gemaakt.”
Ik heb het gevoel alsof we hier al dagen zijn, in plaats van een paar uur, door de manier waarop papa en Chris tegen ons doen. Het geeft me een fijn gevoel. Een gevoel dat we welkom zijn.
Door de rondleiding eerder vandaag, weten we waar we de keuken kunnen vinden om onze handen te wassen. Eerder vandaag was daar niemand, maar nu staan er meerdere mensen in de keuken. Eén mollige vrouw, vermoedelijk de kokkin, kijkt op en begint te lachen naar ons. “Jullie moeten Henry’s dochters zijn! Jullie lijken sprekend op hem”, zegt ze. Ze komt op ons af gelopen en omhelst ons één voor één. Haar volle boezem drukt tegen me aan en ik krijg bijna geen lucht meer door haar stevige greep. Ik mag haar meteen.
De twee andere vrouwen stellen zich voor als Juul en Emma, twee dienstmeisjes.
“Ga snel jullie handen wassen, dan kunnen jullie eten. Jullie zullen wel uitgehongerd zijn, arme muchachas.” Ik had al een vermoeden dat ze van Italiaanse of Spaanse afkomst was, maar dit bevestigd het. Spaans. Toevallig herken ik dat woordje van een klasgenootje van mij. Zij is ook Spaans en maar moeder noemt haar altijd muchacha als liefkozing. Het betekend meisje.
Papa en Eleonora zitten al aan de tafel in de eetkamer. Papa kijkt naar ons op en begint te glimlachen, Eleonora kijkt naar haar bord alsof het veel interessanter is dan alleen een wit stuk steen. Zouden zij en papa ruzie hebben gehad over ons?
“Waar moeten we zitten?” vraagt Maddy.
“Kies maar een plaats waar een bord staat”, antwoordt hij. We nemen plaats en de dienstmeisjes die we in de keuken zagen, komen binnen lopen met borden dampend eten. Waarom hebben we een bord voor ons staan als we een bord krijgen van de dienstmeisjes? Het is me een raadsel. Het ruikt echter heerlijk en mijn maag begint meteen met knorren. Chris – die tegenover me zit – hoort het en lacht naar me. Ik voel dat ik begin te blozen, wat voor een nog bredere lach zorgt.
Terwijl we van Olivia’s heerlijke kookkunsten eten, vertelt papa over zijn werk, de gang van zaken hier in huis, wat Eleonora doet, etc. Geboeid zit ik te luisteren. Zelfs Liv is stil en luistert aandachtig naar alles.
“Maar geen zorgen meisjes, jullie hoeven niet alles te onthouden. Het wordt vanzelf wel duidelijk. Jullie gaan gewoon lekker slapen vanavond en dan is er morgen weer een nieuwe dag. Ik zal kijken of ik vrij kan nemen, om jullie te begeleiden.”
“Morgen kan je geen vrij nemen, Henry. Je hebt een belangrijke afspraak staan”, zegt Eleonora. Ze klikt kil.
“Och, Nora, ze komen er wel overheen als ik een keer afzeg”, glimlacht hij naar haar. Ze reageert niet terug. Ik voel een spanning tussen hen. Volgens mij is Eleonora niet zo blij dat we hier zijn. Ik kijk even naar Chris, die me snel een geruststellende knipoog geeft.
Na het eten wordt alles opgeruimd en geeft papa ons de rondleiding boven. Hij laat ons onze kamers zien. De kleding die we meegenomen hadden, hangen al netjes in de kasten.
“De kamers zijn nu nog standaard, maar we zullen binnenkort gaan winkelen om ze wat naar jullie smaken aan te kleden, goed?” vraagt papa. Ik vind de kamer echter heel mooi. Er staat een heel groot, tweepersoons hemelbed in het midden van de kamer. Het stof boven het hemelbed is prachtig. Lange beige stroken vallen langs de poten van het bed naar beneden, tot op de grond. Het linnengoed is dezelfde kleur als dat van de hemel van het bed. Op de vloer ligt een hoogpolig tapijt. Ik moet de neiging bedwingen om mijn schoenen en sokken uit te doen en er met mijn tenen doorheen te woelen.
Aan de ene kant van de kamer staat een enorme kledingkast van licht hout. In het midden hangen twee grote spiegels, die bijna van het plafond tot de vloer gaan. Aan de andere kant van de kamer staat een bureau, waar nog niets op staat. In de hoek naast het bureau – al zitten er nog zeker acht passen tussen – staat een kleine hoekbank met een salontafeltje ervoor. Deze kamer is bijna even groot als de woonkamer van ons huis.
“Deze deur hier”, zegt papa en opent een deur naast de entree van de kamer, “is de badkamer. Elke kamer heeft een eigen.”
“Wow”, zeggen Maddy en ik tegelijk, als we er een blik in werpen. Het lijkt net of we door de tijd heen reizen en in de toekomst beland zijn. De badkamer is hypermodern. Er is een enorm bad, waar zeker drie mensen in kunnen. Te zien aan alle knoppen op de rand is het nog een bubbelbad ook. Een stukje verderop is een douche. Je kan er aan de ene kant in lopen en er aan de andere kant weer uit. Er zitten geen deuren in, alleen een grote, glazen wand ervoor. Er zitten verschillende douchekoppen in en aan de muren. Ik heb geen idee waar ze allemaal voor zijn. Ook zit er een richel in de muur, waar je kan zitten. Zitten onder de douche? Dat lijkt me wel wat. Aan de overkant van die muur is een brede spiegel, met een al even breed aanrecht met twee witte wastafels.
“Weet je wat ik het mooiste vind aan de badkamer?” vraagt papa.
“Nee?” vraagt Liv, die verwonderd om zich heen kijkt.
“Ga maar eens in het midden staan van de badkamer” zegt hij. We doen wat hij vraagt en draaien ons naar hem toe. Hij sluit de deur achter zich en doet het licht in de badkamer uit. Het is pikkedonker. Ik voel Livs handje in die van mij glijden en glimlach. Kleine angsthaas. We horen een klik en ineens licht het plafond op in duizenden kleine lampjes, fonkelend en schitterend.
“Sterren!” roept Liv verbaasd.
“Mooi, hè?” vraagt papa.
Het is adembenemend. Het hele plafond is bezaaid met kleine sterretjes, alsof je buiten in de inktzwarte nacht staat en naar de hemel kijkt. Meteen ben ik verliefd op de badkamer.
Papa verbreekt de betovering door de sterren uit te doen en het gewone licht weer aan. “Deze knop is daarvoor”, zegt hij en wijst naar de schakelaar naast de gewone lichtknop.
Net als we verder willen gaan met de rondleiding, gaat mijn mobiele telefoon af. “Sorry”, zeg ik en neem op.
“Hayley, met Grace” hoor ik. Mijn betoverde bui van net is opslag verdwenen en ik keer terug naar de realiteit.
“Hé Grace”, zeg ik en zie Maddy met een ruk naar me kijken.
“Hayley, zijn jullie bij je vader aangekomen?”
“Ja.”
“Goed. Ik kom jullie morgen halen”, zegt ze. Ik kan niet uit haar stem opmaken of ze nou boos is of niet.
“Grace…” zeg ik, maar ze onderbreekt me.
“… Niets Grace, ik kom jullie halen en dat staat vast. Ik zal nog wel een berichtje sturen met het tijdstip”, zegt ze en hangt op.
Ik staar verbijstert naar mijn telefoon. Volgens mij is ze boos.
“Wie was dat?” vraagt papa. Beschaamd kijken we naar onze voeten en vertellen schoorvoetend wie Grace is.
“Geen wonder dat ze boos is”, zegt papa bestraffend. “Die arme vrouw heeft een hartverzakking gekregen nadat ze thuis is gekomen. Laat haar maar komen morgen, dan praten we samen met haar. Maar jullie gaan je excuses wel aanbieden en goed ook.”
Gelukkig is de kous daarmee af en laat hij ons zijn en Eleonora’s slaapkamer zien, die van Chris, de studeerkamer van papa, de game- en filmkamer van Chris en nog wat lege kamers die niet voorzien zijn van een doel. Nog niet ten minste. Hij wil van één van die kamers een prinsessenspeelkamer voor Liv maken, die natuurlijk meteen enthousiast is.
Wanneer we klaar zijn met de rondleiding, is het al later op de avond en ik merk aan Liv dat ze moe is.
“Papa, is het goed als wij Liv naar bed brengen? Ze is het gewend van thuis”, vraag ik voorzichtig. Ik wil hem niet kwetsen.
“Natuurlijk meisje, geen probleem”, zegt hij en knielt voor Liv neer. “Slaap lekker, kleine prinses.”
Tot onze verbazing stapt Liv op hem af en slaat haar kleine armpjes om zijn nek. “Slaap lekker, papa”, zegt ze. Even kijkt papa net zo verbaasd als wij, maar glimlacht dan warm en slaat zijn armen om haar heen, waardoor ze bijna in hem verdwijnt. Ze is zo klein en teer, vergeleken bij papa’s gespierde armen.
Maddy tilt Liv op en samen lopen we naar Livs kamer, die net als wij ook een tweepersoonsbed heeft. “Kijk uit dat je niet verdwaalt in je bed”, zeg ik grappend en prik in haar buikje.
Ze lacht. “Gekke Hayley, ik kan toch niet verdwalen in bed! Dan ga ik er gewoon uit en dan weet ik weer waar ik ben!” Maddy en ik lachen en zorgen dat ze zich uitkleed en haar pyjama aantrekt. Douchen komt morgen wel weer.
Ze gaat liggen en drukt haar knuffel dicht tegen zich aan. “Ik had gewild dat mama hier was”, zucht ze zachtjes en sluit haar ogen.
Ik buig me voorover en druk een kus op haar voorhoofd. “Ik ook, lieverd. Ik ook. Slaap lekker.”
Ik kijk naar de hemel van het bed. Ik kan de slaap niet vatten. Er gaat zo veel door mijn hoofd. Zo veel vragen, zo veel indrukken. Maddy ligt in de kamer naast mij. Ik mis haar aanwezigheid in dezelfde kamer. We zijn nog nooit in ons hele leven gescheiden geweest. Zal ze slapen? Ik besluit om op te staan en te gaan kijken. Zo zacht als ik kan open ik mijn kamer deur en daarna die van haar. “Maddy?” fluister ik. Geen reactie. Ze slaapt. Ik zucht even en bedenk me dat terug naar bed gaan nu geen zin heeft. Ik trek mijn kamerjas aan in mijn kamer, schiet in mijn teenslippers en ga de grote trap af naar beneden. In het donker ziet het er anders uit, maar ik ben wel dankbaar voor de stilte en de rust. Bijna vanzelf loop ik naar de tuinkamer toe. Ik weet niet of het daadwerkelijk zo heet, maar ik heb het er zelf maar van gemaakt. Dat is makkelijker.
Ik voel aan de klink van de glazen deuren, maar hij zit op slot. Ik kijk rond om te zien of ik een sleutel zie.
“Deze heb je nodig” hoor ik ineens. Ik schrik en moet een kreet onderdrukken. Chris staat achter me en lacht. “Sorry, ik wilde je niet laten schrikken. Ik hoorde je door de gang lopen en had al zo’n vermoeden dat je hier heen zou gaan.”
“Ben ik zo voorspelbaar?” vraag ik.
Hij lacht. “Een beetje wel, aangezien ik weet hoe veel je van de natuur houdt. Kon je niet slapen?” vraagt hij terwijl hij de sleutel in het slot steekt. Voor hij hem omdraait, loopt hij naar het kastje naast de deur en tikt cijfers in. Het alarm, natuurlijk. Het is maar goed dat er geen sleutel in zat, anders was het hele huis nu wakker geweest door mij.
“Nee, niet echt. Veel te veel in mijn hoofd”, zeg ik, terwijl we naar buiten stappen. De koele nachtwind blaast om me heen en meteen kom ik tot rust. Ik huiver even, maar loop slenterend door. Chris loopt naast me, met zijn handen in zijn zakken en schouders opgetrokken.
“Dat kan ik me goed voorstellen. Het is ook niet niks, al die indrukken.”
“Precies. Ik heb even nodig om het te verwerken.”
“Hoe oud ben je eigenlijk?” vraagt Chris.
“Bijna achttien”, zeg ik.
Chris lacht. “Zo voel ik me inderdaad ook nog altijd. Maar echt, hoe oud ben je?”
“Ik meen het, we zijn over een week achttien”, zeg ik grinnikend.
“Echt? Tjonge, dat had ik je niet gegeven”, zegt hij verbaasd en kijkt me even aan. Zijn groene ogen geven licht in het donker en meteen krijg ik het weer warm.
“Jonger?” vraag ik.
“Nee, ouder. Je bent volwassen voor je leeftijd”, zegt hij, met een bewonderende toon in zijn stem.
“O, dank je”, zeg ik en begin weer te blozen. Gelukkig ziet hij het niet in het donker.
Een windvlaag waait om onze oren en ik huiver even opnieuw. “Heb je het koud?” vraagt hij, maar wacht mijn antwoord niet af. In plaats daarvan legt hij zijn arm om mijn schouder en wrijft over mijn arm. Er begint iets te branden in mijn buik. Ik kijk naar hem op en zie dat hij naar mij kijkt. Onze ogen haken in elkaar en opnieuw staat de tijd stil. Hij maakt zijn arm los en draait een kwartslag naar me toe, zijn hand rustend op mijn schouder. Zijn hoofd beweegt bijna onzichtbaar naar de mijne en ik sluit mijn ogen…
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10