Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 30-07-2020 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 12939
Lengte: Lang | Leestijd: 26 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 154
Zaterdagochtend, 07:00. Ik werd wakker en keek naast me. Joline was nog diep in slaap. Alleen een stukje van haar gezicht stak boven het dekbed uit, de rest diep weggedoken. Ik genoot even van het uitzicht, beseffend dat deze vrouw straks als ‘Mevrouw Jonkman – Boogers’ door het leven zou gaan.
Voorzichtig stond ik op. Slapen lukte toch niet meer; een stukje lopen zou wel lekker zijn. Ik pakte m’n weekendtas en kleedde me op de gang om trainingspak en loopschoenen. Meteen schreef ik een briefje. “Goedemorgen, lieve bedgenote! Ik ben een stukje lopen met Bengel. Rondje vliegveld, met de klok mee. Rond 08:00 hoop ik terug te zijn. Xxx Kees.”

Ik liep de slaapkamer weer zachtjes in, maar niet zacht genoeg. “Wat ben jij ontzettend vroeg, Kees…” Ik ging op de rand van het bed zitten en kuste haar. “Ik was van plan om een rondje vliegveld te rennen, schat.” Ze keek me aan. “Alleen?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, samen met Bengel.” Ze kwam overeind en ging op de bedrand zitten. “Mag er nóg een bengel mee? Eentje met lange blonde haren en lange benen?” Ik sloeg mijn arm om haar heen. “Dat zou ik bijzonder op prijs stellen, schoonheid.”
Ze stond op. “Even naar het toilet en m’n trainingspak aandoen. Geef jij ondertussen Bengel haar brokken en wat water. En leg een briefje neer voor Pa en Ma!” Ik grinnikte en liet haar mijn briefje zien. “Deze?” Ze las het met rimpels in haar voorhoofd. “Nee. Dit roept vragen op. Maak er maar ‘huisgenoten’ van, Kees.”
Ik liet Bengel even de tuin in gaan en schreef in de keuken een nieuw briefje en voegde eraan toe: ‘Mijn locatiegegevens staan op ‘delen’. Dan kunnen jullie zien waar we uithangen en de koffie aanzetten als we binnen de kilometer zijn.’ Een smiley er achter en ik legde het briefje op tafel.

Bengel was ondertussen teruggekomen en keek me verwachtingsvol aan. “Ja meissie… Jij wilt je brokken natuurlijk!” Een hevig kwispelende staart was de reactie op het woord ‘brokken’. Ik gooide haar brokken in haar etensbak en ze wilde juist gaan eten toen Joline naar beneden kwam. De brokken werden genegeerd; Bengel begroette eerst Joline met veel enthousiasme en gekwispel. Toen we even met een glas melk aan tafel gingen zitten, schrokte Bengel haar brokken naar binnen.
Joline keek me over haar glas aan. “Lekker geslapen Kees?” Ik knikte. “Heerlijk. Met name het tweede deel van de nacht…” Ze keek ondeugend. “Ja, dat zal wel…” Ik trok haar naar me toe. “Lieve schat, de laatste twee weken voelde ik steeds in meer of mindere mate die donkere wolk op de achtergrond. Vannacht absoluut niet meer. De familie de Rooij kan ons niets meer maken; opgeruimd staat netjes.”
Ze knikte. “Ben ik blij om, schat. De afgelopen weken lag je soms behoorlijk te woelen in je slaap. Ik dacht…” Haar stem stierf weg en ik vulde zachtjes aan: “Je dacht dat Afghanistan of Bosnië de kop weer opstaken?” Joline knikte. “En daar maakte ik me zorgen om.” Ik legde mijn hand op de hare. “Schat, aan Afghanistan of Bosnië heb ik over het algemeen goede herinneringen. En de ernstiger dingen die ik daar heb meegemaakt… Daar kan ik met jou of Fred over praten. Of met Rob. En dat is goed. Veiligheidsventiel, weet je nog?”

Joline knikte. “Als je er maar over praat als je iets dwars zit, Kees. En geen ‘stiff upper lip’…” Ze dronk de laatste slok van haar melk. “Kóm, we gaan lekker rennen. Rondje vliegveld, zei je?” Ik knikte. “Ja. Maar wel rustig aan. Sommige stukken zijn echt pikkedonker. Het laatste deel, op het fietspad naar Malden mag je voluit gaan.” Ze keek ondeugend. “Eens kijken of ik je dan voor kan blijven, trainer!” Bengel sprong op toen we onze stoelen naar achter schoven. “Ga je mee, Bengel? Even lekker rennen meisje?” Ze sprong naar de deur en toe die open ging sprong ze naar buiten en rende even als een dolle een paar keer om het bloemperk heen. “Zo… die is haar eerste energie weer kwijt… Béngel… Hier!”
De hond kwam naar Joline toegerend. “Side!” zei ze en Bengel liep keurig rechts naast haar. “Zo. Die blijft bij ons, totdat we haar toestemming geven om wat verder weg te gaan. Kom Kees, lopen!” We hielden een rustig looppasje aan; het was donker, ondanks dat het pad uit licht zand bestond, was het moeilijk te zien waar er kuilen of bulten waren. Nadat we rechtsaf waren gebogen zei ik tegen Joline: “Nu gewoon lopen, schat… Je zien nu helemaal niets meer van de bodem.”
Een brom klonk naast me. “Klopt… ik loop alsof ik m’n ogen dicht heb.” “Kijk omhoog schat; daar waar het pad is, staan de bomen verder uit elkaar. Daar kun je je op oriënteren. En als je goed kijkt, kun je de Poolster precies in het verlengde van het pad zien.” Er klonk een sarcastisch ‘hum’ naast me. “Kees, het is hartstikke bewolkt. Klets niet met je Poolster.” Ik grinnikte. “Daarom zei ik ook: ‘als je goed kijkt’, lekkere meid van me…” Er klonk weer een afkeurend geluidje naast me.

Even liepen we rustig door, tot we op de Beukenlaan uitkwamen. “Zo. Weer een beetje bewoonde wereld… Hier kunnen we weer dribbelen, Joline.” Bengel liep nog steeds netjes rechts van haar mee. “Bengel! Release!” Hiermee gaf Joline aan dat de hond ‘vrij’ was. Meteen sprintte ze er vandoor om een aantal meter verder een mooie tak uit de berm te vissen en die trots te laten zien. “Goeie hond, hoor…” Met de tak in haar bek draafde ze netjes mee, totdat… een andere tak blijkbaar nóg verleidelijker was. En ook die moest geshowd worden.
Bij de kruising Beukenlaan – Groesbeekseweg sloegen we weer rechtsaf en gingen het fietspad op. “Zo dame… tijd voor een sprintje naar huis?” Joline keek me aan. “En jij denkt dat je bij kunt blijven? Keep on dreaming.” Meteen ging ze er vandoor. Zoals gewoonlijk bleef ik wat achter; meteen op volle kracht lopen was niet mijn sterkste punt.
Bengel had het er moeilijk mee; ze wilde in feite bij Joline blijven, maar keek steeds achterom waar die slome Kees nou bleef. Maar langzaam maar zeker begon ik terrein te winnen en bij de kruising met de Bosweg rende ik naast Joline. Ze keek me snel aan en stak haar duim op. Samen renden we de Bosweg in, het laatste stukje op weg naar haar ouderlijk huis, waar we even later zwaar hijgend aankwamen.

Op het terras hijgden we even in elkaars armen uit. “Zo hee… Ik ga nog een keer… met jou ’s morgens…. een rondje rennen, Kees… Ik ben compleet… gesloopt. De rest van de dag… bankhangen… en netflixen, verdorie!” Ik maakte het bekende gebaar en Joline zuchtte diep. “Kák…” Maar ze ging liggen en drukte zich keurig vijf keer op. Ik hielp haar opstaan en trok haar naar me toe. “Je bent een bikkel, schat. Weinig dames die dit nadoen: hup vanuit bed meteen vijf kilometer rennen, waarvan de laatste kilometer sprint.”
Ze keek ondeugend. “En dat na een nacht waarin er ook wat inspannende erotische activiteiten de revue zijn gepasseerd, schat…” Terwijl ze sprak ging de keukendeur open en keek Rob Sr. om het hoekje. “Ik ving toevallig die laatste zin op… Heb jij mijn dochter vannacht lastig gevallen, jongeman?” Hij keek streng en ik schudde mijn hoofd. “Nee. Hand op mijn hart. Ze viel mij lastig. Vannacht rond een uur of half vier. Héél vervelend…”
Hij schoot in de lach. “Moeder en dochter Boogers lijken inderdaad behoorlijk op elkaar. Kom naar binnen, stelletje hardlopers. De koffie is bijna klaar.” We liepen de keuken in en Bengel begon meteen uit haar waterbak te slobberen. In de andere bak ging een handvol brokken en de hond was ook weer tevreden.

Rob zette twee koppen koffie voor ons neer. “Alsjeblieft. Lekker genieten. Ik neem aan dat jullie zo meteen gaan douchen? Om negen uur staat het ontbijt klaar.” Lekker Pa, dank je wel.” Joline gaf hem een zoen. Hij nam de twee andere kopjes mee naar boven en wij dronken aan de keukentafel onze koffie op. “Kom, schoonheid… Voordat we gaan douchen, dekken we even de tafel. Ons kleine steentje bijdragen aan een geolied huishouden.” Joline knikte. “En dat doen we na het ontbijt ook, Kees. Dan stoffen en zuigen we even.”
Ze onderschepte een ondeugende blik. “KEES JONKMAN! Hou je vunzige gedachten voor je!” Ik wilde wat zeggen, maar ze legde haar hand op mijn mond. “Nee, ik wil het niet horen!” Ik haalde mijn schouders op. “Oké, dan niet… Jij je zin…” Met een argwanende blik dronk Joline haar kopje leeg. “Kom, naar boven. Lekker samen onder de warme straal. En zonder kouwe plens na afloop, want ik ben al wakker.”

Even later stonden we onder de douche en ik kon het niet laten. “Wanneer begin je met zuigen, schatje?” Joline keek even omlaag. “Is er wat te zuigen dan? Ik zie helemaal niks…” Ze had gelijk; mijn bloedsomloop had besloten dat er andere lichaamsdelen belangrijker waren om van vers bloed te voorzien dan mijn paal. “Nou ja, dan slaan we het zuigen maar een dagje over…”, gniffelde ze. “Tút”, bromde ik, “dan ga ik wel zuigen!” Ik boog voorover en zoog een van haar tepels in mijn mond. “Kees Jonkman… De tiet-en-konten-mars draait nog niet, dus laat mijn borsten met rust! NU!” Ze draaide haar rug naar me toe. “Doe iets nuttigs! Zeep mijn rug in!” “Jawel Freule. Met alle genoegen Freule…” Op haar beurt zeepte ze mijn rug in en met de armen om elkaar stonden we nog even te genieten van het warme water.

Toen draaide Joline resoluut de kraan dicht. “Kom, afdrogen en kleren aan." Om vijf voor negen liepen we in ‘werk-kleren’ naar beneden. Rob was bezig eieren te bakken en keek om. “Aha, de huishoudelijke hulpen! En gekleed voor de gelegenheid, zie ik. Ga lekker zitten mevrouw en meneer; mevrouw de directrice komt zo meteen beneden, dan kunnen we eten.” Toen Tony beneden kwam gingen we aan tafel. Tijdens het eten keek ze ons aan. “En waarom lopen jullie er zó bij? Je zou toch verwachten dat een aanstaande schoonzoon iets nettere kleren aan heeft in het ouderlijk huis van zijn bruid…”
Ze keek enigszins geringschattend naar mijn oude overhemd en een broek waar een aantal vlekken in zaten. “Lieve schoonmoeder…” begon ik, maar Tony viel me onmiddellijk en met vlammende ogen in de rede. “Kéés! Ik had iets gezegd over het hanteren van die titel!” Ik begon overnieuw. “Lieve schoonmoeder…” Ik ving haar hand op die richting mijn oor suiste en ik hield haar pols vast. “… gisteravond hebben wij jullie van jullie ‘vrijdagavondwerk’ afgehouden. De reden dat wij nu in werktenue zitten te genieten van de, overigens uitstekende, omelet die Pa heeft gebakken is simpel: wij hadden toegezegd om vandaag die taak van jullie over te nemen, weet je nog? Dus… zo meteen laat ik je pols los, als je me daarna alsnog invalide wil meppen: prima, maar dan gaat deze jongeman in staking.”
Joline giechelde: “En Ma, als jij mijn vriendje gaat slaan, zuig ik ook niet.” Ze zweeg even en haar ogen flitsten naar de mijne. “Met de stofzuiger, welteverstaan.” Rob Sr. schoot in de lach. “Goed dat je dat laatste erbij zegt, Jolien. Anders had Kees er misschien wat van gevonden…” Ik voelde Tony’s arm ontspannen en liet haar los. “Zo dame. Nu braaf je omeletje eten en niet meer proberen je aanstaande schoonzoon te meppen. Om je eigen woorden te gebruiken: ‘Lui die over mij heen dreigen te lopen, zijn nog niet jarig.’, weet je nog?”

Tony keek me aan. “Jij hebt een goed geheugen, meneer Jonkman. Daar zal ik rekening mee houden. En je bent een van de weinigen die een tik van mij afweert… Jij bent écht snel.” “Hij traint dagelijks, Ma… Als ik meneer weer eens een mep moet geven.” “Oh, dan begrijp ik het wel… Veel training zeker?” Tony’s ogen lachten weer. “Sorry Kees. Ik was vergeten dat jullie zouden schoonmaken. Lief.” Ze boog zich naar me toe en gaf me een zoen op m’n wang. We aten rustig verder, totdat Joline zei: “Pa, Ma… Weten jullie nog een goeie juwelier in Nijmegen?” Ze bloosde licht.
Tony keek haar onderzoekend aan. “Dochtertje… Vertel!” Joline keek me aan en toen weer naar Tony en Rob. “Wij gaan vanmiddag ringen uitzoeken, Ma…” Het was even stil. Toen legde Tony haar hand op die van Joline en zei simpel: “Zijn we blij mee, jongelui.” Rob knikte en knipoogde. Het was weer even stil en toen zei Joline zachtjes: “Dank jullie wel. Maar nu… Een juwelier…” Rob gaf antwoord. “In de Burchtstraat zitten er twee. Zijn allebei goed. Eentje zit er al meer dan 70 jaar. Een van die twee moet je hebben. De rest hebben wij geen ervaring mee.” Joline knikte. “Oké, dan gaan we vanmiddag bij beiden eens een kijkje nemen, Kees. Even lekker door Nijmegen lopen… Lang niet meer gedaan!”

Na het ontbijt stuurden we Tony en Rob richting hun werkkamer. “Hup, aan ’t werk jullie. Wij maken de boel schoon hier. Half elf is er koffie.” Joline pakte de stofzuiger, ik sopte de keuken en het toilet. Om half elf dronken we even koffie en daarna gingen we naar boven en draaiden de boel om: ik hanteerde de stofzuiger en Joline sopte beide badkamers. “Zo, Kees… Da’s klaar. Nu even de lunch klaarmaken, samen eten en dan…” Ze keek veelbelovend. “Zullen we na het eten eerst even douchen en ons omkleden? Want als we zó bij een juwelier naar binnenstappen, geloven ze ons nooit.” Joline grinnikte. “Misschien wel een goed plan. Maar nu: lunch. Ik heb best wel trek.”
Een kwartier daarna stond de lunch klaar en kwamen Tony en Rob op de lucht van verse koffie af. “Zó… Hier wordt goed voor ons gezorgd! Lekker hoor…” Tijdens de lunch zei Tony: “Ik ga vanmiddag de dansvloer even klaarmaken en goeie muziek uitzoeken…” Ze keek ondeugend en ik voelde dat ze me een streek ging leveren. Toen we onder de douche stonden bleek dat Joline die blik ook had onderschept; ze zei: “Kees, tijdens het dansen moet je Ma goed in de gaten houden; die is iets van plan.” Ik knikte. “Had ik ook gezien, schat. Als ze mij in m’n kont gaat knijpen, krijgt ze hem retour, dat snap je natuurlijk wel…” Ze keek me aan. “Je zou de eerste zijn, op Pa na, die dat ongestraft kan doen…” “Ik denk dat Tony me gaat uitdagen vanavond.” Joline keek me aan. “Wel lief blijven, Kees. Dit is best wel een gevoelig puntje bij haar. Een geintje mag, maar niet te ver gaan. Ook niet om aan Rob en Ton te bewijzen dat jij wél durft wat zij niet durfden…” Ik knikte. “Oké schat. Dank voor de waarschuwing.” Een lief zoentje volgde.

Na de douche kleedden we ons om. Speciaal voor de dansles van Tony hadden we nette kleren meegenomen: Joline een mooie rok en trui en ik een kostuum. Die deden nu ook dienst als ‘winkelkleren’. Toen we vertrokken zei Rob Sr: “Jongens denk er aan: als er niks bij zit wat je écht mooi vind: ga dan gerust naar een andere winkel. Ringen moeten een leven lang mee.” Joline knikte. “Een wijs woord, Pa.”
Even later reden we weg. Via de St. Annestraat reden we Nijmegen in. “Goh, dit gaat een stuk sneller dan tijdens de Vierdaagse…” Joline knikte. “Klopt, alleen staan er nu geen mensen langs de kant om te applaudisseren. Da’s wel jammer.” “Eén – nul voor jou, schoonheid.” Ik parkeerde de auto, op Joline’s aanwijzingen, in een parkeergarage in de binnenstad. “Kom maar Kees, ik weet de weg.” “Ik ken Nijmegen ook wel een beetje, schat. Heb zeven keer de Vierdaagse gelopen, weet je nog?”
Ze keek ondeugend. “Ja én? Dan ken je meestal de kortste weg vanaf de bus naar de kroegen… Niet naar juweliers.” Ik gromde. “Blond krengetje. De Burchtstraat loopt vanaf Kelfkensbos naar de Waag, vlak bij Stevenkerk. Noord van hier. Dus… die kant uit.” Ze keek me aan. “Dat wilde ik net gaan vertellen, schat.”
Een knipoog volgde en we liepen gearmd die richting uit. “Kees… Geen flauwekul-ringen hé? Gewoon een stel mooie gouden ringen. Een randje of zo: prima, maar…” Ik knikte. “Gewone ringen. Aye-aye, madam.”

Op de Burchtstraat aangekomen liepen we linksaf, en even later stonden we voor de etalage van de eerste juwelier. “Eerst even in de etalage kijken, schat. Dan door naar de andere winkel.” Zo gezegd, zo gedaan en we waren het er over eens dat de tweede winkel veelbelovender was. Dus gingen we daar naar binnen. “Kan ik u helpen?” Een man van mijn leeftijd kwam op ons af. Joline antwoordde. “We zijn ons aan het oriënteren op trouwringen. En aangezien die in de etalage liggen, kunt u ons wellicht helpen.” Hij knikte. “Wat had u in gedachten? Ringen met een combinatie van wit en geelgoud zijn tegenwoordig in de mode…”
Ik keek hem aan. “Kunt u ons op een briefje geven dat die ringen over zestig jaar nog steeds ‘in de mode’ zijn?” Hij keek ons aan. “Sorry. Ik liet me meeslepen door enthousiasme. Wat had u zelf gewenst?”
Joline gaf antwoord. “We willen graag een stel ‘gewone’ gouden ringen. Tijdloos. Geen modieus gefrutsel.” Hij knikte. “Ga lekker zitten, dan pak ik er wat catalogi bij. En een kop koffie wellicht?” We knikten en even later stonden er twee koppen koffie voor ons en een paar catalogi. “Ik laat u even alleen; dan kunt u rustig kijken en overleggen. Als u me nodig heeft… Roep maar.”

Hij liep weg naar de toonbank. Joline keek me aan. “Hem gun ik de klandizie, Kees. Niet om de koffie, maar omdat hij de tact heeft om ons samen tot een beslissing te laten komen.” “Stel ik ook op prijs, schat. En hij maakte z’n excuses voor zijn te snelle start. Ook netjes.” We bekeken eindeloos veel ringen. Breed, smal, dik, dun, 18 of 21 karaats goud, met en zonder versiering… Van elk type dat ons wel wat leek noteerden we het nummer. Uiteindelijk hadden we vier soorten ringen die overbleven. Allevier een klein werkje, maar voor de rest geen opsmuk. Uiteindelijk werden we het eens over een stel 18-karaats gouden ringen van gemiddelde breedte en dikte met een kartelrandje aan de boven- en onderkant.
Joline giechelde. “Nu de grootste verrassing, Kees… de prijs.” In de catalogi stonden geen prijzen. Ik haalde mijn schouders op. “Sommige dingen zijn nu eenmaal onbetaalbaar.” Ik stond op en vroeg, toen hij klaar was met een andere klant, of de verkoper tijd voor ons had. Hij keek me aan. “Kan ik nog iets adviseren?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. We zijn er uit.”
Hij ging tegenover ons zitten en Joline wees de ringen aan. “Deze gaan het worden.” Hij keek ons weer beurtelings aan. “En jullie willen niet eerst de prijs weten?” “Zoals ik net al tegen mijn vriendin zei: ‘sommige dingen zijn onbetaalbaar.’ Dus: verras ons maar.” Hij haalde een laptop erbij en tikte de code van de ringen in. “2175 Euro voor een paar. Willen jullie nog even privé overleggen?” Joline schudde haar hoofd. “Nee. Deze vinden we beiden de mooisten, dus die worden het. Punt.” “Dan moet ik nog wel uw maten weten…”
Hij mat onze ringvingers op en we kregen een aantal stalen ringen om te passen. Uiteindelijk hadden we beiden de maat gevonden die, met een beetje moeite, goed om onze vingers pasten. “En moet er nog een datum in?” Joline schudde haar hoofd. “Nee, nog niet. Wél onze namen uiteraard, maar de trouwdatum staat nog niet vast. Dat beslissen we volgende week pas.” Ik vulde aan: “Er is ook geen gillende haast bij; we waren van plan eind mei, begin Juni te trouwen.”
Joline giebelde en ik keek haar aan. “Jij hebt binnenpretjes, dame. Vertel!” Ze hikte: “Nee, geen haast, want ik ben niet zwanger…” Ik zuchtte en keek de verkoper aan. “Als ik zo’n opmerking had gemaakt, had ik hier met een pijnlijk oor gezeten…” Hij grinnikte. “Meneer, ik zeg helemaal niks…”
We spraken af dat we in Januari de definitieve trouwdatum zouden doorgeven. “Tja… en dan nu even zakelijk: wij vragen een aanbetaling van 20%, mevrouw, meneer.” “Dat lijkt me bijzonder logisch. Maar ik wil de ringen nu meteen compleet betalen. Dan zijn we daarvan af.” Hij keek verrast en Joline vulde aan: “Tja, u moet toch ook werkkapitaal hebben?” “Mevrouw, meneer ik heb er geen bezwaar tegen… Integendeel zelfs.”

We liepen naar de toonbank, hij noteerde nog wat meer gegevens, ik rekende af met mijn creditcard en even later stonden we buiten. “Kom schat, nog even naar Kelfkensbos. Even in het groen lopen.” Joline trok aan m’n arm. “Even uitkijken over de Waal, altijd mooi.” In het park vloog ze me om de hals en ik tilde haar op en draaide een pirouette. “Kéés!!! We hebben ringen gekocht! Nu wordt het wel écht, allemaal…”
Ze kuste me. Ik kuste terug. “Ja schat. En ik ben er héél blij mee. Ik zal apetrots zijn als ik jouw ring om mijn vinger heb.” Even later stonden we op het terras van de Belvedére naar de Waal te kijken en genoten van het uitzicht op de drukke rivier. “Nog een bakje koffie, schat?” Joline schudde haar hoofd. “Nee. Naar Malden. Onderweg nog een bos bloemen kopen voor Pa en Ma. Zij moeten ook delen in de feestvreugde.” Ik knikte. “Ja. Vind ik ook.”

In een overdekt winkelcentrum wilde ik een bos mooie rozen voor Tony en Rob kopen, maar Joline haalde nóg een bos uit de vaas. “Ook voor Karel en Chantal, Kees…” Ik kleurde. “Verrek. Je heb gelijk.” Ze gniffelde. “Zal ik die rozen betalen, schat? Jij hebt je creditcard vandaag al getrokken. We moeten het een beetje eerlijk verdelen tenslotte…” Ze knipoogde.
Even later lagen er twee grote bossen rozen op de achterbank en reden we richting Malden. “Stop even ergens, Kees.” Joline’s stem was serieus. Ik reed de parkeerplaats van Charlemagne op en zette de motor uit. Meteen sloeg ze haar armen om me heen en duwde haar hoofd tegen mijn schouder. Ik voelde haar schokken en tranen in m’n nek lopen. Ik zei niets, maar streelde haar rug en haar haren.
Na een paar minuten keek ze me aan. “Het vloog me even aan, Kees. Nog geen half jaar geleden groetten wij elkaar beleefd maar onpersoonlijk, en nu hebben we ringen gekocht… Dank je wel. Dat ik je vrouw mag zijn en voor alle keren dat je me uit de shit hebt gehaald…” Ze zoende me zacht. “En jij dank je wel Joline, dat je mijn vrouw wilt zijn en ik jouw man mág zijn. En alle keren dat je naast me stond en mij voor stomme dingen behoedde. Want dat heb je gedaan, lieve schat. Zonder jou ben ik de helft minder waard.”

Ze pakte haar tasje en viste er een zakdoek uit. “Even wat cosmetische reparaties uitvoeren…” Na een paar minuten keek ze me aan. “De rest komt in Malden wel.” Ze zoende me weer. Toen ze me losliet keek ze ondeugend. “En straks… Dansles!” “Eén troost schat. Ik ben niet de enige beginner meer.”
Ze gniffelde. “Ik zal me tijdens een paar dansen over jouw Pa ontfermen. Eens kijken of ik hem wat… ahum…. meer kan motiveren om z’n best te doen.” Ik kietelde haar. “Eens kijken of ik mijn lieve zusjes zover kan krijgen om jouw Pa te …. ahum… motiveren.” We gniffelden samen, toen startte ik de auto en reden we verder zuidwaarts.
Lees verder: Mini - 156
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...