Door: Keith
Datum: 08-01-2022 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 9620
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 52 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 52 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 204
Een paar minuten later stopte er een politie-auto naast ons. Dezelfde agente achter het stuur als de vorige keer hier, echter een andere dame, in burger, er naast.
Ze stapten uit en wij ook. “Oh, u bent er al… Fijn! Kom maar binnen, de koffie gaan we meteen aan zetten.” We stelden ons voor aan de andere dame; die bleek rechercheur te zijn; specialiteit: zedendelicten. “Dames, net als de vorige keer: wij blijven hier in de hal. Als jullie ons nodig hebben zijn we er in twee seconden.”
Nadia, Lot en Margot knikten en verdwenen in de verhoorkamer. Niet veel later werd er koffie gebracht. Joline en ik keken elkaar over onze beker koffie aan. “Kees… Ik ben in staat om mijn buks te halen en die lui neer te schieten…”
Ik legde mijn hand op haar arm. “Nee schat. Het is nu aan de politie om te handelen. En aan de meiden. Zij moeten nu meteen schoon schip maken, alles op tafel gooien. En dat zal moeilijk genoeg voor ze zijn, maar het moét. Anders gaan deze klootzakken vrijuit. En nu gaat deze jongen even wat werken; ik heb nog een klusje liggen wat ik hier prima op mijn telefoon kan doen. Dat lasbedrijf. Stuurden eergisteren nog een mail met wat vragen. Die kan ik nu mooi uitwerken.”
Joline had een studieboek in haar tas, en ging daarin lezen. De gele accentueerstift deed weer goede zaken: regelmatig hoorde ik hem over het papier glijden. Behalve dat was het stil in de politiepost.
Na een uur kwamen de zussen en Nadia uit de verhoorkamer. Kalm. Geen sporen van huilbuien of wat dan ook. De beide politie-ambtenaren liepen met hen mee. “Zorg er nu maar eerst voor dat jullie ontspannen. Wij nemen de rest voor onze rekening. Ze worden vanavond nog opgepakt; over een paar dagen weten we genoeg.”
De vrouwelijke rechercheur keek ons aan. “Ik begreep dat u de protegé’s zijn van deze dames?” Ze stak haar hand uit en stelde zich voor.
“Zijn ze bij u veilig?” Joline knikte grimmig. “We hebben een prima alarmsysteem en mocht er iemand de euvele moed hebben om ongevraagd bij ons binnen te komen, kijkt hij of zij in de lopen van twee zware luchtbuksen.” De rechercheur keek verwonderd. “Wát zei u, mevrouw?” “Precies dat. U verstond me prima”, zei Joline droog. “Zoek in uw politiesystemen maar eens op de naam ‘Floris de Rooy’ in combinatie met onze namen. Dan weet u dat ik niet sta te bluffen.”
Ze keek ons onderzoekend aan. “Dat zal ik zeker doen. Ik ben benieuwd wat ik tegen kom. Maar de dames zijn bij u dus veilig?” Ik knikte. “We hebben een meer dan uitstekend alarmsysteem mevrouw. Geen zorgen.” Ze knikte, zij het wat aarzelend. “Oké dan maar. Ondanks alles: nog een fijne avond samen.” En tegen Margot en Charlotte: “We houden jullie op de hoogte.” Ze gaf ons een hand.
“Kom dames, instijgen. We gaan zuidwaarts. Nadia, ga je met ons mee, of…?” Ze zei: Ik ga met jullie mee. Als dat mag.” “Tuurlijk. Wil je blijven slapen? Dat kan ook, hoor…” Ze knikte. “Graag.” We reden even later weg, de zussen weer bij Nadia in de auto. De eerste kilometers was het stil in de Volvo en eenmaal op de snelweg zeiden ook niet meer dan het hoogst noodzakelijke. Nadia bleef keurig achter ons rijden, maar goed, ook al raakte ze ons kwijt, ze had ons adres.
Eenmaal met de auto in de garage liepen we naar binnen. En nadat de deur van het appartement dicht was gevallen keek Joline me aan. “Zitten jij. Ik maak koffie; jij hebt gereden.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee schat. Ik maak de koffie wel. Jij hebt zitten studeren.” Margot schudde haar hoofd. “Nee, niks ervan. Wij maken de koffie. Nietwaar Lot?” Die knikte. “Zitten jullie.” Joline trok me op de bank. “Je hoort het, Piraatje.” “Jawel dames. Zeker dames.” Margot stak haar tong uit en wijdde zich aan de koffie.
Joline trok me naar zich toe en fluisterde: “Straks een beetje lolletjes maken, Kees. De meiden even uit een dip halen, oké?” Ik knikte. “Gaat lukken schat. Hou je er rekening mee dat jij dan ook de sigaar bent?” Ze haalde haar schouders op. “Boejuh…”
De koffie smaakte even later prima. “Dames… hebben jullie al trek?” Drie hoofden knikten. “Mooi. Dan gaat deze jongen zich even in de keuken terugtrekken. Ja, het was de bedoeling dat we in Malden aten, en dat zou waarschijnlijk bijzonder lekker en gezellig zijn geweest…” “Lekker is het hier ook, Kees.” Margot keek ons aan. “En gezellig kan het hier ook zijn, hebben we gemerkt”, giechelde Charlotte. Ik zuchtte en keek Joline aan, die zat te giebelen. Op Nadia’s gezicht stonden grote vraagtekens.
“Vertel jij het maar Joline. Anders slaapt Nadia vannacht niet.” Joline bleef lachen, maar zei toen: “Op één voorwaarde, lieve tante van deze ondeugden. Dit verhaal blijft hier, tussen deze muren. Oké?” Nadia knikte en Joline vertelde het verhaal van onze vrijpartij met de ramen open van een paar dagen geleden. Nadia gniffelde naar de zussen.
“Ondeugden… Ja, dat is wel een goeie term voor jullie. Weet je: als je ongemerkt getuige bent van heerlijke sex tussen mensen, word je verondersteld daar diplomatiek over te zwijgen. Maar ja, dat is jullie waarschijnlijk nooit meegegeven in Groot-Ammers.”
De laatste zin sprak ze uiterst nuchter uit en de zussen schudden het hoofd. “Nee… Sex was taboe. Werd niet over gesproken behalve in termen van ‘smerig’, ‘zonde’ en ‘Sodom en Gomorra’.” Nadia zei zachtjes: “Ik ken het.” Ze ging staan. “Genoeg hier over. En Kees, Joline: ik ben blij voor jullie, dat jullie zoveel van elkaar kunnen genieten dat half Veldhoven er waarschijnlijk nog weken lang over spreekt.” Ze grijnsde en Joline keek haar aan.
“Zeg tante Nadia, je kunt ook te ver gaan, hoor… Kéés! Jij zou gaan koken! Je staat daar aan de bar alleen maar te lummelen!” “Ik lummel niet, schat. Ik wachtte op geschikt moment om ook een waardevolle bijdrage aan deze conversatie te leveren. Maar ja, als je dat niet wilt… Dan ga ik wel koken, hoor.”
“Die ‘waardevolle bijdragen’ van jou ken ik ondertussen wel, majoor der Infanterie. Vallen in de categorie ‘vunzige militaire grappen’. No thank you. Ik ben…” Margot en Charlotte vulden haar meteen aan. “een net meisje!!” Ik schoot in de lach. “Oh, jullie kennen haar?” Lot keek me aan. “Al een half jaar. Meer dan genoeg.” We grinnikten na.
“Oké dames, ik ga koken. Wát weet ik nog niet. Geef me vijf minuten, dan zal ik het menu declameren.” Een snelle inspectie van diverse kasten, de koelkast en de vriezer deden me tot Nasi besluiten. “Hebben jullie wel eens Nasi gegeten, dames?” Ontkennend hoofdschudden. “Oké, dan gaan we daar verandering in brengen. Over 40 minuten kunnen we aan tafel, dus alle tijd om nog even iets aan jullie make-up te doen of zo.”
Nadia schrok, pakte meteen haar tasje en keek in een spiegeltje. “Wat is er mis aan mijn make-up, Kees?” Ik keek plagend. “Zei ik dat dan, lieve tante?” “Rotzak!” klonk het vanaf de bank. “We hebben kunststof onderzetters, Nadia. Daar mag je mee gooien. Speciaal daarvoor gekocht.”
Joline zei het spottend, maar er vloog meteen een onderzetter de keuken in. “Mis, dame. Je oog-hand-coördinatie nog wat verbeteren.” Ik keilde de onderzetter terug de kamer in, als een frisbee en hij raakte Nadia op haar linkerborst.
“Au! Rotzak!” Joline en de zussen gierden het uit. “Joline… Kees heeft wel een héél goeie oog-hand-coördinatie, hoor…” Joline knikte. “Het valt me inderdaad mee. En dat voor iemand die, volgens zijn eigen woorden ‘een uiterst a-motorische nerd’ was op de lagere en middelbare school…”
“Sorry hoor, ik kan er ook niks aan doen dan Nadia zo’n magnetische persoonlijkheid is… Zelfs voor een simpel stukje Tupperware.” “Je zou verwachten dat dat ding dan richting Joline zou vliegen”, merkte Margot op. Joline schudde haar hoofd.
“Nee Margot. Kees heeft veel geoefend op zijn oudste zus Clara. Als iemand onaangekondigd bij Clara haar kamer binnenliep kreeg hij of zij een snauw en iets naar z’n hoofd. En Kees retourneerde dat onmiddellijk, of het nu een pantoffel, pump of leeg parfumflesje was. Oefenen heeft hij dus op z’n zusje kunnen doen.”
Ik vulde aan: “En meestal was het raak… Tot en met een schoen hier in deze kamer aan toe. Was een 2e natuur geworden. Maar dames voordat jullie op ideeën worden gebracht: hier staan zo dadelijk allemaal lekkere dingen te bakken, te koken en te stoven. Even consideratie alstublieftdankuwel.”
Ik was een dik half uur druk met alle gerechten: de rijst, groenten, het vlees, pindasaus en sateh, gebakken eieren… Het was soms even goochelen met de gaspitten, maar na ruim een half uur waarschuwde ik de dames dat ze aan de bar konden gaan zitten. “Ik schep jullie eten wel op! Joline kun jij even vragen wat de dames willen drinken en dat regelen?”
Margot wilde water, Lot koos sinaasappelsap, Joline ook en Nadia zei aarzelend: “Heb je ook pils?” Joline trok blijkbaar een smerig gezicht, want Nadia vroeg: “Wat is er mis met een biertje bij de nasi? Héérlijk!” “Je hebt helemaal gelijk, Nadia”, riep ik van achter de bar. “Geef mij ook maar een biertje, Joline.”
Ik keek om, nog nét op tijd om een vies gezicht te zien. “Jakkes… Dan stink je straks in bed nóg naar bier…” Ik draaide me helemaal naar haar om. “Dat heeft zo z’n voordelen, schat. Dan slapen de dames ook een keertje rustig…”
“Kéés!” Joline werd rood en de zussen en Nadia gniffelden. “Dank je wel Kees, voor je medeleven. We begrijpen dat het afzien voor je is…” hikte Nadia. “Wij spreken elkaar vanavond nog wel even, meneer Jonkman…” Joline knipoogde. Ik schepte de borden op en zette die voor iedereen neer.
Na een moment van stilte begonnen we te eten. “Oh, wacht even… nog iets vergeten!” Ik zette de ketjap, kroepoek, de sambal en een pot atjar op de bar. Nadia bleek nogal scheutig te zijn met de sambal. Iets té scheutig, met deze sambal. Ze nam een hap nasi en zette meteen daarna de fles pils aan haar mond en negeerde haar glas.
Drie grote slokken later zette ze fles neer. “Even blussen hoor… Dit is geen gewone sambal, Kees!” Ze keek verwijtend en ik gniffelde. “Erfenisje uit m’n diensttijd, Nadia. In m’n diensttijd een paar weken in Den Helder gedetacheerd geweest, bij de Marine. En op woensdag staat bij de Marine ‘blauwe hap’ op tafel, oftewel: Indisch. Héérlijk! En daar heb ik deze sambal leren waarderen.
‘Bloody hot!!’ zei een Engelse collega, toen hij een hap nam. De arme kerel sprong bijna het Nieuwediep in om z’n slokdarm te blussen. In de keuken geïnformeerd waar die sambal te krijgen was… Laat ik het zó zeggen: het is geen Sambal Oelek van Conimex uit de buurtsuper. Ik koop ze in een toko in Eindhoven.” Nadia keek teleurgesteld naar haar bord. “En ik ben wat té scheutig geweest met dat spul, Kees…”
Ik ruilde haar bord met het mijne. “Ik heb er nog niks opgedaan, omdat ene Meester Bongers dacht dat ze al een grote meid was… Je hebt alleen pech, want ik heb m’n gebakken eitje al op.”
Nadia haalde haar schouders op. “Nou ja, als dat alles is… Nu heb ik ten minste nasi waarbij ik geen fust bier moet leegdrinken om m’n slokdarm te blussen. En jij hebt twee eieren. Zul je vanavond misschien wel nodig hebben.”
Ze keek met een schuin oog naar Joline. En die ontplofte.
“Wel allemachtig! Het lijkt wel of we met Fred en Wilma aan tafel zitten! Alle gesprekken gaan over drank of over sex, verdorie!” Ze pakte de schuimspaan en haalde het ei van het bord wat nu voor me stond en verhuisde dat naar Nadia.
“Hier. Hang het maar aan je stokken.” Nadia keek vragend. “Je eierstokken, muts,” grijnsde Joline.
Een lachsalvo schoot over tafel, ook van de zussen. En Margot wees op de vloer. “Joline… ‘allemachtig’ en ‘verdorie’. In één zin nog wel. Foei!” Joline haalde haar schouders op.
“Nou ja, nu kan het nog. Als m’n bord leeg is, niet meer.” Ze drukte zich zonder problemen tien keer op en ging toen weer zitten. Ik knipoogde naar haar: ons plannetje om de sfeer luchtig te houden lukte prima zo…
Na de nasi maakte ik snel het dessert: twee bolletjes ijs in een coupe, Bailey’s slagroom, peper en chocoladepoeder. Ook dat werd gewaardeerd. Met alle bordjes en coupe’s leeg joeg Joline me de keuken uit. “Zitten jij en uitbuiken. De afwas regelen wij wel.” Ze gaf me lief zoentje.
Die afwas duurde niet lang; ik hield er niet van om de keuken als een slagveld achter te laten. Tijdens het koken had ik al veel meteen afgewassen of al in de vaatwasser gezet. “Koffie, dames? Of iets anders?” “Geef mij maar een kop thee Joline”, zei Nadia. “Ik voel die sambal nog steeds en dan is een kop warme, zoete thee het beste medicijn.” “Geef mij ook maar een kop thee, schat. Meester Nadia was wat scheutig geweest met de sambal.” Joline keek plagend. “Jaja… eerst de stoere bink uithangen, maar uiteindelijk toch om bluswater vragen. Je wordt een watje, Kees.”
Charlotte giebelde. “Dat zal hij niet zo vaak te horen hebben gekregen, Jolien.” “Van mij af en toe, van Fred hoort hij het ook nog wel eens, of van mijn broers, maar de rest van de wereld kijkt wel uit om Kees een watje te noemen. Dan gaat onmiddellijk de deur van stookruimte 13 van de hel open.”
Wéér zes vragende ogen en Joline zei: “In het gebouw van DT werkte ik tot vorig jaar september als receptioniste. We gaven elkaar voor het eerst een zoen in de hal, toen de eigenaresse van het juridisch adviesbureau wat ook in het gebouw zat, Kees toesnauwde dat onze relatie geen negatieve invloed mocht hebben op mijn werk. Diezelfde avond beschuldigde ze me ervan dat ik een aantal stukken waar ze om gevraagd had, nog steeds niet had. Onterecht, want die stukken lagen al een tijdje op een kast in haar bureau.
Enfin, dat deed ze luidkeels, zodat het halve gebouw ervan mee kon genieten. Kees en Theo zijn toen even haar bureau binnengestapt en toen gaf Kees haar de opdracht om mij met rust te laten. Deed ze dat niet dan zou hij… Wat zei je toen tegen Zoomers, Kees?”
Ik grinnikte. “Dan zou de hel losbreken. En ik zou dienst hebben als haar persoonlijke duivel. En daar was ik héél goed in. Stookruimte 13 van de hel kwam bij een latere gelegenheid: het stageverslag van Angelique, schat.” Joline knikte. “Da’s ook waar. Hoe dan ook: mijn vriendje is nogal narrig als hij nijdig is.”
Mijn telefoon ging. “Sorry dames…” ‘Greet’ stond op de display. “Hoi Greet! Goeie avond. Waar is de brand?” Een grinnik klonk. “Nog nergens, Kees. Ik heb een vraagje. Komen jullie morgen weer naar de kerk?” “Dat lag wel in de bedoeling. Hoezo?” “Zou je bugel mee willen nemen? Derk komt ook en misschien kunnen jullie na de dienst samen wat spelen…” “Ik overleg even. Wacht – uit”
Joline keek vragend. “Schat, Greet vraagt of ik morgen m’n bugel wil meenemen naar de kerk. Wil samen met Derk en mij na de dienst iets spelen. Vind je dat goed?” Ze knikte. “Natuurlijk. Leuk! Gewoon doen, Kees.”
Ik knipoogde. “Het heeft de goedkeuring van de directie, mevrouw.” “Gelukkig, majoor. Misschien kun je ook nog wat gemeentezang begeleiden, maar dat zien we morgen wel.” Ik zuchtte. “Het is weer eens zover… Je geeft een pink en beide armen worden geamputeerd…”
Ik hoorde Anita op de achtergrond lachen. “Je kent Greet ondertussen toch wel een beetje, Kees?” “Hoi Anita. Ja, ik had beter moeten weten, maar ja. Nu ben ik te laat. Hoe laat in de kerk, Greet?” “Half tien!” “Is goed hoor… Zorgen jullie dat jullie je niet ... ahum...'verslapen', dan?" Een kort 'Vuilak!!" was haar reactie. "Doei, wachtmeester…”
Ik hing op, voordat ze weerwoord kon geven. “Lekker dan… Nog even en ik ben vaste bugelist daar…” Joline keek me aan. “”Dat vind jij volgens mij helemaal niet erg, vriendje van me! Je staat nu alweer te springen, als ik je zo bekijk. Gewoon doen, Kees. Jij vindt het leuk en Greet blijkbaar ook. En de kerkgemeenschap draagt maar oordoppen.” Ik stak m’n tong uit. “Blond krengetje…”
Ondertussen zat Nadia op haar telefoon te kijken en te bladeren, met een nadenkende trek op haar gezicht. “Hoe heette die juriste waar jullie het net over hadden, Joline?” “Zoomers. Ging ergens in September vorig jaar failliet en verhuurde zich daarna…” “…aan iedereen die maar betaalde. Ik kén die dame. Deze is het toch?”
Ze liet een foto op haar telefoon zien: Zoomers in vol ornaat, in toga. “Nou ja, dame… qua uiterlijk zou ze zomaar familie kunnen zijn van Inez Wesky. Alleen wat minder briljant en wat minder oogschaduw en mascara. Had ook bij ons gesolliciteerd, maar is niet aangenomen. Iets teveel duistere zaakjes, die echter niet op haar C.V. te vinden waren. En een aantal maanden geleden voor een half jaar geschorst door de Orde van Advocaten.”
Ik knikte. “Dat is inderdaad dezelfde. Ze was ook de advocaat die mij een briefje stuurde om te schikken in de zaak tegen vriendje Floris de Rooy. 20.000 euro wegens imagoschade, inkomstenderving en schade aan kleding, geloof ik. Na een gesprekje met ons trok ze zich terug uit die zaak. Héél vreemd…” Ik grinnikte. “Zij je nou ‘ons’, Kees?”Ik knikte en wees op Joline.
“Mijn liefje was mee. Ik begon het gesprekje met de mededeling dat ik never niet zou schikken. Enfin, er ontstaat een klein dispuutje maar op een gegeven moment neemt deze dame hier naast mij het over. En liet een uitspraak horen die ik nooit uit haar mond had verwacht: ‘Joline Boogers is géén domme blonde Bimbo, mevrouw…’ Ik heb het maar gauw bevestigd, laf als ik ben. Het resultaat was wel dat mevrouw nogal bleekjes was toen wij weer vertrokken.”
Joline keek me strak aan. “Jij moet héél goed oppassen, Kees Jonkman! Je acteert op het randje, denk daar goed aan!” Ik keek onschuldig. “Wat nou? Ik herhaal alleen je eigen woorden! Domme blonde Bimbo en zo… En je had helemaal gelijk. Wat is daar mis mee?” Ze gromde en de zussen lachten. “Bukken Nadia! Straks vliegen hier weer onderzetters in het rond!”
Maar Nadia keek nog steeds nadenkend. “We wisten dat zij vieze zaakjes deed. En wat ongure vriendjes had. Vandaar dat ze bij ons niet aan de bak kwam. Ik geloof dat ze tien minuten binnen is geweest, daarna kon ze vertrekken. Eng mens.”
“Een collega van ons, Angelique liep bij haar bureau stage, Nadia”, zei Joline. “Kwam dus bij DT werken toen Zoomers failliet ging. En naar aanleiding van de zaak met de familie de Rooij heeft zij ons van advies voorzien, maar heeft ook een paar gesprekjes gehad met een van haar profs. En die is lid van de orde, heeft de zaak aangezwengeld. En het resultaat was dat mevrouw een half jaar lang niet meer mocht praktiseren als advocaat. En ze had nog mazzel dat ze zelf uit die zaak terugtrad. Anders was haar schorsing…”
Mijn telefoon ging wéér over, ik zuchtte en keek op de display. “Tony. Zal wel willen weten hoe het met jullie is…” Ik nam op. “Centraal magazijn, met van Puffelen…” Ze liet zich niet uit het veld slaan. “Hé Kees. Bel ik gelegen?” “Ja hoor, we zitten net aan de koffie en de thee na de nasi. En de afwas staat te draaien in de vaatwasser.”
“Goed zo. Hoe is het met de meiden?” “Mag je ze zelf vragen, schoonheid. Hier komt er eentje.”
Ik gaf de telefoon aan Margot. “Dag mevrouw Boo… ehhh… Dag Tony, met Margot. Met ons is het goed, hoor…” Ze had de telefoon niet op de speaker gezet, dus we konden niet alles volgen.
“Ja, het doen van de aangifte was moeilijk. Maar gelukkig waren beide agenten ook dames, dat scheelde veel. En daarna zijn we naar huis gereden.” Het was even stil en toen zei ze: “We hebben heerlijk gegeten! Nou ja, Nadia even niet. Die was uitgeschoten met de sambal van Kees.
En we hebben tijdens het eten vreselijk gelachen, heerlijk… Ja, doen we zeker… Doe jij de groeten aan de rest van de meute daar in Malden? En bedank ze ook nog voor het dansen! Was heel leuk! Ja, dáág, Tony.” Ze gaf de telefoon weer aan mij en ik zette het ding op de speaker.
“Hé lieve schoonmoeder, ben je er nog?” Ijzig klonk het: “Wat denk je zelf, jochie? Ik geef je één goeie raad: voor jullie bruiloft kom je minimaal nog een keer naar Malden, denk er goed aan!”
“Oh? En van waar deze spontane uitnodiging, als ik vragen mag?”
“Omdat ik je dan nog een keer voor je kop kan meppen, jochie. Want anders krijg je die draai om je oren op de ochtend van de bruiloft, denk er goed aan!”
“Da’s bluf, Tony. Want dan haak ik je pootje tijdens de tweede dans, en ‘vergeet’ ik je zo galant op te vangen als destijds vlak voor kerst, denk er goed aan! En dan zit je de hele avond op een stoeltje met een kussen onder je beurse achterwerk. En zuster Melissa gaat dan géén zoentje op de au-plaats geven, dat weet ik zeker!”
“Klopt, Kees!” hoorden we op de achtergrond. “Zuster Melissa heeft daar personeel voor. Rob heet hij!”
We schoten in de lach, en ook in Malden hoorden we een lachsalvo.
“Nou, zullen we de strijdbijl dan maar begraven, Tony? Anders zijn we een slecht voorbeeld voor die drie deugdzame dames hier en dat willen we niet.” “Drie dames? Is Nadia al weg dan?”
Ik gniffelde. “Nee,maar je denkt toch zeker niet dat jouw dochtertje, sinds dat ze hier woont, nog als ‘deugdzaam’ door het leven gaat hé?” Joline’s ogen fonkelden.
“Ik ga maar gauw ophangen, Tony. Iemand is zich gereed aan het maken om me met een van haar nylons te wurgen.”
“Gelijk heeft ze, Kees! Als ik erbij was, deed ik meteen mee!”
En met een lieve stem sloot ze het gesprek af: “Fijn dat jullie de zaak goed in handen hebben, jochie. Geef mijn dochtertje maar een dikke knuffel; we spreken elkaar binnenkort weer.”
Zonder spot zei ik: “Dank voor je belangstelling, ma. Je bent een schat. Jullie ook lekker slapen straks, oké?”
“Is goed Kees. Tot gauw.” En ze verbrak de verbinding.
“En zo gaan Tony en ik dus met elkaar om… Ze is allergisch voor het woord ‘schoonmoeder’ en daar plaag ik haar wel eens mee…” Joline was op de leuning van mijn stoel komen zitten. “Zo vriendje, en nou wij. Wij moeten eens een hartig woordje praten, geloof ik…”
In haar ogen waren pretlichtjes te zien. “Ik heb nog geen nylons in m’n handen, maar dat kan zó veranderen, denk er goed aan. Het is dat je heerlijk gekookt hebt, ons veilig hier hebt gebracht en de afgelopen 24 uren nog wat andere dingetjes hebt gedaan die ik wel op prijs stelde, maar anders…”
Ze zoende me. “Mafkees.” Even zaten we zo, elkaar in de ogen kijkend. Een kostbaar momentje. Toen stond ze op en ging weer op haar eigen plaats zitten. “Niet zo netjes om te zitten klefbekken als we bezoek hebben… Sorry meiden!”
Nadia zei droogjes: “Niks mis mee, Jolien. Als ik jullie zo zie… het ene moment spat de verliefdheid er van af, het andere moment zitten jullie elkaar vreselijk te sarren en even later zie ik één denktank die uit twee personen bestaat. Mooi om te zien.”
Ze zweeg even. “En over andere activiteiten heb ik in ieder geval nog geen mening. Maar wellicht kunnen mijn lieve nichtjes me op dat punt even bijpraten…” Ze knipoogde ondeugend. Joline ging niet op die laatste opmerking in, maar stond op, liep naar Nadia toe en gaf haar een hug.
“Dank je wel. Dat zijn complimenten waar we lang op kunnen teren.” “Ik sluit me geheel bij de vorige spreekster aan, Nadia. Maar het uitdelen van omhelzingen delegeer ik liever even.” Ze gniffelde. “Bang voor onderzetters, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, maar als ik jou nu iets te enthousiast bedank, slaap ik tot de huwelijksnacht in de berging. Geen zin in.”
Ik stond op. “Maar dank je wel voor je compliment. En ja, wij zijn straalverliefd op elkaar, mogen elkaar ook heel graag plagen, maar als het serieus wordt… Een collega van ons, Henry, kreeg afgelopen najaar een relatie met onze bedrijfsjuriste, Angelique. Henry is een echte techneut, net als ik. Hij vatte het ongeveer zo samen: ‘We zijn complementair aan elkaar. Synergie viert hoogtij. Eén en één is drie.’ En dat geldt ook voor ons.”
Om Joline’s mond was een ondeugend trekje te zien. “Kees… Angelique zei er nog iets achteraan. ‘En nee, dat één en één is drie hoeft voorlopig nog niet letterlijk te worden opgevat!’ Dat geldt óók voor ons, hoor.” We lachten even.
“Kom dames, het is tijd voor een borrel of een wijntje; daarna stel ik voor dat we ons terugtrekken in de slaapkamer. Morgenochtend vroeg naar de kerk.” Ze knikten. “Nou, dan moeten we het niet al te laat maken. Dit was toch al een pittig dagje. Joline, heb je nog wat wijn meegegapt uit de kelder van je ouders?” “Nee natuurlijk niet, malloot. Ben jij gek… Schenk die witte wijn maar in, die smaakt prima.”
“Geef mij nog maar een biertje, Kees. Ging er ook goed in.” Nadia keek me aan. “Bovendien hoef ik niemand te zoenen vannacht, dat scheelt ook weer.” Joline gromde zachtjes; de meiden en ik lachten. Een half uurtje later wensten we elkaar welterusten. Het alarm ging er op, het licht ging uit… half elf was het donker en stil in huize Jonkman-Boogers.
“Ons plannetje is prima gelukt, Kees… Dank je wel.” Joline draaide zich tegen me aan. “Welk plannetje, schat?” “Om het luchtig te houden vanavond. En dat ik dan even mikpunt ben… Het moet dan maar.” Ik bromde. “Twee mikpunten in feite, schat. Hoewel… Bij Nadia ook eentje.”
Even was het stil. “Het valt me mee dat je het niet hebt over ‘mikpuntjes’, Kees.” “Nu niet schat. Ik hoop er in de toekomst nog hele leuke dingen mee te doen. Dat wil ik niet bij voorbaat verpesten.”
Ik voelde haar giechelen. “Je bent lief. Nu slapen?” “Ja. Ik heb het ook weer even gehad voor vandaag. Dank je wel voor je steun vandaag, Joline.”
“Jij ook schatje. Samen rooien we het wel. Nu slapen. Welterusten Kees, slaap lekker Balou.”
“Maf ze, Jolientje en Kees. Niet liggen spoken vannacht hé? Deze beer heeft ook recht op slaap.”
“Niet miepen, Beer. Je hebt de hele afgelopen nacht kunnen maffen en vandaag overdag ook al. Dus…”
Daarna werd het ook op de slaapkamer stil.
Zondagochtend, tijdens het ontbijt zei Nadia: “Joline, Kees… het is hier vreselijk gezellig, maar ik wil na de kerkdienst toch richting Arnhem. Ik heb nog wat werk liggen, maar ik wil morgenavond ook naar ‘mijn eigen’ kerk.” We knikten.
“Dat is prima, Nadia. Maar weet dat je hier altijd welkom bent. Jij bent óók steun en toeverlaat van Lot en Mar… Overigens: compleet vergeten te vragen: Heeft jouw collega zich al gebogen over die schadevergoeding voor deze dames hier?” Ze humde bevestigend. “Ja. Maar daar komt nu nog wat bij, vanwege de zaken die gisteren aan het licht kwamen. Maar daar kunnen we pas iets mee doen als de strafzaak tegen alle vier de verdachten rond is. Want de potentiële bruidegoms gaan ook een claim krijgen. En reken maar dat dat een pittige is.”
Ik knikte. “Prima. Compleet uitkleden dat soort klo…”
Een lief handje kwam op mijn arm. “Nee, Kees. Niet gaan schelden. Negatieve energie en zo. Schiet je niks mee op” Ik keek in Joline’s ogen. “Sorry.” “Bewaar je energie straks maar voor je bugel.” Ze zweeg even en gniffelde. “En voor wachtmeester Greet. Of Anita…”
Ik zuchtte. “Dat zij oneerbare voorstellen, Freule. Bovendien: als ik, zwaar toegetakeld door die twee, uw kasteel binnen strompel, wie moet dan die lekkere maaltijden gaan klaarmaken?”
“Hmmm… Daar zeg je zowat. Ik bedenk wel iets.”
Een kwartiertje later reden we naar de kerk, Nadia in haar auto achter de Volvo aan. De dames bleven in de hal, ik liep naar binnen, het orgelbalkon op. Greet was er nog niet, dus ik bewonderde het orgel weer eens even. Apart opgebouwd: een orgelkast met ernaast een toren voor de lange pijpen van de lage registers. Greet had verteld dat het orgel in zijn originele staat niet in de kerk paste, vanwege die lange pijpen. En dus had men het zó opgelost. Creatief en het stond ook mooi in deze ruimte. En als ze de subbas 16-voet bespeelde hoorde je de lage tonen niet alleen, je voélde ze ook…
“Goedemorgen, kersverse majoor!” Derk kwam boven. “Goeiemorgen Derk. Jij moest dus ook vroeg op, begrijp ik?” Hij knikte. “Ik heb een hele strenge zus en een nog strengere schoonzus. Gelukkig heb ik een lieve vrouw, die staat beneden. Drinkt nog een bakje koffie in de hal, samen met jouw vriendinnen.”
Ik grinnikte. “Zo lijkt het alsof ik er een harem op nahoud, Derk. Kees Jonkman is de naam. Geen Anton Heyboer. En laat me jou trompet nu eens zien. Volgens Greet is dat een mooi instrument.” Even later waren we druk in gesprek over koperen blaasinstrumenten, totdat we Greet op de orgeltrap hoorden. “Attention! Captain on the bridge!” We namen als militair de houding aan. “Doe gewoon, idioten. En voor de duidelijkheid: ‘the bridge’ is dáár.” Ze wees op de preekstoel. “Dit is hooguit de machinekamer. Maakt in ieder geval net zoveel lawaai.” “Oh, dat zal m’n zwager Rob wel aanspreken… Ex-machinist op een dozendoot.” Greet keek vragend. “Een containerschip”, verklaarde ik.
Een brommetje was het antwoord, daarna kwam ze ter zake. “Heren… Ik wil voor de dienst een stuk solo spelen. Rustig, in feite wat kerkelijke wallpapermusic om het geroezemoes in de kerk iets te overstemmen. Daarna mededelingen, welkom en dan zingt de gemeente Psalm 150. Een loflied, waarin ook muziekinstrumenten voorkomen. Dát is in feite de reden waarom ik jullie heb laten opdraven: we maken daar iets moois van. Ik doe het voorspel, daarna begeleid Kees het eerste couplet op zijn bugel, kort tussenspel, daarna Derk: jij het tweede couplet. En jullie hoeven je niet in te houden: men zingt hier goed en de kerk zit zo meteen vol. Duidelijk?”
We knikten.
"Daarna mogen jullie uithijgen tot de collecte. Dan wil ik Kees naast me met Hollins Trompet Menuet.” Ze keek gemeen. “Dan heb je dat ten minste niet voor Jan Doedel ingestudeerd, Kees.”
Derk keek verontwaardigd. “Hé Greet, het is een TROMPET menuet. Geen bugel menuet hoor..” Haar reactie was onbetaalbaar. “Oh, da’s goed hoor, als jij het zo graag wil spelen… Een paar weken geleden hoorde ik je nogal mopperen op dit stuk… Heb je er sinds die tijd nog op geoefend? Nee dus, ik zie het aan je gezicht. Dus Kees: je bent er van. En na de dienst: Sound the trumpet! Dan mag Kees de counter tenor-partij spelen; Derk de trompetpartij.”
Ik greep demonstratief naar m’n kruis en Derk keek gemeen. “En ja Kees, die partij heb je niét geoefend, maar je kunt het.” Ik keek op m’n horloge. Tien over half tien… Het kon nog even. “Dan nú nog even doornemen, Greet. Het is nu nog vrij stil in de kerk.” Ze knikte, pakte de partituren en even later stonden Derk en ik weer samen te spelen. De partij van de counter-tenor verschilde niet zoveel van de trompetpartij; andere accentjes hier en daar, maar ongeveer dezelfde melodielijn.
Niet moeilijk, behalve dat ik écht op moest passen om niet halverwege op de trompetpartij over te schakelen. Keihard vasthouden aan de bladmuziek dus. Dat zei ik tegen Greet en ze stelde voor dat ik een kwartslag zou draaien. Meer zicht op haar, terwijl ik toch de muziek kon blijven lezen.
“En nu heren: naar beneden, nog even een slokje water en dan aan de bak. En misschien trek ik jullie nog even aan je staart als ik inspiratie op heb gedaan. Maar dat weet ik nog niet. En denk er aan: we spelen niet de hoofdrol hé? Wij ondersteunen.” “Dat refreintje van jou ken ik nou wel Greet…” mopperde Derk. We liepen naar beneden en Derk stelde zijn echtgenote aan mij voor; de dames hadden onderling al kennisgemaakt.
Greet klampte de predikant nog even aan met de mededeling dat er ‘wat uitbreiding op de orgelgalerij was’. Hij keek naar Derk en mij. “Dat zit wel goed! Veel plezier, heren!” “Derk heeft hier ook al eens gespeeld in een dienst”, verklaarde Greet. En meteen daarna: “Kom, naar boven.” De kerk zat al redelijk vol en inderdaad: geroezemoes van kletsende kerkgangers, hier en daar een schuivende stoel, een hoest of een nies. Greet ging zitten en pakte een muziekboek.
Ze bladerde even en ik keek wat ze ging spelen: BWV 730: ‘Liebster Jesu, wir sind hier’, een mooie, ingetogen fantasie op een bekend koraal. En toepasselijk, aan het begin van een kerkdienst. “Dit is geen ‘wallpaper music’ Greet! Schaam je!” Ze grinnikte, schoof de orgelbank iets naar achteren, trok een paar registers uit en begon te spelen. Rustig, ingetogen, zoals ik dit stuk graag hoorde. Meteen er achteraan speelde ze BWV 731: een variatie op hetzelfde lied, maar nu iets meer volume en het pedaal erbij.
Terwijl ze speelde liep er een man het liturgisch centrum op met een papier in de hand. Degene die de mededelingen zou doen, waarschijnlijk. Hij legde het papier op tafel, deed een paar stappen opzij en wachtte rustig tot het orgelstuk klaar was. “Dank u wel, mevrouw Zwart. Een stuk van Bach moet niet halverwege afgebroken worden omdat iemand staat te springen om u als gemeente wat mededelingen te doen.”
Vanuit de kerkzaal klonk er gelach en Greet glimlachte ook. “Een liefhebber, dat is wel duidelijk”, fluisterde Derk en ik knikte. Een aantal mededelingen volgden, en toen zij hij:
“Ons intochtslied is psalm 150, vers 1 en 2.” Hij gaf de predikant een hand.
De gemeente ging staan en ik ook. Greet speelde het voorspel en ik maakte mijn lippen soepel. Op een knikje van Greet begon ik te spelen en zij liet het klavier los! Speelde alleen een tweede stem met het pedaal! De gemeente zat er niet mee; die zong vrolijk door en ik kon niet anders dan begeleiden. Toen het couplet ten einde was nam Greet het weer over met een kort tussenspel, daarna was het de beurt aan Derk.
En ook hij werd voor het blok gezet: Greet speelde de tweede stem, nu op het bovenste klavier en vrij ingetogen. Derk moest de gemeente leiden, net als ik. Na het tweede couplet speelde Greet nog een kort naspel, daarna zweeg het orgel. Derk en ik keken elkaar aan; zeiden niets, maar begrepen elkaar volkomen. Na de dienst eens een hartig woordje met mevrouw Zwart wisselen!
Tijdens een van de lezingen wenkte Greet me. “Kees, het tweede couplet van het lied na de dienst graag mee begeleiden.” Ik keek haar aan. “Gaat lukken. Maar denk er aan: sámen, mevrouw!” Ze knikte.
De preek begon. ‘Dankbaarheid’ was het thema. Dankbaarheid voor de goede dingen van het leven, maar dankbaarheid voor de ‘stormen des levens’. Nou, beiden hadden we genoeg gehad het afgelopen jaar. Ik merkte dat mijn gedachten weer op de loop gingen. Kom op, Kees! In de collegezalen van de TU had je ook nooit moeite om colleges te volgen! Blijf erbij. Makkelijker gezegd dan gedaan; op de TU had ik achtergrondkennis. Die was op theologisch gebied al vrij weinig, maar de laatste paar jaren behoorlijk verwaterd… Ik deed een poging om de predikant goed te volgen, maar toen hij de theologische diepte in ging, raakte ik het spoor bijster.
Nou ja. Gelukkig hadden we muziek nog om die ‘dankbaarheid’ te laten horen…
Op een gegeven moment klom Greet op de orgelbank en seinde dat ik me ook klaar moest maken. Hoe wist ze dat? De predikant was nog steeds aan z’n preek bezig… Ik blies de bugel zachtjes schoon en keek naar Greet. Die had haar handen al boven de toetsen zwevend. Het ‘Amen!’ aan het einde van de preek overviel me enigszins en na een seconde viel het orgel in met een fors accoord. Daarna een seconde stilte en de melodie begon. De gemeente zong meteen mee. Geen sprake van verwarring, helemaal niks. Alsof er een dirigent voor stond!
Een kort tussenspel van Greet, een hoofdknik en samen speelden we het 2e couplet. Best wel stevig; ik kon me behoorlijk uitleven.
Daarna volgde een vrij lang gebed en wat mededelingen over de collecte; Greet en ik zaten en stonden klaar voor het Trompet Menuet van Hollins. Dit stuk kende ik ondertussen uit m’n hoofd en deels kijkend naar Greet en deels de kerk in genoot ik ervan.
Het slotlied was een voor mij onbekend, nogal evangelisch lied. Het zei me weinig; de tekst vond ik niet pakkend en de melodie ook niet. Sorry voor de dichter en componist, maar dit was niet aan mij besteed. De zegen volgde, waarna de dienst ten einde was gekomen.
De ouderling liep naar voren en gaf de predikant een hand. Voor ons volgde nog ‘Sound the trumpet’! Derk, Greet en ik keken elkaar aan en zetten in. Derk had geen muziek nodig, ik wél! Maar de ‘bekers’ van onze instrumenten bliezen recht de kerk in. Ik had geen tijd om de kerk in te kijken; moest me behoorlijk op de muziek concentreren om niet de trompetsolo’s te gaan spelen! En na vier en een halve minuut was het stuk ten einde en keken we elkaar aan.
“Dank jullie wel, heren!” hoorden we vanaf de orgelbank. Greet zat met een grote smile op haar gezicht te kijken. “Ik wist dat jullie dit konden…” Derk keek mij aan en ik hem. “Zo. En nu hebben wij nog een appeltje met jou te schilen, wachtmeester…”
Ze lachte ons uit. “Psalm 150 zeker? Daar hebben jullie je prima uit gered.” Ik gromde. “Ik had je iets beloofd, mevrouw Zwart. Als je me weer voor het blok zou zetten, zou ik je laten vallen als een baksteen, weet je nog? Je kwam vandaag vrij dicht bij dat moment, mevrouw. Met je psalm 150. Ben je helemaal belatafeld…”
Ze lachte me uit en ik kon niet anders dan meelachen. “Vals kreng”, zei Derk "Ik weet nog niet of ik jou als schoonzus wil." Ze lachte en schakelde het orgel uit. “Kom, toeters inpakken en naar beneden.”
Ik keek naar Derk. “ ‘Toeters’ zegt mevrouw de conservatorium geschoolde muziekdocente. Het academisch onderwijs is de laatste tijd ook niet meer wat het ooit was.”
Hij gniffelde. “Schiet nou maar op, Kees. Wie weet trakteert ze ons nog op een bak koffie. Da’s altijd beter dan dat je 50 euro per uur voor zoiets moet betalen, toch?” “Hmm, dat is ook weer waar. Het leven van een reserve-majoor is al zo zwaar…” Ik hoorde een proest achter me. “Schiet op, naar beneden, voor jullie nog meer onzin uitkramen.”
Lachend liepen we de trap af, de hal in. Een groot aantal gemeenteleden stonden daar nog met elkaar te kletsen, kop koffie of thee in de hand. De ouderling, de man die voor de dienst zo netjes op Greet gewacht had met zijn mededelingen, zag ons en wenkte ons richting koffie. “Karel, heb je drie koffie voor mensen die hard gewerkt hebben op de orgelgalerij?”
De beheerder keek, en schonk meteen drie koffie in. “Dank jullie wel! Ik heb genoten Greet! En heren… Ik zou het beslist geen straf vinden als jullie ons elke zondag zouden willen begeleiden.”
“Mag ik het daar helemaal mee eens zijn?” Een stem achter ons klonk: de predikant. “Ik had na psalm 150 de neiging om ‘Amen!’ te zeggen. Alles wat ik er nog aan kon toevoegen zou in mijn optiek van dat moment ballast geweest zijn. Maar ja, daar betalen ze me geen predikanten-salaris voor. Dank jullie wel!”
Greet keek ernstig. “Richard, wat jij zei, deed er wél toe. De dankbaarheid voor de goede dingen des levens, maar ook voor beproevingen… Er stonden op die orgelgalerij drie mensen die beiden hebben gezien. En goede dingen heb ik in ieder geval vandaag weer ervaren; ik heb je gemeente muzikaal mogen ondersteunen met hulp van deze beide heren. En daar hebben we alle drie van genoten, nietwaar?”
Ze keek ons aan en Derk zei droogjes: “Op een tweetal momentjes na klopt dat wel aardig, lieve schoonzus.”
“Ik ben het bijna helemaal met de vorige spreker eens. Behalve dat stukje ‘lieve schoonzus’ dus.”
Op dat moment rook ik het parfum van Joline en draaide me om. “Hoi schat, jij ook hier? Wat leuk…” Ze gaf me een zoen.
“Dank je wel Kees. We hebben genoten.” Nadia en de zussen stonden achter haar. “Inderdaad. Genoten. Niet alleen van de ‘kale muziek’, maar ook van de manier waarop jullie het speelden. Heerlijk. Dat mis ik in Arnhem nog wel eens.” Nadia keek ons aan. Ik stelde haar voor aan Derk en Greet. En Greet stelde op haar beurt Anita aan Nadia voor. We kletsten nog even verder.
Greet werd even meegenomen door iemand anders en we praatten met Anita. “Waarom komen jullie niet bij ons een kop koffie drinken?” Ze glimlachte. Kunnen jullie meteen kennismaken met m’n kleine broertje. Derk heet hij…” “Zeg zus, hou jij je een beetje in?” Derk keek haar aan. “Anders laat ik je vandaag eens een paar momentjes ‘beproevingen’ doorstaan…”
We grinnikten. Die twee gingen op dezelfde manier met elkaar om als de families Jonkman en Boogers. Een dame kwam erbij staan en stak haar arm door die van Derk. “Kees,mag ik je aan mijn echtgenote Annalies voorstellen? Schat, dit is Kees Jonkman.” We schudden handen. Daarna nam Anita weer het woord. “Maar… Hoe denken jullie er over? Koffie bij ons? We hebben een mega doos gebak staan. Kreeg Greet van een andere leerling. Die dacht waarschijnlijk dat we directrices van een compleet weeshuis waren…”
“Je hebt ons overtuigd, Anita.” Joline giebelde. “Waarmee vertel ik nog even niet.” “Ik ga Greet wel even halen”, zei Derk. Anita gaf mij en Nadia het adres en even later reed er een kleine colonne door Eindhoven. Op een parkeerplaats voor een flat stopten Anita en Greet. We gingen echter niet de flat in, maar een ruime hoekwoning er tegenover. Het was even prutsen met de ruimte, maar toen had iedereen een stoel. Anita ging koffie en thee zetten. “Jij hebt vandaag al gewerkt, schat”, zei ze met een glimlach richting Greet.
“Ja, breek me de bek niet los”, bromde die. “Twee hoofdofficieren in bedwang houden op een orgelgalerij. Dat stond niet in de secundaire arbeidsvoorwaarden.”
“Had je maar een vak moeten leren, Greetje”, grinnikte Derk. Ze keek bozig, maar onthield zich wijselijk van verder commentaar.
Ik zat naast de echtgenote van Derk, Annalies en we raakten gezellig aan de praat. Ook zij was behoorlijk muzikaal; ze speelde clarinet. “Een prachtig instrument, Kees, op één ding na. Het snijden van die rieten. Daar ben je vreselijk afhankelijk van. En die dingen slijten. Als je een stel goeie gesneden hebt, neem je die mee naar een concert; met een beetje pech moet je na een paar uitvoeringen weer nieuwe snijden. En soms heb je in één uur een paar goeie rieten, soms zit je een hele middag te tobben. Dan is een trompet of een bugel simpeler.”
Al kletsend ging de tijd snel en voor we het wisten sloeg de klok twee uur.
Nadia stond op. “Lieve mensen ik moet er vandoor. Vanmiddag moet ik nog even wat werken en vanavond naar m’n ‘eigen’ kerk in Arnhem. Maar ik heb vanochtend genoten. Niet alleen van de muziek, maar ook van de Boodschap zelf. Hier kan ik weer een tijdje mee vooruit.” Ze gaf iedereen een hand of knuffel en vertrok.
De zussen Bongers begonnen ook een beetje in te kakken, zag ik. “Kom dames, wij gaan ook richting Veldhoven. Deze jongen wil in feite nog even op zijn bedje liggen dutten. Vanochtend hakte er aardig in bij mij.” We bedankten Greet en Anita voor hun gastvrijheid en een half uurtje later waren we thuis.
“Willen jullie nog wat eten? ten slotte hebben we de lunch gemist…” Joline keek spijtig. Ik schudde mijn hoofd. “Ik zit nog redelijk vol van dat gebak, schat. Een mokka-schuim gebakje noemden ze het. Een driedubbele hamburger met French fries en een large coke bij de Mc Donalds bevat minder calorieën. Nee, dank je wel voor het aanbod, maar het avondeten is het eerste voedsel wat ik na dat gebakje aanraak.”
Ook de zussen hoefden even niet. “Jij had het over een dutje doen, Kees? Goed plan. Gaan wij ook even doen. Het was vannacht na drieën toen we in slaap vielen.” Ze verdwenen in hun kamers.
Joline keek ondeugend. “Ik ben nog fris en fruitig, Kees. Maar om een of andere reden wil ik wel mee naar bed. Maar of jij dan lekker je ouwe-mannen-middagdutje kunt gaan doen…” Ik kuste haar. “Dan loop ik voor alle zekerheid een veiligheidsrondje. En daarna even lekker slapen. En ja, Joline Boogers: slapen. Als je behoeftes hebt: zoek je toevlucht maar tot Balou of je mechanische vriendje.”
Ze glimlachend verdween in de slaapkamer. En na twee minuten stond ik daar ook. “Ga maar lekker liggen, Kees. Of kleed je je helemaal uit?” Ik knikte. “Gekleed slaap ik maar half. Dan lig ik ‘paraat’, oftewel je lichaam rust uit, maar je geest is alert. Nu even geen zin in. Lekker uitkleden en onder het dekbed.”
“Dan doe ik met je mee, lekkere vent.” Ik kleedde me uit en Joline ook. Even later lagen we met de zonwering dicht onder het dekbedje. “Lekker… Dit heeft wel wat, schatje.”
Ik bromde: “Zo kun je alvast wennen aan de middernachtzon in Noorwegen. Nou ja… Als we die halen. Maar in ieder geval gaat de zon in Stavanger begin Juni pas rond half twaalf onder. En dan duurt het nog een uur voor het compleet donker is, en vervolgens wordt het rond 02:15 alweer licht en komt de zon rond 03:15 weer op. Heerlijk, zo’n lange dag.”
“En in de winter? Ik las ooit ergens dat mensen in Scandinavië best last hebben van depressies in de winter…” “Rond Kerstmis zien ze daar maar een uurtje of drie zon, schat. Tenminste… Als je op een heuvel woont. Woon je in een dal en is dat dal steil, zie je een half jaar de zon niet. Ja, het is licht, maar zoals bij ons avondschemering. Meer niet.” Joline rilde. “Dát lijkt me niks. Dan zou ik ook depri worden.”
Ik gaapte. “Niet als ik naast je lig, schatje. Dan zie je toch alleen maar sterretjes…” Ik hoorde een minachtende snuif naast me. “Jaja, net zoals nu zeker… Opa Jonkman met z’n middagslaapje… Sjonge, wat zie ik sterretjes…” Een giechel volgde. “Welterusten, maffe kerel van me. Ik zal het rustig aan doen met Balou.” Een zoen volgde, daarna hoorde, zag, rook en voelde ik niks meer…
Ze stapten uit en wij ook. “Oh, u bent er al… Fijn! Kom maar binnen, de koffie gaan we meteen aan zetten.” We stelden ons voor aan de andere dame; die bleek rechercheur te zijn; specialiteit: zedendelicten. “Dames, net als de vorige keer: wij blijven hier in de hal. Als jullie ons nodig hebben zijn we er in twee seconden.”
Nadia, Lot en Margot knikten en verdwenen in de verhoorkamer. Niet veel later werd er koffie gebracht. Joline en ik keken elkaar over onze beker koffie aan. “Kees… Ik ben in staat om mijn buks te halen en die lui neer te schieten…”
Ik legde mijn hand op haar arm. “Nee schat. Het is nu aan de politie om te handelen. En aan de meiden. Zij moeten nu meteen schoon schip maken, alles op tafel gooien. En dat zal moeilijk genoeg voor ze zijn, maar het moét. Anders gaan deze klootzakken vrijuit. En nu gaat deze jongen even wat werken; ik heb nog een klusje liggen wat ik hier prima op mijn telefoon kan doen. Dat lasbedrijf. Stuurden eergisteren nog een mail met wat vragen. Die kan ik nu mooi uitwerken.”
Joline had een studieboek in haar tas, en ging daarin lezen. De gele accentueerstift deed weer goede zaken: regelmatig hoorde ik hem over het papier glijden. Behalve dat was het stil in de politiepost.
Na een uur kwamen de zussen en Nadia uit de verhoorkamer. Kalm. Geen sporen van huilbuien of wat dan ook. De beide politie-ambtenaren liepen met hen mee. “Zorg er nu maar eerst voor dat jullie ontspannen. Wij nemen de rest voor onze rekening. Ze worden vanavond nog opgepakt; over een paar dagen weten we genoeg.”
De vrouwelijke rechercheur keek ons aan. “Ik begreep dat u de protegé’s zijn van deze dames?” Ze stak haar hand uit en stelde zich voor.
“Zijn ze bij u veilig?” Joline knikte grimmig. “We hebben een prima alarmsysteem en mocht er iemand de euvele moed hebben om ongevraagd bij ons binnen te komen, kijkt hij of zij in de lopen van twee zware luchtbuksen.” De rechercheur keek verwonderd. “Wát zei u, mevrouw?” “Precies dat. U verstond me prima”, zei Joline droog. “Zoek in uw politiesystemen maar eens op de naam ‘Floris de Rooy’ in combinatie met onze namen. Dan weet u dat ik niet sta te bluffen.”
Ze keek ons onderzoekend aan. “Dat zal ik zeker doen. Ik ben benieuwd wat ik tegen kom. Maar de dames zijn bij u dus veilig?” Ik knikte. “We hebben een meer dan uitstekend alarmsysteem mevrouw. Geen zorgen.” Ze knikte, zij het wat aarzelend. “Oké dan maar. Ondanks alles: nog een fijne avond samen.” En tegen Margot en Charlotte: “We houden jullie op de hoogte.” Ze gaf ons een hand.
“Kom dames, instijgen. We gaan zuidwaarts. Nadia, ga je met ons mee, of…?” Ze zei: Ik ga met jullie mee. Als dat mag.” “Tuurlijk. Wil je blijven slapen? Dat kan ook, hoor…” Ze knikte. “Graag.” We reden even later weg, de zussen weer bij Nadia in de auto. De eerste kilometers was het stil in de Volvo en eenmaal op de snelweg zeiden ook niet meer dan het hoogst noodzakelijke. Nadia bleef keurig achter ons rijden, maar goed, ook al raakte ze ons kwijt, ze had ons adres.
Eenmaal met de auto in de garage liepen we naar binnen. En nadat de deur van het appartement dicht was gevallen keek Joline me aan. “Zitten jij. Ik maak koffie; jij hebt gereden.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee schat. Ik maak de koffie wel. Jij hebt zitten studeren.” Margot schudde haar hoofd. “Nee, niks ervan. Wij maken de koffie. Nietwaar Lot?” Die knikte. “Zitten jullie.” Joline trok me op de bank. “Je hoort het, Piraatje.” “Jawel dames. Zeker dames.” Margot stak haar tong uit en wijdde zich aan de koffie.
Joline trok me naar zich toe en fluisterde: “Straks een beetje lolletjes maken, Kees. De meiden even uit een dip halen, oké?” Ik knikte. “Gaat lukken schat. Hou je er rekening mee dat jij dan ook de sigaar bent?” Ze haalde haar schouders op. “Boejuh…”
De koffie smaakte even later prima. “Dames… hebben jullie al trek?” Drie hoofden knikten. “Mooi. Dan gaat deze jongen zich even in de keuken terugtrekken. Ja, het was de bedoeling dat we in Malden aten, en dat zou waarschijnlijk bijzonder lekker en gezellig zijn geweest…” “Lekker is het hier ook, Kees.” Margot keek ons aan. “En gezellig kan het hier ook zijn, hebben we gemerkt”, giechelde Charlotte. Ik zuchtte en keek Joline aan, die zat te giebelen. Op Nadia’s gezicht stonden grote vraagtekens.
“Vertel jij het maar Joline. Anders slaapt Nadia vannacht niet.” Joline bleef lachen, maar zei toen: “Op één voorwaarde, lieve tante van deze ondeugden. Dit verhaal blijft hier, tussen deze muren. Oké?” Nadia knikte en Joline vertelde het verhaal van onze vrijpartij met de ramen open van een paar dagen geleden. Nadia gniffelde naar de zussen.
“Ondeugden… Ja, dat is wel een goeie term voor jullie. Weet je: als je ongemerkt getuige bent van heerlijke sex tussen mensen, word je verondersteld daar diplomatiek over te zwijgen. Maar ja, dat is jullie waarschijnlijk nooit meegegeven in Groot-Ammers.”
De laatste zin sprak ze uiterst nuchter uit en de zussen schudden het hoofd. “Nee… Sex was taboe. Werd niet over gesproken behalve in termen van ‘smerig’, ‘zonde’ en ‘Sodom en Gomorra’.” Nadia zei zachtjes: “Ik ken het.” Ze ging staan. “Genoeg hier over. En Kees, Joline: ik ben blij voor jullie, dat jullie zoveel van elkaar kunnen genieten dat half Veldhoven er waarschijnlijk nog weken lang over spreekt.” Ze grijnsde en Joline keek haar aan.
“Zeg tante Nadia, je kunt ook te ver gaan, hoor… Kéés! Jij zou gaan koken! Je staat daar aan de bar alleen maar te lummelen!” “Ik lummel niet, schat. Ik wachtte op geschikt moment om ook een waardevolle bijdrage aan deze conversatie te leveren. Maar ja, als je dat niet wilt… Dan ga ik wel koken, hoor.”
“Die ‘waardevolle bijdragen’ van jou ken ik ondertussen wel, majoor der Infanterie. Vallen in de categorie ‘vunzige militaire grappen’. No thank you. Ik ben…” Margot en Charlotte vulden haar meteen aan. “een net meisje!!” Ik schoot in de lach. “Oh, jullie kennen haar?” Lot keek me aan. “Al een half jaar. Meer dan genoeg.” We grinnikten na.
“Oké dames, ik ga koken. Wát weet ik nog niet. Geef me vijf minuten, dan zal ik het menu declameren.” Een snelle inspectie van diverse kasten, de koelkast en de vriezer deden me tot Nasi besluiten. “Hebben jullie wel eens Nasi gegeten, dames?” Ontkennend hoofdschudden. “Oké, dan gaan we daar verandering in brengen. Over 40 minuten kunnen we aan tafel, dus alle tijd om nog even iets aan jullie make-up te doen of zo.”
Nadia schrok, pakte meteen haar tasje en keek in een spiegeltje. “Wat is er mis aan mijn make-up, Kees?” Ik keek plagend. “Zei ik dat dan, lieve tante?” “Rotzak!” klonk het vanaf de bank. “We hebben kunststof onderzetters, Nadia. Daar mag je mee gooien. Speciaal daarvoor gekocht.”
Joline zei het spottend, maar er vloog meteen een onderzetter de keuken in. “Mis, dame. Je oog-hand-coördinatie nog wat verbeteren.” Ik keilde de onderzetter terug de kamer in, als een frisbee en hij raakte Nadia op haar linkerborst.
“Au! Rotzak!” Joline en de zussen gierden het uit. “Joline… Kees heeft wel een héél goeie oog-hand-coördinatie, hoor…” Joline knikte. “Het valt me inderdaad mee. En dat voor iemand die, volgens zijn eigen woorden ‘een uiterst a-motorische nerd’ was op de lagere en middelbare school…”
“Sorry hoor, ik kan er ook niks aan doen dan Nadia zo’n magnetische persoonlijkheid is… Zelfs voor een simpel stukje Tupperware.” “Je zou verwachten dat dat ding dan richting Joline zou vliegen”, merkte Margot op. Joline schudde haar hoofd.
“Nee Margot. Kees heeft veel geoefend op zijn oudste zus Clara. Als iemand onaangekondigd bij Clara haar kamer binnenliep kreeg hij of zij een snauw en iets naar z’n hoofd. En Kees retourneerde dat onmiddellijk, of het nu een pantoffel, pump of leeg parfumflesje was. Oefenen heeft hij dus op z’n zusje kunnen doen.”
Ik vulde aan: “En meestal was het raak… Tot en met een schoen hier in deze kamer aan toe. Was een 2e natuur geworden. Maar dames voordat jullie op ideeën worden gebracht: hier staan zo dadelijk allemaal lekkere dingen te bakken, te koken en te stoven. Even consideratie alstublieftdankuwel.”
Ik was een dik half uur druk met alle gerechten: de rijst, groenten, het vlees, pindasaus en sateh, gebakken eieren… Het was soms even goochelen met de gaspitten, maar na ruim een half uur waarschuwde ik de dames dat ze aan de bar konden gaan zitten. “Ik schep jullie eten wel op! Joline kun jij even vragen wat de dames willen drinken en dat regelen?”
Margot wilde water, Lot koos sinaasappelsap, Joline ook en Nadia zei aarzelend: “Heb je ook pils?” Joline trok blijkbaar een smerig gezicht, want Nadia vroeg: “Wat is er mis met een biertje bij de nasi? Héérlijk!” “Je hebt helemaal gelijk, Nadia”, riep ik van achter de bar. “Geef mij ook maar een biertje, Joline.”
Ik keek om, nog nét op tijd om een vies gezicht te zien. “Jakkes… Dan stink je straks in bed nóg naar bier…” Ik draaide me helemaal naar haar om. “Dat heeft zo z’n voordelen, schat. Dan slapen de dames ook een keertje rustig…”
“Kéés!” Joline werd rood en de zussen en Nadia gniffelden. “Dank je wel Kees, voor je medeleven. We begrijpen dat het afzien voor je is…” hikte Nadia. “Wij spreken elkaar vanavond nog wel even, meneer Jonkman…” Joline knipoogde. Ik schepte de borden op en zette die voor iedereen neer.
Na een moment van stilte begonnen we te eten. “Oh, wacht even… nog iets vergeten!” Ik zette de ketjap, kroepoek, de sambal en een pot atjar op de bar. Nadia bleek nogal scheutig te zijn met de sambal. Iets té scheutig, met deze sambal. Ze nam een hap nasi en zette meteen daarna de fles pils aan haar mond en negeerde haar glas.
Drie grote slokken later zette ze fles neer. “Even blussen hoor… Dit is geen gewone sambal, Kees!” Ze keek verwijtend en ik gniffelde. “Erfenisje uit m’n diensttijd, Nadia. In m’n diensttijd een paar weken in Den Helder gedetacheerd geweest, bij de Marine. En op woensdag staat bij de Marine ‘blauwe hap’ op tafel, oftewel: Indisch. Héérlijk! En daar heb ik deze sambal leren waarderen.
‘Bloody hot!!’ zei een Engelse collega, toen hij een hap nam. De arme kerel sprong bijna het Nieuwediep in om z’n slokdarm te blussen. In de keuken geïnformeerd waar die sambal te krijgen was… Laat ik het zó zeggen: het is geen Sambal Oelek van Conimex uit de buurtsuper. Ik koop ze in een toko in Eindhoven.” Nadia keek teleurgesteld naar haar bord. “En ik ben wat té scheutig geweest met dat spul, Kees…”
Ik ruilde haar bord met het mijne. “Ik heb er nog niks opgedaan, omdat ene Meester Bongers dacht dat ze al een grote meid was… Je hebt alleen pech, want ik heb m’n gebakken eitje al op.”
Nadia haalde haar schouders op. “Nou ja, als dat alles is… Nu heb ik ten minste nasi waarbij ik geen fust bier moet leegdrinken om m’n slokdarm te blussen. En jij hebt twee eieren. Zul je vanavond misschien wel nodig hebben.”
Ze keek met een schuin oog naar Joline. En die ontplofte.
“Wel allemachtig! Het lijkt wel of we met Fred en Wilma aan tafel zitten! Alle gesprekken gaan over drank of over sex, verdorie!” Ze pakte de schuimspaan en haalde het ei van het bord wat nu voor me stond en verhuisde dat naar Nadia.
“Hier. Hang het maar aan je stokken.” Nadia keek vragend. “Je eierstokken, muts,” grijnsde Joline.
Een lachsalvo schoot over tafel, ook van de zussen. En Margot wees op de vloer. “Joline… ‘allemachtig’ en ‘verdorie’. In één zin nog wel. Foei!” Joline haalde haar schouders op.
“Nou ja, nu kan het nog. Als m’n bord leeg is, niet meer.” Ze drukte zich zonder problemen tien keer op en ging toen weer zitten. Ik knipoogde naar haar: ons plannetje om de sfeer luchtig te houden lukte prima zo…
Na de nasi maakte ik snel het dessert: twee bolletjes ijs in een coupe, Bailey’s slagroom, peper en chocoladepoeder. Ook dat werd gewaardeerd. Met alle bordjes en coupe’s leeg joeg Joline me de keuken uit. “Zitten jij en uitbuiken. De afwas regelen wij wel.” Ze gaf me lief zoentje.
Die afwas duurde niet lang; ik hield er niet van om de keuken als een slagveld achter te laten. Tijdens het koken had ik al veel meteen afgewassen of al in de vaatwasser gezet. “Koffie, dames? Of iets anders?” “Geef mij maar een kop thee Joline”, zei Nadia. “Ik voel die sambal nog steeds en dan is een kop warme, zoete thee het beste medicijn.” “Geef mij ook maar een kop thee, schat. Meester Nadia was wat scheutig geweest met de sambal.” Joline keek plagend. “Jaja… eerst de stoere bink uithangen, maar uiteindelijk toch om bluswater vragen. Je wordt een watje, Kees.”
Charlotte giebelde. “Dat zal hij niet zo vaak te horen hebben gekregen, Jolien.” “Van mij af en toe, van Fred hoort hij het ook nog wel eens, of van mijn broers, maar de rest van de wereld kijkt wel uit om Kees een watje te noemen. Dan gaat onmiddellijk de deur van stookruimte 13 van de hel open.”
Wéér zes vragende ogen en Joline zei: “In het gebouw van DT werkte ik tot vorig jaar september als receptioniste. We gaven elkaar voor het eerst een zoen in de hal, toen de eigenaresse van het juridisch adviesbureau wat ook in het gebouw zat, Kees toesnauwde dat onze relatie geen negatieve invloed mocht hebben op mijn werk. Diezelfde avond beschuldigde ze me ervan dat ik een aantal stukken waar ze om gevraagd had, nog steeds niet had. Onterecht, want die stukken lagen al een tijdje op een kast in haar bureau.
Enfin, dat deed ze luidkeels, zodat het halve gebouw ervan mee kon genieten. Kees en Theo zijn toen even haar bureau binnengestapt en toen gaf Kees haar de opdracht om mij met rust te laten. Deed ze dat niet dan zou hij… Wat zei je toen tegen Zoomers, Kees?”
Ik grinnikte. “Dan zou de hel losbreken. En ik zou dienst hebben als haar persoonlijke duivel. En daar was ik héél goed in. Stookruimte 13 van de hel kwam bij een latere gelegenheid: het stageverslag van Angelique, schat.” Joline knikte. “Da’s ook waar. Hoe dan ook: mijn vriendje is nogal narrig als hij nijdig is.”
Mijn telefoon ging. “Sorry dames…” ‘Greet’ stond op de display. “Hoi Greet! Goeie avond. Waar is de brand?” Een grinnik klonk. “Nog nergens, Kees. Ik heb een vraagje. Komen jullie morgen weer naar de kerk?” “Dat lag wel in de bedoeling. Hoezo?” “Zou je bugel mee willen nemen? Derk komt ook en misschien kunnen jullie na de dienst samen wat spelen…” “Ik overleg even. Wacht – uit”
Joline keek vragend. “Schat, Greet vraagt of ik morgen m’n bugel wil meenemen naar de kerk. Wil samen met Derk en mij na de dienst iets spelen. Vind je dat goed?” Ze knikte. “Natuurlijk. Leuk! Gewoon doen, Kees.”
Ik knipoogde. “Het heeft de goedkeuring van de directie, mevrouw.” “Gelukkig, majoor. Misschien kun je ook nog wat gemeentezang begeleiden, maar dat zien we morgen wel.” Ik zuchtte. “Het is weer eens zover… Je geeft een pink en beide armen worden geamputeerd…”
Ik hoorde Anita op de achtergrond lachen. “Je kent Greet ondertussen toch wel een beetje, Kees?” “Hoi Anita. Ja, ik had beter moeten weten, maar ja. Nu ben ik te laat. Hoe laat in de kerk, Greet?” “Half tien!” “Is goed hoor… Zorgen jullie dat jullie je niet ... ahum...'verslapen', dan?" Een kort 'Vuilak!!" was haar reactie. "Doei, wachtmeester…”
Ik hing op, voordat ze weerwoord kon geven. “Lekker dan… Nog even en ik ben vaste bugelist daar…” Joline keek me aan. “”Dat vind jij volgens mij helemaal niet erg, vriendje van me! Je staat nu alweer te springen, als ik je zo bekijk. Gewoon doen, Kees. Jij vindt het leuk en Greet blijkbaar ook. En de kerkgemeenschap draagt maar oordoppen.” Ik stak m’n tong uit. “Blond krengetje…”
Ondertussen zat Nadia op haar telefoon te kijken en te bladeren, met een nadenkende trek op haar gezicht. “Hoe heette die juriste waar jullie het net over hadden, Joline?” “Zoomers. Ging ergens in September vorig jaar failliet en verhuurde zich daarna…” “…aan iedereen die maar betaalde. Ik kén die dame. Deze is het toch?”
Ze liet een foto op haar telefoon zien: Zoomers in vol ornaat, in toga. “Nou ja, dame… qua uiterlijk zou ze zomaar familie kunnen zijn van Inez Wesky. Alleen wat minder briljant en wat minder oogschaduw en mascara. Had ook bij ons gesolliciteerd, maar is niet aangenomen. Iets teveel duistere zaakjes, die echter niet op haar C.V. te vinden waren. En een aantal maanden geleden voor een half jaar geschorst door de Orde van Advocaten.”
Ik knikte. “Dat is inderdaad dezelfde. Ze was ook de advocaat die mij een briefje stuurde om te schikken in de zaak tegen vriendje Floris de Rooy. 20.000 euro wegens imagoschade, inkomstenderving en schade aan kleding, geloof ik. Na een gesprekje met ons trok ze zich terug uit die zaak. Héél vreemd…” Ik grinnikte. “Zij je nou ‘ons’, Kees?”Ik knikte en wees op Joline.
“Mijn liefje was mee. Ik begon het gesprekje met de mededeling dat ik never niet zou schikken. Enfin, er ontstaat een klein dispuutje maar op een gegeven moment neemt deze dame hier naast mij het over. En liet een uitspraak horen die ik nooit uit haar mond had verwacht: ‘Joline Boogers is géén domme blonde Bimbo, mevrouw…’ Ik heb het maar gauw bevestigd, laf als ik ben. Het resultaat was wel dat mevrouw nogal bleekjes was toen wij weer vertrokken.”
Joline keek me strak aan. “Jij moet héél goed oppassen, Kees Jonkman! Je acteert op het randje, denk daar goed aan!” Ik keek onschuldig. “Wat nou? Ik herhaal alleen je eigen woorden! Domme blonde Bimbo en zo… En je had helemaal gelijk. Wat is daar mis mee?” Ze gromde en de zussen lachten. “Bukken Nadia! Straks vliegen hier weer onderzetters in het rond!”
Maar Nadia keek nog steeds nadenkend. “We wisten dat zij vieze zaakjes deed. En wat ongure vriendjes had. Vandaar dat ze bij ons niet aan de bak kwam. Ik geloof dat ze tien minuten binnen is geweest, daarna kon ze vertrekken. Eng mens.”
“Een collega van ons, Angelique liep bij haar bureau stage, Nadia”, zei Joline. “Kwam dus bij DT werken toen Zoomers failliet ging. En naar aanleiding van de zaak met de familie de Rooij heeft zij ons van advies voorzien, maar heeft ook een paar gesprekjes gehad met een van haar profs. En die is lid van de orde, heeft de zaak aangezwengeld. En het resultaat was dat mevrouw een half jaar lang niet meer mocht praktiseren als advocaat. En ze had nog mazzel dat ze zelf uit die zaak terugtrad. Anders was haar schorsing…”
Mijn telefoon ging wéér over, ik zuchtte en keek op de display. “Tony. Zal wel willen weten hoe het met jullie is…” Ik nam op. “Centraal magazijn, met van Puffelen…” Ze liet zich niet uit het veld slaan. “Hé Kees. Bel ik gelegen?” “Ja hoor, we zitten net aan de koffie en de thee na de nasi. En de afwas staat te draaien in de vaatwasser.”
“Goed zo. Hoe is het met de meiden?” “Mag je ze zelf vragen, schoonheid. Hier komt er eentje.”
Ik gaf de telefoon aan Margot. “Dag mevrouw Boo… ehhh… Dag Tony, met Margot. Met ons is het goed, hoor…” Ze had de telefoon niet op de speaker gezet, dus we konden niet alles volgen.
“Ja, het doen van de aangifte was moeilijk. Maar gelukkig waren beide agenten ook dames, dat scheelde veel. En daarna zijn we naar huis gereden.” Het was even stil en toen zei ze: “We hebben heerlijk gegeten! Nou ja, Nadia even niet. Die was uitgeschoten met de sambal van Kees.
En we hebben tijdens het eten vreselijk gelachen, heerlijk… Ja, doen we zeker… Doe jij de groeten aan de rest van de meute daar in Malden? En bedank ze ook nog voor het dansen! Was heel leuk! Ja, dáág, Tony.” Ze gaf de telefoon weer aan mij en ik zette het ding op de speaker.
“Hé lieve schoonmoeder, ben je er nog?” Ijzig klonk het: “Wat denk je zelf, jochie? Ik geef je één goeie raad: voor jullie bruiloft kom je minimaal nog een keer naar Malden, denk er goed aan!”
“Oh? En van waar deze spontane uitnodiging, als ik vragen mag?”
“Omdat ik je dan nog een keer voor je kop kan meppen, jochie. Want anders krijg je die draai om je oren op de ochtend van de bruiloft, denk er goed aan!”
“Da’s bluf, Tony. Want dan haak ik je pootje tijdens de tweede dans, en ‘vergeet’ ik je zo galant op te vangen als destijds vlak voor kerst, denk er goed aan! En dan zit je de hele avond op een stoeltje met een kussen onder je beurse achterwerk. En zuster Melissa gaat dan géén zoentje op de au-plaats geven, dat weet ik zeker!”
“Klopt, Kees!” hoorden we op de achtergrond. “Zuster Melissa heeft daar personeel voor. Rob heet hij!”
We schoten in de lach, en ook in Malden hoorden we een lachsalvo.
“Nou, zullen we de strijdbijl dan maar begraven, Tony? Anders zijn we een slecht voorbeeld voor die drie deugdzame dames hier en dat willen we niet.” “Drie dames? Is Nadia al weg dan?”
Ik gniffelde. “Nee,maar je denkt toch zeker niet dat jouw dochtertje, sinds dat ze hier woont, nog als ‘deugdzaam’ door het leven gaat hé?” Joline’s ogen fonkelden.
“Ik ga maar gauw ophangen, Tony. Iemand is zich gereed aan het maken om me met een van haar nylons te wurgen.”
“Gelijk heeft ze, Kees! Als ik erbij was, deed ik meteen mee!”
En met een lieve stem sloot ze het gesprek af: “Fijn dat jullie de zaak goed in handen hebben, jochie. Geef mijn dochtertje maar een dikke knuffel; we spreken elkaar binnenkort weer.”
Zonder spot zei ik: “Dank voor je belangstelling, ma. Je bent een schat. Jullie ook lekker slapen straks, oké?”
“Is goed Kees. Tot gauw.” En ze verbrak de verbinding.
“En zo gaan Tony en ik dus met elkaar om… Ze is allergisch voor het woord ‘schoonmoeder’ en daar plaag ik haar wel eens mee…” Joline was op de leuning van mijn stoel komen zitten. “Zo vriendje, en nou wij. Wij moeten eens een hartig woordje praten, geloof ik…”
In haar ogen waren pretlichtjes te zien. “Ik heb nog geen nylons in m’n handen, maar dat kan zó veranderen, denk er goed aan. Het is dat je heerlijk gekookt hebt, ons veilig hier hebt gebracht en de afgelopen 24 uren nog wat andere dingetjes hebt gedaan die ik wel op prijs stelde, maar anders…”
Ze zoende me. “Mafkees.” Even zaten we zo, elkaar in de ogen kijkend. Een kostbaar momentje. Toen stond ze op en ging weer op haar eigen plaats zitten. “Niet zo netjes om te zitten klefbekken als we bezoek hebben… Sorry meiden!”
Nadia zei droogjes: “Niks mis mee, Jolien. Als ik jullie zo zie… het ene moment spat de verliefdheid er van af, het andere moment zitten jullie elkaar vreselijk te sarren en even later zie ik één denktank die uit twee personen bestaat. Mooi om te zien.”
Ze zweeg even. “En over andere activiteiten heb ik in ieder geval nog geen mening. Maar wellicht kunnen mijn lieve nichtjes me op dat punt even bijpraten…” Ze knipoogde ondeugend. Joline ging niet op die laatste opmerking in, maar stond op, liep naar Nadia toe en gaf haar een hug.
“Dank je wel. Dat zijn complimenten waar we lang op kunnen teren.” “Ik sluit me geheel bij de vorige spreekster aan, Nadia. Maar het uitdelen van omhelzingen delegeer ik liever even.” Ze gniffelde. “Bang voor onderzetters, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, maar als ik jou nu iets te enthousiast bedank, slaap ik tot de huwelijksnacht in de berging. Geen zin in.”
Ik stond op. “Maar dank je wel voor je compliment. En ja, wij zijn straalverliefd op elkaar, mogen elkaar ook heel graag plagen, maar als het serieus wordt… Een collega van ons, Henry, kreeg afgelopen najaar een relatie met onze bedrijfsjuriste, Angelique. Henry is een echte techneut, net als ik. Hij vatte het ongeveer zo samen: ‘We zijn complementair aan elkaar. Synergie viert hoogtij. Eén en één is drie.’ En dat geldt ook voor ons.”
Om Joline’s mond was een ondeugend trekje te zien. “Kees… Angelique zei er nog iets achteraan. ‘En nee, dat één en één is drie hoeft voorlopig nog niet letterlijk te worden opgevat!’ Dat geldt óók voor ons, hoor.” We lachten even.
“Kom dames, het is tijd voor een borrel of een wijntje; daarna stel ik voor dat we ons terugtrekken in de slaapkamer. Morgenochtend vroeg naar de kerk.” Ze knikten. “Nou, dan moeten we het niet al te laat maken. Dit was toch al een pittig dagje. Joline, heb je nog wat wijn meegegapt uit de kelder van je ouders?” “Nee natuurlijk niet, malloot. Ben jij gek… Schenk die witte wijn maar in, die smaakt prima.”
“Geef mij nog maar een biertje, Kees. Ging er ook goed in.” Nadia keek me aan. “Bovendien hoef ik niemand te zoenen vannacht, dat scheelt ook weer.” Joline gromde zachtjes; de meiden en ik lachten. Een half uurtje later wensten we elkaar welterusten. Het alarm ging er op, het licht ging uit… half elf was het donker en stil in huize Jonkman-Boogers.
“Ons plannetje is prima gelukt, Kees… Dank je wel.” Joline draaide zich tegen me aan. “Welk plannetje, schat?” “Om het luchtig te houden vanavond. En dat ik dan even mikpunt ben… Het moet dan maar.” Ik bromde. “Twee mikpunten in feite, schat. Hoewel… Bij Nadia ook eentje.”
Even was het stil. “Het valt me mee dat je het niet hebt over ‘mikpuntjes’, Kees.” “Nu niet schat. Ik hoop er in de toekomst nog hele leuke dingen mee te doen. Dat wil ik niet bij voorbaat verpesten.”
Ik voelde haar giechelen. “Je bent lief. Nu slapen?” “Ja. Ik heb het ook weer even gehad voor vandaag. Dank je wel voor je steun vandaag, Joline.”
“Jij ook schatje. Samen rooien we het wel. Nu slapen. Welterusten Kees, slaap lekker Balou.”
“Maf ze, Jolientje en Kees. Niet liggen spoken vannacht hé? Deze beer heeft ook recht op slaap.”
“Niet miepen, Beer. Je hebt de hele afgelopen nacht kunnen maffen en vandaag overdag ook al. Dus…”
Daarna werd het ook op de slaapkamer stil.
Zondagochtend, tijdens het ontbijt zei Nadia: “Joline, Kees… het is hier vreselijk gezellig, maar ik wil na de kerkdienst toch richting Arnhem. Ik heb nog wat werk liggen, maar ik wil morgenavond ook naar ‘mijn eigen’ kerk.” We knikten.
“Dat is prima, Nadia. Maar weet dat je hier altijd welkom bent. Jij bent óók steun en toeverlaat van Lot en Mar… Overigens: compleet vergeten te vragen: Heeft jouw collega zich al gebogen over die schadevergoeding voor deze dames hier?” Ze humde bevestigend. “Ja. Maar daar komt nu nog wat bij, vanwege de zaken die gisteren aan het licht kwamen. Maar daar kunnen we pas iets mee doen als de strafzaak tegen alle vier de verdachten rond is. Want de potentiële bruidegoms gaan ook een claim krijgen. En reken maar dat dat een pittige is.”
Ik knikte. “Prima. Compleet uitkleden dat soort klo…”
Een lief handje kwam op mijn arm. “Nee, Kees. Niet gaan schelden. Negatieve energie en zo. Schiet je niks mee op” Ik keek in Joline’s ogen. “Sorry.” “Bewaar je energie straks maar voor je bugel.” Ze zweeg even en gniffelde. “En voor wachtmeester Greet. Of Anita…”
Ik zuchtte. “Dat zij oneerbare voorstellen, Freule. Bovendien: als ik, zwaar toegetakeld door die twee, uw kasteel binnen strompel, wie moet dan die lekkere maaltijden gaan klaarmaken?”
“Hmmm… Daar zeg je zowat. Ik bedenk wel iets.”
Een kwartiertje later reden we naar de kerk, Nadia in haar auto achter de Volvo aan. De dames bleven in de hal, ik liep naar binnen, het orgelbalkon op. Greet was er nog niet, dus ik bewonderde het orgel weer eens even. Apart opgebouwd: een orgelkast met ernaast een toren voor de lange pijpen van de lage registers. Greet had verteld dat het orgel in zijn originele staat niet in de kerk paste, vanwege die lange pijpen. En dus had men het zó opgelost. Creatief en het stond ook mooi in deze ruimte. En als ze de subbas 16-voet bespeelde hoorde je de lage tonen niet alleen, je voélde ze ook…
“Goedemorgen, kersverse majoor!” Derk kwam boven. “Goeiemorgen Derk. Jij moest dus ook vroeg op, begrijp ik?” Hij knikte. “Ik heb een hele strenge zus en een nog strengere schoonzus. Gelukkig heb ik een lieve vrouw, die staat beneden. Drinkt nog een bakje koffie in de hal, samen met jouw vriendinnen.”
Ik grinnikte. “Zo lijkt het alsof ik er een harem op nahoud, Derk. Kees Jonkman is de naam. Geen Anton Heyboer. En laat me jou trompet nu eens zien. Volgens Greet is dat een mooi instrument.” Even later waren we druk in gesprek over koperen blaasinstrumenten, totdat we Greet op de orgeltrap hoorden. “Attention! Captain on the bridge!” We namen als militair de houding aan. “Doe gewoon, idioten. En voor de duidelijkheid: ‘the bridge’ is dáár.” Ze wees op de preekstoel. “Dit is hooguit de machinekamer. Maakt in ieder geval net zoveel lawaai.” “Oh, dat zal m’n zwager Rob wel aanspreken… Ex-machinist op een dozendoot.” Greet keek vragend. “Een containerschip”, verklaarde ik.
Een brommetje was het antwoord, daarna kwam ze ter zake. “Heren… Ik wil voor de dienst een stuk solo spelen. Rustig, in feite wat kerkelijke wallpapermusic om het geroezemoes in de kerk iets te overstemmen. Daarna mededelingen, welkom en dan zingt de gemeente Psalm 150. Een loflied, waarin ook muziekinstrumenten voorkomen. Dát is in feite de reden waarom ik jullie heb laten opdraven: we maken daar iets moois van. Ik doe het voorspel, daarna begeleid Kees het eerste couplet op zijn bugel, kort tussenspel, daarna Derk: jij het tweede couplet. En jullie hoeven je niet in te houden: men zingt hier goed en de kerk zit zo meteen vol. Duidelijk?”
We knikten.
"Daarna mogen jullie uithijgen tot de collecte. Dan wil ik Kees naast me met Hollins Trompet Menuet.” Ze keek gemeen. “Dan heb je dat ten minste niet voor Jan Doedel ingestudeerd, Kees.”
Derk keek verontwaardigd. “Hé Greet, het is een TROMPET menuet. Geen bugel menuet hoor..” Haar reactie was onbetaalbaar. “Oh, da’s goed hoor, als jij het zo graag wil spelen… Een paar weken geleden hoorde ik je nogal mopperen op dit stuk… Heb je er sinds die tijd nog op geoefend? Nee dus, ik zie het aan je gezicht. Dus Kees: je bent er van. En na de dienst: Sound the trumpet! Dan mag Kees de counter tenor-partij spelen; Derk de trompetpartij.”
Ik greep demonstratief naar m’n kruis en Derk keek gemeen. “En ja Kees, die partij heb je niét geoefend, maar je kunt het.” Ik keek op m’n horloge. Tien over half tien… Het kon nog even. “Dan nú nog even doornemen, Greet. Het is nu nog vrij stil in de kerk.” Ze knikte, pakte de partituren en even later stonden Derk en ik weer samen te spelen. De partij van de counter-tenor verschilde niet zoveel van de trompetpartij; andere accentjes hier en daar, maar ongeveer dezelfde melodielijn.
Niet moeilijk, behalve dat ik écht op moest passen om niet halverwege op de trompetpartij over te schakelen. Keihard vasthouden aan de bladmuziek dus. Dat zei ik tegen Greet en ze stelde voor dat ik een kwartslag zou draaien. Meer zicht op haar, terwijl ik toch de muziek kon blijven lezen.
“En nu heren: naar beneden, nog even een slokje water en dan aan de bak. En misschien trek ik jullie nog even aan je staart als ik inspiratie op heb gedaan. Maar dat weet ik nog niet. En denk er aan: we spelen niet de hoofdrol hé? Wij ondersteunen.” “Dat refreintje van jou ken ik nou wel Greet…” mopperde Derk. We liepen naar beneden en Derk stelde zijn echtgenote aan mij voor; de dames hadden onderling al kennisgemaakt.
Greet klampte de predikant nog even aan met de mededeling dat er ‘wat uitbreiding op de orgelgalerij was’. Hij keek naar Derk en mij. “Dat zit wel goed! Veel plezier, heren!” “Derk heeft hier ook al eens gespeeld in een dienst”, verklaarde Greet. En meteen daarna: “Kom, naar boven.” De kerk zat al redelijk vol en inderdaad: geroezemoes van kletsende kerkgangers, hier en daar een schuivende stoel, een hoest of een nies. Greet ging zitten en pakte een muziekboek.
Ze bladerde even en ik keek wat ze ging spelen: BWV 730: ‘Liebster Jesu, wir sind hier’, een mooie, ingetogen fantasie op een bekend koraal. En toepasselijk, aan het begin van een kerkdienst. “Dit is geen ‘wallpaper music’ Greet! Schaam je!” Ze grinnikte, schoof de orgelbank iets naar achteren, trok een paar registers uit en begon te spelen. Rustig, ingetogen, zoals ik dit stuk graag hoorde. Meteen er achteraan speelde ze BWV 731: een variatie op hetzelfde lied, maar nu iets meer volume en het pedaal erbij.
Terwijl ze speelde liep er een man het liturgisch centrum op met een papier in de hand. Degene die de mededelingen zou doen, waarschijnlijk. Hij legde het papier op tafel, deed een paar stappen opzij en wachtte rustig tot het orgelstuk klaar was. “Dank u wel, mevrouw Zwart. Een stuk van Bach moet niet halverwege afgebroken worden omdat iemand staat te springen om u als gemeente wat mededelingen te doen.”
Vanuit de kerkzaal klonk er gelach en Greet glimlachte ook. “Een liefhebber, dat is wel duidelijk”, fluisterde Derk en ik knikte. Een aantal mededelingen volgden, en toen zij hij:
“Ons intochtslied is psalm 150, vers 1 en 2.” Hij gaf de predikant een hand.
De gemeente ging staan en ik ook. Greet speelde het voorspel en ik maakte mijn lippen soepel. Op een knikje van Greet begon ik te spelen en zij liet het klavier los! Speelde alleen een tweede stem met het pedaal! De gemeente zat er niet mee; die zong vrolijk door en ik kon niet anders dan begeleiden. Toen het couplet ten einde was nam Greet het weer over met een kort tussenspel, daarna was het de beurt aan Derk.
En ook hij werd voor het blok gezet: Greet speelde de tweede stem, nu op het bovenste klavier en vrij ingetogen. Derk moest de gemeente leiden, net als ik. Na het tweede couplet speelde Greet nog een kort naspel, daarna zweeg het orgel. Derk en ik keken elkaar aan; zeiden niets, maar begrepen elkaar volkomen. Na de dienst eens een hartig woordje met mevrouw Zwart wisselen!
Tijdens een van de lezingen wenkte Greet me. “Kees, het tweede couplet van het lied na de dienst graag mee begeleiden.” Ik keek haar aan. “Gaat lukken. Maar denk er aan: sámen, mevrouw!” Ze knikte.
De preek begon. ‘Dankbaarheid’ was het thema. Dankbaarheid voor de goede dingen van het leven, maar dankbaarheid voor de ‘stormen des levens’. Nou, beiden hadden we genoeg gehad het afgelopen jaar. Ik merkte dat mijn gedachten weer op de loop gingen. Kom op, Kees! In de collegezalen van de TU had je ook nooit moeite om colleges te volgen! Blijf erbij. Makkelijker gezegd dan gedaan; op de TU had ik achtergrondkennis. Die was op theologisch gebied al vrij weinig, maar de laatste paar jaren behoorlijk verwaterd… Ik deed een poging om de predikant goed te volgen, maar toen hij de theologische diepte in ging, raakte ik het spoor bijster.
Nou ja. Gelukkig hadden we muziek nog om die ‘dankbaarheid’ te laten horen…
Op een gegeven moment klom Greet op de orgelbank en seinde dat ik me ook klaar moest maken. Hoe wist ze dat? De predikant was nog steeds aan z’n preek bezig… Ik blies de bugel zachtjes schoon en keek naar Greet. Die had haar handen al boven de toetsen zwevend. Het ‘Amen!’ aan het einde van de preek overviel me enigszins en na een seconde viel het orgel in met een fors accoord. Daarna een seconde stilte en de melodie begon. De gemeente zong meteen mee. Geen sprake van verwarring, helemaal niks. Alsof er een dirigent voor stond!
Een kort tussenspel van Greet, een hoofdknik en samen speelden we het 2e couplet. Best wel stevig; ik kon me behoorlijk uitleven.
Daarna volgde een vrij lang gebed en wat mededelingen over de collecte; Greet en ik zaten en stonden klaar voor het Trompet Menuet van Hollins. Dit stuk kende ik ondertussen uit m’n hoofd en deels kijkend naar Greet en deels de kerk in genoot ik ervan.
Het slotlied was een voor mij onbekend, nogal evangelisch lied. Het zei me weinig; de tekst vond ik niet pakkend en de melodie ook niet. Sorry voor de dichter en componist, maar dit was niet aan mij besteed. De zegen volgde, waarna de dienst ten einde was gekomen.
De ouderling liep naar voren en gaf de predikant een hand. Voor ons volgde nog ‘Sound the trumpet’! Derk, Greet en ik keken elkaar aan en zetten in. Derk had geen muziek nodig, ik wél! Maar de ‘bekers’ van onze instrumenten bliezen recht de kerk in. Ik had geen tijd om de kerk in te kijken; moest me behoorlijk op de muziek concentreren om niet de trompetsolo’s te gaan spelen! En na vier en een halve minuut was het stuk ten einde en keken we elkaar aan.
“Dank jullie wel, heren!” hoorden we vanaf de orgelbank. Greet zat met een grote smile op haar gezicht te kijken. “Ik wist dat jullie dit konden…” Derk keek mij aan en ik hem. “Zo. En nu hebben wij nog een appeltje met jou te schilen, wachtmeester…”
Ze lachte ons uit. “Psalm 150 zeker? Daar hebben jullie je prima uit gered.” Ik gromde. “Ik had je iets beloofd, mevrouw Zwart. Als je me weer voor het blok zou zetten, zou ik je laten vallen als een baksteen, weet je nog? Je kwam vandaag vrij dicht bij dat moment, mevrouw. Met je psalm 150. Ben je helemaal belatafeld…”
Ze lachte me uit en ik kon niet anders dan meelachen. “Vals kreng”, zei Derk "Ik weet nog niet of ik jou als schoonzus wil." Ze lachte en schakelde het orgel uit. “Kom, toeters inpakken en naar beneden.”
Ik keek naar Derk. “ ‘Toeters’ zegt mevrouw de conservatorium geschoolde muziekdocente. Het academisch onderwijs is de laatste tijd ook niet meer wat het ooit was.”
Hij gniffelde. “Schiet nou maar op, Kees. Wie weet trakteert ze ons nog op een bak koffie. Da’s altijd beter dan dat je 50 euro per uur voor zoiets moet betalen, toch?” “Hmm, dat is ook weer waar. Het leven van een reserve-majoor is al zo zwaar…” Ik hoorde een proest achter me. “Schiet op, naar beneden, voor jullie nog meer onzin uitkramen.”
Lachend liepen we de trap af, de hal in. Een groot aantal gemeenteleden stonden daar nog met elkaar te kletsen, kop koffie of thee in de hand. De ouderling, de man die voor de dienst zo netjes op Greet gewacht had met zijn mededelingen, zag ons en wenkte ons richting koffie. “Karel, heb je drie koffie voor mensen die hard gewerkt hebben op de orgelgalerij?”
De beheerder keek, en schonk meteen drie koffie in. “Dank jullie wel! Ik heb genoten Greet! En heren… Ik zou het beslist geen straf vinden als jullie ons elke zondag zouden willen begeleiden.”
“Mag ik het daar helemaal mee eens zijn?” Een stem achter ons klonk: de predikant. “Ik had na psalm 150 de neiging om ‘Amen!’ te zeggen. Alles wat ik er nog aan kon toevoegen zou in mijn optiek van dat moment ballast geweest zijn. Maar ja, daar betalen ze me geen predikanten-salaris voor. Dank jullie wel!”
Greet keek ernstig. “Richard, wat jij zei, deed er wél toe. De dankbaarheid voor de goede dingen des levens, maar ook voor beproevingen… Er stonden op die orgelgalerij drie mensen die beiden hebben gezien. En goede dingen heb ik in ieder geval vandaag weer ervaren; ik heb je gemeente muzikaal mogen ondersteunen met hulp van deze beide heren. En daar hebben we alle drie van genoten, nietwaar?”
Ze keek ons aan en Derk zei droogjes: “Op een tweetal momentjes na klopt dat wel aardig, lieve schoonzus.”
“Ik ben het bijna helemaal met de vorige spreker eens. Behalve dat stukje ‘lieve schoonzus’ dus.”
Op dat moment rook ik het parfum van Joline en draaide me om. “Hoi schat, jij ook hier? Wat leuk…” Ze gaf me een zoen.
“Dank je wel Kees. We hebben genoten.” Nadia en de zussen stonden achter haar. “Inderdaad. Genoten. Niet alleen van de ‘kale muziek’, maar ook van de manier waarop jullie het speelden. Heerlijk. Dat mis ik in Arnhem nog wel eens.” Nadia keek ons aan. Ik stelde haar voor aan Derk en Greet. En Greet stelde op haar beurt Anita aan Nadia voor. We kletsten nog even verder.
Greet werd even meegenomen door iemand anders en we praatten met Anita. “Waarom komen jullie niet bij ons een kop koffie drinken?” Ze glimlachte. Kunnen jullie meteen kennismaken met m’n kleine broertje. Derk heet hij…” “Zeg zus, hou jij je een beetje in?” Derk keek haar aan. “Anders laat ik je vandaag eens een paar momentjes ‘beproevingen’ doorstaan…”
We grinnikten. Die twee gingen op dezelfde manier met elkaar om als de families Jonkman en Boogers. Een dame kwam erbij staan en stak haar arm door die van Derk. “Kees,mag ik je aan mijn echtgenote Annalies voorstellen? Schat, dit is Kees Jonkman.” We schudden handen. Daarna nam Anita weer het woord. “Maar… Hoe denken jullie er over? Koffie bij ons? We hebben een mega doos gebak staan. Kreeg Greet van een andere leerling. Die dacht waarschijnlijk dat we directrices van een compleet weeshuis waren…”
“Je hebt ons overtuigd, Anita.” Joline giebelde. “Waarmee vertel ik nog even niet.” “Ik ga Greet wel even halen”, zei Derk. Anita gaf mij en Nadia het adres en even later reed er een kleine colonne door Eindhoven. Op een parkeerplaats voor een flat stopten Anita en Greet. We gingen echter niet de flat in, maar een ruime hoekwoning er tegenover. Het was even prutsen met de ruimte, maar toen had iedereen een stoel. Anita ging koffie en thee zetten. “Jij hebt vandaag al gewerkt, schat”, zei ze met een glimlach richting Greet.
“Ja, breek me de bek niet los”, bromde die. “Twee hoofdofficieren in bedwang houden op een orgelgalerij. Dat stond niet in de secundaire arbeidsvoorwaarden.”
“Had je maar een vak moeten leren, Greetje”, grinnikte Derk. Ze keek bozig, maar onthield zich wijselijk van verder commentaar.
Ik zat naast de echtgenote van Derk, Annalies en we raakten gezellig aan de praat. Ook zij was behoorlijk muzikaal; ze speelde clarinet. “Een prachtig instrument, Kees, op één ding na. Het snijden van die rieten. Daar ben je vreselijk afhankelijk van. En die dingen slijten. Als je een stel goeie gesneden hebt, neem je die mee naar een concert; met een beetje pech moet je na een paar uitvoeringen weer nieuwe snijden. En soms heb je in één uur een paar goeie rieten, soms zit je een hele middag te tobben. Dan is een trompet of een bugel simpeler.”
Al kletsend ging de tijd snel en voor we het wisten sloeg de klok twee uur.
Nadia stond op. “Lieve mensen ik moet er vandoor. Vanmiddag moet ik nog even wat werken en vanavond naar m’n ‘eigen’ kerk in Arnhem. Maar ik heb vanochtend genoten. Niet alleen van de muziek, maar ook van de Boodschap zelf. Hier kan ik weer een tijdje mee vooruit.” Ze gaf iedereen een hand of knuffel en vertrok.
De zussen Bongers begonnen ook een beetje in te kakken, zag ik. “Kom dames, wij gaan ook richting Veldhoven. Deze jongen wil in feite nog even op zijn bedje liggen dutten. Vanochtend hakte er aardig in bij mij.” We bedankten Greet en Anita voor hun gastvrijheid en een half uurtje later waren we thuis.
“Willen jullie nog wat eten? ten slotte hebben we de lunch gemist…” Joline keek spijtig. Ik schudde mijn hoofd. “Ik zit nog redelijk vol van dat gebak, schat. Een mokka-schuim gebakje noemden ze het. Een driedubbele hamburger met French fries en een large coke bij de Mc Donalds bevat minder calorieën. Nee, dank je wel voor het aanbod, maar het avondeten is het eerste voedsel wat ik na dat gebakje aanraak.”
Ook de zussen hoefden even niet. “Jij had het over een dutje doen, Kees? Goed plan. Gaan wij ook even doen. Het was vannacht na drieën toen we in slaap vielen.” Ze verdwenen in hun kamers.
Joline keek ondeugend. “Ik ben nog fris en fruitig, Kees. Maar om een of andere reden wil ik wel mee naar bed. Maar of jij dan lekker je ouwe-mannen-middagdutje kunt gaan doen…” Ik kuste haar. “Dan loop ik voor alle zekerheid een veiligheidsrondje. En daarna even lekker slapen. En ja, Joline Boogers: slapen. Als je behoeftes hebt: zoek je toevlucht maar tot Balou of je mechanische vriendje.”
Ze glimlachend verdween in de slaapkamer. En na twee minuten stond ik daar ook. “Ga maar lekker liggen, Kees. Of kleed je je helemaal uit?” Ik knikte. “Gekleed slaap ik maar half. Dan lig ik ‘paraat’, oftewel je lichaam rust uit, maar je geest is alert. Nu even geen zin in. Lekker uitkleden en onder het dekbed.”
“Dan doe ik met je mee, lekkere vent.” Ik kleedde me uit en Joline ook. Even later lagen we met de zonwering dicht onder het dekbedje. “Lekker… Dit heeft wel wat, schatje.”
Ik bromde: “Zo kun je alvast wennen aan de middernachtzon in Noorwegen. Nou ja… Als we die halen. Maar in ieder geval gaat de zon in Stavanger begin Juni pas rond half twaalf onder. En dan duurt het nog een uur voor het compleet donker is, en vervolgens wordt het rond 02:15 alweer licht en komt de zon rond 03:15 weer op. Heerlijk, zo’n lange dag.”
“En in de winter? Ik las ooit ergens dat mensen in Scandinavië best last hebben van depressies in de winter…” “Rond Kerstmis zien ze daar maar een uurtje of drie zon, schat. Tenminste… Als je op een heuvel woont. Woon je in een dal en is dat dal steil, zie je een half jaar de zon niet. Ja, het is licht, maar zoals bij ons avondschemering. Meer niet.” Joline rilde. “Dát lijkt me niks. Dan zou ik ook depri worden.”
Ik gaapte. “Niet als ik naast je lig, schatje. Dan zie je toch alleen maar sterretjes…” Ik hoorde een minachtende snuif naast me. “Jaja, net zoals nu zeker… Opa Jonkman met z’n middagslaapje… Sjonge, wat zie ik sterretjes…” Een giechel volgde. “Welterusten, maffe kerel van me. Ik zal het rustig aan doen met Balou.” Een zoen volgde, daarna hoorde, zag, rook en voelde ik niks meer…
Lees verder: Mini - 206
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10