Door: Brechtje.S
Datum: 26-02-2022 | Cijfer: 8.4 | Gelezen: 3712
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 10 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Gemiddeld | Leestijd: 10 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Liederlijk Verleden - 2
“Je bent onredelijk, Lies. Dacht jij dat het voor mij destijds zo gemakkelijk was?”
Ik hoorde zijn woorden wel, maar ze drongen op dat ogenblik niet tot me door. De bijna filmische beelden die haast in chronologische volgorde door mijn hoofd golfden, waren op dat moment veel te sterk. Daardoor bleef er me geen ruimte om me op het stroef lopende gesprek te concentreren. Ik draaide me van hem weg en met betraande ogen naar buiten starend, liet ik voor het eerst sinds lange tijd de herinneringen aan vroeger in gedachten de revue passeren.
Net achttien was ik op het moment dat mijn leven een totaal nieuwe wending nam. In mijn pas verworven vrijheid als studente was het leven in de universiteitsstad een heuse openbaring. Als enig kind was ik thuis altijd redelijk ‘kort’ gehouden, maar nu mijn ouders niet langer over mijn schouder mee konden kijken, greep ik elke kans op vertier met beide handen aan. Onbezorgd en met de onervarenheid van een plattelandsmeisje stortte ik me in het immer bruisende studentenleven. Het duurde niet lang of ik wist de leukste gelegenheden en feestjes te vinden. Ik leerde ook snel dat het uitkijken was voor een bepaalde categorie mannelijke studenten. Er liepen er nogal wat rond die zich uitsloofden om zo snel mogelijk een ‘groentje’ te scoren, dus als meisje was het zaak om je grenzen te stellen. Gelukkig lukte me dat aardig, waardoor er nooit iets gebeurde wat ik niet wilde. Jongens waren interessant en boeiend om kameraadschappelijk mee om te gaan, meer niet.
Daar kwam verandering in toen ik op één van die studentenfeestjes Stef tegenkwam. Hij zat in zijn tweede jaar en omdat we uit hetzelfde dorp kwamen kenden we elkaar. Redelijk goed zelfs, want binnen onze parochie was hij de groepsleider van de Chiro jongens. Zelf was ik leidster bij de meisjes en hoewel de werking van beide groeperingen binnen dezelfde jeugdbeweging in die tijd vrijwel altijd gescheiden liep, hadden we als leiding maandelijks toch een gemeenschappelijke vergadering. In een aftands schoolgebouw hadden zowel de jongens als de meisjesgroep hun lokalen, netjes van elkaar gescheiden. Behalve de zolder, die was ingericht als gemeenschappelijke ontspanningsruimte en het was daar dat die gemengde vergaderingen plaatsvonden.
Na onze eerste ontmoeting in die Leuvense kroeg trokken we steeds vaker met elkaar op. Aanvankelijk alleen vriendschappelijk, maar vrij snel werd ik tot over mijn oren verliefd op Stef. Toch hield ik dat aanvankelijk zo goed mogelijk voor hem verborgen, bang als ik was dat hij me een ‘bakvis’ zou vinden en er smakelijk om zou lachen.
Geen wonder dus dat mijn hart sneller ging slaan, toen hij me na een van die vergaderingen vroeg of hij me thuis mocht brengen. Ik stemde wat graag toe en met mij achterop de bagagedrager van zijn fiets reed hij een ommetje langs onze straat. Vijftig meter voor ons huis, in het halfduister achter een paar struiken, hebben we elkaar voor het eerst gekust. Toen hij en ik de volgende maand na de vergadering als laatsten overbleven, was dat zeker geen toeval. Die avond hebben we elkaar voor het eerst bemind. De zolder was het decor, de uitklapbare zitbank was ons bed.
De ontspanningsruimte werd ons liefdesnestje. Voortaan gingen we bijna iedere zaterdagavond na het uitgaan naar die zolder. Daar hadden we de vrijheid om in alle rust intiem te zijn met elkaar, iets wat thuis of in Leuven niet kon of niet mocht.
Stapelverliefd was ik en maandenlang volmaakt gelukkig. Maar toen begon Stef zich te interesseren voor alles wat met communes te maken had. Stapels boeken en artikels verslond hij rond dat thema. Steeds vaker bestookte hij me met zijn theorieën over het volmaakte samenleven binnen zo’n commune. Telkens weer probeerde hij me te overtuigen van de voordelen van het samenleven zonder belang te moeten hechten aan het materiële en het mooie van de vrije beleving van het lichamelijke. Vooral dat laatste verontrustte mij. Dat zag ik niet zitten, maar telkens ik hem daarin tegensprak, eindigde dat in een fikse woordenwisseling. Op den duur ontweken we allebei dat thema.
Twee maanden later, net toen ik begon te geloven dat hij zijn ideeën had opgegeven, wachtte mij een verrassing van formaat. Na een avondje stappen, gingen we weer langs ‘ons plekje’ op de zolder. Toen we daar kwamen, waren Koen en Dirk al daar. Het waren twee vrienden uit ons vaste uitgaanskliekje, maar wat die daar op zolder te zoeken hadden was mij een raadsel. Ik keek Stef niet begrijpend aan en vroeg wat de bedoeling was. Hij lachte alleen maar. Pas nadat hij voor de andere twee een biertje uit de koelkast had gehaald, gaf hij antwoord.
“This night is the night, baby,” fleemde hij. “Wat je nooit geprobeerd hebt, kun je niet beoordelen, liefje. Vanavond doen we de ultieme test. Ik leen mijn schatje uit aan mijn vrienden.”
“Wat!?”
Dit had ik niet zien aankomen en stomverbaasd keek ik van de een naar de ander. De geamuseerde blik van Stefs vrienden gaven me het gevoel dat ze mij met hun ogen alvast aan het uitkleden waren. Het voelde alsof ik een stuk vee was dat aan een vleeskeuring onderworpen werd.
“Dit… Dit kun je niet menen,” wendde ik mij opnieuw tot Stef.
“Oh jawel, liefje.” Zijn grijnslach deden me kippenvel krijgen. “Doe nou gewoon mee. Als jij zoiets daarna nooit meer wil, dan hebben we het toch een keer geprobeerd.”
In mijn nog jonge leven had ik mij nog nooit zo vernederd gevoeld en ik had de grootste moeite om in het bijzijn van de anderen niet in tranen uit te barsten. Zonder iemand nog een blik te gunnen, stond ik op en graaide naar mijn handtas. Twee seconden later smakte de deur met een harde knal achter me dicht.
Huilend liep ik de trap af en rende naar buiten in de stellige overtuiging dat ik Stef absoluut nooit meer wilde zien en dat ik nooit meer een voet in dat gebouw zou zetten.
Helaas, een mens kan zich vergissen. Dat zou ik weldra ondervinden.
Zondagmiddag belde Stef me op. Het was het pre-gsm tijdperk, dus gewoon thuis op de vaste telefoon. Na een slapeloze nacht had ik echter geen oren naar zijn verontschuldigingen. Woedend als ik nog steeds was, snauwde ik hem toe dat het uit was tussen ons en zonder zijn reactie af te wachten, gooide ik de hoorn op de haak.
Gedurende de volgende weken bleef vooral die woede mijn doen en laten beheersen. Naar de jeugdbeweging ging ik niet meer. Tegenover mijn ouders gebruikte ik het excuus, dat ik met de tentamens in aantocht al mijn tijd nodig had om te studeren. Zo kwam het dat ik in de weekends voortaan pas zondagvoormiddag naar huis ging. In de namiddag vertrok ik alweer, zodat er weinig kans was dat ik Stef in het dorp tegenkwam. Ook in Leuven zonderde ik me af. Ik pikte nog wel mijn cursussen mee, maar ’s avonds kwam ik mijn kot niet meer uit. Door mezelf zo fanatiek op mijn studie te storten dwong ik mezelf vooruit. Dat ik tegelijkertijd vereenzaamde, nam ik er gewoon bij. Stef bleef me wel met regelmaat bellen, maar telkens liet ik hem dan door de hospita afschepen.
Na een maand was mijn op woede gebaseerde energie echter op. Ik kon me niet langer op mijn studie concentreren. Er waren dagen dat ik tot niets kwam en gewoon de hele dag op bed voor me uit lag te staren. Beetje bij beetje ruimde woede plaats in voor verdriet. Toch duurde het nog een paar weken voor ik bij mezelf toegaf dat ik Stef heel erg miste en dat ik ondanks die ene vernedering nog altijd zielsveel van hem hield. Uitgerekend op de dag dat ik tot dat inzicht kwam, belde hij me weer eens op. Aarzelend stemde ik ermee in om hem die avond nog te ontmoeten. De plaats van afspraak was hetzelfde café waar we elkaar in Leuven voor het eerst tegenkwamen.
Het werd een moeilijk gesprek. Uiteraard konden we niet om de reden van onze breuk heen, maar zijn spijt leek oprecht. Zijn belofte om mij nooit meer tot iets te verplichten wat ik niet wilde, klonk overtuigend. Toen hij, met mijn hand in de zijne, verklaarde hoezeer hij me miste en hoeveel hij van me hield, smolt mijn hart helemaal. Voor ik het goed en wel besefte zat ik bij hem op schoot en kusten we elkaar hartstochtelijk.
We namen ons vertrouwde leventje weer op en het laatste restje wantrouwen verdween snel. Ik genoot weer als voordien. Het leven én de liefde lachten mij weer toe. ten minste dat gevoel had ik op dat moment écht wel…
Ik hoorde zijn woorden wel, maar ze drongen op dat ogenblik niet tot me door. De bijna filmische beelden die haast in chronologische volgorde door mijn hoofd golfden, waren op dat moment veel te sterk. Daardoor bleef er me geen ruimte om me op het stroef lopende gesprek te concentreren. Ik draaide me van hem weg en met betraande ogen naar buiten starend, liet ik voor het eerst sinds lange tijd de herinneringen aan vroeger in gedachten de revue passeren.
Net achttien was ik op het moment dat mijn leven een totaal nieuwe wending nam. In mijn pas verworven vrijheid als studente was het leven in de universiteitsstad een heuse openbaring. Als enig kind was ik thuis altijd redelijk ‘kort’ gehouden, maar nu mijn ouders niet langer over mijn schouder mee konden kijken, greep ik elke kans op vertier met beide handen aan. Onbezorgd en met de onervarenheid van een plattelandsmeisje stortte ik me in het immer bruisende studentenleven. Het duurde niet lang of ik wist de leukste gelegenheden en feestjes te vinden. Ik leerde ook snel dat het uitkijken was voor een bepaalde categorie mannelijke studenten. Er liepen er nogal wat rond die zich uitsloofden om zo snel mogelijk een ‘groentje’ te scoren, dus als meisje was het zaak om je grenzen te stellen. Gelukkig lukte me dat aardig, waardoor er nooit iets gebeurde wat ik niet wilde. Jongens waren interessant en boeiend om kameraadschappelijk mee om te gaan, meer niet.
Daar kwam verandering in toen ik op één van die studentenfeestjes Stef tegenkwam. Hij zat in zijn tweede jaar en omdat we uit hetzelfde dorp kwamen kenden we elkaar. Redelijk goed zelfs, want binnen onze parochie was hij de groepsleider van de Chiro jongens. Zelf was ik leidster bij de meisjes en hoewel de werking van beide groeperingen binnen dezelfde jeugdbeweging in die tijd vrijwel altijd gescheiden liep, hadden we als leiding maandelijks toch een gemeenschappelijke vergadering. In een aftands schoolgebouw hadden zowel de jongens als de meisjesgroep hun lokalen, netjes van elkaar gescheiden. Behalve de zolder, die was ingericht als gemeenschappelijke ontspanningsruimte en het was daar dat die gemengde vergaderingen plaatsvonden.
Na onze eerste ontmoeting in die Leuvense kroeg trokken we steeds vaker met elkaar op. Aanvankelijk alleen vriendschappelijk, maar vrij snel werd ik tot over mijn oren verliefd op Stef. Toch hield ik dat aanvankelijk zo goed mogelijk voor hem verborgen, bang als ik was dat hij me een ‘bakvis’ zou vinden en er smakelijk om zou lachen.
Geen wonder dus dat mijn hart sneller ging slaan, toen hij me na een van die vergaderingen vroeg of hij me thuis mocht brengen. Ik stemde wat graag toe en met mij achterop de bagagedrager van zijn fiets reed hij een ommetje langs onze straat. Vijftig meter voor ons huis, in het halfduister achter een paar struiken, hebben we elkaar voor het eerst gekust. Toen hij en ik de volgende maand na de vergadering als laatsten overbleven, was dat zeker geen toeval. Die avond hebben we elkaar voor het eerst bemind. De zolder was het decor, de uitklapbare zitbank was ons bed.
De ontspanningsruimte werd ons liefdesnestje. Voortaan gingen we bijna iedere zaterdagavond na het uitgaan naar die zolder. Daar hadden we de vrijheid om in alle rust intiem te zijn met elkaar, iets wat thuis of in Leuven niet kon of niet mocht.
Stapelverliefd was ik en maandenlang volmaakt gelukkig. Maar toen begon Stef zich te interesseren voor alles wat met communes te maken had. Stapels boeken en artikels verslond hij rond dat thema. Steeds vaker bestookte hij me met zijn theorieën over het volmaakte samenleven binnen zo’n commune. Telkens weer probeerde hij me te overtuigen van de voordelen van het samenleven zonder belang te moeten hechten aan het materiële en het mooie van de vrije beleving van het lichamelijke. Vooral dat laatste verontrustte mij. Dat zag ik niet zitten, maar telkens ik hem daarin tegensprak, eindigde dat in een fikse woordenwisseling. Op den duur ontweken we allebei dat thema.
Twee maanden later, net toen ik begon te geloven dat hij zijn ideeën had opgegeven, wachtte mij een verrassing van formaat. Na een avondje stappen, gingen we weer langs ‘ons plekje’ op de zolder. Toen we daar kwamen, waren Koen en Dirk al daar. Het waren twee vrienden uit ons vaste uitgaanskliekje, maar wat die daar op zolder te zoeken hadden was mij een raadsel. Ik keek Stef niet begrijpend aan en vroeg wat de bedoeling was. Hij lachte alleen maar. Pas nadat hij voor de andere twee een biertje uit de koelkast had gehaald, gaf hij antwoord.
“This night is the night, baby,” fleemde hij. “Wat je nooit geprobeerd hebt, kun je niet beoordelen, liefje. Vanavond doen we de ultieme test. Ik leen mijn schatje uit aan mijn vrienden.”
“Wat!?”
Dit had ik niet zien aankomen en stomverbaasd keek ik van de een naar de ander. De geamuseerde blik van Stefs vrienden gaven me het gevoel dat ze mij met hun ogen alvast aan het uitkleden waren. Het voelde alsof ik een stuk vee was dat aan een vleeskeuring onderworpen werd.
“Dit… Dit kun je niet menen,” wendde ik mij opnieuw tot Stef.
“Oh jawel, liefje.” Zijn grijnslach deden me kippenvel krijgen. “Doe nou gewoon mee. Als jij zoiets daarna nooit meer wil, dan hebben we het toch een keer geprobeerd.”
In mijn nog jonge leven had ik mij nog nooit zo vernederd gevoeld en ik had de grootste moeite om in het bijzijn van de anderen niet in tranen uit te barsten. Zonder iemand nog een blik te gunnen, stond ik op en graaide naar mijn handtas. Twee seconden later smakte de deur met een harde knal achter me dicht.
Huilend liep ik de trap af en rende naar buiten in de stellige overtuiging dat ik Stef absoluut nooit meer wilde zien en dat ik nooit meer een voet in dat gebouw zou zetten.
Helaas, een mens kan zich vergissen. Dat zou ik weldra ondervinden.
Zondagmiddag belde Stef me op. Het was het pre-gsm tijdperk, dus gewoon thuis op de vaste telefoon. Na een slapeloze nacht had ik echter geen oren naar zijn verontschuldigingen. Woedend als ik nog steeds was, snauwde ik hem toe dat het uit was tussen ons en zonder zijn reactie af te wachten, gooide ik de hoorn op de haak.
Gedurende de volgende weken bleef vooral die woede mijn doen en laten beheersen. Naar de jeugdbeweging ging ik niet meer. Tegenover mijn ouders gebruikte ik het excuus, dat ik met de tentamens in aantocht al mijn tijd nodig had om te studeren. Zo kwam het dat ik in de weekends voortaan pas zondagvoormiddag naar huis ging. In de namiddag vertrok ik alweer, zodat er weinig kans was dat ik Stef in het dorp tegenkwam. Ook in Leuven zonderde ik me af. Ik pikte nog wel mijn cursussen mee, maar ’s avonds kwam ik mijn kot niet meer uit. Door mezelf zo fanatiek op mijn studie te storten dwong ik mezelf vooruit. Dat ik tegelijkertijd vereenzaamde, nam ik er gewoon bij. Stef bleef me wel met regelmaat bellen, maar telkens liet ik hem dan door de hospita afschepen.
Na een maand was mijn op woede gebaseerde energie echter op. Ik kon me niet langer op mijn studie concentreren. Er waren dagen dat ik tot niets kwam en gewoon de hele dag op bed voor me uit lag te staren. Beetje bij beetje ruimde woede plaats in voor verdriet. Toch duurde het nog een paar weken voor ik bij mezelf toegaf dat ik Stef heel erg miste en dat ik ondanks die ene vernedering nog altijd zielsveel van hem hield. Uitgerekend op de dag dat ik tot dat inzicht kwam, belde hij me weer eens op. Aarzelend stemde ik ermee in om hem die avond nog te ontmoeten. De plaats van afspraak was hetzelfde café waar we elkaar in Leuven voor het eerst tegenkwamen.
Het werd een moeilijk gesprek. Uiteraard konden we niet om de reden van onze breuk heen, maar zijn spijt leek oprecht. Zijn belofte om mij nooit meer tot iets te verplichten wat ik niet wilde, klonk overtuigend. Toen hij, met mijn hand in de zijne, verklaarde hoezeer hij me miste en hoeveel hij van me hield, smolt mijn hart helemaal. Voor ik het goed en wel besefte zat ik bij hem op schoot en kusten we elkaar hartstochtelijk.
We namen ons vertrouwde leventje weer op en het laatste restje wantrouwen verdween snel. Ik genoot weer als voordien. Het leven én de liefde lachten mij weer toe. ten minste dat gevoel had ik op dat moment écht wel…
Lees verder: Liederlijk Verleden - 4
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10