Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Datum: 16-02-2022 | Cijfer: 8.7 | Gelezen: 4437
Lengte: Lang | Leestijd: 13 minuten | Lezers Online: 1
Wachtend tot Mariska opnam, prees ik mezelf alvast gelukkig dat ik op het idee kwam om haar te bellen. Als er één adres was waar Remco niet naartoe zou willen, dan was het wel naar daar. Mijn man had een hartsgrondige hekel aan Mariska’s echtgenoot.

Zoals de verhoudingen binnen deze plattelandsgemeenschap lagen, moest hij Kees wel dulden, maar als het even kon, liep Remco met een grote boog om hem heen. Zelfs al zou ik aandringen, mijn man zou niet naar Mariska toe te branden zijn. Nu moest ik alleen haar nog voor mijn kar weten te spannen. Eindelijk nam ze op.

“Wat?” vroeg Mariska met een duidelijk merkbare verwondering in haar stem, “moet ik jou om kwart over drie bellen? Waarom dan wel?”

“Omdat ik dringend alleen het huis uit moet,” antwoordde ik nerveus. “Doe het alsjeblieft, lieve schat. Ik leg het je later allemaal uit.”

Terwijl Mariska nadacht of ze het wel of niet zou doen, drong het pas tot me door dat ik haar uiteraard een verklaring schuldig was. Ook zij wist niets af van mijn verborgen verleden. Evengoed zou het voor haar een schok zijn, als ik haar helemaal in vertrouwen nam. Dat waren echter zorgen voor later. Nou ja, misschien hoefde ik haar niet alles tot in detail uit te leggen. Ik besloot om daar op een later tijdstip over na te denken en de dingen één voor één aan te pakken.

“En?” vroeg ik met aandrang, “doe je het? Kan ik op je rekenen?”

“Nou,” klonk het aarzelend. “Ik wil het wel doen Lies, al weet ik niet of het verstandig is. Kan ik er op rekenen dat jij geen domme dingen gaat doen?”

Wat Mariska bedoelde met ‘domme dingen’ vroeg ik liever niet. Daar kon ik me zo ook wel een voorstelling bij maken. Ik kon het haar niet eens kwalijk nemen. Als de vraag andersom was gekomen, dan zou ik me ongetwijfeld ook afvragen wat haar bedoeling kon zijn. Het was alleen nu niet het moment om de reden van mijn ongewoon verzoek te verklaren en ik besloot om mij hier zo gemakkelijk mogelijk vanaf te maken.

“Vertrouw me, Mariska,” smeekte ik bijna. “Ik ga geen domme dingen doen, dat beloof ik je. Het is echter wel heel belangrijk voor me. Doe je het?”

“Vooruit dan maar,” zei ze na enkele seconden, al klonk het niet van harte. “Je kunt op me rekenen. Wat moet ik zeggen?”

Een zucht van verlichting ontsnapte aan mijn lippen. “Dat maakt niet uit. Verzin maar wat, als het maar iets is waarvoor ik dringend alleen het huis uit moet.”

Zo snel als het kon nam ik afscheid, zodat Mariska niet de kans kreeg om verdere vragen te stellen.

Het wachten was moeilijk en het laatste halfuur leek helemaal eindeloos. Remco zat nietsvermoedend de krant door te nemen, terwijl ik vrijwel om de minuut op de klok keek. Toen precies om kwart over drie de telefoon eindelijk rinkelde, was ik al een tijdje doodop van de zenuwen.

Zoals altijd als Remco in huis was, nam hij op. Gespannen keek ik naar zijn gezicht en al gauw herkende ik de vertrouwde humeurige trekjes, telkens hij Mariska of Kees aan de lijn had.

“Dat was Mariska,” bromde hij kortaf, nadat hij had ingelegd. “Ze vroeg of je haar haren kunt komen doen.”

Wat een geweldige smoes! Mariska verdiende een medaille!

Mijn opluchting was zo groot dat ik zin had om recht te springen en een rondedansje te maken. Dat kon natuurlijk niet, want nu was het aan mij om het spel mee te spelen.

“Wat? Nu nog?” Ik deed alsof ik me ergerde aan Mariska’s verzoek. “Waarom moet dat zo nodig op zaterdagmiddag? Dat had ze me gisteren ook wel kunnen vragen, toen was ik daar.”

“Nou ja,” mompelde Remco ongeïnteresseerd, “ze zei dat ze vanavond onverwacht uit moeten, of iets in die aard. Ga nu maar.”

Opeens was ik ten prooi aan een tweeslachtig gevoel. Aan de ene kant was ik heel erg opgelucht dat ik zonder problemen weggeraakte, maar anderzijds voelde ik me ook heel onzeker. Ik wist immers niet wat Stefs bedoeling was.

‘Praten’ had hij gezegd. Nou ja, zolang het bij praten bleef, had ik niet echt iets om mij zorgen over te maken, probeerde ik mezelf te sussen. Het lukte nauwelijks, eigenlijk wist ik wel beter.

“Ik heb mijn mobieltje bij,” zei ik, met de deurkruk al in mijn hand. “Voor het geval je me nodig hebt.”

“Waarom zou ik jou nodig hebben?” Hij keek niet eens op van de krant. “Ik kan toch ook gewoon die lul bellen?”

Precies! Dat zou Remco beslist niet doen!

“Daarom juist,” forceerde ik een glimlach. “Omdat jij die ‘lul’ liever niet spreekt. Ik ken je toch?”

“Jaja,” bromde hij. “Ga nu maar, anders belt ze zo meteen nog waar je blijft. Tot straks.”

‘De Gouden Lepel’ lag op de grens van het dorp aan de rand van een uitgestrekt bos. Een voormalig militair domein dat intussen al jaren beheerd werd door Rijkswaterstaat. Het was een paradijs voor wandelaars. Remco en ik gingen er ook wel eens naartoe. Altijd sloten we dan ons middagje wandelen af met een bakje koffie in de taverne. Het personeel daar kende mij en dus wilde ik daar liever niet gezien worden met een andere man.

Hoewel mijn Clio hen misschien niet bekend zou voorkomen, leek het mij toch veiliger om geen gebruik te maken van de parking achter de zaak. Daarom reed ik door en parkeerde mijn wagen wat verder het bos in, op een weinig gebruikt zijpad.

Tijdens het teruglopen in de richting van de taverne kreeg ik al snel spijt dat ik zover was doorgereden. Bij iedere stap zakten mijn hoge hakken diep weg in het mulle zand. Met het verkeerde schoeisel aan was het geen wandeling maar een martelgang.

Ondanks het mooie weer was het zo te zien niet druk in ‘De Gouden Lepel.’ Er stonden slechts een vijftal wagens op de parking. Zoals ik kon verwachtten was één daarvan de grijze BMW van Stef. Hij had zich helemaal in een uithoek geparkeerd, op een plaats die vanuit de zaak niet te zien was. Dat was een meevaller en snel liep ik erop af. Stef had me zien aankomen, want nog voor ik bij de wagen kwam zwaaide de deur aan de passagierskant al open.

“Weg hier!” was het eerste wat ik zei zodra ik zat.

“Ook een goede middag,” antwoordde Stef spottend. Blijkbaar was ook hij niet van plan geweest om daar te blijven staan, want tegelijkertijd startte hij de wagen al. De kiezelsteentjes knisperden luid onder de wielen toen hij gas gaf, draaide en wegreed. Hij sloeg het bospad in waar ik zojuist had gelopen.

‘Hij had me hier ook wel kunnen oppikken,’ ging het door mijn hoofd, dan hadden mijn gelakte schoentjes nu niet onder het stof gezeten. Eigenlijk verwachtte ik een opmerking van hem toen we aan mijn auto voorbij reden, maar hij zei niets. Zwijgend stuurde hij de BMW steeds dieper het bos in. Na zowat vijf minuten stopte hij bij een open plek en legde de motor stil.

“Ik heb niet veel tijd,” zei ik nerveus op het moment dat hij zich naar mij toe draaide. “Wat wil je van mij?”

“Een echte, strenge Hollandse madam!” grijnsde hij. “Hoe neuken die?”

Stef wond er geen doekjes om en eigenlijk had ik dat kunnen verwachten. Hem kennende was het naïef om te denken dat hij alleen uit was op een praatje. In het handvol seconden dat ik nodig had om een passend antwoord op die onbeschofte vraag te bedenken, nam ik hem eens goed in me op. Bij zijn slaap was hier en daar een beetje grijs haar te bespeuren en langs beide ogen bemerkte ik een paar beginnende rimpeltjes. Verder leek de leeftijd nog weinig vat op hem gehad te hebben. Hoezeer ik het anders had gewild, voor mezelf moest ik toegeven dat hij er nog steeds goed uitzag, nog altijd behoorlijk knap en absoluut mannelijk.

Terwijl ik mezelf berispte om mijn eigen gedachtegang, vroeg ik me af waarom hij er niet gewoon rimpelig, kaal en dik uitzag. Nou ja, hoe ik op dit moment over hem dacht, kon ik beter niet laten blijken. Hoe kon ik dat beter doen dan over te schakelen op het soort schuine praat waar hij altijd zo verzot op was, maar kon ik dat nog wel? Ik haalde diep adem alvorens ik sprak.

“Ik ben wel met een Hollander getrouwd, maar verder is alles aan mij nog even Belgisch als vroeger.”

“Oh ja?” Stefs ogen toonden duidelijk het plezier dat hij hierin vond. “Laat eens zien dan.”

“Je bent gek,” siste ik. “Mooi niet!”

“Vroeger had je daar toch geen problemen mee. Zit er tegenwoordig misschien haar op je… Op je muts?”

Terwijl ik mezelf rood voelde aanlopen, merkte ik dat de tijd hem wellicht toch ietsje milder had gemaakt. Het woord ‘muts’ zou hij vroeger nooit gebruikt hebben, maar wel het veel minder subtiele drieletterwoord dat met een ‘k’ begint.

“Je bloost, Lies. Het is dus waar,” concludeerde hij. “Er zit haar op. Ben je van geloof veranderd?”

“Mijn man houdt niet van kaal.” Op het ogenblik dat ik deze woorden sprak, voelde ik al welk een dwaasheid ik beging met dit antwoord. Zoiets bespreek je niet met een ander en al helemaal niet met je ex-lief. Dit gesprek was trouwens helemaal fout, maar hij gunde me geen kans om het een andere richting te geven.

“Liesje, Liesje,” lachte hij hoofdschuddend. “Vroeger mocht er geen enkel haartje op zitten.”

“Nee, anders scheerden jullie het er wel af!” snauwde ik hem toe.

Ik kon me wel voor het hoofd slaan. Ik zei precies datgene wat Stef van mij verwachtte. Wat had deze man toch, dat hij na al die jaren nog steeds dat soort invloed op me had, waardoor ik dingen zei en deed die ik eigenlijk niet wilde? Die vaststelling benauwde me nogal. Stef leek me door te hebben, want hij werd er alleen maar vrolijker op.

“Nou, het was altijd een feest om jou te scheren hoor. Je oksels, je onderbuik en zelfs je kop, weet je nog? Dat waren nog eens tijden.”

“Jaja,” mompelde ik. “Tijden waar ik niet meer aan wil terugdenken, Stef.”

Plots zag ik het beeld van mijn ontgoochelde ouders weer voor me. Voor het eerst in jaren dacht ik aan dat moment terug. Aan die ochtend toen ik met een ‘Kojak’ kapsel de keuken binnenkwam.

Mijn vader, ziedend van woede, had me de meest lelijke verwijten naar mijn hoofd geslingerd. Mijn moeder had geen woord gezegd, alleen maar gehuild, maar haar ogen spraken boekdelen.

Achteraf gezien weet ik dat pa en ma toen voor het eerst beseften dat hun dochter bezig was om van het rechte pad af te dwalen. Helaas, in mijn jeugdige onbezonnenheid zag ik dat zelf niet in en hun wijze raad kon me gestolen worden.

“Wat wil je eigenlijk van me,” dwong ik mezelf terug naar de realiteit van het moment. Tot hiertoe wist ik nog altijd niet waarom hij me had opgespoord.

“In de eerste plaats wil ik wat herinneringen met je ophalen, de rest vertel ik je daarna wel,” hield hij de boot af.

“Ik heb er geen behoefte aan om herinnerd te worden aan de dingen die mijn jonge leven verwoest hebben.”

“Komaan Lies,” het kan toch niet zijn dat jij nooit meer positief terugdenkt aan al die heerlijke momenten die we samen hadden, daar op die zolder.”

“Nooit!” Het was grotendeels de waarheid. Het had me enkele jaren gekost om te leren leven in het heden. De laatste jaren lukte het me echter aardig om die gebeurtenissen van weleer niet meer in mijn gedachten toe te laten.

“Ik anders wel. Tot op de dag van vandaag vraag ik me af hoe het met ons gelopen zou zijn, mocht het nooit zijn uitgekomen.”

“Jij hebt wel lef zeg,” snauwde ik hem toe. “Ben je al vergeten hoe jij me destijds hebt laten vallen als een baksteen? Wat een ongelooflijke klootzak ben jij, Stef Wagenmakers!”

Hoe ik me er ook tegen verzette, door zijn woorden kwam alles wat ik zo lang onderdrukt had me weer helder voor de geest. Het leek alsof er zich een film in mijn hoofd begon af te spelen. Ja, alles was uitgekomen. Alles!

Wordt vervolgd.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...