Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 23-07-2022 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 7312
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 49 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 223
Zaterdag, 10 juni. We stonden om acht uur op. Joline maakte koffie, ik liep snel naar het winkeltje naast het restaurant voor verse broodjes. Anne was daar al aan het werk en na twee minuten liep ik met een zak broodjes terug. “Zo schat… Ontbijt!” “En koffie!” was het heldere antwoord. “Lekker buiten ontbijten, Kees.”
Even later pakte Joline de broodjes uit de zak. “Hé, wat is dit?” Een enveloppe kwam er ook uit. Joline maakte hem open, trok er een briefje uit en las. Haar gezicht stond binnen een paar seconden op storm en zwijgend overhandigde ze mij het papiertje.
In een rond handschrift stond daar: ‘Be careful with your fellow countryman Zwaga. He likes young girls too much.’ Geen ondertekening, maar het was wel duidelijk wie het geschreven had: Anne. Joline keek peinzend. “Da’s de tweede waarschuwing die we van haar krijgen. In feite de derde al. Moeten we hier wat mee, Kees?”
Ik dacht na. “In ieder geval geen verandering in de plannen van vandaag en morgen, schat. Tenzij je mee wil naar die centrale?” Joline knikte langzaam. “Misschien is dat wel zo slim. Want als meneer de camper volgt en ik ga ergens wandelen, heb ik ‘m alsnog achter me aan.” Ze keek me aan. “En straks voor we weggaan, even een afspraak met Anne maken. Zeker weten dat zij niet in de shit komt.” “Of al zit”, vulde ik aan en Joline dacht ook even na.
“Ik ga zo wel even wat lekkers scoren, Kees.” “Heb ik gisteravond al gedaan, schat…” Een hele brede glimlach kwam retour. “Ik ook. En daar wil ik meer van! Maar ook even met Anne kletsen, als dat kan.” We knuffelden even en begonnen te eten. En na het eten maakte ik de camper klaar voor vertrek; Joline ging 'wat lekkers' halen.

En terwijl ik de stoelen pakte om in de berging te zetten, hoorde ik achter me: “Jullie vertrekken al?” Ik draaide me om en stond tegenover Johan. “Ja. We zijn op doorreis, rondreis, hoe je het maar noemt.” “Jammer. Altijd leuk om even met landgenoten te kletsen. Zeker met zo’n leuke, sexy meid als jouw vriendinnetje.”
De laatste opmerking kwam nogal verkeerd bij me binnen. Ik liet de stoelen voor wat ze waren en zei kortaf: “Als je Joline bedoeld: dat is geen vriendinnetje, dat is mijn vrouw.” Hij lachte me uit.
“Kom op man, daar geloof ik geen barst van. Dat kind is een jaar of…negentien? Hooguit twintig, maar dan houdt het wel op. Steek een ander de gek aan. Je bent gewoon op stap met een leuk, jong ding wat je ergens heb opgepikt. Geeft niet hoor! In jouw plaats zou ik hetzelfde doen."
En zonder blikken of blozen vervolgde hij met: “Mag ik haar misschien een nachtje lenen? Je krijgt er geen spijt van!” Ik ontplofte zo ongeveer. “Meneer Zwaga… je hebt vijf seconden om te verdwijnen. Doe je dat niet, pak ik je bij kop en kont en smijt je in dat kouwe meer. Wégwezen!” Hij snoof. “Jaja, en dan ook nog de beledigde echtgenoot uithangen… Lekker nummertje met je blondje gemaakt vannacht? Ik maakte gisteravond nog een ommetje en zag jullie camper nogal op en neer gaan…”
Ik greep hem bij z’n arm, draaide die hard om en duwde hem naar de waterkant. Hij begon luidkeels te schelden en trapte naar achteren, maar dat hield snel op toen ik zijn arm verder omhoog trok. “Mond dicht en rustig, of ik ga je écht pijn doen!”
Op de steiger liet ik hem los en hij was druk bezig om zijn arm- en schouderspieren weer in het gareel te krijgen. “Zo. Nu je gevoeld heb wie ik ben, krijg je de volgende mededeling: je laat mijn vrouw met rust. En dat houdt in: je benadert haar niet, je zegt geen woord tegen haar en je raakt haar al helemaal niet aan. Ook niet met je benen onder de tafel, smeerlapje. En je maakt nú je excuses over die opmerkingen van net, anders krijg je vliegles met een waterlanding. Ga je gang.”
Hij keek me aan. “Val dood.” Meteen maaide ik zijn benen onder hem vandaan en hij viel achterover in het water. “Ik heb je gewaarschuwd. Fijne dag verder.”
Achter me hoorde ik geploeter toe hij uit het water klom. Ik ging demonstratief voor de camper op een stoel zitten. Hij moest langs me heen en terwijl hij z’n telefoon en nog wat andere spullen uit z’n broekzakken haalde keek hij me woest aan.
“Het is verstandiger als je voortaan een zwembroek aandoet voor je gaat zwemmen, Zwaga. Of eerst je zakken legen natuurlijk. En voor de duidelijkheid: je broekzakken dus.” Zonder commentaar slofte hij verder en ik keek hem na.

En vijftig meter verder kwam hij Joline tegen. Ze keek, trok een wenkbrauw op en liep richting camper. “Wat heeft hij gedaan, Kees?” “Z’n gore bek opengetrokken over jou. Dat je een jong grietje was die ik wel ergens van straat zou hebben gevist. En of we gisteren genoten hadden… Hij liep gisteravond nog een ommetje toen hij onze camper nogal zag bewegen. En of hij jou niet een nachtje kon lenen.” Joline’s ogen schoten vuur. “Wát?” “Ja, precies wat ik zei. En toen heb ik meneer even meegenomen naar de steiger en hem gezegd dat z’n excuses moest maken. En vervolgens maakte hij de fout om me dood te wensen. Tja, en toen gleed hij uit en plonsde het water in. Heel vervelend voor ‘m en zo.”
Joline plofte in de stoel die er nog stond. “Wat een…” “Ja, dat dus.” Even waren we stil. “Heb jij nog wat van Anne opgepikt?” Ze knikte. “De puzzel valt nu mooi op z’n plaats. Hij heeft haar al een paar keer ‘benaderd’, werd handtastelijk en toen ze niet inging op zijn avances heeft hij ook haar voor alles wat lelijk was uitgemaakt. En haar baas was te laf om hem van de camping te gooien, want meneer heeft hier een nogal dure seizoensplek.”

Ik dacht even na. “Gaan we hier wat mee doen, schat? Of betalen we de rekening, zeggen Anne gedag en verdwijnen?” Joline dacht ook na. “We gaan er wat mee doen. Kom, sluit de camper af, we gaan die baas van Anne eens opzoeken.” Samen liepen we naar de receptie en vroegen aan Anne waar de eigenaar was. Even later kwam een man naar voren. “Hello… You wanted to see me?” Ik vertelde over het onderonsje tussen Zwaga en mij. Zijn ogen vernauwden zich. “That’s the limit… Anne told me also some things…”
Joline deed een stap naar voren en vroeg liefjes wat hij er aan ging doen. Hij keek haar aan en zoals vaker ging ook hij voor de bijl. “This was the last night he and his wife slept here.” Joline glimlachte. “Thank you. I think that’s better for your camping.” Hij beende weg, de camping op.
Anne keek Joline aan. “Thank you so much…” Joline lachte weer en vertelde haar dat ze beter mij kon bedanken omdat ik de vent in het water had gegooid. Ik kreeg een verlegen hand, Joline daarna een knuffel. Daarna keken we elkaar aan. “Wat dacht je schat… Blijven we hier nog een nachtje?” Ik grinnikte. “Er is vannacht in ieder geval een extra plekje vrij, heb ik net vernomen.”
Joline knikte. “Dat dacht ik ook. Anne, can we stay here for another night? Today we go sight-seeing, but if it’s possible we want to stay here until Monday.” Het meisje knikte. “Of course! Same place?” Even later liepen we de receptie uit en bij de camper zagen we de eigenaar. Die was naar ons op zoek en vertelde dat hij meneer Zwaga te verstaan had gegeven dat hij voor twaalf uur van de camping verdwenen moest zijn.
We bedankten hem en Joline zei bij het afscheid dat hij vanochtend Anne goed in de gaten moest houden. De man knikte en vroeg of wij nu vertrokken. We legden hem uit dat we nu besloten hadden om tot maandagochtend te blijven. “Today sightseeing, tomorrow looking in town and a resting day, Monday we travel further.” Hij knikte. “Fine! Have a good day today!”

Even later ging ik verder met waar ik mee bezig was geweest: de camper klaarmaken voor vertrek en na nog een kop koffie startte ik de motor. Onderweg richting uitgang zagen we nog nét dat meneer Zwaga z’n BMW 7-serie voor z’n caravan loodste. “Benieuwd hoe hij z’n bootje hier weg krijgt, schat.” Joline snoof. “Hij regelt het maar, de smeerlap. Zelfde type als pa de Rooy: ik heb geld, dus ik kan alles maken. Bah!” Toen giechelde ze ondeugend.
“Hoe heb je hem in het water gekieperd, Kees?”
Ik haalde mijn schouders op. “Hij maakte wat opmerkingen over jou en op een gegeven moment was ik het zat, heb z’n arm omgedraaid en ‘m meegenomen naar de steiger. En geëist dat hij z’n excuses maakte, omdat hij anders zwemles zou krijgen. Zijn laatste woorden, voor hij zwemles kreeg, waren: val dood. En vervolgens ging hij achterover het water in,met enige hulp van een van mijn voetjes. En toen hij het water uitkwam stond hij z’n telefoon uit te wringen.”

Joline schaterde het nu uit. “Haha… Zwemles krijgen van Kees Jonkman… Zal wel een korte les geweest zijn zeker?” Ik moest meelachen. “Ja. Ongeveer één seconde, de les ‘bommetje’. Hij had natuurlijk liever van jou les gehad, dat begrijp ik wel…”
Er klonk een grom naast me. “Laten we deze figuur maar voor wat het is, Kees. Hij is straks vertrokken, dat is het belangrijkste.” Even later zat ik te grinniken en kreeg een wantrouwende blik van Joline. “Ja, vertel het maar. Jij hebt weer eens smerige gedachten, Kees Jonkman!” Ik bleef lachen. “En ik heb ‘m nog niet eens verteld over Jolientje…” “Dat laat je ook maar compleet uit je hersens, Kees! Jolientje is van mij, van ons en komt nergens anders ter sprake! Zelfs niet in Wageningen! Goed begrepen, Kees Jonkman?” Haar ogen flikkerden. “Natuurlijk schat. Jolientje is iets tussen ons tweeën. Net zo goed als die ervaren mevrouw van gisteravond.”
“Mooi zo. Als ik merk dat iemand iets over Jolientje weet, weet hij of zij even later ook dat jij een nogal uitgesproken voorkeur hebt voor lingerie. Met name panty’s zonder naad, heb ik gisteren gemerkt.” Ze keek nu ondeugend. “En die is wonder boven wonder nog heel en hangt te drogen in de douche, lover.” Ik boog mijn hoofd even. “Dat wordt aan deze kant van de camper bijzonder op prijs gesteld, mevrouw. Ik hoop er nog vaak plezier van te hebben.”
Een zachte hand streelde mijn arm even. “Ik ook, Kees. Wij samen. Onze lekkere intieme dingetjes. En die delen we met niemand, oké?” Ik knikte. “Beloofd.”

De rit naar de elektriciteitscentrale duurde een uur. Veel hellingen en haarspeldbochten, tot we uiteindelijk op een redelijk rechte weg in oostelijke richting reden. Na een paar afslagen zagen we een bordje met de tekst ‘Kraftstasjon’ wat naar links een gravelpad op wees. En na vijf minuten stonden we voor een betonnen gebouwtje.
“Nou… dat stelt ook niet veel voor, Kees”, hoorde ik naast me. Ik zette de camper op de parkeerplaats en we stapten uit. Links van ons een steile helling omhoog, rechts een dal met onder ons een meer. Of een uitloper van een fjord, dat wist je hier nooit. “We gaan maar eens binnen kijken. Ik zie daar een bordje.” Eenmaal binnen viel de koelte op. Een balie, met daar achter drie personen. Ik vertelde dat we voor de rondleiding kwamen en een van de heren stond op en stelde zich voor als Knud.
Met een kop koffie namen we plaats in een filmzaaltje. Daar kregen we een film te zien over het elektriciteitsnetwerk van Noorwegen en de bouw van de 1e centrale, in 1950. En vervolgens een tweede filmpje over de bouw van de huidige centrale. Ik maakte wat aantekeningen. Inderdaad een drietraps-centrale: 4 vrij kleine, snelle turbines als eerste trap, 2 iets grotere, maar tragere turbines daaronder en 1 grote, langzame turbine als laatste trap. Vertragingen naar de generatoren, dikke gelijkrichters…
Trots vermeldde de commentator in het filmpje dat de installatie in z’n totaliteit véél efficiënter was dan de oude centrale. Getallen gaf hij echter niet. Nou ja, die kon ik zelf bij benadering wel berekenen. Na de films liepen we met Knud mee: het bleek dat het zichtbare deel van het gebouw vrijwel alleen bezoekerscentrum was; de rest was in de berg gebouwd. Hij gaf ons een veiligheidshelm, oorkappen en een veiligheidsbril en deed een deur open.

Geraas kwam ons tegemoet en voor ons, in een vrij krappe tunnel, zagen we een lange trap in een buis naar boven. Knud vertelde met een gemene grijns op zijn gezicht dat we, als we zin in klimmen hadden, naar boven konden, naar de inlaat. Dáár begon het verhaal, volgens hem. De volgende tien minuten klommen we achter hem aan, in een rustig tempo. Stalen trappen met geperforeerde treden, om de zoveel treden een klein platform en uiteindelijk deed hij een deur open en stonden we op een stalen terras boven een bergmeer. Met een prachtig uitzicht op de omringende bergen.
Joline’s fototoestel maakte overuren. Hij wees naar links: dáár waren vier ‘bekers’ in het water te zien met een veiligheidskooi er omheen: de overlopen van het stuwmeer. Als het water te hoog was, ging het water daar overheen en rechtstreeks de diepte in. Verder naar links: vier smalle, maar hoge inlaten voor de centrale zelf, mooi weggewerkt in de rotswand. Ook met een veiligheidskooi er omheen. Knud vertelde dat het meer op een kilometer van de centrale was afgezet voor schepen. “Om te voorkomen dat er rotzooi in de turbines komt. Buitenboordmotoren en zo.” Hij grinnikte.
Ook ik maakte foto’s en stelde vragen. Hij keek me op een gegeven moment aan. “You’re not a normal tourist, are you?” Ik besloot om open kaart te spelen en vertelde over Bosnië en mijn rol daarin. Hij knikte en beloofde om me mee te nemen naar wat andere ruimten dan hij de toeristen normaal liet zien. Toen keek hij Joline aan. “What about you? Are you a engineer also?” Joline lachte lief. “No, I’m not. We are on honeymoon and try to share our interests. But it is also interesting for me.” Ze lachte weer. “Exept walking all those stairs.” Knud grinnikte en verklaarde dat dat een soort lakmoesproef voor de bezoekers was. Alleen de écht geïnteresseerden liepen al die trappen op naar boven, de rest haakte al snel af. En hij complimenteerde ons met onze conditie.
We vertelden hem van de loopgroep en de activiteiten bij DT in de middagpauze, én het feit dat we regelmatig de negen verdiepingen naar ons appartement liepen in plaats van de lift te gebruiken. Hij knikte waarderend en hield de deur naar binnen open en zei dat we nu naar de eerste turbineruimte zouden gaan. En na een paar minuten traplopen, nu gelukkig naar beneden, ging er een andere deur open.

De oorkappen waren nu hard nodig: vier horizontale turbines stonden te gieren en water donderde door pijpen. Knud kon nu weinig uitleggen: hij wees op informatiekaartjes die hier en daar bevestigd waren. En af en toe stelde ik, hard roepend, een vraag. Na een kwartier had ik het wel gezien: de turbines kende ik wel, de aan- en afvoer van water was duidelijk uitgelegd op de diverse infobordjes. Het debiet aan water werd op displays duidelijk weergegeven: ook handig. Op de trappen naar beneden vroeg ik aan Knud of hij niet in problemen zou komen. ten slotte was dit toch een beetje bedrijfsspionage.
Hij lachte en zei dat er een aantal jaren lui uit Duitsland waren langsgekomen voor hetzelfde. En die deden uiterst geheimzinnig; hadden in één week vier delegaties langs laten komen die alleen maar technische vragen stelden, maar hun klep stijf dicht hielden over het doel van hun bezoek. Een paar maanden na hun bezoek had de Noorse elektriciteitsmaatschappij een vriendelijk briefje aan hun Duitse collega’s in Beieren gestuurd met de mededeling dat ze ook gewoon om info hadden kunnen vragen… Sinds die tijd werkten de Duitsers en de Noren prima samen.

In tweede turbineruimte was het lawaai wat minder. Hier stonden slechts twee turbines te draaien. Groter, en langzamer, dus geen hoog gegier, maar de geluidsfrequentie was beduidend lager. Het geraas van water klonk harder. Ook hier foto’s, met een enkele vraag, tot we wéér een niveau lager gingen.
Eén enorme turbine die rustig zijn werk deed. Het lawaai van water voerde nu de boventoon: een laagfrequent gedreun dat je niet alleen hoorde, maar ook voelde. Nadat ik hier alles bekeken had, leidde Knud ons naar een documentatieruimte en zei dat we hier wellicht nog interessante info konden vinden. Toen excuseerde hij zich; hij ging eten, want om één uur zou er een grote groep Engelse toeristen komen. Hij grijsde breed. “I’m curious if they will walk all the stairs…”

We bedankten hem voor zijn tijd en openhartigheid en even later stonden we weer buiten. “Gaan we nog een stukje wandelen, Kees? We zijn hier nou toch…”Joline keek me plagend aan. “Da’s prima schat. We hebben net ook weer op ons achterwerk gezeten.” Ik wees op een pad wat vrij steil omhoog liep. “Volgens mij komen we via dat pad ook bij het meer uit, alleen dan wat hoger.” Tot mijn verbazing kwam er geen protest; Joline reageerde alleen met: “Dan pak ik nog wat koeken en een flesje water uit de camper als verlate lunch; zoals Rob altijd zegt: het motortje moet wel blijven draaien."
Even daarna waren we wéér aan het klimmen, echter nu op een grof voetpad. Steil, met een aantal haarspeldbochten de heuvel op. Joline liep voorop. En het was de moeite waard! Na een best wel pittige klim kwamen we over een heuvelrand en zagen we het stuwmeer voor ons liggen. We stonden zeker honderd meter hoger dan het bordes bij de inlaten.
Een prachtig uitzicht over strakblauw water met de bergen op de achtergrond. “Zo. Hier ga ik zitten en ik kom het eerstkomende uur niet van mijn plaats, Kees!” Joline plofte neer. “Ik ben behoorlijk kapot.” Nu was het mijn beurt om plagend te lachen. “Hé… Wie stelde er een uurtje geleden voor om nog een stukje te wandelen omdat we toch al teveel op ons achterwerk hadden gezeten? Volgens mij was jij dat…”
Ze knikte. “Ja, ik geloof het ook. Stom, ik had beter moeten weten met jou in de buurt. Maar vanaf de parkeerplaats kon je alleen het eerste deel van het pad zien. De rest zat nog verscholen achter een richel. Als ik dat geweten had…” Ik ging naast haar zitten. “Maar dit plekje is wel al die moeite waard, toch?” Een instemmend hummetje kwam als antwoord. Ze leunde tegen me aan. “Maar eerst even rustig zitten, Kees. En eten, want ik heb honger.” Ik pakte de rugzak uit. “Kijkt u eens Freule… Een aantal koeken, een mueslireep, boterhammen ham en kaas, thermosfles met lekkere koffie en een andere fles met water. En als u wilt plassen: zoek maar een rotsblok uit en maak er een kunstwerkje van.” Even later zaten we lekker te eten.

Na de geïmproviseerde lunch stonden we wat moeizaam op. “Al dat traplopen gaan je niet in de kouwe kleren zitten, Kees”, mopperde Joline. “Wil je verhuizen, Joline? In Rotterdam weet ik nog wel een appartementencomplex van meer dan vijftig verdiepingen… een ideale plek om traplopen te trainen.” Een smerige blik was het antwoord en we liepen rustig het pad af, naar beneden. Ondanks dat we helling af gingen, was dit ook inspannend. Het pad bestond uit grof gravel, soms zand en je moest oppassen dat je niet uitgleed. Kuitspieren constant aangespannen houden…
Ik was blij toen we naast de camper stonden, en ik was niet de enige. Naast me hoorde ik een opgelucht “Héhé… we zijn er! En nu, Kees?” Ik dacht even na. “Het is nu… bijna twee uur. Ik stel voor dat we rustig terugrijden richting camping. Jij ploft op een van de tuinstoelen en gaat lekker uitpuffen, ik ga even wat dingen opzoeken en uitwerken. Dat doe ik nu, vers van de pers, anders ben ik de helft kwijt. Daarna stuur ik de handel op naar Martin, mijn chef bij het CIMICbataljon, dan kan hij daar nog dingen mee doen. En daarna gaan we een hapje eten bij Anne. Even nazorg plegen, zeg maar.” Ik keek ondeugend. “Wie weet kunnen we nog een gratis drankje bij haar lospeuteren. Met mijn stoere versch…”
Kees Jonkman! Gaan we weer de macho uithangen? Ik dacht het niet hé? Wij gaan lekker eten in dat restaurant en als Anne er is vragen we belangstellend hoe het met haar is, en that’s it! Goed begrepen, Kees?” Ze keek me onderzoekend aan en ik knipoogde. “Goed schat.” “Je laat je stoere verschijning maar bij Jolientje het werk doen. Dat arme wicht is helemaal ondersteboven van jou.”
“Ja, wat wil je? Ingenieur, chefkok, hardloop-, wandel- en traploopbeul en reserve-majoor met allemaal lintjes op zijn mooie pak… En een lekker kontje natuurlijk.” Een nogal laatdunkend “Jaja…” was het antwoord, toen pakte ze mijn hand. “Kom, lekker ding, rustig aan naar de camping rijden. Dan kan ik lekker onderuit gaan met m’n E-reader en jij kunt allerlei technisch geneuzel gaan uitwerken voor je overste. Lekker tekenen en zo…”

Zo gezegd, zo gedaan. Ik was nu blij met de automatische versnellingsbak van de camper. Niet schakelen was nu heerlijk, zo kon ik tijdens het rijden toch een beetje ontspannen. Joline ook; die had haar stoel achterover gekanteld en lag lekker te dutten. Toen we bijna bij de camping waren, schudde ik haar arm. “Hé meissie… Wakker worden, we zijn er bijna.”
Een gaap was de reactie, gevolgd door: “Nú al?” “Je hebt de hele weg liggen slapen, lekker ding. Jammer dat je je receptionisten-rokje niet aanhad, anders had ik Bach op een Engels orgel opgezet.” Ze grinnikte. “Vijf en negentig procent van de tijd je aandacht op de weg houden, meneer. En hier, met al die bochten 99,9 procent.”
We reden de camping op; de plaats van het echtpaar Zwaga was verlaten. “Mooi. Die zijn opgerot”, klonk het vergenoegd naast me. Ik draaide de camper op ons ‘eigen’ plekje en zette de motor uit. “Wil je koffie, Kees? Jij hebt gereden, ik heb alleen maar de binnenkant van m’n oogleden zitten bekijken.” Ik keek naast me, in twee lieve, blauwe ogen. “Lijkt me lekker, schat. Graag. Ik zal het gas even opendraaien.”
Ik stapte uit. Routine-werkzaamheden: Luifel, gas open, stoelen, tafeltje… Even binnen kijken of de camper waterpas stond: nee dus. Links stond hoger dan rechts. De steuntjes corrigeerden dit snel en ik legde de accuboormachine voor het stuur.

Na een kopje koffie dook ik binnen achter mijn laptop en Joline pakte haar E-reader. Met een aantal orgelstukken van Händel op de achtergrond ging ik aan het werk. Eerst alle foto’s categoriseren: 1e, 2e en 3e turbine; dan mijn geschreven aantekeningen uitwerken en ze samen tot een leesbaar verhaal samenstellen. Na twee uur had ik het concept wel gereed en rekte ik me uit. Zes uur. Even de benen strekken hoor… Ik liep naar buiten. De E-reader lag op het tafeltje en Joline lag lekker te slapen op haar stoel.
Ik bekeek haar en verwonderde me voor de zoveelste keer dat zo’n mooie vrouw mij, Kees de klasse-nerd, had uitgekozen als haar man. Haar blonde haar lag om haar hoofd, haar mooie gezicht helemaal ontspannen, met een spoor van een glimlach op haar volle lippen. De sproetjes rond haar neus waren nu wat duidelijker zichtbaar; de zon had z’n werk gedaan. Zo, compleet ontspannen en slapend, leek Joline inderdaad niet ouder dan achttien, hooguit twintig. Verdomme, had Zwaga tóch gelijk gehad…
Haar slanke figuur droeg daar aan bij: haar borsten waren, onder haar trainingsjasje, nauwelijks zichtbaar. En haar mooie, gespierde benen werden verhuld door haar broek en haar stoere halfhoge wandelschoenen. Niet zo vreemd dat Zwaga haar jonger had geschat dan ze daadwerkelijk was. Maar de man had haar gezien toen ze wakker was en duidelijk vrouwelijke kleding aan had gehad; dan keek je tegen een lange, knappe en zelfbewuste vrouw van zes en twintig aan…
Kees, laat die vent barsten! Hij is opgerot, valt Joline niet meer lastig. En Anne ook niet. Wéér iemand kunnen helpen. En een klootzak even zwemles gegeven. Wat zei Joline daar ook alweer over? Oh ja: ‘Zwemles van Kees Jonkman? Korte les zeker?’

“Wat sta jij daar te gniffelen, meneer Jonkman? Jij hebt smerige gedachten, ik zie het!” Joline keek me plotseling aan. “Dag schoonheid… Lekker liggen dutten?” Ze knikte. “Ja, heerlijk ontspannen. Maar nu jouw gedachten, Kees!” “Ik dacht even over mijn rol als zwem-instructeur vanochtend, schat. Zat er over te denken om in het zwembad van Veldhoven te solliciteren. Lijkt me wel leuk.” Ze snoof. “Jaja… Zeker als specialist duiken? Mooi niet meneertje. Jouw, ons leven is al druk genoeg. Bovendien zou het waterpeil van het zwembad onverantwoordelijk gaan stijgen door al het kwijl van die schoolmeisjes die je les zou geven.” Ze giechelde. “En ik wil het niet over andere vloeistoffen hebben.”
Ze stond op en omhelsde me. “Bovendien: als jij in zo’n zwembad zou staan, zou ‘Kees de IJsberg’ wel eens heel snel kunnen smelten. Nog meer water-overlast en bovendien een koud bad.” Ze kuste me en haar handen gleden over mijn billen. “… met je lekkere kontje.” De camper stond tussen ons en de rest van de camping in, dus voelden we ons niet bezwaard om elkaar een lange, intieme tongzoen te geven. Toen we elkaar na een paar minuten loslieten, keek ik in een stel lieve blauwe ogen.

“Heb jij lekker gewerkt, schat?” Ik knikte. “Ja. Alle aantekeningen en foto’s geordend en er een redelijk leesbaar verhaal van gemaakt. Nu nog een beetje fatsoenlijk vormgeven en dan stuur ik het aan Martin op. Te laat voor zijn presentatie in Den Haag, maar wél nuttig voor de toekomst.” Ze knikte. “Mooi. Goed bezig. Dan stel ik voor dat jij Jolientje eens zwemles gaat geven, hier in het meer. Even schoonspoelen, want ook vandaag hebben we behoorlijk gezweet; zo kunnen we niet bij Anne aankomen.” “Bij Anne aankomen doen we toch wel schat. Zeker een kilo. Je kunt daar prima eten.”
Een zucht was de reactie en ze liep de camper in. “Kóm! Zwembroek pakken, omkleden en dat meer in.” Tien minuten later stonden we op de steiger. “Zelfde manier als gisteren, meneer Jonkman. Aanloopje, duiken. We weten nu dat het koud is; daar kun je je nu mentaal op voorbereiden. Nú er in!” Ik zuchtte. “Zwembeul…” Een aanloopje, vlakke duik en… Kóud!
Ik begon stevig te zwemmen. De remedie van Joline maar eens proberen: hard zwemmen om warm te worden. Na een aantal meter werd ik ingehaald. “Een beetje langs de kant blijven, Kees”, hijgde Joline. “Als een ons kramp krijgt… Is niet denkbeeldig met deze watertemperaturen.” Ik stak kort een duim boven water en zwom weer richting oever. Joline bleef naast me zwemmen; waar mijn slagen snel en kort waren, waren die van haar rustiger en lang. Heel beheerst maar uiterst efficiënt. Haar hoofd verdween bij elke slag een stukje onder water, mijn hoofd hield ik het liefst boven.
Na tien minuten zwemmen vond ik het wel genoeg; mijn bloed vond duidelijk dat mijn organen meer warmte nodig hadden dan mijn handen en voeten. “Ik ga… er uit, schat.” Joline knikte en we zwommen naar de steiger. Daar aangekomen ging ik staan en meteen voelde ik dat het water beneden de meter een behoorlijk stuk kouder was. Eenmaal op de kant keek Joline naar mijn handen. “Hmm… Je had niet langer in het water moeten liggen, Kees. Je vingers zijn blauw.” “Ik merkte ook al zoiets, schat. Het was best frisjes.”
“Handdoeken pakken, douchen in het douchegebouw. Lang en warm. Daarna netjes aankleden en eten bij Anne.” Na de douche kleedden we ons in de camper verder aan: Joline in een leuke rok met blouse en op sandaaltjes met een hakje. Ik had een lichte zomerbroek aangetrokken en op verzoek van Joline een van mijn geblokte overhemden. We sloten de camper af en liepen naar het restaurant. Daar was het nu wat drukker. Niet vreemd, want het was zaterdagavond.
We gingen aan tafeltje aan het raam zitten en een collega van Anne kwam vragen of we wat wilden drinken. We zeiden dat we ook wilden eten en even later kwam ze met de spijskaart. De keuze was snel gemaakt: Joline ging weer voor de zalm, ik koos de “Real English fish and chips”. Ja, veel vet, maar dat boeide me nu even niet. Genoeg inspanning geleverd vandaag. Toen we de bestelling hadden doorgegeven keken we rond. Ja, Anne werkte ook, maar die stond grotendeels achter de counter. We zagen dat ze ons gezien had en Joline zwaaide kort.
Na een paar minuten kwam ze zelf met het eten onze kant uit en zette het neer. “”I’m so glad you’re here again. I want to thank you very much!” Joline legde haar hand op die van Anne. “We hope you can work now without trouble.” We vertelden haar dat we morgen nog even in Bergen zouden rondlopen en of zij nog bezienswaardigheden wist. Ze knikte enthousiast en zei dat ze morgen vrij was en of ze onze gids mocht zijn. Joline en ik keken elkaar aan. “That would be very nice!” We spraken af dat we elkaar om twaalf uur bij haar huis in het zuiden van Bergen op zouden pikken en wisselden telefoonnummers uit. Toen ze weg was zei Joline: “Waarom pas om twaalf uur, Kees?” Ik pakte Google erbij. “Om tien uur is er een kerkdienst in de Saelenkirke, schat. Even bijtanken, ook al snappen we er weinig van. Heb ik wel behoefte aan. En die kerk schijnt een fenomenale akoestiek te hebben, én een mooi orgel…”
Joline keek wantrouwend. “Laat me raden: je gaat voor de dienst een praatje maken met de organist en na de dienst even blazen?” Ik keek betrapt. “Je hebt me door…” Ze glimlachte. “Dat ‘even bijtanken’ spreekt me wel aan.” Ze trok me naar zich toe. “En jouw bugelspel ook wel, hoor. Veel te lang niet gehoord.” Ik kuste haar. “Lief van je. En nu lekker eten.”
Ruim een uur later zaten we uit te buiken en vroeg ik Anne om de rekening en namen we afscheid. “See you tomorrow, Anne!” Toen we even later weer bij de camper waren zei Joline hartgrondig: “Zó. En nu zou een lekker bakje thee welkom zijn, Kees.” Ze plofte in een tuinstoel. Ik ging achter haar staan, streelde haar borsten door haar jurkje heen en vroeg plagend: “Alleen maar een kopje thee, Freule? Geen algehele massage vandaag?” Ze schudde haar hoofd en pakte mijn handen van haar borsten. “Nee lekkere vent. Ik drink een kop thee, poets m’n tanden en ga heel grondig slapen. Geen leuke spelletjes meer vanavond. Ik ben een beetje óp. Al dat geklim… en morgen moeten we op tijd uit.” “Oké schat. Een kopje gekleurd water voor mevrouw de freule komt er aan!”

Om half elf lagen we in bed en knuffelden we nog even. “En hoe bevalt uw huwelijksreis tot nu toe, freule?” Joline zuchtte. “Bijzonder vermoeiend. Je moet hout sprokkelen, een vuur bouwen, je eigen piepers schillen, je echtgenoot knijpt er van tussen op een of andere reddingsboot, je slingert uren in een camper op Noorse wegen, je moet bijzonder oppassen als je in een restaurant gaat eten, en ’s avonds word je ook nog eens fysiek bezig gehouden. Echt afzien. Doe mij maar backoffice van DT.”
“Jaja… Met Fred aan z’n bureau zeker. Alsof dat niet afzien is.” Een grinnik volgde. “Met Fred doe ik ’s avonds geen spannende spelletjes, schatje… En nu slapen!”
Balou bromde: “Maar goed ook dat je met Fred geen spannende spelletjes speelt, Jolientje. Ten eerste zou er voor mij dan geen plaats zijn in dit bedje en ten tweede zou ik niet slapen door dat gesnurk van ‘m. Echt, ik zeg het niet graag, maar dan toch tien keer liever Kees.”
“Dank je wel Balou. Je bent best wel een goeie beer.”
“Zouden de heren deze conversatie elders willen voortzetten? Dan kan dit meisje ten minste slapen.”
“Ga je mee, Balou? Dan lopen we even naar Anne toe en kijken of die nog een beetje helder is…”
Een hand gleed over mijn arm heen. “Hou jij er even rekening mee dat je een week en een dag getrouwd bent, meneer? Met mij, dochter van Hare Secretia uit Malden?”
“Sorry Balou, te vroeg gejuicht knul.”
Het beest bromde: “Balen, Kees. Verdorie.” “Je gaat morgen sowieso kennismaken met Anne, kerel. Verheug je daar maar op, oké? En nu slapen, anders gaat Jolientje over de huppel.”
En het werd stil in de camper…

11 juni, zondagochtend.
De wekker ging om 07:30 lawaai maken en ik mepte het ding op snooze. Naast mij kwam Joline overeind. “Hoi Kees. Lekker geslapen?” Met mijn hoofd nog op het kussen probeerde ik te knikken. “En daar wil ik in feite nog even mee doorgaan, schoonheid…” “Niks ervan. Er uit jij. Even lekker douchen, enigszins nette kleren aan en je bugel nakijken. Het ontbijtje verzorg ik wel; om negen uur gaan we rijden.” Ik kreunde melodramatisch, maar het hielp niet; het dekbed werd van me afgerukt.
Twee blauwe ogen keken me aan. “Jij wilde zo nodig blazen? Dan moet je er ook wat voor over hebben. Húp!” Zuchtend trok ik m’n slippers en een broek aan en liep richting douche. Douchen, scheren en weer terug. Joline was bezig met de ontbijtboel. “Voor je je goeie kleren aan hebt Kees: eerst de luifel indraaien en de steuntjes omhoog.” “Jawel uwe narigheid…” Een boos gezicht keek door de deur.

“Pas op jij! Als die kerk waar we heen gaan Katholiek is, stuur ik je na de Mis wel even het biechthokje in. Zal een lange zit voor je worden!”
“Lekker schat. Kan ik, samen met die pastoor mooi ongehinderd vrouw-onvriendelijke grappen maken. Maar ik moet je teleurstellen: het is een Lutherse kerk.” Een lange, boze blik was mijn beloning. “Aan het werk!” Na het eten kleedden we ons netjes aan en keek ik de bugel even na. Niks geks te zien; en buiten de camper, op de steiger speelde ik voluit het signaal ‘Reveille’. Het galmde tegen de bergen op en ik vroeg me grinnikend af hoeveel gasten op de camping nu in hun bedje zich afvroegen welke idioot…

Om half negen reden we de camping af, richting Bergen. “Hoe weet je of die organist er prijs op stelt dat je meespeelt, Kees?” “Dat weet ik niet. Gewoon vragen. Er staat een bijzonder mooi orgel in die kerk; meestal is de organist dan ook een goed musicus. We gaan gewoon naar binnen en we zien wel. En wil hij het niet: dan niet, dan gaan we ‘bijtanken’, zoals jij dat noemde. Ook waardevol. En dan zal ik netjes vragen of ik, als de dienst is afgelopen en de organist klaar is, even mag spelen om van de akoestiek te genieten.”
Toen we de camper op de parkeerplaats naast de kerk afsloten hoorden we het al: de organist was al bezig. Zachtjes openden we de deur en stonden in een hal. Nog een deur… De kerkzaal, nu gevuld met warme orgelklanken. Clarke… Heee… dit stuk kende ik: Mr. Shores Trumpet Tune. De organist stopte na het 1e deel en ik liep de kerk in en hoestte even om zijn aandacht te krijgen. Een man van middelbare leeftijd keek om vanaf de orgelbank. “Good morning! We heard you playing Clarke… Nice!”
Hij knikte, nogal nors. “Thank you.” “May we come upstairs? I’ve a question…” Weer een knik en eenmaal boven stelde ik Joline voor en toen mezelf. Zijn naam bleek Gard te zijn. Ik vertelde dat we toeristen waren, en nu in een kerk in een ander land even op adem wilden komen. Hij knikte, nu wat vriendelijker en zei dat meer mensen dat moesten doen; het zou de wereld er een stuk prettiger op maken.
Ik besloot de koe bij de horens te vatten en zei hem dat Mr. Shores Trumpet Tune eigenlijk niet compleet was zonder een koperblazer. Gard knikte, maar hij had daar een trucje voor: met zijn ene hand op het onderste manuaal speelde hij de concertpartij en op het bovenste manuaal, met twee 8-voets registers de trompetpartij: een Holfluit en een Principal. Oké, de Principal was een register met metalen pijpen, maar de Holfluit was hout… “If you can arrange someone who plays the trumpet, he is more than welcome!”
Joline glimlachte en wees naar mij. En ik zei: “Bugle, can you use that?” Hij keek aarzelend en zei dat daar weinig ervaring mee had. “Shall I get him?” Joline hield haar hand op voor de sleutels van de camper. En kwam even later terug met de bugelkoffer. Toen ik het instrument uitpakte keek Gard geïnteresseerd. “That a very nice instrument… Can you play something?” Ik sloeg de partituur van de Trumpet Tune twee bladzijden terug naar het begin en wees. “Mr. Shores?” Hij knikte. Ik stemde de bugel op het orgel en gaf aan dat ik er klaar voor was. Met één hand gaf Gard de maat aan en met een hoofdknik van hem begonnen we.
Ik moest natuurlijk naar de muziek kijken en kon niet de kerk inblazen; jammer. Twee bladzijden verder was het eerste deel klaar en keek hij me aan. “Nice, Kees.” Ik gaf aan dat ik het stuk niet uit m’n hofd kende, dus steeds op de muziek moest blijven kijken. En een bugel moet, om tot z’n recht te komen, toch echt de kerk inblazen. “We can fix that. But first…"
Hij bladerde door zijn muziek en wees een stuk van David German aan: Festive Trumpet Tune. Hij keek vragend naar me en trok een aantal registers uit. Ik knikte. Had ik op de muziekschool in Amersfoort wel gespeeld en Greet had wat scherpe kantjes er af gehaald. Gard speelde het in een rustig tempo. Té rustig naar mijn smaak en dat zei ik ook. Hij haalde z’n schouders op en speelde het nog een keer, nu duidelijk pittiger. En ik stak m’n duim op. Hij keek op z’n horloge en gleed van de orgelbank af. “Come, we will copy the sheets. Than you can blow into the church.”
In een zaaltje stond een scanner/printer en even later had ik de stukken in handen. Wel met alle aantekeningen van Gard er op, maar dat boeide niet. Hij stelde me voor aan de predikant en ze praatten even in het Noors met elkaar. De predikant vroeg of ik ook sommige liederen kon begeleiden. Ik aarzelde. Ja, sommige melodieën leken op elkaar, maar ik wist dat de accenten in elk land, ja zelfs per kerkgenootschap verschilden. Hij pakte er een liedboek bij en wees een lied aan.
De tekst zei me niets, maar de muziek… Wacht even… Onder het lied stond in kleine letters “Eternal father, strong to save”.Met de melodie van William Whiting. Een gebed voor schepelingen op zee! Ik neuriede de melodie zachtjes en de predikant knikte en vroeg of we dát lied, aan het einde van de dienst samen konden begeleiden.
Ik knikte aarzelend en antwoordde dat ik niet wist of ze het hier op dezelfde manier zongen als in Engeland of Nederland. Gard knikte. “Yes we do. Let’s practice it now.” We liepen we de orgelgalerij op en even later klonk het lied zachtjes door de nog lege kerk.
Na het laatste accoord hoorden we van beneden: “Dat was mooi, heren!” Ik wees Gard naar Joline. “She liked it.” “Thank you! Een hand kwam op mijn schouder. “You did good to come here. Why?” Ik legde hem kort uit dat wij sinds kort gemerkt hadden dat een uurtje in een kerk zitten luisteren en muziek maken best wel rust gaf in een nogal hectisch leven. En dat we, ondanks dat we nu op huwelijksreis waren, de afgelopen maanden wel wat ‘stormen’ hadden meegemaakt.

Gard knikte. “Ten minutes to go; relax, Kees. You will perform well.” Om vijf voor tien klom hij op de orgelbank. De muziek van Clarke op de lessenaars… Gard telde af en we zetten in. Omdat ik nu de kerk in blies, kon ik zien dat er nogal wat hoofden werden omgedraaid. Niet zo vreemd als er plotseling een bugel door je kerk schalt. De akoestiek hier was minstens net zo mooi als in Eindhoven; de kerk was een vrij ‘harde’ ruimte. Het geluid van orgel en bugel werd niet geabsorbeerd en galmde zeker een seconde na. Toen de Trumpet Tune ten einde was, kon ik gaan zitten.
De kerkdienst was ook hier een afwisseling van zingen, bidden en lezen uit de Bijbel. En uiteindelijk een preek, die een stuk korter was dan in Eindhoven. Ik probeerde herkenbare woorden op te pikken, maar faalde jammerlijk. Na de preek begon men meteen met zingen. Geen collecte. En toen wenkte Gard: het slotlied.
Ik realiseerde me dat dit lied hier, in een gemeenschap waar veel mensen op zee hun brood verdienden, wel een extra lading zou hebben.
Drie coupletten moesten we begeleiden. Het eerste ging vrij fors, bij het tweede couplet gaf Gard me het teken dat ik me in moest houden; hij drukte ook wat registers weg. Het derde couplet ging ‘forte’ oftewel behoorlijk stevig. Toen Gard het naspel had gespeeld keken we elkaar aan en hij knipoogde.
De zegen volgde, op dezelfde manier als in Nederland: de gemeente stond op, de predikant hief zijn handen op en sprak een zegen uit, gevolg door een gezongen ‘Amen’ van de gemeente. Gard en ik stonden klaar om de Festive Trumpet Tune van German in te zetten, toen de predikant weer begon te praten. En plotseling in het Engels. Een bedankje voor mijn ondersteuning.
Ik voelde dat ik een rooie kop kreeg en dook achter de muziek weg. Gard telde weer af en ik kon me heerlijk uitleven: het orgel klonk fors en ik moest wel volgen. Na de laatste toon was het heel even stil en toen begon de predikant te klappen. En de gemeente volgde. Gard gaf me een hand. “Thank you, Kees. It was a pleasure to make music with you.” “Thank you, Gard. I liked it very much. My battery is loaded again.”
Hij wees omlaag. “Coffee?”

Ik pakte de bugel in de koffer en we liepen samen naar beneden. We kregen beiden een hand van de predikant en ik keek rond waar Joline was. En die kwam naar me toe. “Het was mooi, Kees. You played fine, Gard.” We praatten nog even, met een bak koffie in de hand, maar toen zei Joline: “We hebben een afspraak, Kees…” Ik knikte en legde het aan Gard uit. Hij gaf me een hand. “Thank you. If you are in the neighbourhood… Be welcome!” We liepen naar buiten, naar de camper. “En Kees… Ben jij een beetje bijgetankt?”
Ik knikte. “Ja. Door de muziek, maar ook… Jolien, dit is goed. Ook al versta je er geen bal van: je voelt je welkom. Thuis in den vreemde. Ik snap niet dat theologen zich zodanig druk maken over futiliteiten in de kerk dat er kerkscheuringen ontstaan. Als je het gevoel hebt wat wij hier, of in Eindhoven hebben gekregen…”
Joline knikte. “Ja. Een warme deken. Welkom zijn, waar je ook vandaan komt, wie je ook bent. Ik zat naast een man, helemaal vol met tattoo’s. Hij ging naast me zitten en groette me en ik dacht eerst: ‘Wat een engerd!’ Tot we begonnen te zingen. Wát een stem had die vent… Daarna zag ik niet meer hoe hij er uit zag. Zó zou het in de wereld moeten zijn…”

Even was het stil in de camper. “Wij proberen ons piepkleine steentje er aan bij te dragen, schat. Net als jouw en mijn Pa en Ma. Om ons heenkijken en af en toe ingrijpen als het nodig is.” Joline giechelde. “Ja. Door een vent gewoon het water in te kieperen. Zal de dominee wel iets van gevonden hebben als hij het wist.” Ik schoot in de lach. “Lekkere meid… Met je heerlijke humor!” We knipoogden naar elkaar. En even later stonden we voor een okergeel geschilderd, houten huis in het zuidelijk deel van de stad. Het was bijna twaalf uur. Ik draaide me om. “Nou Balou, gedraag je als we een gast aan boord hebben!” Een brom kwam terug. “Als jullie je nou eens gingen gedragen… Dan had ik een stuk meer rust!”
Lees verder: Mini - 225
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...