Door: Keith
Datum: 08-09-2023 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 5291
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 49 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 49 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 271
De wandeling naar het stuwmeertje duurde een minuut of zeven. Helling op. Een smal, kronkelig pad leidde er naar toe, dan weer links, dan weer rechts van het beekje. Bengel vond het allemaal prima; ze liep los, rende van hot naar her, sprong over het beekje heen of rende er doorheen… Die vermaakte zich prima.
Vlakbij het meertje moesten we scherp links en uiteindelijk stonden we op de stuwwal. Het was er stil, op de geluiden van een paar vogels na. Rimpelloos water. Helder; je kon de bodem zien, die vanaf de stuwwal steil omlaag liep. Eén en al rust. “Even zitten en dit tot je door laten dringen, dames. Dit is bijna te mooi om het te ontsieren met ons gespetter.” Joline keek me spottend aan. “Jaja, Kees… En dan zo dadelijk zeggen dat dit vijvertje veel te mooi en te rustig is om in te zwemmen? Ik dacht het niet, echtgenoot van me! Een paar minuten genieten, oké, maar over vijf minuten ga jij écht wel het water in! En anders help ik je wel een handje.” Ze keek waarschuwend. Maar ondanks die dreiging ging ze ook zitten. En we genoten even van de rust. Bengel ging naast ons liggen, ogen half gesloten.
Na een paar minuten pakte Joline mijn hand. “Genoeg geluierd. Kóm meiden, overeind, we duiken er in!” De trainingspakken gingen uit en ik moest even fluiten. Ik had de zussen nog nooit in bikini gezien. Ze hadden beiden een gele bikini aan, die goed stond bij hun ondertussen licht gebruinde huid. Joline droeg een zwart exemplaar met dezelfde snit. Hun slanke lichamen kwamen er mooi in uit en dat zei ik dan ook. “Dames, jullie zijn prachtig zo. Blijf vooral zo staan; hier kan ik lang van genieten.”
Joline snoof. “Ja, en ondertussen lekker droog op de kant blijven staan, Kees? Niks ervan, ook jij het water in!” Ze gaf het voorbeeld door vanaf de stuwwal het water in te duiken. Toen ze weer boven kwam riep ze: “Heerlijk! En een stuk warmer dan in Noorwegen, Kees!” Bengel blafte. “Bengeltje… Kóm!” En de hond sprong meteen het water in en zwom naar Joline. Ook ik nam een aanloopje, een vlakke duik en… Inderdaad, het water was fris, maar niet zo koud als bij Bergen.
Joline riep: “Kom meiden, jullie ook er in, of het echtpaar Jonkman komt jullie halen!” Ik vulde aan: “En dan zijn jullie nog niet jarig, tutjes!” Lot keek haar zus aan. “Kom, Mar… Er in, of we worden verzopen door die twee.” Samen namen zij ook een aanloopje en doken er in. Even later was het een stoeipartij in het water. Beide zussen konden ook goed zwemmen, dat bleek. Op een gegeven moment gingen ze samen achter Joline aan, die hen maar nét voor kon blijven. Ik deed niet mee; ik zou afgaan als een vergiet vergeleken met de meiden.
Ik keek al watertrappelend omlaag. De bodem wat een meter of drie diep. Eens kijken of ik daarbij kon komen… Diep ademhalen, duiken en met krachtige slagen naar de bodem. Die kon ik aantikken. Toen weer naar boven… Schuin boven me zag ik Margot aan komen zwemmen; ontspannen, op haar rug. Die zou ik even te pakken nemen… Rustig zwom ik omhoog en kneep in een van haar billen. Ze schrok, greep naar haar bil en toen kneep ik in de andere. Wéér een schrikreactie. Toen ik een meter naast haar naar boven kwam keek ik in twee boze grijze ogen.
“Rotzak! Mij stiekem besluipen en in m’n billen knijpen? Daar krijg je spijt van, Kees Jonkman! Lot, Jo, help eens mee om die vieze man een lesje te leren!” Ze zwom naar me toe en ik wist dat ze een stuk sneller was dan ik, dus ik dook weer onder. Margot bleef boven, zoekende. Ik kon haar silhouet zien, maar zij mij blijkbaar niet zo goed. Joline dook ook onder en met een brede lach zwom ze naar me toe. Ze wees naar boven en maakte een knijp-gebaar. Ik knikte en zwom omhoog. Joline ook, maar een andere kant uit, richting Charlotte. Ik benaderde Margot van achteren en kneep haar weer, nu in haar bovenbeen. Toen dook ik op. “Je bent een vreselijke rotzak, Kees!” Hier krijg je spijt van!” Ik gniffelde. “Ik zwem weliswaar niet zo snel als jullie, maar duiken en m’n adem inhouden kan ik prima, Margot. Altijd handig. En ook in het water zie je er prachtig uit in je gele bikini.”
Ik omarmde haar en al watertrappend gaf ik haar een zoen en zei: “Goedmaakseks?” Ze bromde. “Jaja… Had je gedacht. Knijpen zonder Radetszkymars is foute boel, Kees!” Bengel zwom tussen ons in, gaf Margot een lik en mij ook. Hé mooie hond… Heb jij het ook naar je zin hier?” Een volgende lik. “Ik zoek de Strauss-CD straks wel even op, Margot. Kom, op de kant, even opdrogen.” We zwommen naar de kant en ik hielp haar er op. Op de handdoeken gezeten keken we naar Lot en Joline, die nog even doorzwommen. Tot zij ook op de kant klommen en naast ons gingen zitten.
“Héhé… Tot zover de ochtendsport. Heerlijk meiden… en Kees.” Bengel klom ook op de kant en schudde zich uit. Natuurlijk pal naast ons, zodat we werden getrakteerd op een douche. “Lekker Bengel. Maffe hond. Doe dat voortaan naast Balou, alsjeblieft.” Joline keek afkeurend. Een kwartiertje zaten we te genieten in de zon, toen stond ik op. “Dames… Ik stel voor dat we ons nog een keer gaan douchen, maar dan in het sanitairgebouw. Dan soepele wandelkleren aantrekken, nog even wat lezen of zoiets en rond vier uur lopen we richting Altenau om daar te gaan dineren. Ik heb geen zin om te koken vandaag.”
Joline keek bedenkelijk. “Naar Altenau? Da’s een behoorlijk stuk lopen, Kees! Ik schudde mijn hoofd. “Valt mee hoor. Gisteren gezien dat er een pad vanaf de camping rechtstreeks naar Altenau loopt. Ongeveer 1300 meter. Zelfs als we ons helemaal vol hebben gegeten is dat nog wel te doen op de terugweg.” Joline keek twijfelend. “Als we dan maar niet aan grote lappen schnitzel beginnen, Kees. Dat gaat fout.” “Desnoods delen we zo’n lapje vlees, schat. Kom, rustig aan richting camping en lekker douchen. Bengel, kóm!” De hond schudde zich nog een keertje uit en liep toen braaf mee.
Bij de camping verdwenen we richting douches en een half uur later waren we netjes aangekleed. Voor de camper, op de tuinstoelen lazen we nog een tijdje totdat Margot zei: Meneer en mevrouw Jonkman, ik begin trek te krijgen. Wat dacht u ervan?” Stoelen in de berging, glazen in het gootsteentje, camper afsluiten… Even later waren we klaar voor de expeditie richting Altenau. Bengel ging mee. “Als ze niet naar binnen mag, gaan we wel op een terras zitten, dames.”
Het pad richting Altenau ging vanaf de camping nogal steil omhoog. En toen we over de heuvelrug heen waren, even hard omlaag. “Dit stond niet op de kaart, Kees!” Charlotte mopperde een beetje. “Kom op Lot. Straks is het even klimmen en daarna lekker heuvel af.” Ze bromde. “Jaja. ‘Even klimmen’ zegt meneer Jonkman. Het dorp ligt volgens mij nogal wat lager dan de camping. Als ik volgegeten ben, kom je maar halen met de camper, Kees!” Maar ondanks wat gemopper kwamen we redelijk fris in het dorp aan. We liepen richting centrum. “Het lijkt Zandvoort aan zee wel”, bromde Joline. “Om de twee Bed&Breakfasts is er een gewoon huis… Sjongejonge…”
Uiteindelijk streken we neer op een terrasje van grillroom ‘Klippengrill’. Bengel mocht mee, “Kein Problem für ein schönen Hund!’ De man die bediende bleek de eigenaar van de tent te zijn en was zeer lovend over Bengel. Nou ja, het hielp waarschijnlijk ook wel mee dat de drie dames hem vriendelijk te woord stonden…
We bekeken de spijskaart. Inderdaad nogal wat keuze aan schnitzel… We vroegen aan de man of we per twee personen één schnitzel mochten hebben. Gelukkig was dat geen probleem en een kwartier later lagen er twee schnitzels op vier borden. Met een behoorlijke hoeveelheid ‘pommes’ en een grote salade. En toen dat op was, waren we ook redelijk verzadigd. “Geen dessert meer, Kees. Want dan gaan we halverwege over onze nek. En dan zou dat varken voor niks gesneuveld zijn.” We sloten de maaltijd af met een groot glas fris en na het afrekenen door Lot stonden we op om Altenau zelf te bekijken.
De eigenaar van het restaurant nam nogal uitgebreid afscheid. Toen we honderd meter verder waren keek Joline de zussen ondeugend aan. “We hebben er een bewonderaar bij, meiden!” Lot keek nogal sceptisch. “Ja, ik merkte zoiets. Bij het afrekenen vroeg hij waar wij verbleven, dan kon hij wellicht nog eens op bezoek komen.” “Dan moet hij toch eerst een kilootje of twintig afvallen, Lot. Eerder komt hij de camper niet in!” Margot keek nogal strijdlustig. “Maar heb je gezegd waar we sliepen, Lot?” Ze schudde haar hoofd. “Echt niet. Ik heb ‘m verteld dat we op doorreis waren en vanavond in Goslar wilden zijn.”
Ze keek even om zich heen zei zachtjes: “En hij past er niet bij op het bedje achterin!” We schoten in de lach en Joline zei even zachtjes: “Klopt. En het hefbed voorin gaat door de vergrendeling als hij erbij komt…” Beide zussen keken nu wel héél smerig. “Kom dames. Geen flauwe grappen ten koste van deze best wel aardige meneer. ten slotte heeft hij ons prima voorzien van een kostelijke maaltijd.”
Altenau was een leuk plaatsje, maar best wel toeristisch, zagen we al wandelend. “Tja, het ligt lekker centraal in het westelijk deel van de Harz”, verklaarde Joline. “Toen het IJzeren Gordijn er nog was, was Altenau helemaal het ideale centrale punt van de Harz. Nu is het allemaal wat naar het oosten opgeschoven en is de belangstelling meer rond de stadjes die aan de smalspoorweg liggen: Elbinerode en Wenigerode en zo. Van daar uit kun je met de stoomtrein in één keer naar de top van de Brocken. En dat gaan we deze vakantie een dag doen, meiden! Een prachtige rit met een prachtig uitzicht bovenop die berg. Mits het helder is, natuurlijk.” Na een uurtje door Altenau gelopen te hebben vonden we het welletjes. De schnitzels waren redelijk gezakt en we liepen naar de ‘Alter Bahnhof Altenau’, wat nu een caravan- en camper berging was. Vlak daarbij begon het pad richting camping. Dat ging steil omhoog, maar dat wisten we al.
“Boven drinken we nog wat, meiden. Vandaaruit is het lekker rustig omlaag richting camping.” “Ja, als Kees de weg ten minste nog weet”, mopperde Lot. “Dit stond allemaal niet in de folder!” Ik keek om en gniffelde. “Weer eens wat anders dan op het vlakke Veldhovense Cooperparcours lopen, mevrouw Charlotte. Wees blij dat ik je niet in de looppas jaag!”
Joline bromde: “Ja, daar mag je wel blij om zijn. Ik daagde meneer een paar weken geleden eens uit om een stukje hard te lopen. Vanaf de camper naar een dorpje op zo’n twee kilometer afstand en terug. Wie het laatst bij de camper zou zijn, moest koken. En raad eens wie er even later achter de potten en pannen stond?” Ik moest lachen. “En op het keerpunt had mevrouw een nogal triomfantelijk lachje op haar gezicht… Dat veranderde een paar minuten later.” Joline keek smerig en de zussen moesten lachen. “En toen, Jolien?” “Nou, een kwartier later stonden we onder de douche, daarna ben ik maar gaan koken. Verdorie.”
Drie handen gingen omhoog, drie vingers naar de grond. Joline staakte. “Ik heb vakantie! Mariëtte kan de pip krijgen.” Ondertussen waren we op het hoogste punt van de wandeling gekomen. “Zo. Hier even lekker zitten, meiden. De rest van de wandeling gaat omlaag.” De fles limonade ging rond en was snel leeg. Bengel kreeg ook water; speciaal voor haar had Joline een fles meegenomen. Ook die fles was snel leeg.
“Zo, dat scheelt weer gewicht in je rugzak, Kees Jonkman. Ben jij vandaag ook een keertje gematst.” Ik kuste Joline. “Ik ben deze hele week gematst, schat. Met drie mooie dames op pad, met dezelfde drie dames af en toe op één bedje slapen… Ik wed dat onze Duitse vriend uit het restaurant het er wel voor over had om met een volle rugzak te lopen als hij met me kon ruilen.” Drie smerige gezichten keken mijn kant uit. “Nou ja, dan zou hij wél snel afvallen, Kees”, giebelde Margot. “Ja, Margot. En niet alleen van die rugzak. Als jullie hem ’s nachts stevig bezig zouden houden…” Verder kwam ik niet.
“Káppen, Kees”, bitste Joline. “Ik zie het voor me en vrolijk word ik daar niet van!” “Jij wellicht niet, maar hij waarschijnlijk wel, mooie blonde vrouw. Wie weet fantaseert hij er vannacht…” Joline sprong op. “Kom meiden, lopen. De fantasie van de heer Jonkman maakt weer eens overuren en daar wil je als nette dame niet bij zijn.” Gniffelend stonden we op. De rest van de wandeling ging geleidelijk omlaag, tot we weer op de camping stonden. “Zo. Tot zover het diner. Dames… Wie gaat er koken? Ik heb weer een beetje trek.” Margot keek me aan. “Je duikt maar in de koelkast, Kees en haalt er maar een stukje kaas uit. Je heet geen van Laar, ben jij gek… Deze meisjes gaan even kijken of hun bikini’s droog zijn, dan duiken wij nog even in dat zwembadje hier. Even het luie zweet er af spoelen.”
Bengel plofte in de camper neer, haar kop op Balou. Binnen de minuut lag ze te snurken. “Nou, tot zover Bengel de o zo oppassende waakhond…” Margot aaide Bengel over haar kop, maar kreeg geen reactie. “Aai mij maar, Margootje. Ik snurk ten minste niet!”, bromde ‘Balou’. “Jij bent niet mee wezen lopen, luie beer. Kop dicht en aardig zijn voor Bengel als wij straks in het zwembadje liggen.”
Een kwartier later was de camper op slot en liepen we in badjas met zwemkleding er onder richting zwembadje, gewapend met een paar tassen met toiletspullen en verschoning. Eenmaal binnen waren er een paar andere mensen: drie opgeschoten knullen van een jaar of twintig en een echtpaar op leeftijd. Het echtpaar trok rustig hun baantjes, de jongens dolden wat met elkaar. Engelsen. Dat ze met elkaar dolden was geen probleem, maar wat me wél stoorde was het feit dat ze een aantal blikken bier op de kant hadden staan waar ze regelmatig een slok uit namen. Gelukkig lieten ze het oudere echtpaar met rust, dat was ten minste iets. “Kom meiden, rustig even baantjes zwemmen.” Joline giebelde. “Zelfde tempo als die mevrouw en meneer, dan kan Kees het ten minste bijhouden.” Drie spottende lachjes kwamen mijn kant uit en rustig trokken we onze baantjes, zorgend dat we het oudere echtpaar niet tot last waren. De Engelse ‘heren’ waren er niet zo blij mee dat wij niet met hen meededen; ik hoorde een paar nogal seksistische opmerkingen richting Joline en de zussen. “Net doen of je geen Engels verstaat, dames. Gewoon negeren.”
De ‘heren’ negeerden ons echter niet. Ze klommen op de kant, namen nog een paar flinke slokken uit hun blik bier en toen we aan hun kant van het badje keerden, doken ze in het water. Inderdaad: ze doken. Ondanks dat het water één meter vijftig diep was. Wat een sukkels… Even later werden we ingehaald door twee van de jongens, die duidelijk wilden laten zien hoe goed ze konden zwemmen. Inwendig moest ik lachen. Als mevrouw Boogers zin had, zwom ze die knullen het snot voor de…
Hé, waar was nummer drie? Ik keek om en zag een lichaam op de bodem van het bad liggen. “Meiden, terug! Een van die sukkels is buiten westen. Hey you two! Your friend is drowning!” Met een rotgang draaide Joline, Margot en Lot om en we raceten naar het lichaam. Joline dook omlaag en haalde de knul naar de oppervlakte. Zijn hoofd bloedde als een rund. Tja, een hoofdwond, huid op bot… dat bloedde inderdaad fél. En dan nog het zwemwater erbij…
“Mar, naar het winkeltje. Laat ze 112 bellen. Lot, jij had EHBO, toch? Aan het werk!” Margot trok haar slippers aan en rende weg. Lot controleerde de pols en ademhaling. “Pols is goed…” Ze probeerde te luisteren, maar de twee maten van de knul maakten kabaal vlak naast haar. Joline keek ze met priemende ogen aan. “Shut up and go outside. We can’t use your noise!” Een van de twee sputterde tegen en ik hoorde iets over ‘Bloody blond German bitches’. En hij weigerde op te duvelen. “Kees…” Joline keek me aan.
Ik sprong uit het zwembad, pakte de knul bij een arm en sleurde hem naar buiten, naar zijn vriendje. “Stay out! If you dare to come inside I’ll beat you out. Do you understand?” Een extra draai aan zijn arm hielp hem een beslissing te nemen en hij knikte timide. Een paar seconden later kwam er een forse vent de hoek om rennen met een EHBO-trommel. Ik wees hem naar binnen. Lot zat met een smerig gezicht naast het slachtoffer. Een grote plek kots lag op de tegels en bloed stroomde nog steeds uit zijn haren. Maar hij was in ieder geval bij bewustzijn. De man stelde zich voor als Simon, de eigenaar van de camping.
Terwijl hij de hoofdwond verbond vroeg hij wat er was gebeurd. In rap Duits vertelde het oudere echtpaar hun versie van het incident. Daarbij wezen ze op de blikken bier die nog op de kant stonden. Het gezicht van Simon verstrakte. “Beim Ingang hängt ein Zettel: kein Alkohol ins Bad. Verdammt noch mal… Volidioten!” En tegen ons: “Sorry, dat schoot er even uit. Gisteren had ik ze ook al gewaarschuwd.”
“Ik heb zijn maten maar even buiten het zwembad gezet. Die waren meer tot last dan dat ze hielpen.” Hij knikte. “Ik weet waar ze staan; kunnen morgenochtend meteen vertrekken, al dan niet met hun vriend, dat boeit me niet. Ik wil ze niet meer op de camping hebben.” Ondertussen was het verband aangebracht. Het echtpaar vroeg of ze nog van dienst konden zijn, maar Simon schudde zijn hoofd. “Danke sehr. Gehen Sie ruhig schlafen.” En ze vertrokken. “Nou, tot zover een paar rustige baantjes zwemmen, Lot. Zit je met je mooie bikini in de kots en het bloed.” Charlotte sprong op. “Wát? Gétver!”
Joline lachte zachtjes. “Háp…” Lot snauwde: “Rotmeid!” en ging een paar meter bij de Engelsman vandaan. Simon grinnikte. “Zit ze je te pesten? Wacht maar, als de ambulance weg is, zal ik je vriendin wel even onder mijn hoede nemen. Wedden dat ze netjes haar excuses aanbiedt?” Joline keek hem vriendelijk aan. “Dan zal je jezelf toch eerst even langs die vent in die zwembroek moeten wringen, Simon. En ik weet zeker dat dat niet makkelijk gaat, want mijn echtgenoot wordt nogal kortaf als men rot doet tegen zijn vrouw.”
Hij keek mij aan. “Jullie zijn getrouwd?” Ik knikte. “Ja. Wij zijn getrouwd en die twee knappe brunettes zijn onze vriendinnen die we op sleeptouw hebben genomen. Hadden ze nodig, meer zeg ik er niet over.” Hij keek Charlotte aan. “Sorry, bij nader inzien zie ik toch maar van mijn plannen af. Hoe dan ook: jullie hebben prima werk geleverd. Als de ambulance deze o, zo stoere Engelsman heeft meegenomen, nodig ik jullie uit om bij ons thuis iets te drinken.” Joline zei giebelend: “Dan gaan we ons wel eerst even omkleden, Simon. Anders komen er praatjes in de wereld. En is het goed als we onze brave waakhond Bengel meenemen?” Hij knikte. Even later kwam de ambulance en Simon vertelde wat er gebeurd was. Ondanks wat tegensputteren van de Engelsman ging hij toch mee richting een ziekenhuis.
“Ik ga zijn maten wel even informeren. En ze meteen vertellen dat ze morgenochtend om tien uur verdwenen moeten zijn. Nadat ik hier zijn kots en bloed heb opgeruimd… Dát stond destijds niet in het koopcontract van deze mooie camping.” Hij pakte een emmer en een stoffer en blik. “Gaan jullie je maar douchen en omkleden. Over een kwartiertje zijn jullie welkom!” We pakten onze spullen en liepen naar de douches. “Nou dames, wat is het tenue voor vanavond? Dress to impress Simon of wordt het spijkerbroek met slobbertrui?” “Wat dacht je zelf, Kees Jonkman?” snibde Joline. “Ik ga me echt niet in een kort rokje voor Simon optutten, hoor.” “En wij ook niet!” klonk aan de andere kant van Joline. “Oké, ik hoor het alweer. Douchen dan en over vijf minuten bij de camper!”
Zwembroek uit, douchen, ondergoed, broek en T-shirt aan, slippers… Even daarna deed ik de camper open en werd door Bengel verwelkomd. “Zo Bengeltje… Lekker geslapen op Balou, meisje? Jullie worden nog vriendjes op deze manier…” Ik keek even in haar waterbak: die was vol toen we richting zwembad gingen, nu was hij leeg. “Zo, zuipschuit…” Ik vulde de bak bij en meteen slobberde Bengel de helft er weer uit. “Nou, ik schat dat jij nog even moet plassen, dametje… Kom maar!” Na een rondje door het bos, waar Bengel inderdaad wat vocht kwijt moest, klom ik de camper weer in.
Joline en de zussen stonden hun haar te kammen. Spijkerbroeken en nette blouses. “Kom dames. Laten we eens kijken welke aangename drankjes vriend Simon en zijn echtgenote in huis hebben. Wie weet heeft hij nog een restje Engels bier…” Ik keek schuin naar Lot en die trapte er vól in. “Bier? Nooit meer! Getverderrie, wat stonk die knul! Elke vent die verkering met me wil zal bier moeten afzweren!” “Ik begrijp dat de relatie met Nadia nu een ernstige crisis gaat doormaken, Charlotte?”
Ze keek vragend. “Nou, Nadia vond een biertje bij de nasi héérlijk.” “Met Nadia zoen ik niet”, klonk het kattig. “En nu lopen! Bengel, ga je mee?” De hond sprong naar de deur. “Nou, die heeft ook wel zin in een biertje, zo te zien…”
Een verwijtende blik kwam mijn kant uit. “Kéés! Je gedraagt je maar eens. Simon leek me een aardige vent; ik hoop dat zijn vrouw dat ook is.” Joline stak haar vinger op. “Nou Margot, ik denk dat de vrouw van Simon geen aardige ‘vent’ is. Tenzij hij/zij zich heeft laten ombouwen.”
Margot zuchtte. “Jolientje Pietlut.” Die boog zich naar Margot toe en zei zachtjes maar vlijmscherp: “Ja. En zo ga je me never nooit niet in Gorinchem aanspreken, mevrouw! Anders komt de blonde feeks in actie, denk er goed aan!”
Aan Margot’s gezicht was te zien dat ze schrok, totdat Joline haar uitlachte. “Zo. Dat schrikmomentje had je even nodig, Margootje… Maar ik hou wel van je hoor. En nu naar buiten!”
Simon stond ons al op te wachten op het balkon van de receptie. “Welkom! Loop maar mee naar binnen.” Eenmaal binnen maakten we kennis met Mieke. Haar kende ik al uit het winkeltje. “Binnen of buiten zitten?” We kozen voor buiten; het balkon achter hun huis was gezellig ingericht, met bloemen langs de kanten. We praatten even over het voorval in het zwembad. “De twee overgebleven heren waren nogal over de rooie toen ik ze vertelde dat ze morgen om tien uur moesten vertrekken.” Simon haalde zijn schouders op. “Hun probleem. Ik run hier een rustige camping, we hebben hier vrijwel nooit incidenten en dat wil ik graag zo houden.”
Ik grinnikte. “Ik heb een van de heren wat minder vriendelijk naar buiten gebracht, toen meneer lawaai stond te schoppen in het zwembad. Charlotte hier kon nauwelijks horen of het slachtoffer nog ademde.”
Simon keek me peilend aan. “Oh? En hoe heb je die knul naar buiten gebracht dan?” “Simpel. Arm omdraaien en op het moment dat hij tegenspartelde de arm iets verder draaien. Ervaring leert dat mensen dan erg snel ophouden met tegenstribbelen.” Hij keek nadenkend. “Kijk maar uit. Een van de twee snauwde mij toe dat we nog spijt zouden krijgen. Wellicht dat ze ook iets bij jullie gaan flikken…” Joline glimlachte liefjes. “Dan maken we kennis met onze normaal o, zo brave waakhond Bengel. Zoals ze er nu bij ligt: niks aan de hand, maar haal het niet in je hoofd om gekke dingen uit te halen met haar roedel, want dan ga je een stel snijtanden van erg dichtbij zien. Ik heb haar eens boos gezien tegen een verwarmingsmonteur bij ons thuis; de man wist niet dat hij zo snel kon rennen.”
Mieke knikte. “Soms is dat wel eens goed voor zo’n type… Maar goed. We vinden het altijd leuk om met onze gasten te praten: wie zijn jullie exact?” Ik wees naar Joline. “Jouw beurt, lieve echtgenote. Als ik ga vertellen word ik om de tien woorden in de rede gevallen omdat jij vindt dat er iets niet klopt.” Joline keek me semi-boos aan. “Lompe zandhaas…” Ze begon onze geschiedenis compact te vertellen en eindigde met: “…en Lot en Mar wonen nu nog bij ons, maar als het goed is hebben ze over een half jaar een eigen onderkomen!”
Simon floot bewonderend. “Da’s een best verhaal, Jolien… Maar jij begon met ‘lompe zandhaas’, terwijl jij en je man bij een ingenieursbureau werken… Snap ik even niet.” Ik nam het over. “Simon, ik ben drie jaar beroepsmilitair geweest. Bij de Infanterie, de ‘zandhazen’. Daarna gaan studeren, twee jaar aan de Technische Universiteit Eindhoven als docent gewerkt en nu werk ik sinds ruim een jaar bij DT, dat ingenieursbureau. Maar ben ik, via-via, ook weer bij Defensie terecht gekomen, nu als reserve-officier. En aangezien ik nog steeds het embleem van de Limburgse Jagers op m’n baret draag is de bijnaam soms ‘zandhaas’. Af en toe afgewisseld met ‘fitnessbeul’, omdat ik op de dinsdagavond een clubje hardlopers coach, waaronder deze dames hier.”
“Ja. En op het werk, in de middagpauze ook! Samen met je fijne vriendje…” mopperde Margot. Ik grinnikte. “Mijn buddy uit Afghanistan. 110 kilo woest informatica-vlees. Inderdaad ‘vlees’, want er zit geen gram vet bij. Werkt ook bij DT, maar als ICT-er. Een van de besten in zijn vak . Samen met hem verzorg ik het rondje hardlopen op het werk in de middagpauze, twee keer in de week. De derde keer is men overgeleverd aan onze fitness-goeroe Mariëtte, een sportinstructrice in het fitnesscentrum vlak bij DT.”
“Op het werk?” Mieke keek verwonderd en Charlotte knikte.
“Ja. Een half uur van onszelf, de lunchpauze, en een half uur van de baas. Die trouwens ook fanatiek meedoet en dankzij deze uurtjes ondertussen kilootje of 10 is kwijtgeraakt. En die hebben wij erbij gekregen…” Ze lachte. “Sinds een half jaar goed eten en regelmatig sporten zijn Mar en ik die 10 kilo aangekomen.” Mieke keek twijfelend. “Dan moeten jullie wel bijzonder ontzettend slank geweest zijn, Charlotte…” “Zeg maar gewoon broodmager, Mieke. Vel over been. Dankzij een nogal extreem regime in het huis van onze ouders. Maar daar zijn we nu weg. Gelukkig.”
Margot zei het vlakweg, zonder emotie en Simon floot zachtjes. Gelukkig lieten ze het onderwerp verder rusten; Joline had in haar verhaal al één en ander verteld. Mieke vertelde over de camping, over het leven als expats in Duitsland. “We wonen en werken hier nu een jaar of veertig. Maar we hebben plannen om de camping te verkopen. Het is welletjes geweest. We hebben hier een geweldig leven, maar met name in de winter is het hier fysiek hard werken. En onze leeftijd gaat een beetje mee spelen. Onze kinderen zijn allemaal terug naar Nederland, en hebben daar hun eigen leven opgebouwd; we willen dichterbij hen wonen. Dus als jullie over een jaartje terug willen komen zou het wel eens kunnen zijn dat er een andere camping-eigenaar is.”
Ze keek ons aan. “Ik zie jullie denken… Maar écht, het is genoeg geweest. Wij hebben een huisje in Kleve, vlakbij de Nederlandse grens. Daar willen we gaan wonen. Aan de rand van het bos, met een leuk stukje grond erbij; we hoeven ons niet te vervelen. Maar alle plichten van het hebben van een camping laten we dan achter ons.” Simon knikte. “Lang over nagedacht en vorig jaar de knoop doorgehakt. Het moet er maar eens van komen.”
Zo kletsten we nog een tijdje verder. Mieke had ondertussen wat salades gepakt en zo ging, ondanks de schnitzels van die middag, een alternatieve avondmaaltijd er goed in. En rond een uur of negen vonden wij het ook wel welletjes geweest. Bovendien moesten Mieke en Simon er morgenochtend om zes uur weer uit. We namen afscheid van deze leuke mensen. “Tot morgen! We komen nog wel even langs als we weggaan!”
Rustig liepen we richting camper. Ik liep nog even door; in het bos tussen het stuwmeertje en de camping kon Bengel nog even plassen en poepen. Toen ik de camper instapte waren de dames zich al aan het klaarmaken voor de nacht. “Wij gaan er ook in, Kees. Best wel een beetje moe.” Ik keek demonstratief naar het hefbed: dat hing nog in de bovenste stand. Margot schudde haar hoofd. “Wij komen ook lekker achterin, Kees.” ‘Balou’ bromde: “En ik dan, dames? Ik zou nog een keer samen met jullie…” “Niks ervan Beer! Dat mocht je willen!” Joline’s stem klonk streng. “Je hebt nu je eigen slapie. Je doet het er maar mee! Bengel: op je kleedje!”
Bengel sjokte naar voren en plofte naast Balou. En nadat ik me had uitgekleed, kroop ik naast Joline in bed, tegen de zijkant aan. “Geen spannende spelletjes nu, Kees. We zijn best wel moe na jouw ‘kleine wandelingetje’. Heuvel op, heuvel af, met een halve schnitzel in je maag. Hoe kom je op het idee?” Ik grinnikte. “Afzien hé, om met Kees en Joline op vakantie te gaan? Slaap lekker dames.” Ik boog even over Joline heen en gaf Lot en Mar een nette nachtzoen. En Joline een iets uitgebreidere. “Welterusten meissie. Lekker slapen, want morgen moet je weer fit zijn. Waarvoor… Dat vertel ik nog even niet.” Ik kon Joline’s ogen bijna voelen. “Geen geintjes, Kees Jonkman! Morgen doen we lekker rustig aan, denk er om!” Achter haar klonk giechelend: “Ja schat. Tuurlijk schat. Lekker gezapig voor de camper hangen, schat…” Even later was het rustig achter in de camper.
Maandag! Om half zes ging mijn inwendige wekker af. Jammer dat ik dat ding niet in ‘vakantiemodus’ kon zetten; hoe dan ook: ik was wakker en moest plassen. Voorzichtig ging in het bed uit, de badkamer in en deed daar wat gedaan moest worden. Bengel hoorde dat uiteraard ook en stak zijn snuit nieuwsgierig onder de tafel vandaan. Een zacht blafje gaf aan dat zij ook wel naar buiten wilde… Oké dan.
Broek en T-shirt aan, gymschoenen en we liepen naar buiten. Bengel wist al waar ze wezen moest en sprintte het bos in, om er even later weer uit te komen. “Kom Bengel, we gaan even een stukje rennen meisje.” Even later renden we rustig over de weg langs de camping omhoog, richting stuwmeer. Het begon al licht te worden, dat maakte het makkelijk. Bengel vond het prima, rende vooruit, snuffelde hier en daar om zich even later weer bij mij te melden. Zo kwamen we bij het stuwmeertje aan. Spiegelglad water, geen rimpeltje te zien en de gele wolken werden prachtig weerkaatst door het water.
Ik pakte mijn telefoon en maakte een paar foto’s. Ook van Bengel die prachtig, rechtop langs de waterkant zat. Oren rechtop, voorpoten mooi naast elkaar, kop een beetje scheef… een prachtplaatje! “Je bent een mooie hond, Bengel! Braaf!” Een kwispel was de beloning en ze keek me met een scheef koppie aan.
“Jaja, we gaan zo naar die luie dames. Die maken we lief wakker, met een bakje thee. En dan krijg jij je brokken, oké?” Op het woord ‘brokken’ ging ze staan, duidelijk in de startblokken om in één sprint richting camper te rennen. “Nee Bengeltje… Side!” Het commando dat ze naast me moest blijven lopen. En dat deed ze keurig. Af en toe met haar kop naar me toe draaiend: “Loop eens wat harder, Kees! Ik heb trek.” Maar ik had geen zin om nu al bezweet bij de camper aan te komen, dus werd het een rustig looppasje. Voorzichtig klom ik in de camper om het ding niet teveel te laten wiebelen. Bengel zat daar niet mee: vanaf de grond sprong ze in één keer naar binnen.
“Maffe hond…” “Hoi Kees! Wat ben jij vroeg…” Margot kwam voorzichtig overeind en ik zei zachtjes: “Ja. Inwendige wekker. Die gaat op de maandagmorgen om 05:30. Sorry. Kopje thee om de dag lekker mee te beginnen?” “Goed plan, Kees. Voor mij ook graag. En een paar beschuitjes met kaas. Lekker.” Joline klonk opgewekt en kwam ook boven het dekbed uit. Ik kon het niet laten: ik liep naar het bed en kroop over haar heen om haar te zoenen. “Kees! Niet doen! Ik moet eerst plassen. Daarna mag je zoenen, gék.” Ze weerde me af en stond op om naar het toilet te gaan. “Nou, dan troost ik me maar met die andere knappe vrouw in dit bed… Goeiemorgen charmante Charlotte!”
Ik hoorde een duf: “Donder op, Kees. Veel te vroeg. Als je wil vrijen, ga maar naar Jolien of Mar, maar laat mij met rust.” “Nou ja, zeg… Ik wilde je een lief goedemorgenkusje geven, maar dat kun je nu wel vergeten, Lotje!” In één keer trok ik het dekbed van haar af. “Er uit, lui varken! Wij zijn allemaal al fris en fruitig, jij blijft niet liggen rotten op dit mooie bed!”
Joline stapte net het toilet uit. “Je mag slaan, hoor Lot. Gedraag jij je een beetje, Kees Jonkman? Een beetje heer rukt niet het dekbed van een dame af die nog prinsheerlijk in haar bedje ligt.” Achter me hoorde Margot zachtjes zeggen: “Nou het dekbedje misschien niet, maar…”
Joline stapte met een smerig gezicht weer op het bed en trok het dekbed weer over Lot en haar zelf heen. “En schiet op met die thee! Daarna zijn we misschien weer aanspreekbaar.” Margot knipoogde. “Ik doe de thee wel, Kees. Smeer jij de beschuiten? Ben wat huiverig voor de combinatie ‘Jonkman’ en thee…” “Je haalt twee families door elkaar Margot. Het is de familie Boogers die nogal allergisch op thee reageert. Niet Jonkman.” “Je zou zo maar eens verrast kunnen worden, Kees Jonkman!” klonk van onder het dekbed.
We gniffelden. “En dat allemaal op een willekeurige maandagochtend om… 06:04 tijdens je vakantie. Dat beloofd wat voor de rest van de dag!” Vijf minuten daarna was de rust weer hersteld; Bengel had haar brokken en wij de thee met beschuit. Joline rekte zich daarna uit. “Wat gaan we doen vandaag, jongelui? Gaan we vandaag naar Goslar? Het is maandag; ik had begrepen dat het daar later in de week wel eens bijzonder druk kan zijn. Dan kijken we straks eerst even naar een camping daar in de buurt, zetten de camper ergens aan de rand van Goslar neer en lopen de stad door. Hier een terrasje, daar een terrasje…” Ze giechelde. “Afgewisseld met een Döner Kebab of een pizza naar keuze.” “Oh oh oh, wat is mevrouw Jonkman weer cultureel bezig…” “Nou Margot, zo te horen was ze multi-cultureel bezig. Met haar Döner Kebab en pizza…”
Lot gniffelde. “Maar Goslar lijkt me leuk Jolien. Ik heb er plaatjes van gezien op Internet; mooi centrum!” Rustig aan gingen we eerst even douchen, daarna buiten ontbijten en voor we het wisten was het half negen. “Kom dames… Helaas, maar het is niet anders: we gaan dit mooie plekje verlaten. Op naar het oude Goslar! Even de taken verdelen: Joline: als jij nu eens zorgt dat hier binnen alles vast staat, de ramen dicht zijn, ook de bovenlichten; Margot, jij mag de afwas doen in het sanitairgebouw en Lot jij mag me helpen met de buitenkant van de camper rijklaar te maken. Dat houdt ook in dat we schoon water tanken, vuil water lozen en de toiletcassette legen. En nee, dat is geen fris karweitje, maar het moet wel gebeuren. Met vier personen, waarvan drie dames én een hond gaat het water er sneller doorheen dan wanneer je met z’n tweeën bent, zonder hond.”
Margot keek zielig. “En hoe moet ik nou afwassen, zonder het ondertussen beroemde sopje van Kees?” Joline zei, zonder een spier te vertrekken: “Had je eergisteravond maar wat van moeten bewaren, Margot.” Die trok een smerig gezicht en we lachten haar uit. Even daarna was iedereen aan het werk: Margot naar het sanitairgebouw, Joline was binnen bezig en Lot en ik borgen de stoelen en de tafel op in de berging achterin, koppelden het elektrasnoer los, draaiden de luifel in en draaiden de steuntjes in. “Zo. Nu even wachten tot Mar en Jo klaar zijn, en dan water lozen en tanken en de WC legen.” Toen het zover was, klom Margot achter het stuur. Zonder verdere aanwijzingen reed ze de camper keurig boven de put voor het vuilwater.
“Ik kan wel zien dat je wat ervaring hebt, Margot. Netjes!” Die gniffelde. “Een van leukere dingen in Groot-Ammers was het netjes wegzetten van de vrachtwagens. De chauffeurs boeide dat niet zo, maar meneer Bongers wilde dat alle wagens keurig op één lijn op de parkeerplaats stonden. Dat was ons werk op de zaterdagavond, en daar maakten we altijd een feestje van.” Samen met Lot haalde in de toiletcassette uit zijn ligplaats en gooide hem leeg. “Daarna twee keer goed omspoelen en er een bodempje water in gooien. En dan ontsmettingsmiddel er in. Niet te zuinig mee zijn, graag.” Met een wat vies gezicht deed Lot wat ik haar opdroeg. “Niet het leukste werk, Kees!”
Ik knikte. “Klopt. Maar het hoort wel bij, schoonheid. En als je ermee klaar bent: je handen goed wassen.” Dat was ook zo gepiept. De vuilwatertank was leeg, de schoonwatertank vol… we konden vertrekken! “Eerst nog even afscheid nemen van Simon en Mieke, meiden. En Kees.”
In het winkeltje zagen we Mieke, en Simon kwam er ook even bij. We namen hartelijk afscheid van deze mensen. Lui met hart voor hun zaak, maar die het na 40 jaar wel genoeg vonden en aan een beetje rust toe waren. “Het ga jullie goed in Kleef!” Joline kocht nog snel een behoorlijk aantal verse broodjes en toen reden we de camping af. De steile helling op; Margot deed dat prima en ze draaide naar rechts, de half-verharde weg op. Even verderop op de T-splitsing rechts… En toen zagen we twee bekende figuren langs de weg lopen. De twee overgebleven Engelse knullen, zwaar bepakt met rugzakken.
“Wat dacht je Kees… Nemen we ze mee?” Margot vertraagde al. “Ik vraag wel waar ze heen moeten… als het enigszins in de richting is, nemen we ze wel een stukje mee. Als ze net zo beginnen als gisteren, kunnen ze barsten met hun rugzakken.” Driehonderd meter voorbij de knullen stopte Margot op een parkeerplaats, ik stapte uit en liep hen tegemoet.
“Good morning. What’s your destination today?”
De knul die ik gisteren buiten het zwembad had gezet aarzelde, de ander gaf antwoord. “We want to go to Bad Harzburg, sir. To pick up our friend and take him home.”
Ik knikte. “Allright, you can have a ride with us. But behave, otherwise I’ll kick you this camper or our dog will have you for dinner.” Timide klonk: “Yes sir. Sorry about yesterday, sir.”
Nou, die hadden hun lesje nederigheid wel binnen voor vandaag. Simon zal ze ook niet bijzonder vriendelijk en empathisch hebben toegesproken…
Ze deden hun rugzakken af en klommen in de camper.
“You can sit over there and fasten seatbelts please.” Ik wees ze het bankje achter de bijrijdersplaats. Joline, naast Margot gezeten, draaide zich om en zei met een spottend lachje:
“You were wrong yesterday. I’m a bloody blond DUTCH bitch.”
Beide heren werden rood en we lachten hen uit.
“Sorry for yesterday, miss.”
Joline stak haar hand uit. “It’s Mrs, but allright, you can’r see that. I’m Joline, That’s my husband Kees, and those brown furies are our friends. Margot behind the wheel and Charlotte next to Kees. And next to Charlotte sits our dog Bengel.”
Beide heren stelden zich voor als John en Michael. Ze kwamen uit Leeds, en waren met hun maat Will op trekkersvakantie in de Harz om te vieren dat ze hun school hadden afgerond.
“And now we have to go back… Pity. We will pick up Will in the hospital and take a flight home.”
In gedachten haalde ik m’n schouders op. Dat krijg je er van als je jezelf klem zuipt in een zwembad en stennis gaat maken, vriendjes. John, de knul die ik buiten het zwembadje had gezet, had nog geen woord gezegd. Nou ja, misschien schaamde hij zich voor zijn gedrag gisteren. Eenmaal op de 498 rijdend draaide Joline zich weer naar hen om.
“Did you have breakfast this morning?” Hoofdschudden en Michael antwoordde:
“No ma'am. We had to leave as soon as possible. The owner of the camping was furious.”
“I can imagine…” Joline gniffelde.
“Kees, iets verderop is een stuwmeer. Ik stel voor dat we daar ergens op een mooi plekje stoppen en beide heren een ontbijtje geven. Want zó kun je geen reis naar huis beginnen.” Ik bromde: “Heb je weer eens last van je ‘Barmhartige Samaritaan-complex’, Joline? Als het aan mij ligt dumpen we deze twee in Goslar. Punt.”
Ze draaide haar hoofd niet eens om. “Margot, zo dadelijk krijgen we rechts een groot stuwmeer. Daar rijden we een behoorlijk stuk langs. Als je ergens een parkeerplaats ziet: stoppen en de camper netjes neerzetten. Daar gaan we beide heren in de gelegenheid stellen om even te ontbijten en een fatsoenlijke bak koffie te drinken. Of thee, als ze dat willen. Maar ze gaan wel wat eten! En dat heb jij maar te slikken, Kees!”
“Ehhh… ik heb al geslikt, Joline. Tijdens mijn ontbijt. Maar goed… Alleen als ze met vette worstjes op de proppen komen of -bewaar me- witte bonen in tomatensaus, kieper ik ze het stuwmeer in.” Margot proestte het uit en ook Lot giebelde. Joline zat ondertussen op haar mobiel te turen.
“Margot, over een kilometer of twee heb je rechts een redelijk forse parkeerplaats. Daar stoppen.” En tegen de knullen zei ze: “We will serve you breakfast. You can’t walk with your luggage without food.” Michael wilde protesteren, maar Joline snoerde hem de mond. “And that’s an order!” “Yes ma’am” kwam er nogal timide uit en de zussen schoten in de lach. En heel voorzichtig lachten de knullen mee.
Eenmaal op de parkeerplaats draaide ik de gaskraan open en werd er koffie gezet en thee gemaakt. De Duitse broodjes kwamen tevoorschijn (“Sorry, we don’t serve sausages and white beans in tomatosauce”) en even later zaten beide heren lekker te eten. “That’s the Dutch breakfast: boterhammen met hagelslag. You can try to pronounce that.” Verder dan ‘butterhem with heegelsleg’ kwamen de heren niet, maar bij elk gingen er vier broodjes in en twee koppen thee. Met melk erin… getver.
En na een half uurtje reden we verder. We zetten ze af bij het ziekenhuis van Goslar aan de Wachtelpforte. Met heel veel ‘Thank you very much!” en “Sorry for our behavior yesterday!” namen ze afscheid en liepen het ziekenhuis in.
“Zo. Tot zover de opvoeding van de Britse jeugd”, giechelde Margot. En Lot vulde aan: “Iets met ‘vurige kolen op hun hoofd stapelen, Joline?” Die keek niet-begrijpend.
“Romeinen 12, vers 20: ‘Want indien uw vijand honger heeft, geeft hem te eten en indien hij dorst heeft, geeft hem te drinken, want dit doende stapelt u gloeiende, vurige kolen op zijn hoofd.’ Heb je nu letterlijk uitgevoerd, schat.”
Joline haalde haar schouders op. “Ik vond het best wel zielig voor die twee. Je vriend in het ziekenhuis, uitgefoeterd worden door een blonde bitch, je hand bijna verpletterd voelen worden door een ‘stubborn foreigner’, zonder ontbijt van de camping gemieterd worden en dan nog naar Goslar moeten lopen… Dat ging me even te ver. En wie weet: hebben ze er iets van geleerd, meiden. En Kees.” Ik gaf een zoen op haar achterhoofd. “Goed bezig, mevrouw. Maar nu gaan we ons wijden aan de bezienswaardigheden van het mooie plaatsje Goslar. Margot, op naar ‘die Altstadt’. Aan de oostkant ervan is een mooie parkeerplaats.”
“At your service, sir.” Met een brede glimlach startte ze motor en reden we verder…
Vlakbij het meertje moesten we scherp links en uiteindelijk stonden we op de stuwwal. Het was er stil, op de geluiden van een paar vogels na. Rimpelloos water. Helder; je kon de bodem zien, die vanaf de stuwwal steil omlaag liep. Eén en al rust. “Even zitten en dit tot je door laten dringen, dames. Dit is bijna te mooi om het te ontsieren met ons gespetter.” Joline keek me spottend aan. “Jaja, Kees… En dan zo dadelijk zeggen dat dit vijvertje veel te mooi en te rustig is om in te zwemmen? Ik dacht het niet, echtgenoot van me! Een paar minuten genieten, oké, maar over vijf minuten ga jij écht wel het water in! En anders help ik je wel een handje.” Ze keek waarschuwend. Maar ondanks die dreiging ging ze ook zitten. En we genoten even van de rust. Bengel ging naast ons liggen, ogen half gesloten.
Na een paar minuten pakte Joline mijn hand. “Genoeg geluierd. Kóm meiden, overeind, we duiken er in!” De trainingspakken gingen uit en ik moest even fluiten. Ik had de zussen nog nooit in bikini gezien. Ze hadden beiden een gele bikini aan, die goed stond bij hun ondertussen licht gebruinde huid. Joline droeg een zwart exemplaar met dezelfde snit. Hun slanke lichamen kwamen er mooi in uit en dat zei ik dan ook. “Dames, jullie zijn prachtig zo. Blijf vooral zo staan; hier kan ik lang van genieten.”
Joline snoof. “Ja, en ondertussen lekker droog op de kant blijven staan, Kees? Niks ervan, ook jij het water in!” Ze gaf het voorbeeld door vanaf de stuwwal het water in te duiken. Toen ze weer boven kwam riep ze: “Heerlijk! En een stuk warmer dan in Noorwegen, Kees!” Bengel blafte. “Bengeltje… Kóm!” En de hond sprong meteen het water in en zwom naar Joline. Ook ik nam een aanloopje, een vlakke duik en… Inderdaad, het water was fris, maar niet zo koud als bij Bergen.
Joline riep: “Kom meiden, jullie ook er in, of het echtpaar Jonkman komt jullie halen!” Ik vulde aan: “En dan zijn jullie nog niet jarig, tutjes!” Lot keek haar zus aan. “Kom, Mar… Er in, of we worden verzopen door die twee.” Samen namen zij ook een aanloopje en doken er in. Even later was het een stoeipartij in het water. Beide zussen konden ook goed zwemmen, dat bleek. Op een gegeven moment gingen ze samen achter Joline aan, die hen maar nét voor kon blijven. Ik deed niet mee; ik zou afgaan als een vergiet vergeleken met de meiden.
Ik keek al watertrappelend omlaag. De bodem wat een meter of drie diep. Eens kijken of ik daarbij kon komen… Diep ademhalen, duiken en met krachtige slagen naar de bodem. Die kon ik aantikken. Toen weer naar boven… Schuin boven me zag ik Margot aan komen zwemmen; ontspannen, op haar rug. Die zou ik even te pakken nemen… Rustig zwom ik omhoog en kneep in een van haar billen. Ze schrok, greep naar haar bil en toen kneep ik in de andere. Wéér een schrikreactie. Toen ik een meter naast haar naar boven kwam keek ik in twee boze grijze ogen.
“Rotzak! Mij stiekem besluipen en in m’n billen knijpen? Daar krijg je spijt van, Kees Jonkman! Lot, Jo, help eens mee om die vieze man een lesje te leren!” Ze zwom naar me toe en ik wist dat ze een stuk sneller was dan ik, dus ik dook weer onder. Margot bleef boven, zoekende. Ik kon haar silhouet zien, maar zij mij blijkbaar niet zo goed. Joline dook ook onder en met een brede lach zwom ze naar me toe. Ze wees naar boven en maakte een knijp-gebaar. Ik knikte en zwom omhoog. Joline ook, maar een andere kant uit, richting Charlotte. Ik benaderde Margot van achteren en kneep haar weer, nu in haar bovenbeen. Toen dook ik op. “Je bent een vreselijke rotzak, Kees!” Hier krijg je spijt van!” Ik gniffelde. “Ik zwem weliswaar niet zo snel als jullie, maar duiken en m’n adem inhouden kan ik prima, Margot. Altijd handig. En ook in het water zie je er prachtig uit in je gele bikini.”
Ik omarmde haar en al watertrappend gaf ik haar een zoen en zei: “Goedmaakseks?” Ze bromde. “Jaja… Had je gedacht. Knijpen zonder Radetszkymars is foute boel, Kees!” Bengel zwom tussen ons in, gaf Margot een lik en mij ook. Hé mooie hond… Heb jij het ook naar je zin hier?” Een volgende lik. “Ik zoek de Strauss-CD straks wel even op, Margot. Kom, op de kant, even opdrogen.” We zwommen naar de kant en ik hielp haar er op. Op de handdoeken gezeten keken we naar Lot en Joline, die nog even doorzwommen. Tot zij ook op de kant klommen en naast ons gingen zitten.
“Héhé… Tot zover de ochtendsport. Heerlijk meiden… en Kees.” Bengel klom ook op de kant en schudde zich uit. Natuurlijk pal naast ons, zodat we werden getrakteerd op een douche. “Lekker Bengel. Maffe hond. Doe dat voortaan naast Balou, alsjeblieft.” Joline keek afkeurend. Een kwartiertje zaten we te genieten in de zon, toen stond ik op. “Dames… Ik stel voor dat we ons nog een keer gaan douchen, maar dan in het sanitairgebouw. Dan soepele wandelkleren aantrekken, nog even wat lezen of zoiets en rond vier uur lopen we richting Altenau om daar te gaan dineren. Ik heb geen zin om te koken vandaag.”
Joline keek bedenkelijk. “Naar Altenau? Da’s een behoorlijk stuk lopen, Kees! Ik schudde mijn hoofd. “Valt mee hoor. Gisteren gezien dat er een pad vanaf de camping rechtstreeks naar Altenau loopt. Ongeveer 1300 meter. Zelfs als we ons helemaal vol hebben gegeten is dat nog wel te doen op de terugweg.” Joline keek twijfelend. “Als we dan maar niet aan grote lappen schnitzel beginnen, Kees. Dat gaat fout.” “Desnoods delen we zo’n lapje vlees, schat. Kom, rustig aan richting camping en lekker douchen. Bengel, kóm!” De hond schudde zich nog een keertje uit en liep toen braaf mee.
Bij de camping verdwenen we richting douches en een half uur later waren we netjes aangekleed. Voor de camper, op de tuinstoelen lazen we nog een tijdje totdat Margot zei: Meneer en mevrouw Jonkman, ik begin trek te krijgen. Wat dacht u ervan?” Stoelen in de berging, glazen in het gootsteentje, camper afsluiten… Even later waren we klaar voor de expeditie richting Altenau. Bengel ging mee. “Als ze niet naar binnen mag, gaan we wel op een terras zitten, dames.”
Het pad richting Altenau ging vanaf de camping nogal steil omhoog. En toen we over de heuvelrug heen waren, even hard omlaag. “Dit stond niet op de kaart, Kees!” Charlotte mopperde een beetje. “Kom op Lot. Straks is het even klimmen en daarna lekker heuvel af.” Ze bromde. “Jaja. ‘Even klimmen’ zegt meneer Jonkman. Het dorp ligt volgens mij nogal wat lager dan de camping. Als ik volgegeten ben, kom je maar halen met de camper, Kees!” Maar ondanks wat gemopper kwamen we redelijk fris in het dorp aan. We liepen richting centrum. “Het lijkt Zandvoort aan zee wel”, bromde Joline. “Om de twee Bed&Breakfasts is er een gewoon huis… Sjongejonge…”
Uiteindelijk streken we neer op een terrasje van grillroom ‘Klippengrill’. Bengel mocht mee, “Kein Problem für ein schönen Hund!’ De man die bediende bleek de eigenaar van de tent te zijn en was zeer lovend over Bengel. Nou ja, het hielp waarschijnlijk ook wel mee dat de drie dames hem vriendelijk te woord stonden…
We bekeken de spijskaart. Inderdaad nogal wat keuze aan schnitzel… We vroegen aan de man of we per twee personen één schnitzel mochten hebben. Gelukkig was dat geen probleem en een kwartier later lagen er twee schnitzels op vier borden. Met een behoorlijke hoeveelheid ‘pommes’ en een grote salade. En toen dat op was, waren we ook redelijk verzadigd. “Geen dessert meer, Kees. Want dan gaan we halverwege over onze nek. En dan zou dat varken voor niks gesneuveld zijn.” We sloten de maaltijd af met een groot glas fris en na het afrekenen door Lot stonden we op om Altenau zelf te bekijken.
De eigenaar van het restaurant nam nogal uitgebreid afscheid. Toen we honderd meter verder waren keek Joline de zussen ondeugend aan. “We hebben er een bewonderaar bij, meiden!” Lot keek nogal sceptisch. “Ja, ik merkte zoiets. Bij het afrekenen vroeg hij waar wij verbleven, dan kon hij wellicht nog eens op bezoek komen.” “Dan moet hij toch eerst een kilootje of twintig afvallen, Lot. Eerder komt hij de camper niet in!” Margot keek nogal strijdlustig. “Maar heb je gezegd waar we sliepen, Lot?” Ze schudde haar hoofd. “Echt niet. Ik heb ‘m verteld dat we op doorreis waren en vanavond in Goslar wilden zijn.”
Ze keek even om zich heen zei zachtjes: “En hij past er niet bij op het bedje achterin!” We schoten in de lach en Joline zei even zachtjes: “Klopt. En het hefbed voorin gaat door de vergrendeling als hij erbij komt…” Beide zussen keken nu wel héél smerig. “Kom dames. Geen flauwe grappen ten koste van deze best wel aardige meneer. ten slotte heeft hij ons prima voorzien van een kostelijke maaltijd.”
Altenau was een leuk plaatsje, maar best wel toeristisch, zagen we al wandelend. “Tja, het ligt lekker centraal in het westelijk deel van de Harz”, verklaarde Joline. “Toen het IJzeren Gordijn er nog was, was Altenau helemaal het ideale centrale punt van de Harz. Nu is het allemaal wat naar het oosten opgeschoven en is de belangstelling meer rond de stadjes die aan de smalspoorweg liggen: Elbinerode en Wenigerode en zo. Van daar uit kun je met de stoomtrein in één keer naar de top van de Brocken. En dat gaan we deze vakantie een dag doen, meiden! Een prachtige rit met een prachtig uitzicht bovenop die berg. Mits het helder is, natuurlijk.” Na een uurtje door Altenau gelopen te hebben vonden we het welletjes. De schnitzels waren redelijk gezakt en we liepen naar de ‘Alter Bahnhof Altenau’, wat nu een caravan- en camper berging was. Vlak daarbij begon het pad richting camping. Dat ging steil omhoog, maar dat wisten we al.
“Boven drinken we nog wat, meiden. Vandaaruit is het lekker rustig omlaag richting camping.” “Ja, als Kees de weg ten minste nog weet”, mopperde Lot. “Dit stond allemaal niet in de folder!” Ik keek om en gniffelde. “Weer eens wat anders dan op het vlakke Veldhovense Cooperparcours lopen, mevrouw Charlotte. Wees blij dat ik je niet in de looppas jaag!”
Joline bromde: “Ja, daar mag je wel blij om zijn. Ik daagde meneer een paar weken geleden eens uit om een stukje hard te lopen. Vanaf de camper naar een dorpje op zo’n twee kilometer afstand en terug. Wie het laatst bij de camper zou zijn, moest koken. En raad eens wie er even later achter de potten en pannen stond?” Ik moest lachen. “En op het keerpunt had mevrouw een nogal triomfantelijk lachje op haar gezicht… Dat veranderde een paar minuten later.” Joline keek smerig en de zussen moesten lachen. “En toen, Jolien?” “Nou, een kwartier later stonden we onder de douche, daarna ben ik maar gaan koken. Verdorie.”
Drie handen gingen omhoog, drie vingers naar de grond. Joline staakte. “Ik heb vakantie! Mariëtte kan de pip krijgen.” Ondertussen waren we op het hoogste punt van de wandeling gekomen. “Zo. Hier even lekker zitten, meiden. De rest van de wandeling gaat omlaag.” De fles limonade ging rond en was snel leeg. Bengel kreeg ook water; speciaal voor haar had Joline een fles meegenomen. Ook die fles was snel leeg.
“Zo, dat scheelt weer gewicht in je rugzak, Kees Jonkman. Ben jij vandaag ook een keertje gematst.” Ik kuste Joline. “Ik ben deze hele week gematst, schat. Met drie mooie dames op pad, met dezelfde drie dames af en toe op één bedje slapen… Ik wed dat onze Duitse vriend uit het restaurant het er wel voor over had om met een volle rugzak te lopen als hij met me kon ruilen.” Drie smerige gezichten keken mijn kant uit. “Nou ja, dan zou hij wél snel afvallen, Kees”, giebelde Margot. “Ja, Margot. En niet alleen van die rugzak. Als jullie hem ’s nachts stevig bezig zouden houden…” Verder kwam ik niet.
“Káppen, Kees”, bitste Joline. “Ik zie het voor me en vrolijk word ik daar niet van!” “Jij wellicht niet, maar hij waarschijnlijk wel, mooie blonde vrouw. Wie weet fantaseert hij er vannacht…” Joline sprong op. “Kom meiden, lopen. De fantasie van de heer Jonkman maakt weer eens overuren en daar wil je als nette dame niet bij zijn.” Gniffelend stonden we op. De rest van de wandeling ging geleidelijk omlaag, tot we weer op de camping stonden. “Zo. Tot zover het diner. Dames… Wie gaat er koken? Ik heb weer een beetje trek.” Margot keek me aan. “Je duikt maar in de koelkast, Kees en haalt er maar een stukje kaas uit. Je heet geen van Laar, ben jij gek… Deze meisjes gaan even kijken of hun bikini’s droog zijn, dan duiken wij nog even in dat zwembadje hier. Even het luie zweet er af spoelen.”
Bengel plofte in de camper neer, haar kop op Balou. Binnen de minuut lag ze te snurken. “Nou, tot zover Bengel de o zo oppassende waakhond…” Margot aaide Bengel over haar kop, maar kreeg geen reactie. “Aai mij maar, Margootje. Ik snurk ten minste niet!”, bromde ‘Balou’. “Jij bent niet mee wezen lopen, luie beer. Kop dicht en aardig zijn voor Bengel als wij straks in het zwembadje liggen.”
Een kwartier later was de camper op slot en liepen we in badjas met zwemkleding er onder richting zwembadje, gewapend met een paar tassen met toiletspullen en verschoning. Eenmaal binnen waren er een paar andere mensen: drie opgeschoten knullen van een jaar of twintig en een echtpaar op leeftijd. Het echtpaar trok rustig hun baantjes, de jongens dolden wat met elkaar. Engelsen. Dat ze met elkaar dolden was geen probleem, maar wat me wél stoorde was het feit dat ze een aantal blikken bier op de kant hadden staan waar ze regelmatig een slok uit namen. Gelukkig lieten ze het oudere echtpaar met rust, dat was ten minste iets. “Kom meiden, rustig even baantjes zwemmen.” Joline giebelde. “Zelfde tempo als die mevrouw en meneer, dan kan Kees het ten minste bijhouden.” Drie spottende lachjes kwamen mijn kant uit en rustig trokken we onze baantjes, zorgend dat we het oudere echtpaar niet tot last waren. De Engelse ‘heren’ waren er niet zo blij mee dat wij niet met hen meededen; ik hoorde een paar nogal seksistische opmerkingen richting Joline en de zussen. “Net doen of je geen Engels verstaat, dames. Gewoon negeren.”
De ‘heren’ negeerden ons echter niet. Ze klommen op de kant, namen nog een paar flinke slokken uit hun blik bier en toen we aan hun kant van het badje keerden, doken ze in het water. Inderdaad: ze doken. Ondanks dat het water één meter vijftig diep was. Wat een sukkels… Even later werden we ingehaald door twee van de jongens, die duidelijk wilden laten zien hoe goed ze konden zwemmen. Inwendig moest ik lachen. Als mevrouw Boogers zin had, zwom ze die knullen het snot voor de…
Hé, waar was nummer drie? Ik keek om en zag een lichaam op de bodem van het bad liggen. “Meiden, terug! Een van die sukkels is buiten westen. Hey you two! Your friend is drowning!” Met een rotgang draaide Joline, Margot en Lot om en we raceten naar het lichaam. Joline dook omlaag en haalde de knul naar de oppervlakte. Zijn hoofd bloedde als een rund. Tja, een hoofdwond, huid op bot… dat bloedde inderdaad fél. En dan nog het zwemwater erbij…
“Mar, naar het winkeltje. Laat ze 112 bellen. Lot, jij had EHBO, toch? Aan het werk!” Margot trok haar slippers aan en rende weg. Lot controleerde de pols en ademhaling. “Pols is goed…” Ze probeerde te luisteren, maar de twee maten van de knul maakten kabaal vlak naast haar. Joline keek ze met priemende ogen aan. “Shut up and go outside. We can’t use your noise!” Een van de twee sputterde tegen en ik hoorde iets over ‘Bloody blond German bitches’. En hij weigerde op te duvelen. “Kees…” Joline keek me aan.
Ik sprong uit het zwembad, pakte de knul bij een arm en sleurde hem naar buiten, naar zijn vriendje. “Stay out! If you dare to come inside I’ll beat you out. Do you understand?” Een extra draai aan zijn arm hielp hem een beslissing te nemen en hij knikte timide. Een paar seconden later kwam er een forse vent de hoek om rennen met een EHBO-trommel. Ik wees hem naar binnen. Lot zat met een smerig gezicht naast het slachtoffer. Een grote plek kots lag op de tegels en bloed stroomde nog steeds uit zijn haren. Maar hij was in ieder geval bij bewustzijn. De man stelde zich voor als Simon, de eigenaar van de camping.
Terwijl hij de hoofdwond verbond vroeg hij wat er was gebeurd. In rap Duits vertelde het oudere echtpaar hun versie van het incident. Daarbij wezen ze op de blikken bier die nog op de kant stonden. Het gezicht van Simon verstrakte. “Beim Ingang hängt ein Zettel: kein Alkohol ins Bad. Verdammt noch mal… Volidioten!” En tegen ons: “Sorry, dat schoot er even uit. Gisteren had ik ze ook al gewaarschuwd.”
“Ik heb zijn maten maar even buiten het zwembad gezet. Die waren meer tot last dan dat ze hielpen.” Hij knikte. “Ik weet waar ze staan; kunnen morgenochtend meteen vertrekken, al dan niet met hun vriend, dat boeit me niet. Ik wil ze niet meer op de camping hebben.” Ondertussen was het verband aangebracht. Het echtpaar vroeg of ze nog van dienst konden zijn, maar Simon schudde zijn hoofd. “Danke sehr. Gehen Sie ruhig schlafen.” En ze vertrokken. “Nou, tot zover een paar rustige baantjes zwemmen, Lot. Zit je met je mooie bikini in de kots en het bloed.” Charlotte sprong op. “Wát? Gétver!”
Joline lachte zachtjes. “Háp…” Lot snauwde: “Rotmeid!” en ging een paar meter bij de Engelsman vandaan. Simon grinnikte. “Zit ze je te pesten? Wacht maar, als de ambulance weg is, zal ik je vriendin wel even onder mijn hoede nemen. Wedden dat ze netjes haar excuses aanbiedt?” Joline keek hem vriendelijk aan. “Dan zal je jezelf toch eerst even langs die vent in die zwembroek moeten wringen, Simon. En ik weet zeker dat dat niet makkelijk gaat, want mijn echtgenoot wordt nogal kortaf als men rot doet tegen zijn vrouw.”
Hij keek mij aan. “Jullie zijn getrouwd?” Ik knikte. “Ja. Wij zijn getrouwd en die twee knappe brunettes zijn onze vriendinnen die we op sleeptouw hebben genomen. Hadden ze nodig, meer zeg ik er niet over.” Hij keek Charlotte aan. “Sorry, bij nader inzien zie ik toch maar van mijn plannen af. Hoe dan ook: jullie hebben prima werk geleverd. Als de ambulance deze o, zo stoere Engelsman heeft meegenomen, nodig ik jullie uit om bij ons thuis iets te drinken.” Joline zei giebelend: “Dan gaan we ons wel eerst even omkleden, Simon. Anders komen er praatjes in de wereld. En is het goed als we onze brave waakhond Bengel meenemen?” Hij knikte. Even later kwam de ambulance en Simon vertelde wat er gebeurd was. Ondanks wat tegensputteren van de Engelsman ging hij toch mee richting een ziekenhuis.
“Ik ga zijn maten wel even informeren. En ze meteen vertellen dat ze morgenochtend om tien uur verdwenen moeten zijn. Nadat ik hier zijn kots en bloed heb opgeruimd… Dát stond destijds niet in het koopcontract van deze mooie camping.” Hij pakte een emmer en een stoffer en blik. “Gaan jullie je maar douchen en omkleden. Over een kwartiertje zijn jullie welkom!” We pakten onze spullen en liepen naar de douches. “Nou dames, wat is het tenue voor vanavond? Dress to impress Simon of wordt het spijkerbroek met slobbertrui?” “Wat dacht je zelf, Kees Jonkman?” snibde Joline. “Ik ga me echt niet in een kort rokje voor Simon optutten, hoor.” “En wij ook niet!” klonk aan de andere kant van Joline. “Oké, ik hoor het alweer. Douchen dan en over vijf minuten bij de camper!”
Zwembroek uit, douchen, ondergoed, broek en T-shirt aan, slippers… Even daarna deed ik de camper open en werd door Bengel verwelkomd. “Zo Bengeltje… Lekker geslapen op Balou, meisje? Jullie worden nog vriendjes op deze manier…” Ik keek even in haar waterbak: die was vol toen we richting zwembad gingen, nu was hij leeg. “Zo, zuipschuit…” Ik vulde de bak bij en meteen slobberde Bengel de helft er weer uit. “Nou, ik schat dat jij nog even moet plassen, dametje… Kom maar!” Na een rondje door het bos, waar Bengel inderdaad wat vocht kwijt moest, klom ik de camper weer in.
Joline en de zussen stonden hun haar te kammen. Spijkerbroeken en nette blouses. “Kom dames. Laten we eens kijken welke aangename drankjes vriend Simon en zijn echtgenote in huis hebben. Wie weet heeft hij nog een restje Engels bier…” Ik keek schuin naar Lot en die trapte er vól in. “Bier? Nooit meer! Getverderrie, wat stonk die knul! Elke vent die verkering met me wil zal bier moeten afzweren!” “Ik begrijp dat de relatie met Nadia nu een ernstige crisis gaat doormaken, Charlotte?”
Ze keek vragend. “Nou, Nadia vond een biertje bij de nasi héérlijk.” “Met Nadia zoen ik niet”, klonk het kattig. “En nu lopen! Bengel, ga je mee?” De hond sprong naar de deur. “Nou, die heeft ook wel zin in een biertje, zo te zien…”
Een verwijtende blik kwam mijn kant uit. “Kéés! Je gedraagt je maar eens. Simon leek me een aardige vent; ik hoop dat zijn vrouw dat ook is.” Joline stak haar vinger op. “Nou Margot, ik denk dat de vrouw van Simon geen aardige ‘vent’ is. Tenzij hij/zij zich heeft laten ombouwen.”
Margot zuchtte. “Jolientje Pietlut.” Die boog zich naar Margot toe en zei zachtjes maar vlijmscherp: “Ja. En zo ga je me never nooit niet in Gorinchem aanspreken, mevrouw! Anders komt de blonde feeks in actie, denk er goed aan!”
Aan Margot’s gezicht was te zien dat ze schrok, totdat Joline haar uitlachte. “Zo. Dat schrikmomentje had je even nodig, Margootje… Maar ik hou wel van je hoor. En nu naar buiten!”
Simon stond ons al op te wachten op het balkon van de receptie. “Welkom! Loop maar mee naar binnen.” Eenmaal binnen maakten we kennis met Mieke. Haar kende ik al uit het winkeltje. “Binnen of buiten zitten?” We kozen voor buiten; het balkon achter hun huis was gezellig ingericht, met bloemen langs de kanten. We praatten even over het voorval in het zwembad. “De twee overgebleven heren waren nogal over de rooie toen ik ze vertelde dat ze morgen om tien uur moesten vertrekken.” Simon haalde zijn schouders op. “Hun probleem. Ik run hier een rustige camping, we hebben hier vrijwel nooit incidenten en dat wil ik graag zo houden.”
Ik grinnikte. “Ik heb een van de heren wat minder vriendelijk naar buiten gebracht, toen meneer lawaai stond te schoppen in het zwembad. Charlotte hier kon nauwelijks horen of het slachtoffer nog ademde.”
Simon keek me peilend aan. “Oh? En hoe heb je die knul naar buiten gebracht dan?” “Simpel. Arm omdraaien en op het moment dat hij tegenspartelde de arm iets verder draaien. Ervaring leert dat mensen dan erg snel ophouden met tegenstribbelen.” Hij keek nadenkend. “Kijk maar uit. Een van de twee snauwde mij toe dat we nog spijt zouden krijgen. Wellicht dat ze ook iets bij jullie gaan flikken…” Joline glimlachte liefjes. “Dan maken we kennis met onze normaal o, zo brave waakhond Bengel. Zoals ze er nu bij ligt: niks aan de hand, maar haal het niet in je hoofd om gekke dingen uit te halen met haar roedel, want dan ga je een stel snijtanden van erg dichtbij zien. Ik heb haar eens boos gezien tegen een verwarmingsmonteur bij ons thuis; de man wist niet dat hij zo snel kon rennen.”
Mieke knikte. “Soms is dat wel eens goed voor zo’n type… Maar goed. We vinden het altijd leuk om met onze gasten te praten: wie zijn jullie exact?” Ik wees naar Joline. “Jouw beurt, lieve echtgenote. Als ik ga vertellen word ik om de tien woorden in de rede gevallen omdat jij vindt dat er iets niet klopt.” Joline keek me semi-boos aan. “Lompe zandhaas…” Ze begon onze geschiedenis compact te vertellen en eindigde met: “…en Lot en Mar wonen nu nog bij ons, maar als het goed is hebben ze over een half jaar een eigen onderkomen!”
Simon floot bewonderend. “Da’s een best verhaal, Jolien… Maar jij begon met ‘lompe zandhaas’, terwijl jij en je man bij een ingenieursbureau werken… Snap ik even niet.” Ik nam het over. “Simon, ik ben drie jaar beroepsmilitair geweest. Bij de Infanterie, de ‘zandhazen’. Daarna gaan studeren, twee jaar aan de Technische Universiteit Eindhoven als docent gewerkt en nu werk ik sinds ruim een jaar bij DT, dat ingenieursbureau. Maar ben ik, via-via, ook weer bij Defensie terecht gekomen, nu als reserve-officier. En aangezien ik nog steeds het embleem van de Limburgse Jagers op m’n baret draag is de bijnaam soms ‘zandhaas’. Af en toe afgewisseld met ‘fitnessbeul’, omdat ik op de dinsdagavond een clubje hardlopers coach, waaronder deze dames hier.”
“Ja. En op het werk, in de middagpauze ook! Samen met je fijne vriendje…” mopperde Margot. Ik grinnikte. “Mijn buddy uit Afghanistan. 110 kilo woest informatica-vlees. Inderdaad ‘vlees’, want er zit geen gram vet bij. Werkt ook bij DT, maar als ICT-er. Een van de besten in zijn vak . Samen met hem verzorg ik het rondje hardlopen op het werk in de middagpauze, twee keer in de week. De derde keer is men overgeleverd aan onze fitness-goeroe Mariëtte, een sportinstructrice in het fitnesscentrum vlak bij DT.”
“Op het werk?” Mieke keek verwonderd en Charlotte knikte.
“Ja. Een half uur van onszelf, de lunchpauze, en een half uur van de baas. Die trouwens ook fanatiek meedoet en dankzij deze uurtjes ondertussen kilootje of 10 is kwijtgeraakt. En die hebben wij erbij gekregen…” Ze lachte. “Sinds een half jaar goed eten en regelmatig sporten zijn Mar en ik die 10 kilo aangekomen.” Mieke keek twijfelend. “Dan moeten jullie wel bijzonder ontzettend slank geweest zijn, Charlotte…” “Zeg maar gewoon broodmager, Mieke. Vel over been. Dankzij een nogal extreem regime in het huis van onze ouders. Maar daar zijn we nu weg. Gelukkig.”
Margot zei het vlakweg, zonder emotie en Simon floot zachtjes. Gelukkig lieten ze het onderwerp verder rusten; Joline had in haar verhaal al één en ander verteld. Mieke vertelde over de camping, over het leven als expats in Duitsland. “We wonen en werken hier nu een jaar of veertig. Maar we hebben plannen om de camping te verkopen. Het is welletjes geweest. We hebben hier een geweldig leven, maar met name in de winter is het hier fysiek hard werken. En onze leeftijd gaat een beetje mee spelen. Onze kinderen zijn allemaal terug naar Nederland, en hebben daar hun eigen leven opgebouwd; we willen dichterbij hen wonen. Dus als jullie over een jaartje terug willen komen zou het wel eens kunnen zijn dat er een andere camping-eigenaar is.”
Ze keek ons aan. “Ik zie jullie denken… Maar écht, het is genoeg geweest. Wij hebben een huisje in Kleve, vlakbij de Nederlandse grens. Daar willen we gaan wonen. Aan de rand van het bos, met een leuk stukje grond erbij; we hoeven ons niet te vervelen. Maar alle plichten van het hebben van een camping laten we dan achter ons.” Simon knikte. “Lang over nagedacht en vorig jaar de knoop doorgehakt. Het moet er maar eens van komen.”
Zo kletsten we nog een tijdje verder. Mieke had ondertussen wat salades gepakt en zo ging, ondanks de schnitzels van die middag, een alternatieve avondmaaltijd er goed in. En rond een uur of negen vonden wij het ook wel welletjes geweest. Bovendien moesten Mieke en Simon er morgenochtend om zes uur weer uit. We namen afscheid van deze leuke mensen. “Tot morgen! We komen nog wel even langs als we weggaan!”
Rustig liepen we richting camper. Ik liep nog even door; in het bos tussen het stuwmeertje en de camping kon Bengel nog even plassen en poepen. Toen ik de camper instapte waren de dames zich al aan het klaarmaken voor de nacht. “Wij gaan er ook in, Kees. Best wel een beetje moe.” Ik keek demonstratief naar het hefbed: dat hing nog in de bovenste stand. Margot schudde haar hoofd. “Wij komen ook lekker achterin, Kees.” ‘Balou’ bromde: “En ik dan, dames? Ik zou nog een keer samen met jullie…” “Niks ervan Beer! Dat mocht je willen!” Joline’s stem klonk streng. “Je hebt nu je eigen slapie. Je doet het er maar mee! Bengel: op je kleedje!”
Bengel sjokte naar voren en plofte naast Balou. En nadat ik me had uitgekleed, kroop ik naast Joline in bed, tegen de zijkant aan. “Geen spannende spelletjes nu, Kees. We zijn best wel moe na jouw ‘kleine wandelingetje’. Heuvel op, heuvel af, met een halve schnitzel in je maag. Hoe kom je op het idee?” Ik grinnikte. “Afzien hé, om met Kees en Joline op vakantie te gaan? Slaap lekker dames.” Ik boog even over Joline heen en gaf Lot en Mar een nette nachtzoen. En Joline een iets uitgebreidere. “Welterusten meissie. Lekker slapen, want morgen moet je weer fit zijn. Waarvoor… Dat vertel ik nog even niet.” Ik kon Joline’s ogen bijna voelen. “Geen geintjes, Kees Jonkman! Morgen doen we lekker rustig aan, denk er om!” Achter haar klonk giechelend: “Ja schat. Tuurlijk schat. Lekker gezapig voor de camper hangen, schat…” Even later was het rustig achter in de camper.
Maandag! Om half zes ging mijn inwendige wekker af. Jammer dat ik dat ding niet in ‘vakantiemodus’ kon zetten; hoe dan ook: ik was wakker en moest plassen. Voorzichtig ging in het bed uit, de badkamer in en deed daar wat gedaan moest worden. Bengel hoorde dat uiteraard ook en stak zijn snuit nieuwsgierig onder de tafel vandaan. Een zacht blafje gaf aan dat zij ook wel naar buiten wilde… Oké dan.
Broek en T-shirt aan, gymschoenen en we liepen naar buiten. Bengel wist al waar ze wezen moest en sprintte het bos in, om er even later weer uit te komen. “Kom Bengel, we gaan even een stukje rennen meisje.” Even later renden we rustig over de weg langs de camping omhoog, richting stuwmeer. Het begon al licht te worden, dat maakte het makkelijk. Bengel vond het prima, rende vooruit, snuffelde hier en daar om zich even later weer bij mij te melden. Zo kwamen we bij het stuwmeertje aan. Spiegelglad water, geen rimpeltje te zien en de gele wolken werden prachtig weerkaatst door het water.
Ik pakte mijn telefoon en maakte een paar foto’s. Ook van Bengel die prachtig, rechtop langs de waterkant zat. Oren rechtop, voorpoten mooi naast elkaar, kop een beetje scheef… een prachtplaatje! “Je bent een mooie hond, Bengel! Braaf!” Een kwispel was de beloning en ze keek me met een scheef koppie aan.
“Jaja, we gaan zo naar die luie dames. Die maken we lief wakker, met een bakje thee. En dan krijg jij je brokken, oké?” Op het woord ‘brokken’ ging ze staan, duidelijk in de startblokken om in één sprint richting camper te rennen. “Nee Bengeltje… Side!” Het commando dat ze naast me moest blijven lopen. En dat deed ze keurig. Af en toe met haar kop naar me toe draaiend: “Loop eens wat harder, Kees! Ik heb trek.” Maar ik had geen zin om nu al bezweet bij de camper aan te komen, dus werd het een rustig looppasje. Voorzichtig klom ik in de camper om het ding niet teveel te laten wiebelen. Bengel zat daar niet mee: vanaf de grond sprong ze in één keer naar binnen.
“Maffe hond…” “Hoi Kees! Wat ben jij vroeg…” Margot kwam voorzichtig overeind en ik zei zachtjes: “Ja. Inwendige wekker. Die gaat op de maandagmorgen om 05:30. Sorry. Kopje thee om de dag lekker mee te beginnen?” “Goed plan, Kees. Voor mij ook graag. En een paar beschuitjes met kaas. Lekker.” Joline klonk opgewekt en kwam ook boven het dekbed uit. Ik kon het niet laten: ik liep naar het bed en kroop over haar heen om haar te zoenen. “Kees! Niet doen! Ik moet eerst plassen. Daarna mag je zoenen, gék.” Ze weerde me af en stond op om naar het toilet te gaan. “Nou, dan troost ik me maar met die andere knappe vrouw in dit bed… Goeiemorgen charmante Charlotte!”
Ik hoorde een duf: “Donder op, Kees. Veel te vroeg. Als je wil vrijen, ga maar naar Jolien of Mar, maar laat mij met rust.” “Nou ja, zeg… Ik wilde je een lief goedemorgenkusje geven, maar dat kun je nu wel vergeten, Lotje!” In één keer trok ik het dekbed van haar af. “Er uit, lui varken! Wij zijn allemaal al fris en fruitig, jij blijft niet liggen rotten op dit mooie bed!”
Joline stapte net het toilet uit. “Je mag slaan, hoor Lot. Gedraag jij je een beetje, Kees Jonkman? Een beetje heer rukt niet het dekbed van een dame af die nog prinsheerlijk in haar bedje ligt.” Achter me hoorde Margot zachtjes zeggen: “Nou het dekbedje misschien niet, maar…”
Joline stapte met een smerig gezicht weer op het bed en trok het dekbed weer over Lot en haar zelf heen. “En schiet op met die thee! Daarna zijn we misschien weer aanspreekbaar.” Margot knipoogde. “Ik doe de thee wel, Kees. Smeer jij de beschuiten? Ben wat huiverig voor de combinatie ‘Jonkman’ en thee…” “Je haalt twee families door elkaar Margot. Het is de familie Boogers die nogal allergisch op thee reageert. Niet Jonkman.” “Je zou zo maar eens verrast kunnen worden, Kees Jonkman!” klonk van onder het dekbed.
We gniffelden. “En dat allemaal op een willekeurige maandagochtend om… 06:04 tijdens je vakantie. Dat beloofd wat voor de rest van de dag!” Vijf minuten daarna was de rust weer hersteld; Bengel had haar brokken en wij de thee met beschuit. Joline rekte zich daarna uit. “Wat gaan we doen vandaag, jongelui? Gaan we vandaag naar Goslar? Het is maandag; ik had begrepen dat het daar later in de week wel eens bijzonder druk kan zijn. Dan kijken we straks eerst even naar een camping daar in de buurt, zetten de camper ergens aan de rand van Goslar neer en lopen de stad door. Hier een terrasje, daar een terrasje…” Ze giechelde. “Afgewisseld met een Döner Kebab of een pizza naar keuze.” “Oh oh oh, wat is mevrouw Jonkman weer cultureel bezig…” “Nou Margot, zo te horen was ze multi-cultureel bezig. Met haar Döner Kebab en pizza…”
Lot gniffelde. “Maar Goslar lijkt me leuk Jolien. Ik heb er plaatjes van gezien op Internet; mooi centrum!” Rustig aan gingen we eerst even douchen, daarna buiten ontbijten en voor we het wisten was het half negen. “Kom dames… Helaas, maar het is niet anders: we gaan dit mooie plekje verlaten. Op naar het oude Goslar! Even de taken verdelen: Joline: als jij nu eens zorgt dat hier binnen alles vast staat, de ramen dicht zijn, ook de bovenlichten; Margot, jij mag de afwas doen in het sanitairgebouw en Lot jij mag me helpen met de buitenkant van de camper rijklaar te maken. Dat houdt ook in dat we schoon water tanken, vuil water lozen en de toiletcassette legen. En nee, dat is geen fris karweitje, maar het moet wel gebeuren. Met vier personen, waarvan drie dames én een hond gaat het water er sneller doorheen dan wanneer je met z’n tweeën bent, zonder hond.”
Margot keek zielig. “En hoe moet ik nou afwassen, zonder het ondertussen beroemde sopje van Kees?” Joline zei, zonder een spier te vertrekken: “Had je eergisteravond maar wat van moeten bewaren, Margot.” Die trok een smerig gezicht en we lachten haar uit. Even daarna was iedereen aan het werk: Margot naar het sanitairgebouw, Joline was binnen bezig en Lot en ik borgen de stoelen en de tafel op in de berging achterin, koppelden het elektrasnoer los, draaiden de luifel in en draaiden de steuntjes in. “Zo. Nu even wachten tot Mar en Jo klaar zijn, en dan water lozen en tanken en de WC legen.” Toen het zover was, klom Margot achter het stuur. Zonder verdere aanwijzingen reed ze de camper keurig boven de put voor het vuilwater.
“Ik kan wel zien dat je wat ervaring hebt, Margot. Netjes!” Die gniffelde. “Een van leukere dingen in Groot-Ammers was het netjes wegzetten van de vrachtwagens. De chauffeurs boeide dat niet zo, maar meneer Bongers wilde dat alle wagens keurig op één lijn op de parkeerplaats stonden. Dat was ons werk op de zaterdagavond, en daar maakten we altijd een feestje van.” Samen met Lot haalde in de toiletcassette uit zijn ligplaats en gooide hem leeg. “Daarna twee keer goed omspoelen en er een bodempje water in gooien. En dan ontsmettingsmiddel er in. Niet te zuinig mee zijn, graag.” Met een wat vies gezicht deed Lot wat ik haar opdroeg. “Niet het leukste werk, Kees!”
Ik knikte. “Klopt. Maar het hoort wel bij, schoonheid. En als je ermee klaar bent: je handen goed wassen.” Dat was ook zo gepiept. De vuilwatertank was leeg, de schoonwatertank vol… we konden vertrekken! “Eerst nog even afscheid nemen van Simon en Mieke, meiden. En Kees.”
In het winkeltje zagen we Mieke, en Simon kwam er ook even bij. We namen hartelijk afscheid van deze mensen. Lui met hart voor hun zaak, maar die het na 40 jaar wel genoeg vonden en aan een beetje rust toe waren. “Het ga jullie goed in Kleef!” Joline kocht nog snel een behoorlijk aantal verse broodjes en toen reden we de camping af. De steile helling op; Margot deed dat prima en ze draaide naar rechts, de half-verharde weg op. Even verderop op de T-splitsing rechts… En toen zagen we twee bekende figuren langs de weg lopen. De twee overgebleven Engelse knullen, zwaar bepakt met rugzakken.
“Wat dacht je Kees… Nemen we ze mee?” Margot vertraagde al. “Ik vraag wel waar ze heen moeten… als het enigszins in de richting is, nemen we ze wel een stukje mee. Als ze net zo beginnen als gisteren, kunnen ze barsten met hun rugzakken.” Driehonderd meter voorbij de knullen stopte Margot op een parkeerplaats, ik stapte uit en liep hen tegemoet.
“Good morning. What’s your destination today?”
De knul die ik gisteren buiten het zwembad had gezet aarzelde, de ander gaf antwoord. “We want to go to Bad Harzburg, sir. To pick up our friend and take him home.”
Ik knikte. “Allright, you can have a ride with us. But behave, otherwise I’ll kick you this camper or our dog will have you for dinner.” Timide klonk: “Yes sir. Sorry about yesterday, sir.”
Nou, die hadden hun lesje nederigheid wel binnen voor vandaag. Simon zal ze ook niet bijzonder vriendelijk en empathisch hebben toegesproken…
Ze deden hun rugzakken af en klommen in de camper.
“You can sit over there and fasten seatbelts please.” Ik wees ze het bankje achter de bijrijdersplaats. Joline, naast Margot gezeten, draaide zich om en zei met een spottend lachje:
“You were wrong yesterday. I’m a bloody blond DUTCH bitch.”
Beide heren werden rood en we lachten hen uit.
“Sorry for yesterday, miss.”
Joline stak haar hand uit. “It’s Mrs, but allright, you can’r see that. I’m Joline, That’s my husband Kees, and those brown furies are our friends. Margot behind the wheel and Charlotte next to Kees. And next to Charlotte sits our dog Bengel.”
Beide heren stelden zich voor als John en Michael. Ze kwamen uit Leeds, en waren met hun maat Will op trekkersvakantie in de Harz om te vieren dat ze hun school hadden afgerond.
“And now we have to go back… Pity. We will pick up Will in the hospital and take a flight home.”
In gedachten haalde ik m’n schouders op. Dat krijg je er van als je jezelf klem zuipt in een zwembad en stennis gaat maken, vriendjes. John, de knul die ik buiten het zwembadje had gezet, had nog geen woord gezegd. Nou ja, misschien schaamde hij zich voor zijn gedrag gisteren. Eenmaal op de 498 rijdend draaide Joline zich weer naar hen om.
“Did you have breakfast this morning?” Hoofdschudden en Michael antwoordde:
“No ma'am. We had to leave as soon as possible. The owner of the camping was furious.”
“I can imagine…” Joline gniffelde.
“Kees, iets verderop is een stuwmeer. Ik stel voor dat we daar ergens op een mooi plekje stoppen en beide heren een ontbijtje geven. Want zó kun je geen reis naar huis beginnen.” Ik bromde: “Heb je weer eens last van je ‘Barmhartige Samaritaan-complex’, Joline? Als het aan mij ligt dumpen we deze twee in Goslar. Punt.”
Ze draaide haar hoofd niet eens om. “Margot, zo dadelijk krijgen we rechts een groot stuwmeer. Daar rijden we een behoorlijk stuk langs. Als je ergens een parkeerplaats ziet: stoppen en de camper netjes neerzetten. Daar gaan we beide heren in de gelegenheid stellen om even te ontbijten en een fatsoenlijke bak koffie te drinken. Of thee, als ze dat willen. Maar ze gaan wel wat eten! En dat heb jij maar te slikken, Kees!”
“Ehhh… ik heb al geslikt, Joline. Tijdens mijn ontbijt. Maar goed… Alleen als ze met vette worstjes op de proppen komen of -bewaar me- witte bonen in tomatensaus, kieper ik ze het stuwmeer in.” Margot proestte het uit en ook Lot giebelde. Joline zat ondertussen op haar mobiel te turen.
“Margot, over een kilometer of twee heb je rechts een redelijk forse parkeerplaats. Daar stoppen.” En tegen de knullen zei ze: “We will serve you breakfast. You can’t walk with your luggage without food.” Michael wilde protesteren, maar Joline snoerde hem de mond. “And that’s an order!” “Yes ma’am” kwam er nogal timide uit en de zussen schoten in de lach. En heel voorzichtig lachten de knullen mee.
Eenmaal op de parkeerplaats draaide ik de gaskraan open en werd er koffie gezet en thee gemaakt. De Duitse broodjes kwamen tevoorschijn (“Sorry, we don’t serve sausages and white beans in tomatosauce”) en even later zaten beide heren lekker te eten. “That’s the Dutch breakfast: boterhammen met hagelslag. You can try to pronounce that.” Verder dan ‘butterhem with heegelsleg’ kwamen de heren niet, maar bij elk gingen er vier broodjes in en twee koppen thee. Met melk erin… getver.
En na een half uurtje reden we verder. We zetten ze af bij het ziekenhuis van Goslar aan de Wachtelpforte. Met heel veel ‘Thank you very much!” en “Sorry for our behavior yesterday!” namen ze afscheid en liepen het ziekenhuis in.
“Zo. Tot zover de opvoeding van de Britse jeugd”, giechelde Margot. En Lot vulde aan: “Iets met ‘vurige kolen op hun hoofd stapelen, Joline?” Die keek niet-begrijpend.
“Romeinen 12, vers 20: ‘Want indien uw vijand honger heeft, geeft hem te eten en indien hij dorst heeft, geeft hem te drinken, want dit doende stapelt u gloeiende, vurige kolen op zijn hoofd.’ Heb je nu letterlijk uitgevoerd, schat.”
Joline haalde haar schouders op. “Ik vond het best wel zielig voor die twee. Je vriend in het ziekenhuis, uitgefoeterd worden door een blonde bitch, je hand bijna verpletterd voelen worden door een ‘stubborn foreigner’, zonder ontbijt van de camping gemieterd worden en dan nog naar Goslar moeten lopen… Dat ging me even te ver. En wie weet: hebben ze er iets van geleerd, meiden. En Kees.” Ik gaf een zoen op haar achterhoofd. “Goed bezig, mevrouw. Maar nu gaan we ons wijden aan de bezienswaardigheden van het mooie plaatsje Goslar. Margot, op naar ‘die Altstadt’. Aan de oostkant ervan is een mooie parkeerplaats.”
“At your service, sir.” Met een brede glimlach startte ze motor en reden we verder…
Lees verder: Mini - 273
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10