Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 04-08-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 3768
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 56 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 376
Toen ik de voordeur opendeed riep ik: “We zijn er weer!” en deed Mocca zijn tuigje en z’n riem af. De hond sprintte de kamer in en ik hoorde Joline zeggen: “Gekke hond! Heb me zo gemist? Kom hier, dan krijg je een knuffel!”
“Waarom hij wel en ik niet?” mopperde ik toen ik achter Mocca aan de kamer binnenliep. “Omdat jij die toch wel krijgt. Hoef je niet voor te…” Ze keek op en haar blik veranderde. “Kees?” Ik moest lachen; de ‘Kees scan’ werkte nog steeds feilloos. “Hoi schatje. Krijg ik nu ook een knuffel?” Ze bromde: “Nou vooruit… Daarna mag je gaan vertellen. Want jij hebt iets.”
Ik ging naast haar op de bank zitten, omarmde haar en duwde mijn hoofd in haar haren. Een kus in haar hals volgde en ik snoof even haar parfum op. Toen liet ik haar los. Twee onderzoekende blauwe ogen keken me aan. “Vertel!” Ik beschreef de ontmoeting met beide dames en Joline moest lachen om mijn ‘aanstaande schoonmoeder-opmerking’. “Je bent een mensen-op-het-verkeerde-been-zettende rotzak. Fred zou haar helemaal gelijk geven.” “Klopt ongetwijfeld, schat. Hij kent me ook al wat langer dan vandaag. Maar nu weet ze ten minste écht dat ze geen kans meer maakt op de adoratie van Kees Jonkman met z’n lekkere kontje. Ze heeft ook een van de foto’s uit Noorwegen gezien, schat. Vlak voor onze vrijpartij bij dat beekje. En haar commentaar was een rechtstreeks compliment aan jou: Een laag en zacht uitgesproken ‘wauw…’ Dus niet alleen Kees was interessant, maar jij ook. Wees er happy mee.”
Joline keek me aan. “En wat dacht jij toen je haar zag? Want ook zij is langer dan gemiddeld en heeft een goed figuur. Als ze een rokje aan had gehad…” Ik keek Joline aan. “Ja, vast. Lieve schat: Juf Annelou van groep 6 van een basisschool hier in de buurt mag weliswaar lang zijn en een goed figuur hebben: Jij bent mijn soulmate. Niemand anders. En met jou schaak ik, lig ik in bed, loop ik hard, schiet ik, kan ik uren kletsen over de meest uiteenlopende onderwerpen, tot en met de draaiende centrifuge aan toe; jij staat naast me als het spannend wordt. Dat zie ik juf Annelou niet doen. Kortom: met jou ben ik getrouwd en wil ik over vijftig jaar Bingo spelen. Duidelijk?” Joline keek me aan en ik zag haar ogen wat rood worden. “Sorry Kees… Ik kreeg weer een aanval van jaloersheid…”

Ze legde haar hoofd op mijn schouder en ik streelde haar haren. “Nergens voor nodig schat. Ik weet wie hier thuis op me wacht. Een hele knappe vrouw die als geen ander van me houdt en dat regelmatig laat merken en voelen. Zoals vanmiddag. Daar kan geen juf Annelou van groep 6 tegenop.” Ik tilde haar kin op en kuste haar langzaam en teder. Eerst reageerde ze nauwelijks en onderging mijn kus passief, maar na een tijdje voelde ik haar tong tegen de mijne. En ze duwde haar tong in mijn mond. We leverden een tonggevecht. Heel langzaam en subtiel, maar niet minder heerlijk. En toen mijn handen van haar rug richting haar borsten gingen, huiverde Joline even en ik hoorde zachtjes: “Heerlijk…” “Jij bent mijn vrouw, Joline Jonkman. Niemand anders.”
Ze trok haar hoofd terug. “Dat wil ik vanavond weer merken, Kees. Vanavond wil ik weer met je naar bed. En nu romantisch. Zachtjes. Teder van elkaar genieten tot we beiden helemaal tevreden zijn. Wil je dat?” Ze keek me aan en lachte zachtjes. “Ik denk dat ik het antwoord al weet. Na het eten ben je van mij. En ik van jou. En dat gaan we samen vieren.” “Vind ik wel een goed plan, schat…” Weer een lange kus volgde. Toen liet ze me los, stond op en zei: “En daar ga ik me nú op voorbereiden. En jij gaat koken. Dan eten we lekker samen en daarna…”

Joline verdween in de slaapkamer, ik in de keuken. Mocca zat te kijken wie interessanter was: Joline of Kees. Uiteindelijk koos hij voor Kees. Nou ja, hij koos waarschijnlijk voor de keuken. Als ik Labrador was geweest had ik dat ook gedaan. Een inventarisatie van de diverse kasten leverde Lasagne op. Dat was even werk, maar wel lekker. Maar… ‘gewone’ Lasagne aten we wel vaker. Ik wilde weer eens iets bijzonders maken. Ik pakte mijn laptop erbij met de Excelsheet met recepten. En jawel: Lasagne met spinazie. In de commentaarkolom stond: ‘Iets meer zout erbij en eischijfjes erop. Héérlijk!’ Oké, dat zou ‘m gaan worden.
Gelukkig hadden we nog drie potjes met spinazie in de kast en daarvan zou er vandaag eentje geslacht worden. Spekjes er bij, een fijn gesneden ui, wat specerijen… Na een half uurtje kon het spulletje in de oven. Zo, laat maar lekker warm en gaar worden. Dessert? Moccapudding! In feite niks anders dan vanillepudding met een sloot koffie erdoor, maar ook dat was lekker. En het scheelde weer afwas; we hoefden dan niet na het eten nog een kop koffie te drinken. Nou ja, na het eten zouden we toch weinig belangstelling hebben voor koffie, schatte ik in…
Ik ging aan de slag met de pudding en die was na twintig minuten ook gereed. Ik klopte op de slaapkamerdeur. Geen reactie. Ik liep naar binnen: geen Joline. Een klopje op de badkamerdeur: “Freule?” “Wat is er, James?” “Houdt u er rekening mee dat de dis over tien minuten gereed is? En dat Keith, de dienstdoend kok vandaag, bijzonder onplezierig in de omgang wordt als men zijn met liefde bereide maaltijd koud laat worden?” “Keith leert maar eens dat hij zich moet inhouden. Maar goed, ik ben de beroerdste niet; over vijf minuten ben ik gereed.” “Dat is fijn Freule. Scheelt een heleboel vliegend keukengereedschap.”
Een grinnik kwam van achter de deur vandaan en ik ging terug richting keuken. Bordjes en bestek op de bar, glazen er naast, onderzetters, want die lasagneschaal werd écht loeiheet… Een ‘ping’ gaf aan dat de lasagne gereed was. Ik haalde de schaal uit de oven en op de bar. Het rook in ieder geval prima… “Kan er al gegeten worden, James?” De slaapkamerdeur stond op een kier. “Zeker, Freule. Keith heeft nét opgediend. Welke wijn wilt u bij de dis?” De deur ging open en daar stond Joline. Op hoge hakjes, een van haar ‘receptionistenrokjes’ aan, een doorschijnende zwarte blouse waar een zwart behaatje doorheen schemerde en haar haren in een nonchalante losse staart. Haar gezicht mooi opgemaakt.
“Laat die wijn maar even zitten en geef mij maar sinaasappelsap, schat. Dit ruikt goed, Kees! Of moet ik ‘Keith’ zeggen?” Ze lachte even. “Zeg maar gewoon ‘Kees’. Luister ik beter naar. Of ‘lulhannes’, maar je was een net meisje, toch?” Ze keek me donker aan. “Hebben wij samen in zo’n legergroen tentje gelegen met wapens in de slaapzak? Volgens mij niet. Dus…” Ze kuste me. “Honger, Kees.” “Ja, ik heb ook wel trek.” Even daarna zaten we lekker te eten. De lasagne was prima gelukt. Alleen het was wel een kwestie van goed blazen en oppassen dat je niet al te grote happen nam, want dan verbrandde je je tong. Het spul bleef lang heet. Uiteindelijk bleef de helft van de lasagne over.
“Mooi, dan hoeven we morgen niet te verzinnen wat we gaan eten. Dit was heerlijk, schatje.” “Hoho mevrouw, we zijn er nog niet. Ook even genieten van een dessert.” Ik haalde de schaaltjes met de moccapudding uit de koelkast en ook die pudding ging er prima in. “Oef… Ik ruim straks de keuken wel op, Kees. Maar nu eerst een halfuurtje uitbuiken. Ik plof bijna!” Joline liep naar de bank en ‘plofte’ inderdaad neer.
Mocca bleef rond de keuken scharrelen; die wist dat zijn eten zo dadelijk werd klaargezet. Nou ja, dan maar meteen het spul in de afwasmachine en de lasagneschaal even op het balkon neerzetten. Nu in de koelkast zetten hield in dat de koelkast plotseling veel harder moest werken. Ik pakte zo’n insectennet en met dat over de schaal heen kon hij buiten prima afkoelen. Het was al donker buiten, dus de vogels zaten al lang op stok. Tien minuten later was de keuken weer opgeruimd.
“Zo. De keukendivisie heeft ook weer goed werk geleverd, al zeg ik het zelf. Mocca… Wil jij brokjes?” Pats. De hond was nu één en al aandacht en ging netjes zitten. Ik pakte de ‘snuffelmat’ en legde die op de grond. Brokjes afwegen en ik strooide de inhoud gelijkmatig over de mat. Expres wachtte ik even met de toestemming om te gaan eten; eerst de waterbak omspoelen en vullen met schoon water. Neerzetten… “Mocca: smullen maar!” De hond nam de vijf meter naar de snuffelmat in twee sprongen en begon te eten. Nu gingen er hooguit twee brokjes per hap naar binnen en er werd zowaar gekauwd. Uiteindelijk werd de mat na drie minuten ‘brokjesvrij’ verklaard. Dat was nogal een verschil met de 14 á 15 seconden waarin hij z’n voerbak leegde. Ik haalde de lasagne naar binnen en zette die nu in de koelkast. Toen de voermat even buiten uitkloppen en opvouwen voor het ontbijt.
“Ons bruine monstertje heeft ook het diner op. Het zal wel weer te weinig zijn geweest, maar hij gaat maar klagen bij de vakbond voor aanstaand Hulphonden.” “Dan zal hij wel veel medestanders hebben. Als die Labs en Golden Retrievers…” Joline grinnikte. “Alleen de poedels zullen zich wel van die actie distantiëren. Die boeit het onderwerp ‘voer’ niet zoveel. Stomme krulbeesten…” Toen veerde ze op. “En nu een lekkere kop koffie. En die maakt de Freule zelf wel.”

Tien minuten later zaten we naast elkaar op de bank te genieten van een kop koffie. “En wat staat er deze week allemaal te gebeuren, Kees?” Ik pakte mijn telefoon en opende de agenda. “Morgen worden Willem en ik om tien uur in Leiden verwacht. Een korte presentatie over de klus bij het Leids UMC. Ben benieuwd of de heren en wellicht de dames daar net zulke stennis gaan maken als de heer van Henegouwen. Zo ja, verwijs ik ze vriendelijk doch beleefd door naar meneer Bakker óf, als er meteen grof geschut gebruikt moet worden, de plaatsvervangend SG van het ministerie. Ze doen hun best maar. Dus ik vrees dat jij het loopje moet regelen, schat. Want Fred… Even kijken: oh, Fred gaat met Rogier mee naar Nijmegen.”
Joline bromde. “Drukkers… Even zo doorgaan en alle piraten lopen nooit meer mee.” “Op vrijdag zijn we wél binnen schat. Want een ontmoeting met Mariëtte laten we natuurlijk nooit schieten…” “Dan ga ik deze week eens bij Mariëtte langs. Even ‘girls only talk’. Eens kijken of zij nog wat leuks weet… En de rest van de week?”
“Weet ik nog niet. Ik ben de projectverantwoordelijke, weet je nog? Om het woord ‘manager’ maar even te vermijden. Best kans dat ik ergens deze week met een van de jongens mee moet. En anders ga ik sowieso regelmatig naar een van de ziekenhuizen. Om contact te houden, zeg maar. Sowieso wil ik deze of uiterlijk volgende week een dagje met Rogier mee naar Nijmegen. Kijken of de modificaties van de SEH en de OK’s werken en naar tevredenheid zijn. Het worden dus een beetje onregelmatige weken, totdat de tekeningen op papier staan.” Joline bromde en legde haar hoofd op mijn schouder. “Wel feeling houden met elkaar, Kees. Heb je iets nieuws op de agenda: even aan mij doorgeven. Desnoods via de mail.” “Deze manier van feeling houden met elkaar bevalt me beter dat via de mail, schat.” Ik streelde even over een borst.

Joline glimlachte en draaide haar hoofd om me te zoenen. Daarna zei ze: “Je bent een lekkere ingenieur. Daar wil ik mee naar bed. Ga jij nog maar even met Mocca naar buiten, dan maak ik het hier in orde. En als je terugkomt, ben ik in de slaapkamer, oké?” “Hmmm… Dat zijn lekkere vooruitzichten, schat. Kan ik wel mee leven. Mocca: ga je mee?” Bónk; de hond sprong uit de mand, rende naar de keuken en pakte zijn riem. “Goed zo. Nu nog leren om meteen je hesje mee te nemen…” Dat moest ik zelf uit de keuken pakken en ‘aangekleed’ liepen we naar buiten. Het regende. De wind stond pál op de galerij en de motregen woei onder de overkapping door.
Nou ja… ‘Slecht weer bestaat niet. Slechte kleding wél!’ zou een van mijn instructeurs van het schoolbataljon gezegd hebben. Een van mijn mede-recruten had dat ooit aangevuld met de opmerking: ‘Dan heeft de KL daar zeker een patent op aangevraagd’, wat hem meteen op een paar snauwen kwam te staan. Ach ja, wisten wij toen veel hoe je jezelf warm en droog kon houden… Buiten striemde de regen tegen ons aan. De motregen was plotseling overgegaan in een felle plensbui. Mijn windjack was weliswaar waterdicht, maar mijn broek was binnen een minuut kletsnat. Mocca vond al die nattigheid ook maar niks; om de haverklap schudde hij zich uit en omdat ik hem het commando ‘Side!’ had gegeven gebeurde dat dus pal naast me…
Hij haalde het niet naar het uitlaatveld; halverwege begon hij te trekken richting goot en daar, tegen een lantaarnpaal deed hij een behoorlijke plas. Nou ja, dat werd snel verdund met regenwater. Mocca vertoonde geen neiging om verder te gaan, dus… Omdraaien en naar huis. Druipend stonden we even later in de lift. En op de galerij woei de regen nu ook op volle kracht onder de overkapping door. Eenmaal binnen in de hal deed ik m’n schoenen uit; die waren ook doorweekt. “Jolien! Kun je misschien een handdoek voor Mocca pakken? Anders hebben we een kletsnat en smerig interieur!”
Ik hoorde naaldhakjes en ze kwam de hal binnen en schoot in de lach. “Kijk nou… Twee verzopen katten!” Ze gooide me de handdoek toe. “Hier. Jij mag Mocca afdrogen. Anders worden mijn kleren kletsnat.” Ik bekeek haar: onder haar rokje was een stukje onderjurk te zien en ze had nu ook nylons of een panty aan. “Volgens mij worden jouw kleren zo dadelijk hoe dan ook kletsnat, mevrouw.” Ze knipoogde en zei zwoel: “De jouwe zijn het al. Maar of dat door de opwinding komt? Ik vraag het me af. Volgens mij kun jij wel een warme douche gebruiken.” Ze verdween en ik roste Mocca droog. Die stelde dat wel op prijs; regelmatig voelde ik een warme tong over mijn handen.
Toen de hond weer een beetje toonbaar was, hing ik zijn hesje en riem over de CV te drogen en liep de kamer in. “Mocca, go to bed!” Gehoorzaam kroop de hond in zijn mand. Nog even een laatste brokje, wat kwispelend in ontvangst werd genomen. “Lekker slapen joh. En niet teveel reageren op geluiden uit de slaapkamer, denk er aan.” Afsluiten, veiligheidsrondje, lichten uit en ik liep de slaapkamer in. Joline zat op bed.
“Die natte troep uit, Kees en even douchen. Daarna bij je echtgenote op bed komen.” “Zeker mevrouw…” Ik kleedde me snel uit; de broek kostte wat moeite om uit te trekken omdat hij inderdaad kliedernat was. En zelfs m’n boxer was niet meer helemaal droog. Joline floot toen ik in m’n boxer naar de badkamer liep. “Lekker kontje…” hoorde ik, vlak voordat ik de deur dichtdeed. Snel sprong ik onder de warme douche. Koud hoefde niet, ik had koud water genoeg gevoeld vanavond! Lekker afrossen met een grote handdoek, schone boxer aan… En ik liep de slaapkamer in.
Joline zat weer op de rand van het bed, maar nu had ze alleen het onderjurkje, nylons en pumps aan. “Meneer…” Het jonge meisjes-stemmetje klonk. “Wilt u in mijn bedje komen? Ik ben een beetje bang met dit weer. Straks gaat het nog onweren en dat vind ik…” Ze keek me met puppy-ogen aan. “Ja maar… Dat kan toch niet, meisje? Ik in mijn onderbroek bij jou in bed? Wat zullen de buren wel zeggen?”
“Ach, die zijn alleen geïnteresseerd in ouwe, natte Libelle’s. Ik wil lekker veilig tegen u aan liggen, meneer.” “Nou vooruit dan maar. ten slotte moet je goed slapen, want morgen moet je weer fris en fruitig zijn. Gelukkig heb ik een breed bed.” Ze trok haar pumps uit en kroop onder het dekbed. “Hoho meisje… Moet je die panty niet uitdoen?” “Het zijn nylons, meneer. En nee, die doe ik niet uit. Vind ik lekker warm in bed.” “Nou oké dan maar. Als jij dat lekker vindt… Welterusten, meisje.” Ik deed het licht uit. Even was het stil. “Krijg ik geen nachtzoentje, meneer?” Ik zuchtte. “Nog even en ik moet je nog een verhaaltje voor het slapen gaan voorlezen…” Ik draaide me naar haar om en wilde haar een droog zoentje op haar wang geven. Dat liep even anders: de zoen kwam op haar mond terecht en meteen gleed er een natte tong over mijn lippen en sloeg Joline twee armen om me heen.
“Dicht bij me blijven, meneer… Zo lekker!” De gladde stof van haar onderjurkje streelde me en haar warme benen kroelden tegen me aan. Een hand gleed over mijn borst langzaam omlaag richting mijn boxer. “Ik zag daar iets heel lekkers…” hoorde ik zachtjes en ondeugend in mijn oor. “Meisje, als je zo doorgaat…” “Wat dan? Gaat u dan lekker spuiten? Misschien wil ik dat wel. Lekker een harde, geile pik zien spuiten… Lekker sperma over mijn jonge tietjes… Of over mijn gladde poesje… Over mijn nylons…” Ik voelde dat ze zichzelf lag te vingeren en ik sloeg het dekbed terug. Meteen gleed haar hand in mijn boxer en greep ze mijn paal. “Die laat ik niet meer los tot je spuit… Lekker geil…” Ik duwde haar hoofd naar onder.
“Dan zul je het weten ook, meisje! Zuig er maar eens lekker op. Laat me maar voelen hoe je verlangt naar een spuitende pik in je mondje!” Een kreuntje was haar reactie en ze draaide zich om: haar hoofd bij mijn paal, haar benen aan weerszijden van mijn hoofd. Ik keek recht tegen haar naakte, gladde poesje aan: Geen slipje, dunne nylons die vlakbij haar poesje ophielden. En dat omhuld door een dun, wijd onderjurkje. Ik kon haar borsten zien, half verscholen door de dunne stof. En ik voelde een warme, natte tong over mijn paal cirkelen, die feilloos allerlei lekkere plekjes wist te vinden. “Hmmm…” hoorde ik toen ze haar mond langzaam steeds dieper over mijn paal liet zakken. Toen legde ik mijn hand tussen haar benen en gleed met één vinger in een nat en nauw poesje. Joline schokte.
“Wat doet u nu, meneer?” “Ik ga bij je naar binnen, lekkere meid. Je lekkere kut vingeren. Dat doe je bij jezelf toch ook?” Hijgend klonk: “Ja…maar dit is…. Véél lekkerder… als u het doet… Ahhh….” Haar kutje krampte om mijn vinger en een lange draad vocht gleed langs mijn pols. “Ik ga steeds dieper, meisje. Op zoek naar een heel lekker plekje…” Ze begon weer te pijpen: haar mond was warm en nat, haar tong gleed over mijn eikel en ze zoog zachtjes. Toen liet ze los. “Ik wil uw pik diep in mijn mond, meneer… Zo diep mogelijk… Dat lijkt me vreselijk geil, een spuitende pik in mijn keel… Lekker zaad slikken… Dwing me! Duw mijn hoofd omlaag om uw pik! Als ik dat voel…”
“Zeker weten, meisje? Als je het niet volhoud, op mijn been tikken, oké?” “Ja…” Ik voelde dat ze diep adem haalde, toen gleden haar lippen weer over mijn paal. Steeds verder, tot ik bijna bij haar keel was. Toen liet ze los. “Duw me omlaag… Zó geil! En vinger mijn kut zo diep mogelijk! Ik ben uw geile sletje…”
Weer haalde ze diep adem en nu gleed mijn pik in één keer diep in haar mond… En ik duwde haar hoofd omlaag! “Slikken, geil meisje! Slik mijn pik in je keel!” Ze maakte gorgelende geluiden, toen tikte ze op mijn been en liet ik haar los. Hijgend kwam ze een beetje overeind. “Pak me aan m’n haren en ram je pik in m’n keel! Niet zo zachtjes en lief…” “Ik wil je geen pijn doen, schatje.” “Dat doe je niet! Ik wil nu nog maar één ding: hard genomen worden! In mijn mond, in mijn kut, in mijn kont… Al mijn gaatjes zijn voor jou, Kees.” Geen ‘meneer’ meer, maar weer ‘Kees’.
Ze keek me aan. “Ik wil het jou geven, schat. En ik geniet ervan… Helemaal van jou zijn. Jouw geile sletje…” Ik greep haar benen. “Uit elkaar met die lekkere benen! Ik wil je kut proeven!” Ik trok haar benen uit elkaar en een warm, kletsnat kutje lag voor me. “Ik wil je lekkere geil proeven!” “Nee meneer…” klonk het beverig. “Dat wil ik niet…” “Niet piepen! Je bent nu van mij en je gaat doen wat ik wil. En als je dat goed doet, mag je misschien wel klaar komen. Doe je het niet goed, dan sla ik hard op dat naakte kutje van je. Maar eerst…” Ik greep haar haren en duwde haar hoofd omlaag.
“In je mond nemen en likken. En zuigen!” Ze kreunde toen ik haar over mijn paal duwde. Meteen begon haar kut nat te worden en ik likte over haar clit. Ik duwde haar verder omlaag en voelde haar keel. Ze gorgelde nu, maar er kwam geen tik op mijn been. Integendeel: toen ik met twee vingers in haar kut gleed, kwam ze meteen hevig klaar! Ik trok haar hoofd omhoog. Ze hijgde: “Zo geil…” Weer duwde ik haar omlaag, en ze masseerde nu mijn eikel met haar keel. En ik masseerde haar G-spot: geil kwam nu in stroompjes uit haar kut. Plotseling verkrampte ze en schokkend kwam ze hevig klaar: heldere, zoetig geurende vloeistof spoot tussen haar benen vandaan.
Ik trok haar omhoog om adem te halen, maar ze kreunde: “Neee… Spuit in m’n keel en vinger mijn geile kut! Doe het!” Ik drukte haar hoofd weer omlaag en ze viel bijna aan op mijn paal! Tegelijk drong ik nu met drie vingers in haar poesje, m’n duim op haar clit. Schokkend duwde ze haar benen tegen mijn hoofd, en streelde me met die geile nylons. Ik trok haar weer omhoog. “Ben je er klaar voor, geile meid?” Ik hoorde een hijgend: “Ja meneer…” “ Goed zo. Dan komt hier de finale. Diep in je keeltje, meisje. Je mag alles hebben.”
Ik duwde haar nu snel over mijn paal en voelde dat ik diep in haar drong. Tegelijk betastte ik haar G-spot en nu spoot ze écht over me heen! Dat haalde mij ook over de streep en hijgend spoot ik me ook leeg… Ik liet haar hoofd los en Joline trok zich iets terug. Zachtjes sabbelde ze aan mijn paal, haar handen om mijn ballen heen. En ik streelde haar poesje voorzichtig… Een paar minuten lagen we zo, toen kwam ze langzaam overeind.

En het eerste wat ik zag waren twee ogen waar de lust nog uitstraalde. “Hoi schatje…” Ze glimlachte, draaide zich om en kuste me. “Dank je wel, Kees. Dit was méér dan heerlijk. Ik was helemaal van jou en dat was…” Ze zuchtte diep. “Dat was geweldig.” Een lange zoen volgde, toen zei ze: “En voor je het vraagt: Nee, je hebt me geen pijn gedaan. Het was alleen maar genieten.” Ze giebelde. “Ook met jouw vingers in m’n poes.” Ik kuste haar in haar hals. “Voor mij was het ook genieten, schat. Dat jij je zó aan me over wilde geven…”
Ze keek me aan. “De keer hiervoor heb jij je aan mij overgegeven, Kees. Dat maakt het zo lekker. De ene keer heerlijk romantisch samen, de volgende keer mag ik jou commanderen, de keer daarna jij mij…” Ze glimlachte. “Lekkere lover van me.” Ik trok haar dicht tegen me aan. We plakten allebei, maar dat boeide niet. We genoten samen van elkaar. Nu even niet zwaar erotisch, maar gewoon genieten van het feit dat je zó van elkaar houdt dat je je helemaal over wil geven aan de ander. In de wetenschap dat je maar hoeft te kikken als er iets is, en de ander helpt je…
Even later tilde Joline haar hoofd op. “Wat is er, Kees?” Ik keek in haar ogen. “Ik hou van je, Joline Jonkman-Boogers. Ik zou niet weten waar ik het zoeken moest van ellende als ik je kwijt zou raken…” Ze legde een vinger op mijn lippen. “Dat geldt voor mij ook, Kees. Dus laten we er alles aan doen om dát te voorkomen…” Ze giebelde. “Anders verprutsen we de kans om van elkaar te winnen tijdens de Bingo.” Ik bromde: “Ja, daar heb ik wel bijna 50 jaar samen met jou voor over…”
Ze kwam iets verder omhoog en keek me strak aan. “Goed zo, meneer Jonkman. Je doet je best maar, anders worden die 50 jaar best onaangenaam.” Weer een giebel. “Nou ja, op een paar nachtjes na. Op dat tropische strand op de Malediven.” Ze ging op haar knieën naast me zitten. “Gekke vent…. Kom, even dit bed een beetje opruimen. Ik had weliswaar in wat veiligheidsvoorzieningen voorzien, maar dat was niet helemaal voldoende, geloof ik…” Het onderlaken vertoonde inderdaad sporen van onze activiteiten. Die ruimden we op en even later stonden we onder de douche. “We lijken Wilma en Fred wel, Kees. Ik begin me af te vragen wie er meer douchen: zij of wij.” “Ik weet het niet, Jolien. Vraag het hem eens, zou ik zeggen. Morgen in de middagpauze bijvoorbeeld. Tijdens zo’n momentje dat het plotseling heel stil is omdat niemand een gevatte opmerking voor handen heeft.”
Joline keek twijfelachtig. “Dan is de rest van de middagpauze nogal luidruchtig, Kees. Omdat ik achterna gezeten word door de Bokito van DT. En ik geloof niet dat iemand me dan gaat helpen, na die opmerking over de douchefrequentie van meneer en mevrouw van Laar…” Ik stond het te visualiseren en dat zag Joline. “Hé, smeerlap! Je ziet het helemaal voor je hé? Ik in mijn nette rok over diverse bureau’s springend en Fred er als een tank achteraan. Niet over de bureau’s springend, maar er dwars doorheen rennend…”
“Nou wat Fred dan doet boeit me niet zo erg, maar jou in een kort rokje over de bureau’s springend… Daar zou ik uren van kunnen genieten.” Ze snauwde: “Ik ben goed in sprint. Niet in de vierhonderd meter hordenloop, ben jij gek… Ben jij afgespoeld? Mooi. Dan de kraan dicht. Koud hoeft niet, slapen doe ik toch wel.” Afdrogen, tanden poetsen, schoon goed aan…
Kwart over negen lagen we in bed. “De wekker staat weer op scherp, Jolien. 05:30U, voor het geval je het vergeten was.” Ze gaapte demonstratief. “Nou, dan hebben we nog acht uur en een kwartier, Kees.” “Klopt. En men zegt dat acht uur slaap per nacht prima is. Dus… Wat doen we in dat kwartiertje? Ik heb wel een voorstel…” Ik kreeg een por. “Ja, die voorstellen van jou ken ik. Die eindigen met een nat bed, dat moet weer opgeruimd worden, dan moeten we douchen en het resultaat? Dat we nog maar zeven uur hebben om te slapen. Gaat niet gebeuren, meneer Jonkman!” Ze kroop tegen mijn rug aan. “Maar ik hou wel van je, hoor.”
Ik draaide me naar haar om. “En ik van jou. Mijn heerlijke, slimme, sportieve, mooie vrouw. Die mij uit de cocon van ijs heeft getrokken. Dank je wel, schat.” Twee warme lippen gleden over de mijne. “En jij hebt me nu al anderhalf jaar beschermd, Kees. En je hebt anderen ook beschermd. Dank je wel dáárvoor.” Even was het stil, toen giebelde ze: “Ik zal die dank in porties verdelen, schat…” Ik bromde: “Als je het maar in zakjes doet en in de vriezer legt. Anders bederft het. En nu slapen, Jolien. Het was een nogal enerverend weekend. Morgen weer fris en fruitig zijn.” Een laatst zoen volgde, toen kroop ze weer tegen mijn rug aan. En met dat gevoel viel ik even later in slaap…

De maandagochtend begon goed. Met een kop thee naast m’n bed en een vrolijke Joline. “Hé… Word eens wakker meneertje. Het is bijna tijd om op te staan. Bijna, dus je kunt nog even genieten van een bakje thee. Vers gezet door je freule.” Ik kwam overeind. “Wát een lieve freule… Als dat de secundaire arbeidsvoorwaarden van dit kasteel zijn, wil ik hier wel blijven werken.” Een zoen was het antwoord en daarna klonk: “Da’s de bedoeling ook. Goed personeel is schaars, dus daar moet je goed voor zorgen. En een van die andere secundaire voorwaarden is dat jij zo dadelijk Mocca mag uitlaten. In de regen.”
De laatste woorden werden nogal spottend uitgesproken en ze wees op de ramen boven ons hoofd. Die vertoonden grote regendruppels die uiteen spatten. Ik zuchtte maar eens. “Nou ja, dan hebben Mocca en ik ten minste iets om over te kletsen onderweg. Hij zal er ook wel iets van vinden… Mocca!” Een bruine snoet kwam om de deur. “Kom maar!” De hond kwam naast het bed en ik aaide hem even. Een lik over mijn hand volgde. “Goed zo. Brave hond. Ga maar zitten.” Met zijn neus op de hoogte van het bed ging Mocca inderdaad zitten, de staart roffelend tegen mijn nachtkastje. Even later legde hij een poot op bed. “Jaja… Even geduld a.u.b., meneer. Eerst mijn thee graag.” Leunend tegen Joline dronken we samen onze thee op.
“Dank je wel, schoonheid. Ik ga wel even naar buiten met dat bruine loeder. “Goed zo. Als jullie terugkomen staat het ontbijt wel klaar.” Ik kleedde me aan: ouwe broek en schoenen, trui, een regenjas en een pet op. Als ik terug was wel nettere kleren aantrekken, ten slotte moest ik naar Leiden. Rustig rennend liep ik naar het ‘andere’ uitlaatveld. Daar deed Mocca wat van hem verwacht werd. Nog steeds geen gekke dingen qua ontlasting: prima. Op de terugweg hadden we de wind een beetje mee, dat scheelde aanzienlijk. Maar toch waren we beiden behoorlijk nat toen we weer in de lift stonden. Ik gniffelde toen Mocca zich uitschudde. Mevrouw van Wijngaarden had daar vast iets van gevonden…

Eenmaal weer binnen lag in de hal een grote handdoek waarmee ik Mocca droogwreef. Toen liepen we de kamer in. “Zo, verzopen katten…” Joline lachte ons uit. “Wacht maar. Mocca zal zich nog wel een keertje uitschudden. Ik hoop dat hij het naast jou doet.” Joline knielde bij de hond. “Dat doe jij niet, mooie hond…” De staart maakte overuren. “Straks ook maar een handdoek voor Mocca meenemen. Als het in de middagpauze nog steeds zo regent…” Ik knikte. “Ja, je moet geen druipende hond onder je bureau hebben liggen.” We ontbeten rustig, we hadden de tijd. Daarna gaf ik Mocca z’n eten en kleedde ik me om. Ook Joline kleedde zich aan en zoals gewoonlijk genoot ik van het uitzicht. “Schat… Jou te zien aankleden is één van de hoogtepunten van mijn dag.”
Ze keek me spottend aan. “Jaja… Ik kan dat ‘hoogtepunt’ van jou wel zien, geloof ik. Maar een ander hoogtepunt is zeker als ik me uitkleed? Of… half uitkleed?” Ik mopperde: “Je kent me veel te goed, verdorie…” En de eerste vijf pushups van de dag waren een feit. Om kwart over zes stapten we in de auto en reden richting Gorinchem.

Bij de koffieautomaat was het ‘dans-examen’ even onderwerp van gesprek. “Ik kan je nu dus zonder kans om een been te breken ten dans vragen, Joline?” Henk keek haar verwachtingsvol aan. Het antwoord werd bits gegeven. “Dat kon je vijf jaar geleden al, Henk. Als je me toen ten minste kende. Ik heb jarenlang dansles gehad van mijn moeder, samen met mijn broers. En dat weet je best, want mijn moeder heeft daar op onze bruiloft nogal uitgebreid verslag van gedaan. Of lag je toen al ergens onder een struik je roes al uit te slapen?” Hij mopperde wat en we lachten hem uit.
Irene was de volgende. “Kees… Jij hebt toch altijd klassieke muziek op staan in je kantoor? Kun je me eens binnen vragen als er een mooie wals speelt? Dan doen we de deur dicht en…” Verder kwam ze niet. “Die deur gaat dan héél snel open, juffie!” Fred was zoals gewoonlijk onhoorbaar binnengekomen en donderde in haar oor. Ze sprong op van schrik. “Laat ik het niet merken dat jij de maagdelijkheid van mijn bud om zeep helpt…” “Te laat!” klonk van diverse kanten en Fred keek even moeilijk.
“Oh ja, wacht… Daar heb ik iets van meegekregen in een bepaalde bruidssuite in Kasteel Doorwerth…” “Daar heb jij helemaal niks van meegekregen, meneer van Laar! Daar zat minimaal een meter middeleeuwse bakstenen muur tussen!” De ogen van Joline stonden op scherp en Fred grijnsde. “Háp…” Joline zuchtte maar weer eens en keek Irene aan. “Niet doen dus, Irene. Niet alleen krijg je Fred op je nek, maar waarschijnlijk mij er gratis bij.”
Irene mopperde: “Nee, dat ga je niet willen… Sorry Kees.” Ik knipoogde. “Je bent een leuke meid Irene, maar zelfs voor jou heb ik geen maand schuur-arrest over. Je zoekt maar een ander willig slachtoffer om mee te dansen. Hoewel… Kún jij dansen?” Ze schudde haar hoofd. “Een beetje hupsen op popmuziek, that’s it. Ik zou het wel willen leren, maar bij ons zijn er geen dansscholen. En om nou daarvoor naar Gorinchem te fietsen… En ’s avonds laat weer terug… Nee.” Ze keek spijtig.
Vlak daarna ging de meute uiteen en aan het werk. Ik keek snel mijn mail nog na: geen zaken die bloedspoed eisten. Ik stak mijn neus om de deur van de groepsruimte. Alleen Henk en Gerben zaten daar. “Heren… ik ga Willem ondersteunen in Leiden. Tot vanmiddag!” Gerben stak zijn duim op. “Ik heb nu al medelijden met die lui daar…” Ik grinnikte. “Als ze aardig voor me zijn, ben ik ook aardig voor hen, Gerben. Toedeloe!” Nog even naar Joline… “Hoi schat. Ik ga naar Leiden. Tot vanmiddag.”
Joline wenkte me en trok mijn das recht. “Jasje bij je?” Ik knikte. “Natuurlijk. Vandaag ben ik weer de uiterst correcte Kees Jonkman. Hij bij wie geen haartje in zijn kapsel verkeerd zit…” Ze schoot in de lach en zei fluisterend: “Ik kan me momenten herinneren dat dat niét het geval was.” Toen gaf ze me een zoen. “Kalm aan jochie. Laat je niet…” “Nee, dat doe ik alleen bij jou, schat.” Ze wees naar de deur. “Er uit jij!” Ik gaf Mocca nog een aai en vertrok.

In de auto, op weg naar Leiden, overdacht ik wat me te wachten zou staan. Als men wéér begon over die verklaring van geheimhouding, zou ik meteen meneer Bakker van het ministerie noemen én de plaatsvervangend SG. Dat ze dáár maar verhaal gingen halen. En dan mocht men eerst maar eens diep door het stof vanwege de beschuldiging van corruptie, geuit door meneer Drs. Van Henegouwen. Want die beschuldiging had hij niét gecorrigeerd. Alleen maar iets gestameld over ‘een misverstand’, toen hij door de plaatsvervangend SG daarop werd aangesproken. En zo niet: dan was het duo Kees en Willem bijzonder vlot vertrokken uit Leiden.
Tijdens de rit belde ik Willem op; die bleek ongeveer ook zo in de wedstrijd te staan. ‘Meteen de koe bij de hoorns vatten, Kees. Nog voor er ook maar één technisch woord gewisseld wordt: meneer van Henegouwen én zijn bazen confronteren met zijn uitspraken. En excuses eisen. Want hij beschuldigde het ministerie van corruptie; impliciet zou dat inhouden dat het ministerie met DT onder één hoedje speelt. En ik werk nog niet zo lang bij de firma, maar dát is iets wat ik niet pik.’ Met een goed gevoel verbrak ik de verbinding. Willem en ik zaten op één lijn.

Verdomme, waarom liep ik altijd tegen lui als van Henegouwen aan? Net als zijn soortgenoot de manager patrouilleschepen bij Damen… Ook zo’n type. Misschien wel omdat ik perfectionist was? Ja, ik wilde dat alles goed werkte. Niet alleen technisch, maar ook intermenselijk. Mensen met wie ik samen moest werken, moest ik kunnen vertrouwen. Als dat vertrouwen er niet was, werd ik kribbig. Dan ging ik alles controleren. Micromanagen. En als er iéts de pest is voor de sfeer is het dát wel…
Ik naderde Leiden, en concentreerde me op het door de stad loodsen van de Volvo. Nou ja… De loods zat in het dashboard en was voorzien van een kalme damesstem. Zernikedreef, rotonde ¾ rond, Sandifortdreef en rechtsaf, de Albinusdreef in. En meteen weer rechts, de parkeergarage in. Kaartje trekken en het bekende geslinger in zo’n parkeergarage: krappe bochten om van verdieping te wisselen. De parkeersensoren maakten overuren: de Volvo blééf piepen. Uiteindelijk zette ik de auto op het bovenste (open) parkeerdek. Daar kon je ten minste nog fatsoenlijk je auto ‘paraat parkeren’ zonder meteen anderen tot last te zijn. En ja, het regende, dus ik moest wel 30 meter in de regen lopen…. Poe hee. Enfin de parkeervakken waren ten minste berekend op een Volvo. Er waren ook parkeergarages waar je de Mini van Joline nog niet eens met goed fatsoen binnen de lijntjes kon wegzetten…
De hoofdingang van het LUMC stond ten minste fatsoenlijk aangegeven. Dáár had ik met Willem afgesproken en daar zouden we ons ook bij de receptie moeten melden, dan zouden we opgehaald worden. Het was nog vroeg; 09:40 toen ik hoofdingang binnenliep. “Zo piraat… Kon je het vinden?” Willem stond al bij de receptie. “Nee, ik was verdwaald en kwam stomtoevallig hier uit. Nou goed?” Hij grijnsde. “Fijn dat jullie lui uit de provincie ook eens in de grote stad komen.” Ik hield mijn commentaar binnenboord, maar vroeg of laat zou deze uitspraak hem duur komen te staan!
We meldden ons bij een van de dames achter de desk van de receptie. “U wordt zo meteen opgehaald, heren. Gaat u daar maar zitten.” Ze wees op een bank in een hoekje. “Dank u wel. Fijne dag nog!” We gingen zitten. Willem keek me aan. “Ben je er klaar voor?” Ik trok een wenkbrauw op. “Het is meer de vraag of jij er klaar voor bent, Willem. Dit wordt jouw toko. Ik ben er alleen maar om je op de vingers te kijken.” Hij grinnikte. “Ja, vast… Oh, daar is onze begeleider.”
Meneer van Henegouwen had ons niet gezien en liep rechtstreeks op de desk af. En zei, dwars door een gesprek met andere gasten door tegen een van de receptionistes: “Waar is mijn bezoek?” De dame was niet degene die ons geholpen had, en keek verwonderd. “Pardon meneer? Ik ben in gesprek met deze mevrouw en meneer. Wilt u even wachten? Dank u wel.” Willem ik keken elkaar aan en we dachten waarschijnlijk exact hetzelfde.
Even later was het echtpaar geholpen en keek de receptioniste meneer van Henegouwen aan. “Waarmee kan ik u van dienst zijn, meneer?” “Ik wil weten waar mijn bezoek is.” Hij snauwde nog net niet, maar het scheelde weinig. Ik siste: “Zitten blijven Willem. Ik wil zien hoe dit afloopt.” Naast me klonk een grom.
“Iedereen in dit ziekenhuis wil weten waar zijn of haar bezoek is, meneer. En daarin kunnen we u niet van dienst zijn.” De dame achter de desk bleef ‘professioneel vriendelijk’. “Ik kreeg vier minuten geleden een telefoontje dat Jonkman en van Zanten hier waren.” “Ik zal het aan mijn collega vragen als ze klaar is met haar gesprek.” En die ‘collega’ was nogal lang van stof met een andere bezoeker. Uiteindelijk liep de andere bezoeker weg en de receptioniste tikte haar collega op de schouder en vroeg iets. En zij wees onze kant uit. Zonder bedankje liep hij naar ons toe.

“Zo… U ben nét op tijd. We moeten stevig doorlopen, anders zijn we te laat in de vergaderzaal. En daar houdt men hier niet van!” Ik wees naar de desk. “Als u de dames iets vriendelijker te woord had gestaan, had u dat zeker twee minuten gescheeld, meneer. Goedemorgen overigens.” Hij reageerde niet, maar beende voor ons uit een gang in. Hoek om, lift in, derde verdieping, wéér een hoek om en een deur door. Een vergaderzaal. Tafels in een U-vorm, een aparte tafel voor de spreker, beamerscherm, flip-over… Een vijftal heren en twee dames achter de tafels.
Een van de heren stond op. “Goedemorgen. De heren Jonkman en van Zanten?” “Dat is correct, meneer.” Hij gaf ons een hand en stelde zich voor als Hoofd Civiele Dienst en hij introduceerde achtereenvolgens het Hoofd Technische Dienst en zijn plaatsvervanger, een vertegenwoordiger van de ‘huis-aannemer’, een jurist, iemand van de financiële afdeling. En hij besloot met: “… en onze stafmanager Algemene Zaken, meneer van Henegouwen kent u al, begreep ik.” Ik knikte en ging daar niet op in. Wel op iets anders.
“Meneer, tijdens de vergadering op het ministerie afgelopen vrijdag hebben wij verzocht dat ook een vertegenwoordiging van de OR van het LUMC bij deze vergadering aanwezig was. Tenzij dat een u van in de OR zit, mis ik die.” Meneer van Henegouwen schudde het hoofd. “Vond ik niet nodig. Hier moeten knopen doorgehakt worden. De OR vertraagt dat proces alleen maar.”
Het Hoofd Civiele Dienst fronste. “Meneer van Henegouwen: u verkeert niet in de positie om dat eigenhandig te beslissen. Daar krijgen we gelazer mee, want de voorzitter van de OR laat niet over zich heen lopen, dat weet u net zo goed als ik. Bel hem op en vraag of hij, of een van zijn mensen is de gelegenheid is om hierheen te komen. Nú graag.”
Met zijn gezicht op storm beende meneer van Henegouwen de zaal uit. “Sorry heren, maar dat is mij niet verteld. Enfin, het geeft u de gelegenheid om even koffie in te schenken.” Hij wees naar een tafeltje aan de zijkant met wat thermoskannen. Ik nam nét mijn eerste slok, toen meneer van Henegouwen terugkwam. “Iemand van de OR komt er aan, meneer. Vijf minuten.”

Ik dronk rustig mijn koffie en dacht ondertussen na over de positie van meneer van Henegouwen. ‘Stafmanager Algemene Zaken’. Een nogal nietszeggende functieomschrijving. Dat kon variëren van tassendrager van de Rector Magnificus tot en met de manager die de eindverantwoording droeg over de algemene bedrijfsvoering. En alles wat er tussenin zat. Ik gokte op het eerste. Een soort veredelde secretaresse, mannelijke uitvoering. Agendabeheer, notuleren van vergaderingen, afspraken maken, zorgen dat de grote baas zich niet bezig hoefde te houden met pietluttigheden. Het kón een belangrijke functie zijn, maar ook een plekje waar iemand neergezet kon worden zodat hij weinig grote blunders kon maken. En hij had duidelijk niét de leiding over deze vergadering; dat had het Hoofd Civiele Dienst. Duidelijk een no-nonsense type: strakke lijnen, zakelijk, correct. Het Hoofd TD: idem, behalve dat de laatste vuile nagels had. Inwendig grinnikte ik. Dat mocht in die functie… Wie weet zat hij een half uur geleden nog vloekend aan een of ander medisch apparaat te werken.

De deur ging open en een verpleegkundige stapte de zaal in. “Dames, heren, goedemorgen. Sorry dat ik in werkkleding ben, maar ik werd vier minuten geleden verzocht om hierheen te komen om de OR te vertegenwoordigen. Mag ik even weten waar deze vergadering over gaat?” Beknopt legde het Hoofd Civiele dienst een en ander uit en stelde Willem en mij voor. “Dank u wel. De problemen in Nijmegen zijn mij bekend; een vriendin van mij werkt daar op de OK.” Ze keek mij aan. “En ik heb begrepen dat meneer Jonkman degene was die een traumachirurg daar dusdanig op z’n zielement heeft gegeven dat hij daarna zijn personeel normaal ging behandelen in plaats van ze militair uit te vloeken. Namens mijn vriendin: hartelijk dank.”
Willem schoot in de lach en ik moest ook grijnzen. “Als je elkaars taal spreekt, begrijp je elkaar beter. De betreffende arts is Afghanistan-veteraan. Ik ook. We hebben elkaar daar nooit gezien of gesproken, maar hij heeft mijn groepscommandant geopereerd nadat hij een aantal scherven van een Taliban-handgranaat had geabsorbeerd. Kortom: hij heeft het leven gered van Sergeant Dekker. Maar hij had ook last van faalangst. Enfin… Ja, ik heb hem even stevig toegesproken. Als de ene majoor naar de andere, zeg maar.”
“Had ik niet bij willen zijn…” zei de jurist. “Ik ken dat soort gesprekken. Er vliegen meer lichaamsdelen over tafel dan op een gemiddelde SEH…” Links en rechts waren wat lachjes te zien, tot het Hoofd Civiele Dienst de regie weer op zich nam. “Goed, tot zover Nijmegen. Meneer Jonkman… U gaat dit ziekenhuis scannen op ongeregeldheden van die fijne firma uit Amsterdam…” Ik onderbrak hem. “Nee meneer. Dat doet mijn collega van Zanten. Ik ben de projectverantwoordelijke. As we speak zitten vier mensen van mij nu bij ‘hun’ ziekenhuis. We hebben vijf ziekenhuizen in totaal als klant; alle vijf zijn ze bedonderd door die geldwolven van de Zuidas, de firma Duyvestein. In het kort: het bedrijf ik wij voor werken gaan uw noodstroomsysteem doorlichten, zowel qua hardware als qua software en schrijven dan een verbeterplan om de zaak betrouwbaarder te maken. Wie het uit gaat voeren: dat is aan u. Het LUMC heeft vast wel een ‘huis-aannemer’ en een elektrotechnisch bedrijf waar u zaken mee doet. Meneer van Zanten, Willem voor intimi, is uw aanspreekpunt. Hij licht uw bedrijf door. Ik ben zijn back-up; mocht u vragen hebben kunt u bij mij terecht.
De reden waarom ik nu hier sta te oreren en niet Willem is omdat wij afgelopen vrijdag wat… ahum… tegengas kregen van meneer van Henegouwen. Maar dat mag hij u zelf vertellen.” Het Hoofd Civiele Dienst keek opzij. “Oh? Ik hoor iets nieuws. Dennis, vertel.”

“Ik heb het vermoeden dat de firma Developing Technics onder één hoedje speelt met het ministerie. Er is geen Europese aanbesteding uitgebracht; DT is bijna zonder slag of stoot in Nijmegen aan de slag gegaan en nu moeten wij, én drie andere ziekenhuizen het maar slikken dat deze kleine , vrij onbekende firma zo’n mooie opdracht krijgt. Waar ze waarschijnlijk grof geld aan verdienen, onder één hoedje spelen met meneer Bakker van het ministerie. En dáár maak ik ernstig bezwaar tegen, meneer.”
Ik voelde me rood worden en naast me zat Willem ook te grommen. “Meneer Jonkman?” Ik keek meneer van Henegouwen aan. “U heeft blijkbaar de uitbrander die u kreeg van de plaatsvervangend secretaris-generaal van het Ministerie niet begrepen? Of was dat het ‘misverstand’ wat u zo lafjes als excuus tegen haar naar voren bracht? Meneer van Henegouwen: ik heb u aan het eind van die vergadering verteld dat we elkaar niet lief hoeven te vinden, maar dat we wel samen moeten werken." Mijn stem werd scherp.
"En meneer: die samenwerking trek ik nu verdomme ter plekke door de, en pardon voor mijn taalgebruik dames en heren, plee als u niet binnen nu en vijf seconden uw excuses maakt! Naar de firma Developing Technics, naar mijn collega van Zanten hier en potdomme nog aan toe: ook naar mij! Vijf seconden and counting, meneer.”
De verpleegkundige van de OR stak haar hand op. “Stop de tijd, meneer Jonkman. Mag ik even iets roepen? Niet vanuit mijn functie als lid van de OR, maar wél vanuit hetgeen wat ik weet uit Nijmegen.” Het hoofd CD knikte kort. “Ga je gang.” Zakelijk vertelde ze de grote lijnen van wat er in Nijmegen was voorgevallen en hoe DT het had opgelost. En ze besloot met: “Het ziekenhuis van mijn vriendin is bijzonder blij met de acties van de Developing Technics uit Gorinchem. Niet alleen heeft men op de OK’s en de SEH weer een fatsoenlijk noodstroomsysteem in plaats van die shit uit Amsterdam, maar het belangrijkste is: men luistert naar de klant en duwt niets door de strot. En als iets simpelweg niet kán is meteen de volgende vraag: ‘Hoe dan wél?’ En samen wordt er een oplossing gezocht.”
Ze keek even vlug naar mij. “Al dan niet met een militaire vloekpartij, maar daar hebben we nu wel beeld bij, geloof ik…” “De tijd loopt weer, meneer van Henegouwen.” Ditmaal was het het hoofd TD.
Van Henegouwen hakkelde. “Ik vond de procedure niet koosjer. Dát was mijn grootste bezwaar tegen die firma uit Gorinchem…” Ik begon mijn tas in te pakken en mijn stem was nu ijskoud. “Uw vijf seconden zijn voorbij meneer. Het enige wat u doet is, net als in Den Haag, slappe smoezen debiteren. Ik heb geen excuses gehoord. Jij wel, Willem?” Die schudde het hoofd.
“Dames en heren: bij deze de volgende mededeling: de firma Developing Technics in de vorm van de heren van Zanten en Jonkman gaan niet, ik herhaal niét met het LUMC in zee. Tenzij dat we een ander aanspreekpunt krijgen; meneer van Henegouwen is bij ons hard door het ijs gezakt.
En meneer: ik maak hier melding van bij meneer Bakker van het ministerie. Wellicht vind de plaatsvervangend SG er ook nog iets van, maar dat merkt u snel genoeg. Ik hoop dat degene die haar aan de telefoon krijgt stevige hartkleppen heeft. Dank voor uw tijd en de koffie; wij komen er wel uit.” Het hoofd TD liep achter ons aan en vlak voordat de deur dicht ging hoorden we een boze stem roepen: “Dennis! Wat ben jij GVD aan het doen?”

“Meneer Jonkman!” Ik draaide me om naar het hoofd TD. “Meneer, ú hoeft geen excuses te maken. Wij hebben niets tegen u en niets tegen het gezelschap in die vergaderruimte. Behalve één man, maar volgens mij was dat nogal duidelijk. Willem en ik hebben de man in Den Haag zien acteren; op het belachelijke af. Alles wat wij inbrachten kraakte hij af.
Wilde dat Willem zo ongeveer onder ede een belofte van geheimhouding zou afleggen. Bullshit. In ons arbeidscontract staat luid en duidelijk dat gegevens van klanten nooit en te nimmer aan derden worden overgebriefd, op straffe van ontslag en een civiele zaak. Was niet voldoende voor meneer. Hij ging helemaal door het lint toen bleek dat de technische gegevens van het LUMC bij de politie in Amsterdam lagen. Zich overigens niet realiserend dat een aantal lui van Duyvestein z’n roversbende diezelfde gegevens ook hebben. En vervolgens beschuldigde hij zowel het ministerie als de firma DT van corruptie. En dat herhaalde hij net weer. En dat pik ik van niemand.”
“Loop even mee naar mijn bureau, meneer Jonkman. En sorry, meneer van Zanten, u ook. Voor u in de auto stapt: eerst even stoom afblazen. Zó laat ik u hier niet weg gaan.”
Willem grinnikte. “Ik dacht dat u zich net voorstelde als Hoofd TD… Of heeft u hier een nevenbetrekking als psycholoog?”
De man schoot in de lach. “Ja, bijna. Maar mijn voornaam is Hans. Hans Kreikes. En jullie zijn Kees en Willem? Laten we elkaar dan ook zo noemen, alsjeblieft..."
Lees verder: Mini - 378
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...