Door: Keith
Datum: 22-12-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 2062
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 50 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 50 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Gonnie - 20: En Nógmaals Terschuur... Verdorie!
Frank Z'n Verleden
Al rijdend op de A30 dacht ik na. Nou, als het aan Gon Peters ligt, gaan zowel Teuntje de Weever als meneer Joziassen hard onderuit. Een melding richting Arbeidsinspectie over de zaken die ik nu gehoord had… Sowieso economische delicten, waar een hele straffe boete op stond, maar ook de aanranding van een personeelslid, wellicht ook het bezwangeren van een ander meisje…
Voor ik het wist moest ik de A30 af; de snelheidsmeter stond vlak voor de afslag op 145. Potverdorie Gon… Als ik geflitst was, wat ik heel zwaar de sigaar! Nou ja, ik had wel wat middeltjes in petto om de betaling bij Frank ‘in natura’ te voldoen. Ik giebelde, ondanks alles. Opletten bij het industrieterrein… En parkeren maar weer. Pfoe, wat een middag. Ik liep naar binnen;
Frank hing rond bij de balie van Yvon. “Zo mevrouw. Onze nieuwste medewerkster weer veilig thuisgebracht?” Hij zoende me. “Ja. Maar er zijn wat dingen die Simon en Yvon moeten weten, Frank.” Hij bromde. “Te laat. Die zijn weg voor hun culinaire en muzikale date. En wat daarna komt, maar de details daarvan kreeg in niet te horen. En ik ben de laatste; ik kon niet weg, want jij had de auto.” Ik gaf hem de sleutels. “En die rijdt lekker. Dusdanig lekker dat ik op de terugweg, op de A30 een stuk 145 heb gereden, schatje.”
Hij keek me aan. “Daar geloof ik geen barst van… Nou eerst maar eens de toko afsluiten, in de auto kletsen we wel verder.” “Liever in Schaarsbergen, Frank. Ik heb me net zitten opwinden; als ik dat verhaal aan jou vertel als je rijdt, rij ook jij plotseling een stuk harder dan toegestaan.” Hij keek vragend. “Nee, bij jou thuis. Niet eerder. En ik wil bij jou slapen, schat. Veilig.” “Oké.” Het kwam er kort uit. Gelukkig, geen vragen. Hij reed, ik zag niks. Zat alleen maar dingen te overdenken. Tot ook ik moest huilen. Ik viste wat servetjes van de Mac op en ik veegde mijn ogen droog.
Eenmaal in Schaarsbergen zei Frank niets, dirigeerde me op de bank en schonk een bel wijn voor me in. “Hier. Heb je nodig. Als jij al zit te janken… Vertel, schat.” Beknopt vertelde ik wat ik gehoord en gezien had. Zijn commentaar was nuchter. “Gon, Simon en Yvon houden het écht wel in de gaten. Teuntje gaat een toontje lager zingen, dat weet ik zeker. Hij gaat niet zijn zinnen doordrijven. Óf hij draait qua gedrag en attitude180 graden om, óf hij mag het pand van de Weever Software alleen nog van de buitenkant bekijken. En ons pand komt hij niet eens in. Ik heb wat blikken van Yvon onderschept terwijl jij je presentatie hield. Blikken die ik van haar nog nooit gezien heb. Ze was wítheet. Don’t worry.”
Zijn kalme stem en woorden beurden me een beetje op en kon nu van de wijn genieten, in plaats van het als bluswater op mijn woede naar binnen klokken. Frank moest plotseling gniffelen en ik keek vragend. “Ik zag jou trouwens ook meneer de Weever junior op z’n nummer zetten, schat. Toen je hem betrapte dat hij wel héél nadrukkelijk naar je mooie benen keek…” Ik snoof. “De smeerlap. Zat me gewoon uit te kleden met z’n ogen. Die presentatie interesseerde hem geen lor.” Naast me klonk zachtjes: “Ik geef ‘m geen ongelijk…”
Ik gaf Frank een por. “Jij mag dat. Hij niet. Never van z’n leven. Hij zou een broer kunnen zijn van die klootzak in die uitgeverij.” Frank knikte. “Nóg een vraagje, Gon: Hoe komen er plotseling servetten van de Mc. Donalds in mijn auto? Hebben jullie je, ondanks die patat bij de lunch tóch tegoed gedaan aan vette hamburgers?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Mariëlle zat op de terugweg naar huis te janken. Ik had mijn zakdoekje gegeven, maar dat was binnen de minuut doorweekt. Ik ben toen bij de Mac gestopt, kreeg van een vriendelijke serveerster een stapel servetjes mee toen ik vertelde wat er loos was. Zodoende.” Hij zuchtte gespeeld opgelucht. “Fijn. Ik zag jouw mooie slanke figuurtje al veranderen in…”
Verder kwam hij niet. “When hell freezes over, meneer Veenstra!” Hij gniffelde weer. “Ik wilde het even zeker weten schat.” Even was het stil; we dronken rustig van ons wijntje, toen zei Frank: “En nu schat? Wat gaan we dit weekend doen? We hebben geen plannen gemaakt. En om Pa en Ma nou wéér een borrel te brengen of naar Born te rijden, dat is me iets te gortig…” Ik dacht even na.
“Vannacht wil ik bij jou slapen, Frank. Geen woest seksfeestje, maar lekker jou naast me voelen. Veilig zijn. En morgen en zondag… Weet ik nog niet. Daar moet ik nog even over denken. Misschien wel helemaal niks, gewoon hier bij jou zijn, samen een stuk wandelen, kletsen, elkaar beter leren kennen… Want jij weet ondertussen best wel veel van mij, schat; ik nog niet zoveel van jou.” Even was het stil, toen reageerde hij met: “Prima Gon. Een rustig weekend. Even alle adrenaline van de afgelopen weken laten zakken…En het oestrogeen en testosteron natuurlijk.” Ik moest lachen. “Ja, die laatsten vooral…” Even later begon hij het eten klaar te maken: simpel. Geroosterd brood, salade, twee bakjes met ragout en een puddinkje. ten slotte hadden we om twaalf uur al vette hap naar binnen zitten stouwen. Om acht uur keken we naar het journaal. Op de bank, hand in hand gezeten. Voelde prima.
En na het journaal kwam de man met de hamer. “Frank… het is nog best vroeg, maar ik donder bijna om van de slaap. Zullen we naar beneden gaan?” Hij knikte. “Prima plan. Lekker tegen elkaar in slaap vallen, mooie meid. We zien wel hoe laat we weer wakker worden.” Hij sloot af en we gingen de kelder in. Ik kleedde me uit en voelde hoe hij naar me keek. Ik gaf hem een knipoog. “Jij mag kijken als ik me uitkleed, lieve Frank.” Wéér dat kleine, nauwelijks zichtbare glimlachje en ondanks mijn moeheid vonden een paar vlinders toch de energie voor een kleine airshow in m’n buik.
Even later lagen we in bed, Frank in een T-shirt en onderbroek, ik in een simpel katoenen nachthemdje. Ik kuste hem. “Dank je wel schat. Voor je support. Nu ga ik lekker slapen, oké?” “Prima plan, Gonnie. Lekker slapen; de wekker staat uit, we zien morgen wel hoe laat het is als we opstaan.” Een arm om me heen… Dat was het laatste wat ik voelde. Veilig en geborgen in een ouwe bunker, vijf meter onder de grond…
De zaterdag begon goed. Met Frank die me wakker maakte met een beker thee en wat beschuitjes. “Rise and shine, beauty…” Een zoen volgde. “Hé lieve vriend… Dank je wel. Heb jij goed geslapen?” Een glimlachje verscheen op zijn gezicht. “Nou… Tot zeven uur wél. Daarna: kansloos. Er lag iemand naast me te snurken. En toen ben ik maar uitgegaan…” Ik keek op de klok onder op het beeldscherm: 10:34U. “Wát? Is het al zó laat?” Hij knipoogde. “Je had het blijkbaar nodig, schat. Gisteren was nogal hectisch voor je.”
Ik pakte mijn beker thee van het dienblad en bromde: “Nogal. Met de verhitte blikken van Junior op mijn benen…” Weer een grinnik van Frank. “Je zult wel blij geweest zijn dat jou rok niet dezelfde lengte had als die van Yvonne.” “Mocht hij willen. Gonnie die haar meer dan perfecte bovenbenen aan hem laat zien? In z’n natte dromen. Deze benen zijn voor jou, mooie vent.” Rustig dronken we onze thee. “En wat heb jij in de tussentijd gedaan, Frank?”
“Wat dingen voor de zaak. Mijn bezoekje aan ASML uitgewerkt en Simon wat suggesties aan de hand gedaan, samen met Martin. ASML heeft een paar nieuwe chips ontwikkelt. Razendsnel en prima geschikt om onze software te ondersteunen. Het globale concept weet ik; het is aan Martin en z’n mensen om dat verder te bekijken. Die kunnen dat veel beter dan ik. En toen ik daarmee klaar was heb ik het gras gemaaid en de heg onder handen genomen. Even lekker fysiek bezig zijn.” Ik keek op. “Niks van gemerkt…”
“Dat klopt Gon. Als de deuren hier én boven dicht zijn, hoor je niks van buiten. Al houdt men op het vliegveld een popfestival: hier hoor je niks. Vorig jaar hield de luchtmobiele brigade hier een grote oefening. Zware helikopters boven het huis, transportvliegtuigen, er werd geschoten en men liet dikke knallen horen… Boven verging je van de herrie. En hier beneden… Niets te horen. Eén van die heli’s, een Chinook, zo’n ding met twee rotors bovenop, landde op nog geen 100 meter van het huis om soldaten af te zetten. Een machtig gezicht natuurlijk. Maar toen hij wilde opstijgen ben ik naar binnen gehold, naar beneden… niks te horen. He-le-maal niks, zelfs met de luchtverversing uit. Dus nee, geen geluidsoverlast hier. Ook niet van de grasmaaier of de stofzuiger.” Ik zuchtte. “Da’s nogal wat anders dan in mijn huisje. Als de buren de TV wat harder hebben staan, hoor ik dat al. Papieren muren. Enfin, boven heb ik er dan weer géén last van, dat scheelt.”
Frank keek ondeugend. “Reden om de écht woeste vrijpartijtjes hier te doen, Gon…” Ik bromde: “Lijkt me een goed plan. Anders hang jij nét tegen klaarkomen aan en… ringgg! De voordeurbel en twee politieagenten aan de deur. “Meneer, mevrouw… Kunt u het iets kalmer aan doen met die tepelklemmen? De buren klaagden nogal.” We gniffelden samen. Met de thee en de beschuitjes op klom ik uit bed. “Even douchen Frank. En dan koffie. En overleggen wat we dit weekend gaan doen.”
Een half uurtje later zaten we aan de eetkamertafel: koffie voor ons en een paar boterhammen. Frank stelde voor om een stuk te gaan wandelen. “Langs en over het vliegveld. Ik heb daar een toegangspas voor; als er niet gevlogen of geoefend wordt mag ik op het terrein. Net als de boeren rondom het veld; die verbouwen daar gewoon graan of weet-ik-veel-wat. En dat moet wel geoogst worden.” Ik knikte. “Prima. Maar geen lange afstanden, Frank. Een kilometer of vijf, dan vind ik het wel gezegend.” En dus stonden we een half uur later buiten en liepen langs de grens van het vliegveld. Frank vertelde weer over de geschiedenis, maar na een paar minuten legde ik een hand op zijn arm.
“Frank… Voordat je wéér de geschiedkundige gaat uithangen: Vertel eens wat meer over jezelf, schat. Jij weet ondertussen heel veel van mij; ik nog niet zoveel over jou. Hoe heb jij je jeugd doorgebracht? Wat heb je allemaal gedaan in je leven? En misschien wel het belangrijkste: waarom ben jij zo gesloten over je relatie met Hetty?” Hij keek me kort aan. “Daarvoor is vijf kilometer niet genoeg, Gonnie.”
Ik ademde even in. “Het doet je pijn, dat voel ik. Maar ik wil het wél weten, Frank. Het is een deel van jouw geschiedenis en telkens als Hetty naar boven komt, krijg je een geërgerde trek op je gezicht…” Hij zuchtte. “Oké dan maar…” Het was even stil.
“Eerst de geschiedenis met Hetty, dan hebben we dat ten minste achter de rug… Ik leerde haar kennen op de verjaardag van een wederzijdse vriend. Een mooie meid, goedlachs, best wel slim. Was als logopediste verbonden aan een paar scholen in Arnhem. Mijn vriend was daar onderwijzer. Enfin, we raakten aan de praat en aan het einde van de avond raapte ik al mijn moed bij elkaar en vroeg of ze eens samen met mij wat wilde drinken. Ergens in Arnhem. En ze zei ja! Telefoonnummers uitgewisseld en een week later zaten we op een terrasje op de Korenmarkt. Gezellig. En dat eerste afspraakje werden er meer. En op een gegeven moment merkten we dat we meer voor elkaar voelden dan alleen vriendschap en werden we een stelletje. Ik nam haar mee hier naartoe en ze was helemaal verrukt van het huis en de omgeving.
Zij woonde in een flatje in Presikhaaf, Arnhem. Een wijk die in de jaren ’60 en ’70 uit de grond was gestampt en redelijk aan het verloederen was. Dus na een paar keren hier geweest te zijn vroeg ze of ze bij mij mocht intrekken. En ze zei: ‘Je gaat er geen spijt van krijgen, Frank.’ Het loeder.” Ik trok m’n wenkbrauwen op. “Waarom zeg je dat zó?”
Hij grauwde bijna. “Omdat ze die vraag stelde toen ze voor de eerste keer naast me in bed lag. En toen ik ‘ja’ had gezegd, mocht ik haar voor de eerste keer… Nou ja, je snapt me wel, denk ik. Voor die tijd was het zoenen, een beetje strelen, maar daar bleef het wel bij. Voor meer vond ze ‘de tijd nog niet rijp genoeg’. Totdat ik toegestemd had dat ze bij me in mocht trekken. Enfin, vanaf dat moment ging het dus ook razendsnel: Drie dagen later stond er een gehuurd busje hier met al haar spulletjes. Een deel ervan moest in de schuur of in wat nu mijn werkplaatsje is, beneden. Heel veel frutseltjes, beeldjes, schaaltjes, geurkaarsen, nou ja… de wereldwinkel was er niks bij. En ik, sukkel, accepteerde het allemaal. Een dag later stond de kamer vól met die meuk. En de slaapkamer ook. Maar ja, ik was al lang blij dat we in één bedje sliepen en dat ze af en toe met me naar bed ging. Eens per week of zo, maar als ze ongesteld was, was er geen alternatief; dan was ze een dag of tien niet seksueel te benaderen. Ze wilde ook niet aan de pil, dus alles moest met condoom. En de seks moest ‘clean’ zijn…”
Hij gniffelde even en keek me aan. “Van onze nogal vochtige vrijpartijtjes zou ze gillend zijn weggelopen, schat.” Ik schudde mijn hoofd. “Wat een domme tut… Weet niet wat ze mist.” Frank ging verder. “Enfin, ik ging weer studeren, op aanraden van Simon. Twee avonden per week naar Saxion in Deventer. Voor de rest natuurlijk veel weg naar klanten, vaak ’s avonds ergens anders overnachten. Judo? Moest ik opgeven. ‘Je bent al zo vaak weg!’ was het argument. En zij had haar baan als logopediste opgegeven en hing hier thuis rond.
In de zomer, zoals nu? Prima. Tuinstoel in het zonnetje, telefoon in de hand en facebooken en tiktokken maar. In de winter? Als ik thuiskwam was ze aan het mopperen dat ze zo weinig van de wereld zag… En ze had verdomme een eigen auto… Maar goed, ik was gék op haar. Hetty was op haar manier best knap. Blond, een mooi, bijna engelachtig gezichtje, een leuk figuurtje… Daardoor zag ik heel veel door de vingers en accepteerde ik haar nukken. En ik liep er al een paar maanden over te denken om een aanzoek te doen. ‘Dan zou het wel beter gaan’, dacht ik met m’n naïeve kop.
En toen, op een vrijdagavond, wilde ze met me naar bed. En voor het eerst pijpte ze mij. Oh, nog steeds met condoom, maar goed: ze pijpte mij tenminste! Voor het eerst! Ik was helemaal in de wolken en toen we na dat vrijpartijtje weer in bed lagen, wilde ik haar knuffelend bedanken. Gewoon, lief, zonder seks. Ze draaide zich om zei: ‘Nu niet meer Frank. Ik wil slapen.’ En de volgende dag, tijdens de lunch zei ze, vanuit het niets dat ze weg wilde. Alsof ik een trap van een paard kreeg! Waarom? Ik had haar nooit gedwongen om iets te doen wat ze niet wilde, had haar alle vrijheid gegeven voor haar beeldjesverzamelmanie… en ze wil er vandoor! Verdomme…
Enfin, die middag pakte ze in wat ze op dat moment nodig had, de volgende dag stond haar vader, een aardige vent overigens, voor de deur met een bestelbus om de rest haar spullen te laden. Alle in de loop van de tijd verzamelde beeldjes, schaaltjes en geurkaarsen en overige alternatieve meuk mocht hier blijven. ‘Daar heeft ze geen band mee’, zei haar vader. Wel verdomme, waarom had ze die rotzooi dan gekocht? Dus zei ik dat, áls ze nog iets wilde meenemen, ze de tijd had tot maandagmiddag. Daarna zou het hele spul richting milieustraat gaan. En haar vader schudde zijn hoofd. ‘Niet nodig Frank. Ze was daar héél duidelijk in. Gooi gewoon weg.’ En toen hij weg reed keek ik rond: een kamer waar een deel van de inventaris uit was en een ander deel waar ik een bloedhekel aan had…”
Frank keek ondertussen woedend en ik legde weer mijn hand op zijn arm en wees. “Ik zie daar een comfortabele boomstronk. Laten we even gaan zitten. Jij moet afkoelen.” Ik trok hem tegen me aan. “Zit het je nog zó hoog, schat?” Hij knikte, zijn gezicht bijna van steen. “Ja. Achteraf kwam het bij me binnen: ze wilde wég uit Presikhaaf. Wég uit een buurt die hard achteruit ging. En dan is een bungalow in een mooi stuk bos wel een goed alternatief. Alleen jammer dat de vent die er woonde niet helemaal bij je past…” Hij keek me aan.
“En ik heb het gewoon laten gebeuren, Gon. Ik dacht dat ik best een slimme vent was, maar toen…” Ondanks de ernst moest ik zachtjes lachen. “Kerels denken niet meer met hun hersens als ze verliefd zijn, mooie Frank…” Hij bromde wat en trok me tegen zich aan. Een minuutje zaten we zo, hoofden tegen elkaar aan en zwijgend. Toen ging hij verder. “Toen haar vader weg was, heb ik twee dagen vrij gevraagd aan Simon. Uitgelegd wat er aan de hand was. En in die twee dagen alle, maar dan ook alle spullen van haar naar de stort gebracht. De vuilverbranding bij Duiven zal de week erna wel héél lekker geroken hebben; er zat een kapitaal aan geurkaarsen bij. Daarna heb ik het bed te koop gezet en een nieuw bed gekocht, inclusief matrassen, nieuwe dekbedden, hoeslakens, enfin de hele ratteplan. Ik wilde geen seconde meer slapen in het bed waar ze me twee en half jaar lang besodemieterd had.”
Ik schrok. “Was ze vreemd gegaan dan, Frank?” Hij schudde zijn hoofd. “Volgens mij niet. Maar je kunt iemand ook besodemieteren door liefde of verliefdheid te veinzen, schat. Maar diep in je hart diegene alleen maar te gebruiken om hogerop te komen of weg te vluchten uit een naargeestige omgeving. En exact dát heeft Hetty gedaan. Enfin… de maanden erna gingen mijn studieresultaten skyhigh. Elke seconde besteedde ik óf aan het werk, óf aan de studie. En ik slaagde als beste van mijn klas. En ik was niet eens trots op, het boeide me niet zo… Het was niks anders dan therapie. Ik slaagde in April.
Simon en Yvonne waren nét getrouwd en ik was stinkend jaloers op Simon. Zo’n vrouw naast je… dát wilde ik ook. Maar ja… Enfin, de weken erna ging ik weer verder met werk. Totdat Simon en Yvon op een vrijdag bureau O&O kwamen binnen wandelen.
“Frank… Zet die telefoon even uit, wij moeten kletsen, kerel.” En Simon zei plompverloren: “Met ingang van over twee weken ga jij drie weken met vakantie. En da’s een opdracht, Frank. Je gaat een cruise maken met de Hurtigruten, de postboot van Noorwegen.” Mijn bek viel los. “Maar… de klanten dan, Simon?” “Die weten er al van. Over twee weken ben jij gedurende drie weken voor hen niet te bereiken; jij gaat ontspannen, vriend. Anders lig je over een paar maanden in een kliniek voor geesteszieken, óf je hebt jezelf bewust met 170 kilometer per uur tegen een boom gereden.” En Yvonne voegde er aan toe: “En als er iets is wat wij niet willen, is het dat, Frank.”
Enfin, ze hadden alles al geregeld, de smeerlappen…Ik hoefde alleen maar op het juiste tijdstip in Stavanger op de kade te staan.” Ik floot zachtjes. “Dát is pas personeelszorg, Frank…” Hij knikte. “Ja. Zeker weten. Initiatief van Yvon. Die heeft haar ogen niet in haar zak zitten.” Ik knikte. “Ze zei een week geleden tegen mij, na die intervisieochtend: “Jij hebt een goeie invloed op Frank. Nu is hij zichzelf weer: ontspannen en geintjes er tussendoor. Zijn we blij mee.”
Frank glimlachte. “Enfin, op een gegeven moment stónd ik op die kade in Stavanger. Compleet leeg. In feite totaal ging zin in. Maar na twee dagen begon ik te genieten. Van het varen, de uitzichten, het eten… Gewoon geen ellende aan je kop en geen telefoon in je zak. En op de achtste dag, we zouden de volgende dag in Henningsvær aanleggen werd ik bij de purser geroepen die mij vertelde dat ik de volgende dag van boord moest en met een gezelschap van zo’n 50 anderen naar Laukvik zou hiken. Zo’n 50 kilometer over nogal bergachtig terrein, onder leiding van een gids. We zouden er vijf dagen over mogen doen. Daarna weer opstappen op een andere boot en terug in zuidelijke richting. Voor de bagage zou gezorgd worden…”
Hij keek me aan. “En dat had Yvon dus óók geregeld. Frankie moest niet alleen even tot zichzelf komen, slap hangen en lullig kijken, maar ook fysiek flink aan de bak om de gedachten even op een rijtje te zetten… De trut.” Ik schoot in de lach. “Nou, die verdient de titel ‘HR Manager’ écht wel… Wát een mop.” Frank knikte. “Zeker weten. Mevrouw is niet op haar blonde koppie gevallen. Trouwens: Simon ook niet. Enfin… De volgende dag: we kregen een rugzak waar alles in moest. Schone kleren, extra schoenen, een fles water en wat calorierijk voedsel voor als we ergens in de shit zouden komen. Voor de rest werd gezorgd.
En nu lijkt tien kilometer per dag niet zo veel, maar in Noorwegen is het dat wél. Helling op, slingerdeslinger helling af en dan zie je de volgende berg al weer voor je waar je potdomme óók overheen moet… ’s morgens om acht uur vertrekken, ’s middags om vier uur in de volgende trekkershut aan komen. Helemaal kapot. En dan moet er nog gekookt worden en daarna afgewassen… Even gezellig borrelen zat er niet in; niet alleen is Noorwegen stervensduur als het gaat om alcohol, maar na de afwas rolde iedereen z’n slaapzak uit en was het binnen vijf minuten, op het snurken na, doodstil in die hut. Enfin, ik laat je ooit de foto’s wel zien.
Na vijf dagen was ik nog nooit zó blij geweest die rood/witte postboot te zien!” We lachten samen. “Enfin op de terugreis heb ik goed nagedacht en besloten dat ik het wat rustiger aan wilde doen. Niet ál mijn tijd besteden aan werk en studie, maar ook meer sporten, leuke dingen, uitgaan en ach, wie weet loop je dan een leuke dame tegen het lijf… Maar nee, in plaats daarvan liep ik Hetty tegen het lijf. In een winkelstraat in Arnhem. Met haar man én kind.” Ik keek nieuwsgierig. “En hoe verliep dat?”
Hij haalde zijn schouders op. “Gewoon. Ze liepen plotseling voor me en natuurlijk herkende ik Hetty. Even getwijfeld: Zou ik een zijstraat of een winkel ingaan en hen ontlopen of… Uiteindelijk besloot ik haar aan te spreken. Gewoon, op een normale manier. ten slotte waren we niet met gierende ruzie uiteen gegaan. Gelukkig reageerde zij ook normaal, haar man ook en we zijn op een terrasje neergestreken en wat gedronken. Het bleek dat zij redelijk eerlijk tegen hem was geweest over onze relatie, dat scheelde ook. En uiteindelijk hebben we elkaar een hand gegeven en zijn als normale mensen uit elkaar gegaan. Zij was gelukkig, hij ook en ik hoop dat die baby het ook wordt. Die avond heb ik met een glas Jägermeister geproost op hun geluk en het hoofdstuk ‘Hetty’ voor mezelf afgesloten.”
Ik keek hem lang aan. “Je jokt, meneer. Je hebt dat hoofdstuk nog heel lang met je meegedragen. Tot vandaag aan toe. Heb je dit verhaal ooit aan iemand verteld, Frank?” Hij zuchtte en schudde zijn hoofd. “Nee. Mijn collega’s hadden er niets mee te maken; ik heb op de zaak alleen verteld dat de relatie was stukgelopen. Klaar. Punt. Yvon heeft wel eens getracht iets los te peuteren, maar toen ze aandrong heb ik alleen maar gezegd: ‘Yvon, als jij wil dat we goeie collega’s blijven: vraag niet verder. Nooit meer.’ En sindsdien heeft ze zich er aan gehouden. Mijn vrienden? Zoveel heb ik er niet die zó close met me zijn, schat. Ik ben altijd een beetje ‘eenzame wolf’ geweest.” Hij grinnikte nu en wees om zich heen. “Past wel bij deze entourage.”
Even was het stil, toen trok hij me tegen zich aan. “Dank voor je luisterend oor, Gonnie.” Ik knikte. “Graag gedaan, schat. Ik hoop dat het opluchtte.” Weer een stilte. En na een paar minuten, onverwachts: “Ja. Het heeft me enorm opgelucht. Eindelijk iemand die dit rotverhaal nu kent. En waarvan ik zeker weet dat ze het begrijpt.” Hij gaf me een zachte zoen op mijn wang. “Dank je wel. Normaals. Wil je de rest van mijn levensverhaal ook horen?” Ik stond op. “Als jij er klaar voor bent, Frank. Forceer je niet.” Hij knikte. “De rest heeft geen littekens, Gon. Ja, het overlijden van mijn ouders is een donkere periode in mijn leven geweest, maar heeft me ook goeds gebracht. Maar ik zal beginnen bij het begin. Tenminste… Wil je dat of liever op een ander moment?” Ik stond op. “Kom, dan lopen we verder. Of terug, net wat je wilt. En vertel maar.”
Hij wees. “Nog een kilometer. Dan kom je op een plekje met een heel mooi uitzicht.” Honderd meter verder ging hij verder met vertellen. “Ik ben geboren in Heelsum. Mijn eerste herinneringen zijn van een hele witte kamer met vrouwen in witte kleren. Dat was O.N.O., Oranje Nassau Oord. Mijn moeder werkte daar als verpleegkundige. En kon de baby meenemen naar het werk; ze hadden daar ook een crèche. Zeer vooruitstrevend. Mijn pa werkte op de Westerbouwing als onderhoudsmonteur. En daar gingen we vaak op zaterdag naar toe. Leuk!
Ik bleef enig kind; een volgende zwangerschap zou voor mijn moeder té grote risico’s inhouden, hadden de heren doktoren gezegd. Teleurstelling voor mijn ouders, want, zo vertelden ze later, ze hadden nog zo graag een meisje gehad… Maar dat kon niet. Enfin, ik heb een mooie jeugd gehad. We hadden in Heelsum weliswaar een klein huis, maar ik had meer dan voldoende gelegenheid om me te vermaken.” Hij keek weer eens ondeugend. “… en kattenkwaad uit te halen, natuurlijk.” Ik mopperde: “Ja, dat wel best. Het straalt zelfs nu nog uit je ogen, boefje!” “Enfin, ik ging naar school. Basisschool, vervolgens het VMBO-T, want zo’n studiewonder was ik toen nog niet en vervolgens MBO in Arnhem. Elektro en IT gecombineerd. Ideaal: deels theorie, maar ook praktijk. Lekker aan elektronica sleutelen. En combineren met IT: Hoe kun je computer of een telefoon dingen voor jou laten doen? Arduino stond in de kinderschoenen en daar heb ik heel veel mee geëxperimenteerd…”
“Arduino?” “Dat is een vrij simpel schakelbord, in feite een IC die je kunt programmeren voor allerlei toepassingen. Toen nog héél simpel, maar momenteel kun je je hele huis ermee programmeren. Ik heb mijn moeder meerdere keren helemaal gek gemaakt door de telefoon over te laten gaan terwijl er gewoon niemand belde. Kon ik vanuit mijn kamer regelen. Of de deurbel. Of een rookalarm af laten gaan, liefst als ik niet thuis was, want anders wist ze het wel… En kreeg ik op m’n falie. Kortom: de jonge Frank was soms een enorme etter. En meestal moest mijn vader er wel om lachen, maar als ik het te bont had gemaakt kreeg ik ook wel eens met een eind hout op m’n kont…” Ik giebelde gemeen. “Oh, dat zal ik aan de strenge mevrouw Annet doorgeven… Die kan daar wel wat mee, denk ik.”
Hij grijnsde. “Kom maar op met die zus van je. Mijn billen hadden in die tijd aardig wat eelt… Maar goed, waar was ik? Oh ja, MBO. Ik slaagde als tweede van mijn klas. En toen: werk. Ja, haha… in 2015. Economische crisis in Nederland. Weinig werk te vinden. Solliciteren tot je een ons woog, maar blijkbaar zat niemand op de MBO-er Frank Veenstra te wachten. Bedrijven wilden minimaal HBO diploma’s zien. Dus, na een maand of wat zat ik thuis te sjacherijnen en te mopperen. En toen zijn mijn pa, out of the blue:
‘Jongen, waarom ga je niet ergens werken waar men hartstikke blij is met jouw kennis en kunde? Bij Artsen zonder grenzen van mijn part of een andere charitatieve instelling? Nee, het levert je niks op qua geld, maar je doet een schat aan ervaring op en men is blij met een knul die z’n handen uit de mouwen steekt en niet achter de playstation zit. Doe dat een jaar, twee jaar voor mijn part en je komt met een schat aan ervaring terug. En dán zien bedrijven je wél staan…'
Eerst verklaarde ik hem voor gek, maar hij meende het. Enfin: ik heb één mail geschreven naar Artsen zonder grenzen en de volgende dag kreeg ik een telefoontje. Of ik eens kon komen praten. En drie dagen later had ik een contract getekend voor een jaar lang in een hospitaal in Outapi, Noord Namibië. Als manusje-van-alles: onderhoudsmonteur, elektricien, IT-goeroe, you name it. Natuurlijk duurde het een eeuwigheid voordat ik er heen kon: visa, inentingen, toestemming van het land, maar uiteindelijk stapte ik op een vliegtuig en was ik richting zuidelijk Afrika… Wat zit je nou te kijken?”
Ik was compleet stilgevallen. Frank, mijn Frank óók in Afrika geweest? Ik stamelde: “Het… het moet niet veel gekker worden, Frank. Rick is in Afrika geweest, Henk ook en nu hoor ik dat jij…” Hij grinnikte. “Ik herkende wel een paar verhalen van Rick. Maar ik vond het ongepast om daarop in te haken. Het was zijn dag, afgelopen zaterdag. Maar ik ga nog wel eens met hem kletsen, denk ik. Waar was ik? Ehh… Oh ja, Outapi. Toen, in 2015, zo’n 8.000 inwoners. Stoffig, maar een stadje in opbouw. Met ten noorden van het stadje een tijdelijk veldhospitaal van Artsen zonder Grenzen. Daar neergezet als opvanghospitaal voor vluchtelingen uit Angola. Twee stenen gebouwen, een aantal prefabs onder de schaarse bomen, tenten en open lucht. Véél open lucht. Soms was het zo druk dat mensen in de open lucht moesten slapen. Geen plaats in de herberg.
Vond men over het algemeen niet zo’n punt; mensen in Afrika zijn hard voor zichzelf en waren al blij met een dekentje en de relatieve veiliheid die het hospitaal bood. Enfin, inwerken was er niet bij; Frank kon meteen aan de slag met een grote elektriciteitsstoring. De centrale die elektriciteit leverde was niet zo stabiel; het net zou 220 volt moeten leveren, maar leverde soms maar 180 volt en plotseling 250 volt… Niet zo fijn voor je medische apparatuur, zeg maar.
En ze hadden al een maand niemand die dat kon fiksen; men had een ‘local’ ingehuurd, maar die was erg goed in ductape plakken, voor de rest… Kortom: dat was de eerste klus. Na een week had ik het energieprobleem in de OK’s opgelost. En met hel en verdoemenis gedreigd als iemand het in z’n gore hersens zou halen om daar met z’n jatten aan te zitten. Want men was nogal van de ‘creatieve oplossingen’. Telefoondraad gebruiken als stroomdraad bijvoorbeeld: als één afdeling geen stroom had en de ander wél, tapte men gewoon af. Met telefoondraad. Dat die even later roodgloeiend stond en smolt… ‘Hé, jammer! Maar we hebben in ieder geval een half uurtje stroom gehad en da’s toch winst?’ Echt, ik heb daar dingen gezien…” Hij keek in de verte. “Maar ook mooie dingen. Twee meisjes van een jaar of 8, 9 misschien. Allebei uit Namibië gevlucht, elkaar kwijtgeraakt en in het hospitaal elkaar weer gevonden. Je weet nog hoe Lovely naast Rick liep? Nou zo liepen die twee ook. Je kon er geen vloeipapiertje tussen schuiven. Enfin, ik heb daar anderhalf jaar gewerkt. Het was nog nét niet 24/7, maar soms scheelde het weinig. Maar: vergeleken met de artsen, verpleegkundigen en verzorgenden was dat peanuts. Ik hield me bezig met de techniek. Zij hielden zich bezig met schotwonden, tropische ziekten, Aids, nou ja, alles wat je lichaam kapot kan maken, zeg maar… Sinds die tijd heb ik heilig ontzag voor medisch personeel. Ook hier in Nederland. Wát een kanjers… Weet je nog dat Rutte en Co stonden te klappen voor de ziekenhuizen tijdens Corona? Toen dacht ik: ‘Héhé… ze beginnen het door te krijgen.’ Om vervolgens te horen te krijgen dat die premie die verpleegkundig personeel op de IC’n zou moeten krijgen in sommige ziekenhuizen bij het management terechtkwam. Of bij kantoorpikkies. Nog nooit zo woedend geweest als toen…” Ik tikte hem op de arm. “Hé Frank… zoals Rick ooit tegen me zei: ‘Druk maken is werk voor compressors’. Kalm aan jij.” Hij zuchtte. “Rationeel heb je gelijk. Emotioneel… Da’s andere koek. Enfin, ik zal je te zijner tijd nog wel wat meer vertellen, Gonnie. Nu is de koek even op, als je het niet vind.”
Ik ging recht voor hem staan. “Nee, dat is niet erg, want sommige dingen zitten je niet lekker. Maar weet één ding Frank: ik was al apetrots op je, om wie je bent. Nu ben ik nog veel trotser. Omdat jij je achttien maanden van je leven hebt ingezet voor anderen. Als piepjong knulletje…” Hij kuste me. “Dank je wel. Dat is een lief compliment van een hele lieve vrouw. En nu lopen we terug; mijn maag begint te knorren. En ik heet weliswaar geen Rick, maar…” We gniffelden samen.
De wandeling terug verliep in relatieve stilte. Af en toe wees hij op iets moois of een bijzonderheid in het landschap; ik genoot van de arm om me heen en het feit dat Frank een deel van zijn frustratie over Hetty gespuid had… Eenmaal weer binnen zaten we naast elkaar met een beker koffie. Hij espresso, ik een cappuccino. “Moet ik verder vertellen, Gon?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee schat. Doseren. Zodat ik het goed op kan nemen en jij je niet driftig maakt. Heb je foto’s uit Afrika? Van jezelf? Die wil ik wel eens zien.”
Hij keek twijfelend. “Van mezelf in Afrika? Ik geloof één polaroidfoto… Even wachten.” Hij liep naar een kast, rommelde wat kwam even later terug met een wat beduimelde foto. “Hier. ‘Frankie goes to Hollywood’. Maar dan nét even anders.” Ik keek naar een inderdaad jonge Frank. Korte broek, versleten T-shirt, op sandalen… kort, bruin haar. Gereedschapskist in de hand. Maar wel met zijn eigen grijns op zijn gezicht. Een ondeugende trek die me héél lief was geworden, de afgelopen weken. Op de achtergrond: een geel-bruin gebouw met een vlaggenmast ervoor met de vlag van Artsen zonder Grenzen. Ik keek er lang naar en toen naar Frank.
“Mooi, schat. Je ogen zijn in ieder geval niet veranderd. En die grijns ook niet… Rotzakje. Wie zat je toen in de maling te nemen?” Hij haalde zijn schouders op. “Niemand. Een van de collega’s riep me en daar had ik een goeie band mee. Ik dacht dat hij me weer iets zou flikken, dus ja, ik moest alvast lachen. En in plaats daarvan maakte hij deze foto.” Ik bekeek de foto nauwkeuriger. Ja, het papier aan de achterkant was beduimeld en gerafeld, maar de foto op zich was nog steeds goed.
“Heb je deze foto ook digitaal?” Hij schudde zijn hoofd. “Nee. Waarom zou ik?” “Omdat ik ‘m graag zou willen hebben. Kun je ‘m inscannen voor me?” Hij knikte. “Dat is zo gepiept… Maar op één voorwaarde, Gon.” Ik keek op. “En die is?” “Dat ik ook een paar foto’s van jou mag hebben. En verdorie: ook foto’s van ons samen! Dan heb ik in die B&B in Bremerhaven ten minste iets leuks om naar te kijken.” Ik trok een wenkbrauw op. “Hebben ze daar wel genoeg handdoeken? Als jij dáár naar foto’s van Gonnie gaat kijken…” “Trút!”
Hij trok me onderuit, wat resulteerde in een nogal stevige stoeipartij. Uiteindelijk lag ik op de bank met Frank bovenop me, mijn armen om hem heen en lekker zoenend. “Gelukkig paste je geen judo toe, mooie vent…” bromde ik tussen het zoenen door. “Ja. En jij hield je nagels braaf binnenboord. Ook wel eens prettig. Scheelt pleisters.” We lachten. Frank stond op. “Kom eens, Gon.” Hij pakte zijn telefoon. “Naar buiten. Een paar mooie foto’s maken van ons samen.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, niet met een mobieltje. Heb je een normale camera?” Hij knikte. “Nou pak die dan. Foto’s met een mobieltje vertekenen. Zeker selfies. En ik heb geen zin om met een vertekende kop in Bremerhaven in die kroeg ten volke getoond te worden.” Hij grijnsde. “Oh, aan al die dronken zeelui? Dat maakt weinig uit, schat. Ze zijn tóch dronken…”
Ik keek boos. “Rotvent…”
Hij pakte een digitale camera en een statief maar aarzelde even voor hij naar buiten ging. “Zullen we ons niet eerst even netjes aankleden?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Jij ziet er lekker ‘casual’ uit in je spijkerbroek en overhemd en ik ook. Zo zijn wij, Frank. Niet opgedirkt. En als je andere foto’s van me wilt hebben…” Ik kroop tegen hem aan. “Dat mag, maar dan wil ik dat je die in je slaapkamer maakt. Lekker romantisch.” Ik moest giebelen en pakte mijn mobiel. “Wacht maar…”
Ik opende een ‘hidden directory’ met een wachtwoord en scrollde even. “Hier. De natste dromen van de Hogeschool Utrecht tijdens een ontspannen momentje.” Een foto van Annet en mij, in korte, nogal sexy jurkjes, liggend op het grote bed in onze slaapkamer. Benen ineengestrengeld, mooi opgemaakt…
“Holy shit… Ik snap Hans nu helemaal. En jullie gaven hem een showtje? Arme kerel. Dat hij niet spontaan is klaargekomen in zijn broek mag een wonder heten…” Ik giebelde wéér. “Hans heeft deze foto, en een paar andere, inderdaad gemaakt. Een jaar of twee terug. Ik heb hem daarna een lief schoonzusterlijk kusje gegeven en daarna is hij door mijn lieve zusje wat uitgebreider beloond. Was ik niet bij.” Frank schudde zijn hoofd.
“En daarna was Hans waarschijnlijk een week lang compleet van de wereld? Ik begrijp het wel. Maar: mag ik deze foto?” Ik schudde mijn hoofd. “Niks ervan. Dan zit jij die zeelui in Bremerhaven te vertellen dat dit jouw vriendinnen zijn óf je ligt jezelf te verwennen terwijl je ook naar mijn grote zus kijkt? No way, mister. Dit is een foto, een hele goeie herinnering, van An en mij samen. Zussen forever. Zelfs Hans heeft deze foto niet.”
Hij keek sip en ik legde een hand op zijn been. “Als we straks die foto’s in jouw kelder maken… Zet die grote spiegel uit je hal er maar naast. Of nóg beter: kopieer een van die foto’s, zet ‘m in spiegelbeeld en plak dat spiegelbeeld maar naast het origineel, schatje.” Ik keek nu waarschuwend: “Maar jij gaat je niét liggen aftrekken op een foto van mij en m’n lieve zus, Frank Veenstra! In je B&B in Bremerhaven… Denk daar goed aan!” Ik klikte de foto weg en hij keek verongelijkt.
“Maar… Hans mocht dat wél! Toen jullie Henk dat ‘showtje’ gegeven hadden, de eerste avond dat Henk bij jullie was, heeft Hans ‘zichzelf maar even verwend, met jullie op zijn netvlies’. Heb je zelf verteld!” Ik snoof. “Met ons op zijn netvlies, ja. Maar niet met een foto van ons voor z’n neus! Dat mocht meneer Amelink Junior willen… Zo. Gaan we nog foto’s buiten maken, meneer Veenstra? Of is de behoefte even bekoeld?” Hij grinnikte. “Met jou naast me is de behoefde nooit bekoeld, mooie rooie. Kóm.”
Buiten zette hij zijn toestel op het statief, prutste even en ging toen naast me staan, arm om me heen. Ik hoorde het toestel een paar keer klikken. Een paar foto’s staand, zittend op zijn tuinbank, aan de rand van het vliegveld en uiteindelijk op de rand van zijn ‘waterput’, oftewel de nooduitgang van de bunker. Lekker casual, allebei in spijkerbroek en blouse. “Zo. De rest van die SD-kaart komt straks wel vol, in de bunker, schatje. Ruimte voor dik 600 high-res foto’s…”
“Jaja”, mopperde ik. Vijftig foto’s van Gonnie poserend en de rest van een slapende Gonnie, in sexy lingerie liggend op bed zeker. Want na 50 foto’s ben ik wel vertrokken naar dromenland, frivole Frank…” We liepen naar binnen en hij haalde de SD-kaart uit het toestel en drukte hem in zijn vaste computer. “Zo. Die stuur ik ook even naar de TV beneden. Lekker gaan slapen met jou op dat grote beeldscherm. Mezelf knip ik er wel af.” Ik keek ondeugend. “Zorg je dan wel dat er nog plaats is in het geheugen van die TV beneden voor die andere foto’s van je lieve vriendinnetje? Dan val je pas écht lekker in slaap als ik er niet ben…” Ik dempte mijn stem en fluisterde in zijn oor: “Met zo’n sexy onderjurkje om je harde pik, schatje…”
Hij schoot in de lach. “Wat heb jij ondeugende voorstellen… Maar wel lekker!” Ik legde een hand op de zijne. “Vanavond, lover. Vanavond mag je je eigen geile Gonnie fotograferen. Op je eigen bed. En hoe je dat wil doen… Bedenk maar iets leuks. Maar je mag me helemaal fotograferen, Frank. In sexy lingerie, naakt, softporno of helemaal met m’n benen gespreid… Ik doe het. Voor jou. En dan wil ik foto’s van jou. Op datzelfde bedje.” Ik giechelde. “Dan heb ik ook wat leuks om naar te kijken als ik mezelf weer eens moet behelpen met m’n speeltjes terwijl jij jezelf laat vol lopen in die kroeg in Bremerhaven…” Hij schoot in de lach. “Doen we! Gekke troela…”
Hij was nog even bezig met foto’s, toen schakelde hij de computer uit. “Zo. Opgeslagen. En voor jouw gemoedsrust: in een gesloten mapje, veilig alleen te openen met mijn vingerafdruk op de sensor hier en nog een nogal pittig wachtwoord. En de foto’s van vanavond komen ook in die map.”
Ik schudde mijn hoofd. “Je gaat te snel, Frank. Ik wil één van die foto’s die we zojuist gemaakt hebben naar Gien, Henk, Annet en Hans en Rick en Cora sturen. Ik heb ook foto’s van hen als stel. Kom, even een leuke foto uitzoeken, vriendje.” Hij zuchtte en startte zijn computer weer. Terwijl die bezig was keek hij me aan. “Zullen we daar niet mee wachten tot na de foto’s van vanavond, schat? Wie weet zijn die leuker…”
Ik gaf een klap op zijn hoofd. “Smeerlap. Jij denkt toch zeker niet dat ik wil dat Rick zich ligt af te trekken op een foto van jouw naakte torso, ben jij gek…” Hij gierde van het lachen. “Nee, dát zie ik voor me… En Cora in haar mooie gele bikini er mopperend naast zitten zeker… Hahahaha…” Voor het eerst sinds het verhaal over Hetty lachte hij weer eens voluit. Ik genoot er van. “Rare muts…”
Hij keek me aan, plotseling onderzoekend. “Wat is er, Gonnie?” Ik streelde zijn hoofd. “Je lachte. Helemaal ongeremd, voluit. Voor het eerst weer sinds je verhaal over Hetty. Dat was mooi om te zien, schatje.” Hij stond op en keek me van dichtbij aan. “Dat doe jij met me, mooie vriendin van me. Bij jou kán ik lachen. En janken, als het nodig is. Kan ik me helemaal laten gaan, want het is…” Hij dacht even na. “…het is veilig. Ik voel me veilig bij jou. Geen reserves, niks achterhouden: ik kan me laten gaan. Dank je wel, lieve Gonnie.” Hij kuste me zachtjes en toen stonden we een tijdje dicht tegen elkaar aan. Niks erotisch, gewoon elkaar vasthoudend en genieten van het feit dat we elkaar begrepen. Toen liet ik hem los. “En nu een mooie foto uitzoeken, Frank. Als we nog lang zo blijven staan is Windows 11 al weer achterhaald.”
Samen zochten we een mooie foto uit. Aan de rand van het vliegveld, de zon over het gras achter ons, de berm vol wilde bloemen… Hij stuurde mij de foto op m’n mobieltje en ik opende de groepsapp van ‘thuis’ en typte: ‘Hoi schatjes. Bij deze een leuke foto van ons samen, in de achtertuin van Frank. Groetjes, G&F.’
Frank trok zijn wenkbrauwen op. “In mijn achtertuin? Die denken straks dat ik heel vliegveld Deelen in eigendom heb…” Ik haalde mijn schouders op. “Hé, het is toch Defensieterrein? Dan is het toch van ons allemaal? Dus ook jouw achtertuin, ook al mag je er geen vijver in graven…” Frank mopperde: “Jaja, hier een vijver graven… Dat wordt dan nogal diep spitten mevrouw. Het grondwater zit hier bijzonder diep. Reden waarom de Duitsers hier een vliegveld aangelegd hebben. Lekker stevige grond. Geen kans op natte startbanen, zoals op Schiphol.”
Pingg… Het eerste antwoord kwam van Rick. 'Is dat Frank z’n achtertuintje? Daar ga ik niet met de zitmaaier overheen, hoor. Ben je net klaar, kun je opnieuw beginnen. Ik heb ook andere hobbies…'
“Zitmaaier?” Frank z’n ogen stonden vragend.
Ik knikte giechelend. “Ga maar eens zitten jochie, dan krijg je weer eens een leuk verhaaltje uit Born...”
Voor ik het wist moest ik de A30 af; de snelheidsmeter stond vlak voor de afslag op 145. Potverdorie Gon… Als ik geflitst was, wat ik heel zwaar de sigaar! Nou ja, ik had wel wat middeltjes in petto om de betaling bij Frank ‘in natura’ te voldoen. Ik giebelde, ondanks alles. Opletten bij het industrieterrein… En parkeren maar weer. Pfoe, wat een middag. Ik liep naar binnen;
Frank hing rond bij de balie van Yvon. “Zo mevrouw. Onze nieuwste medewerkster weer veilig thuisgebracht?” Hij zoende me. “Ja. Maar er zijn wat dingen die Simon en Yvon moeten weten, Frank.” Hij bromde. “Te laat. Die zijn weg voor hun culinaire en muzikale date. En wat daarna komt, maar de details daarvan kreeg in niet te horen. En ik ben de laatste; ik kon niet weg, want jij had de auto.” Ik gaf hem de sleutels. “En die rijdt lekker. Dusdanig lekker dat ik op de terugweg, op de A30 een stuk 145 heb gereden, schatje.”
Hij keek me aan. “Daar geloof ik geen barst van… Nou eerst maar eens de toko afsluiten, in de auto kletsen we wel verder.” “Liever in Schaarsbergen, Frank. Ik heb me net zitten opwinden; als ik dat verhaal aan jou vertel als je rijdt, rij ook jij plotseling een stuk harder dan toegestaan.” Hij keek vragend. “Nee, bij jou thuis. Niet eerder. En ik wil bij jou slapen, schat. Veilig.” “Oké.” Het kwam er kort uit. Gelukkig, geen vragen. Hij reed, ik zag niks. Zat alleen maar dingen te overdenken. Tot ook ik moest huilen. Ik viste wat servetjes van de Mac op en ik veegde mijn ogen droog.
Eenmaal in Schaarsbergen zei Frank niets, dirigeerde me op de bank en schonk een bel wijn voor me in. “Hier. Heb je nodig. Als jij al zit te janken… Vertel, schat.” Beknopt vertelde ik wat ik gehoord en gezien had. Zijn commentaar was nuchter. “Gon, Simon en Yvon houden het écht wel in de gaten. Teuntje gaat een toontje lager zingen, dat weet ik zeker. Hij gaat niet zijn zinnen doordrijven. Óf hij draait qua gedrag en attitude180 graden om, óf hij mag het pand van de Weever Software alleen nog van de buitenkant bekijken. En ons pand komt hij niet eens in. Ik heb wat blikken van Yvon onderschept terwijl jij je presentatie hield. Blikken die ik van haar nog nooit gezien heb. Ze was wítheet. Don’t worry.”
Zijn kalme stem en woorden beurden me een beetje op en kon nu van de wijn genieten, in plaats van het als bluswater op mijn woede naar binnen klokken. Frank moest plotseling gniffelen en ik keek vragend. “Ik zag jou trouwens ook meneer de Weever junior op z’n nummer zetten, schat. Toen je hem betrapte dat hij wel héél nadrukkelijk naar je mooie benen keek…” Ik snoof. “De smeerlap. Zat me gewoon uit te kleden met z’n ogen. Die presentatie interesseerde hem geen lor.” Naast me klonk zachtjes: “Ik geef ‘m geen ongelijk…”
Ik gaf Frank een por. “Jij mag dat. Hij niet. Never van z’n leven. Hij zou een broer kunnen zijn van die klootzak in die uitgeverij.” Frank knikte. “Nóg een vraagje, Gon: Hoe komen er plotseling servetten van de Mc. Donalds in mijn auto? Hebben jullie je, ondanks die patat bij de lunch tóch tegoed gedaan aan vette hamburgers?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Mariëlle zat op de terugweg naar huis te janken. Ik had mijn zakdoekje gegeven, maar dat was binnen de minuut doorweekt. Ik ben toen bij de Mac gestopt, kreeg van een vriendelijke serveerster een stapel servetjes mee toen ik vertelde wat er loos was. Zodoende.” Hij zuchtte gespeeld opgelucht. “Fijn. Ik zag jouw mooie slanke figuurtje al veranderen in…”
Verder kwam hij niet. “When hell freezes over, meneer Veenstra!” Hij gniffelde weer. “Ik wilde het even zeker weten schat.” Even was het stil; we dronken rustig van ons wijntje, toen zei Frank: “En nu schat? Wat gaan we dit weekend doen? We hebben geen plannen gemaakt. En om Pa en Ma nou wéér een borrel te brengen of naar Born te rijden, dat is me iets te gortig…” Ik dacht even na.
“Vannacht wil ik bij jou slapen, Frank. Geen woest seksfeestje, maar lekker jou naast me voelen. Veilig zijn. En morgen en zondag… Weet ik nog niet. Daar moet ik nog even over denken. Misschien wel helemaal niks, gewoon hier bij jou zijn, samen een stuk wandelen, kletsen, elkaar beter leren kennen… Want jij weet ondertussen best wel veel van mij, schat; ik nog niet zoveel van jou.” Even was het stil, toen reageerde hij met: “Prima Gon. Een rustig weekend. Even alle adrenaline van de afgelopen weken laten zakken…En het oestrogeen en testosteron natuurlijk.” Ik moest lachen. “Ja, die laatsten vooral…” Even later begon hij het eten klaar te maken: simpel. Geroosterd brood, salade, twee bakjes met ragout en een puddinkje. ten slotte hadden we om twaalf uur al vette hap naar binnen zitten stouwen. Om acht uur keken we naar het journaal. Op de bank, hand in hand gezeten. Voelde prima.
En na het journaal kwam de man met de hamer. “Frank… het is nog best vroeg, maar ik donder bijna om van de slaap. Zullen we naar beneden gaan?” Hij knikte. “Prima plan. Lekker tegen elkaar in slaap vallen, mooie meid. We zien wel hoe laat we weer wakker worden.” Hij sloot af en we gingen de kelder in. Ik kleedde me uit en voelde hoe hij naar me keek. Ik gaf hem een knipoog. “Jij mag kijken als ik me uitkleed, lieve Frank.” Wéér dat kleine, nauwelijks zichtbare glimlachje en ondanks mijn moeheid vonden een paar vlinders toch de energie voor een kleine airshow in m’n buik.
Even later lagen we in bed, Frank in een T-shirt en onderbroek, ik in een simpel katoenen nachthemdje. Ik kuste hem. “Dank je wel schat. Voor je support. Nu ga ik lekker slapen, oké?” “Prima plan, Gonnie. Lekker slapen; de wekker staat uit, we zien morgen wel hoe laat het is als we opstaan.” Een arm om me heen… Dat was het laatste wat ik voelde. Veilig en geborgen in een ouwe bunker, vijf meter onder de grond…
De zaterdag begon goed. Met Frank die me wakker maakte met een beker thee en wat beschuitjes. “Rise and shine, beauty…” Een zoen volgde. “Hé lieve vriend… Dank je wel. Heb jij goed geslapen?” Een glimlachje verscheen op zijn gezicht. “Nou… Tot zeven uur wél. Daarna: kansloos. Er lag iemand naast me te snurken. En toen ben ik maar uitgegaan…” Ik keek op de klok onder op het beeldscherm: 10:34U. “Wát? Is het al zó laat?” Hij knipoogde. “Je had het blijkbaar nodig, schat. Gisteren was nogal hectisch voor je.”
Ik pakte mijn beker thee van het dienblad en bromde: “Nogal. Met de verhitte blikken van Junior op mijn benen…” Weer een grinnik van Frank. “Je zult wel blij geweest zijn dat jou rok niet dezelfde lengte had als die van Yvonne.” “Mocht hij willen. Gonnie die haar meer dan perfecte bovenbenen aan hem laat zien? In z’n natte dromen. Deze benen zijn voor jou, mooie vent.” Rustig dronken we onze thee. “En wat heb jij in de tussentijd gedaan, Frank?”
“Wat dingen voor de zaak. Mijn bezoekje aan ASML uitgewerkt en Simon wat suggesties aan de hand gedaan, samen met Martin. ASML heeft een paar nieuwe chips ontwikkelt. Razendsnel en prima geschikt om onze software te ondersteunen. Het globale concept weet ik; het is aan Martin en z’n mensen om dat verder te bekijken. Die kunnen dat veel beter dan ik. En toen ik daarmee klaar was heb ik het gras gemaaid en de heg onder handen genomen. Even lekker fysiek bezig zijn.” Ik keek op. “Niks van gemerkt…”
“Dat klopt Gon. Als de deuren hier én boven dicht zijn, hoor je niks van buiten. Al houdt men op het vliegveld een popfestival: hier hoor je niks. Vorig jaar hield de luchtmobiele brigade hier een grote oefening. Zware helikopters boven het huis, transportvliegtuigen, er werd geschoten en men liet dikke knallen horen… Boven verging je van de herrie. En hier beneden… Niets te horen. Eén van die heli’s, een Chinook, zo’n ding met twee rotors bovenop, landde op nog geen 100 meter van het huis om soldaten af te zetten. Een machtig gezicht natuurlijk. Maar toen hij wilde opstijgen ben ik naar binnen gehold, naar beneden… niks te horen. He-le-maal niks, zelfs met de luchtverversing uit. Dus nee, geen geluidsoverlast hier. Ook niet van de grasmaaier of de stofzuiger.” Ik zuchtte. “Da’s nogal wat anders dan in mijn huisje. Als de buren de TV wat harder hebben staan, hoor ik dat al. Papieren muren. Enfin, boven heb ik er dan weer géén last van, dat scheelt.”
Frank keek ondeugend. “Reden om de écht woeste vrijpartijtjes hier te doen, Gon…” Ik bromde: “Lijkt me een goed plan. Anders hang jij nét tegen klaarkomen aan en… ringgg! De voordeurbel en twee politieagenten aan de deur. “Meneer, mevrouw… Kunt u het iets kalmer aan doen met die tepelklemmen? De buren klaagden nogal.” We gniffelden samen. Met de thee en de beschuitjes op klom ik uit bed. “Even douchen Frank. En dan koffie. En overleggen wat we dit weekend gaan doen.”
Een half uurtje later zaten we aan de eetkamertafel: koffie voor ons en een paar boterhammen. Frank stelde voor om een stuk te gaan wandelen. “Langs en over het vliegveld. Ik heb daar een toegangspas voor; als er niet gevlogen of geoefend wordt mag ik op het terrein. Net als de boeren rondom het veld; die verbouwen daar gewoon graan of weet-ik-veel-wat. En dat moet wel geoogst worden.” Ik knikte. “Prima. Maar geen lange afstanden, Frank. Een kilometer of vijf, dan vind ik het wel gezegend.” En dus stonden we een half uur later buiten en liepen langs de grens van het vliegveld. Frank vertelde weer over de geschiedenis, maar na een paar minuten legde ik een hand op zijn arm.
“Frank… Voordat je wéér de geschiedkundige gaat uithangen: Vertel eens wat meer over jezelf, schat. Jij weet ondertussen heel veel van mij; ik nog niet zoveel over jou. Hoe heb jij je jeugd doorgebracht? Wat heb je allemaal gedaan in je leven? En misschien wel het belangrijkste: waarom ben jij zo gesloten over je relatie met Hetty?” Hij keek me kort aan. “Daarvoor is vijf kilometer niet genoeg, Gonnie.”
Ik ademde even in. “Het doet je pijn, dat voel ik. Maar ik wil het wél weten, Frank. Het is een deel van jouw geschiedenis en telkens als Hetty naar boven komt, krijg je een geërgerde trek op je gezicht…” Hij zuchtte. “Oké dan maar…” Het was even stil.
“Eerst de geschiedenis met Hetty, dan hebben we dat ten minste achter de rug… Ik leerde haar kennen op de verjaardag van een wederzijdse vriend. Een mooie meid, goedlachs, best wel slim. Was als logopediste verbonden aan een paar scholen in Arnhem. Mijn vriend was daar onderwijzer. Enfin, we raakten aan de praat en aan het einde van de avond raapte ik al mijn moed bij elkaar en vroeg of ze eens samen met mij wat wilde drinken. Ergens in Arnhem. En ze zei ja! Telefoonnummers uitgewisseld en een week later zaten we op een terrasje op de Korenmarkt. Gezellig. En dat eerste afspraakje werden er meer. En op een gegeven moment merkten we dat we meer voor elkaar voelden dan alleen vriendschap en werden we een stelletje. Ik nam haar mee hier naartoe en ze was helemaal verrukt van het huis en de omgeving.
Zij woonde in een flatje in Presikhaaf, Arnhem. Een wijk die in de jaren ’60 en ’70 uit de grond was gestampt en redelijk aan het verloederen was. Dus na een paar keren hier geweest te zijn vroeg ze of ze bij mij mocht intrekken. En ze zei: ‘Je gaat er geen spijt van krijgen, Frank.’ Het loeder.” Ik trok m’n wenkbrauwen op. “Waarom zeg je dat zó?”
Hij grauwde bijna. “Omdat ze die vraag stelde toen ze voor de eerste keer naast me in bed lag. En toen ik ‘ja’ had gezegd, mocht ik haar voor de eerste keer… Nou ja, je snapt me wel, denk ik. Voor die tijd was het zoenen, een beetje strelen, maar daar bleef het wel bij. Voor meer vond ze ‘de tijd nog niet rijp genoeg’. Totdat ik toegestemd had dat ze bij me in mocht trekken. Enfin, vanaf dat moment ging het dus ook razendsnel: Drie dagen later stond er een gehuurd busje hier met al haar spulletjes. Een deel ervan moest in de schuur of in wat nu mijn werkplaatsje is, beneden. Heel veel frutseltjes, beeldjes, schaaltjes, geurkaarsen, nou ja… de wereldwinkel was er niks bij. En ik, sukkel, accepteerde het allemaal. Een dag later stond de kamer vól met die meuk. En de slaapkamer ook. Maar ja, ik was al lang blij dat we in één bedje sliepen en dat ze af en toe met me naar bed ging. Eens per week of zo, maar als ze ongesteld was, was er geen alternatief; dan was ze een dag of tien niet seksueel te benaderen. Ze wilde ook niet aan de pil, dus alles moest met condoom. En de seks moest ‘clean’ zijn…”
Hij gniffelde even en keek me aan. “Van onze nogal vochtige vrijpartijtjes zou ze gillend zijn weggelopen, schat.” Ik schudde mijn hoofd. “Wat een domme tut… Weet niet wat ze mist.” Frank ging verder. “Enfin, ik ging weer studeren, op aanraden van Simon. Twee avonden per week naar Saxion in Deventer. Voor de rest natuurlijk veel weg naar klanten, vaak ’s avonds ergens anders overnachten. Judo? Moest ik opgeven. ‘Je bent al zo vaak weg!’ was het argument. En zij had haar baan als logopediste opgegeven en hing hier thuis rond.
In de zomer, zoals nu? Prima. Tuinstoel in het zonnetje, telefoon in de hand en facebooken en tiktokken maar. In de winter? Als ik thuiskwam was ze aan het mopperen dat ze zo weinig van de wereld zag… En ze had verdomme een eigen auto… Maar goed, ik was gék op haar. Hetty was op haar manier best knap. Blond, een mooi, bijna engelachtig gezichtje, een leuk figuurtje… Daardoor zag ik heel veel door de vingers en accepteerde ik haar nukken. En ik liep er al een paar maanden over te denken om een aanzoek te doen. ‘Dan zou het wel beter gaan’, dacht ik met m’n naïeve kop.
En toen, op een vrijdagavond, wilde ze met me naar bed. En voor het eerst pijpte ze mij. Oh, nog steeds met condoom, maar goed: ze pijpte mij tenminste! Voor het eerst! Ik was helemaal in de wolken en toen we na dat vrijpartijtje weer in bed lagen, wilde ik haar knuffelend bedanken. Gewoon, lief, zonder seks. Ze draaide zich om zei: ‘Nu niet meer Frank. Ik wil slapen.’ En de volgende dag, tijdens de lunch zei ze, vanuit het niets dat ze weg wilde. Alsof ik een trap van een paard kreeg! Waarom? Ik had haar nooit gedwongen om iets te doen wat ze niet wilde, had haar alle vrijheid gegeven voor haar beeldjesverzamelmanie… en ze wil er vandoor! Verdomme…
Enfin, die middag pakte ze in wat ze op dat moment nodig had, de volgende dag stond haar vader, een aardige vent overigens, voor de deur met een bestelbus om de rest haar spullen te laden. Alle in de loop van de tijd verzamelde beeldjes, schaaltjes en geurkaarsen en overige alternatieve meuk mocht hier blijven. ‘Daar heeft ze geen band mee’, zei haar vader. Wel verdomme, waarom had ze die rotzooi dan gekocht? Dus zei ik dat, áls ze nog iets wilde meenemen, ze de tijd had tot maandagmiddag. Daarna zou het hele spul richting milieustraat gaan. En haar vader schudde zijn hoofd. ‘Niet nodig Frank. Ze was daar héél duidelijk in. Gooi gewoon weg.’ En toen hij weg reed keek ik rond: een kamer waar een deel van de inventaris uit was en een ander deel waar ik een bloedhekel aan had…”
Frank keek ondertussen woedend en ik legde weer mijn hand op zijn arm en wees. “Ik zie daar een comfortabele boomstronk. Laten we even gaan zitten. Jij moet afkoelen.” Ik trok hem tegen me aan. “Zit het je nog zó hoog, schat?” Hij knikte, zijn gezicht bijna van steen. “Ja. Achteraf kwam het bij me binnen: ze wilde wég uit Presikhaaf. Wég uit een buurt die hard achteruit ging. En dan is een bungalow in een mooi stuk bos wel een goed alternatief. Alleen jammer dat de vent die er woonde niet helemaal bij je past…” Hij keek me aan.
“En ik heb het gewoon laten gebeuren, Gon. Ik dacht dat ik best een slimme vent was, maar toen…” Ondanks de ernst moest ik zachtjes lachen. “Kerels denken niet meer met hun hersens als ze verliefd zijn, mooie Frank…” Hij bromde wat en trok me tegen zich aan. Een minuutje zaten we zo, hoofden tegen elkaar aan en zwijgend. Toen ging hij verder. “Toen haar vader weg was, heb ik twee dagen vrij gevraagd aan Simon. Uitgelegd wat er aan de hand was. En in die twee dagen alle, maar dan ook alle spullen van haar naar de stort gebracht. De vuilverbranding bij Duiven zal de week erna wel héél lekker geroken hebben; er zat een kapitaal aan geurkaarsen bij. Daarna heb ik het bed te koop gezet en een nieuw bed gekocht, inclusief matrassen, nieuwe dekbedden, hoeslakens, enfin de hele ratteplan. Ik wilde geen seconde meer slapen in het bed waar ze me twee en half jaar lang besodemieterd had.”
Ik schrok. “Was ze vreemd gegaan dan, Frank?” Hij schudde zijn hoofd. “Volgens mij niet. Maar je kunt iemand ook besodemieteren door liefde of verliefdheid te veinzen, schat. Maar diep in je hart diegene alleen maar te gebruiken om hogerop te komen of weg te vluchten uit een naargeestige omgeving. En exact dát heeft Hetty gedaan. Enfin… de maanden erna gingen mijn studieresultaten skyhigh. Elke seconde besteedde ik óf aan het werk, óf aan de studie. En ik slaagde als beste van mijn klas. En ik was niet eens trots op, het boeide me niet zo… Het was niks anders dan therapie. Ik slaagde in April.
Simon en Yvonne waren nét getrouwd en ik was stinkend jaloers op Simon. Zo’n vrouw naast je… dát wilde ik ook. Maar ja… Enfin, de weken erna ging ik weer verder met werk. Totdat Simon en Yvon op een vrijdag bureau O&O kwamen binnen wandelen.
“Frank… Zet die telefoon even uit, wij moeten kletsen, kerel.” En Simon zei plompverloren: “Met ingang van over twee weken ga jij drie weken met vakantie. En da’s een opdracht, Frank. Je gaat een cruise maken met de Hurtigruten, de postboot van Noorwegen.” Mijn bek viel los. “Maar… de klanten dan, Simon?” “Die weten er al van. Over twee weken ben jij gedurende drie weken voor hen niet te bereiken; jij gaat ontspannen, vriend. Anders lig je over een paar maanden in een kliniek voor geesteszieken, óf je hebt jezelf bewust met 170 kilometer per uur tegen een boom gereden.” En Yvonne voegde er aan toe: “En als er iets is wat wij niet willen, is het dat, Frank.”
Enfin, ze hadden alles al geregeld, de smeerlappen…Ik hoefde alleen maar op het juiste tijdstip in Stavanger op de kade te staan.” Ik floot zachtjes. “Dát is pas personeelszorg, Frank…” Hij knikte. “Ja. Zeker weten. Initiatief van Yvon. Die heeft haar ogen niet in haar zak zitten.” Ik knikte. “Ze zei een week geleden tegen mij, na die intervisieochtend: “Jij hebt een goeie invloed op Frank. Nu is hij zichzelf weer: ontspannen en geintjes er tussendoor. Zijn we blij mee.”
Frank glimlachte. “Enfin, op een gegeven moment stónd ik op die kade in Stavanger. Compleet leeg. In feite totaal ging zin in. Maar na twee dagen begon ik te genieten. Van het varen, de uitzichten, het eten… Gewoon geen ellende aan je kop en geen telefoon in je zak. En op de achtste dag, we zouden de volgende dag in Henningsvær aanleggen werd ik bij de purser geroepen die mij vertelde dat ik de volgende dag van boord moest en met een gezelschap van zo’n 50 anderen naar Laukvik zou hiken. Zo’n 50 kilometer over nogal bergachtig terrein, onder leiding van een gids. We zouden er vijf dagen over mogen doen. Daarna weer opstappen op een andere boot en terug in zuidelijke richting. Voor de bagage zou gezorgd worden…”
Hij keek me aan. “En dat had Yvon dus óók geregeld. Frankie moest niet alleen even tot zichzelf komen, slap hangen en lullig kijken, maar ook fysiek flink aan de bak om de gedachten even op een rijtje te zetten… De trut.” Ik schoot in de lach. “Nou, die verdient de titel ‘HR Manager’ écht wel… Wát een mop.” Frank knikte. “Zeker weten. Mevrouw is niet op haar blonde koppie gevallen. Trouwens: Simon ook niet. Enfin… De volgende dag: we kregen een rugzak waar alles in moest. Schone kleren, extra schoenen, een fles water en wat calorierijk voedsel voor als we ergens in de shit zouden komen. Voor de rest werd gezorgd.
En nu lijkt tien kilometer per dag niet zo veel, maar in Noorwegen is het dat wél. Helling op, slingerdeslinger helling af en dan zie je de volgende berg al weer voor je waar je potdomme óók overheen moet… ’s morgens om acht uur vertrekken, ’s middags om vier uur in de volgende trekkershut aan komen. Helemaal kapot. En dan moet er nog gekookt worden en daarna afgewassen… Even gezellig borrelen zat er niet in; niet alleen is Noorwegen stervensduur als het gaat om alcohol, maar na de afwas rolde iedereen z’n slaapzak uit en was het binnen vijf minuten, op het snurken na, doodstil in die hut. Enfin, ik laat je ooit de foto’s wel zien.
Na vijf dagen was ik nog nooit zó blij geweest die rood/witte postboot te zien!” We lachten samen. “Enfin op de terugreis heb ik goed nagedacht en besloten dat ik het wat rustiger aan wilde doen. Niet ál mijn tijd besteden aan werk en studie, maar ook meer sporten, leuke dingen, uitgaan en ach, wie weet loop je dan een leuke dame tegen het lijf… Maar nee, in plaats daarvan liep ik Hetty tegen het lijf. In een winkelstraat in Arnhem. Met haar man én kind.” Ik keek nieuwsgierig. “En hoe verliep dat?”
Hij haalde zijn schouders op. “Gewoon. Ze liepen plotseling voor me en natuurlijk herkende ik Hetty. Even getwijfeld: Zou ik een zijstraat of een winkel ingaan en hen ontlopen of… Uiteindelijk besloot ik haar aan te spreken. Gewoon, op een normale manier. ten slotte waren we niet met gierende ruzie uiteen gegaan. Gelukkig reageerde zij ook normaal, haar man ook en we zijn op een terrasje neergestreken en wat gedronken. Het bleek dat zij redelijk eerlijk tegen hem was geweest over onze relatie, dat scheelde ook. En uiteindelijk hebben we elkaar een hand gegeven en zijn als normale mensen uit elkaar gegaan. Zij was gelukkig, hij ook en ik hoop dat die baby het ook wordt. Die avond heb ik met een glas Jägermeister geproost op hun geluk en het hoofdstuk ‘Hetty’ voor mezelf afgesloten.”
Ik keek hem lang aan. “Je jokt, meneer. Je hebt dat hoofdstuk nog heel lang met je meegedragen. Tot vandaag aan toe. Heb je dit verhaal ooit aan iemand verteld, Frank?” Hij zuchtte en schudde zijn hoofd. “Nee. Mijn collega’s hadden er niets mee te maken; ik heb op de zaak alleen verteld dat de relatie was stukgelopen. Klaar. Punt. Yvon heeft wel eens getracht iets los te peuteren, maar toen ze aandrong heb ik alleen maar gezegd: ‘Yvon, als jij wil dat we goeie collega’s blijven: vraag niet verder. Nooit meer.’ En sindsdien heeft ze zich er aan gehouden. Mijn vrienden? Zoveel heb ik er niet die zó close met me zijn, schat. Ik ben altijd een beetje ‘eenzame wolf’ geweest.” Hij grinnikte nu en wees om zich heen. “Past wel bij deze entourage.”
Even was het stil, toen trok hij me tegen zich aan. “Dank voor je luisterend oor, Gonnie.” Ik knikte. “Graag gedaan, schat. Ik hoop dat het opluchtte.” Weer een stilte. En na een paar minuten, onverwachts: “Ja. Het heeft me enorm opgelucht. Eindelijk iemand die dit rotverhaal nu kent. En waarvan ik zeker weet dat ze het begrijpt.” Hij gaf me een zachte zoen op mijn wang. “Dank je wel. Normaals. Wil je de rest van mijn levensverhaal ook horen?” Ik stond op. “Als jij er klaar voor bent, Frank. Forceer je niet.” Hij knikte. “De rest heeft geen littekens, Gon. Ja, het overlijden van mijn ouders is een donkere periode in mijn leven geweest, maar heeft me ook goeds gebracht. Maar ik zal beginnen bij het begin. Tenminste… Wil je dat of liever op een ander moment?” Ik stond op. “Kom, dan lopen we verder. Of terug, net wat je wilt. En vertel maar.”
Hij wees. “Nog een kilometer. Dan kom je op een plekje met een heel mooi uitzicht.” Honderd meter verder ging hij verder met vertellen. “Ik ben geboren in Heelsum. Mijn eerste herinneringen zijn van een hele witte kamer met vrouwen in witte kleren. Dat was O.N.O., Oranje Nassau Oord. Mijn moeder werkte daar als verpleegkundige. En kon de baby meenemen naar het werk; ze hadden daar ook een crèche. Zeer vooruitstrevend. Mijn pa werkte op de Westerbouwing als onderhoudsmonteur. En daar gingen we vaak op zaterdag naar toe. Leuk!
Ik bleef enig kind; een volgende zwangerschap zou voor mijn moeder té grote risico’s inhouden, hadden de heren doktoren gezegd. Teleurstelling voor mijn ouders, want, zo vertelden ze later, ze hadden nog zo graag een meisje gehad… Maar dat kon niet. Enfin, ik heb een mooie jeugd gehad. We hadden in Heelsum weliswaar een klein huis, maar ik had meer dan voldoende gelegenheid om me te vermaken.” Hij keek weer eens ondeugend. “… en kattenkwaad uit te halen, natuurlijk.” Ik mopperde: “Ja, dat wel best. Het straalt zelfs nu nog uit je ogen, boefje!” “Enfin, ik ging naar school. Basisschool, vervolgens het VMBO-T, want zo’n studiewonder was ik toen nog niet en vervolgens MBO in Arnhem. Elektro en IT gecombineerd. Ideaal: deels theorie, maar ook praktijk. Lekker aan elektronica sleutelen. En combineren met IT: Hoe kun je computer of een telefoon dingen voor jou laten doen? Arduino stond in de kinderschoenen en daar heb ik heel veel mee geëxperimenteerd…”
“Arduino?” “Dat is een vrij simpel schakelbord, in feite een IC die je kunt programmeren voor allerlei toepassingen. Toen nog héél simpel, maar momenteel kun je je hele huis ermee programmeren. Ik heb mijn moeder meerdere keren helemaal gek gemaakt door de telefoon over te laten gaan terwijl er gewoon niemand belde. Kon ik vanuit mijn kamer regelen. Of de deurbel. Of een rookalarm af laten gaan, liefst als ik niet thuis was, want anders wist ze het wel… En kreeg ik op m’n falie. Kortom: de jonge Frank was soms een enorme etter. En meestal moest mijn vader er wel om lachen, maar als ik het te bont had gemaakt kreeg ik ook wel eens met een eind hout op m’n kont…” Ik giebelde gemeen. “Oh, dat zal ik aan de strenge mevrouw Annet doorgeven… Die kan daar wel wat mee, denk ik.”
Hij grijnsde. “Kom maar op met die zus van je. Mijn billen hadden in die tijd aardig wat eelt… Maar goed, waar was ik? Oh ja, MBO. Ik slaagde als tweede van mijn klas. En toen: werk. Ja, haha… in 2015. Economische crisis in Nederland. Weinig werk te vinden. Solliciteren tot je een ons woog, maar blijkbaar zat niemand op de MBO-er Frank Veenstra te wachten. Bedrijven wilden minimaal HBO diploma’s zien. Dus, na een maand of wat zat ik thuis te sjacherijnen en te mopperen. En toen zijn mijn pa, out of the blue:
‘Jongen, waarom ga je niet ergens werken waar men hartstikke blij is met jouw kennis en kunde? Bij Artsen zonder grenzen van mijn part of een andere charitatieve instelling? Nee, het levert je niks op qua geld, maar je doet een schat aan ervaring op en men is blij met een knul die z’n handen uit de mouwen steekt en niet achter de playstation zit. Doe dat een jaar, twee jaar voor mijn part en je komt met een schat aan ervaring terug. En dán zien bedrijven je wél staan…'
Eerst verklaarde ik hem voor gek, maar hij meende het. Enfin: ik heb één mail geschreven naar Artsen zonder grenzen en de volgende dag kreeg ik een telefoontje. Of ik eens kon komen praten. En drie dagen later had ik een contract getekend voor een jaar lang in een hospitaal in Outapi, Noord Namibië. Als manusje-van-alles: onderhoudsmonteur, elektricien, IT-goeroe, you name it. Natuurlijk duurde het een eeuwigheid voordat ik er heen kon: visa, inentingen, toestemming van het land, maar uiteindelijk stapte ik op een vliegtuig en was ik richting zuidelijk Afrika… Wat zit je nou te kijken?”
Ik was compleet stilgevallen. Frank, mijn Frank óók in Afrika geweest? Ik stamelde: “Het… het moet niet veel gekker worden, Frank. Rick is in Afrika geweest, Henk ook en nu hoor ik dat jij…” Hij grinnikte. “Ik herkende wel een paar verhalen van Rick. Maar ik vond het ongepast om daarop in te haken. Het was zijn dag, afgelopen zaterdag. Maar ik ga nog wel eens met hem kletsen, denk ik. Waar was ik? Ehh… Oh ja, Outapi. Toen, in 2015, zo’n 8.000 inwoners. Stoffig, maar een stadje in opbouw. Met ten noorden van het stadje een tijdelijk veldhospitaal van Artsen zonder Grenzen. Daar neergezet als opvanghospitaal voor vluchtelingen uit Angola. Twee stenen gebouwen, een aantal prefabs onder de schaarse bomen, tenten en open lucht. Véél open lucht. Soms was het zo druk dat mensen in de open lucht moesten slapen. Geen plaats in de herberg.
Vond men over het algemeen niet zo’n punt; mensen in Afrika zijn hard voor zichzelf en waren al blij met een dekentje en de relatieve veiliheid die het hospitaal bood. Enfin, inwerken was er niet bij; Frank kon meteen aan de slag met een grote elektriciteitsstoring. De centrale die elektriciteit leverde was niet zo stabiel; het net zou 220 volt moeten leveren, maar leverde soms maar 180 volt en plotseling 250 volt… Niet zo fijn voor je medische apparatuur, zeg maar.
En ze hadden al een maand niemand die dat kon fiksen; men had een ‘local’ ingehuurd, maar die was erg goed in ductape plakken, voor de rest… Kortom: dat was de eerste klus. Na een week had ik het energieprobleem in de OK’s opgelost. En met hel en verdoemenis gedreigd als iemand het in z’n gore hersens zou halen om daar met z’n jatten aan te zitten. Want men was nogal van de ‘creatieve oplossingen’. Telefoondraad gebruiken als stroomdraad bijvoorbeeld: als één afdeling geen stroom had en de ander wél, tapte men gewoon af. Met telefoondraad. Dat die even later roodgloeiend stond en smolt… ‘Hé, jammer! Maar we hebben in ieder geval een half uurtje stroom gehad en da’s toch winst?’ Echt, ik heb daar dingen gezien…” Hij keek in de verte. “Maar ook mooie dingen. Twee meisjes van een jaar of 8, 9 misschien. Allebei uit Namibië gevlucht, elkaar kwijtgeraakt en in het hospitaal elkaar weer gevonden. Je weet nog hoe Lovely naast Rick liep? Nou zo liepen die twee ook. Je kon er geen vloeipapiertje tussen schuiven. Enfin, ik heb daar anderhalf jaar gewerkt. Het was nog nét niet 24/7, maar soms scheelde het weinig. Maar: vergeleken met de artsen, verpleegkundigen en verzorgenden was dat peanuts. Ik hield me bezig met de techniek. Zij hielden zich bezig met schotwonden, tropische ziekten, Aids, nou ja, alles wat je lichaam kapot kan maken, zeg maar… Sinds die tijd heb ik heilig ontzag voor medisch personeel. Ook hier in Nederland. Wát een kanjers… Weet je nog dat Rutte en Co stonden te klappen voor de ziekenhuizen tijdens Corona? Toen dacht ik: ‘Héhé… ze beginnen het door te krijgen.’ Om vervolgens te horen te krijgen dat die premie die verpleegkundig personeel op de IC’n zou moeten krijgen in sommige ziekenhuizen bij het management terechtkwam. Of bij kantoorpikkies. Nog nooit zo woedend geweest als toen…” Ik tikte hem op de arm. “Hé Frank… zoals Rick ooit tegen me zei: ‘Druk maken is werk voor compressors’. Kalm aan jij.” Hij zuchtte. “Rationeel heb je gelijk. Emotioneel… Da’s andere koek. Enfin, ik zal je te zijner tijd nog wel wat meer vertellen, Gonnie. Nu is de koek even op, als je het niet vind.”
Ik ging recht voor hem staan. “Nee, dat is niet erg, want sommige dingen zitten je niet lekker. Maar weet één ding Frank: ik was al apetrots op je, om wie je bent. Nu ben ik nog veel trotser. Omdat jij je achttien maanden van je leven hebt ingezet voor anderen. Als piepjong knulletje…” Hij kuste me. “Dank je wel. Dat is een lief compliment van een hele lieve vrouw. En nu lopen we terug; mijn maag begint te knorren. En ik heet weliswaar geen Rick, maar…” We gniffelden samen.
De wandeling terug verliep in relatieve stilte. Af en toe wees hij op iets moois of een bijzonderheid in het landschap; ik genoot van de arm om me heen en het feit dat Frank een deel van zijn frustratie over Hetty gespuid had… Eenmaal weer binnen zaten we naast elkaar met een beker koffie. Hij espresso, ik een cappuccino. “Moet ik verder vertellen, Gon?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee schat. Doseren. Zodat ik het goed op kan nemen en jij je niet driftig maakt. Heb je foto’s uit Afrika? Van jezelf? Die wil ik wel eens zien.”
Hij keek twijfelend. “Van mezelf in Afrika? Ik geloof één polaroidfoto… Even wachten.” Hij liep naar een kast, rommelde wat kwam even later terug met een wat beduimelde foto. “Hier. ‘Frankie goes to Hollywood’. Maar dan nét even anders.” Ik keek naar een inderdaad jonge Frank. Korte broek, versleten T-shirt, op sandalen… kort, bruin haar. Gereedschapskist in de hand. Maar wel met zijn eigen grijns op zijn gezicht. Een ondeugende trek die me héél lief was geworden, de afgelopen weken. Op de achtergrond: een geel-bruin gebouw met een vlaggenmast ervoor met de vlag van Artsen zonder Grenzen. Ik keek er lang naar en toen naar Frank.
“Mooi, schat. Je ogen zijn in ieder geval niet veranderd. En die grijns ook niet… Rotzakje. Wie zat je toen in de maling te nemen?” Hij haalde zijn schouders op. “Niemand. Een van de collega’s riep me en daar had ik een goeie band mee. Ik dacht dat hij me weer iets zou flikken, dus ja, ik moest alvast lachen. En in plaats daarvan maakte hij deze foto.” Ik bekeek de foto nauwkeuriger. Ja, het papier aan de achterkant was beduimeld en gerafeld, maar de foto op zich was nog steeds goed.
“Heb je deze foto ook digitaal?” Hij schudde zijn hoofd. “Nee. Waarom zou ik?” “Omdat ik ‘m graag zou willen hebben. Kun je ‘m inscannen voor me?” Hij knikte. “Dat is zo gepiept… Maar op één voorwaarde, Gon.” Ik keek op. “En die is?” “Dat ik ook een paar foto’s van jou mag hebben. En verdorie: ook foto’s van ons samen! Dan heb ik in die B&B in Bremerhaven ten minste iets leuks om naar te kijken.” Ik trok een wenkbrauw op. “Hebben ze daar wel genoeg handdoeken? Als jij dáár naar foto’s van Gonnie gaat kijken…” “Trút!”
Hij trok me onderuit, wat resulteerde in een nogal stevige stoeipartij. Uiteindelijk lag ik op de bank met Frank bovenop me, mijn armen om hem heen en lekker zoenend. “Gelukkig paste je geen judo toe, mooie vent…” bromde ik tussen het zoenen door. “Ja. En jij hield je nagels braaf binnenboord. Ook wel eens prettig. Scheelt pleisters.” We lachten. Frank stond op. “Kom eens, Gon.” Hij pakte zijn telefoon. “Naar buiten. Een paar mooie foto’s maken van ons samen.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, niet met een mobieltje. Heb je een normale camera?” Hij knikte. “Nou pak die dan. Foto’s met een mobieltje vertekenen. Zeker selfies. En ik heb geen zin om met een vertekende kop in Bremerhaven in die kroeg ten volke getoond te worden.” Hij grijnsde. “Oh, aan al die dronken zeelui? Dat maakt weinig uit, schat. Ze zijn tóch dronken…”
Ik keek boos. “Rotvent…”
Hij pakte een digitale camera en een statief maar aarzelde even voor hij naar buiten ging. “Zullen we ons niet eerst even netjes aankleden?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Jij ziet er lekker ‘casual’ uit in je spijkerbroek en overhemd en ik ook. Zo zijn wij, Frank. Niet opgedirkt. En als je andere foto’s van me wilt hebben…” Ik kroop tegen hem aan. “Dat mag, maar dan wil ik dat je die in je slaapkamer maakt. Lekker romantisch.” Ik moest giebelen en pakte mijn mobiel. “Wacht maar…”
Ik opende een ‘hidden directory’ met een wachtwoord en scrollde even. “Hier. De natste dromen van de Hogeschool Utrecht tijdens een ontspannen momentje.” Een foto van Annet en mij, in korte, nogal sexy jurkjes, liggend op het grote bed in onze slaapkamer. Benen ineengestrengeld, mooi opgemaakt…
“Holy shit… Ik snap Hans nu helemaal. En jullie gaven hem een showtje? Arme kerel. Dat hij niet spontaan is klaargekomen in zijn broek mag een wonder heten…” Ik giebelde wéér. “Hans heeft deze foto, en een paar andere, inderdaad gemaakt. Een jaar of twee terug. Ik heb hem daarna een lief schoonzusterlijk kusje gegeven en daarna is hij door mijn lieve zusje wat uitgebreider beloond. Was ik niet bij.” Frank schudde zijn hoofd.
“En daarna was Hans waarschijnlijk een week lang compleet van de wereld? Ik begrijp het wel. Maar: mag ik deze foto?” Ik schudde mijn hoofd. “Niks ervan. Dan zit jij die zeelui in Bremerhaven te vertellen dat dit jouw vriendinnen zijn óf je ligt jezelf te verwennen terwijl je ook naar mijn grote zus kijkt? No way, mister. Dit is een foto, een hele goeie herinnering, van An en mij samen. Zussen forever. Zelfs Hans heeft deze foto niet.”
Hij keek sip en ik legde een hand op zijn been. “Als we straks die foto’s in jouw kelder maken… Zet die grote spiegel uit je hal er maar naast. Of nóg beter: kopieer een van die foto’s, zet ‘m in spiegelbeeld en plak dat spiegelbeeld maar naast het origineel, schatje.” Ik keek nu waarschuwend: “Maar jij gaat je niét liggen aftrekken op een foto van mij en m’n lieve zus, Frank Veenstra! In je B&B in Bremerhaven… Denk daar goed aan!” Ik klikte de foto weg en hij keek verongelijkt.
“Maar… Hans mocht dat wél! Toen jullie Henk dat ‘showtje’ gegeven hadden, de eerste avond dat Henk bij jullie was, heeft Hans ‘zichzelf maar even verwend, met jullie op zijn netvlies’. Heb je zelf verteld!” Ik snoof. “Met ons op zijn netvlies, ja. Maar niet met een foto van ons voor z’n neus! Dat mocht meneer Amelink Junior willen… Zo. Gaan we nog foto’s buiten maken, meneer Veenstra? Of is de behoefte even bekoeld?” Hij grinnikte. “Met jou naast me is de behoefde nooit bekoeld, mooie rooie. Kóm.”
Buiten zette hij zijn toestel op het statief, prutste even en ging toen naast me staan, arm om me heen. Ik hoorde het toestel een paar keer klikken. Een paar foto’s staand, zittend op zijn tuinbank, aan de rand van het vliegveld en uiteindelijk op de rand van zijn ‘waterput’, oftewel de nooduitgang van de bunker. Lekker casual, allebei in spijkerbroek en blouse. “Zo. De rest van die SD-kaart komt straks wel vol, in de bunker, schatje. Ruimte voor dik 600 high-res foto’s…”
“Jaja”, mopperde ik. Vijftig foto’s van Gonnie poserend en de rest van een slapende Gonnie, in sexy lingerie liggend op bed zeker. Want na 50 foto’s ben ik wel vertrokken naar dromenland, frivole Frank…” We liepen naar binnen en hij haalde de SD-kaart uit het toestel en drukte hem in zijn vaste computer. “Zo. Die stuur ik ook even naar de TV beneden. Lekker gaan slapen met jou op dat grote beeldscherm. Mezelf knip ik er wel af.” Ik keek ondeugend. “Zorg je dan wel dat er nog plaats is in het geheugen van die TV beneden voor die andere foto’s van je lieve vriendinnetje? Dan val je pas écht lekker in slaap als ik er niet ben…” Ik dempte mijn stem en fluisterde in zijn oor: “Met zo’n sexy onderjurkje om je harde pik, schatje…”
Hij schoot in de lach. “Wat heb jij ondeugende voorstellen… Maar wel lekker!” Ik legde een hand op de zijne. “Vanavond, lover. Vanavond mag je je eigen geile Gonnie fotograferen. Op je eigen bed. En hoe je dat wil doen… Bedenk maar iets leuks. Maar je mag me helemaal fotograferen, Frank. In sexy lingerie, naakt, softporno of helemaal met m’n benen gespreid… Ik doe het. Voor jou. En dan wil ik foto’s van jou. Op datzelfde bedje.” Ik giechelde. “Dan heb ik ook wat leuks om naar te kijken als ik mezelf weer eens moet behelpen met m’n speeltjes terwijl jij jezelf laat vol lopen in die kroeg in Bremerhaven…” Hij schoot in de lach. “Doen we! Gekke troela…”
Hij was nog even bezig met foto’s, toen schakelde hij de computer uit. “Zo. Opgeslagen. En voor jouw gemoedsrust: in een gesloten mapje, veilig alleen te openen met mijn vingerafdruk op de sensor hier en nog een nogal pittig wachtwoord. En de foto’s van vanavond komen ook in die map.”
Ik schudde mijn hoofd. “Je gaat te snel, Frank. Ik wil één van die foto’s die we zojuist gemaakt hebben naar Gien, Henk, Annet en Hans en Rick en Cora sturen. Ik heb ook foto’s van hen als stel. Kom, even een leuke foto uitzoeken, vriendje.” Hij zuchtte en startte zijn computer weer. Terwijl die bezig was keek hij me aan. “Zullen we daar niet mee wachten tot na de foto’s van vanavond, schat? Wie weet zijn die leuker…”
Ik gaf een klap op zijn hoofd. “Smeerlap. Jij denkt toch zeker niet dat ik wil dat Rick zich ligt af te trekken op een foto van jouw naakte torso, ben jij gek…” Hij gierde van het lachen. “Nee, dát zie ik voor me… En Cora in haar mooie gele bikini er mopperend naast zitten zeker… Hahahaha…” Voor het eerst sinds het verhaal over Hetty lachte hij weer eens voluit. Ik genoot er van. “Rare muts…”
Hij keek me aan, plotseling onderzoekend. “Wat is er, Gonnie?” Ik streelde zijn hoofd. “Je lachte. Helemaal ongeremd, voluit. Voor het eerst weer sinds je verhaal over Hetty. Dat was mooi om te zien, schatje.” Hij stond op en keek me van dichtbij aan. “Dat doe jij met me, mooie vriendin van me. Bij jou kán ik lachen. En janken, als het nodig is. Kan ik me helemaal laten gaan, want het is…” Hij dacht even na. “…het is veilig. Ik voel me veilig bij jou. Geen reserves, niks achterhouden: ik kan me laten gaan. Dank je wel, lieve Gonnie.” Hij kuste me zachtjes en toen stonden we een tijdje dicht tegen elkaar aan. Niks erotisch, gewoon elkaar vasthoudend en genieten van het feit dat we elkaar begrepen. Toen liet ik hem los. “En nu een mooie foto uitzoeken, Frank. Als we nog lang zo blijven staan is Windows 11 al weer achterhaald.”
Samen zochten we een mooie foto uit. Aan de rand van het vliegveld, de zon over het gras achter ons, de berm vol wilde bloemen… Hij stuurde mij de foto op m’n mobieltje en ik opende de groepsapp van ‘thuis’ en typte: ‘Hoi schatjes. Bij deze een leuke foto van ons samen, in de achtertuin van Frank. Groetjes, G&F.’
Frank trok zijn wenkbrauwen op. “In mijn achtertuin? Die denken straks dat ik heel vliegveld Deelen in eigendom heb…” Ik haalde mijn schouders op. “Hé, het is toch Defensieterrein? Dan is het toch van ons allemaal? Dus ook jouw achtertuin, ook al mag je er geen vijver in graven…” Frank mopperde: “Jaja, hier een vijver graven… Dat wordt dan nogal diep spitten mevrouw. Het grondwater zit hier bijzonder diep. Reden waarom de Duitsers hier een vliegveld aangelegd hebben. Lekker stevige grond. Geen kans op natte startbanen, zoals op Schiphol.”
Pingg… Het eerste antwoord kwam van Rick. 'Is dat Frank z’n achtertuintje? Daar ga ik niet met de zitmaaier overheen, hoor. Ben je net klaar, kun je opnieuw beginnen. Ik heb ook andere hobbies…'
“Zitmaaier?” Frank z’n ogen stonden vragend.
Ik knikte giechelend. “Ga maar eens zitten jochie, dan krijg je weer eens een leuk verhaaltje uit Born...”
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10

Ontdek meer over mij op mijn profiel pagina, bekijk mijn verhalen, laat een berichtje achter of schrijf je in om een mail te ontvangen bij nieuwe verhalen!
