Door: Wisse
Datum: 25-01-2010 | Cijfer: 6.8 | Gelezen: 5480
Lengte: Lang | Leestijd: 24 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Reunie,
Lengte: Lang | Leestijd: 24 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Reunie,
Van Angela kreeg ik een brief. Een uitnodiging voor een reünie van onze examenklas. Na vijftien jaar vond ze het hoog tijd om elkaar eens terug te zien. Omdat we vroeger toch wel een heel bijzondere klas waren geweest met een heel bijzondere onderlinge band.
Dat zal wel, dacht ik wat wrang; als vrouwen emotioneel over herinneringen worden...
Want ik had net een klein jaar geleden een dergelijke bijeenkomst meegemaakt, van de gymnastiekvereniging waar ik me als jonge puber oefende in het volwassen worden. En daar ging het helemaal niet over de leuke dingen van vroeger, maar over carrière, over relaties, over huisje boompje beestje, en hoeveel kinderen heb jij al, aangedikt met foto’s, over verre reizen met exotische foto’s.
Ik had weinig te melden.
Ik wilde de uitnodiging wegleggen, omdat ik geen trek in een herhaling. Maar Angela had er een klassenfoto bijgedaan.
Drieëntwintig postpuberale volwassen jongeren van rond de zeventien. De B-klas. Twaalf meiden en elf jongens. Drieëntwintig met een gave voor cijfertjes en techniek en ‘more or less’ gespeend van een talenknobbel.
En als Angela, vroeger al een wat bazige en energieke animatrice en nu blijkbaar nog steeds, er niet die klassenfoto bij had gestuurd, dan had ik zeker geweten dat ik niet was gegaan.
Want laten we wel zijn, zo’n middelbare schoolperiode is er een van hoge pieken en diepe dalen. Als de hormonen door je lijf gieren en het testosteron zich opdringt: bij de een is dan de neus te groot, een ander te heeft grote voeten, of het verkeerde haar, de foute kleur ogen, is te dun of te dik of heeft een pukkeltje teveel...
Ondanks de gierende lol, is het vooral twijfel en onmacht. Ja, ook mijn onmacht; vooral mijn onmacht omdat ik makkelijker met meisjes praatte dan met de voetbaljongens, totdat ze wulps gingen en opdringerig werden. En ik mijn heil uit veiligheid bij de jongens zocht...
Ik bedoel maar. Ik had geen behoefte om een verwarrende en afgesloten periode open te breken.
Als Angela maar niet die klassenfoto van ons vreemd ‘stelletje ongeregeld met een speciale band’, zoals zij ons beschreef, er had bijgevoegd.
De belachelijkheid van de mode toen, de kleuren van de kleren. Toen even vanzelfsprekend als de tweeëntwintig andere klasgenoten, met wie ik drie, vier, vijf jaar optrok en een groot deel van mijn wereld bepaalden. Toen was het heel logisch dat we eruit zagen zoals we waren.
Maar vijftien jaar later leek het opeens een onmogelijk verzameling van uitersten die je niet bij elkaar kunt verzinnen.
Rooie Frank. De blikvanger op de achterste rij, met z’n dikke kastanjerode krullen. ’s Zomers vol met sproeten, ‘s winters wit als melk.
Opeens herinnerde ik me Marieke en zie ik haar links achter, een wat spichtig en wat verlegen meisje met een enorme bos krullen die een laborantenopleiding wilde gaan doen om zich te verbergen achter kolven en chemische stoffen en berekeningen. Marieke had ergens in de derde een sinterklaasgedicht voor Rooie Frank gemaakt. En daarin had ze vooral het ‘rode’ weggelaten, en alles wat op ‘Frank’ eindigde tot rijmwoord verheven. ‘Rank’, ‘blank’, ‘slank’, ‘vrij en frank’... Marieke, met een vuurrood hoofd, was verliefd op Frank.
Hoe raar was het dat me dat toen trof, dat ze de klemtoon anders legde, zodat ik toen ook zelf anders naar Frank keek, die Rooie die soms zo verschrikkelijk lomp uit de hoek kon komen en om zijn agressie te reguleren verplicht op judo was gestuurd.
Want toen ik hem een paar maanden later, in het voorjaar en nog voor zijn sproeten weer opbloeiden, in het overdekte zwembad trof, met zijn slanke en blanke judolijf in een sluitende blauwe zwemslip, lomp en onhandig als altijd, borrelden er opeens vreemde gevoelens in me op. Blank en slank, Frank en viriele stoerheid.
En ruim een maand later, waarin na warme en zonnige voorjaarsweken mijn kop al gebruind raakte en zijn sproeten opkwamen als krokussen na de winter, toen zat hij een keer naast me achter in de klas.
Dat hij toen met de buitenkant van zijn gekromde wijsvinger over mijn gebruinde wang streelde en zei: ‘...Gaaf hé...’ toen joeg er een vreemde warme golf door mijn lijf dat een nog vreemder verlangen aanmaakte. Lompe Rooie Frank met een gevoelige wijsvinger over mijn gebruinde wang, terwijl ik hem opeens weer voor me zag in het zwembad, maagdelijk slank en blank en stoer in die sluitende blauwe zwemslip...
Vijftien waren we, toen we kort daarna twee keer tegen over elkaar in het badhokje hebben gestaan.
De eerste keer was heel duidelijk op zijn verzoek: zijn groeiende lul in die strakke zwemslip, die hij achter de handdoek hield toen we het bad uitstapten. Stil tegenover elkaar staand. Ik met zijn blanke stijve in mijn hand en ook met mijn vreemd opgejaagd verlangende harde lul in zijn hand. Zacht hijgend en rukkend.
De tweede keer was het om mijn hunkeren geweest. En heel duidelijk zijn laatste keer.
Of ik toen verliefd was, of dat het geile drift was? Achteraf, op je tweeëndertigste, wil je er een woord aan hangen. Toen was het alleen maar een verhit begeren geweest, de eerste keer een hoopvolle, de tweede keer een zo ontnuchterende dat het me verwarde. Dat voelde ik nu nog, terwijl ik naar de klassenfoto staarde. Ontreddering.
En er waren andere jongens op de laatste klassenfoto van het examenjaar...
En voor dat ik het me zelf goed en wel bewust was, trok ik boven uit de kast een blik, waarin ik mijn foto’s van vroeger bewaarde, waar ik ze in had gedaan toen ik na het examen op kamers was gaan wonen. Een blik dat ongeopend telkens met me mee was verhuisd.
Want er was één foto, zo herinnerde ik me opeens, die ik nu terug wilde zien. Dat had te maken met het examenjaar, met een langdurig en uitgebreid examenwerkstuk waarvoor de klas in vier groepen was opgedeeld. Drie groepen van zes en één groep van vijf. Socialiserende samenwerking, over het hele jaar uitgespreid, zoiets was de motivatie geweest.
Ik in de groep van vijf. En net zoals de klassenfoto die Angela gestuurd had en die ik ook nu zelf weer aantrof in mijn fotoblik: ook dit vijftal was een zooitje ongeregeld. Vijftien jaar geleden normaal omdat de wereld niet groter was, maar nu een onmogelijkheid lijkend. Want je bedenkt het niet, realiseerde ik me nu, zoveel jaren later. Die tweede groepsfoto van vijf jongens:
Middenachter op de foto en prominent omdat ‘ie dat afdwong: Blonde Wout, een expressieve en sociale voetballer, een brutale met wild en stug verweerd haar, en met een grijns. Waar Angela de motor van de hele klas was en specifiek van de meiden, daar was Wout het van de jongens en stak daarin eigenlijk schril af tegen de andere vier.
Wout, die militair wilde worden.
Links van Wout stond Rooie Frank met de armen voor de borst gevouwen, waarvan ik werkelijk niet meer wist wat toen z’n toekomst plannen waren.
Rechts van Wout stond ik zelf, Ferre. Ja, alleen mijn naam al. Grappen te over, maar toen ook wel een heerlijke bliksemafleider in mijn verwarde periode. Een wat timide jongen met sluik middenblonde haar, verlegen zelfs opkijkend naar de fotograaf. Een hele vreemde ‘ik’, vlak voordat ik naar de andere kant van het land vertrok om bouwkunde te gaan doen.
Links geknield voor Frank en Wout zat LuïsJan. Onze allochtoon, een als baby geadopteerde latino, die vooral daarom een platter stadsaccent sprak dan wie ook, Hollandser wilde zijn dan de Hollander. Maar ondanks dat een warmbloedige en lijfelijke jojo die even makkelijk op zijn handen liep als op zijn voeten, die naar de sportacademie zou gaan, herinnerde ik me.
En de laatste was ogenschijnlijk nog de meest vreemde, die voor Wout en mij geknield zat. Bastiaan, die een probleem met zijn stembanden had en alleen maar kon fluisteren, en zich daar zo voor schaamde dat hij zijn donkere haren in de loop van onze schooljaren had laten uitgroeien tot een lange bos sluik en dik ongepunt haar, gordijnen waar hij zich achter verborg, zo besefte ik me nu, terwijl ik de foto bekijk. Een schuwe rare jongen met een helder verstand. Indiaan Bastiaan noemde we hem. Hij had groene vingers, was met planten bezig geweest.
Angela had me niet alleen letterlijk een blik herinneringen open laten trekken. Het woelde in me. Ik wilde het afsluiten, zoals ik het altijd had dicht gehouden.
Maar toch of juist daarom vroeg ik me af, na vijftien jaar, terwijl het vroeger blijkbaar heel logisch en normaal was geweest dat wij met z’n vijven een heel jaar lang een team vormden.
Zo totaal verschillend.
De beide uiterst sportieve jongens blonde Wout en latino LuïsJan, de wat minder sportieve lompe Rooie Frank en ikzelf, de onsportieve indiaan Bastiaan.
Of de aflopende expressie. Met Blonde Wout aan de top, Rooie Frank bij woeste vlagen, latino LuïsJan in een warmbloedige en vurig energieke constante, ikzelf al helemaal niet in mijn timide terughoudendheid en indiaan Bastiaan ronduit verlegen en fluisterstil.
Verschillen in uiterlijk, toen normaal, nu absurd lijkend.
Maar vooral verschillend in het innerlijke, dat je pas na vijftien jaar als volwassene inziet en je doet afvragen hoe wij vijven waren samen gaan klonteren.
Rooie Frank die toen woest worstelde met sproeten en een blanke uiterlijk; de lijfelijk explosieve latino LuïsJan die persé een blanke Hollander wilde zijn; indiaan Bastiaan die worstelde met zijn schaamte om een fluisterstem die, zo herinnerde ik me ineens om wat ik bij toeval had ontdekt, niets met de stembanden te maken had maar met inwendige hazenlip, met een nasale stem; en dan ikzelf nog in mijn timide vreemde worsteling.
Eigenlijk was blonde Wout de enige normale van ons kwintet, meende ik.
Ja, Angela had gelijk. Onze klas was een speciale klas geweest. Maar ons examenkwintet, dat bijna wekelijks aan de opdracht had gewerkt was een speciaal vijftal geweest.
Zo speciaal dat blonde leider Wout als afscheid, omdat we als beste gepresteerd hadden, een goedkope survival in zuid Frankrijk had geregeld. Voor ons vijven, ook omdat hij net z’n rijbewijs had, en een oude rammelbak kon lenen en voor een habbekrats de wereld wilde verkennen.
En toen Angela een paar dagen na het versturen van de uitnodiging belde om me aan te sporen op de reünie te komen, ze hield het initiatief nog steeds aan zichzelf, toen had ik wel het fotoblik gesloten, maar mijn herinneringen lagen open en bloot. Want er was meer gebeurd, vroeger.
Ongedroomde waarheden en daarom zo idioot. Vroeger verwarrend, maar nu maakte het me ook nieuwsgierig, broeide dat verlangen weer, en nu op een vrijelijk manier. Om gebeurtenissen in dat laatste examenjaar.
Soms, als ik er tussendoor toen de tijd voor had, ging ik zwemmen. Dan liep ik binnendoor, door een langgerekt parkje dat tussen een oud kerkhof en het zwembadterrein lag ingeklemd.
En dat de gemeente het onderhoud uitbesteed had aan het hoveniersbedrijf van Bastiaans vader, daar kwam ik achter toen ik er mijn klasgenoot met de duidelijk herkenbare lange indianen haar in de verte aan het werk zag.
Maar toen ik wilde afslaan om naar toe te lopen, zag ik dat hij door een man werd aangesproken, en zag ik aan Bastiaans hoofdbewegingen dat hij in gesprek ging met de man, wat ik vreemd vond. Want het was niet Bastiaans vader, die kende ik, en het was ook niet iemand van het bedrijf, omdat de man niet de werkkleding droeg. En Bastiaan, die zomaar in gesprek ging met een vreemde...
En ineens zag ik ze samen verdwijnen, zag ik nog net hoe de man achter over Bastiaans billen in de strakke groene werkbroek streelde.
Verbaasd en bijna geschokt, maar vooral met een opeens jagend hunkeren dat alles overstemde, deed me er naar toe sluipen, om een dikke rododendron heen, waar ik ze op enige afstand in de struiken zag staan. Of althans: Bastiaan stond en de man was voor Bastiaan neergeknield. Verdomme. De man pijpte Bastiaan, ik zag zijn bruine lul in en uit de mond van de man glijden. Op dat moment dacht ik nergens bij na. Omdat ik opeens geiler was dan in de ochtend of bij een pornofilmpje.
Ik begon mijn eigen stijve met de hand in mijn broek af te trekken, terwijl ik zag hoe Bastiaan vol passie in de mond van de man neukte, zag hoe de man Bastiaans slanke blote billen streelde.
Het was maar kort. Maar ik was opeens zo geil dat het voor mij niks langer duurde dan voor Bastiaan. Hoe hij zacht kreunend klaarkwam in dat stille parkje, en daarbij zijn hoofd achterover sloeg, het lange haar uit gezicht viel, terwijl de man hem genietend nazoog. Die ene fiere houding van de anders zo stille en verlegen Bastiaan zal ik nooit vergeten. En ook niet dat hij opeens hardop praatte. Een paar woorden.
‘O, wat lekker Geert.’
Ze kenden elkaar, dat was duidelijk.
Maar mijn schrik was dubbel. Om de verschrikkelijk nasale stem van Bastiaan. Bastiaan die het dus niet aan de stembanden had, dat ontdekt ik toen.
‘Je bent een lieve jongen,’ hoorde ik de man Geert nog tegen Bastiaan zeggen terwijl ik me geschrokken uit de voeten maakte.
Ik heb er nooit iets meegedaan, nooit een toenadering gezocht, vanwege zijn gordijnen voor zijn gezicht, zijn hese fluisteren, zijn afstandhouden tot iedereen. Maar ook om mijn ervaring van twee jaar geleden met Rooie Frank, wat even plotseling afgebroken werd als dat het begonnen was. Een lustbevrediging.
En ergens voelde ik dat het bij mij in mijn verwarring om jongens en mannen anders was dan alleen dat snelle afwerken. En ik heb het nooit met Bastiaan over z’n stem gehad. Dat was blijkbaar net zo geheim als het mijne.
Maar er gebeurde nog iets dat jaar, een paar weken voor het examen.
Ik ging één keer in de week ‘s avond met LuïsJan naar de sportschool. Hij had het me gevraagd.
En daar was het als een geintje begonnen. Omdat de stad een eeuwfeest vierde en er ook een carnavaleske optocht in de avond zou worden gehouden.
De ruime en wilde fantasieën van de sportschoolgozers, aangemoedigd door de eigenaar natuurlijk om de gratis reclame, die waarachtig tot een resultaat kwamen. En waar we allemaal aan mee gewerkt hebben.
Het idee?
Zes van de stoerste en prachtigste jongens van in de twintig, staande op een wagen, door gaten in een enorm blauw laken laag om de middel gesnoerd. Het blauwe laken moest de zee voorstellen waar zij olieglad en glanzend uit oprezen, blakend en geweldig, als strippers voor een even dankbaar als gretig applaus.
Maar het resultaat, de uitvoering, had ik niet te zien gekregen. En mijn sportschool- en schoolmaatje LuïsJan ook niet. Want wij, snotneuzen van zeventien, zaten gebukt onder dat enorme blauwe laken om de telkens verkleurende schijnwerpers te bedienen.
Wij hoorden alleen het applaus en het gejoel, het schelle gefluit boven de drumband uit die achter ons liep
Het bleek een waar succes, terwijl wij nu en dan een knopje omzetten in de blauwe schemer onder het laken en te midden van zespaar benen in joggingbroeken.
Maar LuïsJan verveelde zich stierlijk. Ik zag het. Tot opeens die brede grijns van dat stoere donkere rotjong verscheen die ik zo goed kende. Dan had hij weer een idee.
En ik zag het gebeuren. Hoe hij al de joggingbroeken en slips plotseling omlaag trok en onder de ballen en billen haakte. Onmiddellijk klonk er gebrul door het blauwe laken en boven het lawaai van de drumband uit. Natuurlijk. De blakende volgespierde geweldenaars stonden er plotseling allemaal in hun blote kont en blote lul onder de blauwe nepwaterspiegel.
Schoppende benen en een lachende LuïsJan die zich verkreukelde.
Maar dat was nog niet alles. Bij de één kietelde hij aan de ballen, bij de ander drukte hij de huid van de pik naar achteren. Nog meer gebrul en nog grotere uithalen van twaalf machteloze benen.
O, ik werd er machtig geil van. Mijn stijve kronkelde knellend in mijn slip en jeans. Maar gelijk zag ik de bui al hangen. Na afloop. Wij, de jongvolwassen tegen zes razende gespierde gozers.
‘Hé! Ferre! Kijk! Hij krijgt een stijve,’ riep LuïsJan tegen me.
LuïsJan lag hemaal in een deuk terwijl hij een geweldige blonde pik opfokte. Een paal werd het, die het blauwe laken als een tent opdrukte, toen LuïsJan de blonde lul brullend van het lachen losliet.
Godver, hoe geil het ook was. Het was buiten de praalwagen in de schreeuwende en fluitende herrie gewoon te zien, realiseerde ik me. Die opstekende punt in dat blauwe laken zo vlak voor een glanzend sportschoollijf, een strakke buik.
Met een snelle beweging trok ik die grootse blonde stijve lul wat omlaag en naar voren. Een joekel, warm en hard, had ik plotseling in mijn hand. Een stoere blonde pik die gelijk ook in mijn hand begon te neuken en waar het voorgeil al uit een vlezige eikel begon te druipen.
‘Allemachtig,’ gierde LuïsJan zich verkreukelend bij het mengpaneel terwijl ik daar verschrikkelijk geil maar ook machteloos zat, omdat ik meende dat ik die prangende lul niet los kon laten.
Een neukende lul, met lange halen glad glijdend in mijn hand, drijfnat wordend van het verspreidende voorgeil uit de vurige eikel over de enorme stam.
‘Ga h’m pijpen,’ riep LuïsJan lachend.
‘Donder op,’ brulde ik door het lawaai heen, intussen zo geil dat ik mijn eigen kronkelend knellende stijve nat voelde worden, om die neukende pik in mijn handen.
‘Trek ze de broeken omhoog, godver... Nu!’, riep ik.
Dat hij het deed, verwonderde me. Ik moest er werkelijk woest hebben uitgezien, terwijl ik die neukende joekel in mijn hand omlaag gedrukt hield en het hartkloppen van opgewonden geilheid me in de oren gonsde, het doordringende geluid van de drumband tot achtergrondmuziek degenereerde.
Ik wilde de slip omhoogtrekken en die stijve joekel er overdwars in opbergen, de jogging broek er overtrekken.
Maar toen gebeurde het. Ik voelde die joekel nog verstijven, zag het neukende schokken. En opeens slingerden zich er de witte slierten uit die vuurrode glanzende dikke eikel. De ene na de andere, vertragend in mijn verschrikt versnelde denken, als in een pornofilm.
Dat ik toen ook nog die wat verslappende blonde lul later uitkneep, voor ik deze in de slip op borg. Het was uit gewoonte, denk ik.
Het drumkorps achter onze wagen roffelde weer oorverdovend. Het publiek joelde en applaudisseerde langs de kant, floot schel, voor onze mooie stoere gozers, die olieglad glanzend oprezen uit de blauwe zee, telkens van kleur veranderend door de schijnwerpers.
Van groene hulk tot blauwe smurf, van gouden engel tot vurige bengel en bleekwitte marmeren standbeelden.
Dat wist ik nog van de generale repetitie.
We maakten dat we wegkwamen, toen de wagen tot stilstand kwam, in de plotselinge oorverdovend stilte zonder drumband en publiek.
En thuis trok ik mijn drijfnatte stijve voor de spiegel af, met dat beeld en dat voelen van die warme harde en prangend neukend pik voor ogen, in mijn hand.
Maar toen ik bevredigd was, wilde ik dat het gewoon een geile droom was geweest.
Het was met een sisser afgelopen. Gelukkig. Want: LuïsJan met zijn eeuwige vlotte babbel lulde zich overal gemakkelijk uit. Maar voor mij lag dat anders. Ik was er intussen achter dat ik met meisjes niks kon behalve praten, en dat mijn aantrekkingskracht voor jongens onbespreekbaar was, een groot geheim. En bij een confrontatie met deze stoere gozers zou ik onmiddellijk door de mand vallen, dat wist ik.
Wie van de zes blonde hunks het was geweest die in mijn hand neukend klaar was gekomen, wist ik niet. Daarvoor waren we te snel en zonder om te kijken weggerend.
En toen er na eerstvolgende vrijdagavond ook niks gebeurde voelde ik me gerust. Gerust genoeg om daarna weer, tijdens het afdouchen voorzichtig te kijken naar de lullen van de gozers. Want welke van die blonde forse pikken had ik op de praal wagen in de hand gehad. Wie was er zo geil en brutaal dat hij zich gewoon stoer en geweldig en met een glanzend geolied ontbloot bovenlijf in het publiek boven dat laken uit zich in mijn hand had klaar geneukt?
Maar of het nu diegene was met het bijgeknipte schaamhaar, of juist die kaal geschoren was, die met een stoere vierkante blokje of die met het streepje. Ik wist het echt niet meer. En gaandeweg vergat ik het voorval, omdat ook LuïsJan het er niet over had, gelukkig.
Maar vooral omdat het naderende examen al mijn aandacht opeiste...
Mijn herinneringen na de uitnodiging van Angela voor een reünie waren ad hoc. Omdat ik de foto van vijftien jaar geleden uit het blik had gehaald. De foto van ons vijftal, van vijf vreemde uitersten wat toen amper opviel omdat het zo gewoon was.
Herinneringen die een veilig opgeborgen verlangen aanboorden. Idiote herinneringen, waarbij ik op de een of andere manier met alle vier iets had beleefd.
Ook met de stoere blonde en expressieve Wout met zijn wilde verweerde haren, de meest gewone vond van ons kwintet.
Dat had te maken met Wouts vrijheidsdrang die na beknelling van het behaalde examen openbarstte. Met zijn behaalde rijbewijs ook natuurlijk, en ook omdat wij met z’n vijven toch een jarenlang een goed team waren geweest, een pracht van een socialiserend werkstuk hadden gepresenteerd.
Een goedkope survival in zuid Frankrijk. We kwamen er niet onderuit.
Een koepeltent, een losse luifel, een primus met wat pannen en een braadpan, een oude gietijzeren barbecue, luchtbedden en slaapzakken, ieder een minimale tas met kleren en toiletspullen. Dat alles in een geleende brik van een auto. Het leek een ongeorganiseerde week te worden.
En was mijn herinnering aan de gebeurtenis in het badhokje met Rooie Frank oppervlakkig geweest, we waren immers vijftien; en die aan indiaan Bastiaan in het parkje met die man wat intenser omdat ik zijn andere geheim, om zijn stem, bij me droeg; en die op de praalwagen met LuïsJan als een idiote droom waarin de energieke latino eigenlijk een bijrol speelde:
Mijn herinneringen aan de ruime week in zuid Frankrijk, onze survival, waren opeens veel levendiger, zelfs na vijftien jaar...
Dat zal wel, dacht ik wat wrang; als vrouwen emotioneel over herinneringen worden...
Want ik had net een klein jaar geleden een dergelijke bijeenkomst meegemaakt, van de gymnastiekvereniging waar ik me als jonge puber oefende in het volwassen worden. En daar ging het helemaal niet over de leuke dingen van vroeger, maar over carrière, over relaties, over huisje boompje beestje, en hoeveel kinderen heb jij al, aangedikt met foto’s, over verre reizen met exotische foto’s.
Ik had weinig te melden.
Ik wilde de uitnodiging wegleggen, omdat ik geen trek in een herhaling. Maar Angela had er een klassenfoto bijgedaan.
Drieëntwintig postpuberale volwassen jongeren van rond de zeventien. De B-klas. Twaalf meiden en elf jongens. Drieëntwintig met een gave voor cijfertjes en techniek en ‘more or less’ gespeend van een talenknobbel.
En als Angela, vroeger al een wat bazige en energieke animatrice en nu blijkbaar nog steeds, er niet die klassenfoto bij had gestuurd, dan had ik zeker geweten dat ik niet was gegaan.
Want laten we wel zijn, zo’n middelbare schoolperiode is er een van hoge pieken en diepe dalen. Als de hormonen door je lijf gieren en het testosteron zich opdringt: bij de een is dan de neus te groot, een ander te heeft grote voeten, of het verkeerde haar, de foute kleur ogen, is te dun of te dik of heeft een pukkeltje teveel...
Ondanks de gierende lol, is het vooral twijfel en onmacht. Ja, ook mijn onmacht; vooral mijn onmacht omdat ik makkelijker met meisjes praatte dan met de voetbaljongens, totdat ze wulps gingen en opdringerig werden. En ik mijn heil uit veiligheid bij de jongens zocht...
Ik bedoel maar. Ik had geen behoefte om een verwarrende en afgesloten periode open te breken.
Als Angela maar niet die klassenfoto van ons vreemd ‘stelletje ongeregeld met een speciale band’, zoals zij ons beschreef, er had bijgevoegd.
De belachelijkheid van de mode toen, de kleuren van de kleren. Toen even vanzelfsprekend als de tweeëntwintig andere klasgenoten, met wie ik drie, vier, vijf jaar optrok en een groot deel van mijn wereld bepaalden. Toen was het heel logisch dat we eruit zagen zoals we waren.
Maar vijftien jaar later leek het opeens een onmogelijk verzameling van uitersten die je niet bij elkaar kunt verzinnen.
Rooie Frank. De blikvanger op de achterste rij, met z’n dikke kastanjerode krullen. ’s Zomers vol met sproeten, ‘s winters wit als melk.
Opeens herinnerde ik me Marieke en zie ik haar links achter, een wat spichtig en wat verlegen meisje met een enorme bos krullen die een laborantenopleiding wilde gaan doen om zich te verbergen achter kolven en chemische stoffen en berekeningen. Marieke had ergens in de derde een sinterklaasgedicht voor Rooie Frank gemaakt. En daarin had ze vooral het ‘rode’ weggelaten, en alles wat op ‘Frank’ eindigde tot rijmwoord verheven. ‘Rank’, ‘blank’, ‘slank’, ‘vrij en frank’... Marieke, met een vuurrood hoofd, was verliefd op Frank.
Hoe raar was het dat me dat toen trof, dat ze de klemtoon anders legde, zodat ik toen ook zelf anders naar Frank keek, die Rooie die soms zo verschrikkelijk lomp uit de hoek kon komen en om zijn agressie te reguleren verplicht op judo was gestuurd.
Want toen ik hem een paar maanden later, in het voorjaar en nog voor zijn sproeten weer opbloeiden, in het overdekte zwembad trof, met zijn slanke en blanke judolijf in een sluitende blauwe zwemslip, lomp en onhandig als altijd, borrelden er opeens vreemde gevoelens in me op. Blank en slank, Frank en viriele stoerheid.
En ruim een maand later, waarin na warme en zonnige voorjaarsweken mijn kop al gebruind raakte en zijn sproeten opkwamen als krokussen na de winter, toen zat hij een keer naast me achter in de klas.
Dat hij toen met de buitenkant van zijn gekromde wijsvinger over mijn gebruinde wang streelde en zei: ‘...Gaaf hé...’ toen joeg er een vreemde warme golf door mijn lijf dat een nog vreemder verlangen aanmaakte. Lompe Rooie Frank met een gevoelige wijsvinger over mijn gebruinde wang, terwijl ik hem opeens weer voor me zag in het zwembad, maagdelijk slank en blank en stoer in die sluitende blauwe zwemslip...
Vijftien waren we, toen we kort daarna twee keer tegen over elkaar in het badhokje hebben gestaan.
De eerste keer was heel duidelijk op zijn verzoek: zijn groeiende lul in die strakke zwemslip, die hij achter de handdoek hield toen we het bad uitstapten. Stil tegenover elkaar staand. Ik met zijn blanke stijve in mijn hand en ook met mijn vreemd opgejaagd verlangende harde lul in zijn hand. Zacht hijgend en rukkend.
De tweede keer was het om mijn hunkeren geweest. En heel duidelijk zijn laatste keer.
Of ik toen verliefd was, of dat het geile drift was? Achteraf, op je tweeëndertigste, wil je er een woord aan hangen. Toen was het alleen maar een verhit begeren geweest, de eerste keer een hoopvolle, de tweede keer een zo ontnuchterende dat het me verwarde. Dat voelde ik nu nog, terwijl ik naar de klassenfoto staarde. Ontreddering.
En er waren andere jongens op de laatste klassenfoto van het examenjaar...
En voor dat ik het me zelf goed en wel bewust was, trok ik boven uit de kast een blik, waarin ik mijn foto’s van vroeger bewaarde, waar ik ze in had gedaan toen ik na het examen op kamers was gaan wonen. Een blik dat ongeopend telkens met me mee was verhuisd.
Want er was één foto, zo herinnerde ik me opeens, die ik nu terug wilde zien. Dat had te maken met het examenjaar, met een langdurig en uitgebreid examenwerkstuk waarvoor de klas in vier groepen was opgedeeld. Drie groepen van zes en één groep van vijf. Socialiserende samenwerking, over het hele jaar uitgespreid, zoiets was de motivatie geweest.
Ik in de groep van vijf. En net zoals de klassenfoto die Angela gestuurd had en die ik ook nu zelf weer aantrof in mijn fotoblik: ook dit vijftal was een zooitje ongeregeld. Vijftien jaar geleden normaal omdat de wereld niet groter was, maar nu een onmogelijkheid lijkend. Want je bedenkt het niet, realiseerde ik me nu, zoveel jaren later. Die tweede groepsfoto van vijf jongens:
Middenachter op de foto en prominent omdat ‘ie dat afdwong: Blonde Wout, een expressieve en sociale voetballer, een brutale met wild en stug verweerd haar, en met een grijns. Waar Angela de motor van de hele klas was en specifiek van de meiden, daar was Wout het van de jongens en stak daarin eigenlijk schril af tegen de andere vier.
Wout, die militair wilde worden.
Links van Wout stond Rooie Frank met de armen voor de borst gevouwen, waarvan ik werkelijk niet meer wist wat toen z’n toekomst plannen waren.
Rechts van Wout stond ik zelf, Ferre. Ja, alleen mijn naam al. Grappen te over, maar toen ook wel een heerlijke bliksemafleider in mijn verwarde periode. Een wat timide jongen met sluik middenblonde haar, verlegen zelfs opkijkend naar de fotograaf. Een hele vreemde ‘ik’, vlak voordat ik naar de andere kant van het land vertrok om bouwkunde te gaan doen.
Links geknield voor Frank en Wout zat LuïsJan. Onze allochtoon, een als baby geadopteerde latino, die vooral daarom een platter stadsaccent sprak dan wie ook, Hollandser wilde zijn dan de Hollander. Maar ondanks dat een warmbloedige en lijfelijke jojo die even makkelijk op zijn handen liep als op zijn voeten, die naar de sportacademie zou gaan, herinnerde ik me.
En de laatste was ogenschijnlijk nog de meest vreemde, die voor Wout en mij geknield zat. Bastiaan, die een probleem met zijn stembanden had en alleen maar kon fluisteren, en zich daar zo voor schaamde dat hij zijn donkere haren in de loop van onze schooljaren had laten uitgroeien tot een lange bos sluik en dik ongepunt haar, gordijnen waar hij zich achter verborg, zo besefte ik me nu, terwijl ik de foto bekijk. Een schuwe rare jongen met een helder verstand. Indiaan Bastiaan noemde we hem. Hij had groene vingers, was met planten bezig geweest.
Angela had me niet alleen letterlijk een blik herinneringen open laten trekken. Het woelde in me. Ik wilde het afsluiten, zoals ik het altijd had dicht gehouden.
Maar toch of juist daarom vroeg ik me af, na vijftien jaar, terwijl het vroeger blijkbaar heel logisch en normaal was geweest dat wij met z’n vijven een heel jaar lang een team vormden.
Zo totaal verschillend.
De beide uiterst sportieve jongens blonde Wout en latino LuïsJan, de wat minder sportieve lompe Rooie Frank en ikzelf, de onsportieve indiaan Bastiaan.
Of de aflopende expressie. Met Blonde Wout aan de top, Rooie Frank bij woeste vlagen, latino LuïsJan in een warmbloedige en vurig energieke constante, ikzelf al helemaal niet in mijn timide terughoudendheid en indiaan Bastiaan ronduit verlegen en fluisterstil.
Verschillen in uiterlijk, toen normaal, nu absurd lijkend.
Maar vooral verschillend in het innerlijke, dat je pas na vijftien jaar als volwassene inziet en je doet afvragen hoe wij vijven waren samen gaan klonteren.
Rooie Frank die toen woest worstelde met sproeten en een blanke uiterlijk; de lijfelijk explosieve latino LuïsJan die persé een blanke Hollander wilde zijn; indiaan Bastiaan die worstelde met zijn schaamte om een fluisterstem die, zo herinnerde ik me ineens om wat ik bij toeval had ontdekt, niets met de stembanden te maken had maar met inwendige hazenlip, met een nasale stem; en dan ikzelf nog in mijn timide vreemde worsteling.
Eigenlijk was blonde Wout de enige normale van ons kwintet, meende ik.
Ja, Angela had gelijk. Onze klas was een speciale klas geweest. Maar ons examenkwintet, dat bijna wekelijks aan de opdracht had gewerkt was een speciaal vijftal geweest.
Zo speciaal dat blonde leider Wout als afscheid, omdat we als beste gepresteerd hadden, een goedkope survival in zuid Frankrijk had geregeld. Voor ons vijven, ook omdat hij net z’n rijbewijs had, en een oude rammelbak kon lenen en voor een habbekrats de wereld wilde verkennen.
En toen Angela een paar dagen na het versturen van de uitnodiging belde om me aan te sporen op de reünie te komen, ze hield het initiatief nog steeds aan zichzelf, toen had ik wel het fotoblik gesloten, maar mijn herinneringen lagen open en bloot. Want er was meer gebeurd, vroeger.
Ongedroomde waarheden en daarom zo idioot. Vroeger verwarrend, maar nu maakte het me ook nieuwsgierig, broeide dat verlangen weer, en nu op een vrijelijk manier. Om gebeurtenissen in dat laatste examenjaar.
Soms, als ik er tussendoor toen de tijd voor had, ging ik zwemmen. Dan liep ik binnendoor, door een langgerekt parkje dat tussen een oud kerkhof en het zwembadterrein lag ingeklemd.
En dat de gemeente het onderhoud uitbesteed had aan het hoveniersbedrijf van Bastiaans vader, daar kwam ik achter toen ik er mijn klasgenoot met de duidelijk herkenbare lange indianen haar in de verte aan het werk zag.
Maar toen ik wilde afslaan om naar toe te lopen, zag ik dat hij door een man werd aangesproken, en zag ik aan Bastiaans hoofdbewegingen dat hij in gesprek ging met de man, wat ik vreemd vond. Want het was niet Bastiaans vader, die kende ik, en het was ook niet iemand van het bedrijf, omdat de man niet de werkkleding droeg. En Bastiaan, die zomaar in gesprek ging met een vreemde...
En ineens zag ik ze samen verdwijnen, zag ik nog net hoe de man achter over Bastiaans billen in de strakke groene werkbroek streelde.
Verbaasd en bijna geschokt, maar vooral met een opeens jagend hunkeren dat alles overstemde, deed me er naar toe sluipen, om een dikke rododendron heen, waar ik ze op enige afstand in de struiken zag staan. Of althans: Bastiaan stond en de man was voor Bastiaan neergeknield. Verdomme. De man pijpte Bastiaan, ik zag zijn bruine lul in en uit de mond van de man glijden. Op dat moment dacht ik nergens bij na. Omdat ik opeens geiler was dan in de ochtend of bij een pornofilmpje.
Ik begon mijn eigen stijve met de hand in mijn broek af te trekken, terwijl ik zag hoe Bastiaan vol passie in de mond van de man neukte, zag hoe de man Bastiaans slanke blote billen streelde.
Het was maar kort. Maar ik was opeens zo geil dat het voor mij niks langer duurde dan voor Bastiaan. Hoe hij zacht kreunend klaarkwam in dat stille parkje, en daarbij zijn hoofd achterover sloeg, het lange haar uit gezicht viel, terwijl de man hem genietend nazoog. Die ene fiere houding van de anders zo stille en verlegen Bastiaan zal ik nooit vergeten. En ook niet dat hij opeens hardop praatte. Een paar woorden.
‘O, wat lekker Geert.’
Ze kenden elkaar, dat was duidelijk.
Maar mijn schrik was dubbel. Om de verschrikkelijk nasale stem van Bastiaan. Bastiaan die het dus niet aan de stembanden had, dat ontdekt ik toen.
‘Je bent een lieve jongen,’ hoorde ik de man Geert nog tegen Bastiaan zeggen terwijl ik me geschrokken uit de voeten maakte.
Ik heb er nooit iets meegedaan, nooit een toenadering gezocht, vanwege zijn gordijnen voor zijn gezicht, zijn hese fluisteren, zijn afstandhouden tot iedereen. Maar ook om mijn ervaring van twee jaar geleden met Rooie Frank, wat even plotseling afgebroken werd als dat het begonnen was. Een lustbevrediging.
En ergens voelde ik dat het bij mij in mijn verwarring om jongens en mannen anders was dan alleen dat snelle afwerken. En ik heb het nooit met Bastiaan over z’n stem gehad. Dat was blijkbaar net zo geheim als het mijne.
Maar er gebeurde nog iets dat jaar, een paar weken voor het examen.
Ik ging één keer in de week ‘s avond met LuïsJan naar de sportschool. Hij had het me gevraagd.
En daar was het als een geintje begonnen. Omdat de stad een eeuwfeest vierde en er ook een carnavaleske optocht in de avond zou worden gehouden.
De ruime en wilde fantasieën van de sportschoolgozers, aangemoedigd door de eigenaar natuurlijk om de gratis reclame, die waarachtig tot een resultaat kwamen. En waar we allemaal aan mee gewerkt hebben.
Het idee?
Zes van de stoerste en prachtigste jongens van in de twintig, staande op een wagen, door gaten in een enorm blauw laken laag om de middel gesnoerd. Het blauwe laken moest de zee voorstellen waar zij olieglad en glanzend uit oprezen, blakend en geweldig, als strippers voor een even dankbaar als gretig applaus.
Maar het resultaat, de uitvoering, had ik niet te zien gekregen. En mijn sportschool- en schoolmaatje LuïsJan ook niet. Want wij, snotneuzen van zeventien, zaten gebukt onder dat enorme blauwe laken om de telkens verkleurende schijnwerpers te bedienen.
Wij hoorden alleen het applaus en het gejoel, het schelle gefluit boven de drumband uit die achter ons liep
Het bleek een waar succes, terwijl wij nu en dan een knopje omzetten in de blauwe schemer onder het laken en te midden van zespaar benen in joggingbroeken.
Maar LuïsJan verveelde zich stierlijk. Ik zag het. Tot opeens die brede grijns van dat stoere donkere rotjong verscheen die ik zo goed kende. Dan had hij weer een idee.
En ik zag het gebeuren. Hoe hij al de joggingbroeken en slips plotseling omlaag trok en onder de ballen en billen haakte. Onmiddellijk klonk er gebrul door het blauwe laken en boven het lawaai van de drumband uit. Natuurlijk. De blakende volgespierde geweldenaars stonden er plotseling allemaal in hun blote kont en blote lul onder de blauwe nepwaterspiegel.
Schoppende benen en een lachende LuïsJan die zich verkreukelde.
Maar dat was nog niet alles. Bij de één kietelde hij aan de ballen, bij de ander drukte hij de huid van de pik naar achteren. Nog meer gebrul en nog grotere uithalen van twaalf machteloze benen.
O, ik werd er machtig geil van. Mijn stijve kronkelde knellend in mijn slip en jeans. Maar gelijk zag ik de bui al hangen. Na afloop. Wij, de jongvolwassen tegen zes razende gespierde gozers.
‘Hé! Ferre! Kijk! Hij krijgt een stijve,’ riep LuïsJan tegen me.
LuïsJan lag hemaal in een deuk terwijl hij een geweldige blonde pik opfokte. Een paal werd het, die het blauwe laken als een tent opdrukte, toen LuïsJan de blonde lul brullend van het lachen losliet.
Godver, hoe geil het ook was. Het was buiten de praalwagen in de schreeuwende en fluitende herrie gewoon te zien, realiseerde ik me. Die opstekende punt in dat blauwe laken zo vlak voor een glanzend sportschoollijf, een strakke buik.
Met een snelle beweging trok ik die grootse blonde stijve lul wat omlaag en naar voren. Een joekel, warm en hard, had ik plotseling in mijn hand. Een stoere blonde pik die gelijk ook in mijn hand begon te neuken en waar het voorgeil al uit een vlezige eikel begon te druipen.
‘Allemachtig,’ gierde LuïsJan zich verkreukelend bij het mengpaneel terwijl ik daar verschrikkelijk geil maar ook machteloos zat, omdat ik meende dat ik die prangende lul niet los kon laten.
Een neukende lul, met lange halen glad glijdend in mijn hand, drijfnat wordend van het verspreidende voorgeil uit de vurige eikel over de enorme stam.
‘Ga h’m pijpen,’ riep LuïsJan lachend.
‘Donder op,’ brulde ik door het lawaai heen, intussen zo geil dat ik mijn eigen kronkelend knellende stijve nat voelde worden, om die neukende pik in mijn handen.
‘Trek ze de broeken omhoog, godver... Nu!’, riep ik.
Dat hij het deed, verwonderde me. Ik moest er werkelijk woest hebben uitgezien, terwijl ik die neukende joekel in mijn hand omlaag gedrukt hield en het hartkloppen van opgewonden geilheid me in de oren gonsde, het doordringende geluid van de drumband tot achtergrondmuziek degenereerde.
Ik wilde de slip omhoogtrekken en die stijve joekel er overdwars in opbergen, de jogging broek er overtrekken.
Maar toen gebeurde het. Ik voelde die joekel nog verstijven, zag het neukende schokken. En opeens slingerden zich er de witte slierten uit die vuurrode glanzende dikke eikel. De ene na de andere, vertragend in mijn verschrikt versnelde denken, als in een pornofilm.
Dat ik toen ook nog die wat verslappende blonde lul later uitkneep, voor ik deze in de slip op borg. Het was uit gewoonte, denk ik.
Het drumkorps achter onze wagen roffelde weer oorverdovend. Het publiek joelde en applaudisseerde langs de kant, floot schel, voor onze mooie stoere gozers, die olieglad glanzend oprezen uit de blauwe zee, telkens van kleur veranderend door de schijnwerpers.
Van groene hulk tot blauwe smurf, van gouden engel tot vurige bengel en bleekwitte marmeren standbeelden.
Dat wist ik nog van de generale repetitie.
We maakten dat we wegkwamen, toen de wagen tot stilstand kwam, in de plotselinge oorverdovend stilte zonder drumband en publiek.
En thuis trok ik mijn drijfnatte stijve voor de spiegel af, met dat beeld en dat voelen van die warme harde en prangend neukend pik voor ogen, in mijn hand.
Maar toen ik bevredigd was, wilde ik dat het gewoon een geile droom was geweest.
Het was met een sisser afgelopen. Gelukkig. Want: LuïsJan met zijn eeuwige vlotte babbel lulde zich overal gemakkelijk uit. Maar voor mij lag dat anders. Ik was er intussen achter dat ik met meisjes niks kon behalve praten, en dat mijn aantrekkingskracht voor jongens onbespreekbaar was, een groot geheim. En bij een confrontatie met deze stoere gozers zou ik onmiddellijk door de mand vallen, dat wist ik.
Wie van de zes blonde hunks het was geweest die in mijn hand neukend klaar was gekomen, wist ik niet. Daarvoor waren we te snel en zonder om te kijken weggerend.
En toen er na eerstvolgende vrijdagavond ook niks gebeurde voelde ik me gerust. Gerust genoeg om daarna weer, tijdens het afdouchen voorzichtig te kijken naar de lullen van de gozers. Want welke van die blonde forse pikken had ik op de praal wagen in de hand gehad. Wie was er zo geil en brutaal dat hij zich gewoon stoer en geweldig en met een glanzend geolied ontbloot bovenlijf in het publiek boven dat laken uit zich in mijn hand had klaar geneukt?
Maar of het nu diegene was met het bijgeknipte schaamhaar, of juist die kaal geschoren was, die met een stoere vierkante blokje of die met het streepje. Ik wist het echt niet meer. En gaandeweg vergat ik het voorval, omdat ook LuïsJan het er niet over had, gelukkig.
Maar vooral omdat het naderende examen al mijn aandacht opeiste...
Mijn herinneringen na de uitnodiging van Angela voor een reünie waren ad hoc. Omdat ik de foto van vijftien jaar geleden uit het blik had gehaald. De foto van ons vijftal, van vijf vreemde uitersten wat toen amper opviel omdat het zo gewoon was.
Herinneringen die een veilig opgeborgen verlangen aanboorden. Idiote herinneringen, waarbij ik op de een of andere manier met alle vier iets had beleefd.
Ook met de stoere blonde en expressieve Wout met zijn wilde verweerde haren, de meest gewone vond van ons kwintet.
Dat had te maken met Wouts vrijheidsdrang die na beknelling van het behaalde examen openbarstte. Met zijn behaalde rijbewijs ook natuurlijk, en ook omdat wij met z’n vijven toch een jarenlang een goed team waren geweest, een pracht van een socialiserend werkstuk hadden gepresenteerd.
Een goedkope survival in zuid Frankrijk. We kwamen er niet onderuit.
Een koepeltent, een losse luifel, een primus met wat pannen en een braadpan, een oude gietijzeren barbecue, luchtbedden en slaapzakken, ieder een minimale tas met kleren en toiletspullen. Dat alles in een geleende brik van een auto. Het leek een ongeorganiseerde week te worden.
En was mijn herinnering aan de gebeurtenis in het badhokje met Rooie Frank oppervlakkig geweest, we waren immers vijftien; en die aan indiaan Bastiaan in het parkje met die man wat intenser omdat ik zijn andere geheim, om zijn stem, bij me droeg; en die op de praalwagen met LuïsJan als een idiote droom waarin de energieke latino eigenlijk een bijrol speelde:
Mijn herinneringen aan de ruime week in zuid Frankrijk, onze survival, waren opeens veel levendiger, zelfs na vijftien jaar...
Lees verder: Reünie - 2
Trefwoord(en): Reunie,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10