Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Jaakske
Datum: 05-06-2018 | Cijfer: 8.4 | Gelezen: 2956
Lengte: Lang | Leestijd: 19 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Leraar,
Bart, de jonge leraar, beleeft zijn eerste dagen in het onderwijs.

Normaal moest ik op dinsdag het eerste uur in klas 6A wiskunde geven en het tweede lesuur in klas 6W. Na de pauze terug in klas 6A, dit keer wetenschappen. Het vierde lesuur had ik vrij.
Tijdens de pauze bleef Ik in de klas. Zette alles klaar voor mijn eerste eigenlijke les : wetenschappen.
Tegen half elf kwamen de zes terug binnen.
- Boys, wil je de tafeltjes en stoeltjes eens anders rangschikken, zodat jullie de les kunnen volgen ?
Ze plaatsten twee rijen van telkens drie tafeltjes. Het zevende kwam helemaal achteraan terecht. Vooraan stond een vrij lange tafel met allerlei materiaal.

- Oke, boys. Dank je.
Ze keken me glimlachend aan. Ook Arnold had opnieuw zijn glimlach gevonden.
Aan de hand van een pp-presentatie legde ik uit wat de cursus wetenschappen zou inhouden. Aanvullingen van wat ze in de humaniora geleerd hadden, geïllustreerd met vragen uit allerlei toelatingsexamens, nu meestal ijkingstoets genoemd.
- Ja, boys, jullie zien het, een hele klus en dit met twee lesuren per week. Geen probleem hoor, we komen er wel. En…
Ik gaf hen al meteen een opdracht : uit de lessen die ze in de humaniora gekregen hadden : de voornaamste eigenschappen en wetten van de fysica distilleren en er een soort vademecum van opstellen.
- Je zoekt maar in je cursussen van vroeger of in boeken of… Ja, ik weet het, dat wordt een hele klus. Doch je kan vanavond al aan de slag en je zal er in de loop van het jaar meerdere keren gebruik van maken.
Ik zag hoe ze elkaar aankeken. Amaai zeg, die meent het ! Dat kon je zo van hun gezicht aflezen.
Een lesuur van vijftig minuten is zo om.
- Oké, boys, we zien elkaar morgen vroeg terug. Nog een leuke dag.

Mijn opdracht zat er op voor die eerste voormiddag. Oef ! Al bij al, ik vond van mezelf dat ik het goed had gedaan. Ik had geprobeerd de jongens tot een samenhangende groep te brengen. De volgende dagen moest dit verder uit gewerkt worden. Vooral het beeld van het vreemdelingenlegioen vond ik goed gevonden.
Naar de leraarskamer. Praatje met andere leraars die er waren. Leuk, dat ik nu op dezelfde hoogte stond als mijn vroegere leraars. Vooral meneer Lagasse vond het ook tof. Ik had twee jaar wiskunde gekregen van hem, eerste en twee jaar. Jij was een oude rot in het vak.
- Wel, wel, den Bart.
- Mag ik Wilfried zeggen ?
Een bulderende lach was zijn antwoord.
- Ik kan nog veel, heel veel van je leren, zegde ik. Het hoeveelste jaar ben je nu ingezet ?
- Kun je nog tellen ? Sinds vijfentachtig… Je hebt toch geen rekenmachientje nodig hé !
- Dus… even nadenken. Nu jouw eenendertigste jaar.. Je was eenentwintig toen je begon, je bent dus nu zesenvijftig ?
- Tien op tien ! Je kan het nog. De jongens die we nu uit de lagere school krijgen kunnen niet meer rekenen. Die mogen niets meer van buiten leren, hé ! Drie maal twaalf… Ze nemen hun rekenmachientje. Ze moeten de moderne middelen leren gebruiken ! Bullshit ! Sorry ! Pure onzin ! Larie en apenkool. Maar bij mij leren ze het nog hoor !
- Ja zeker, viel ik in. Amaai.. Je hebt ons gedrild tot en met…
- En blijkbaar met succes…
Die goeie oude meneer Lagasse. Streng door en door, maar een gouden hart voor wie zijn best deed. Ikzelf mocht nooit antwoorden. Nee, ik wist het toch altijd juist. En hoe kon hij de zwakkeren aanmoedigen. In plaats van een vijf, hij gaf hen een zes op tien en ze dachten dat ze het toch konden en zetten zich nog meer in. Nooit gaf hij straf omdat iemand de helft niet haalde voor een werk of een taak. Nee, hij gaf hen extra oefeningen, die ze wel aan konden, die hun zin voor wiskunde aanwakkerden. Maar, o wee, wanneer je de opgelegde taak niet gemaakt had, of ze slordig afgewerkt had. Ja, dan zat het er op. En of !
- Weet je nog, vroeg ik, die keer dat je me uitgekafferd hebt?
- Nee zeker ! Hoeveel had je voor die taak ?
- Zes… Zes op tien …
- Ja, en jij die altijd correct maakte, hoogstens een stomme fout beging.
- Ik heb het onthouden hoor. Ik kroop bijna onder mijn bank van schaamte.
- Haha, goed gespeeld hé van mij.
We lachten, schudden elkaar de hand.

Ik bekeek nog even de fiches die de zes ingevuld hadden. Bij het beroep van de pa van Arnold stond er ‘verzekeraar’.

Middagpauze. Naar de refter. Modern. Selfservice. Een apart hoekje voor de leraars in die grote refter. Na het eten nog een koffie.
- Hoe was het, Bart ?
- Goed, directeur. ik heb het overleefd.
- Dat verrast me niet.
Hij lachte.
Fijn van de directeur voor zijn complimentje.

Half twee. Naar de klas 6W. Mevrouw Dekimpe had me ’s ochtends de namenlijst bezorgd. Achttien leerlingen, tien meisjes, acht jongens. Zestien, zeventien jaar oud of jong als je dat liever hoort.
Ik was als eerste binnen. Een leraar moet steeds de eerste en de laatste zijn. Ze kwamen binnen, namen plaats. Keken me aan.
- Goeie middag, meisjes en jongens. Ik ben dit jaar jullie leraar wiskunde. Ja, je zult zes uren per week met mij geplaagd zitten…
Weinig reactie.
- Mijn naam is Bart Debackere.
Ik keek even rond. Zag ik daar niet een meisje uit mij straat ?
Ik deelde ook aan elk een fiche uit waar ze hun gegevens op moesten schrijven. Eens dit gedaan ging ik naar elk van hen, nam hun fiche in handen en bekeek die. Voor elk van hen een opmerking, een vraag, misschien ook een kwikslag. Geleidelijk aan voelde ik de sfeer ontdooien.
- Hé, jij woont toch in mijn straat ?
- Ja, meneer. Mijn ma komt altijd bloem kopen bij jullie om brood te bakken.
- Ja, zie ik. Gezond brood hé ! Je wordt er groot en … allez, goed gevormd door.
Gelach. Inderdaad, Mieke was nogal rond van wezen, met prachtig mooi krulhaar.
- Maar nu ben ik intern, meneer.
- Ai, ai, ai, collegebrood ! Haal je schade maar in tijdens het weekend.

Er zat een jongen met zijn arm in het gips.
- Gaan skiën, Piet ?
- Maar meneer het was zomer !
- Ach, ja, was het vergeten. Maar.. er zijn toch indoor schansen !
- Nee, meneer, gevallen met de fiets.
- Oke. Hoe lang nog ?
- Noch één week. Daarna nog een knelverband.

Het eerste half uur was vlot voorbij.
- Bon, en nu het serieuze werk.
Ik gaf hen de opdracht een overzicht te maken van de belangrijkste eigenschappen die ze in de vorige jaren geleerd hadden.
- Rekenen, algebra, meetkunde, goniometrie. De formules, eigenschappen, netjes geordend. Je gebruikt je cursussen van vorige jaren, boeken. Je kan ook op internet zoeken. Je krijgt twee weken de tijd. Dan moet het klaar zijn. Je schrijft alles op en je gebruikt daarvoor cursusbladen, A4-formaat, geruit papier. Duidelijk ?
Ze knikten.
- Oke, en nu kort nog wat we dit jaar gaan leren.
Ik toonde een pp-presentatie. En elk kreeg een blad met het overzicht.
- Jaja, heel wat zaken zijn nu nog latijn, allé abracadabra voor jullie. Einde van het schooljaar zal alles duidelijk zijn.
Ik keek even rond.
- Vragen ?
Twee meisjes telden een vraag. De jongens zaten argwanend te kijken. Nee, het ijs was duidelijk nog niet gebroken. Op woensdag moest dit gebeuren.

Tweede lesuur van de namiddag. Klas 5W. Eenentwintig leerlingen, tien meisjes, elf jongens, zestien, zeventien jaar, enkele pas vijftien jaar. Pubers nog.
Eerst vertellen wie ik was. Dan de fiches per leerling laten invullen. Bij elk een vraag, een woordje. Het beloofde een flinke groep te worden. Hier waren de jongens het meeste actief. Enkele vragen.
- En, jullie kunnen al meteen beginnen vanavond : maak een overzicht van alle eigenschappen en formules die je tot nu toe geleerd hebt over wiskunde.
- Wanneer moet dit klaar zijn, meneer ?
- Laat ons zeggen, over tien dagen ? Ja ?
Ze knikten.

Het laatste lesuur was ik vrij. Nog even naar de leraarskamer. Dan naar huis. Het regende zachtjes, bijna de moeite niet waard.
Oef ! de rest van de avond voor mij alleen. Uitkleden. Helemaal. Ook al was het buiten niet zo warm als de vorige dagen. Naakt, zalig !
Ik bekeek de fiches die de leerlingen ingevuld hadden. Ja, toch al heel wat waarvan de ouders gescheiden waren, ook twee waarvan de pa overleden was en een meisje van vijftien waarvan de ma overleden was.

Na het eten gewoon niets doen. Ja, niets doen, even op internet gaan snuffelen, en wat tv kijken.
Naar bed tegen elf uur. Eerst in de douche. Masturberen, terwijl ik de douchekraan vlak op mijn ballen liet spuiten. Zalig gevoel. Hoeveel van mijn leerlingen zouden er die avond ook masturberen ? Luc, met zij bijna twee meter, hoe groot zou die zijn penis wel zijn ? Achttien of meer ? En van Arnold ? En van het mexicaantje ?

Mijn eerste schooldag zat er op.


Woensdagochtend. Na een goede nachtrust, wakker om kwart over zes. Douchen. Mezelf bekijken in de grote spiegel. Onwillekeurig kwam de tekst bij me op “…daar staat een geweldige vent”, uit het liedje van Peter Blanker “ ’t is moeilijk bescheiden te blijven…”.
Naakt zoals je bent naar de keuken. Koffie zetten, brood snijden, eten. Ondertussen naar de radio luisteren, gewestelijke zender. PC inschakelen. Geen nieuwe e-mails. Het weerbericht raadplegen. Aankleden. Naar school.
Kwart voor acht in de leraarskamer. Een voor een kwamen ze er aan, de vrouwen gehaast, de mannen eerder gelaten.
- Hé, Bart.
Eddy, de leraar lichamelijke opvoeding, klampte me aan. Ik had er zelf verscheidene jaren turnen en sport van gekregen. Toffe leraar; die ook oog had voor de zwakkere jongens en meisjes.
- Je hebt daar een leuke klas, Bart.
- Die zes ?
- Ja. Gisteren laatste lesuur hadden ze turnen. Natuurlijk, niemand had zijn turngerief bij. Wat oefenigen en wat inleiding. Die grote gast, hoe heet hij weer..?
- Luc
- Ja, Luc, wel die zegde zo, meneer mogen we niet in ons onderbroekje turnen. Met die lange broek aan, dat gaat toch niet..En de anderen gingen er onmiddellijk mee akkoord. Dus, hup hun kleren uit en ze hebben meer dan een half uur in hun onderbroekje, een slipje en een in boxer short, geturnd. Ik liet ze wat vrij, en potverdorie, er zitten goeie sportkerels tussen. Die ene, mens wat een atleet. Heeft hij niet een zwaar ongeval gehad ?
- Ja, Pedro.
- Juist, Pedro. Een echte atleet.
- Die heeft thuis een eigen fitnesskamer.
- Ja, dat heeft hij gezegd. En daar zit ook een stuk Mexicaan tussen. Een prima turner. Zelfs een beetje acrobaat. Die liep zo drie rondjes rond de turnzaal op zijn handen. Die klas, dat belooft.
- Dank je, Eddy.

Tegen half negen naar de klas. De zes kwamen binnen.
- Goeie morgen, boys.
- Goeie morgen, Chief.
Als ik ze zo bekeek, toffe kerels.
- Zijn er vragen, boys ?
Ze keken elkaar eens aan. Nee, geen vragen.
- Ik moet jullie een complimentje geven.
Verbaasde blikken;
- Ja, de leraar turnen vindt jullie een leuke bende. Zomaar spontaan in je onderbroekje turnen.
- Daar is toch niets speciaals aan, zegde Luc.
- Denk je dat ze dat in alle klassen zouden doen ? Ikzelf denk van niet.
- Bij ons in het Holy Cross College in Davao turnden de jongens altijd met enkel een soort slipje aan, met heel korte pijpjes die nauw rond je dijen sloten. Blootsvoets.
- Anders geen vragen ?
Blijkbaar niet.
- Oké boys, we beginnen met het serieuze werk. En dat is een uitbreiding op kansberekening en statistiek.
Ik deelde een pak cursusbladen rond. Mijn eerste les wiskunde in 6A begon. Aan de hand van voorbeelden en oefeningen werd de leerstof van vorige jaren herhaald en uitgebreid. Permutaties, variaties, alles kwam opnieuw aan bod. Het lesuur vloog zo voorbij. Het was twintig over negen. Les gedaan.
Naar het vijfde jaar. Een heel andere klas dan die van 6A. Ook meer leerlingen en jonger. Beginnen met kansrekening. Voorbeelden.
- Wie weet hoeveel kans je hebt bij de lotto om zes getallen juist te raden uit tweeënveertig ?
Ja, hoeveel kans heb je ?
- Niet veel, antwoordde een meisje.
- Inderdaad, niet veel. om juist te zijn ongeveer een op de vijf miljoen tweehonderdvijftig duizend.
- Dat wil dus zeggen dat je zoveel roosters moet invullen om honderd procent zeker te zijn dat je er zes juist het ?
- Goed opgemerkt. Tegen één euro per rooster… Vijf miljoen euro en dan ben je zeker dat je ongeveer één miljoen euro kunt winnen….
- Nee zeg !
De meisje slaakte lichte kreetjes. De jongens keken ernstig.
- Oke, we beginnen er aan.

En zo verliep ook de tweede les van die dag. En… ja, ik kreeg ze uit hun kot en ze werkten mee.

Na de pauze naar klas 6W. Herhaling afgeleiden en uitbreiding. Ik voelde van mezelf dat ik goed op weg was. Ook hier vertrekken vanuit een voorbeeld, een oefening om dan verder te gaan. Zo moest het.

Het is uiteraard niet de bedoeling dat ik de inhoud van elke les in detail ga beschrijven, noch de vragen die de leerlingen stelden in verband met de inhoud van de les. Daar heeft niemand iets aan. Mijn houding tegenover de leerlingen was helemaal anders in mijn eigen klas – 6A – als in de andere twee waar ik als vakleraar wiskunde kwam.
Van de leerlingen eiste ik correctheid en werklust. Een opgelegde taak moest met alle aandacht en met de meeste zorg afgewerkt worden. Slordigheid was totaal uit den boze. Van leerlingen met een beter resultaat eiste ik ook dat ze zich voor elke oefening inzetten. Voor minder ‘slimme’ leerlingen probeerde ik wat toleranter te zijn. Doch ik moest kunnen zien dat ook zij inzetten. En jongens en meisjes, leerlingen waren leerlingen, zonder onderscheid. Meisjes waren misschien wat nauwkeuriger, stipter dan de jongens. Of was dat enkel een valse waarneming van mij ?

Uiteraard, voor mijn klas, 6A, had ik een speciaal boontje over. Daar kon ik wat losser zijn, al eens een grapje maken, al eens buiten de lesinhoud afdwalen. Al van de eerste week had ik ze mee. Werkers ! . Ze wisten wat ze wilden , waar ze naartoe zouden gaan.

Woensdagnamiddag, geen les. Werken aan de volgende lessen, de laatste kantjes afmaken. ’s Avonds belde ma.
- Hallo, jongen, hoe gaat het ?
- Goed ma, goed.
- Zeer druk hier. Groetjes van pa.
Telefoongesprek gedaan. Ja, ik stond er blijkbaar alleen voor.

Die derde ochtend, zoals elke dag het eerste lesuur in mijn klas.
- Goeie morgen, boys.
- Goeie morgen, Chief.
- Zijn er vragen ?
- Chef, mijn tante komt veel in de winkel van uw ouders. En ze zegt dat jij een zeer knappe leerling was, een echte bolleboos, een genie.
- Auw, auw… zoveel lof !
Ik zweeg even;
- Kijk, boys, ken je het verhaal van de vijf talenten uit het evangelie ?
Ja, ze kenden het half en half.
- Wel, misschien heb ik het geluk gehad om vijf talenten te krijgen bij de verdeling er van. Het is dan ook mijn verdomde plicht om die talenten te gebruiken. Ik heb niet het minster echt om op mijn lauweren te rusten. Nu ik leraar ben, nu moet ik mijn talenten – voor zover ik ze echt heb – gebruiken om jullie, de leerlingen te helpen. Ook jullie hebben de plicht je talenten te gebruiken uit te breiden. En zit er iemand tussen met enkel één talent, of slechts een half ervan, ook hij is verplicht dat ene talent te gebruiken, uit te breiden. Leg het niet onder jullie luie kont ! Nee, pak het vast, knuffel het, verzorg het, doe er iets mee !
Ik zweeg even.
- Oke boys ?
Ze knikten.
- Kijk, dit wil ik nog zeggen. Er bestaan geen slimme en geen domme leerlingen. Er bestaan leerlingen. En elk heeft zijn eigen gaven, zijn eigen talenten. Je moet ze zien en je moet ze vinden. Mag ik een anekdote vertellen ?
Ze knikten.
- Enkele jaren geleden, mijn buurjongen zat in het college. Hij was geen echte hoogvlieger. En op een bepaald ogenblik werd hij door de leraar Frans uitgekafferd voor nietsnut , luiaard, die enkel waard was om het toiletpapier van tussen de spoorrails op te rapen. Einde lessen, de leraar gaat naar zijn auto, lekke band. Je zal het maar mee maken, een lekke band vlak voor de schoolpoort, terwijl alle leerlingen naar buiten stromen. Natuurlijk bleven er een aantal staan kijken hoe die leraar dat zou oplossen. En inwendig lachen natuurlijk. Het vlotte niet. Die leraar kreeg de kruk niet uitgeplooid, het reservewiel niet los gemaakt. Plots gaat die leerling er op af, die leerling die ene half uur voordien uitgekafferd werd voor nietsnut. Meneer mag ik helpen ? En hup, hup, hup, het vlotte, het ging vooruit. En die leraar ? Met roodbeschaamde wangen. Dank je, Dank je. Zeg eens boys, wat denk je ?
- Mooi lesje voor die leraar.
- Ja, hé. Kijk boys, we spreken af hé. Als ik me eens kwaad maak, als.. kom na de les, dan zal ik me verontschuldigen. Ja, ik weet nu iets meer dan jullie. Ja, natuurlijk. Het is mijn taak om het jullie aan te leren. Ik ben hoop en al een of twee jaar ouder dan jullie, of nog niet. Ja, ik werd extra toebedeeld bij de uitdeling van de talenten. Het kon ook het omgekeerde zijn…
Even stilte. Pedro stak zij hand omhoog.
- Ja, Pedro.
- Dank je chief voor dit verhaal.
- Dank je, boys… we gaan verder met de les.
Trefwoord(en): Leraar, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...