Door: MindsEye
Datum: 24-08-2016 | Cijfer: 6.7 | Gelezen: 2621
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 1
De man liep door het gras. Het was kniehoog en een zachte, warme wind, die de toppen naar hem toe deed buigen, leek zachtjes zijn naam te fluisteren. Hij wist dat het een illusie was. Er was slechts één wezen dat kon spreken met een stem en dat was hijzelf. Hij had de klanken gebruikt om de dieren hun namen te geven, maar op zich was dat vreemd geweest. Er was niemand om die geluiden te interpreteren, behalve degene die alles had bedacht en die had geen woorden nodig om de namen van dingen of dieren te weten.
Zijn hand gleed even over zijn borstkas. Er was niets meer te voelen van de aanraking die hij een paar uur geleden had ondergaan. Er was hem iets afgenomen, maar het had geen pijn gedaan. Zonder gevoel van verlies had hij er afstand van gedaan, omdat hij die gevoelens nog niet kende. Hij was tevreden gaan slapen, zonder boze dromen en was uitgerust wakker geworden.
Zijn schreden brachten hem naar de rivier, waar hij afscheid had genomen, kijkend naar hard werk. Maar de geluiden van arbeid waren nu verstomd en verder waren alleen de wind en de vogels nog te horen. Het gras hier was korter dan daar waar hij eerst had gelopen. Het was hier kort en groener. Het voelde ook zachter aan onder zijn blote voeten. En het had hem niet hoeven verbazen dat ze juist hier te vinden was.
Er was in die dagen nog nooit een onweersstorm geweest. Eigenlijk, en dat weet niemand weer, is het onweer op het moment ontstaan dat hij haar zag. Hij werd door haar geraakt, met een straal van wilde, ontembare energie. De grootsheid van haar schepping kon hij niet bevatten en die energie kaatste van hem af, de kosmos in, waar hij aan kracht won en steeds weer terugverlangde naar aarde. Af en toe daalde hij, begeleid door de donder weer terug op zoek naar zijn oorsprong. Meestal vond hij echter alleen het stof waaruit hij uiteindelijk geboren was.
Ze lag op haar buik en hij voelde dat ze hetzelfde was als hij. Er waren dieren die op hem leken qua uiterlijk en hij was er nauw mee verwant, wist hij, maar zij was eigenlijk wat hij was. Tenminste dat leek zo. Maar toen hij naderbij kwam zag hij dat het niet zo was. Ze was hetzelfde, maar dan op een andere manier.
Zijn haar was een woeste bos krullen, dat van haar viel elegant over haar schouders, waar het tussen haar schouderbladen stopte. Het golfde een beetje heen en weer in de wind. Haar huid was gaver dan het zijne en met minder oneffenheden. Even voelde hij zich het oefenstuk, alsof de Ontwerper had getracht perfectie te bereiken en daar pas de tweede keer in was geslaagd. Maar dat gevoel maakte al snel plaats voor een gevoel van alles omvattende bewondering voor het wezen dat voor hem in het gras rustte.
Ze lag op haar buik, één arm boven haar hoofd, de tweede rustte onder haar bekken. Hij verwonderde zich over de manier waarop ze lag, want het zou hem, zelfs op deze zachte ondergrond, pijn doen.
Hij knielde. Hij had nog nooit geknield, zelfs niet in die overdonderende momenten waarop er voor het eerst lucht in zijn longen werd geblazen. Het knielen had niks met onderwerping te maken, maar alles met aanbidding. De fundamenten voor de tweede regel van de stenen tabletten werden gelegd. De Maker ging prat op zijn eigen naijverigheid. Maar hij kon de impuls niet weerstaan om op zijn knieën te vallen, in aanbidding voor haar perfectie en hij bracht zijn gezicht tot vlak boven haar hoofd. Hij snoof de lucht op die uit haar haren opsteeg. De geur van de zomerzon en het gras waarover hij gelopen had.
De arm boven haar hoofd, hij pakte hem beet en tilde die naar zich toe. Vijf vingers met een duim, die net als de zijne de vingers kon aanraken. Hij streelde de vingers, één voor één. Hij begon bij de kleinste, helemaal rechts. De nagel was het enige harde dat hij kon voelen. De rest was een zachte massa van vlees. Met zijn eigen nagels trok hij de contouren van haar knokkels na. Hij vouwde de vingers van zijn hand om de hare en tilde hem hemelwaarts, een tweezijdige gebed. Daarna draaide hij haar hand naar zijn mond toe en instinctief wist hij dat het prettig was haar met zijn lippen te liefkozen. Hij vond in zijn geheugen de woorden hiervoor: Kussen, zoenen, liefkozen.
Na haar hand met zijn lippen en vingers gestreeld te hebben ging de ontdekkingstocht verder. De huid van haar onderarm was nog zachter dan die van haar hand. Hij was bijna bang haar pijn te doen, maar zijn aanraking liet geen sporen achter. Het gewricht van haar elleboog, hij liet zijn tong er zachtjes overheen gaan en bleef met zijn handen de zachte onderarm strelen. Zachtjes vleide hij die weer neer, omdat zijn aandacht getrokken werd door haar haren. Hij wilde het door zijn vingers voelen glijden, alsof hij met het droge zand van een woestijn speelde. Het zand was heet geweest, maar haar haar was koel en glad. Hij scheidde het, zoals later de zee zou scheiden en drukte zijn mond tegen haar nek aan. Hij zoende ook die plek.
Hij verhief zich, zijn handen op haar schouders. Hij voelde de spieren eronder, minder sterk dan de zijne, maar soepeler en leniger, zoals de slang die op zijn buik door het stof kroop.
Ze maakte nu voor het eerst geluid. Een zucht, diep en sidderend, maar een teken van welbehagen. In die dagen was er geen angst of afkeer, dus zonder probleem liet ze hem begaan. Zijn bedoelingen waren er alleen maar op gericht haar te behagen. Dat is een trek die de millennia heeft overleefd. Ze bracht haar handen allebei naar voren en drukte haar bovenlijf omhoog, tegen de kracht van zijn handen in. Die dwaalden op hun beurt naar de zijkanten van haar zachtheid en over de flanken omhoog. Hij bracht ze omhoog, tot onder haar oksels. Meteen trok ze haar handen en armen strak tegen zich aan en plofte terug het gras in. Uit haar keel steeg het geluid op. Het was geen spraak, want de doelbewuste klanken kende hij. Het leek meer op het geluid van de vogels, maar met een zilveren randje. Hij wist dat ze lachte. En hij wist dat het goed was.
Zijn handen waren bezig de lijnen van haar rug te verkennen, een plek die hij bij zichzelf niet kende. Hij had hem gezien in de reflectie van het water, maar bij haar was de rug nog mooier. Honderden ademtochten lang deed hij niets meer dan zijn handen langs haar ruggengraat op en neer laten stijgen en dalen. Telkens een haarlengte verder naar beneden. Onder zijn handen voelde hij steeds duidelijker dat haar billen anders waren. De zijne ware klein en stevig, de hare echter rond en zacht. Zodra hij ze eenmaal onder zijn palm voelde, ontwaakte er een verlangen in hem ze beet te pakken, zachtjes te kneden, van elkaar af te trekken en weer bijeen te duwen.
Een sensatie trok door zijn lichaam bij het strelen en spelen met haar billen. Het was een kriebel laag in zijn buik, een beetje gelijk aan het gevoel dat hij had gehad toen hij van een hoge rots de diepe vijver insprong. Maar daar had hij zijn adem ingehouden, nu gierde die juist in zijn borst en keel heen en weer. Het voelde aan alsof zijn lichaam in brand stond, maar hij zag geen vlammen. De vrouw leek ook geen last te hebben van vlammen, hoewel ze wel wat rood kleurde. Toen hij even naar beneden keek echter, stond fier en recht overeind wat tot nu toe alleen maar treurig naar de aarde had gekeken. Het was gegroeid, maar hij keek en zag dat het goed was.
Zijn geduld werd langzaam minder. Hij wilde geen afscheid nemen van de zachte billen, maar wilde ook doorgaan met haar lichaam te verkennen. De benen, hoewel ze groter en steviger waren dan haar armen, kosten hem evenveel tijd. De voeten echter gaf hij weer alle aandacht. De tenen fascineerden hem. Hij kuste ze één voor één, nam ze in zijn mond en proefde de zoute smaak van zweet erop. Terwijl hij de ene voet naar zijn mond bracht zwiepte de andere op en neer. Elke keer als hij op een nieuwe teen sabbelde klaterde haar zilveren lach door de lucht.
Toen hij haar gebaarde zich om te draaien deed ze dat. De aanblik van haar voorkant benam hem op alle manieren de adem. De achterkant was in details verschillend aan de zijne. De voorkant was compleet anders.
Haar gezicht was haarloos, behalve de volle bos op haar hoofd en de wenkbrauwen boven haar ogen. De lippen vol en sensueel. Zijn borst was plat, op de hare verhieven zich twee heuvels van teer vlees. En waar haar benen bij elkaar kwamen had zij enkel wat haar zitten, niets wat leek op de staf die hij er had. Hij had nog geen besef van eeuwigheid, maar toch ontwaakte in hem het besef dat hij voor eeuwig zich zou kunnen vergapen aan haar schoonheid. En op dat moment werden de eerste woorden ooit gesproken: “Wat ben je mooi…”
Nu kwam er initiatief van haar kant. Haar ogen, blauwer dan de hemel, stelden een woordeloze vraag die hij beantwoordde. Haar aanwezigheid, hun bijna bovennatuurlijke aantrekking naar elkaar, inspireerde tot een bijna goddelijke daad: ze proberen elkaar leven in te blazen. Hij boog zich naar haar toe, zij verhief zich en ze ademden elkaars adem. Hun lippen drukten zich op elkaar, openden zich en tongen likten elkaar; de eerste aardse zoen was een feit.
Maar er was meer te ontdekken. Met zijn handen wreef hij over haar lichaam, nieuwsgierig naar hoe het zou aanvoelen om haar… haar borsten (het woord viel hem in op het moment dat hij zijn handen er omheen sloot) te kneden. Onervaren, misschien iets te ruw deed hij dat. Ze zoenden door, tot hij de impuls niet langer kon bedwingen en hij daalde af met zijn mond. Hij nam haar tepels in zijn mond, zoog er zachtjes aan. Zij werd weer wat passiever, gooide zich plat op het gras om haar borsten als offerande aan te bieden. Het altaar was haar platte buik en zijn handen verkenden het gebied ervan. Elke centimeter streelde hij. Eerst met zijn sterke handen, daarna met zijn zachte mond. Lager en lager tot hij aankwam bij de zachte donshaartjes van haar venusheuvel.
Haar benen waren gesloten en in zijn onschuld vermoedde hij niet dat er meer was. Dus hij streelde de zijkant van haar ronde dijen, over de knieën, naar haar voeten, in lange tedere halen. Eerst met zijn volle hand, toen met zijn vingertoppen en daarna heel zachtjes met de nagels. De vrouw onderging het glimlachend. Voor haar voeten nam hij weer apart de tijd, elke teen kreeg aandacht van zijn vingers en zijn mond.
Zij opende haar benen. Hij keek en wist niet wat hij zag. Onder de zachte haren ging een wereld schuil waar hij vanaf dat moment naar verlangde. Een heerlijk zompig, vrouwelijk paradijs. Hij verwaarloosde de weg terug, de binnenkant van haar dijen moest het stellen met een vluchtige streling en een enkele lik. Maar de ongekende nieuwsgierigheid naar het zojuist ontdekte tweede paradijs maakte dat goed. Hij raakte het aan, opende de lippen en voelde het vocht wat uit haar vloeide. Het rook naar niets wat hij ooit eerder geroken had, het rook simpelweg zoals zij moest ruiken. Hij likte zijn lippen, zijn vingers en daarna haarzelf. Er zouden andere woorden komen voor wat hij likte, in de dagen dat zijn soort schaamte zou kennen. Verdoezelende woorden, woorden die het geen recht deden, woorden van wetenschap, maar het woord wat hem inviel voor haar heerlijkheid was simpel en duidelijk: Haar kut.
Hij drukte zij mond erop en dronk van haar vrouwelijkheid. Hij proefde, likte, zoog aan haar, snoof de geur op en gebruikte zijn vingers. Hij opende de deur naar het paradijs op elke manier die hem te binnen schoot. Zij moedigde hem aan, soms met woorden, soms met zacht gekreun en soms door zich gewoon tegen hem aan te drukken of zich te openen. Geen van beide voelde schroom, afkeer of wat dan ook. In die dagen bestond dat nog niet.
Dus toen zij haar benen optilde en gebruik maakte van de lenigheid die haar gegeven was voelde ook dat goed. Ze boog haar benen tot boven haar hoofd, drukte haar voeten tegen elkaar, haar knieën juist van elkaar. Haar kut opende zich weer, net als haar billen, waaronder zich, net als bij hem, een kleiner, donkerder gaatje bevond. Het glom van het vocht, zowel speeksel als het vocht wat uit haar vloeide. De impuls het op te likken, zijn tong tussen haar billen te laten glijden, zijn lippen op haar kont te drukken was een impuls die nergens door tegen gehouden werd. Dat deel van haar lichaam werd meegenomen in de totale verering van haar pracht. De sensaties die hij voelde waren onbeschrijfelijk, de taal voorzag niet in woorden. Hij bleef het likken, wisselde het af met het likken van de opening van haar kut. Boven aan de opening zat een roze knopje en wanneer hij dat likte reageerde ze heftig. Maar ook als hij de lichtbruine spier van haar kont met zijn lippen en tong verkende. Zijn tong en vingers drongen haar lichaam binnen, kortstondig, maar haar reacties bouwden zich op. Op het moment dat de climax kwam zat hij in haar op beide plaatsen, met zijn vingers. Zijn tong gleed over haar. Zij trok samen rondom hem en een gil steeg op naar de hemel, die in jaloezie toekeek.
Zij ontspande zich even, keek naar hem, tussen half gesloten oogleden door. En hij keek naar haar. Haar ogen dwaalden over zijn lichaam, zoals hij haar had bekeken. Ze bleven gefocust op zijn geslacht wat zo in omvang was toegenomen en waarin de hartslag klopte. Haar handen strekte zich uit naar hem. Ze pakte het beet, bewoog de huid erom heen en weer. En zo ontdekten ze weer een verschil. Haar climax was heftig geweest, maar speelde zich vooral intern af, met lichaamstaal als uiterste manifestatie. De zijne openbaarde zich openlijker; dikke stralen zaad spoten uit hem, over haar borsten, maar ook hij slaakte een gil van genot en geluk.
Ze lagen naast elkaar in het gras en wisselden andere woorden uit. Liefdesverklaringen, zowel met hun lichaam als met hun geest. Ze ontdekten in de uren erna hoezeer hun lichamen in elkaar pasten en werden als één wezen.
Al die tijd had een jaloerse Maker toegekeken. Hij deelde niet in vreugde van de levenslust van zijn creatie, maar voelde zich buitenspel gezet. Wellicht zelfs bedreigd, want de kracht van hun liefde was zo groot dat die die van hem rivaliseerde. Hij nam de slang op en fluisterde tegen hem.
We kennen allemaal het vervolg. De mens werd verdreven uit het paradijs en verloor zijn onschuld. Toch was de soort krachtiger dan vermoed, want de herinnering bleef leven en tot hun laatste dagen zal de man de vrouw zoeken en proberen terug te keren naar haar Paradijs.
Zijn hand gleed even over zijn borstkas. Er was niets meer te voelen van de aanraking die hij een paar uur geleden had ondergaan. Er was hem iets afgenomen, maar het had geen pijn gedaan. Zonder gevoel van verlies had hij er afstand van gedaan, omdat hij die gevoelens nog niet kende. Hij was tevreden gaan slapen, zonder boze dromen en was uitgerust wakker geworden.
Zijn schreden brachten hem naar de rivier, waar hij afscheid had genomen, kijkend naar hard werk. Maar de geluiden van arbeid waren nu verstomd en verder waren alleen de wind en de vogels nog te horen. Het gras hier was korter dan daar waar hij eerst had gelopen. Het was hier kort en groener. Het voelde ook zachter aan onder zijn blote voeten. En het had hem niet hoeven verbazen dat ze juist hier te vinden was.
Er was in die dagen nog nooit een onweersstorm geweest. Eigenlijk, en dat weet niemand weer, is het onweer op het moment ontstaan dat hij haar zag. Hij werd door haar geraakt, met een straal van wilde, ontembare energie. De grootsheid van haar schepping kon hij niet bevatten en die energie kaatste van hem af, de kosmos in, waar hij aan kracht won en steeds weer terugverlangde naar aarde. Af en toe daalde hij, begeleid door de donder weer terug op zoek naar zijn oorsprong. Meestal vond hij echter alleen het stof waaruit hij uiteindelijk geboren was.
Ze lag op haar buik en hij voelde dat ze hetzelfde was als hij. Er waren dieren die op hem leken qua uiterlijk en hij was er nauw mee verwant, wist hij, maar zij was eigenlijk wat hij was. Tenminste dat leek zo. Maar toen hij naderbij kwam zag hij dat het niet zo was. Ze was hetzelfde, maar dan op een andere manier.
Zijn haar was een woeste bos krullen, dat van haar viel elegant over haar schouders, waar het tussen haar schouderbladen stopte. Het golfde een beetje heen en weer in de wind. Haar huid was gaver dan het zijne en met minder oneffenheden. Even voelde hij zich het oefenstuk, alsof de Ontwerper had getracht perfectie te bereiken en daar pas de tweede keer in was geslaagd. Maar dat gevoel maakte al snel plaats voor een gevoel van alles omvattende bewondering voor het wezen dat voor hem in het gras rustte.
Ze lag op haar buik, één arm boven haar hoofd, de tweede rustte onder haar bekken. Hij verwonderde zich over de manier waarop ze lag, want het zou hem, zelfs op deze zachte ondergrond, pijn doen.
Hij knielde. Hij had nog nooit geknield, zelfs niet in die overdonderende momenten waarop er voor het eerst lucht in zijn longen werd geblazen. Het knielen had niks met onderwerping te maken, maar alles met aanbidding. De fundamenten voor de tweede regel van de stenen tabletten werden gelegd. De Maker ging prat op zijn eigen naijverigheid. Maar hij kon de impuls niet weerstaan om op zijn knieën te vallen, in aanbidding voor haar perfectie en hij bracht zijn gezicht tot vlak boven haar hoofd. Hij snoof de lucht op die uit haar haren opsteeg. De geur van de zomerzon en het gras waarover hij gelopen had.
De arm boven haar hoofd, hij pakte hem beet en tilde die naar zich toe. Vijf vingers met een duim, die net als de zijne de vingers kon aanraken. Hij streelde de vingers, één voor één. Hij begon bij de kleinste, helemaal rechts. De nagel was het enige harde dat hij kon voelen. De rest was een zachte massa van vlees. Met zijn eigen nagels trok hij de contouren van haar knokkels na. Hij vouwde de vingers van zijn hand om de hare en tilde hem hemelwaarts, een tweezijdige gebed. Daarna draaide hij haar hand naar zijn mond toe en instinctief wist hij dat het prettig was haar met zijn lippen te liefkozen. Hij vond in zijn geheugen de woorden hiervoor: Kussen, zoenen, liefkozen.
Na haar hand met zijn lippen en vingers gestreeld te hebben ging de ontdekkingstocht verder. De huid van haar onderarm was nog zachter dan die van haar hand. Hij was bijna bang haar pijn te doen, maar zijn aanraking liet geen sporen achter. Het gewricht van haar elleboog, hij liet zijn tong er zachtjes overheen gaan en bleef met zijn handen de zachte onderarm strelen. Zachtjes vleide hij die weer neer, omdat zijn aandacht getrokken werd door haar haren. Hij wilde het door zijn vingers voelen glijden, alsof hij met het droge zand van een woestijn speelde. Het zand was heet geweest, maar haar haar was koel en glad. Hij scheidde het, zoals later de zee zou scheiden en drukte zijn mond tegen haar nek aan. Hij zoende ook die plek.
Hij verhief zich, zijn handen op haar schouders. Hij voelde de spieren eronder, minder sterk dan de zijne, maar soepeler en leniger, zoals de slang die op zijn buik door het stof kroop.
Ze maakte nu voor het eerst geluid. Een zucht, diep en sidderend, maar een teken van welbehagen. In die dagen was er geen angst of afkeer, dus zonder probleem liet ze hem begaan. Zijn bedoelingen waren er alleen maar op gericht haar te behagen. Dat is een trek die de millennia heeft overleefd. Ze bracht haar handen allebei naar voren en drukte haar bovenlijf omhoog, tegen de kracht van zijn handen in. Die dwaalden op hun beurt naar de zijkanten van haar zachtheid en over de flanken omhoog. Hij bracht ze omhoog, tot onder haar oksels. Meteen trok ze haar handen en armen strak tegen zich aan en plofte terug het gras in. Uit haar keel steeg het geluid op. Het was geen spraak, want de doelbewuste klanken kende hij. Het leek meer op het geluid van de vogels, maar met een zilveren randje. Hij wist dat ze lachte. En hij wist dat het goed was.
Zijn handen waren bezig de lijnen van haar rug te verkennen, een plek die hij bij zichzelf niet kende. Hij had hem gezien in de reflectie van het water, maar bij haar was de rug nog mooier. Honderden ademtochten lang deed hij niets meer dan zijn handen langs haar ruggengraat op en neer laten stijgen en dalen. Telkens een haarlengte verder naar beneden. Onder zijn handen voelde hij steeds duidelijker dat haar billen anders waren. De zijne ware klein en stevig, de hare echter rond en zacht. Zodra hij ze eenmaal onder zijn palm voelde, ontwaakte er een verlangen in hem ze beet te pakken, zachtjes te kneden, van elkaar af te trekken en weer bijeen te duwen.
Een sensatie trok door zijn lichaam bij het strelen en spelen met haar billen. Het was een kriebel laag in zijn buik, een beetje gelijk aan het gevoel dat hij had gehad toen hij van een hoge rots de diepe vijver insprong. Maar daar had hij zijn adem ingehouden, nu gierde die juist in zijn borst en keel heen en weer. Het voelde aan alsof zijn lichaam in brand stond, maar hij zag geen vlammen. De vrouw leek ook geen last te hebben van vlammen, hoewel ze wel wat rood kleurde. Toen hij even naar beneden keek echter, stond fier en recht overeind wat tot nu toe alleen maar treurig naar de aarde had gekeken. Het was gegroeid, maar hij keek en zag dat het goed was.
Zijn geduld werd langzaam minder. Hij wilde geen afscheid nemen van de zachte billen, maar wilde ook doorgaan met haar lichaam te verkennen. De benen, hoewel ze groter en steviger waren dan haar armen, kosten hem evenveel tijd. De voeten echter gaf hij weer alle aandacht. De tenen fascineerden hem. Hij kuste ze één voor één, nam ze in zijn mond en proefde de zoute smaak van zweet erop. Terwijl hij de ene voet naar zijn mond bracht zwiepte de andere op en neer. Elke keer als hij op een nieuwe teen sabbelde klaterde haar zilveren lach door de lucht.
Toen hij haar gebaarde zich om te draaien deed ze dat. De aanblik van haar voorkant benam hem op alle manieren de adem. De achterkant was in details verschillend aan de zijne. De voorkant was compleet anders.
Haar gezicht was haarloos, behalve de volle bos op haar hoofd en de wenkbrauwen boven haar ogen. De lippen vol en sensueel. Zijn borst was plat, op de hare verhieven zich twee heuvels van teer vlees. En waar haar benen bij elkaar kwamen had zij enkel wat haar zitten, niets wat leek op de staf die hij er had. Hij had nog geen besef van eeuwigheid, maar toch ontwaakte in hem het besef dat hij voor eeuwig zich zou kunnen vergapen aan haar schoonheid. En op dat moment werden de eerste woorden ooit gesproken: “Wat ben je mooi…”
Nu kwam er initiatief van haar kant. Haar ogen, blauwer dan de hemel, stelden een woordeloze vraag die hij beantwoordde. Haar aanwezigheid, hun bijna bovennatuurlijke aantrekking naar elkaar, inspireerde tot een bijna goddelijke daad: ze proberen elkaar leven in te blazen. Hij boog zich naar haar toe, zij verhief zich en ze ademden elkaars adem. Hun lippen drukten zich op elkaar, openden zich en tongen likten elkaar; de eerste aardse zoen was een feit.
Maar er was meer te ontdekken. Met zijn handen wreef hij over haar lichaam, nieuwsgierig naar hoe het zou aanvoelen om haar… haar borsten (het woord viel hem in op het moment dat hij zijn handen er omheen sloot) te kneden. Onervaren, misschien iets te ruw deed hij dat. Ze zoenden door, tot hij de impuls niet langer kon bedwingen en hij daalde af met zijn mond. Hij nam haar tepels in zijn mond, zoog er zachtjes aan. Zij werd weer wat passiever, gooide zich plat op het gras om haar borsten als offerande aan te bieden. Het altaar was haar platte buik en zijn handen verkenden het gebied ervan. Elke centimeter streelde hij. Eerst met zijn sterke handen, daarna met zijn zachte mond. Lager en lager tot hij aankwam bij de zachte donshaartjes van haar venusheuvel.
Haar benen waren gesloten en in zijn onschuld vermoedde hij niet dat er meer was. Dus hij streelde de zijkant van haar ronde dijen, over de knieën, naar haar voeten, in lange tedere halen. Eerst met zijn volle hand, toen met zijn vingertoppen en daarna heel zachtjes met de nagels. De vrouw onderging het glimlachend. Voor haar voeten nam hij weer apart de tijd, elke teen kreeg aandacht van zijn vingers en zijn mond.
Zij opende haar benen. Hij keek en wist niet wat hij zag. Onder de zachte haren ging een wereld schuil waar hij vanaf dat moment naar verlangde. Een heerlijk zompig, vrouwelijk paradijs. Hij verwaarloosde de weg terug, de binnenkant van haar dijen moest het stellen met een vluchtige streling en een enkele lik. Maar de ongekende nieuwsgierigheid naar het zojuist ontdekte tweede paradijs maakte dat goed. Hij raakte het aan, opende de lippen en voelde het vocht wat uit haar vloeide. Het rook naar niets wat hij ooit eerder geroken had, het rook simpelweg zoals zij moest ruiken. Hij likte zijn lippen, zijn vingers en daarna haarzelf. Er zouden andere woorden komen voor wat hij likte, in de dagen dat zijn soort schaamte zou kennen. Verdoezelende woorden, woorden die het geen recht deden, woorden van wetenschap, maar het woord wat hem inviel voor haar heerlijkheid was simpel en duidelijk: Haar kut.
Hij drukte zij mond erop en dronk van haar vrouwelijkheid. Hij proefde, likte, zoog aan haar, snoof de geur op en gebruikte zijn vingers. Hij opende de deur naar het paradijs op elke manier die hem te binnen schoot. Zij moedigde hem aan, soms met woorden, soms met zacht gekreun en soms door zich gewoon tegen hem aan te drukken of zich te openen. Geen van beide voelde schroom, afkeer of wat dan ook. In die dagen bestond dat nog niet.
Dus toen zij haar benen optilde en gebruik maakte van de lenigheid die haar gegeven was voelde ook dat goed. Ze boog haar benen tot boven haar hoofd, drukte haar voeten tegen elkaar, haar knieën juist van elkaar. Haar kut opende zich weer, net als haar billen, waaronder zich, net als bij hem, een kleiner, donkerder gaatje bevond. Het glom van het vocht, zowel speeksel als het vocht wat uit haar vloeide. De impuls het op te likken, zijn tong tussen haar billen te laten glijden, zijn lippen op haar kont te drukken was een impuls die nergens door tegen gehouden werd. Dat deel van haar lichaam werd meegenomen in de totale verering van haar pracht. De sensaties die hij voelde waren onbeschrijfelijk, de taal voorzag niet in woorden. Hij bleef het likken, wisselde het af met het likken van de opening van haar kut. Boven aan de opening zat een roze knopje en wanneer hij dat likte reageerde ze heftig. Maar ook als hij de lichtbruine spier van haar kont met zijn lippen en tong verkende. Zijn tong en vingers drongen haar lichaam binnen, kortstondig, maar haar reacties bouwden zich op. Op het moment dat de climax kwam zat hij in haar op beide plaatsen, met zijn vingers. Zijn tong gleed over haar. Zij trok samen rondom hem en een gil steeg op naar de hemel, die in jaloezie toekeek.
Zij ontspande zich even, keek naar hem, tussen half gesloten oogleden door. En hij keek naar haar. Haar ogen dwaalden over zijn lichaam, zoals hij haar had bekeken. Ze bleven gefocust op zijn geslacht wat zo in omvang was toegenomen en waarin de hartslag klopte. Haar handen strekte zich uit naar hem. Ze pakte het beet, bewoog de huid erom heen en weer. En zo ontdekten ze weer een verschil. Haar climax was heftig geweest, maar speelde zich vooral intern af, met lichaamstaal als uiterste manifestatie. De zijne openbaarde zich openlijker; dikke stralen zaad spoten uit hem, over haar borsten, maar ook hij slaakte een gil van genot en geluk.
Ze lagen naast elkaar in het gras en wisselden andere woorden uit. Liefdesverklaringen, zowel met hun lichaam als met hun geest. Ze ontdekten in de uren erna hoezeer hun lichamen in elkaar pasten en werden als één wezen.
Al die tijd had een jaloerse Maker toegekeken. Hij deelde niet in vreugde van de levenslust van zijn creatie, maar voelde zich buitenspel gezet. Wellicht zelfs bedreigd, want de kracht van hun liefde was zo groot dat die die van hem rivaliseerde. Hij nam de slang op en fluisterde tegen hem.
We kennen allemaal het vervolg. De mens werd verdreven uit het paradijs en verloor zijn onschuld. Toch was de soort krachtiger dan vermoed, want de herinnering bleef leven en tot hun laatste dagen zal de man de vrouw zoeken en proberen terug te keren naar haar Paradijs.
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10