Door: Maxine
Datum: 31-01-2017 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 12228
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 74 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Kwartet, Trio, Zussen,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 74 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Kwartet, Trio, Zussen,
Vervolg op: Tre Systrar (drie Zussen) - 38
Roald is net als normaal weer vroeg wakker. Ook al is hij jarig, hij gaat toch weer een stuk rennen. Hij wil echter zijn gasten niet wakker maken door op de loopband te gaan lopen. Als hij naar de keuken loopt, hoort hij de pups piepen. Hij kijkt in de kooi en ziet dat ze hun behoefte in de kooi hebben gedaan.
Hij besluit de bench dan maar meteen zuiver te maken en loopt er mee naar buiten. Daar laat hij de pups even los. Die maken meteen gebruik van de gelegenheid om de omgeving te verkennen. Roald moet lachen om hun capriolen. Maar de pups vinden het al snel weer te koud, en piepen dan weer om weer naar binnen te mogen. Gelukkig is Roald al klaar en ze gaan maar wat graag weer de bench in. Roald brengt ze weer naar binnen en ziet dat Ester ook al wakker is.
‘Gefeliciteerd, Roald!’
Ze geeft Roald een lekkere zoen.
‘Had je Eva en Zack even uitgelaten?’
‘Ja, ze hadden hun behoefte in de bench gedaan en dat moest ik even zuiver maken. Het was wel leuk om te zien hoe ze alles verkenden.’
‘Dat kan ik me voorstellen. Maar ga je zo een stuk rennen?’
‘Ja, gewoon een kleine ronde, niet te veel en niet te hard. Even tot de vakantiewoningen en weer terug. Dan heb ik weer ongeveer 5 kilometer gerend.’
‘Ik blijf vandaag hier, Roald. Ik moet nog zoveel dingen doen.’
‘Dat moet ik ook, maar hier neem ik me gewoon de tijd voor.’
‘Neem wel je telefoon mee, Roald.’
‘Dat doe ik. Dan heb ik ook lekker muziek bij het rennen.’
Hij loopt naar buiten en is weg. Een paar minuten later komt Ingrid naar beneden.
‘Is Roald al weg?’
‘Ja, hij ging buiten rennen. Maar is maar net weg!’
‘He, te laat! Ik wilde met hem mee. Waar rent hij naar toe?’
‘Naar de vakantiewoningen, Ingrid. Maar hij heeft zijn telefoon bij, misschien wil hij wel even wachten!’
‘Oh, dan bel ik hem even op. Als hij dan een kleine omweg neemt, dan kan ik hem onderweg weer oppikken.’
Ingrid loopt snel naar buiten heen en belt Roald op.
‘Hoi Roald! Ben je al ver weg?’
‘Een paar honderd meter, hoezo?’
‘Ik wou met je meerennen, maar je was al weg. Als jij nou even langs Henk zijn huis rent en zo een kleine omweg neemt, dan tref ik je weer bij de weg naar de vakantiehuisjes.’
‘Oh, da’s prima, Ingrid. Ik zie je dan zo!’
Ingrid gaat meteen naar buiten en begint met haar training. Na een kilometer komt ze aan op het punt waar ze Roald zal opvangen. Ze ziet hem al aankomen rennen, en ze blijft in beweging om niet koud te worden. Gezamenlijk rennen ze verder naar de vakantiewoningen, die Roald gehuurd heeft. Dat is werkelijk niet heel erg ver van hun huis af, hemelsbreed maar driehonderd meter. Maar om te lopen is het 2,5 kilometer.
Als ze aankomen bij de huisjes, is daar nog alles in diepe rust. Ze rennen weer dezelfde weg terug, en rusten niet onderweg uit. Het is veel te koud om te gaan zitten. Ze hebben goede lering getrokken uit de ziekte van Ada.
Pas als ze weer terug thuis zijn, lopen ze rustig uit naar het huis. Dan pas pakt Ingrid Roald vast en zegt: ‘Dat had ik eigenlijk vanmorgen al willen doen, maar toen was je al weg. En onderweg wilde ik niet stoppen, omdat het zo koud was.’ Ze drukt haar lippen op de zijne en zegt: ‘Proficiat, Roald. En ik hou van je!’
Roald glimlacht. ‘En ik ook van jou, Ingrid!’
Gearmd lopen ze naar binnen, waar ze enthousiast begroet worden door de pups. Ze pakken de pups op en knuffelen ze bijna fijn. Dan zetten ze hun weer neer en gaan naar de keuken, waar Ester al lekker warme thee voor ze heeft klaar staan en enkele glazen water.
Ada zit ook al in de keuken en krijgt nu ook de kans om Roald te feliciteren. Roald gaat dan vlug de douche in, en komt even later lekker fris weer terug. Keurig gekleed in zijn nieuwe kleding, ziet hij er behoorlijk goed uit.
Hij zegt tegen Ester: ‘Hmm, ik begin echt weer in vorm te komen. Ik ben net voor de grap op de weegschaal gaan staan en die gaf tot mijn verbazing nog maar 90 kilo aan. Dus ik ben vanaf de vakantie 10 kilo afgevallen!’
‘Dat is je goed aan te zien, Roald. Je bent nu nog knapper, dan je eerst al was.’
Daar zijn Ada en Ingrid het helemaal mee eens. ‘Dat klopt, Roald. Misschien moeten we jou maar weer wat meer te eten geven, zodat je weer wat dikker wordt! Anders raken we je dadelijk nog wel kwijt aan een ander!’
‘Geen zorgen, Ingrid, ik heb alles wat ik maar kan wensen hier in deze ruimte. Drie fantastische vrouwen en sinds een paar dagen een paar leuke hondjes.’
Het levert hem drie zoenen op zijn wang op. Ingrid gaat zich dan ook snel even douchen, en Ester begint met het klaarmaken van het ontbijt. Ada en Roald helpen haar en ze zijn nu wel blij, dat ze een grote keuken hebben laten plaatsen. De acht kookpitten en de twee grote ovens zijn nu wel ontzettend handig.
Een heerlijke geur verspreidt zich door de keuken en ook naar boven. De geur van vers gebakken brood, koffie en roerei met bacon geurt door het hele huis, en maakt iedereen hongerig wakker. Toch duurt het even, voordat iedereen aan de ontbijttafel zit. Gezien de capaciteit aan de keukentafel is dat ook niet erg, zo kunnen de drie zussen het ontbijt in gedeeltes aan iedereen serveren. En Ester zorgt er wel voor, dat iedereen genoeg te eten krijgt.
Guido zegt, als hij zijn ontbijt op heeft: ‘Dat was weer erg lekker, Ester. Maar ik moet het echt niet te vaak eten, ik zou zo rond als een ton worden!’
Ester zegt: ‘Roald eet het iedere dag, maar hij vertelde me net, dat hij tien kilo is afgevallen, sinds hij hier woont. En dat ligt echt niet, omdat hij zo weinig eet.’
Guido lacht. ‘Ja, maar hij heeft ook drie vrouwen, waarmee hij ’s avonds kan sporten! Zo kan ik het ook!’
Daar moet iedereen wel om lachen.
Bert zit ook in de keuken en zegt: ‘Als het alleen daaraan zou liggen, Guido, dan zou hij net zo dik zijn als jij. Nee, hij doet er ook veel voor. Ik zie jou niet voor dag en dauw een heel stuk rennen.
En hij werkt voor twee, nee, dat zeg ik niet goed, hij werkt voor drie. En ’s avonds als hij thuis is, dan neemt hij zich ook de tijd voor zijn vrouwen en gaat dan ook nog een stuk met ze wandelen. Dat zie ik jou nog niet doen!’
Guido lacht. ‘Brr, ik moet er niet aan denken, dat ik met dit weer buiten ging rennen, of laat staan wandelen!’
Roald zegt: ‘Ik heb vanmorgen toch bijna 5 kilometer gerend, Guido. Samen met Ingrid. Normaal zou ik een uur of anderhalf uur op de loopband staan, maar ik wilde jullie niet wakker maken met het lawaai daarvan.’
Guido schampert: ‘Ik weet wel, dat je fit bent, maar jij rent ook geen anderhalf uur op je loopband!’
‘Met gemak, Guido. Ik ren dan zo’n kleine 15 kilometer, omdat ik nog wat uit vorm ben. Maar voordat ik mijn stressstoornis had, rende ik in anderhalf uur zo’n 17 kilometer.’
‘Pff, dat is aan mij niet besteed! Jij liever dan ik! Maar ik durf te wedden, dat ik het ook wel in een half uur 5 kilometer op die loopband kan rennen!’
Nu lachen er meer om zijn uitspraken. Tricia zegt: ‘Dat gaat je echt niet lukken, Guido! Van Roald geloof ik het wel, maar van jou, echt niet!’
‘Moet ik het je bewijzen?’
‘Nee, laat maar! We zouden een ambulance moeten bellen om je af te voeren!’
Nu voelt Guido zich in zijn eer aangetast. ‘Jullie hebben allemaal zo’n lage dunk over mijn conditie. Ik zal jullie bewijzen, dat het niet zo is! Roald, laat me je loopband gebruiken, zodat ik het hier aan iedereen kan bewijzen!’
Roald zegt: ‘Goed, maar op een voorwaarde, Guido. Tricia had niet geheel ongelijk met die ambulance. Dus als ik zeg, dat het genoeg is geweest, dan stop je ook. Ik heb geen zin om je op te zoeken in het ziekenhuis op mijn verjaardag!’
‘Kom op, Roald. Denk je ook al zo min over mij?’
‘Daar gaat het niet om, Guido. Het is ongezond om ongeoefend hoge prestaties neer te zetten. En jij bent absoluut niet geoefend.’
‘Oké, daar heb je een punt. Goed, dan doen we het zo.’
‘Zullen we nog wel een uurtje wachten? Je hebt net een behoorlijk ontbijt op. Dat beïnvloedt je prestaties.’
‘Jij bent de expert, Roald.’
Mark zegt tegen Guido: ‘Ik wed voor €20 dat je het niet redt!’
‘Aangenomen!’
En meteen komen er al meer weddenschappen over de brug.
Roald onthoudt zich van al die weddenschappen en zo ook de drie zussen. Hij vindt het te ver gaan, maar hij heeft Guido toegezegd, dat hij die loopband mocht gebruiken.
Een uur later is het dan zo ver. Roald legt Guido de loopband uit en maakt de noodstop aan zijn shirt vast. Ook heeft hij Guido een trainingsbroek geleend, zodat hij ook een beetje adequate kleding heeft. Het is druk in zijn kantoor, waar de loopband staat.
Guido zucht en zegt: ‘Nou, dan zullen we maar. Roald, zet jij dat ding maar op een stand, waarvan je denkt, dat ik het vol kan houden.’
Tricia roept hem toe: ‘Begin je nu al aan jezelf te twijfelen, Guido?’
Guido lacht. ‘Ik ben misschien wat overmoedig geweest, dus moet ik maar met de billen bloot. En omdat Roald zich verder overal onthouden heeft van de weddenschappen, draag ik hem voor als scheidsrechter. Iedereen akkoord?’
Daar gaat iedereen akkoord mee en Roald zet de loopband aan. Hij zet hem op 7,5km per uur, te hard om te wandelen, dus Guido moet rennen. Roald kijkt of Guido het aankan, en zet hem dan langzaam iets harder tot 8km per uur.
Mark roept: ‘In dat tempo kan ik het ook wel!’
Roald kijkt Mark aan en zegt: ‘Oké, die weddenschap neem ik wel aan!’
Nu moeten anderen lachen, en Mark trekt bleek weg. Hij mompelt tegen Tricia: ‘Ik ook altijd met mijn grote mond!’
Tricia lacht. ‘Tja, nu kun je er niet meer onderuit! Dat zal je leren om een grote mond te hebben!’
Ze kijken toe hoe Guido aan het rennen is. Die voelt nu wel grote druk en het is al snel duidelijk, dat zijn mond groter was, dan zijn conditie. Toch zet hij dapper door. Maar tot ieders verbazing rent hij na een kwartier nog steeds.
Toch maakt Roald zich zorgen om zijn vriend. Hij zit duidelijk aan zijn limiet en na nog tien minuten breekt hij de lijdensweg van Guido af.
Hij zegt tegen de omstanders: ‘Ook al heeft hij niet precies het halve uur volgemaakt, vind ik toch dat dit respect verdiend. En als scheidsrechter zeg ik, dat er niemand verloren heeft en niemand gewonnen.’
Niemand die protesteert, en daarmee is de kwestie afgedaan. Guido is echter bekaf.
‘Oh, ik ben blij, dat dit voorbij is, Roald. Ik ben echt bekaf! Ik snap niet, dat jij het zo lang volhoudt!’
‘Dat tempo, waarop ik je liet rennen, dat is voor mij om op te warmen, Guido. Daarna ga ik naar 12 kilometer en soms ook nog wel harder.’
Tricia zegt: ‘Dat zou ik eigenlijk best wel eens willen zien, Roald. Ik weet dat je fit bent, maar we zien je nooit rennen!’
Ingrid zegt: ‘Ik weet dat hij harder kan rennen, Tricia. Maar meestal houdt hij zich voor ons in, als we met hem mee rennen.’
Alfred vraagt aan Roald: ‘Roald, hoe ver zou jij in een half uur komen, als je vrijuit kon rennen?’
‘Alleen een half uur rennen? Iets meer dan 6 kilometer, misschien ook wel 7 kilometer, maar dan verg ik wel het uiterste van mezelf en dat ga ik echt niet doen. Maar 6 kilometer in een half uur, dat moet ik wel halen.’
‘Indrukwekkend! Ik zou het niet kunnen, dat geef ik meteen toe. Ik vond het al heel wat, dat je vriend het al zo lang vol hield. Ik zou na 10 minuten al zo bekaf zijn. Maar ik hoop daar volgend jaar op een heel ander niveau te zijn. Mark heeft me zover gekregen, dat ik met hem meega naar de sportschool. Eens kijken of ik dit prachtige sportlichaam wat meer sportievere vormen kan geven.’
Roald lacht. ‘Dus hij heeft je zover gekregen? Daar heeft hij nog niets van gezegd.’
De vriend van Roald, die ook Mark heet, zegt komisch: ‘Ik heb inderdaad nog niets gezegd, Roald.’
Roald lacht. ‘Ha ha, wat ben je weer grappig. Ik bedoel de andere Mark, die bij mij logeert met zijn vriendin. Dat is zijn zoon.’
‘Dat wist ik ook wel, Roald. Ik heb gisteren nog met hem gepraat. Nogal een slim mannetje.’
‘Dat is hij zeker en hij werkt hard. Ik zie zijn auto niet staan, dus ik neem aan, dat hij weer aan het werk is.’
‘Op zaterdag, Roald? Beul je je mensen zo hard af?’
‘Nee, ik heb hem niet gevraagd om vandaag te gaan werken, hij kan zo lang blijven als dat nodig is. Maar ik weet dat hij bijna op een doorbraak is om de problemen op te lossen. Wat dat precies is, weet ik niet, maar ik neem aan, dat hij het zo snel mogelijk wil oplossen.’
Alfred zegt: ’Ja, dat had hij mij ook al gezegd. En als het hier goed werkt, zal ik dat ook doorvoeren in de nieuwe software, die we nu aan het maken zijn.’
Roald zegt: ‘Mark, om even duidelijk te zijn, Alfred heeft een softwarebedrijf, waar wij toevallig software van gebruiken. We hebben wat problemen en zijn zoon is nu hier om die problemen op te lossen.’
Opeens komt Ingrid de telefoon van Roald brengen.
‘Roald, telefoon. Het is Michel en hij heeft goed nieuws voor je!’
‘Als je het over de duivel hebt! Geef maar snel hier!’
‘Hoi, met Roald!’
Ha, Roald, met Michel! Het is gelukt, Roald! De nieuwe software, die we aangepast hebben, werkt prima! Alles werkt nu, precies zoals jij dat wou!’
‘Oh, dat is heel erg goed nieuws! Maar zijn jullie vandaag nog aan het werk?’
‘Het werk van een softwarebeheerder is vaker in de uren, dat er niemand aanwezig is, Roald. Dit konden we gisteren niet doorvoeren, omdat iedereen nog aan het werk was. Dus heb ik met Mark afgesproken, dat we er vroeg aan zouden beginnen, zodat we klaar zouden zijn, als je verjaardagsfeest zou beginnen.’
‘Aha, ik begrijp het! Dus ik mag aannemen, dat jullie op tijd zijn voor het feest?’
‘Natuurlijk! We moeten nog wel even eerst alles testen, en dan ben ik wel eens benieuwd naar de reacties op maandag! Alles werkt nu veel sneller, dat het eerst ging, terwijl dezelfde veiligheid is gewaarborgd! Ik hoop dat de tests, die we nu aan het doen zijn, positief uitvallen, want dan kunnen we het volgende week ook voor iedereen laten draaien.’
‘Maak het niet te laat, jongens! En goed werk, Michel!’
‘Dank je! Ik ben hier zo blij om, Roald. Zeker nu ik weet, dat het uiteindelijk toch niet mijn fout is geweest. Maar ik kan je de details wel uitleggen, maar dat zou je toch niet begrijpen.’
‘Dat geloof ik ook. En vergeet straks Anni niet mee te brengen!’
‘Dat komt wel goed, Roald. We hebben maatregelen genomen, zodat Anni’s grootmoeder niet helemaal alleen staat, mocht er wat gebeuren.’
‘Tot straks!’
Roald verbreek de verbinding.
Hij zegt tegen Alfred: ‘Het is ze schijnbaar gelukt, Alfred! Michel belt me net op, dat ze het probleem hebben kunnen verhelpen. Ze zijn nu tests aan het draaien en komen dan naar hier.’
‘Kijk, dat hoor ik graag. Ik wist wel, dat Mark het zou lukken, Roald. En ik moet eerlijk zeggen, dat mannetje van je, Michel, dat is geen stommerik. Je doet er goed aan om hem te houden. Hij weet heel goed wat hij doet en heeft ook goede ideeën.’
‘Ik ben ook werkelijk blij, als dat probleem ook weg is, en weg blijft. Het heeft voor genoeg vertraging gezorgd bij mijn plannen.’
‘Anders ben ik ook wel blij, Roald. Dit kost me ook veel geld. Want al die uren, die Mark hier zit, gaan op mijn rekening.’
‘Dat wist ik, Alfred. Maar goed, ik zal me eens gaan voorbereiden om even een half uurtje op de loopband te gaan rennen.’
‘Ik bedoelde zojuist niet, dat je ook moest gaan rennen, Roald?’
‘Maar ik doe het ook meer voor mezelf, Alfred. Ik heb vanmorgen maar net 5 kilometer kunnen rennen, en normaal doe ik toch echt meer. Een half uurtje erbij dan zit ik aan mijn normale afstand.’
‘Jezus! En dat doe je iedere dag?’
‘Bijna iedere dag, Alfred. Ik moet ook herstelperiodes inlassen. Dat deed ik eerst niet. Nu ren ik 3 tot 4 keer per week. En toevallig heb ik gisteren een dag rust gehad, dus moet ik nu weer rennen.’
Ze lopen weer het kantoor uit en Roald zegt tegen Ingrid: ‘Ik ga nog even een half uurtje op de loopband, zodat ik mijn quota voor vandaag gehaald heb. Dus als je me zoekt, dan weet je waar ik ben.’
‘En je laat ons dan maar lekker zitten met de gasten?’
Roald heeft de glimlach om de mond van Ingrid al gezien en hij weet al hoe ze het meent. Hij kleedt zich snel even om. Nu kan hij volstaan met een korte broek en een shirtje, en hij trekt ook zijn loopschoenen voor binnen aan. Als hij de slaapkamer uitkomt, levert dat gefluit op van de dames.
Roald lacht en zegt: ‘Nog nooit een man in sportbroek en shirt gezien? Moet ik ook nog even poseren?’
Er roept iemand: ‘Als dat even zou kunnen!’
Roald kijkt even wie er geroepen heeft en ziet Julie, een vriendin van Ada, flink blozen. Hij kijkt even vlug naar Ada, die hem toeknikt en geeft dan een kleine show weg.
‘Zo, heeft iedereen alles goed gezien? Dan kun je me nu een half uur op de loopband vinden!’
Nancy zegt tegen Ingrid: ‘Gaat hij nou werkelijk nog een half uur rennen op die loopband?’
Ingrid knikt. ‘Als Roald dat in zijn kop heeft, moet je een goede zijn om dat uit zijn hoofd te praten. Bovendien houdt hij zich ook strikt aan zijn schema, daarin staat dat hij vandaag 12 kilometer moet rennen. En vanmorgen heeft hij er 5 gerend. En ik neem aan, dat hij door de gladde wegen niet zijn normale tempo heeft kunnen houden, dus zal hij dat zeker nu wel willen doen.’
‘Vind je het erg, als ik me dat eens bekijk? Ik wil wel eens zien, hoe hard hij werkelijk rent!’
‘Ga je gang, Nancy.’
Er lopen meer mensen met Nancy mee. Ze willen ook wel eens zien, hoe Roald rent. Roald lacht. ‘Krijg ik nu ook al toeschouwers?’
Maar hij stoort zich er verder niet aan.
Nancy zegt tegen hem: ‘Waarom loop je nu nog?’
‘Omdat ik me eerst goed warm wil lopen, Nancy. Maar ik ben al bijna zover, nog 30 seconden en dan gaat automatisch het tempo omhoog.’
Iedereen wacht gespannen af, tot de loopband automatisch het tempo verhoogd. Roald kan dit gemakkelijk volgen en het is ook duidelijk veel sneller dan bij Guido. En Roald heeft nog genoeg energie over om met de omstanders te praten.
Guido vraagt aan hem: ‘En hoe hard ren je nu?’
‘Nu ren ik zo 13 kilometer per uur. En dat kan ik best een half uur volhouden en ook nog wel langer. Maar ik wil het niet overdrijven, Guido.’
Hij wordt aangemoedigd, waardoor Roald moet lachen. Hij heeft die aanmoediging echt niet nodig, maar hij vindt het wel leuk. Maar zijn half uur werkt hij zonder problemen af. Hij lijkt niet eens moe te zijn, als hij van de loopband af komt, al loopt het zweet in straaltjes over zijn lichaam.
‘Petje af, Roald! Dat zou ik echt niet kunnen, in ieder geval niet zo hard!’
‘Kwestie van oefening, Guido. In het begin had ik er ook moeite mee om me er toe te zetten te blijven rennen. Maar als je dan eenmaal de smaak te pakken hebt, dan wil je niets anders meer. Nu voel ik me zelfs onrustig, als ik een dag niet kan rennen. Dat is voor mij nu wel rennen, nu ik niet meer elke dag ren. Maar ik moet toegeven, dat ik me beter voel bij dit nieuwe schema, al vergt het wel discipline.’
Nancy zegt tegen Guido: ‘En dat verklaart ook meteen, waarom Roald het zo lang uithoudt in bed, Guido. Daar kun jij nog wat van leren!’
Guido kijkt Nancy aan en zegt: ‘Je klaagt anders nooit, Nancy!’
‘Het is ook niet, dat je slecht bent in bed, maar het duurt nooit zo lang.’
‘En jij denkt dus, als ik wat meer ga sporten, dat ik het ook langer kan uithouden in bed?’
Nancy knikt. ‘Dat denk ik inderdaad. Want ik begin wel langzaam jaloers te worden op zijn vrouwen. Die komen echt niets te kort, en Roald moet er ook nog drie bedienen. Dat zou hij nooit kunnen zonder een goede conditie!’
Guido begint te lachen. ‘Maar Roald is ook een geval apart. Maar misschien heb je wel gelijk en zou ik wel eens wat vaker de sportschool kunnen opzoeken. Maar dan wil ik wel, dat je met me mee gaat.’
‘Guido, ik ben toch zwanger! Dat gaat nu echt niet!’
‘Dat weet ik, maar als jij wilt, dat ik meer conditie in bed krijg, dan zou ik het wel fijn vinden, als je je figuur een beetje wilt houden. Niet dat ik je dik of zo vind, maar als ik naar onze andere vrienden kijk, vooral na hun bevalling, dan is hun figuur toch niet meer zo aantrekkelijk als eerst.’
‘Ik weet het, je valt op mijn lichaam, Guido. En misschien is het inderdaad niet zo’n heel slecht idee. Goed, dan gaan we samen na mijn bevalling naar de sportschool.’
Guido geeft zijn vriendin een zoen. ‘Deal!’
Roald lacht. ‘Dus ik heb vandaag weer een goede daad gedaan, door het goede voorbeeld te geven.’
Guido stompt Roald tegen zijn arm. ‘Nou ook weer niet overdrijven, Roald!’
Lachend lopen ze het kantoor uit, waarna Roald zich gaat douchen. Kort daarna komt hij weer fris aangekleed in de woonkamer. Daar wordt hij verrast, als ze plotseling allemaal voor hem gaan zingen.
Glimlachend neemt hij de felicitaties in ontvangst. Hij krijgt van verschillende mensen cadeaus aangereikt, die hij netjes uitpakt. Van zijn vrienden krijgt hij nieuwe sportschoenen, wat goed uitkomt, omdat zijn schoenen bijna versleten zijn.
‘Hoe wisten jullie dat ik die nodig had? En ook nog de goede maat!’
Nancy lacht. ‘Ach, we hadden drie heel goede hulpen, aan wie we konden vragen, wat je nog nodig had, Roald. Ben je er blij mee?’
‘Ja, heel erg! Scheelt me weer een gang naar de winkel!’
Van zijn ouders krijgt hij een sporthorloge, en ook daar is hij heel erg blij mee. Van zijn schoonouders krijgt Roald een klein fotoboek. Verbaasd kijkt hij erin en dan moet hij hard lachen.
‘Ach, dit is leuk! Moeten jullie eens kijken! Dit zijn foto’s van Ester, Ingrid en Ada toen ze nog klein waren! Wat zien ze er schattig uit!’
Er wordt hartelijk gelachen om de foto’s, en ook de drie gezusters kunnen er wel om lachen. Het is immers altijd leuk om oude foto’s terug te zien.
Van Roalds grootouders krijgt hij een doosje. Als hij die opent, moet Roald wel even slikken. Het is een zakhorloge, dat al behoorlijk oud is. Roald weet van wie het is geweest. Het is het enige aandenken, dat zijn opa nog heeft van zijn pleegouders, die hem hebben geadopteerd toen hij in Nederland kwam.
Er rolt een traan van ontroering over zijn wang en hij omhelst zijn grootouders. Maar hij zegt: ‘Maar opa! Nu heb je geen aandenken meer aan je pleegouders!’
‘Dat maakt nu niets meer uit, jongen. Ik ben veel blijer met het cadeau dat je me hebt gegeven, want dat is met geen geld te betalen. Je hebt me mijn moeder terug gegeven. Ook al leeft ze nu niet meer, het missende stukje van de puzzel is nu weer compleet. En ik weet hoe ze er nu uit heeft gezien en van jou weet ik nu ook, hoe ze is geweest.
Het is natuurlijk wel jammer, dat we elkaar nooit echt hebben gezien, maar hiermee kan ik wel leven. Je kunt je haast niet voorstellen om te weten, dat je een moeder hebt. En dat je eigenlijk wel door haar gewenst was. En daarmee kan ik een hoofdstuk afsluiten. Mijn eerste pleegouders heb ik ook maar amper gekend, dus aan dat horloge zit voor mij ook niet langer meer zo’n zware emotionele waarde. Maar ik vind wel, dat het in de familie moet blijven, dus geef ik het aan jou.’
Roald vertaalt de woorden van zijn opa voor de Zweedse aanwezigen, die aandachtig naar zijn verhaal luisteren. Roald vertelt ze ook nog wat meer, een beknopte versie van wat er destijds met zijn grootvader gebeurd is. Daardoor begrijpen ze ook veel meer, waarom de oude man zo emotioneel is.
Dan is het de beurt aan de drie zussen om Roald een geschenk te geven.
Ada is in alle vroegte naar de winkel gegaan om de foto’s op te halen. De fotolijstjes zijn prachtig ingepakt en die kunnen ze nu aan Roald geven. Eerst geven ze het fotolijstje, waar hij ligt te slapen met de twee pups.
Roald moet hartelijk lachen en zegt: ‘Ik moet toegeven, dat ik er fraai bij lig. Eigenlijk wel schattig zo!’
Met de grote foto waar ze alle vier op staan, is Roald echt blij!
‘Die moeten we zo meteen direct ophangen! Ik vind het prachtig!’
Ester heeft als laatste een cadeau voor Roald. Het is een goudkleurige envelop, met een zilver lint erom heen.
Ze zegt tegen Roald. ‘Ik denk, dat je hier misschien nog wel het meest blij van wordt, Roald.’
Roald opent de envelop. Er zit een brief in van het ministerie. Als hij de brief leest, rollen er tranen over zijn wangen, en hij staat op en omhelst ze alle drie tegelijk.
‘Hemel, dit is echt fantastisch! Werkelijk! Is het echt waar?’
Ester knikt. ‘We hebben er wel wat voor moeten doen, maar het is ons gelukt. Het is maar goed, dat Isabel zulke goede contacten had, anders was het ons nooit gelukt.’
Ineke vraagt aan Roald: ‘Wat staat er in die brief, Roald?’
‘Mam, ik mag met alle drie trouwen. Dit is een speciale ontheffing van het ministerie, dat de weg vrij maakt om met zowel Ester, Ingrid en Ada te trouwen. Dat wil dus zeggen, dat ze straks alle drie wettelijk mijn vrouw zijn. Ik ben hier echt heel erg blij mee.’
Eerst kijkt iedereen verbaasd, maar dan is het groot feest. Iedereen is in een jubelstemming. Zowel Roald, als Ester, Ingrid en Ada worden gefeliciteerd. Voor Roald kan de dag echt niet meer stuk.
Als dan alle cadeaus zijn uitgedeeld, voorzien de drie zusters iedereen van koffie en gebak. Maar Roald kan het echt niet geloven, dat het eindelijk gelukt is, en dat hij nu toestemming heeft om zijn drie grote liefdes te mogen trouwen. Het is alsof hij zich op een roze wolk bevindt. Hij kan zijn blijdschap amper kwijt. En als Ester dan de pups loslaat, en die zich meteen melden bij Roald, knuffelt hij de beide pups bijna plat. De pups zijn alleen maar blij met de aandacht van hun baasje. Ze zijn dan ook niet meer bij hem weg te krijgen. Ze maken wel een rondgang bij alle gasten, maar komen trouw weer aan zijn voeten liggen.
Tegen de avond aan loopt Roald de kelder in om enkele flessen wijn te gaan halen. Hij weet al een beetje, welke flessen goed zijn, en welke niet. Voor een keer maken de zwangere dames een uitzondering om een toost uit te brengen op Roald en zijn toestemming om met alle drie zussen te mogen trouwen.
De verjaardag wordt nog gezelliger, als de nieuwe vrienden van Roald op bezoek komen. De woonkamer zit nu heel aardig vol, en de sfeer is echt goed. Maar de avond krijgt plotseling een bijzondere wending.
Het is zo tegen negen uur ’s avonds, als Nancy een kreet van pijn uitstoot. Iedereen kijkt geschrokken om naar Nancy, die echt hoogzwanger is. Eigenlijk is ze pas over twee weken uitgerekend, maar haar weeën komen plotseling nu al. En dan is er even paniek.
Gelukkig weet Roald raad en belt meteen dokter Randalson op.
Die komt gelukkig snel, en die stuurt Nancy al meteen naar het ziekenhuis. Omdat er genoeg aanwezigen niets of weinig gedronken hebben, is het dan ook geen probleem haar meteen naar het ziekenhuis te brengen. Roald staat zijn wagen af aan Ingrid, die voor chauffeur voor Guido en Nancy speelt, terwijl Ester ook met haar mee gaat. Samen brengen ze Nancy naar het ziekenhuis, terwijl Guido erg bezorgd is over Nancy.
Maar ze zijn ruim op tijd in het ziekenhuis, waar ze al opgewacht worden door de verplegers. Roald is met iemand anders meegereden, en in het ziekenhuis stelt hij Guido gerust.
‘Het komt allemaal weer goed, Guido. Nancy is een sterke vrouw.’
‘Je hebt makkelijk praten, Roald. Het is niet jouw kind, dat geboren gaat worden!’
‘Nee, dat weet ik! Maar Nancy heeft er niets aan, als jij ligt te panikeren en overbezorgd over haar bent. Ze heeft je steun nodig en je aanwezigheid. Ga naar haar toe en toon haar, dat je echt van haar houdt! Voel met haar pijn mee en moedig ze aan om het te doorstaan.’
‘Maar het kind komt een paar weken te vroeg, Roald! En wat dan?’
‘Je hebt me zelf verteld, dat ze nu bijna 38 weken zwanger is. Je kind is volgroeid. Heb je dan niets geleerd bij de dokter, Guido? Als ze nu korter zwanger was geweest, dan had je je zorgen moeten maken. Maar dat is voor latere zorg, Guido. Nancy heeft je nodig. En dat is wat nu telt!’
Guido omhelst Roald even en zegt: ‘Bedankt, Roald. Dit had ik echt even nodig!’
‘Hey, we zijn toch vrienden, of niet!’
Guido knikt en loopt dan weg. Ada komt bij hem staan en zegt tegen Roald: ‘Over een paar weken kunnen we misschien ook hier staan, Roald!’
‘Ik weet het! En nu ik Guido zo zie, begin ik pas echt te begrijpen, wat me te wachten staat!’
Ada glimlacht en slaat een arm om zijn middel. ‘Ben je er bang voor om vader te worden?’
‘Nee, hoe kom je daar nu bij? Ik kijk er juist heel erg naar uit!’
‘En maakt het je echt niet uit, of het nu een meisje of een jongen wordt? Ik weet dat je het niet wilt weten, maar ik wil het je toch vragen.’
‘Nee, wat het ook wordt, ik zal er van houden. Daarom maakt het me ook niet uit, wat het ook is en wil ik het ook niet weten. Weet jij het wel, Ada?’
‘Ja, maar ik ga het je niet vertellen, Roald.’
Ze wachten nog even af in de wachtkamer, hopend op snel nieuws. Maar dat blijkt ijdele hoop te zijn. Guido komt nog een paar keer terug en vertelt ze, dat Nancy nog niet helemaal zo ver is. Het kan nog wel enkele uren duren, voordat het echt zo ver is.
Roald besluit maar naar huis te gaan, om daar af te wachten op nieuws.Ze nemen afscheid van Guido en wensen hem en Nancy veel sterkte en succes.
Als ze thuis komen, vragen zijn ouders: ‘En? Is het al zover?’
‘Nee, het kon nog wel even duren, mam. Dus het had voor ons ook geen zin om daar te blijven wachten. Maar het was wel goed om daar even naar toe te gaan. Guido was erg onrustig en maakte zich veel te veel zorgen. Ik kon hem kalmeren en moed inspreken en dat heeft volgens mij wel geholpen.’
Zijn vader lacht en zegt: ‘Je beseft wel, dat je zelf binnenkort ook zo zal staan?’
Roald lacht. ‘Dat besef ik me maar al te goed, pap. Al hoop ik niet, dat ik zo paniekerig zal zijn als Guido!’
‘Dat zal wel goed komen, Roald. Je bent van nature rustiger dan Guido. Maar ja, dat ben ik ook en ik was ook best in paniek, toen jij geboren werd!’
Zijn moeder lacht. ‘Dat weet ik nog heel goed, Johan! Je was in alle staten! Maar je was er, toen ik je nodig had en wat dat betreft is Roald hetzelfde als jij. Jullie zijn op je best, als jullie nodig zijn.’
Opeens gaat de telefoon van Roald. Het is Guido.
‘Hoi Roald, met Guido! Zou je mij een plezier willen doen? Zou je wat kleren kunnen pakken voor Nancy? De dokter wil gewoon het zekere voor het onzekere nemen en haar in ieder geval een nachtje hier houden.’
‘Dat gaan we voor je regelen, Guido. En hoe gaat het nu?’
‘Het kan ieder moment gaan beginnen, Roald. De weeën volgen elkaar nu snel op, maar nu is het weer even rustig. Dus ik nam meteen even de kans om jou te bellen.’
‘We komen er al weer aan, Guido!’
Ester vraagt: ‘En? Is het al gebeurd?’
‘Nee, nog niet, Ester. Maar het kan nu wel ieder moment gaan gebeuren. Guido belde me eigenlijk op of we niet wat kleren voor Nancy konden brengen. Hij verwacht, dat ze minimaal een nachtje daar moet blijven.’
‘Ik zal haar koffer wel even pakken, Roald. Moet ik ook wat kleren voor Guido inpakken?’
‘Ja, doe maar voor de zekerheid. En pak voor de zekerheid ook maar wat babykleertjes in. Daar zullen ze waarschijnlijk ook niet aan gedacht hebben!’
Ineke zegt: ‘Ze hebben anders ook wel een risico genomen, door hoogzwanger naar Zweden te reizen, Roald.’
‘Ik weet het, maar ze wilden per se komen. Moet ik dan zeggen, dat ze niet welkom zijn?’
‘Nee, natuurlijk niet, maar slim was het niet!’
‘Dat zou je misschien wel kunnen zeggen, mam. Maar wat is er nu nog aan te doen?’
Een paar minuten later komt Ester al weer terug met een weekendtas vol met kleren. Ze zegt tegen Roald: ‘Ze zullen natuurlijk ook nog niets bij hebben om de baby straks in te vervoeren, als het gezond is en het ziekenhuis mag verlaten.’
‘Ow, dan zullen we maar een van onze maxi-cosy’s pakken. Maar goed dat we er drie hebben!’
‘Ja, dat is nu wel even handig, Roald.’
Samen rijden ze dan weer terug naar het ziekenhuis. Guido is aangenaam verrast, als hij ziet, waar zijn vrienden allemaal meegebracht hebben.
‘Ach, jullie zijn fantastisch! Ik maakte me al zorgen, hoe dat straks allemaal moest, maar dit is gewoon perfect!’
‘Ach, we hadden het toch al thuis staan, Guido. En jij hebt het nu nodig.’
‘Ja, daar hebben we niet aan gedacht. We zijn nog extra bij de dokter geweest om te vragen of het wel kon, zo’n lange reis, maar hij zei ons, dat het geen kwaad kon.’
‘Zoiets kun je nooit voorspellen, Guido. Gaat alles goed met Nancy?’
‘Ja, maar ik ga nu weer snel terug. Het kan nu echt ieder moment gebeuren!’
‘Succes, Guido!’
‘Bedankt!’
Ester en Roald gaan weer zitten in de wachtkamer. Na een uur klinkt er plotseling gekrijs uit de verloskamer, en Roald en Ester gaan staan. Er komt een verpleegster uit de ruimte en komt naar Roald en Ester.
‘Uw vriend vroeg me om jullie te vertellen, dat hij vader geworden is van een prachtig zoontje.’
‘O, hartelijk bedankt, zuster! En alles goed met zijn vriendin?’
‘Ja, alles is gelukkig ongecompliceerd verlopen. Ze is natuurlijk nu wel even uitgeput, maar in goede gezondheid, net als haar kind.’
‘Gelukkig!’
De verpleegster loopt weg en Roald belt dan naar Ingrid. Hij vertelt ze het goede nieuws, wat thuis met vreugde ontvangen wordt. Een kwartier later komt Guido even naar buiten. Zijn gezicht straalt en hij loopt recht op Roald af.
‘Gefeliciteerd, man! We hoorden het van de verpleegster. Alles goed met Nancy en je zoon?’
‘Ja, alles is goed. Hij is helemaal volgroeid en het is een wolk van een baby! En zijn naam is Jeroen!’
‘Leuke naam, Guido. Hoe zwaar is hij?’
‘Bijna 7 pond! De dokter wil het nog wel even afwachten, maar met een beetje geluk mogen we het al meteen naar huis nemen.’
‘Dat is toch fantastisch, Guido! Ga maar snel terug!’
‘Ik kan daar nu toch niet veel doen, Roald. Ze zijn Nancy aan het wassen. Wat was ze fantastisch tijdens de bevalling, Roald! Ik neem echt mijn hoed voor haar af, hoe ze haar pijn doorstond. Nu pas besef ik pas, hoeveel ik van haar houd, Roald. En ik had haar al veel eerder moeten vragen om met me te trouwen!’
‘Dat is toch niet van belang, Guido. Ze weet zo ook wel, dat je van haar houdt.’
Even later komt een verpleegster Guido halen. ‘Uw vriendin wacht op u, mijnheer.’
Guido knikt en staat op. ‘Bedankt, dat jullie hier waren, Roald. Dat heeft mij vooral gekalmeerd.’
‘Daar zijn we toch vrienden voor, Guido. Dat is vanzelfsprekend! Maar moeten we nog op je wachten?’
‘Nee, maar het zou wel fijn zijn, als me iemand mijn auto hier kon neerzetten.’
‘Die staat al hier, Guido. We hebben de sleutels bij de receptie van de verloskunde afgegeven.’
‘Perfect! Werkelijk! Ik moet jullie hartelijk bedanken!’
‘Geen dank, Guido. En morgen komen we naar de gelukkige moeder en je kind kijken!’
‘Sterker nog, je moet!’
Roald lacht en hij schudt Guido de hand. Ester geeft hem een paar zoenen op zijn wangen en daarmee laten ze Guido achter. Onderweg zegt Ester tegen Roald: ‘Je kon gewoon zien, hoe opgelucht en blij hij was, Roald.’
‘Daar kan ik me alles bij voorstellen, Ester. Denk je, dat ik me geen zorgen maak om jullie?’
‘Dat begrijp ik wel, maar ik kan me zijn zorgen ook wel voorstellen. Als mijn kind te vroeg geboren zou worden, dan zou ik me ook ernstige zorgen maken. Ik hoop niet, dat het ons overkomt, Roald.’
‘Dat hoop ik ook niet, Ester. Maar dat hebben we niet zelf voor het zeggen, dat is de natuur.’
Ondanks dat het al rijkelijk laat is, het is al na middernacht als Roald en Ester thuis komen, is iedereen nog wakker, op de grootouders van Roald na.
‘En? Heb je het al gezien, Roald?’
‘Nee, nog niet. Maar als het goed is, mogen we morgen gaan kijken. Moeder en zoon maken het allebei goed en dat is het belangrijkst. Guido is in ieder geval overgelukkig.’
‘En hoe hebben ze hem genoemd?’
‘Hij heet Jeroen. Net als zijn vader. En hij woog bijna 7 pond, dus toch nog vrij aardig voor een vroeggeboren baby.’
‘Zo, dat is toch nog best een flinke! Weet je toevallig of ze nog lang in het ziekenhuis moeten blijven?’
‘Morgen weten ze meer, maar het ziet er goed uit. Dat is wat Guido me verteld heeft.’
‘Ach, ik ben ook blij voor ze. En eigenlijk hebben ze ook wel veel geluk, dat jullie ook zwanger zijn, zodat ze nu niet voor onverwachte problemen staan.’
‘Het is niet zo, dat ze helemaal onvoorbereid naar hier zijn gekomen. Ik heb het daar nog over gehad met Guido en hij zei me, dat ze gegaan zijn in overleg met de dokter. Ik denk dat ik misschien dan ook wel op de dokter vertrouwd had.’
‘Daar heb je ook een punt. Nou ja, we kunnen er over zeggen wat we willen, het is nu gebeurd en ze zijn nu gelukkige ouders.’
‘En dat hoop ik over enkele weken ook te zijn.’
Bert lacht. ‘Ja, en jij mag dat zelfs drie keer doorstaan! Als ik straks zag hoe Guido reageerde, dan staat je nog wel een en ander te wachten!’
‘Ik ben een stuk rustiger dan hem, dus dat zal wel meevallen. Maar aan de andere kant: Ik zou me geen raad weten, als ik ze zie pijn lijden. Ik kan me wel verplaatsen in Guido, want het lijkt me een machteloos gevoel.'
Iedereen gaat naar bed toe, blij dat alles goed is gegaan met Nancy en Guido. Roald gaat tussen de gezusters in liggen, die tegen hem aan komen hangen. Hoewel ze moe zijn, kunnen ze alle vier niet slapen. Ingrid is de eerste, die de stilte doorbreekt.
‘Denken jullie dat we goede ouders voor onze kinderen zullen zijn? Ik bedoel, wat weten wij nou van kinderen af? Ik zou niet weten, of ik het straks allemaal goed doe. Op de zwangerschapscursus leer je wel, hoe je een luier moet vervangen, en hoe je een baby aan de borst legt, maar ik denk dat je onmogelijk voorbereid kunt zijn op wat gaat komen.’
Ester streelt Ingrid, die tegen haar aan ligt, door haar haren. ‘Het komt allemaal wel goed, Ingrid. En bovendien kun je al een beetje leren, want jij bent als laatste aan de beurt om te bevallen.’
Roald zegt: ‘Ingrid, we kunnen er ons wel druk om maken, maar er is maar weinig wat we er aan kunnen veranderen. Ik laat het gewoon op me af komen, al geef ik toe, dat ik een beetje bang ben. Ik begrijp je zorgen, die heb ik ook. Maar ik ben er wel van overtuigd, dat we alles zullen doen om onze kinderen zo goed mogelijk op te voeden. En je kunt niet zeggen, dat we er niets voor doen! Ik geloof dat we nu wel elk boek over ouders worden hebben gelezen, onze ouders hebben al bestookt met allerlei tips, en we hebben al het mogelijke dat we ook maar nodig zouden kunnen hebben voor onze kinderen in huis. Dat alleen al maakt ons in mijn ogen goede ouders, omdat we alles over hebben voor onze kinderen.’
Ingrid buigt zich even over Ester heen en geeft Roald een zoen.
‘Dank je, Roald. Dat had ik even nodig. Je hebt gelijk, we doen er al alles voor. We zullen het heus wel goed doen.’
‘Het is niet erg om twijfels te hebben, Ingrid. Dat houd je scherp.’
Ingrid glimlacht en gaat weer liggen. Nu vatten alle vier wel slaap, terwijl ze kort tegen elkaar aan liggen.
De volgende morgen is Roald, zoals normaal weer vroeg wakker. Omdat hij nu zijn trainingsschema volgt en dat zegt, dat hij nu een rustdag voor het trainen moet houden, maakt hij nu voortaan op die dagen het ontbijt klaar. Meestal komt Ester hem dan wel helpen, maar ze vindt het wel leuk, dat Roald zich de moeite neemt om al aan het ontbijt te beginnen.
Rond een uur of acht gaat de telefoon van Roald al over. Het is Guido.
‘Roald, we hadden zojuist al bezoek van de dokter. Ze gaan Jeroen nog even onderzoeken, maar het kan best zijn, dat ik om tien uur al met Nancy en Jeroen naar huis heen mag. De dokter zei me, dat hij niet echt problemen verwacht, omdat Jeroen zwaar genoeg is en gezond is.’
‘O, Guido! Dat is heel erg goed nieuws! Dus we hoeven je niet op te komen zoeken in het ziekenhuis?’
‘Nee, dat is niet nodig, al mag Nancy nog wel niet heel veel doen. Ze moet nog wel een dag rust houden, en dokter Randalson zou nog wel een keer komen kijken of alles goed is met Nancy en Jeroen. Dus als we nog een paar dagen van je hotel gebruik mogen maken, Roald?’
Roald lacht. ‘Ja hoor, je mag best nog wel een paar dagen blijven. Heb je eigenlijk je ouders en schoonouders al gebeld?’
‘Ja, en die zijn natuurlijk hartstikke blij! Ze vinden het wel jammer, dat ze er niet bij kunnen zijn, maar ik heb ze al een paar foto’s gestuurd. En mijn baas heb ik ook al gebeld, ik heb de komende twee weken al vrij. Maar ik heb de rest van onze vrienden nog niet geïnformeerd. Zou jij dat kunnen doen, Roald?’
‘Geen probleem, Guido. Dat doe ik graag. Stuur me anders ook vast een foto door, dan kan ik dat aan iedereen doorsturen.’
‘Ik heb een hele mooie foto, waar we alle drie op staan, Roald. Die stuur ik je wel door. En trouwens nog bedankt voor de babykleertjes. Dat hadden we allemaal niet bij! Ik moest je nadrukkelijk van Nancy bedanken.’
‘Je hebt geluk, dat we in bijna dezelfde situatie verkeren, Guido. En we dachten al, dat jullie het niet bij zouden hebben.’
‘Ik zal er wel voor zorgen, dat alles weer bij je terug komt, Roald. Je bent een echte vriend, door ons zo te steunen!’
‘Is al lang goed, Guido. Feliciteer Nancy nog even van mij, Ester, Ada en Ingrid.’
‘Zal ik doen. En ik stuur je zo snel mogelijk die foto door!’
Guido hangt op en Roald zegt tegen Ester: ‘Het kan goed zijn, dat Guido en Nancy vanmorgen hier al weer terug zijn. Volgens de dokter is echt alles goed gegaan en hun kind is zwaar genoeg, dat het mee mag.’
‘O? Dat is goed nieuws. Dus het gaat ook goed met Nancy?’
‘Ja, maar ze moet nog wel even rust houden. Daarom blijven ze ook een paar dagen langer.’
‘Ze zal nog wel moeten herstellen van de bevalling. En hun reis terug naar huis zal ook nog wel wat worden.’
‘Dat is zeker wel zo. Maar gelukkig heeft Guido wel een goede ruime auto, dat scheel zeker.'
Ester lacht. ‘Daar hadden ze ook niet op gerekend, dat ze met hun tweeën naar Zweden zouden komen en met drie naar huis gaan!’
Niet veel later komt de rest van zijn bezoek naar beneden. Ze vragen aan Roald: ‘En heb je nog wat gehoord van Guido?’
‘Ja, hij heeft net gebeld. Ik denk niet dat we op kraamvisite hoeven gaan, de kans is groot, dat ze nog vanmorgen hier terug komen. Ze blijven dan nog even een paar dagen, zodat Nancy goed kan herstellen en dan pas gaan ze naar huis.’
‘Dat is nog eens goed nieuws! En ze hebben zeker nog geen foto doorgestuurd?’
‘Dat zou hij wel doen, maar ik heb hem nog niet gekregen.’
Op dat moment krijgt Roald een berichtje op zijn telefoon. Het is van Guido. Het is de foto en er staat ook nog wat bij.
‘Ach, hier is de foto, maar Guido schrijft dat ze dadelijk al naar huis heen mogen, de dokter vond Jeroen gezond genoeg en voor Nancy was het ook beter als ze in een huiselijke omgeving zou herstellen.’
Roald toont aan iedereen de foto, waar Nancy, Guido en hun boreling opstaan. Een prachtige foto, daar is het iedereen over eens.
De hele morgen hangt er een licht gespannen sfeer. Iedereen zit vol verwachting te wachten op Nancy en Guido. Tegen tien uur komen ze dan eindelijk aangereden. Roald loopt meteen op ze af.
Het valt op, dat Nancy nog in de auto blijft zitten. Guido zegt tegen Roald: ‘Het gaat goed met Nancy, alleen mag ze even nog niet te veel lopen of opstaan. We hebben een rolstoel meegekregen, zodat ik haar naar binnen kon krijgen. Ze vroegen wel, of jij die dan niet terug kon brengen.’
‘Dat komt wel goed. De komende tijd komen we toch regelmatig daar.’
‘Dat zei dokter Randalson ook al. Wat een man is dat, Roald. Ondanks dat hij eigenlijk vrij had, heeft hij ons de hele bevalling bijgestaan. En hij heeft je best hoog zitten, wist je dat? Ik heb gisteravond nog een hele poos met hem gepraat.’
‘Hij is echt een goede kerel, dat is zeker.’
Guido pakt de rolstoel achter uit zijn auto en Roald helpt Nancy met uitstappen. Dan rijdt Roald Nancy naar binnen, waar ze door alle aanwezigen wordt begroet en gefeliciteerd. Nancy straalt van geluk. Even later komt Guido eraan gelopen met de Maxi-Cosy. Vol trots toont hij hun nieuwste aanwinst.
Nancy haalt haar kind eruit en legt het bij haar op haar arm. Zo kan iedereen het kleine ding zien. Iedereen is vertederd door dit beeld. Het gelukkige koppel wordt dan meermalen gefeliciteerd en vooral Guido kon niet trotser en gelukkiger zijn. Daarna brengen ze Nancy naar haar slaapkamer, waar ze kan rusten en herstellen van haar bevalling.
En Roald heeft voor een kleine verrassing gezorgd, door zo lang een wieg op hun kamer te zetten, zodat hun baby vlak hij hun is. Daar is Nancy heel erg blij om en ze bedankt Roald dan ook hartelijk.
Die middag gaan al weer enkele van Roalds vrienden weer naar huis. Morgen moeten ze weer werken en de weg is nog lang genoeg naar huis.
Het wordt dan ook al snel stiller in huis. Daardoor heeft Roald ook de tijd gekregen om tijd met zijn grootouders door te brengen. Hij laat ze nu in alle rust het huis zien, al laat hij de kelder achterwege.
Ze bekijken de foto’s van Isabel, ook de pikante foto’s, waardoor er best wel gelachen wordt in huis. Het geeft zijn opa een beeld hoe zijn moeder was en hoe ze is geweest.
Roald zegt: ‘Als je wilt, dan kun je ook de dagboeken van Isabel lezen, opa. Maar het zijn er best wel veel.’
‘Graag, en ik heb de tijd, jongen. Ik wil de tijd hier zo goed mogelijk gebruiken, om zo veel mogelijk over mijn moeder te weten te komen.’
Roald haalt hem dan de dozen vol met dagboeken.
‘We hebben ze gesorteerd op volgorde, opa. Misschien dat je de eerste dagboeken als eerste wil lezen. Daar staat namelijk iets in over haar zwangerschap.’
‘Ja, graag. Daar ben ik bijzonder nieuwsgierig naar.’
Zijn opa begint te lezen, samen met zijn vrouw. Het is duidelijk heel emotioneel bij hem en soms moet Roald hem helpen met het vertalen van de woorden, want het staat natuurlijk allemaal in het Zweeds geschreven. En ook zijn ouders zijn bezig met de dagboeken van Isabel te lezen.
En intussen zorgen Roald en de drie zussen dat het Nancy en Guido aan niets ontbreekt. Als Roald even boven komt kijken, of Nancy en Guido nog wat nodig hebben, zegt Nancy: ‘Nee, Roald. Ik heb echt niets nodig. Jullie verwennen me hier nog beter dan in het ziekenhuis, en daar had ik al geen klagen!’
‘Nou ja, jullie zijn wel mijn gasten en jullie situatie is buitengewoon. Daar mag best wel wat meer aandacht voor zijn.’
‘Je doet al meer dan genoeg, Roald. Echt, we kunnen je nooit genoeg bedanken.’
‘Dat zit wel goed, Nancy. Jullie waren er ook voor mij, toen ik jullie nodig had.’
Nancy glimlacht. ‘Ik heb straks even met Ester en Ada gepraat, Roald. Ze hadden natuurlijk wat vragen over hoe de bevalling ging, en wat ze kunnen verwachten. Ik ben heel eerlijk tegen ze geweest, ik hoop alleen niet, dat ik ze daarmee schrik heb aangejaagd.’
‘Was het zo zwaar, Nancy?’
Nancy knikt. ‘Het doet erg veel pijn, maar ik had het er graag voor over, Roald. En nog steeds voel ik dat mijn lichaam zich moet herstellen. Daar moet je straks ook rekening mee houden, als het bij jouw dames zover is.’
‘Ja, mama!’
Nancy lacht en geeft hem een tik tegen zijn arm. ‘Wat ik eigenlijk probeerde te zeggen, dat je alle pijn vergeet, zodra je kind in je armen wordt gelegd. Dan is alle pijn de moeite waard geweest. Ik heb het vaker gehoord, maar het is echt waar. Ik wil dat je dat aan Ester, Ingrid en Ada meegeeft. Maar het is ook voor jou bedoeld, dat je begrijpt wat en waarom we het doorstaan.’
‘Dat had ik al begrepen, Nancy. En ik kan me de paniek van Guido ook wel iets voorstellen. Er is maar zo weinig wat je kunt doen als man. Je kunt alleen je vriendin bijstaan, de rest zal ze zelf moeten doen.’
‘Dat klopt, Roald. Maar het was voor mij zo ontzettend belangrijk, dat hij er was, dat het me echt geholpen heeft. Je kunt je misschien hulpeloos voelen, maar dat wil niet zeggen, dat je niet belangrijk bent.’
Roald zegt tegen Nancy: ‘Ik zal je weer met rust laten, jij moet eigenlijk wat proberen te slapen.’
‘Ik weet het. Maar Roald, bedankt voor alles.’
‘Het is al goed, Nancy. Rust maar liever goed uit.’
En daarmee verlaat hij de kamer. Onder zit Guido, die met Ineke en Johan zit te praten. ‘Ah, Roald! Goed dat je er bent! Ik had het er net over met je vader en moeder, hoe ik dat moet gaan doen met die Maxi-Cosy. Is het misschien niet gemakkelijker, als ik die gewoon van je over koop? Al dat gedoe om het weer terug te sturen.’
‘Dat is me ook goed, Guido. Ik kan je alleen geen rekening meegeven, omdat op die rekening ook de andere twee staan, die we gekocht hebben.’
‘Dat komt wel goed, Roald. Of weet je wat? Ik heb nog een beter idee, ik koop gewoon online een nieuwe voor je, en laat die bij jou bezorgen.’
Daarmee gaat Roald ook akkoord. Guido vertelt dan ook nog wat hij en Nancy aan voorbereidingen hebben gedaan voor de reis naar Zweden. Het blijkt, dat ze zich goed geïnformeerd hebben, en echt op advies van de dokter zijn gegaan. Thuis hebben ze alles klaar liggen, voor het geval dat, maar ze hadden er nooit aan gedacht, dat Nancy twee weken te vroeg zou gaan bevallen.
Terwijl ze aan het praten zijn, komen Ulv en Julie terug van een wandeling langs het meer. Roald nodigt ze uit om aan de keukentafel erbij te komen zitten, en dat aanbod nemen ze graag aan. Ze worden voorzien van lekker warme thee, dat hun roodgekleurde wangen weer doet bijkleuren.
Ulv feliciteert Guido nogmaals met zijn zoon en zegt vervolgens tegen Roald: ‘Roald, weet je hier geen huis in de buurt te koop? Julie en ik zijn er aan het denken om ook naar hier te verhuizen. Ik vind het hier zoveel mooier als waar we nu wonen, en ik kan mijn bedrijf eigenlijk overal wel uitvoeren, aangezien ik een goedlopende webwinkel heb.’
Roald denkt na, maar weet niet meteen iets te staan. ‘Heeft het een reden, waarom jullie willen gaan verhuizen?’
‘Nou ja, we zijn al langer bezig om een huis buiten de stad te kopen, omdat we graag kinderen willen hebben, maar we zien het ook niet zitten om ze in de stad op te voeden. Ik kom zelf oorspronkelijk van het platteland, en heb dat altijd een plezierige omgeving gevonden.
Julie is in Eriksberg zelf geboren, maar ze heeft zich nooit echt happy gevoeld tussen die huizenblokken. En daarom willen we onze kinderen opvoeden in een omgeving, die we allebei prettig vinden.’
‘Dus dadelijk woont de hele vriendengroep van Ester, Ingrid en Ada ook nog hier?’
Ulv en Julie moeten lachen. ‘Het lijkt er wel een beetje op. Michel en Anni zijn ook al hierheen getrokken. En natuurlijk je drie vriendinnen.’
‘Wat verkoop je eigenlijk in je webshop, Ulv?’
‘Ik verkoop allerhande sportartikelen, van kleding tot voedingssupplementen. En daarbij richt ik me vooral op de wintersport. En zo heb ik eigenlijk Julie ook ontmoet. Ze had heel snel een onderdeel nodig van haar wedstrijdgeweer, en ik had dat toevallig liggen. En ze vroeg me ook nog, of ik het niet voor haar kon monteren. Dus heb ik me opgepakt, omdat het toch in de buurt was, en heb ik haar ontmoet. En het was liefde op eerste gezicht.’
Julie bevestigt dat. ‘Ja, ik was meteen verkocht, toen ik hem zag. Toch heeft het nog bijna 3 maanden geduurd, voordat Ulv me durfde uit te vragen. Of liever gezegd, dat we alle twee geen tijd hadden om een date te doen.’
Ulv kijkt Julie aan. ‘Ja, dat was ook weer een ding. Julie zat midden in haar seizoen en ik had het druk met bestellingen.’
Roald vraagt aan Julie: ‘Als ik vragen mag, wat doe je eigenlijk voor werk?’
‘Nu doe ik de administratie van Ulv zijn bedrijf. Zijn bedrijf is de afgelopen twee jaar zo hard gegroeid, dat hij het niet meer alleen af kon. Dus help ik hem daarbij. Maar het is geen volle baan.’
Roalds verstand werkt op volle toeren. Dan schiet hem opeens iets te binnen. ‘Ulv, ik weet misschien nog wel iets te koop. Het moet echt opgeknapt worden, maar het heeft wel een heel stuk grond erbij, maar het ligt wel vlakbij een werkplaats, waar straks pre-fab huizen gebouwd gaan worden. Officieel staat het nog niet te koop, omdat de bewoner er nog steeds woont. Het huis zelf zou ik niet eens opknappen, daarvoor is het te oud en in slechte staat.
Maar je mag er bouwen, dat weet ik, omdat het huis daarnaast van mij is. Daar ga ik samen met een vriend van me die pre-fab huizen bouwen. Nou ja, Bert en Samantha gaan die dingen maken, en ik ben alleen maar vennoot, maar ik zou daar opnieuw mogen bouwen. En de buurman wilde zijn huis ook verkopen, hij is oud en wil bij zijn zoon gaan wonen.’
Ulv zegt: ‘Hmm, klinkt op zich wel interessant. Maar als ik het dus goed begrijp, ga je pre-fab huizen bouwen? Dan zouden we daar misschien ook een huis van jou op de plaats van dat andere huis neer gaan zetten?’
‘Dat is natuurlijk ook mogelijk, maar dat is niet waarom ik je dat aandraag.’
‘Nee, dat begrijp ik. Daar zullen we samen toch nog eens over moeten gaan praten. Maar waar was dat?’
‘Het ligt in Sunnersberg, van hieruit 2 kilometer over het bruggetje. Je rijdt daar eigenlijk net het bos in. Aan de rand daarvan liggen drie huizen. Een groter huis, een klein huis en een boerderij, met een heel aantal loodsen. Die boerderij heb ik gekocht en het grote huis hoort bij de boerderij, en dat kleinere huis staat te koop.’
Julie zegt tegen Ulv: ‘Waarom zouden we dat meteen niet even gaan bekijken? We waren toch al van plan om hier eens rond te rijden.’
‘Ik zal jullie het adres en het telefoonnummer wel even geven.’
Ulv en Julie gaan meteen op pad, als Ada de keuken in komt.
‘Waren Ulv en Julie net niet hier?’
‘Jawel, maar ze zijn al weer weg. Het ziet er naar uit, dat ze je naar hier volgen, Ada.’
Ada kijkt verrast. ‘Meen je dat, Roald? Dat zou ik fantastisch vinden. Ik ben al zo lang vriendin met Julie, dat ik haar soms toch best wel mis.’
‘Ze vertelden me net, dat ze hier iets in de buurt wilden gaan zoeken.’
‘Ja, Ulv houdt niet zo van de stad, en Julie vindt het daar ook niet zo leuk, dus ik kan me er wel wat bij voorstellen. Maar het zou wel leuk zijn, als ze hier in de buurt komen wonen.’
‘Ik heb ze dat kleine huisje tegenover de werkplaats aanbevolen, Ada, je weet wel, waar Bert en Samantha gaan wonen. Dat huisje is niet meer echt goed en ook veel te klein. Ik had ze aangeraden daar een nieuw huis neer te zetten.’
‘Oh, dat zou inderdaad een ideale plek voor ze zijn. Maar een nieuw huis kan ook best wel duur zijn, Roald.’
‘Ik weet het, maar ik heb ze al aangeboden een van de ontwerpen van ons bedrijfje te nemen. Dat zou ze ontzettend veel schelen in de prijs en bovendien zou ik ze korting kunnen aanbieden, omdat ze een prototype krijgen.’
‘Ik hoop dat ze het doen, Roald.’
‘We zien het wel, Ada. Het is nu aan hun om een beslissing te nemen.’
Ada loopt weer de keuken uit en zoekt Ester en Ingrid op. Die zijn ook erg blij met dit bericht. En dat zorgt weer voor wat discussie bij de vriendengroep van het drietal. Die zijn natuurlijk niet heel erg blij, dat hun vriendengroep uit elkaar valt.
Het vormt meteen voor Esters beste vriendin, Petra, en haar vriend Tørre de gelegenheid om hun plannen te openbaren.
Petra zegt tegen Ester: ‘Tørre en ik gaan ook verhuizen, Ester. Tørre wil terug naar Noorwegen, waar hij een goede baan kan krijgen, en ik ga met hem mee. Ik heb daar ook al gesolliciteerd en ik ben al uitgenodigd voor een gesprek. We gaan dan in de buurt van Mo I Rana wonen, een heel stuk noordelijker.’
Daar heeft Ester het wel wat moeilijk mee. Ze moet even slikken en zegt: ‘Maar dan zie ik je bijna nooit meer, Petra!’
‘Ik weet het, en het is voor mij ook moeilijk. Maar ik houd van Tørre, jij zou dat als geen ander moeten begrijpen, hoe dat is.’
Ester knikt. Ze valt Petra in haar armen en houdt haar stevig vast.
‘Wanneer willen jullie dan vertrekken?’
‘Dat ligt eraan, of ik aangenomen word, of niet. Anders gaat Tørre eerst naar Noorwegen en volg ik wat later, maar als ik aangenomen word, dan kan ik ook al volgende maand weg zijn. Morgen gaan we al naar Mo I Rana, om te kijken voor een woning, en dan is het definitief.’
‘En daar vertel je me niets van, Petra?’
‘Het is allemaal ook zo snel gegaan, Ester. We hebben het afgelopen week pas aan mijn ouders verteld. Die zijn er ook niet heel erg blij mee, maar begrijpen het wel. Maar, jullie moeten allemaal wel op onze bruiloft komen, Ester. Want Tørre heeft me ook gevraagd met hem te trouwen.’
De mond van Ester valt open. ‘Echt? En wanneer heeft hij je gevraagd?’
‘Vanmorgen, toen we een wandeling langs het meer gingen maken. De stiekemerd had het helemaal voorbereid. We zijn langs het kasteel gelopen, en daar stonden een paar stoelen en een tafel voor ons klaar, compleet met champagne en een ober. Gelukkig was het goed weer, en het was zo romantisch!’
Ester gilt van blijdschap en valt Petra nog eens in haar armen en knuffelt haar stevig. Ook knuffelt ze Tørre flink en zegt: ‘Dus je hebt het toch eindelijk gedaan, Tørre?’
‘Ik liep al een tijdje rond met die plannen, Ester. Maar ik zocht een goede gelegenheid om haar te vragen. Dus heb ik Roald opgebeld, of hij me niet een handje kon helpen. Hij heeft voor de ober en de champagne gezorgd, en ik moest alleen maar zorgen, dat Petra met me mee ging en dat ik haar ring mee moest nemen.’
‘Dus Roald wist ervan? Ahh, en hij heeft ons helemaal niets verteld!’
‘Dat mocht hij ook niet van mij, Ester. Maar je hebt echt een goede man aan hem, Ester. Beter dan al het andere bij elkaar van wat je ooit hebt gehad. Hij is betrouwbaar en hij is duidelijk verliefd op jullie alle drie.’
Er volgen nog meer felicitaties voor Petra en Tørre. Als Roald de woonkamer binnen komt, wordt hij door Ester omhelst, en krijgt een zoen, maar ook een liefkozend tikje tegen zijn hoofd.
‘Auw, waar was dat nou weer voor?’, lacht Roald. Hij weet donders goed, waarom Ester dat doet.
‘Omdat je ons niets hebt gezegd, maar ook omdat je zo’n fantastische man en vriend bent.’
‘Ik kon toch slecht iets over hun plannen zeggen, Ester. Maar heeft Petra je ook al gezegd, waar ze gesolliciteerd heeft en hoe ze aan die adressen is gekomen?’
Ester schudt haar hoofd. ‘Nee, hoezo?’
‘Toen Tørre me over hun plannen vertelde en dat hij wilde verhuizen en wilde trouwen met Petra, heb ik bij Henk geïnformeerd of hij daar geen bedrijven kende, die iemand nodig hadden. En Henk kon me wel een paar bedrijven noemen, die regelmatig nieuw personeel nodig hebben. En toevallig heb ik 3 weken geleden nog met een van die bedrijven gesproken, omdat het een klant van Henk is. Die zijn namelijk heel erg nieuwsgierig naar de nieuwste ontwikkelingen die zich nu afspelen in het bedrijf. Dus heb ik me de telefoon genomen en gewoon nagevraagd of ze iemand nodig hebben. En dat hadden ze.’
‘Dus je hebt ook nog voor werk voor Petra gezocht?’
‘Ik heb nog wel meer gedaan, Ester. Wacht, ik heb nog iets liggen voor haar, ik moet het even pakken in mijn kantoor.’
Ester kijkt Roald verbaasd na, en even later komt Roald weer terug. Hij heeft een envelop bij, nog netjes dicht geplakt, maar wel met de naam van Petra erop. Hij overhandigt de envelop aan Petra.
‘Hier, die is voor jou. Ik heb die donderdag binnengekregen.’
Petra kijkt Roald verbaasd aan en neemt de envelop aan. Haar ogen worden groot, als ze ziet van wie de envelop is. ‘Maar daar heb ik gesolliciteerd! Hoe kom jij hier aan?’
‘Hmm, ik heb hier en daar wat contacten, Petra. Zie het maar als mijn cadeautje voor jullie verloving.’
Petra opent voorzichtig de envelop en leest de brief, die erin zit. Dan begint ze hard te gillen en ook te huilen.
‘Ik ben aangenomen! Maar hoe heb je dat voor elkaar gekregen? Dit is fantastisch!’
‘Ach, als aandeelhouder in dat bedrijf heb je wel een en ander in de pap te brokkelen. Daar wist ik tot voor een paar weken ook niets van, maar die naam van het bedrijf kwam me bekend voor, ik had dat al eens eerder gezien. Dus ben ik eens de papieren van mijn overgrootmoeder in gedoken, en daar blijkt dat ik gewoon bijna 5 procent van de aandelen bezit. Wist ik veel! En toen ik me daar kenbaar maakte als de kleinzoon van Isabel Drosben, was het niet moeilijk om wat deuren voor je open te zetten.
En daarnaast betekent dat ook voor mij meteen een goede bonus, want ik krijg nu opeens een hoop achterstallig dividend uitgekeerd.’
Iedereen kijkt Roald verbaasd aan. Ester zegt: ‘Daar heb je ons ook nog niets over verteld, Roald! Over hoeveel geld praten we eigenlijk?’
‘Genoeg om die boerderij te kopen, en om het bedrijf te starten, Ester. Ik wilde jullie het eigenlijk vertellen tijdens onze vakantie in Nederland, maar toen werd ik opeens ziek en daarna ben ik het helemaal vergeten, totdat Tørre me laatst nog een keer belde.’
‘Oh, interessant. Dus ben je dus nu stiekem rijk geworden, Roald?’
‘Nee, zo is het ook weer niet, Ester. Ik heb nu wel wat geld, en dat ga ik gebruiken als een reservepotje. En ik heb dan ook wat voor het bedrijfje gebruikt.’
Ester geeft Roald een zoen. ‘Je bent veel te goed voor deze wereld, Roald. Wat je hebt, deel je met anderen.’
‘Wat heb je aan geld, als je er niets mee kunt doen, Ester? En nu kon ik het wel goed gebruiken.’
Er volgen dan weer felicitaties en Petra bedankt Roald voor al zijn moeite. Ze is overgelukkig met haar nieuwe baan, maar ook dat iedereen zo goed omgaat met hun plannen.
Een uur later komen Ulv en Julie weer terug. Ze lopen recht op Roald af en kijken hem vragend aan.
Roald lacht, hij weet al waarom ze het doen.
‘Waarom heb je niet gezegd, dat jij al de eigenaar van dat huisje was?’
‘Ik heb toch niet gelogen, of wel, Ulv? Ik heb alleen maar gezegd, dat die buurman het huis wilde verkopen. Dat ik het nagelaten heb om te vertellen, dat ik het verder in één koop met de boerderij gekocht heb, dat is weer iets anders. Maar wat vond je ervan?’
Ulv lacht. ‘Je hebt gelijk, dat je niet gelogen hebt. Maar op zich is de ligging perfect! En wat ga je doen met die stallen?’
‘Die ga ik opbouwen naar opslagloodsen, daar komen hout en ook de afgewerkte panelen te liggen.’
‘Zou het mogelijk zijn, dat ik daar een gedeelte van die loodsen huur, Roald? Want dan kan ik daar een aantal nieuwe producten, die ik wil gaan verkopen, zelf op voorraad leggen. Dat is uiteindelijk veel goedkoper, aangezien ik ze best wel in grote hoeveelheden moet inkopen.’
‘Daar hebben we het later wel eens over, Ulv. Maar het lijkt je wel wat?’
‘Ja, absoluut! Mooier kun je daar niet wonen!’
‘Ja, maar ik moet jullie wel zeggen, dat we daar flink met hout gaan werken, dus er zal overdag wel flink lawaai zijn.’
‘Dat vind ik niet zo’n groot probleem, als de prijs er naar is, Roald.’
‘Zullen we het daar morgen dan over hebben? Nu is het weekend, en dat vind ik geen tijd om zaken te doen.’
‘Helemaal mee eens, Roald. Maar moet je morgen niet werken?’
‘Jawel, maar ik ben na de middag weer thuis. Ik mag nog geen hele dagen werken.’
‘Op die manier! Oké, dan praten we er morgenmiddag over!’
Hij besluit de bench dan maar meteen zuiver te maken en loopt er mee naar buiten. Daar laat hij de pups even los. Die maken meteen gebruik van de gelegenheid om de omgeving te verkennen. Roald moet lachen om hun capriolen. Maar de pups vinden het al snel weer te koud, en piepen dan weer om weer naar binnen te mogen. Gelukkig is Roald al klaar en ze gaan maar wat graag weer de bench in. Roald brengt ze weer naar binnen en ziet dat Ester ook al wakker is.
‘Gefeliciteerd, Roald!’
Ze geeft Roald een lekkere zoen.
‘Had je Eva en Zack even uitgelaten?’
‘Ja, ze hadden hun behoefte in de bench gedaan en dat moest ik even zuiver maken. Het was wel leuk om te zien hoe ze alles verkenden.’
‘Dat kan ik me voorstellen. Maar ga je zo een stuk rennen?’
‘Ja, gewoon een kleine ronde, niet te veel en niet te hard. Even tot de vakantiewoningen en weer terug. Dan heb ik weer ongeveer 5 kilometer gerend.’
‘Ik blijf vandaag hier, Roald. Ik moet nog zoveel dingen doen.’
‘Dat moet ik ook, maar hier neem ik me gewoon de tijd voor.’
‘Neem wel je telefoon mee, Roald.’
‘Dat doe ik. Dan heb ik ook lekker muziek bij het rennen.’
Hij loopt naar buiten en is weg. Een paar minuten later komt Ingrid naar beneden.
‘Is Roald al weg?’
‘Ja, hij ging buiten rennen. Maar is maar net weg!’
‘He, te laat! Ik wilde met hem mee. Waar rent hij naar toe?’
‘Naar de vakantiewoningen, Ingrid. Maar hij heeft zijn telefoon bij, misschien wil hij wel even wachten!’
‘Oh, dan bel ik hem even op. Als hij dan een kleine omweg neemt, dan kan ik hem onderweg weer oppikken.’
Ingrid loopt snel naar buiten heen en belt Roald op.
‘Hoi Roald! Ben je al ver weg?’
‘Een paar honderd meter, hoezo?’
‘Ik wou met je meerennen, maar je was al weg. Als jij nou even langs Henk zijn huis rent en zo een kleine omweg neemt, dan tref ik je weer bij de weg naar de vakantiehuisjes.’
‘Oh, da’s prima, Ingrid. Ik zie je dan zo!’
Ingrid gaat meteen naar buiten en begint met haar training. Na een kilometer komt ze aan op het punt waar ze Roald zal opvangen. Ze ziet hem al aankomen rennen, en ze blijft in beweging om niet koud te worden. Gezamenlijk rennen ze verder naar de vakantiewoningen, die Roald gehuurd heeft. Dat is werkelijk niet heel erg ver van hun huis af, hemelsbreed maar driehonderd meter. Maar om te lopen is het 2,5 kilometer.
Als ze aankomen bij de huisjes, is daar nog alles in diepe rust. Ze rennen weer dezelfde weg terug, en rusten niet onderweg uit. Het is veel te koud om te gaan zitten. Ze hebben goede lering getrokken uit de ziekte van Ada.
Pas als ze weer terug thuis zijn, lopen ze rustig uit naar het huis. Dan pas pakt Ingrid Roald vast en zegt: ‘Dat had ik eigenlijk vanmorgen al willen doen, maar toen was je al weg. En onderweg wilde ik niet stoppen, omdat het zo koud was.’ Ze drukt haar lippen op de zijne en zegt: ‘Proficiat, Roald. En ik hou van je!’
Roald glimlacht. ‘En ik ook van jou, Ingrid!’
Gearmd lopen ze naar binnen, waar ze enthousiast begroet worden door de pups. Ze pakken de pups op en knuffelen ze bijna fijn. Dan zetten ze hun weer neer en gaan naar de keuken, waar Ester al lekker warme thee voor ze heeft klaar staan en enkele glazen water.
Ada zit ook al in de keuken en krijgt nu ook de kans om Roald te feliciteren. Roald gaat dan vlug de douche in, en komt even later lekker fris weer terug. Keurig gekleed in zijn nieuwe kleding, ziet hij er behoorlijk goed uit.
Hij zegt tegen Ester: ‘Hmm, ik begin echt weer in vorm te komen. Ik ben net voor de grap op de weegschaal gaan staan en die gaf tot mijn verbazing nog maar 90 kilo aan. Dus ik ben vanaf de vakantie 10 kilo afgevallen!’
‘Dat is je goed aan te zien, Roald. Je bent nu nog knapper, dan je eerst al was.’
Daar zijn Ada en Ingrid het helemaal mee eens. ‘Dat klopt, Roald. Misschien moeten we jou maar weer wat meer te eten geven, zodat je weer wat dikker wordt! Anders raken we je dadelijk nog wel kwijt aan een ander!’
‘Geen zorgen, Ingrid, ik heb alles wat ik maar kan wensen hier in deze ruimte. Drie fantastische vrouwen en sinds een paar dagen een paar leuke hondjes.’
Het levert hem drie zoenen op zijn wang op. Ingrid gaat zich dan ook snel even douchen, en Ester begint met het klaarmaken van het ontbijt. Ada en Roald helpen haar en ze zijn nu wel blij, dat ze een grote keuken hebben laten plaatsen. De acht kookpitten en de twee grote ovens zijn nu wel ontzettend handig.
Een heerlijke geur verspreidt zich door de keuken en ook naar boven. De geur van vers gebakken brood, koffie en roerei met bacon geurt door het hele huis, en maakt iedereen hongerig wakker. Toch duurt het even, voordat iedereen aan de ontbijttafel zit. Gezien de capaciteit aan de keukentafel is dat ook niet erg, zo kunnen de drie zussen het ontbijt in gedeeltes aan iedereen serveren. En Ester zorgt er wel voor, dat iedereen genoeg te eten krijgt.
Guido zegt, als hij zijn ontbijt op heeft: ‘Dat was weer erg lekker, Ester. Maar ik moet het echt niet te vaak eten, ik zou zo rond als een ton worden!’
Ester zegt: ‘Roald eet het iedere dag, maar hij vertelde me net, dat hij tien kilo is afgevallen, sinds hij hier woont. En dat ligt echt niet, omdat hij zo weinig eet.’
Guido lacht. ‘Ja, maar hij heeft ook drie vrouwen, waarmee hij ’s avonds kan sporten! Zo kan ik het ook!’
Daar moet iedereen wel om lachen.
Bert zit ook in de keuken en zegt: ‘Als het alleen daaraan zou liggen, Guido, dan zou hij net zo dik zijn als jij. Nee, hij doet er ook veel voor. Ik zie jou niet voor dag en dauw een heel stuk rennen.
En hij werkt voor twee, nee, dat zeg ik niet goed, hij werkt voor drie. En ’s avonds als hij thuis is, dan neemt hij zich ook de tijd voor zijn vrouwen en gaat dan ook nog een stuk met ze wandelen. Dat zie ik jou nog niet doen!’
Guido lacht. ‘Brr, ik moet er niet aan denken, dat ik met dit weer buiten ging rennen, of laat staan wandelen!’
Roald zegt: ‘Ik heb vanmorgen toch bijna 5 kilometer gerend, Guido. Samen met Ingrid. Normaal zou ik een uur of anderhalf uur op de loopband staan, maar ik wilde jullie niet wakker maken met het lawaai daarvan.’
Guido schampert: ‘Ik weet wel, dat je fit bent, maar jij rent ook geen anderhalf uur op je loopband!’
‘Met gemak, Guido. Ik ren dan zo’n kleine 15 kilometer, omdat ik nog wat uit vorm ben. Maar voordat ik mijn stressstoornis had, rende ik in anderhalf uur zo’n 17 kilometer.’
‘Pff, dat is aan mij niet besteed! Jij liever dan ik! Maar ik durf te wedden, dat ik het ook wel in een half uur 5 kilometer op die loopband kan rennen!’
Nu lachen er meer om zijn uitspraken. Tricia zegt: ‘Dat gaat je echt niet lukken, Guido! Van Roald geloof ik het wel, maar van jou, echt niet!’
‘Moet ik het je bewijzen?’
‘Nee, laat maar! We zouden een ambulance moeten bellen om je af te voeren!’
Nu voelt Guido zich in zijn eer aangetast. ‘Jullie hebben allemaal zo’n lage dunk over mijn conditie. Ik zal jullie bewijzen, dat het niet zo is! Roald, laat me je loopband gebruiken, zodat ik het hier aan iedereen kan bewijzen!’
Roald zegt: ‘Goed, maar op een voorwaarde, Guido. Tricia had niet geheel ongelijk met die ambulance. Dus als ik zeg, dat het genoeg is geweest, dan stop je ook. Ik heb geen zin om je op te zoeken in het ziekenhuis op mijn verjaardag!’
‘Kom op, Roald. Denk je ook al zo min over mij?’
‘Daar gaat het niet om, Guido. Het is ongezond om ongeoefend hoge prestaties neer te zetten. En jij bent absoluut niet geoefend.’
‘Oké, daar heb je een punt. Goed, dan doen we het zo.’
‘Zullen we nog wel een uurtje wachten? Je hebt net een behoorlijk ontbijt op. Dat beïnvloedt je prestaties.’
‘Jij bent de expert, Roald.’
Mark zegt tegen Guido: ‘Ik wed voor €20 dat je het niet redt!’
‘Aangenomen!’
En meteen komen er al meer weddenschappen over de brug.
Roald onthoudt zich van al die weddenschappen en zo ook de drie zussen. Hij vindt het te ver gaan, maar hij heeft Guido toegezegd, dat hij die loopband mocht gebruiken.
Een uur later is het dan zo ver. Roald legt Guido de loopband uit en maakt de noodstop aan zijn shirt vast. Ook heeft hij Guido een trainingsbroek geleend, zodat hij ook een beetje adequate kleding heeft. Het is druk in zijn kantoor, waar de loopband staat.
Guido zucht en zegt: ‘Nou, dan zullen we maar. Roald, zet jij dat ding maar op een stand, waarvan je denkt, dat ik het vol kan houden.’
Tricia roept hem toe: ‘Begin je nu al aan jezelf te twijfelen, Guido?’
Guido lacht. ‘Ik ben misschien wat overmoedig geweest, dus moet ik maar met de billen bloot. En omdat Roald zich verder overal onthouden heeft van de weddenschappen, draag ik hem voor als scheidsrechter. Iedereen akkoord?’
Daar gaat iedereen akkoord mee en Roald zet de loopband aan. Hij zet hem op 7,5km per uur, te hard om te wandelen, dus Guido moet rennen. Roald kijkt of Guido het aankan, en zet hem dan langzaam iets harder tot 8km per uur.
Mark roept: ‘In dat tempo kan ik het ook wel!’
Roald kijkt Mark aan en zegt: ‘Oké, die weddenschap neem ik wel aan!’
Nu moeten anderen lachen, en Mark trekt bleek weg. Hij mompelt tegen Tricia: ‘Ik ook altijd met mijn grote mond!’
Tricia lacht. ‘Tja, nu kun je er niet meer onderuit! Dat zal je leren om een grote mond te hebben!’
Ze kijken toe hoe Guido aan het rennen is. Die voelt nu wel grote druk en het is al snel duidelijk, dat zijn mond groter was, dan zijn conditie. Toch zet hij dapper door. Maar tot ieders verbazing rent hij na een kwartier nog steeds.
Toch maakt Roald zich zorgen om zijn vriend. Hij zit duidelijk aan zijn limiet en na nog tien minuten breekt hij de lijdensweg van Guido af.
Hij zegt tegen de omstanders: ‘Ook al heeft hij niet precies het halve uur volgemaakt, vind ik toch dat dit respect verdiend. En als scheidsrechter zeg ik, dat er niemand verloren heeft en niemand gewonnen.’
Niemand die protesteert, en daarmee is de kwestie afgedaan. Guido is echter bekaf.
‘Oh, ik ben blij, dat dit voorbij is, Roald. Ik ben echt bekaf! Ik snap niet, dat jij het zo lang volhoudt!’
‘Dat tempo, waarop ik je liet rennen, dat is voor mij om op te warmen, Guido. Daarna ga ik naar 12 kilometer en soms ook nog wel harder.’
Tricia zegt: ‘Dat zou ik eigenlijk best wel eens willen zien, Roald. Ik weet dat je fit bent, maar we zien je nooit rennen!’
Ingrid zegt: ‘Ik weet dat hij harder kan rennen, Tricia. Maar meestal houdt hij zich voor ons in, als we met hem mee rennen.’
Alfred vraagt aan Roald: ‘Roald, hoe ver zou jij in een half uur komen, als je vrijuit kon rennen?’
‘Alleen een half uur rennen? Iets meer dan 6 kilometer, misschien ook wel 7 kilometer, maar dan verg ik wel het uiterste van mezelf en dat ga ik echt niet doen. Maar 6 kilometer in een half uur, dat moet ik wel halen.’
‘Indrukwekkend! Ik zou het niet kunnen, dat geef ik meteen toe. Ik vond het al heel wat, dat je vriend het al zo lang vol hield. Ik zou na 10 minuten al zo bekaf zijn. Maar ik hoop daar volgend jaar op een heel ander niveau te zijn. Mark heeft me zover gekregen, dat ik met hem meega naar de sportschool. Eens kijken of ik dit prachtige sportlichaam wat meer sportievere vormen kan geven.’
Roald lacht. ‘Dus hij heeft je zover gekregen? Daar heeft hij nog niets van gezegd.’
De vriend van Roald, die ook Mark heet, zegt komisch: ‘Ik heb inderdaad nog niets gezegd, Roald.’
Roald lacht. ‘Ha ha, wat ben je weer grappig. Ik bedoel de andere Mark, die bij mij logeert met zijn vriendin. Dat is zijn zoon.’
‘Dat wist ik ook wel, Roald. Ik heb gisteren nog met hem gepraat. Nogal een slim mannetje.’
‘Dat is hij zeker en hij werkt hard. Ik zie zijn auto niet staan, dus ik neem aan, dat hij weer aan het werk is.’
‘Op zaterdag, Roald? Beul je je mensen zo hard af?’
‘Nee, ik heb hem niet gevraagd om vandaag te gaan werken, hij kan zo lang blijven als dat nodig is. Maar ik weet dat hij bijna op een doorbraak is om de problemen op te lossen. Wat dat precies is, weet ik niet, maar ik neem aan, dat hij het zo snel mogelijk wil oplossen.’
Alfred zegt: ’Ja, dat had hij mij ook al gezegd. En als het hier goed werkt, zal ik dat ook doorvoeren in de nieuwe software, die we nu aan het maken zijn.’
Roald zegt: ‘Mark, om even duidelijk te zijn, Alfred heeft een softwarebedrijf, waar wij toevallig software van gebruiken. We hebben wat problemen en zijn zoon is nu hier om die problemen op te lossen.’
Opeens komt Ingrid de telefoon van Roald brengen.
‘Roald, telefoon. Het is Michel en hij heeft goed nieuws voor je!’
‘Als je het over de duivel hebt! Geef maar snel hier!’
‘Hoi, met Roald!’
Ha, Roald, met Michel! Het is gelukt, Roald! De nieuwe software, die we aangepast hebben, werkt prima! Alles werkt nu, precies zoals jij dat wou!’
‘Oh, dat is heel erg goed nieuws! Maar zijn jullie vandaag nog aan het werk?’
‘Het werk van een softwarebeheerder is vaker in de uren, dat er niemand aanwezig is, Roald. Dit konden we gisteren niet doorvoeren, omdat iedereen nog aan het werk was. Dus heb ik met Mark afgesproken, dat we er vroeg aan zouden beginnen, zodat we klaar zouden zijn, als je verjaardagsfeest zou beginnen.’
‘Aha, ik begrijp het! Dus ik mag aannemen, dat jullie op tijd zijn voor het feest?’
‘Natuurlijk! We moeten nog wel even eerst alles testen, en dan ben ik wel eens benieuwd naar de reacties op maandag! Alles werkt nu veel sneller, dat het eerst ging, terwijl dezelfde veiligheid is gewaarborgd! Ik hoop dat de tests, die we nu aan het doen zijn, positief uitvallen, want dan kunnen we het volgende week ook voor iedereen laten draaien.’
‘Maak het niet te laat, jongens! En goed werk, Michel!’
‘Dank je! Ik ben hier zo blij om, Roald. Zeker nu ik weet, dat het uiteindelijk toch niet mijn fout is geweest. Maar ik kan je de details wel uitleggen, maar dat zou je toch niet begrijpen.’
‘Dat geloof ik ook. En vergeet straks Anni niet mee te brengen!’
‘Dat komt wel goed, Roald. We hebben maatregelen genomen, zodat Anni’s grootmoeder niet helemaal alleen staat, mocht er wat gebeuren.’
‘Tot straks!’
Roald verbreek de verbinding.
Hij zegt tegen Alfred: ‘Het is ze schijnbaar gelukt, Alfred! Michel belt me net op, dat ze het probleem hebben kunnen verhelpen. Ze zijn nu tests aan het draaien en komen dan naar hier.’
‘Kijk, dat hoor ik graag. Ik wist wel, dat Mark het zou lukken, Roald. En ik moet eerlijk zeggen, dat mannetje van je, Michel, dat is geen stommerik. Je doet er goed aan om hem te houden. Hij weet heel goed wat hij doet en heeft ook goede ideeën.’
‘Ik ben ook werkelijk blij, als dat probleem ook weg is, en weg blijft. Het heeft voor genoeg vertraging gezorgd bij mijn plannen.’
‘Anders ben ik ook wel blij, Roald. Dit kost me ook veel geld. Want al die uren, die Mark hier zit, gaan op mijn rekening.’
‘Dat wist ik, Alfred. Maar goed, ik zal me eens gaan voorbereiden om even een half uurtje op de loopband te gaan rennen.’
‘Ik bedoelde zojuist niet, dat je ook moest gaan rennen, Roald?’
‘Maar ik doe het ook meer voor mezelf, Alfred. Ik heb vanmorgen maar net 5 kilometer kunnen rennen, en normaal doe ik toch echt meer. Een half uurtje erbij dan zit ik aan mijn normale afstand.’
‘Jezus! En dat doe je iedere dag?’
‘Bijna iedere dag, Alfred. Ik moet ook herstelperiodes inlassen. Dat deed ik eerst niet. Nu ren ik 3 tot 4 keer per week. En toevallig heb ik gisteren een dag rust gehad, dus moet ik nu weer rennen.’
Ze lopen weer het kantoor uit en Roald zegt tegen Ingrid: ‘Ik ga nog even een half uurtje op de loopband, zodat ik mijn quota voor vandaag gehaald heb. Dus als je me zoekt, dan weet je waar ik ben.’
‘En je laat ons dan maar lekker zitten met de gasten?’
Roald heeft de glimlach om de mond van Ingrid al gezien en hij weet al hoe ze het meent. Hij kleedt zich snel even om. Nu kan hij volstaan met een korte broek en een shirtje, en hij trekt ook zijn loopschoenen voor binnen aan. Als hij de slaapkamer uitkomt, levert dat gefluit op van de dames.
Roald lacht en zegt: ‘Nog nooit een man in sportbroek en shirt gezien? Moet ik ook nog even poseren?’
Er roept iemand: ‘Als dat even zou kunnen!’
Roald kijkt even wie er geroepen heeft en ziet Julie, een vriendin van Ada, flink blozen. Hij kijkt even vlug naar Ada, die hem toeknikt en geeft dan een kleine show weg.
‘Zo, heeft iedereen alles goed gezien? Dan kun je me nu een half uur op de loopband vinden!’
Nancy zegt tegen Ingrid: ‘Gaat hij nou werkelijk nog een half uur rennen op die loopband?’
Ingrid knikt. ‘Als Roald dat in zijn kop heeft, moet je een goede zijn om dat uit zijn hoofd te praten. Bovendien houdt hij zich ook strikt aan zijn schema, daarin staat dat hij vandaag 12 kilometer moet rennen. En vanmorgen heeft hij er 5 gerend. En ik neem aan, dat hij door de gladde wegen niet zijn normale tempo heeft kunnen houden, dus zal hij dat zeker nu wel willen doen.’
‘Vind je het erg, als ik me dat eens bekijk? Ik wil wel eens zien, hoe hard hij werkelijk rent!’
‘Ga je gang, Nancy.’
Er lopen meer mensen met Nancy mee. Ze willen ook wel eens zien, hoe Roald rent. Roald lacht. ‘Krijg ik nu ook al toeschouwers?’
Maar hij stoort zich er verder niet aan.
Nancy zegt tegen hem: ‘Waarom loop je nu nog?’
‘Omdat ik me eerst goed warm wil lopen, Nancy. Maar ik ben al bijna zover, nog 30 seconden en dan gaat automatisch het tempo omhoog.’
Iedereen wacht gespannen af, tot de loopband automatisch het tempo verhoogd. Roald kan dit gemakkelijk volgen en het is ook duidelijk veel sneller dan bij Guido. En Roald heeft nog genoeg energie over om met de omstanders te praten.
Guido vraagt aan hem: ‘En hoe hard ren je nu?’
‘Nu ren ik zo 13 kilometer per uur. En dat kan ik best een half uur volhouden en ook nog wel langer. Maar ik wil het niet overdrijven, Guido.’
Hij wordt aangemoedigd, waardoor Roald moet lachen. Hij heeft die aanmoediging echt niet nodig, maar hij vindt het wel leuk. Maar zijn half uur werkt hij zonder problemen af. Hij lijkt niet eens moe te zijn, als hij van de loopband af komt, al loopt het zweet in straaltjes over zijn lichaam.
‘Petje af, Roald! Dat zou ik echt niet kunnen, in ieder geval niet zo hard!’
‘Kwestie van oefening, Guido. In het begin had ik er ook moeite mee om me er toe te zetten te blijven rennen. Maar als je dan eenmaal de smaak te pakken hebt, dan wil je niets anders meer. Nu voel ik me zelfs onrustig, als ik een dag niet kan rennen. Dat is voor mij nu wel rennen, nu ik niet meer elke dag ren. Maar ik moet toegeven, dat ik me beter voel bij dit nieuwe schema, al vergt het wel discipline.’
Nancy zegt tegen Guido: ‘En dat verklaart ook meteen, waarom Roald het zo lang uithoudt in bed, Guido. Daar kun jij nog wat van leren!’
Guido kijkt Nancy aan en zegt: ‘Je klaagt anders nooit, Nancy!’
‘Het is ook niet, dat je slecht bent in bed, maar het duurt nooit zo lang.’
‘En jij denkt dus, als ik wat meer ga sporten, dat ik het ook langer kan uithouden in bed?’
Nancy knikt. ‘Dat denk ik inderdaad. Want ik begin wel langzaam jaloers te worden op zijn vrouwen. Die komen echt niets te kort, en Roald moet er ook nog drie bedienen. Dat zou hij nooit kunnen zonder een goede conditie!’
Guido begint te lachen. ‘Maar Roald is ook een geval apart. Maar misschien heb je wel gelijk en zou ik wel eens wat vaker de sportschool kunnen opzoeken. Maar dan wil ik wel, dat je met me mee gaat.’
‘Guido, ik ben toch zwanger! Dat gaat nu echt niet!’
‘Dat weet ik, maar als jij wilt, dat ik meer conditie in bed krijg, dan zou ik het wel fijn vinden, als je je figuur een beetje wilt houden. Niet dat ik je dik of zo vind, maar als ik naar onze andere vrienden kijk, vooral na hun bevalling, dan is hun figuur toch niet meer zo aantrekkelijk als eerst.’
‘Ik weet het, je valt op mijn lichaam, Guido. En misschien is het inderdaad niet zo’n heel slecht idee. Goed, dan gaan we samen na mijn bevalling naar de sportschool.’
Guido geeft zijn vriendin een zoen. ‘Deal!’
Roald lacht. ‘Dus ik heb vandaag weer een goede daad gedaan, door het goede voorbeeld te geven.’
Guido stompt Roald tegen zijn arm. ‘Nou ook weer niet overdrijven, Roald!’
Lachend lopen ze het kantoor uit, waarna Roald zich gaat douchen. Kort daarna komt hij weer fris aangekleed in de woonkamer. Daar wordt hij verrast, als ze plotseling allemaal voor hem gaan zingen.
Glimlachend neemt hij de felicitaties in ontvangst. Hij krijgt van verschillende mensen cadeaus aangereikt, die hij netjes uitpakt. Van zijn vrienden krijgt hij nieuwe sportschoenen, wat goed uitkomt, omdat zijn schoenen bijna versleten zijn.
‘Hoe wisten jullie dat ik die nodig had? En ook nog de goede maat!’
Nancy lacht. ‘Ach, we hadden drie heel goede hulpen, aan wie we konden vragen, wat je nog nodig had, Roald. Ben je er blij mee?’
‘Ja, heel erg! Scheelt me weer een gang naar de winkel!’
Van zijn ouders krijgt hij een sporthorloge, en ook daar is hij heel erg blij mee. Van zijn schoonouders krijgt Roald een klein fotoboek. Verbaasd kijkt hij erin en dan moet hij hard lachen.
‘Ach, dit is leuk! Moeten jullie eens kijken! Dit zijn foto’s van Ester, Ingrid en Ada toen ze nog klein waren! Wat zien ze er schattig uit!’
Er wordt hartelijk gelachen om de foto’s, en ook de drie gezusters kunnen er wel om lachen. Het is immers altijd leuk om oude foto’s terug te zien.
Van Roalds grootouders krijgt hij een doosje. Als hij die opent, moet Roald wel even slikken. Het is een zakhorloge, dat al behoorlijk oud is. Roald weet van wie het is geweest. Het is het enige aandenken, dat zijn opa nog heeft van zijn pleegouders, die hem hebben geadopteerd toen hij in Nederland kwam.
Er rolt een traan van ontroering over zijn wang en hij omhelst zijn grootouders. Maar hij zegt: ‘Maar opa! Nu heb je geen aandenken meer aan je pleegouders!’
‘Dat maakt nu niets meer uit, jongen. Ik ben veel blijer met het cadeau dat je me hebt gegeven, want dat is met geen geld te betalen. Je hebt me mijn moeder terug gegeven. Ook al leeft ze nu niet meer, het missende stukje van de puzzel is nu weer compleet. En ik weet hoe ze er nu uit heeft gezien en van jou weet ik nu ook, hoe ze is geweest.
Het is natuurlijk wel jammer, dat we elkaar nooit echt hebben gezien, maar hiermee kan ik wel leven. Je kunt je haast niet voorstellen om te weten, dat je een moeder hebt. En dat je eigenlijk wel door haar gewenst was. En daarmee kan ik een hoofdstuk afsluiten. Mijn eerste pleegouders heb ik ook maar amper gekend, dus aan dat horloge zit voor mij ook niet langer meer zo’n zware emotionele waarde. Maar ik vind wel, dat het in de familie moet blijven, dus geef ik het aan jou.’
Roald vertaalt de woorden van zijn opa voor de Zweedse aanwezigen, die aandachtig naar zijn verhaal luisteren. Roald vertelt ze ook nog wat meer, een beknopte versie van wat er destijds met zijn grootvader gebeurd is. Daardoor begrijpen ze ook veel meer, waarom de oude man zo emotioneel is.
Dan is het de beurt aan de drie zussen om Roald een geschenk te geven.
Ada is in alle vroegte naar de winkel gegaan om de foto’s op te halen. De fotolijstjes zijn prachtig ingepakt en die kunnen ze nu aan Roald geven. Eerst geven ze het fotolijstje, waar hij ligt te slapen met de twee pups.
Roald moet hartelijk lachen en zegt: ‘Ik moet toegeven, dat ik er fraai bij lig. Eigenlijk wel schattig zo!’
Met de grote foto waar ze alle vier op staan, is Roald echt blij!
‘Die moeten we zo meteen direct ophangen! Ik vind het prachtig!’
Ester heeft als laatste een cadeau voor Roald. Het is een goudkleurige envelop, met een zilver lint erom heen.
Ze zegt tegen Roald. ‘Ik denk, dat je hier misschien nog wel het meest blij van wordt, Roald.’
Roald opent de envelop. Er zit een brief in van het ministerie. Als hij de brief leest, rollen er tranen over zijn wangen, en hij staat op en omhelst ze alle drie tegelijk.
‘Hemel, dit is echt fantastisch! Werkelijk! Is het echt waar?’
Ester knikt. ‘We hebben er wel wat voor moeten doen, maar het is ons gelukt. Het is maar goed, dat Isabel zulke goede contacten had, anders was het ons nooit gelukt.’
Ineke vraagt aan Roald: ‘Wat staat er in die brief, Roald?’
‘Mam, ik mag met alle drie trouwen. Dit is een speciale ontheffing van het ministerie, dat de weg vrij maakt om met zowel Ester, Ingrid en Ada te trouwen. Dat wil dus zeggen, dat ze straks alle drie wettelijk mijn vrouw zijn. Ik ben hier echt heel erg blij mee.’
Eerst kijkt iedereen verbaasd, maar dan is het groot feest. Iedereen is in een jubelstemming. Zowel Roald, als Ester, Ingrid en Ada worden gefeliciteerd. Voor Roald kan de dag echt niet meer stuk.
Als dan alle cadeaus zijn uitgedeeld, voorzien de drie zusters iedereen van koffie en gebak. Maar Roald kan het echt niet geloven, dat het eindelijk gelukt is, en dat hij nu toestemming heeft om zijn drie grote liefdes te mogen trouwen. Het is alsof hij zich op een roze wolk bevindt. Hij kan zijn blijdschap amper kwijt. En als Ester dan de pups loslaat, en die zich meteen melden bij Roald, knuffelt hij de beide pups bijna plat. De pups zijn alleen maar blij met de aandacht van hun baasje. Ze zijn dan ook niet meer bij hem weg te krijgen. Ze maken wel een rondgang bij alle gasten, maar komen trouw weer aan zijn voeten liggen.
Tegen de avond aan loopt Roald de kelder in om enkele flessen wijn te gaan halen. Hij weet al een beetje, welke flessen goed zijn, en welke niet. Voor een keer maken de zwangere dames een uitzondering om een toost uit te brengen op Roald en zijn toestemming om met alle drie zussen te mogen trouwen.
De verjaardag wordt nog gezelliger, als de nieuwe vrienden van Roald op bezoek komen. De woonkamer zit nu heel aardig vol, en de sfeer is echt goed. Maar de avond krijgt plotseling een bijzondere wending.
Het is zo tegen negen uur ’s avonds, als Nancy een kreet van pijn uitstoot. Iedereen kijkt geschrokken om naar Nancy, die echt hoogzwanger is. Eigenlijk is ze pas over twee weken uitgerekend, maar haar weeën komen plotseling nu al. En dan is er even paniek.
Gelukkig weet Roald raad en belt meteen dokter Randalson op.
Die komt gelukkig snel, en die stuurt Nancy al meteen naar het ziekenhuis. Omdat er genoeg aanwezigen niets of weinig gedronken hebben, is het dan ook geen probleem haar meteen naar het ziekenhuis te brengen. Roald staat zijn wagen af aan Ingrid, die voor chauffeur voor Guido en Nancy speelt, terwijl Ester ook met haar mee gaat. Samen brengen ze Nancy naar het ziekenhuis, terwijl Guido erg bezorgd is over Nancy.
Maar ze zijn ruim op tijd in het ziekenhuis, waar ze al opgewacht worden door de verplegers. Roald is met iemand anders meegereden, en in het ziekenhuis stelt hij Guido gerust.
‘Het komt allemaal weer goed, Guido. Nancy is een sterke vrouw.’
‘Je hebt makkelijk praten, Roald. Het is niet jouw kind, dat geboren gaat worden!’
‘Nee, dat weet ik! Maar Nancy heeft er niets aan, als jij ligt te panikeren en overbezorgd over haar bent. Ze heeft je steun nodig en je aanwezigheid. Ga naar haar toe en toon haar, dat je echt van haar houdt! Voel met haar pijn mee en moedig ze aan om het te doorstaan.’
‘Maar het kind komt een paar weken te vroeg, Roald! En wat dan?’
‘Je hebt me zelf verteld, dat ze nu bijna 38 weken zwanger is. Je kind is volgroeid. Heb je dan niets geleerd bij de dokter, Guido? Als ze nu korter zwanger was geweest, dan had je je zorgen moeten maken. Maar dat is voor latere zorg, Guido. Nancy heeft je nodig. En dat is wat nu telt!’
Guido omhelst Roald even en zegt: ‘Bedankt, Roald. Dit had ik echt even nodig!’
‘Hey, we zijn toch vrienden, of niet!’
Guido knikt en loopt dan weg. Ada komt bij hem staan en zegt tegen Roald: ‘Over een paar weken kunnen we misschien ook hier staan, Roald!’
‘Ik weet het! En nu ik Guido zo zie, begin ik pas echt te begrijpen, wat me te wachten staat!’
Ada glimlacht en slaat een arm om zijn middel. ‘Ben je er bang voor om vader te worden?’
‘Nee, hoe kom je daar nu bij? Ik kijk er juist heel erg naar uit!’
‘En maakt het je echt niet uit, of het nu een meisje of een jongen wordt? Ik weet dat je het niet wilt weten, maar ik wil het je toch vragen.’
‘Nee, wat het ook wordt, ik zal er van houden. Daarom maakt het me ook niet uit, wat het ook is en wil ik het ook niet weten. Weet jij het wel, Ada?’
‘Ja, maar ik ga het je niet vertellen, Roald.’
Ze wachten nog even af in de wachtkamer, hopend op snel nieuws. Maar dat blijkt ijdele hoop te zijn. Guido komt nog een paar keer terug en vertelt ze, dat Nancy nog niet helemaal zo ver is. Het kan nog wel enkele uren duren, voordat het echt zo ver is.
Roald besluit maar naar huis te gaan, om daar af te wachten op nieuws.Ze nemen afscheid van Guido en wensen hem en Nancy veel sterkte en succes.
Als ze thuis komen, vragen zijn ouders: ‘En? Is het al zover?’
‘Nee, het kon nog wel even duren, mam. Dus het had voor ons ook geen zin om daar te blijven wachten. Maar het was wel goed om daar even naar toe te gaan. Guido was erg onrustig en maakte zich veel te veel zorgen. Ik kon hem kalmeren en moed inspreken en dat heeft volgens mij wel geholpen.’
Zijn vader lacht en zegt: ‘Je beseft wel, dat je zelf binnenkort ook zo zal staan?’
Roald lacht. ‘Dat besef ik me maar al te goed, pap. Al hoop ik niet, dat ik zo paniekerig zal zijn als Guido!’
‘Dat zal wel goed komen, Roald. Je bent van nature rustiger dan Guido. Maar ja, dat ben ik ook en ik was ook best in paniek, toen jij geboren werd!’
Zijn moeder lacht. ‘Dat weet ik nog heel goed, Johan! Je was in alle staten! Maar je was er, toen ik je nodig had en wat dat betreft is Roald hetzelfde als jij. Jullie zijn op je best, als jullie nodig zijn.’
Opeens gaat de telefoon van Roald. Het is Guido.
‘Hoi Roald, met Guido! Zou je mij een plezier willen doen? Zou je wat kleren kunnen pakken voor Nancy? De dokter wil gewoon het zekere voor het onzekere nemen en haar in ieder geval een nachtje hier houden.’
‘Dat gaan we voor je regelen, Guido. En hoe gaat het nu?’
‘Het kan ieder moment gaan beginnen, Roald. De weeën volgen elkaar nu snel op, maar nu is het weer even rustig. Dus ik nam meteen even de kans om jou te bellen.’
‘We komen er al weer aan, Guido!’
Ester vraagt: ‘En? Is het al gebeurd?’
‘Nee, nog niet, Ester. Maar het kan nu wel ieder moment gaan gebeuren. Guido belde me eigenlijk op of we niet wat kleren voor Nancy konden brengen. Hij verwacht, dat ze minimaal een nachtje daar moet blijven.’
‘Ik zal haar koffer wel even pakken, Roald. Moet ik ook wat kleren voor Guido inpakken?’
‘Ja, doe maar voor de zekerheid. En pak voor de zekerheid ook maar wat babykleertjes in. Daar zullen ze waarschijnlijk ook niet aan gedacht hebben!’
Ineke zegt: ‘Ze hebben anders ook wel een risico genomen, door hoogzwanger naar Zweden te reizen, Roald.’
‘Ik weet het, maar ze wilden per se komen. Moet ik dan zeggen, dat ze niet welkom zijn?’
‘Nee, natuurlijk niet, maar slim was het niet!’
‘Dat zou je misschien wel kunnen zeggen, mam. Maar wat is er nu nog aan te doen?’
Een paar minuten later komt Ester al weer terug met een weekendtas vol met kleren. Ze zegt tegen Roald: ‘Ze zullen natuurlijk ook nog niets bij hebben om de baby straks in te vervoeren, als het gezond is en het ziekenhuis mag verlaten.’
‘Ow, dan zullen we maar een van onze maxi-cosy’s pakken. Maar goed dat we er drie hebben!’
‘Ja, dat is nu wel even handig, Roald.’
Samen rijden ze dan weer terug naar het ziekenhuis. Guido is aangenaam verrast, als hij ziet, waar zijn vrienden allemaal meegebracht hebben.
‘Ach, jullie zijn fantastisch! Ik maakte me al zorgen, hoe dat straks allemaal moest, maar dit is gewoon perfect!’
‘Ach, we hadden het toch al thuis staan, Guido. En jij hebt het nu nodig.’
‘Ja, daar hebben we niet aan gedacht. We zijn nog extra bij de dokter geweest om te vragen of het wel kon, zo’n lange reis, maar hij zei ons, dat het geen kwaad kon.’
‘Zoiets kun je nooit voorspellen, Guido. Gaat alles goed met Nancy?’
‘Ja, maar ik ga nu weer snel terug. Het kan nu echt ieder moment gebeuren!’
‘Succes, Guido!’
‘Bedankt!’
Ester en Roald gaan weer zitten in de wachtkamer. Na een uur klinkt er plotseling gekrijs uit de verloskamer, en Roald en Ester gaan staan. Er komt een verpleegster uit de ruimte en komt naar Roald en Ester.
‘Uw vriend vroeg me om jullie te vertellen, dat hij vader geworden is van een prachtig zoontje.’
‘O, hartelijk bedankt, zuster! En alles goed met zijn vriendin?’
‘Ja, alles is gelukkig ongecompliceerd verlopen. Ze is natuurlijk nu wel even uitgeput, maar in goede gezondheid, net als haar kind.’
‘Gelukkig!’
De verpleegster loopt weg en Roald belt dan naar Ingrid. Hij vertelt ze het goede nieuws, wat thuis met vreugde ontvangen wordt. Een kwartier later komt Guido even naar buiten. Zijn gezicht straalt en hij loopt recht op Roald af.
‘Gefeliciteerd, man! We hoorden het van de verpleegster. Alles goed met Nancy en je zoon?’
‘Ja, alles is goed. Hij is helemaal volgroeid en het is een wolk van een baby! En zijn naam is Jeroen!’
‘Leuke naam, Guido. Hoe zwaar is hij?’
‘Bijna 7 pond! De dokter wil het nog wel even afwachten, maar met een beetje geluk mogen we het al meteen naar huis nemen.’
‘Dat is toch fantastisch, Guido! Ga maar snel terug!’
‘Ik kan daar nu toch niet veel doen, Roald. Ze zijn Nancy aan het wassen. Wat was ze fantastisch tijdens de bevalling, Roald! Ik neem echt mijn hoed voor haar af, hoe ze haar pijn doorstond. Nu pas besef ik pas, hoeveel ik van haar houd, Roald. En ik had haar al veel eerder moeten vragen om met me te trouwen!’
‘Dat is toch niet van belang, Guido. Ze weet zo ook wel, dat je van haar houdt.’
Even later komt een verpleegster Guido halen. ‘Uw vriendin wacht op u, mijnheer.’
Guido knikt en staat op. ‘Bedankt, dat jullie hier waren, Roald. Dat heeft mij vooral gekalmeerd.’
‘Daar zijn we toch vrienden voor, Guido. Dat is vanzelfsprekend! Maar moeten we nog op je wachten?’
‘Nee, maar het zou wel fijn zijn, als me iemand mijn auto hier kon neerzetten.’
‘Die staat al hier, Guido. We hebben de sleutels bij de receptie van de verloskunde afgegeven.’
‘Perfect! Werkelijk! Ik moet jullie hartelijk bedanken!’
‘Geen dank, Guido. En morgen komen we naar de gelukkige moeder en je kind kijken!’
‘Sterker nog, je moet!’
Roald lacht en hij schudt Guido de hand. Ester geeft hem een paar zoenen op zijn wangen en daarmee laten ze Guido achter. Onderweg zegt Ester tegen Roald: ‘Je kon gewoon zien, hoe opgelucht en blij hij was, Roald.’
‘Daar kan ik me alles bij voorstellen, Ester. Denk je, dat ik me geen zorgen maak om jullie?’
‘Dat begrijp ik wel, maar ik kan me zijn zorgen ook wel voorstellen. Als mijn kind te vroeg geboren zou worden, dan zou ik me ook ernstige zorgen maken. Ik hoop niet, dat het ons overkomt, Roald.’
‘Dat hoop ik ook niet, Ester. Maar dat hebben we niet zelf voor het zeggen, dat is de natuur.’
Ondanks dat het al rijkelijk laat is, het is al na middernacht als Roald en Ester thuis komen, is iedereen nog wakker, op de grootouders van Roald na.
‘En? Heb je het al gezien, Roald?’
‘Nee, nog niet. Maar als het goed is, mogen we morgen gaan kijken. Moeder en zoon maken het allebei goed en dat is het belangrijkst. Guido is in ieder geval overgelukkig.’
‘En hoe hebben ze hem genoemd?’
‘Hij heet Jeroen. Net als zijn vader. En hij woog bijna 7 pond, dus toch nog vrij aardig voor een vroeggeboren baby.’
‘Zo, dat is toch nog best een flinke! Weet je toevallig of ze nog lang in het ziekenhuis moeten blijven?’
‘Morgen weten ze meer, maar het ziet er goed uit. Dat is wat Guido me verteld heeft.’
‘Ach, ik ben ook blij voor ze. En eigenlijk hebben ze ook wel veel geluk, dat jullie ook zwanger zijn, zodat ze nu niet voor onverwachte problemen staan.’
‘Het is niet zo, dat ze helemaal onvoorbereid naar hier zijn gekomen. Ik heb het daar nog over gehad met Guido en hij zei me, dat ze gegaan zijn in overleg met de dokter. Ik denk dat ik misschien dan ook wel op de dokter vertrouwd had.’
‘Daar heb je ook een punt. Nou ja, we kunnen er over zeggen wat we willen, het is nu gebeurd en ze zijn nu gelukkige ouders.’
‘En dat hoop ik over enkele weken ook te zijn.’
Bert lacht. ‘Ja, en jij mag dat zelfs drie keer doorstaan! Als ik straks zag hoe Guido reageerde, dan staat je nog wel een en ander te wachten!’
‘Ik ben een stuk rustiger dan hem, dus dat zal wel meevallen. Maar aan de andere kant: Ik zou me geen raad weten, als ik ze zie pijn lijden. Ik kan me wel verplaatsen in Guido, want het lijkt me een machteloos gevoel.'
Iedereen gaat naar bed toe, blij dat alles goed is gegaan met Nancy en Guido. Roald gaat tussen de gezusters in liggen, die tegen hem aan komen hangen. Hoewel ze moe zijn, kunnen ze alle vier niet slapen. Ingrid is de eerste, die de stilte doorbreekt.
‘Denken jullie dat we goede ouders voor onze kinderen zullen zijn? Ik bedoel, wat weten wij nou van kinderen af? Ik zou niet weten, of ik het straks allemaal goed doe. Op de zwangerschapscursus leer je wel, hoe je een luier moet vervangen, en hoe je een baby aan de borst legt, maar ik denk dat je onmogelijk voorbereid kunt zijn op wat gaat komen.’
Ester streelt Ingrid, die tegen haar aan ligt, door haar haren. ‘Het komt allemaal wel goed, Ingrid. En bovendien kun je al een beetje leren, want jij bent als laatste aan de beurt om te bevallen.’
Roald zegt: ‘Ingrid, we kunnen er ons wel druk om maken, maar er is maar weinig wat we er aan kunnen veranderen. Ik laat het gewoon op me af komen, al geef ik toe, dat ik een beetje bang ben. Ik begrijp je zorgen, die heb ik ook. Maar ik ben er wel van overtuigd, dat we alles zullen doen om onze kinderen zo goed mogelijk op te voeden. En je kunt niet zeggen, dat we er niets voor doen! Ik geloof dat we nu wel elk boek over ouders worden hebben gelezen, onze ouders hebben al bestookt met allerlei tips, en we hebben al het mogelijke dat we ook maar nodig zouden kunnen hebben voor onze kinderen in huis. Dat alleen al maakt ons in mijn ogen goede ouders, omdat we alles over hebben voor onze kinderen.’
Ingrid buigt zich even over Ester heen en geeft Roald een zoen.
‘Dank je, Roald. Dat had ik even nodig. Je hebt gelijk, we doen er al alles voor. We zullen het heus wel goed doen.’
‘Het is niet erg om twijfels te hebben, Ingrid. Dat houd je scherp.’
Ingrid glimlacht en gaat weer liggen. Nu vatten alle vier wel slaap, terwijl ze kort tegen elkaar aan liggen.
De volgende morgen is Roald, zoals normaal weer vroeg wakker. Omdat hij nu zijn trainingsschema volgt en dat zegt, dat hij nu een rustdag voor het trainen moet houden, maakt hij nu voortaan op die dagen het ontbijt klaar. Meestal komt Ester hem dan wel helpen, maar ze vindt het wel leuk, dat Roald zich de moeite neemt om al aan het ontbijt te beginnen.
Rond een uur of acht gaat de telefoon van Roald al over. Het is Guido.
‘Roald, we hadden zojuist al bezoek van de dokter. Ze gaan Jeroen nog even onderzoeken, maar het kan best zijn, dat ik om tien uur al met Nancy en Jeroen naar huis heen mag. De dokter zei me, dat hij niet echt problemen verwacht, omdat Jeroen zwaar genoeg is en gezond is.’
‘O, Guido! Dat is heel erg goed nieuws! Dus we hoeven je niet op te komen zoeken in het ziekenhuis?’
‘Nee, dat is niet nodig, al mag Nancy nog wel niet heel veel doen. Ze moet nog wel een dag rust houden, en dokter Randalson zou nog wel een keer komen kijken of alles goed is met Nancy en Jeroen. Dus als we nog een paar dagen van je hotel gebruik mogen maken, Roald?’
Roald lacht. ‘Ja hoor, je mag best nog wel een paar dagen blijven. Heb je eigenlijk je ouders en schoonouders al gebeld?’
‘Ja, en die zijn natuurlijk hartstikke blij! Ze vinden het wel jammer, dat ze er niet bij kunnen zijn, maar ik heb ze al een paar foto’s gestuurd. En mijn baas heb ik ook al gebeld, ik heb de komende twee weken al vrij. Maar ik heb de rest van onze vrienden nog niet geïnformeerd. Zou jij dat kunnen doen, Roald?’
‘Geen probleem, Guido. Dat doe ik graag. Stuur me anders ook vast een foto door, dan kan ik dat aan iedereen doorsturen.’
‘Ik heb een hele mooie foto, waar we alle drie op staan, Roald. Die stuur ik je wel door. En trouwens nog bedankt voor de babykleertjes. Dat hadden we allemaal niet bij! Ik moest je nadrukkelijk van Nancy bedanken.’
‘Je hebt geluk, dat we in bijna dezelfde situatie verkeren, Guido. En we dachten al, dat jullie het niet bij zouden hebben.’
‘Ik zal er wel voor zorgen, dat alles weer bij je terug komt, Roald. Je bent een echte vriend, door ons zo te steunen!’
‘Is al lang goed, Guido. Feliciteer Nancy nog even van mij, Ester, Ada en Ingrid.’
‘Zal ik doen. En ik stuur je zo snel mogelijk die foto door!’
Guido hangt op en Roald zegt tegen Ester: ‘Het kan goed zijn, dat Guido en Nancy vanmorgen hier al weer terug zijn. Volgens de dokter is echt alles goed gegaan en hun kind is zwaar genoeg, dat het mee mag.’
‘O? Dat is goed nieuws. Dus het gaat ook goed met Nancy?’
‘Ja, maar ze moet nog wel even rust houden. Daarom blijven ze ook een paar dagen langer.’
‘Ze zal nog wel moeten herstellen van de bevalling. En hun reis terug naar huis zal ook nog wel wat worden.’
‘Dat is zeker wel zo. Maar gelukkig heeft Guido wel een goede ruime auto, dat scheel zeker.'
Ester lacht. ‘Daar hadden ze ook niet op gerekend, dat ze met hun tweeën naar Zweden zouden komen en met drie naar huis gaan!’
Niet veel later komt de rest van zijn bezoek naar beneden. Ze vragen aan Roald: ‘En heb je nog wat gehoord van Guido?’
‘Ja, hij heeft net gebeld. Ik denk niet dat we op kraamvisite hoeven gaan, de kans is groot, dat ze nog vanmorgen hier terug komen. Ze blijven dan nog even een paar dagen, zodat Nancy goed kan herstellen en dan pas gaan ze naar huis.’
‘Dat is nog eens goed nieuws! En ze hebben zeker nog geen foto doorgestuurd?’
‘Dat zou hij wel doen, maar ik heb hem nog niet gekregen.’
Op dat moment krijgt Roald een berichtje op zijn telefoon. Het is van Guido. Het is de foto en er staat ook nog wat bij.
‘Ach, hier is de foto, maar Guido schrijft dat ze dadelijk al naar huis heen mogen, de dokter vond Jeroen gezond genoeg en voor Nancy was het ook beter als ze in een huiselijke omgeving zou herstellen.’
Roald toont aan iedereen de foto, waar Nancy, Guido en hun boreling opstaan. Een prachtige foto, daar is het iedereen over eens.
De hele morgen hangt er een licht gespannen sfeer. Iedereen zit vol verwachting te wachten op Nancy en Guido. Tegen tien uur komen ze dan eindelijk aangereden. Roald loopt meteen op ze af.
Het valt op, dat Nancy nog in de auto blijft zitten. Guido zegt tegen Roald: ‘Het gaat goed met Nancy, alleen mag ze even nog niet te veel lopen of opstaan. We hebben een rolstoel meegekregen, zodat ik haar naar binnen kon krijgen. Ze vroegen wel, of jij die dan niet terug kon brengen.’
‘Dat komt wel goed. De komende tijd komen we toch regelmatig daar.’
‘Dat zei dokter Randalson ook al. Wat een man is dat, Roald. Ondanks dat hij eigenlijk vrij had, heeft hij ons de hele bevalling bijgestaan. En hij heeft je best hoog zitten, wist je dat? Ik heb gisteravond nog een hele poos met hem gepraat.’
‘Hij is echt een goede kerel, dat is zeker.’
Guido pakt de rolstoel achter uit zijn auto en Roald helpt Nancy met uitstappen. Dan rijdt Roald Nancy naar binnen, waar ze door alle aanwezigen wordt begroet en gefeliciteerd. Nancy straalt van geluk. Even later komt Guido eraan gelopen met de Maxi-Cosy. Vol trots toont hij hun nieuwste aanwinst.
Nancy haalt haar kind eruit en legt het bij haar op haar arm. Zo kan iedereen het kleine ding zien. Iedereen is vertederd door dit beeld. Het gelukkige koppel wordt dan meermalen gefeliciteerd en vooral Guido kon niet trotser en gelukkiger zijn. Daarna brengen ze Nancy naar haar slaapkamer, waar ze kan rusten en herstellen van haar bevalling.
En Roald heeft voor een kleine verrassing gezorgd, door zo lang een wieg op hun kamer te zetten, zodat hun baby vlak hij hun is. Daar is Nancy heel erg blij om en ze bedankt Roald dan ook hartelijk.
Die middag gaan al weer enkele van Roalds vrienden weer naar huis. Morgen moeten ze weer werken en de weg is nog lang genoeg naar huis.
Het wordt dan ook al snel stiller in huis. Daardoor heeft Roald ook de tijd gekregen om tijd met zijn grootouders door te brengen. Hij laat ze nu in alle rust het huis zien, al laat hij de kelder achterwege.
Ze bekijken de foto’s van Isabel, ook de pikante foto’s, waardoor er best wel gelachen wordt in huis. Het geeft zijn opa een beeld hoe zijn moeder was en hoe ze is geweest.
Roald zegt: ‘Als je wilt, dan kun je ook de dagboeken van Isabel lezen, opa. Maar het zijn er best wel veel.’
‘Graag, en ik heb de tijd, jongen. Ik wil de tijd hier zo goed mogelijk gebruiken, om zo veel mogelijk over mijn moeder te weten te komen.’
Roald haalt hem dan de dozen vol met dagboeken.
‘We hebben ze gesorteerd op volgorde, opa. Misschien dat je de eerste dagboeken als eerste wil lezen. Daar staat namelijk iets in over haar zwangerschap.’
‘Ja, graag. Daar ben ik bijzonder nieuwsgierig naar.’
Zijn opa begint te lezen, samen met zijn vrouw. Het is duidelijk heel emotioneel bij hem en soms moet Roald hem helpen met het vertalen van de woorden, want het staat natuurlijk allemaal in het Zweeds geschreven. En ook zijn ouders zijn bezig met de dagboeken van Isabel te lezen.
En intussen zorgen Roald en de drie zussen dat het Nancy en Guido aan niets ontbreekt. Als Roald even boven komt kijken, of Nancy en Guido nog wat nodig hebben, zegt Nancy: ‘Nee, Roald. Ik heb echt niets nodig. Jullie verwennen me hier nog beter dan in het ziekenhuis, en daar had ik al geen klagen!’
‘Nou ja, jullie zijn wel mijn gasten en jullie situatie is buitengewoon. Daar mag best wel wat meer aandacht voor zijn.’
‘Je doet al meer dan genoeg, Roald. Echt, we kunnen je nooit genoeg bedanken.’
‘Dat zit wel goed, Nancy. Jullie waren er ook voor mij, toen ik jullie nodig had.’
Nancy glimlacht. ‘Ik heb straks even met Ester en Ada gepraat, Roald. Ze hadden natuurlijk wat vragen over hoe de bevalling ging, en wat ze kunnen verwachten. Ik ben heel eerlijk tegen ze geweest, ik hoop alleen niet, dat ik ze daarmee schrik heb aangejaagd.’
‘Was het zo zwaar, Nancy?’
Nancy knikt. ‘Het doet erg veel pijn, maar ik had het er graag voor over, Roald. En nog steeds voel ik dat mijn lichaam zich moet herstellen. Daar moet je straks ook rekening mee houden, als het bij jouw dames zover is.’
‘Ja, mama!’
Nancy lacht en geeft hem een tik tegen zijn arm. ‘Wat ik eigenlijk probeerde te zeggen, dat je alle pijn vergeet, zodra je kind in je armen wordt gelegd. Dan is alle pijn de moeite waard geweest. Ik heb het vaker gehoord, maar het is echt waar. Ik wil dat je dat aan Ester, Ingrid en Ada meegeeft. Maar het is ook voor jou bedoeld, dat je begrijpt wat en waarom we het doorstaan.’
‘Dat had ik al begrepen, Nancy. En ik kan me de paniek van Guido ook wel iets voorstellen. Er is maar zo weinig wat je kunt doen als man. Je kunt alleen je vriendin bijstaan, de rest zal ze zelf moeten doen.’
‘Dat klopt, Roald. Maar het was voor mij zo ontzettend belangrijk, dat hij er was, dat het me echt geholpen heeft. Je kunt je misschien hulpeloos voelen, maar dat wil niet zeggen, dat je niet belangrijk bent.’
Roald zegt tegen Nancy: ‘Ik zal je weer met rust laten, jij moet eigenlijk wat proberen te slapen.’
‘Ik weet het. Maar Roald, bedankt voor alles.’
‘Het is al goed, Nancy. Rust maar liever goed uit.’
En daarmee verlaat hij de kamer. Onder zit Guido, die met Ineke en Johan zit te praten. ‘Ah, Roald! Goed dat je er bent! Ik had het er net over met je vader en moeder, hoe ik dat moet gaan doen met die Maxi-Cosy. Is het misschien niet gemakkelijker, als ik die gewoon van je over koop? Al dat gedoe om het weer terug te sturen.’
‘Dat is me ook goed, Guido. Ik kan je alleen geen rekening meegeven, omdat op die rekening ook de andere twee staan, die we gekocht hebben.’
‘Dat komt wel goed, Roald. Of weet je wat? Ik heb nog een beter idee, ik koop gewoon online een nieuwe voor je, en laat die bij jou bezorgen.’
Daarmee gaat Roald ook akkoord. Guido vertelt dan ook nog wat hij en Nancy aan voorbereidingen hebben gedaan voor de reis naar Zweden. Het blijkt, dat ze zich goed geïnformeerd hebben, en echt op advies van de dokter zijn gegaan. Thuis hebben ze alles klaar liggen, voor het geval dat, maar ze hadden er nooit aan gedacht, dat Nancy twee weken te vroeg zou gaan bevallen.
Terwijl ze aan het praten zijn, komen Ulv en Julie terug van een wandeling langs het meer. Roald nodigt ze uit om aan de keukentafel erbij te komen zitten, en dat aanbod nemen ze graag aan. Ze worden voorzien van lekker warme thee, dat hun roodgekleurde wangen weer doet bijkleuren.
Ulv feliciteert Guido nogmaals met zijn zoon en zegt vervolgens tegen Roald: ‘Roald, weet je hier geen huis in de buurt te koop? Julie en ik zijn er aan het denken om ook naar hier te verhuizen. Ik vind het hier zoveel mooier als waar we nu wonen, en ik kan mijn bedrijf eigenlijk overal wel uitvoeren, aangezien ik een goedlopende webwinkel heb.’
Roald denkt na, maar weet niet meteen iets te staan. ‘Heeft het een reden, waarom jullie willen gaan verhuizen?’
‘Nou ja, we zijn al langer bezig om een huis buiten de stad te kopen, omdat we graag kinderen willen hebben, maar we zien het ook niet zitten om ze in de stad op te voeden. Ik kom zelf oorspronkelijk van het platteland, en heb dat altijd een plezierige omgeving gevonden.
Julie is in Eriksberg zelf geboren, maar ze heeft zich nooit echt happy gevoeld tussen die huizenblokken. En daarom willen we onze kinderen opvoeden in een omgeving, die we allebei prettig vinden.’
‘Dus dadelijk woont de hele vriendengroep van Ester, Ingrid en Ada ook nog hier?’
Ulv en Julie moeten lachen. ‘Het lijkt er wel een beetje op. Michel en Anni zijn ook al hierheen getrokken. En natuurlijk je drie vriendinnen.’
‘Wat verkoop je eigenlijk in je webshop, Ulv?’
‘Ik verkoop allerhande sportartikelen, van kleding tot voedingssupplementen. En daarbij richt ik me vooral op de wintersport. En zo heb ik eigenlijk Julie ook ontmoet. Ze had heel snel een onderdeel nodig van haar wedstrijdgeweer, en ik had dat toevallig liggen. En ze vroeg me ook nog, of ik het niet voor haar kon monteren. Dus heb ik me opgepakt, omdat het toch in de buurt was, en heb ik haar ontmoet. En het was liefde op eerste gezicht.’
Julie bevestigt dat. ‘Ja, ik was meteen verkocht, toen ik hem zag. Toch heeft het nog bijna 3 maanden geduurd, voordat Ulv me durfde uit te vragen. Of liever gezegd, dat we alle twee geen tijd hadden om een date te doen.’
Ulv kijkt Julie aan. ‘Ja, dat was ook weer een ding. Julie zat midden in haar seizoen en ik had het druk met bestellingen.’
Roald vraagt aan Julie: ‘Als ik vragen mag, wat doe je eigenlijk voor werk?’
‘Nu doe ik de administratie van Ulv zijn bedrijf. Zijn bedrijf is de afgelopen twee jaar zo hard gegroeid, dat hij het niet meer alleen af kon. Dus help ik hem daarbij. Maar het is geen volle baan.’
Roalds verstand werkt op volle toeren. Dan schiet hem opeens iets te binnen. ‘Ulv, ik weet misschien nog wel iets te koop. Het moet echt opgeknapt worden, maar het heeft wel een heel stuk grond erbij, maar het ligt wel vlakbij een werkplaats, waar straks pre-fab huizen gebouwd gaan worden. Officieel staat het nog niet te koop, omdat de bewoner er nog steeds woont. Het huis zelf zou ik niet eens opknappen, daarvoor is het te oud en in slechte staat.
Maar je mag er bouwen, dat weet ik, omdat het huis daarnaast van mij is. Daar ga ik samen met een vriend van me die pre-fab huizen bouwen. Nou ja, Bert en Samantha gaan die dingen maken, en ik ben alleen maar vennoot, maar ik zou daar opnieuw mogen bouwen. En de buurman wilde zijn huis ook verkopen, hij is oud en wil bij zijn zoon gaan wonen.’
Ulv zegt: ‘Hmm, klinkt op zich wel interessant. Maar als ik het dus goed begrijp, ga je pre-fab huizen bouwen? Dan zouden we daar misschien ook een huis van jou op de plaats van dat andere huis neer gaan zetten?’
‘Dat is natuurlijk ook mogelijk, maar dat is niet waarom ik je dat aandraag.’
‘Nee, dat begrijp ik. Daar zullen we samen toch nog eens over moeten gaan praten. Maar waar was dat?’
‘Het ligt in Sunnersberg, van hieruit 2 kilometer over het bruggetje. Je rijdt daar eigenlijk net het bos in. Aan de rand daarvan liggen drie huizen. Een groter huis, een klein huis en een boerderij, met een heel aantal loodsen. Die boerderij heb ik gekocht en het grote huis hoort bij de boerderij, en dat kleinere huis staat te koop.’
Julie zegt tegen Ulv: ‘Waarom zouden we dat meteen niet even gaan bekijken? We waren toch al van plan om hier eens rond te rijden.’
‘Ik zal jullie het adres en het telefoonnummer wel even geven.’
Ulv en Julie gaan meteen op pad, als Ada de keuken in komt.
‘Waren Ulv en Julie net niet hier?’
‘Jawel, maar ze zijn al weer weg. Het ziet er naar uit, dat ze je naar hier volgen, Ada.’
Ada kijkt verrast. ‘Meen je dat, Roald? Dat zou ik fantastisch vinden. Ik ben al zo lang vriendin met Julie, dat ik haar soms toch best wel mis.’
‘Ze vertelden me net, dat ze hier iets in de buurt wilden gaan zoeken.’
‘Ja, Ulv houdt niet zo van de stad, en Julie vindt het daar ook niet zo leuk, dus ik kan me er wel wat bij voorstellen. Maar het zou wel leuk zijn, als ze hier in de buurt komen wonen.’
‘Ik heb ze dat kleine huisje tegenover de werkplaats aanbevolen, Ada, je weet wel, waar Bert en Samantha gaan wonen. Dat huisje is niet meer echt goed en ook veel te klein. Ik had ze aangeraden daar een nieuw huis neer te zetten.’
‘Oh, dat zou inderdaad een ideale plek voor ze zijn. Maar een nieuw huis kan ook best wel duur zijn, Roald.’
‘Ik weet het, maar ik heb ze al aangeboden een van de ontwerpen van ons bedrijfje te nemen. Dat zou ze ontzettend veel schelen in de prijs en bovendien zou ik ze korting kunnen aanbieden, omdat ze een prototype krijgen.’
‘Ik hoop dat ze het doen, Roald.’
‘We zien het wel, Ada. Het is nu aan hun om een beslissing te nemen.’
Ada loopt weer de keuken uit en zoekt Ester en Ingrid op. Die zijn ook erg blij met dit bericht. En dat zorgt weer voor wat discussie bij de vriendengroep van het drietal. Die zijn natuurlijk niet heel erg blij, dat hun vriendengroep uit elkaar valt.
Het vormt meteen voor Esters beste vriendin, Petra, en haar vriend Tørre de gelegenheid om hun plannen te openbaren.
Petra zegt tegen Ester: ‘Tørre en ik gaan ook verhuizen, Ester. Tørre wil terug naar Noorwegen, waar hij een goede baan kan krijgen, en ik ga met hem mee. Ik heb daar ook al gesolliciteerd en ik ben al uitgenodigd voor een gesprek. We gaan dan in de buurt van Mo I Rana wonen, een heel stuk noordelijker.’
Daar heeft Ester het wel wat moeilijk mee. Ze moet even slikken en zegt: ‘Maar dan zie ik je bijna nooit meer, Petra!’
‘Ik weet het, en het is voor mij ook moeilijk. Maar ik houd van Tørre, jij zou dat als geen ander moeten begrijpen, hoe dat is.’
Ester knikt. Ze valt Petra in haar armen en houdt haar stevig vast.
‘Wanneer willen jullie dan vertrekken?’
‘Dat ligt eraan, of ik aangenomen word, of niet. Anders gaat Tørre eerst naar Noorwegen en volg ik wat later, maar als ik aangenomen word, dan kan ik ook al volgende maand weg zijn. Morgen gaan we al naar Mo I Rana, om te kijken voor een woning, en dan is het definitief.’
‘En daar vertel je me niets van, Petra?’
‘Het is allemaal ook zo snel gegaan, Ester. We hebben het afgelopen week pas aan mijn ouders verteld. Die zijn er ook niet heel erg blij mee, maar begrijpen het wel. Maar, jullie moeten allemaal wel op onze bruiloft komen, Ester. Want Tørre heeft me ook gevraagd met hem te trouwen.’
De mond van Ester valt open. ‘Echt? En wanneer heeft hij je gevraagd?’
‘Vanmorgen, toen we een wandeling langs het meer gingen maken. De stiekemerd had het helemaal voorbereid. We zijn langs het kasteel gelopen, en daar stonden een paar stoelen en een tafel voor ons klaar, compleet met champagne en een ober. Gelukkig was het goed weer, en het was zo romantisch!’
Ester gilt van blijdschap en valt Petra nog eens in haar armen en knuffelt haar stevig. Ook knuffelt ze Tørre flink en zegt: ‘Dus je hebt het toch eindelijk gedaan, Tørre?’
‘Ik liep al een tijdje rond met die plannen, Ester. Maar ik zocht een goede gelegenheid om haar te vragen. Dus heb ik Roald opgebeld, of hij me niet een handje kon helpen. Hij heeft voor de ober en de champagne gezorgd, en ik moest alleen maar zorgen, dat Petra met me mee ging en dat ik haar ring mee moest nemen.’
‘Dus Roald wist ervan? Ahh, en hij heeft ons helemaal niets verteld!’
‘Dat mocht hij ook niet van mij, Ester. Maar je hebt echt een goede man aan hem, Ester. Beter dan al het andere bij elkaar van wat je ooit hebt gehad. Hij is betrouwbaar en hij is duidelijk verliefd op jullie alle drie.’
Er volgen nog meer felicitaties voor Petra en Tørre. Als Roald de woonkamer binnen komt, wordt hij door Ester omhelst, en krijgt een zoen, maar ook een liefkozend tikje tegen zijn hoofd.
‘Auw, waar was dat nou weer voor?’, lacht Roald. Hij weet donders goed, waarom Ester dat doet.
‘Omdat je ons niets hebt gezegd, maar ook omdat je zo’n fantastische man en vriend bent.’
‘Ik kon toch slecht iets over hun plannen zeggen, Ester. Maar heeft Petra je ook al gezegd, waar ze gesolliciteerd heeft en hoe ze aan die adressen is gekomen?’
Ester schudt haar hoofd. ‘Nee, hoezo?’
‘Toen Tørre me over hun plannen vertelde en dat hij wilde verhuizen en wilde trouwen met Petra, heb ik bij Henk geïnformeerd of hij daar geen bedrijven kende, die iemand nodig hadden. En Henk kon me wel een paar bedrijven noemen, die regelmatig nieuw personeel nodig hebben. En toevallig heb ik 3 weken geleden nog met een van die bedrijven gesproken, omdat het een klant van Henk is. Die zijn namelijk heel erg nieuwsgierig naar de nieuwste ontwikkelingen die zich nu afspelen in het bedrijf. Dus heb ik me de telefoon genomen en gewoon nagevraagd of ze iemand nodig hebben. En dat hadden ze.’
‘Dus je hebt ook nog voor werk voor Petra gezocht?’
‘Ik heb nog wel meer gedaan, Ester. Wacht, ik heb nog iets liggen voor haar, ik moet het even pakken in mijn kantoor.’
Ester kijkt Roald verbaasd na, en even later komt Roald weer terug. Hij heeft een envelop bij, nog netjes dicht geplakt, maar wel met de naam van Petra erop. Hij overhandigt de envelop aan Petra.
‘Hier, die is voor jou. Ik heb die donderdag binnengekregen.’
Petra kijkt Roald verbaasd aan en neemt de envelop aan. Haar ogen worden groot, als ze ziet van wie de envelop is. ‘Maar daar heb ik gesolliciteerd! Hoe kom jij hier aan?’
‘Hmm, ik heb hier en daar wat contacten, Petra. Zie het maar als mijn cadeautje voor jullie verloving.’
Petra opent voorzichtig de envelop en leest de brief, die erin zit. Dan begint ze hard te gillen en ook te huilen.
‘Ik ben aangenomen! Maar hoe heb je dat voor elkaar gekregen? Dit is fantastisch!’
‘Ach, als aandeelhouder in dat bedrijf heb je wel een en ander in de pap te brokkelen. Daar wist ik tot voor een paar weken ook niets van, maar die naam van het bedrijf kwam me bekend voor, ik had dat al eens eerder gezien. Dus ben ik eens de papieren van mijn overgrootmoeder in gedoken, en daar blijkt dat ik gewoon bijna 5 procent van de aandelen bezit. Wist ik veel! En toen ik me daar kenbaar maakte als de kleinzoon van Isabel Drosben, was het niet moeilijk om wat deuren voor je open te zetten.
En daarnaast betekent dat ook voor mij meteen een goede bonus, want ik krijg nu opeens een hoop achterstallig dividend uitgekeerd.’
Iedereen kijkt Roald verbaasd aan. Ester zegt: ‘Daar heb je ons ook nog niets over verteld, Roald! Over hoeveel geld praten we eigenlijk?’
‘Genoeg om die boerderij te kopen, en om het bedrijf te starten, Ester. Ik wilde jullie het eigenlijk vertellen tijdens onze vakantie in Nederland, maar toen werd ik opeens ziek en daarna ben ik het helemaal vergeten, totdat Tørre me laatst nog een keer belde.’
‘Oh, interessant. Dus ben je dus nu stiekem rijk geworden, Roald?’
‘Nee, zo is het ook weer niet, Ester. Ik heb nu wel wat geld, en dat ga ik gebruiken als een reservepotje. En ik heb dan ook wat voor het bedrijfje gebruikt.’
Ester geeft Roald een zoen. ‘Je bent veel te goed voor deze wereld, Roald. Wat je hebt, deel je met anderen.’
‘Wat heb je aan geld, als je er niets mee kunt doen, Ester? En nu kon ik het wel goed gebruiken.’
Er volgen dan weer felicitaties en Petra bedankt Roald voor al zijn moeite. Ze is overgelukkig met haar nieuwe baan, maar ook dat iedereen zo goed omgaat met hun plannen.
Een uur later komen Ulv en Julie weer terug. Ze lopen recht op Roald af en kijken hem vragend aan.
Roald lacht, hij weet al waarom ze het doen.
‘Waarom heb je niet gezegd, dat jij al de eigenaar van dat huisje was?’
‘Ik heb toch niet gelogen, of wel, Ulv? Ik heb alleen maar gezegd, dat die buurman het huis wilde verkopen. Dat ik het nagelaten heb om te vertellen, dat ik het verder in één koop met de boerderij gekocht heb, dat is weer iets anders. Maar wat vond je ervan?’
Ulv lacht. ‘Je hebt gelijk, dat je niet gelogen hebt. Maar op zich is de ligging perfect! En wat ga je doen met die stallen?’
‘Die ga ik opbouwen naar opslagloodsen, daar komen hout en ook de afgewerkte panelen te liggen.’
‘Zou het mogelijk zijn, dat ik daar een gedeelte van die loodsen huur, Roald? Want dan kan ik daar een aantal nieuwe producten, die ik wil gaan verkopen, zelf op voorraad leggen. Dat is uiteindelijk veel goedkoper, aangezien ik ze best wel in grote hoeveelheden moet inkopen.’
‘Daar hebben we het later wel eens over, Ulv. Maar het lijkt je wel wat?’
‘Ja, absoluut! Mooier kun je daar niet wonen!’
‘Ja, maar ik moet jullie wel zeggen, dat we daar flink met hout gaan werken, dus er zal overdag wel flink lawaai zijn.’
‘Dat vind ik niet zo’n groot probleem, als de prijs er naar is, Roald.’
‘Zullen we het daar morgen dan over hebben? Nu is het weekend, en dat vind ik geen tijd om zaken te doen.’
‘Helemaal mee eens, Roald. Maar moet je morgen niet werken?’
‘Jawel, maar ik ben na de middag weer thuis. Ik mag nog geen hele dagen werken.’
‘Op die manier! Oké, dan praten we er morgenmiddag over!’
Lees verder: Tre Systrar (drie Zussen) - 40
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10