Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 15-10-2020 | Cijfer: 9 | Gelezen: 4339
Lengte: Lang | Leestijd: 22 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Dwang, Heks, Pater, Pijpen,
De Witte Pater
Marktplein Jumièges, Normandië - september 1066

ISOBEL

"Daar! Daar komt ze." schreeuwt iemand uit het publiek.
"Verbrand ze. Verbrand de heks!" roept een ander.
Met veel geratel komt de kar met de gevangene het marktplein opgereden waar zich een menigte heeft verzameld. Boven op de kar staat Isobel rechtop. Haar gezicht is vermoeid en mager. Er zit een blauwe plek op haar voorhoofd, boven haar rechteroog, en haar onderlip is gebarsten. Haar groene fluwelen jurk is gescheurd en zit vol vlekken. Haar bruine haar hangt losjes en slordig tot op haar middel. Ze is duidelijk afgetuigd.
Het publiek stroomt naar voren, schreeuwend en tierend. Een regen van beledigingen komen op de vrouw neer. Die staart de menigte aan met stille minachting. Haar zwarte ogen schitteren. Haar tanden knarsen van woede. Ze gromt en sist als een kat die in het nauw gedreven wordt.

Vanop het podium bekijken bisschop Odo van Rouen en inquisiteur Mechyel glimlachend het schouwspel. Het verbranden van heksen is altijd al een groot feest geweest. Ook nu weer lijkt het publiek, dat zich een plaatsje gezocht heeft in de buurt van de brandstapel, opgewonden. Die brandstapel, midden op het marktplein, bestaat uit een hoge stapel takken, twijgen en in pek gedrenkte stro, klaar om aangestoken te worden. Uit de stapel steekt een dikke houten staak waaraan de heks vastgebonden zal worden. Daar rond staan een aantal witte paters, hun wijde kap tot ver over het hoofd getrokken. Zij zijn het privéleger van de inquisiteur en assisteren hem bij het opspeuren en branden van afvalligen.
"Wat is ze mooi." fluistert de bisschop, wanneer zijn oog op de heks valt. Ondanks haar onverzorgde uiterlijk is Isobel een prachtige vrouw. Meer nog, mede dankzij haar wulpse vormen, haar ronde borsten die door haar gescheurde jurk nauwelijks bedekt worden en haar zelfzekere blik, heeft ze iets onweerstaanbaars.
"Vergis je niet," reageert de inquisiteur. "De duivel toont soms een mooi gelaat om wie zwak is te verleiden en te beïnvloeden. Gelukkig zal ze branden, net als haar scheppers."

Luid gejoel stijgt op uit de menigte wanneer twee witte paters Isobel ruw van de kar sleuren. De vrouw vecht wanhopig om vrij te komen. Ze kronkelt terwijl ze met geweld de trap van het podium naar de brandstapel wordt opgeduwd. Zonder al te veel moeite slagen de geestelijken er in haar aan de paal vast te binden. De heks gilt wanhopig. Ze slaakt een hoge, ijle kreet die weerkaatst tegen de muren rond het plein. Het lijkt op het gegil van geesten.

Mechyel heft zijn beide armen op. De menigte wordt muisstil. "Beste onderdanen, we zijn hier bijeen gekomen om getuige te zijn van de executie door vuur van een vrouw, Isobel, die u hier voor u ziet. Het is een vrouw die Gods mysteriën heeft verloochend en een pakt met de Duivel heeft gesloten. Door contact met hem te zoeken, heeft ze haar hele dorp in gevaar gebracht. Gelukkig weet en ziet God alles. Hij zal haar rechter zijn. Dit kan niet onbestraft blijven!"
Gejuich stijgt op uit het publiek.
"Bid voor haar ziel. Bid dat ze door de pijn tot berouw voor haar zonden zal komen. Bid dat ze om Gods vergeving zal smeken en haar onsterfelijke ziel zal kunnen redden."
De ogen van de heks schieten heen en weer. Ze bekijkt de mensen in de menigte stuk voor stuk alsof ze ze allemaal in haar hoofd prent. Haar blik valt op een meisje. Die hapt naar adem en deinst terug voor de kracht die ze ziet. Isobel lacht.
De bisschop staat recht en begint te bidden. Langzaam sluiten andere stemmen zich bij hem aan.
"Beatus vir qui non abiit in consilio impiorum, et in via peccatorum non stetit, sed in lege Domini voluntas ejus, et in lege ejus meditabitur die ac nocte." (Gelukkig is de mens die niet ingaat op de raad van goddelozen en die niet de wegen der zondaars gaat, maar die zijn geluk vindt in 's Heren wet ).

Vier witte paters komen vanachter het podium vandaan. Elk van hen draagt een brandende fakkel. Ze gaan tegenover elkaar rond de brandstapel staan.
De inquisiteur vervolgt: "Ik hoop dat dit een les zal zijn voor hen die het pad van de duisternis kiezen. Kijk hoe deze zondares zal branden. Zie hoe haar lichaam zal smelten als kaarsvet. Luister naar haar kreten van pijn en onthoud dat dit nog niets is vergeleken met de vlammen van de hel. De eeuwige marteling wacht op hen die geen vergiffenis zoeken."

Op dat moment richt een oude man in het publiek een hand naar de heks. Hij fluistert: "SATOR OPERA TENET AREPO ROTAS". Een harde wind steekt op, een verblindende bliksemstraal flitst door de lucht. Mensen kijken verschrikt op.
De vier paters draaien zich gelijktijdig om en werpen hun toortsen op de brandstapel. Eerste vonken komen tot leven, knetterend als kleine duiveltjes. Het geknetter verandert in een loeiend vuur. Als slangen kronkelen de vlammen door het stro en takken. Het vuur groeit in hitte en kracht. De jurk van de heks vat vlam. "Ze brandt!" schreeuwt iemand.
Het vuur is zo heet dat het publiek een stap achteruitzet. Dikke dekens van vette rook verduisteren het zicht. De menigte begint te hoesten en draait zich van de brandstapel af. De zoete geur van brandend mensenvlees valt hun zintuigen aan. Vanuit de duisternis gilt de heks een laatste doodskreet.
Eventjes verspreidt de wind de rook. Het meisje van daarnet ziet de heks met haar armen omhoog gestrekt, vrij van boeien. Vlammen vreten haar lichaam weg, haar ogen opengesperd. De heks verandert in een vogel en verdwijnt in de grijze lucht boven het plein, als een feniks. Ze is uit de vlammen opgestegen om weer als zwarte weduwe tot leven te komen.

Een ruiter komt in volle galop het marktplein opgestoven. Hij komt vlak voor de mensenmassa tot stilstand. Hijgend brengt hij zijn boodschap over: "De graaf is gisteren in een hinderlaag gelopen. De overvallers hebben hem onthoofd."

--

Eetzaal Kasteel van Montfort, Normandië - september 1066

GRAVIN ELEONORA

Mechyel, de witte pater, neemt luid smakkend een hap van zijn kippenbout. Vet druipt uit zijn mond over zijn baard naar beneden. Hij veegt het op met de mouw van zijn witte kleed.
"Dus voor zover ik begrepen heb, is de graaf in een hinderlaag gelopen en is hij door dorpelingen onthoofd?".
Gravin Eleonora kijkt hem met een gevoel van walging aan. 'Voor een geestelijke heeft hij wel heel weinig tafelmanieren,' denkt ze. "Dat is de officiële versie," eerwaarde, "Ik wou geen paniek veroorzaken." Ze floept het eruit zonder er verder over na te denken.
Mechyel fronst zijn wenkbrauwen. "Wat bedoel je?" Hij laat het kippenboutje op de grond vallen en schopt het weg onder tafel.
Eleonora vertelt aarzelend wat de overlevende soldaat haar verteld heeft. Intussen likt de witte pater een voor een zijn vingers af. "Je hebt een voortreffelijke kok." onderbreekt hij haar.
Een luide boer weergalmt door de eetzaal. Mechyel grinnikt.
"Dus je wilt me doen geloven dat een geest je man heeft vermoord?" De witte pater kijkt de gravin strak aan. Die realiseert zich dat ze een kapitale fout gemaakt heeft. In het bijzijn van de inquisiteur had ze zich beter aan de officiële versie gehouden, nu kan ze alleen nog maar hopen op zijn goodwill. "Alleen heksen geloven in geesten." vult hij aan.
Eleonora wordt vuurrood. Ze voelt de val rond zich dicht klappen. "Dat.… dat is wat die lijfwacht me verteld heeft, eerwaarde." hakkelt ze.

"En wat denk jij dat er gebeurd is?" Dreigende groene ogen kijken haar aan.
"Ik... ik ... ik denk dat de graaf slachtoffer is geworden van zijn reputatie. Hij heeft…euh…had een boel vijanden." vervolgt de gravin.
Mechyel schudt zijn hoofd vol ongeloof. "De graaf deed gewoon zijn plicht. Weet je, het volk heeft een harde hand nodig. Mensen willen niet nadenken. Ze hebben iemand nodig die hen richting geeft, hen zegt wat ze moeten doen. Dat geeft ze een veilig en tevreden gevoel. Voor zover ik weet was de graaf een goed katholiek. Wat van jou niet kan gezegd worden." De inquisiteur wijst beschuldigend naar Eleonora.
"Wat bedoel je?" Klinkt het stilletjes.
De witte pater verheft zijn stem. "Er gaan geruchten dat je zou verzaakt hebben aan je echtelijke plichten."
“Echt niet.”
“Er wordt verteld dat de graaf op zoek moest gaan naar andere vrouwen om te zorgen voor nageslacht.”
“Nee,” jammert Eleonora. "Je weet hoe de graaf was." Ze huivert wanneer ze merkt dat Mechyel haar lichaam met zijn ogen van top tot teen scant. Zijn blik blijft even hangen bij haar borsten die door haar korset omhooggeduwd worden.

"Maar niet getreurd, mijn kind, er is redding mogelijk." Hij kijkt haar weer in de ogen.
De gravin is zo bang dat ze bijna niks meer kan zeggen, zo verbijsterd dat ze niet kan bedenken wat hij wil.
“Hoe dan?” mompelt ze.
"Biecht alles op." verklaart de pater zich nader.
"Wat wil je dat ik zeg?"
"De waarheid."
Hij is gek, dat weet ze, maar als ze zegt wat hij wil horen, is er misschien toch nog hoop op redding.
"Kom volg me." de gravin staat op en loopt heupwiegend richting privévertrekken. Daar knielt Eleonora neer. Ze buigt zich voorover. "Vergeef me vader..."
"Wacht, wacht. Zo snel niet." onderbreekt Mechyel haar.
De gravin kijkt de pater vragend aan. Die weet dat hij Eleonora volledig in zijn macht heeft. Hij voelt zijn hart in zijn borstkas bonzen van opwinding en geilt op de macht die hij over de nette, fatsoenlijke gravin heeft.
"Ik wil dat je voor me verschijnt zoals God je geschapen heeft. Kleed je uit." De pater laat duidelijk merken dat hij ongeduldig is. Hij wil dat Eleonora meteen gehoorzaamt.
Die voelt zich heel ongemakkelijk. Een voor een maakt ze de veters van haar korset los en laat die op de grond vallen. Ook haar wijde rok laat ze over haar benen naar beneden glijden. Enkel een wit onderjurkje bedekt haar lichaam. Haar borsten zijn zwaar en groot en ze kan niet vermijden dat ze zachtjes meewiebelen bij elke beweging die ze maakt. De manier waarop de pater haar aankijkt, zorgt ervoor dat haar wangen rood aanlopen. Ze durft de geestelijke niet in de ogen te kijken, bang dat ze enkel lust en razernij zou zien.

"Waar wacht je op?" De pater gebaart dat ze verder moet gaan met uitkleden.
Zonder iets te zeggen trekt de gravin haar onderjurkje uit. Haar hele lichaam trilt van de manier waarop ze gedwongen wordt om de bevelen van deze man op te volgen. Ze wordt boos maar besluit zich niet tegen de pater te verzetten. Die kijkt verlekkerd naar het naakte lijf van de gravin. Haar brede bekken, stevige kont en haar grote borsten doen hem kwijlen van opwinding. Haar tieten zijn de grootste die hij ooit gezien heeft en doordat ze zo zwaar zijn, zakken ze een beetje naar beneden. Desondanks zien ze er nog behoorlijk stevig uit.
Hij legt zijn handen op haar schouders en duwt Eleonora naar beneden. "Kniel voor mij, mijn kind, en biecht."
"Vergeef me vader want ik heb gezondigd. Het is twee maand geleden sinds ik voor het laatst heb gebiecht."
"Moge de Heer in uw hart en op uw lippen zijn, opdat gij uw zonden eerlijk opbiecht." De pater trekt het koord van zijn habijt los en laat het gewaad op de grond vallen. Hij staat nu volledig naakt voor de gravin. Zijn pik steekt stijf en hard vooruit en wiebelt op en neer alsof hij naar haar zwaait. "In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest."
De gravin trekt haar ogen weg van de op en neer gaande pik en kijkt op in de ogen van de pater. Ze zwijgt een ogenblik en begint dan te praten, waarbij de woorden er steeds sneller uitrollen. "Ik biecht op aan God de Almachtige, aan de Heilige Maagd en aan u mijn geestelijke vader."
De pater pakt de hand van de gravin vast en legt die op zijn kloppende paal. Tranen beginnen in haar ogen te prikken terwijl ze iets probeert te bedenken wat hem tevreden zou stellen. "Ik heb verzaakt aan mijn echtelijke plichten." Langzaam begin ze haar hand op en neer te bewegen.
"Verklaar u nader mijn kind." De geestelijke duwt de dikke druipende eikel van zijn pik tegen de lippen van zijn prooi.

'Dit is fout. Dit is zo fout.' Schieten de gedachten door de gravin haar hoofd. 'Dit gaat in tegen alles waar ik in geloof.' Toch laat ze het gebeuren. Ondertussen gaat ze verder met haar biecht. "Ik had mijn man zo goed en kwaad het ging mijn wil opgelegd. Ik wou dat hij me liefhad als een broer zijn zus lief heeft. Ik stond hem enkel toe dat hij me kameraadschappelijk zijn genegenheid betuigde. Zijn grijpgrage handen moest hij thuishouden." De gravin schuift zuchtend haar lippen over de pik van de pater en begint erop te zuigen. Terwijl ze de pik steeds dieper in haar mond laat glijden, snuift ze door haar neus naar adem.
De geestelijke geniet intens van de macht die hij over de vrouw heeft. Hij is zo geil op zijn sexy vangst, dat zijn heilige scepter zo hard staat dat het pijn doet. "En aanvaardde hij dit ook?" De pater trekt zijn pik uit de mond van de gravin en terwijl ze een antwoord geeft op zijn vraag, laat hij zijn neukstaaf over haar zachte wang glijden, het geil van zijn eikel over haar gezicht uitsmerend.
"Eerst wel, maar het viel hem steeds moeilijker. Na een tijdje ging hij het dorp in en vergreep hij zich aan een meisje." De gravin barst in tranen uit.
"Ga door mijn kind."
"Het beest in hem werd wakker. Sindsdien ging hij geregeld op strooptocht. Op zoek naar genot voor zijn duivelse lusten."
De pater merkt dat de gravin het moeilijk heeft en met zichzelf worstelt. Hij besluit er nog een schepje bovenop te doen. Een boosaardige glimlach verschijnt op zijn gezicht. Hij pakt de linkerborst van de vrouw vast en geeft een gemene draai aan de tepel. Hoewel ze walgt van de pater, weet ze dat de enige uitweg erin bestaat tegemoet te komen aan al zijn perverse wensen.

Mechyel schudt meewarig het hoofd en zegt: "Wij kunnen zelf nooit inschatten wat de Heer precies van ons verlangt. Maar één ding kan ik je wel zeggen: er zullen altijd meer redenen zijn om te verzaken aan onze heilige christenplicht, dan dat er redenen zijn om eraan tegemoet te komen."
Eleonora begint nu keihard aan de pik van de pater te trekken, in de hoop snel verlost te zijn van zijn opdringerigheid. "Heer, ik heb echt berouw, ik betreur dat ik kwaad heb gedaan en het goede heb nagelaten. Door mijn zonden heb ik u beledigd, u die mijn hoogste goed zijt en alle liefde waardig. Het is mijn vaste voornemen om niet meer te zondigen en te vermijden wat tot zonde kan leiden."
De pater hijgt steeds luider.
"Laat uw heiligheid op mij afstralen en overspoel me met uw priesterlijke genade."
De geestelijke neemt het hoofd van de gravin ruw met zijn twee handen vast en duwt zijn paal weer in haar mond. Hij spant alle spieren in zijn kruis aan in de hoop het intense vuur in zijn onderbuik onder controle te kunnen houden. Maar de hele ongewone situatie en het prachtige lijf van de gravin, worden hem echter al snel te veel. Hete vlammen van lust schieten door zijn lijf en met een luide kreun schiet hij straal na straal in de mond van de vrouw.
"Omdat je verzaakt hebt aan je echtelijke plichten, zal vanaf nu je lichaam toebehoren aan de Kerk en de Kerk alleen."
Met tegenzin trekt hij zijn al wat verslappende lul uit haar mond. Die glimt van haar speeksel. De gravin opent voorzichtig haar mond en laat het zaad dat hij erin heeft gespoten zien. Dan sluit ze haar lippen en slikt twee keer voordat het slijmerige goedje door haar keel verdwijnt. Daarna opent ze weer haar mond en de pater ziet dat ze alles ingeslikt heeft.

"Ego te absolvo a peccatis tuis in nomine Patris et Filii et Spiritus Sancti."
"Amen."
"Dank de Heer, want Hij is goed."
"Zijn goedheid kent geen grenzen."

---


Ondervraging van de overlevende soldaat, Kasteel van Montfort, Normandië - september 1066

ROBRECHT

"Hé, jij daar!" brult de witte pater.
Robrecht versnelt zijn pas.
Een soldaat verspert de weg. "Blijf staan!" blaft hij Robrecht toe. "Heb je de inquisiteur niet horen roepen?"
Robrecht zucht en draait zich gedwee om naar Mechyel. Hij stamelt een excuus. "Neemt u mij niet kwalijk, ik kon me niet voorstellen dat u mij zou willen spreken. Ik ben maar een eenvoudige..."
De witte pater onderbreekt hem en biedt hem een slap naar beneden hangende hand om de man de verplichte kniebuiging te laten maken. Hij neemt Robrecht van top tot teen op.
"Gisteren," sist hij, "werd de graaf overvallen door een troep bandieten. Jij wist als bij wonder als enige te overleven. Ik wil weten wat er gebeurd is.”
“Heer, ik heb alles reeds verteld aan de gravin.”
Een kwade blik van de pater onderbreekt hem. “Ik wil het van jou persoonlijk horen. Volg me naar de hoorzaal."

De hoorzaal is gelegen in een keldergewelf zonder ramen. Verschillende marteltuigen staan her en der verspreid, touwen hangen aan het plafond. De broeierige, muffe stank in de ruimte is onverdraaglijk.
Robrecht kijkt bang om zich heen.
"Ga daar zitten," beveelt de pater. Hij wijst naar een stoel in het midden van de ruimte.
Robrecht gaat zitten, buigt zijn hoofd en staart naar zijn trillende handen die op zijn schoot liggen. De met vuil gevulde poriën lijken steeds meer op diepe kraters naarmate hij er langer naar kijkt.
De pater hangt half over de man heen. "Wees niet bang, beste man, dit is geen officieel verhoor. Beschouw me als je vriend en vertel me je verhaal."
De ogen van Robrecht flitsen ongemakkelijk heen en weer. Dan begint hij te vertellen.
"Ik... euh... we werden overvallen door een grote groep dorpelingen. Ze hebben ons een voor een op brutale wijze om het leven gebracht."
"Behalve jou." Asgrauwe ogen kijken door hem heen.
De lijfwacht staart zwijgend voor zich uit. Zijn gezicht is vermoeid en mager en hij heeft een vage uitdrukking in zijn ogen, alsof hij zich van de buitenwereld wil afsluiten.
"Terwijl het net de taak van een soldaat is om zijn meerdere te beschermen. Je bent er als een lafaard vandoor gegaan!" brult de pater.
"Ik ben geen lafaard." Tranen bengelen op de brede wangen van de lijfwacht.

"De elitesoldaten van de graaf hebben zich zomaar laten afslachten door een groepje boeren? Waarom geloof ik dat niet?"
Een huivering trekt door de soldaat heen, van de ene schouder naar de andere. "Wat wilt u van mij?" vraagt hij. Zijn stem klinkt schel van de zenuwen.
"De waarheid, meer niet." is het kille antwoord.
De soldaat reageert niet.
"Misschien moeten we je geheugen eens wat opfrissen." De witte pater trekt een dolk uit zijn riem. Met een vlotte beweging brengt hij het omhoog naar de nek van de soldaat en snijdt in één beweging het vlees daar open.
Robrecht gilt het uit van de pijn. Bloed druipt langs zijn hals omlaag op zijn katoenen hemd. De wond is pijnlijk maar oppervlakkig. Het was een waarschuwing.
"Ik smeek je," schreeuwt de lijfwacht. "Dood me niet." Zijn ogen staan verward. Zweet druppelt van zijn voorhoofd.
"De waarheid." herhaalt de pater met luide stem. Spetters spuug slaan Robrecht als kogels om de oren.
"Het was... was... een ridder." Robrecht begint jammerend te wenen.
"Een ridder? Van welk koningshuis?" De pater duwt zijn dolk opnieuw tegen de keel van de soldaat.
"Oh God...God..." de lijfwacht staat op instorten. Het lijkt wel alsof hij alles weer opnieuw beleeft. "Hij had geen hoofd. Het was de duivel."

De woorden van de soldaat treffen doel. De pater wankelt even achteruit.
"Het amulet. Iemand heeft het amulet gebruikt." mompelt hij verschrikt. "Iemand heeft de poort van de hel geopend." Mechyel slaat een kruisteken en ramt dan zijn dolk in de nek van de lijfwacht. Die valt op de grond. Een bloedplas breidt zich om zijn levenloze lichaam uit, als een aureool. "Dit blijft tussen ons." De pater verlaat de ruimte, de dode soldaat op de grond achterlatend.
Trefwoord(en): Dwang, Heks, Pater, Pijpen, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...