Door: Keith
Datum: 18-10-2020 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 12052
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 37 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 37 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 164
Dat wakker maken kostte nogal wat moeite; vaag hoorde ik iets van: “Kees, we zijn er bijna!”, maar het drong niet echt door. Pas toen de auto stilstond en de motor uit was, kwam ik een beetje bij bewustzijn. En toen stond we voor de garage in Malden. De deur van de auto ging open en koude lucht stroomde naar binnen.
“Zo, mooie slaapkop… blijf je in de auto hangen, of ga je mee naar binnen?” Joline keek me lachend aan. Ik stapte uit, pakte de koffer van de bugel en rekte me uit. “Héhé… ik ben even weggeweest, geloof ik.” Ma knikte. “Dat kun je wel stellen. Je lag gigantisch te zagen… Kom, naar binnen. Het is hier koud genoeg!” Ik pakte onze weekendtassen uit de achterbak en we liepen naar binnen.
Tony en Rob senior stonden ons op te wachten en ik voelde de armen van Tony om mijn nek. “Wat heb jij prachtig gespeeld, Kees…” Even later voelde ik de hand van Rob op mijn schouder. “Ik had op sommige momenten kippenvel, vriend.” “Da’s lief van jullie, maar… Ik moet ook even iemand bedanken.” Ik liep naar Joline. “Dank je wel lieve schat, voor je steun. Je hebt me er doorheen gesleurd.” Ze trok me naar zich toe en even leek het alsof we alleen op de wereld waren. Het was doodstil in de keuken.
Toen ik opkeek, keek ik recht in de vragende ogen van Ma. “Het tweede couplet van het ‘Stille nacht’… Vlak daarvoor kreeg ik opeens de bibberaties. Kerst in Bosnië kwam plotseling terug, die vrouw die we uitgegraven hebben. ‘Stille nacht’ in een zelfgebouwde iglo op de flanken van een berg. Ik trilde, had m’n adem niet meer onder controle en zat bijna te janken. En tijdens het eerste couplet keek Joline plotseling om. En ze keek me recht aan. En daardoor kon ik het spelen. Nogmaals: dank je wel, schat. Wij zijn écht soulmates.” Nu werden Joline’s ogen rood. “Ik voelde dat er iets was, Kees. Dáárom keek ik om en ik zag je staan. In je ogen stond met hele grote letters ‘HELP!’ En ik ben blij dat ik je kon helpen.” Achter me hoorde ik zachtjes: “Wij kennen het gevoel, Kees.” Clara en Melissa waren binnengekomen, samen met Ton en Rob. “Ik weet ’t zussies… Soulmates.”
Tony zei zachtjes: “Kom, naar de kamer, nog even nagenieten en wachten op Karel. Daarna rustig aan naar bed.” Twintig minuten later ging de bel van de poort en reed Pa de heuvel op. Eenmaal binnen kreeg ook hij een drankje voor zich en ging zitten. “Zo. Heleen netjes afgeleverd bij haar dochter. Zoals ze tegen mij zei, in de auto: “Het zal een rare kerst worden, maar wel een kerstfeest wat héél mooi begon.” Hij keek me aan. “Ik heb jou nog nooit zo horen spelen als vandaag, Kees. En dat lag niet alleen aan je nieuwe bugel.” Ik knikte. “Dank je wel, Pa. Maar ik was niet alleen op die orgelgalerij; er zaten nog drie mensen. Samen konden we iets moois laten horen.”
Hij knikte. “Klopt. Je hoort het meteen als musici goed met elkaar op kunnen schieten. Synergie. En die klonk door in jullie spel. En wat heeft dat meisje een prachtige stem!” Ik knikte. “Wendy… Studeert zang aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Eerstejaars, maar deze dame gaat het ver schoppen in de muziek, dat weet ik zeker.” Ma keek me aan. “Die organiste… Was dat nu jouw bugel-docente?” Ik knikte. “Greet Zwart, ja. Verloochend haar afkomst uit de familie Zwart niet. Maar degene die het orgel bespeelde tijdens ‘Rejoyce’ was haar neef, Hendrik. Derdejaars conservatorium en tevens vriend van Wendy. Leuk stel. Hebben net zolang verkering als Joline en ik, maar moeten wat langer wachten om te trouwen. De muziek is een wat wankele basis voor een stabiel inkomen.” Joline giechelde. “Tja, dan kun je beter ingenieur en econome zijn…”
Mel zei spottend: “Misschien heb je dan een stabiel inkomen, maar dat zegt helemaal niets over de stabiliteit van de relatie. Zeker niet als de ene partner de andere midden in de winter twee keer een kouwe stinksloot injaagt…” Joline draaide zich langzaam om en een lachje gleed over haar gezicht. Ik verheugde me al bij voorbaat op haar antwoord en ze stelde me niet teleur. “Lieve Melissa. Maak je vooral geen zorgen over de stabiliteit van de relatie tussen jouw broer met je lieve aanstaande schoonzus. We mogen elkaar bij tijd en wijlen een zwembad of een kouwe stinksloot injagen, maar het voordeel daarvan is dat we elkaar naderhand ook weer opwarmen. En daar zijn we ondertussen best goed in geworden, al zeg ik het zelf. Ik heb ‘De IJsberg’ ten minste kunnen ontdooien. Dat hebben jullie zelfs met z’n tweeën, in een obscuur kroegje in Eindhoven niet voor elkaar gekregen…” We schoten in de lach en Mel werd een beetje rood en mopperde: “Ik ga een uitspraak van Rob gebruiken. Je bent een blond krengetje.” Toen lachte ze. “Kom hier, theemuts!” Beide meiden knuffelden elkaar even.
Even later zei Tony: “Jongelui, wij gaan Karel en Chantal even laten zien waar zij kunnen slapen. Daarna blijven wij ook boven, dus doe rustig aan als jullie richting bed gaan.” We wensten hen welterusten en even later zaten we met z’n zessen in de kamer te genieten van een laatste drankje. We zeiden niet veel, maar genoten van elkaars gezelschap. “Kom zuster… Wij gaan ook naar bed.” Rob stond op en ik ook. “Ik ben ook een beetje óp, jongens en meiden… Welterusten.” Claar trok Ton overeind. “Hup, jij ook in de benen, Ton. Wij gaan ook naar boven.” We gaven elkaar een zoen of een ‘high five’. Toen Claar me een zoen gaf, hoorde ik zachtjes: “Dank je wel, Kees…” Ik keek kort recht in haar groene ogen: die keken me lief aan. Ik knipoogde.
Eenmaal op Joline’s kamer ging ik op bed zitten. Plotseling voelde ik me leeg. Helemaal óp. Joline keek me onderzoekend aan. “Wat is er aan de hand, Kees?” “Ik ben kapot, Jolien. Adrenalinekater, denk ik. Ik poets m’n tanden en daarna plof ik in bed en in slaap. Sorry, geen geile spelletjes vanavond.” Ze ging naast me zitten. “Ben ik ook niet voor in de stemming. Kom, overeind, uitkleden en tandjes poetsen; daarna lekker liggen en slapen.” Een paar minuten later lag ik tegen haar aan en voelde ik haar mond op de mijne. “Welterusten Kees. Ik hoop dat je goed slaapt. Niet lopen spoken vannacht.” Ik kon nog nét mompelen: “Nee heks… Da’s jouw afdeling…” Joline giechelde en dat was het laatste wat ik hoorde. Ik viel niet in slaap… Ik donderde een heel diep zwart gat in. Zo voelde het tenminste…
Kerstmorgen. Toen ik wakker werd was het nog donker buiten. Een blik op mijn horloge liet zien dat het nét half zes uur was. Joline sliep. Voorzichtig draaide ik op m’n rug en overdacht de avond tevoren. Ja, mooie muziek gemaakt in een mooie kerkdienst. De eerste kerkdienst die ik had bijgewoond sinds??? Zeker een jaar of vier. En wanneer ik bij een kerstavonddienst was geweest, was veel langer geleden. Toen zat ik op de middelbare school. Maar waarom was de melodie van ‘Stille nacht’ zo hard bij me naar binnen gekomen? Al filosoferend dacht ik de oplossing gevonden te hebben…
Het enorme contrast tussen de gebeurtenissen van de weken ervoor met de sfeer in de kerk en de muziek. Grof geweld versus de gedachte aan ‘vrede op aarde’. Grof geweld van de familie de Rooij, maar ook grof geweld van mijn kant.
Floris neergeslagen in Wageningen tot en met de apotheose in onze flat: Floris neergeschoten, zijn stiefmoeder keihard buiten westen gemept… En wéér overdacht ik de opties. Had ik het anders kunnen aanpakken? Was mijn actie met de pornofoto’s van Floris en stiefma niet een veel te hard middel geweest? Had ik pa de Rooij anders moeten aanpakken? Ik lag een uur te denken, doodstil om Joline niet te wekken.
Rationeel kon ik het wel verklaren; het was een opeenstapeling van gebeurtenissen geweest. De poging om Claar en Mel mee te nemen, de aanval op Ton en mij, de dreigbrieven van Zomers, het briefje van Pa of zoon de Rooij in mijn brievenbus…
Dat laatste was de druppel geweest. Toen ging bij mij de knop om en had ik besloten om zelf in actie te komen. “Vuur uitlokken” had ik het tegen Fred genoemd. Nou, dat ‘vuur’ was inderdaad gekomen. Onwillekeurig moest ik tóch grinniken toen ik aan de avond dacht waarop we Floris uit Veldhoven hadden gejaagd. Dát was een prima actie geweest. Geen geweld, alleen maar een stukje psychologische oorlogvoering. De overmeestering van de inbreker in onze flat: ook prima. Geen geweld, alleen maar de dreiging van onze buksen.
Zonder buksen zouden we een stuk minder kans hebben gehad; de man was gewapend geweest.
Ons gesprek en de arrestatie van pa de Rooij: éen klap van Joline.
Het gesprek met stiefma: mevrouw was luid en duidelijk te verstaan gegeven dat ze kansloos was.
En daarna de gewelddadige inbraak van Floris. Hadden we onze buksen niet te prematuur gebruikt? Had ik ‘m zonder buks kunnen overweldigen? Het rotjong zat onder de drugs. Zelfs met het eerste schot van Joline tussen zijn ogen ging hij gewoon door…
Ik schudde mijn hoofd. Waarschijnlijk had ik ‘m wel kunnen overmeesteren, maar het risico was wel érg groot geweest dat ik zelf of Joline gewond geraakt zou worden. Idem met stiefma; toen ze aanviel, had een groot vleesmes van de bar gegrist. Zelfs de politieman was verrast door haar snelheid.
Nee, ook met deze actie was het geweld wat we hadden toegepast terecht geweest. En Joline had de moed gehad om haar meteen aan te vliegen toen stiefma met het mes op me afkwam...
Uiteindelijk, na anderhalf uur piekeren kwam ik tot de conclusie dat ik alle acties kon verantwoorden. Desnoods voor de rechter. Zachtjes grinnikte ik. Wat was de beredenering van Joline ook alweer geweest? ‘Beter een paar weken brommen dan een bijl in je hersens’ of zoiets… Lekker nuchter. Opgelucht draaide ik me op mijn zij, mijn rug richting Joline. Even later voelde ik een arm om me heen komen en haar lichaam schurkte tegen me aan. Ze sliep vervolgens door. Met die geruststellende arm over me heen dommelde ik langzaam in.
Ik werd wakker van een kriebel in mijn neus. Irritant! Ik wreef in m’n neus, maar even later kwam de kriebel terug. Ogen open… Twee mooie blauwe ogen keken me lachend aan. “Hallo gekkebekkentrekker! Wakker worden, het is tijd om op te staan.” Een zoen volgde. Ze had met een paar haren in mijn neus liggen kriebelen. Ik rekte me uit. “Hoe laat is het?” “Kwart over negen, slaapkop. Over drie kwartier staat het ontbijt klaar beneden.” Ik kwam overeind. “Ik moet jou eerst even bedanken Joline.” Ze keek me aan, één wenkbrauw opgetrokken. “Hoezo, Kees?” Ik vertelde dat ik had liggen piekeren en dat zij op een gegeven moment haar arm om me heen had geslagen.
“Een heel geruststellend gevoel, schat. Dank je wel.” Ze glimlachte. “Heb ik niet bewust gedaan, Kees. Maar ik ben blij dat het jou hielp om je muizenissen te verjagen.” “Je was er exact op tijd mee, lief.” Een zoen was haar reactie. “Soulmates?” Ik knikte. “Zo voelde het wel, schat.” Ik omhelsde haar. “Ik hou van je, Joline Boogers. Zelfs nu, in een vormloze pyjama en je haren die alle kanten op pieken.” “Daar gaan we dan eens wat aan doen, Kees. Douchen en netjes aankleden. Overigens zou jij ook geen hoofdprijs winnen op een modeshow, hoor.” Ze trapte het dekbed omlaag en giechelde. “Met je boxer half uit…” Ik keek omlaag: mijn boxer was inderdaad omlaag gezakt en mijn paal piepte boven de boord uit.
“Tja, de man moet ten slotte op elk moment paraat staan om zijn vrouw te kunnen bevruchten…Darwin heeft daar een paar interessante boeken over geschreven. Sorry!” Joline keek me somber aan. “Laat dat ‘bevruchten’ voorlopig maar even zitten, meneer Jonkman. Ik heb geen zin om hoogzwanger in de collegebanken te zitten, dat heb ik Theo al verteld. Maar de volledigheid vertel ik het jou ook nog een keertje.” Ze giebelde. “Vooruit, ik ben ook de beroerdste niet: je mag met me oefenen. En als ik vind dat je genoeg vaardigheden hebt ontwikkeld, doen we het voor het echie.”
Een vreselijk ondeugende blik kwam in die mooie blauwe ogen. “En nee, dat oefenen doen we nu niét! Dan stormt Ma om vijf over tien deze kamer in, precies op het moment dat jij je hoogtepunt bereikt… Ga je niet willen. Dus: douchen! Ik eerst.” Ze stond op en liep de douche in. “Poets jij eerst je tanden maar en scheer je maar aan de wasbak. Dan ruilen we zo meteen om!” Ik grinnikte. “Hoef jij je dan niet aan de wasbak te scheren, liefje?” Even ging de deur van de douche open en er kwam een boos kijkend hoofd uit. “Kees Jonkman! Pas op jij! Ik heet geen Clara, denk daaraan.” “Ik weet niet of Claar zichzelf boven de wasbak scheert… Ik zal het eens aan Ton vragen.” Wéér een paar bliksemende ogen...
Na vijf minuten kwam Joline uit de douche, zichzelf nog afdrogend. “Zo, jouw beurt, macho. Je hebt vijf minuten. Daarna nette kleren aan, kerstmuts op en naar beneden.” Ik schudde mijn hoofd. “Kerstmuts? Over mijn lijk, dame. Never nooit niet zal ik zo’n ding dragen. Ook al zou ik op de Noordpool staan: op mijn kop geen Unox kerstmuts. Ook niet van een willekeurig ander worstenmerk.” “Jammer… Je zou er zó van opknappen...” Joline glipte onder mijn dreigende handen vandaan en ik ging douchen. Toen ik de kamer weer binnenkwam, zat ze zichzelf op te maken. “Hé schoonheid! Jij maakt er werk van… Voor wie maak jij je zo mooi? Viert je buurjongen ook Kerst bij zijn ouders?” Langzaam liet ze haar lippenstift zakken. “Kees Jonkman…” Meer zei ze niet, maar haar ogen spraken boekdelen: ze keken me even uiterst strak en waarschuwend aan.
Toen knipoogde ze. “Ik zit me hier op te tutten voor het gezelschap wat we zo meteen beneden aan tafel ontmoeten, schat. En jij doet er goed aan om dat ook te gaan doen.” Ik pakte de lippenstift uit haar handen. “Mag ik die dan eventjes lenen, schat? Zijn onze kleurtjes in ieder geval op elkaar afgestemd.” “Hier met die lippenstift! Stem je lippenstift maar af met wachtmeester Greet.” Ze griste het ding uit mijn handen. Ik gaf een zoen op haar haren. “Zal ik doen, schatje…” Een brom was het antwoord.
Ik kleedde me aan: ook netjes in pak. Joline completeerde haar outfit ook: een rode rok, dunne, witte coltrui met haar ketting er overheen en een donkerblauw colbertje. Mooie pumps maakten het af. “Schat, het weer een feestje om naar je te kijken.” Ik wilde haar zoenen, maar ze weerde me af. “Nee Kees, dan kan ik opnieuw m’n lippen stiften. En jij krijgt plotseling ook rode lippen. En belangstellende vragen daarover van de tweeling. Heb ik geen zin in. Overigens: jij ziet er ook keurig uit. Kom, naar beneden.”
In de kamer troffen we Tony, Rob Sr. Pa en Ma aan, druk bezig met de voorbereidingen voor het ontbijt. “Goedemorgen allemaal. Dit ziet er al veelbelovend uit…” Tony keek om. “Hallo jongelui. En als jullie een handje meehelpen, wordt het nog veel belovender. Joline, snij jij de kerststol; Kees jij mag je over de scrambled eggs ontfermen.” Claar, Ton, Mel en Rob kwamen ook beneden en werden ook aan het werk gezet: Ton voor de ‘gewone’ koffie, Rob mocht zijn eigen brouwsel klaarmaken, Mel en Claar dekten de tafel.
Even later zaten we lekker te ontbijten. Ook Bengel mocht meedelen in de feestvreugde: in plaats van de standaard brokken in haar bak kreeg ze nu blikvoer. “Ook voor onze brave waakhond mag het feest zijn. Nietwaar Bengel?” De hond keek op uit haar bak, kwispelde en ging door met smikkelen. “Goed jongens… en meiden: wat gaan we doen vandaag?” Pa keek rond en richtte zijn blik op Rob Sr. en Tony. “Hoe vieren jullie kerst?” Rob antwoordde. “Simpel. Gewoon genieten van elkaars gezelschap.”
Melissa giechelde en Tony richtte haar blik op haar. “Wat heb jij op je lever, rood krengetje?” Ze blééf giechelen. “Ik vraag me af hoe jullie dat in de voorgaande jaren dan deden… Rob en jij snap ik, maar mijn Robbie? En Ton en Jo? Ben ik wel benieuwd naar…” Rob junior trok aan haar haren. “Liefje, sommige dingen moet je gewoon voetstoots aannemen. Niet naar bijzonderheden vragen, dat is soms onbeleefd en in sommige gevallen nogal confronterend. Dit is er een van.” Tony keek hem aan. “Dank je wel voor je uitleg, zoon. Netjes gezegd. Ik zal het even samenvatten: Genieten kan ook op een andere manier dan in bed, Melissa. Maar of jij je dat voor kan stellen… Ik betwijfel het nu. En om andere belangstellende vragen voor te zijn: lekker rustig ontbijten met een goed gesprek, een bak koffie op z’n tijd, een boek of een spelletje en, als het weer het toeliet, een wandeling door de bossen. En rond een uur of vier verdween ik in de keuken om te koken zodat deze hongerige meute rond zeven uur een mooie maaltijd konden verorberen. En op 2e kerstdag gingen we vroeger naar mijn ouders. Maar sinds die zijn overleden gingen de jongelui vaak naar vrienden of vriendinnen. En ’s avonds sloten we kerst af met een gezellige avond hier.” “En dat was altijd reuze gezellig, denk daaraan, Mel!” Joline keek haar met een waarschuwende blik aan.
“Die bak koffie spreekt mij wel aan trouwens”, zei Rob Jr. droogjes. “Schenk jij je eigen gifbeker maar vol, Robbie, en geef dan de normale koffiepot maar even door”, zei Tony, “en ik stel voor dat we ons, als iedereen in uitgegeten, omkleden in winterkleding en een mooie wandeling maken. Tenminste… Als men daar trek in heeft? Het is nu prachtig in het bos!” Rob zei droog: ‘Op één voorwaarde: dat we geen beekjes of sloten tegen komen. Kees heeft daar sinds een paar dagen een speciale voorliefde voor ontwikkeld.” Tony schudde haar hoofd. “Nee, die komen we niet tegen. We gaan naar de Duivelsberg.”
“Aha, de thuisbasis van mijn schatje!” Rob grinnikte en Mel keek hem verontwaardigd aan. “Pas jij op?” Rob knipoogde alleen maar naar haar. “Ik denk dat Joline zich ook wel thuisvoelt, Rob. Ze is ten slotte niet voor niets een heks.” Joline zuchtte. “Mel, wij moeten binnenkort eens praten.” Tony brak in. “Dat doen jullie maar in jullie eigen tijd. Nu omkleden. Over een kwartier beneden in wandelkleren, dames en heren.” Eenmaal boven trok ik Joline naar me toe. “Jammer dat je deze kleren uit moet trekken, schat.” Ze kuste me. “Na de wandeling komt er iets véél mooiers voor in de plaats, Kees. En vanavond mag jij dat uittrekken… Of sommige dingetjes natuurlijk niet…” Ze pakte mijn hand en drukte die op een mooi bovenbeen. “Hier even een voorproefje, hoewel je het in feite niet verdiend hebt na die opmerking net.”
“Hmmm… Ik merk dat ik zojuist bij het traplopen mijn enkel geblesseerd heb, Jolientje. Wil jij mijn verpleegstertje zijn vanmiddag?” Ze kuste me snel. “Nee meneer. U heeft helemaal geen last van een stijve enkel. De stijfheid zit in andere lichaamsdelen. U gaat gewoon gezellig meelopen. Als therapie. En vanavond zal ik uw stijfheid wel wegmasseren.” En met haar gewone stem zei ze: “En nu als de bliksem omkleden Kees. Ook hier is op tijd een paar minuten voor tijd.” Zelf gaf ze het goede voorbeeld: haar rok ging uit en werd verwisseld voor een nette spijkerbroek. Pumps werden platte, stevige wandelschoenen en over haar trui ging een vest. Ik had ondertussen mijn pak ook uitgedaan en verwisseld voor spijkerbroek, trui en fleecejack. En de nette schoenen voor halfhoge wandelschoenen met goed profiel. “Lekker stoer!” lachte Joline en gaf me een snelle zoen. “Kom, naar beneden. En niet teveel laten merken dat je naar vanavond verlangt.” “Dat wordt moeilijk schat…” Ze knipoogde en deed de deur open. “Eruit en lopen!”
Even later reden drie auto’s de poort uit. Rob Sr. en Tony namen Pa en Ma mee, wij hadden Ton en Claar aan boord en Rob Jr. reed samen met Melissa in zijn Golf. “Liever in jouw auto achterin zitten dan in die van Rob, Kees. Iets meer ruimte voor mijn onderstel.” We reden binnendoor richting Duivelsberg: St. Annastraat, Scheidingsweg, Meerwijkselaan, Zeven Heuvelenweg, Oude Kleefseweg. Wegen die ik met de Vierdaagse gelopen had. Op een gegeven moment linksaf, het laatste stuk over een nogal hobbelig pad, tot we bij een parkeerplaats aankwamen. Daar stopten Rob en Tony. “Uitstappen en lopen, jongelui!”
Tony onderschepte een blik van Melissa naar het pannenkoekenrestaurant tegenover de parkeerplaats. “Nee dame, daar gaan we niet heen. Ook zij hebben recht op een vrije kerstdag, veelvraatje.” Tony wees. “Die kant uit jongens.” We liepen van de parkeerplaats een stuk omlaag. Weer omhoog, wéér omlaag, een dal tussen hoge bomen in. De sneeuw was hier vrijwel ongerept en het was stil in het bos. “Karel... Jij bent toch meestal zo'n nadenkend type?" Tony had een plagende blik in haar ogen. "Dan ben je hier helemaal op je plaats. Dit is het Filosofendal." Pa keek bedenkelijk. "Ik voel me hier nu niet zo thuis, Tony. Misschien in de zomer, met temperaturen van 20 graden boven het vriespunt... Nu zie ik mezelf hier niet zo gauw op een boomstronk zitten en diepere zaken des levens te overdenken." "Daar zou je inderdaad snel een kouwe kont van krijgen, Pa", zei Clara knipogend. "En in de zomer moet je hier bijna in de file lopen”, zei Ton. “Hartstikke druk met wandelaars en battlefield-touristen. Weinig gelegenheid om hier te filosoferen.”
Ik keek hem vragend aan en hij vervolgde: “Hier is in september 1944 hard gevochten door: de Amerikaanse 82ste Airbornedivisie tegen de Duitsers die vanuit Kleve en Emmerich versterkingen lieten oprukken naar Nijmegen, om de brug in handen te houden. Beneden de Duivelsberg loopt de weg van Kleve naar Nijmegen. Op sommige plaatsen kun je de schuttersputten van de Amerikanen nog zien.” Joline en Clara wisselden een blik van verstandhouding en Clara zei: “Kunnen jullie het verleden laten rusten en nu genieten van deze mooie natuur?” Ton sloeg zijn arm om haar heen. “Liefje, door de lui die hier zijn geneuveld, kunnen wij hier rustig wandelen. Besef dat ook…” Ze knikte langzaam. “Ja… Daar denken wij wellicht te weinig aan. Sorry.”
Zwijgend, arm in arm liepen we verder. Het pad ging dan weer heuvel op, dan weer heuvel af, soms best steil. En de sneeuwlaag zorgde er wel voor dat je oppaste waar en hoe je liep. Tot we plotseling op een stukje vrij open terrein kwamen, waar Rob en Tony linksaf sloegen. Een breder pad leidde naar een uitkijkpunt,, omgeven door hagen. “Dit is de plek van een ouwe burcht. Iets met Motten…. Ik ben de complete naam kwijt. Maar: hier kun je, als het echt helder is, tot het Montferland kijken, jongens.” Dat ging nu niet; het zicht was zo’n drie kilometer. Daarna verdween alles in de witte achtergrond.
We hoorden een auto onder ons door rijden. “Dat is die provinciale weg van Kleve naar Nijmegen, Kees. En aan de andere kant van de weg het Wylermeer.” Ik knikte. “Als dan dit punt in handen hebt… heeft de vijand niks meer aan die weg. Ideaal om die hier af te grendelen. En met het water aan de andere kant, kun je dus geen kant meer op.” Rob Sr. wees. “Loop straks maar eens links het bos in. Om de paar meter val je in een gat, als je niet oppast. Ouwe Amerikaanse schuttersputten.” Joline keek me aan en schudde bijna onmerkbaar haar hoofd. “Ik geloof je, Rob.”
Ik keek in de verte en genoot van het uitzicht, ondanks dat we niet zo ver konden kijken. Je keek over de Ooijpolder heen. “Hoe komt het eigenlijk dat het hier plotseling zo hoog is?” Melissa keek Rob Sr. vragend aan. “Je zit vrij dicht bij de Waal, achter ons de Maas… En hier ligt plotseling zo’n stuk heuvelland…” Rob Jr. grinnikte. “Je vraagt het wel aan de juiste persoon, Mel. Let op: je aanstaande schoonpa gaat college geven!” “Kijk jij een beetje uit en maak je mijn vak niet belachelijk, Junior?”
Rob Sr. begon te vertellen. “Zo’n 140.000 jaar geleden werd de aarde steeds kouder en kouder. Grote ijskappen breidden zich uit en er vormden zich gletsjers die steeds verder oprukten naar het zuiden: de derde ijstijd. Die gletsjers stuwden grond voor zich uit; deels grote stenen uit het huidige Noorwegen, maar ook grond die ze als een mega-bulldozer langzaam maar zeker voor zich uit schoven. Toen de aarde op een gegeven moment warmer werd, smolten die gletsjers en trokken zich terug. De opgeschoven grond bleef liggen en vormde stuwwallen. In Nederland zijn er een aantal nog duidelijk te vinden: ten westen van Apeldoorn, de Veluwezoom, het Montferland, de Sallandse Heuvelrug, de Utrechtse Heuvelrug en de rug waar we nu op staan, vanaf Nijmegen tot bijna aan Xanten in Duitsland. De grond waarop wij staan komt uit wat nu de Noordzee is, en Friesland, Groningen en Drenthe. Links en rechts nog een grote kei; daar heeft het Trechterbekervolk in Drenthe hun Hunebedden van gebouwd. Die keien komen uit Noorwegen; geologen kunnen redelijk goed determineren waar exact die keien vandaan kwamen.
Onder ons huis ligt er ook een en die heeft de bouwer behoorlijke problemen bezorgd; ons hele huis staat op heipalen, hoewel dat nergens voor nodig was; de grond is bijzonder stevig en stabiel. Maar goed, hij wilde er drie kelders onder hebben, inclusief die kelder die nu wijnkelder is. De aannemer begon te heien. Dat ging een aantal heipalen goed, maar op een gegeven moment wilde de heimachine niet verder; op vijf meter onder de grond lag een rotsblok. Oké… Die paal werd op de juiste hoogte ingekort en men begon aan de volgende. Hetzelfde verhaal: op vijf meter diepte ging de paal niet verder. Kortom: zeven palen stuitten op die kei; het kreng bleek zo’n 12 bij 7 meter in omtrek te zijn. Kun je nagaan wat een kracht zo’n gletsjer heeft; ons huis ligt aan de achterkant van deze stuwwal…”
Clara keek hem aan. “Als we op de middelbare school jou als aardrijkskundedocent hadden gehad, Rob…” “Dan had je veel beter opgelet, juffrouw Jonkman!” mopperde Ma en Melissa giechelde er achteraan: “Zeker weten! Niet in het minst omdat Pa best wel wat gemeenschappelijke trekjes heeft met zijn knappe zoons…”
Tony keek haar aan. “Kijk jij een beetje uit, rood mormeltje? Je hebt het wel over mijn echtgenoot hé? En ik wens niet dat jullie fantaseren hoe jullie hem als middelbare scholieren om jullie vingertjes zouden winden, denk daar goed aan!”
Rob Sr. sloeg zijn arm om haar heen. “Hadden ze geen kans voor gehad, schat. Ik had jou. M’n handen méér dan vol aan… En even later Joline. Oók een dametje wat me ernstig bezig hield.” “Nou, die taak heb ik nu deels van je overgenomen Rob. En straks, in Juni helemaal. Een zekere mate van dankbaarheid zou dus wel op z’n plaats zijn.” Ik keek hem verwachtingsvol aan. “Ik dacht ’t niet, meneer Jonkman, grijnsde Rob Sr. “Dankzij jou hebben wij er nu twee extra dochters bij. Geven ook handenvol werk…” “Wacht even Pa…” Rob Jr. onderbrak hem. “Die ‘handenvol werk’ hebben jullie niet zo’n last van hoor. Ton en ik temmen die dames wel. Jullie hebben over het algemeen alleen maar last van ze als wij hier zijn…”
“Jij ‘temt’ helemaal niks, Robbie Bogers. Ja, je teamleider in Gorinchem misschien, maar denk maar niet dat je Melissa Jonkman kan temmen. Dan kom je snel van de kouwe kermis thuis!” Mel keek hem giftig aan. Rob trok haar tegen zich aan. “Oké schat, je hebt gelijk. Het is hier koud, en met jou erbij is het thuis altijd kermis.” Hij kuste haar.
“Claar, had jij ook nog wat te miepen?” Ik keek haar aan en ze keek nuffig terug. “Nee. Mijn lieve tweelingzus heeft het woord al voor ons gedaan. Heb ik niets meer aan toe te voegen, behalve dat ook meneer Ton Boogers niet moet denken dat hij mij kan gaan ‘temmen’. Duidelijk, meneer Boogers?” Die zei niets, maar trok Claar even tegen zich aan.
Pa en Ma gniffelden. “Tony, hebben jullie nu een indicatie hoe de sfeer vroeger in huize Jonkman was?” Tony knikte. “Ik heb ernstig veel medelijden met jullie. Jullie kunnen het telefoonnummer van de Stichting Korrelatie wel van me krijgen.” Al geinend liepen we weer rustig door. Clara liet Ton even los en liep naar Rob Sr. “Hé Rob, dank je wel voor je gastcollege geologie. Mag je wel eens vaker doen… ik vind het best boeiend.” “Graag gedaan Claar. Het is m’n vak en ik hou ervan.” Hij knipoogde en Tony zei: “Bereid je dan maar voor op een pittig middagje college, Clara. Als meneer hier eenmaal op z’n praatstoel zit… Maar jongelui, wat dachten we ervan om zo meteen de auto’s weer eens op te zoeken en richting Malden te rijden? Ik heb een kerstmaaltijd klaar te maken en jullie mogen daarbij assistentie verlenen!”
We sloegen een ander pad in en tot mijn verwondering waren we vijf minuten later bij de parkeerplaats. We hadden zoveel bochten gedraaid tijdens het lopen dat ik compleet m’n oriëntatie kwijt was geweest. Dat gebeurde me niet vaak. Eenmaal in de auto hoorden we Ton tegen Clara zeggen: “Lief dat je Pa bedankte. En inderdaad: hij houdt van z’n vak.” “Dat was te merken, Ton”, zei ik van achter het stuur. “En nu even iets anders… Joline, hoe kunnen wij Tony zo meteen helpen?” Ze keek twijfelend. “Ik weet niet wat ze wil koken. ‘De keuken is van mij!’ is haar lijfspreuk, maar af en toe komt ze gewoon handen tekort en mochten wij bijspringen. Maar meestal hielpen wij door vooral niet in de weg te lopen.”
“Ja, en daar waren we best goed in, hé zussie?" Ton lachte. "Lekker op onze luie reet in de kamer blijven wachten tot het eten werd opgediend…” Clara bromde. “Denk maar niet dat je, als wij getrouwd zijn, ‘op je luie reet in de kamer kan blijven zitten’ totdat ik zwetend met de pannen de kamer in kom, meneer Boogers! Je helpt maar mee!”
“En dat geldt onverkort ook voor mij!” riep Joline. Ik snoof. “Hoor haar… Heb je te klagen, meisje Boogers? Volgens mij is de verdeling bij ons redelijk fifty-fifty, als het om koken gaat.” Ik voelde een hand op mijn knie. “Ja hoor schatje… Je – hebt - gelijk.” De laatste woorden kwamen er met grote nadruk en spottend uit. Ik keek even opzij. “Blond krengetje…”
Ze lachte lief en achter ons hoorden we Ton nadrukkelijk kuchen. “Oh, wat een verliefdheid op de voorste stoelen van deze auto…” “Neem er een voorbeeld aan, Ton”, zei Clara droogjes. Daarna was het stil op de achterbank en in mijn binnenspiegel zag dat ze elkaar lief aan het zoenen waren. “Denken jullie er aan dat onze wederzijdse ouders achter ons rijden, stelletje tortelduiven?” Claar maakte zich meteen los van Ton en keek door de achterruit. De lampen van de Landcruiser van Rob Sr. priemden door de ruit heen. “Shit…” mopperde Claar. “Denk je eens een momentje zonder ouderlijk toezicht te hebben, rijden ze vlak achter je… Nou, dan maar weer wachten tot vanavond, lekkere vent.” Ton gniffelde. “Ik verheug me erop, schoonheid.”
Op de parkeerplaats in Malden zette ik de motor uit. “Zo dames en heren… Uitstappen.” Naast de auto staand, pakte ik Claarbij de hand. “Zusje… Kijk eens naar de achterruit van mijn auto.” Niet-begrijpend keek ze me aan. “Hoezo, Kees?” “Getint glas, schatje… Jullie hadden gewoon door kunnen gaan met knuffelen, hoor.” Ton schoot in de lach en Clara keek me vuil aan. “Broer, ik ga met mijn zus overleggen hoe wij jou zullen ombrengen… Enorme rotzak!”
Ma keek ons aan. “Wat is er aan de hand, kinderen?” Ik grinnikte en wees op Claar. “Juffrouw Jonkman hier zat op mijn achterbank een potje klef te knuffelen met haar luitenant. Toen ik haar erop wees dat jullie vlak achter ons reden, staakte ze al mopperend haar bezigheden. En net werd ze bloedlink omdat ik haar er er nú pas op wees dat mijn achterruiten van getint glas zijn waardoor je niets van de binnenzijde kunt zien.” Clara mopperde nog na tot Ton haar omhelsde. “Ophouden met miepen, meisje. Als je me wil zoenen, doe dat dan!” Hij voegde de daad bij het woord. “Kom mensen, naar binnen. Daar is het een stuk aangenamer qua temperatuur. Even zitten met een lekker drankje, daarna ga ik eens iets aan het eten doen.” Tony joeg ons aan binnen. “Schoenen uit! Ik wil geen gesmolten sneeuw op m’n parket.”
“Zo, mooie slaapkop… blijf je in de auto hangen, of ga je mee naar binnen?” Joline keek me lachend aan. Ik stapte uit, pakte de koffer van de bugel en rekte me uit. “Héhé… ik ben even weggeweest, geloof ik.” Ma knikte. “Dat kun je wel stellen. Je lag gigantisch te zagen… Kom, naar binnen. Het is hier koud genoeg!” Ik pakte onze weekendtassen uit de achterbak en we liepen naar binnen.
Tony en Rob senior stonden ons op te wachten en ik voelde de armen van Tony om mijn nek. “Wat heb jij prachtig gespeeld, Kees…” Even later voelde ik de hand van Rob op mijn schouder. “Ik had op sommige momenten kippenvel, vriend.” “Da’s lief van jullie, maar… Ik moet ook even iemand bedanken.” Ik liep naar Joline. “Dank je wel lieve schat, voor je steun. Je hebt me er doorheen gesleurd.” Ze trok me naar zich toe en even leek het alsof we alleen op de wereld waren. Het was doodstil in de keuken.
Toen ik opkeek, keek ik recht in de vragende ogen van Ma. “Het tweede couplet van het ‘Stille nacht’… Vlak daarvoor kreeg ik opeens de bibberaties. Kerst in Bosnië kwam plotseling terug, die vrouw die we uitgegraven hebben. ‘Stille nacht’ in een zelfgebouwde iglo op de flanken van een berg. Ik trilde, had m’n adem niet meer onder controle en zat bijna te janken. En tijdens het eerste couplet keek Joline plotseling om. En ze keek me recht aan. En daardoor kon ik het spelen. Nogmaals: dank je wel, schat. Wij zijn écht soulmates.” Nu werden Joline’s ogen rood. “Ik voelde dat er iets was, Kees. Dáárom keek ik om en ik zag je staan. In je ogen stond met hele grote letters ‘HELP!’ En ik ben blij dat ik je kon helpen.” Achter me hoorde ik zachtjes: “Wij kennen het gevoel, Kees.” Clara en Melissa waren binnengekomen, samen met Ton en Rob. “Ik weet ’t zussies… Soulmates.”
Tony zei zachtjes: “Kom, naar de kamer, nog even nagenieten en wachten op Karel. Daarna rustig aan naar bed.” Twintig minuten later ging de bel van de poort en reed Pa de heuvel op. Eenmaal binnen kreeg ook hij een drankje voor zich en ging zitten. “Zo. Heleen netjes afgeleverd bij haar dochter. Zoals ze tegen mij zei, in de auto: “Het zal een rare kerst worden, maar wel een kerstfeest wat héél mooi begon.” Hij keek me aan. “Ik heb jou nog nooit zo horen spelen als vandaag, Kees. En dat lag niet alleen aan je nieuwe bugel.” Ik knikte. “Dank je wel, Pa. Maar ik was niet alleen op die orgelgalerij; er zaten nog drie mensen. Samen konden we iets moois laten horen.”
Hij knikte. “Klopt. Je hoort het meteen als musici goed met elkaar op kunnen schieten. Synergie. En die klonk door in jullie spel. En wat heeft dat meisje een prachtige stem!” Ik knikte. “Wendy… Studeert zang aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Eerstejaars, maar deze dame gaat het ver schoppen in de muziek, dat weet ik zeker.” Ma keek me aan. “Die organiste… Was dat nu jouw bugel-docente?” Ik knikte. “Greet Zwart, ja. Verloochend haar afkomst uit de familie Zwart niet. Maar degene die het orgel bespeelde tijdens ‘Rejoyce’ was haar neef, Hendrik. Derdejaars conservatorium en tevens vriend van Wendy. Leuk stel. Hebben net zolang verkering als Joline en ik, maar moeten wat langer wachten om te trouwen. De muziek is een wat wankele basis voor een stabiel inkomen.” Joline giechelde. “Tja, dan kun je beter ingenieur en econome zijn…”
Mel zei spottend: “Misschien heb je dan een stabiel inkomen, maar dat zegt helemaal niets over de stabiliteit van de relatie. Zeker niet als de ene partner de andere midden in de winter twee keer een kouwe stinksloot injaagt…” Joline draaide zich langzaam om en een lachje gleed over haar gezicht. Ik verheugde me al bij voorbaat op haar antwoord en ze stelde me niet teleur. “Lieve Melissa. Maak je vooral geen zorgen over de stabiliteit van de relatie tussen jouw broer met je lieve aanstaande schoonzus. We mogen elkaar bij tijd en wijlen een zwembad of een kouwe stinksloot injagen, maar het voordeel daarvan is dat we elkaar naderhand ook weer opwarmen. En daar zijn we ondertussen best goed in geworden, al zeg ik het zelf. Ik heb ‘De IJsberg’ ten minste kunnen ontdooien. Dat hebben jullie zelfs met z’n tweeën, in een obscuur kroegje in Eindhoven niet voor elkaar gekregen…” We schoten in de lach en Mel werd een beetje rood en mopperde: “Ik ga een uitspraak van Rob gebruiken. Je bent een blond krengetje.” Toen lachte ze. “Kom hier, theemuts!” Beide meiden knuffelden elkaar even.
Even later zei Tony: “Jongelui, wij gaan Karel en Chantal even laten zien waar zij kunnen slapen. Daarna blijven wij ook boven, dus doe rustig aan als jullie richting bed gaan.” We wensten hen welterusten en even later zaten we met z’n zessen in de kamer te genieten van een laatste drankje. We zeiden niet veel, maar genoten van elkaars gezelschap. “Kom zuster… Wij gaan ook naar bed.” Rob stond op en ik ook. “Ik ben ook een beetje óp, jongens en meiden… Welterusten.” Claar trok Ton overeind. “Hup, jij ook in de benen, Ton. Wij gaan ook naar boven.” We gaven elkaar een zoen of een ‘high five’. Toen Claar me een zoen gaf, hoorde ik zachtjes: “Dank je wel, Kees…” Ik keek kort recht in haar groene ogen: die keken me lief aan. Ik knipoogde.
Eenmaal op Joline’s kamer ging ik op bed zitten. Plotseling voelde ik me leeg. Helemaal óp. Joline keek me onderzoekend aan. “Wat is er aan de hand, Kees?” “Ik ben kapot, Jolien. Adrenalinekater, denk ik. Ik poets m’n tanden en daarna plof ik in bed en in slaap. Sorry, geen geile spelletjes vanavond.” Ze ging naast me zitten. “Ben ik ook niet voor in de stemming. Kom, overeind, uitkleden en tandjes poetsen; daarna lekker liggen en slapen.” Een paar minuten later lag ik tegen haar aan en voelde ik haar mond op de mijne. “Welterusten Kees. Ik hoop dat je goed slaapt. Niet lopen spoken vannacht.” Ik kon nog nét mompelen: “Nee heks… Da’s jouw afdeling…” Joline giechelde en dat was het laatste wat ik hoorde. Ik viel niet in slaap… Ik donderde een heel diep zwart gat in. Zo voelde het tenminste…
Kerstmorgen. Toen ik wakker werd was het nog donker buiten. Een blik op mijn horloge liet zien dat het nét half zes uur was. Joline sliep. Voorzichtig draaide ik op m’n rug en overdacht de avond tevoren. Ja, mooie muziek gemaakt in een mooie kerkdienst. De eerste kerkdienst die ik had bijgewoond sinds??? Zeker een jaar of vier. En wanneer ik bij een kerstavonddienst was geweest, was veel langer geleden. Toen zat ik op de middelbare school. Maar waarom was de melodie van ‘Stille nacht’ zo hard bij me naar binnen gekomen? Al filosoferend dacht ik de oplossing gevonden te hebben…
Het enorme contrast tussen de gebeurtenissen van de weken ervoor met de sfeer in de kerk en de muziek. Grof geweld versus de gedachte aan ‘vrede op aarde’. Grof geweld van de familie de Rooij, maar ook grof geweld van mijn kant.
Floris neergeslagen in Wageningen tot en met de apotheose in onze flat: Floris neergeschoten, zijn stiefmoeder keihard buiten westen gemept… En wéér overdacht ik de opties. Had ik het anders kunnen aanpakken? Was mijn actie met de pornofoto’s van Floris en stiefma niet een veel te hard middel geweest? Had ik pa de Rooij anders moeten aanpakken? Ik lag een uur te denken, doodstil om Joline niet te wekken.
Rationeel kon ik het wel verklaren; het was een opeenstapeling van gebeurtenissen geweest. De poging om Claar en Mel mee te nemen, de aanval op Ton en mij, de dreigbrieven van Zomers, het briefje van Pa of zoon de Rooij in mijn brievenbus…
Dat laatste was de druppel geweest. Toen ging bij mij de knop om en had ik besloten om zelf in actie te komen. “Vuur uitlokken” had ik het tegen Fred genoemd. Nou, dat ‘vuur’ was inderdaad gekomen. Onwillekeurig moest ik tóch grinniken toen ik aan de avond dacht waarop we Floris uit Veldhoven hadden gejaagd. Dát was een prima actie geweest. Geen geweld, alleen maar een stukje psychologische oorlogvoering. De overmeestering van de inbreker in onze flat: ook prima. Geen geweld, alleen maar de dreiging van onze buksen.
Zonder buksen zouden we een stuk minder kans hebben gehad; de man was gewapend geweest.
Ons gesprek en de arrestatie van pa de Rooij: éen klap van Joline.
Het gesprek met stiefma: mevrouw was luid en duidelijk te verstaan gegeven dat ze kansloos was.
En daarna de gewelddadige inbraak van Floris. Hadden we onze buksen niet te prematuur gebruikt? Had ik ‘m zonder buks kunnen overweldigen? Het rotjong zat onder de drugs. Zelfs met het eerste schot van Joline tussen zijn ogen ging hij gewoon door…
Ik schudde mijn hoofd. Waarschijnlijk had ik ‘m wel kunnen overmeesteren, maar het risico was wel érg groot geweest dat ik zelf of Joline gewond geraakt zou worden. Idem met stiefma; toen ze aanviel, had een groot vleesmes van de bar gegrist. Zelfs de politieman was verrast door haar snelheid.
Nee, ook met deze actie was het geweld wat we hadden toegepast terecht geweest. En Joline had de moed gehad om haar meteen aan te vliegen toen stiefma met het mes op me afkwam...
Uiteindelijk, na anderhalf uur piekeren kwam ik tot de conclusie dat ik alle acties kon verantwoorden. Desnoods voor de rechter. Zachtjes grinnikte ik. Wat was de beredenering van Joline ook alweer geweest? ‘Beter een paar weken brommen dan een bijl in je hersens’ of zoiets… Lekker nuchter. Opgelucht draaide ik me op mijn zij, mijn rug richting Joline. Even later voelde ik een arm om me heen komen en haar lichaam schurkte tegen me aan. Ze sliep vervolgens door. Met die geruststellende arm over me heen dommelde ik langzaam in.
Ik werd wakker van een kriebel in mijn neus. Irritant! Ik wreef in m’n neus, maar even later kwam de kriebel terug. Ogen open… Twee mooie blauwe ogen keken me lachend aan. “Hallo gekkebekkentrekker! Wakker worden, het is tijd om op te staan.” Een zoen volgde. Ze had met een paar haren in mijn neus liggen kriebelen. Ik rekte me uit. “Hoe laat is het?” “Kwart over negen, slaapkop. Over drie kwartier staat het ontbijt klaar beneden.” Ik kwam overeind. “Ik moet jou eerst even bedanken Joline.” Ze keek me aan, één wenkbrauw opgetrokken. “Hoezo, Kees?” Ik vertelde dat ik had liggen piekeren en dat zij op een gegeven moment haar arm om me heen had geslagen.
“Een heel geruststellend gevoel, schat. Dank je wel.” Ze glimlachte. “Heb ik niet bewust gedaan, Kees. Maar ik ben blij dat het jou hielp om je muizenissen te verjagen.” “Je was er exact op tijd mee, lief.” Een zoen was haar reactie. “Soulmates?” Ik knikte. “Zo voelde het wel, schat.” Ik omhelsde haar. “Ik hou van je, Joline Boogers. Zelfs nu, in een vormloze pyjama en je haren die alle kanten op pieken.” “Daar gaan we dan eens wat aan doen, Kees. Douchen en netjes aankleden. Overigens zou jij ook geen hoofdprijs winnen op een modeshow, hoor.” Ze trapte het dekbed omlaag en giechelde. “Met je boxer half uit…” Ik keek omlaag: mijn boxer was inderdaad omlaag gezakt en mijn paal piepte boven de boord uit.
“Tja, de man moet ten slotte op elk moment paraat staan om zijn vrouw te kunnen bevruchten…Darwin heeft daar een paar interessante boeken over geschreven. Sorry!” Joline keek me somber aan. “Laat dat ‘bevruchten’ voorlopig maar even zitten, meneer Jonkman. Ik heb geen zin om hoogzwanger in de collegebanken te zitten, dat heb ik Theo al verteld. Maar de volledigheid vertel ik het jou ook nog een keertje.” Ze giebelde. “Vooruit, ik ben ook de beroerdste niet: je mag met me oefenen. En als ik vind dat je genoeg vaardigheden hebt ontwikkeld, doen we het voor het echie.”
Een vreselijk ondeugende blik kwam in die mooie blauwe ogen. “En nee, dat oefenen doen we nu niét! Dan stormt Ma om vijf over tien deze kamer in, precies op het moment dat jij je hoogtepunt bereikt… Ga je niet willen. Dus: douchen! Ik eerst.” Ze stond op en liep de douche in. “Poets jij eerst je tanden maar en scheer je maar aan de wasbak. Dan ruilen we zo meteen om!” Ik grinnikte. “Hoef jij je dan niet aan de wasbak te scheren, liefje?” Even ging de deur van de douche open en er kwam een boos kijkend hoofd uit. “Kees Jonkman! Pas op jij! Ik heet geen Clara, denk daaraan.” “Ik weet niet of Claar zichzelf boven de wasbak scheert… Ik zal het eens aan Ton vragen.” Wéér een paar bliksemende ogen...
Na vijf minuten kwam Joline uit de douche, zichzelf nog afdrogend. “Zo, jouw beurt, macho. Je hebt vijf minuten. Daarna nette kleren aan, kerstmuts op en naar beneden.” Ik schudde mijn hoofd. “Kerstmuts? Over mijn lijk, dame. Never nooit niet zal ik zo’n ding dragen. Ook al zou ik op de Noordpool staan: op mijn kop geen Unox kerstmuts. Ook niet van een willekeurig ander worstenmerk.” “Jammer… Je zou er zó van opknappen...” Joline glipte onder mijn dreigende handen vandaan en ik ging douchen. Toen ik de kamer weer binnenkwam, zat ze zichzelf op te maken. “Hé schoonheid! Jij maakt er werk van… Voor wie maak jij je zo mooi? Viert je buurjongen ook Kerst bij zijn ouders?” Langzaam liet ze haar lippenstift zakken. “Kees Jonkman…” Meer zei ze niet, maar haar ogen spraken boekdelen: ze keken me even uiterst strak en waarschuwend aan.
Toen knipoogde ze. “Ik zit me hier op te tutten voor het gezelschap wat we zo meteen beneden aan tafel ontmoeten, schat. En jij doet er goed aan om dat ook te gaan doen.” Ik pakte de lippenstift uit haar handen. “Mag ik die dan eventjes lenen, schat? Zijn onze kleurtjes in ieder geval op elkaar afgestemd.” “Hier met die lippenstift! Stem je lippenstift maar af met wachtmeester Greet.” Ze griste het ding uit mijn handen. Ik gaf een zoen op haar haren. “Zal ik doen, schatje…” Een brom was het antwoord.
Ik kleedde me aan: ook netjes in pak. Joline completeerde haar outfit ook: een rode rok, dunne, witte coltrui met haar ketting er overheen en een donkerblauw colbertje. Mooie pumps maakten het af. “Schat, het weer een feestje om naar je te kijken.” Ik wilde haar zoenen, maar ze weerde me af. “Nee Kees, dan kan ik opnieuw m’n lippen stiften. En jij krijgt plotseling ook rode lippen. En belangstellende vragen daarover van de tweeling. Heb ik geen zin in. Overigens: jij ziet er ook keurig uit. Kom, naar beneden.”
In de kamer troffen we Tony, Rob Sr. Pa en Ma aan, druk bezig met de voorbereidingen voor het ontbijt. “Goedemorgen allemaal. Dit ziet er al veelbelovend uit…” Tony keek om. “Hallo jongelui. En als jullie een handje meehelpen, wordt het nog veel belovender. Joline, snij jij de kerststol; Kees jij mag je over de scrambled eggs ontfermen.” Claar, Ton, Mel en Rob kwamen ook beneden en werden ook aan het werk gezet: Ton voor de ‘gewone’ koffie, Rob mocht zijn eigen brouwsel klaarmaken, Mel en Claar dekten de tafel.
Even later zaten we lekker te ontbijten. Ook Bengel mocht meedelen in de feestvreugde: in plaats van de standaard brokken in haar bak kreeg ze nu blikvoer. “Ook voor onze brave waakhond mag het feest zijn. Nietwaar Bengel?” De hond keek op uit haar bak, kwispelde en ging door met smikkelen. “Goed jongens… en meiden: wat gaan we doen vandaag?” Pa keek rond en richtte zijn blik op Rob Sr. en Tony. “Hoe vieren jullie kerst?” Rob antwoordde. “Simpel. Gewoon genieten van elkaars gezelschap.”
Melissa giechelde en Tony richtte haar blik op haar. “Wat heb jij op je lever, rood krengetje?” Ze blééf giechelen. “Ik vraag me af hoe jullie dat in de voorgaande jaren dan deden… Rob en jij snap ik, maar mijn Robbie? En Ton en Jo? Ben ik wel benieuwd naar…” Rob junior trok aan haar haren. “Liefje, sommige dingen moet je gewoon voetstoots aannemen. Niet naar bijzonderheden vragen, dat is soms onbeleefd en in sommige gevallen nogal confronterend. Dit is er een van.” Tony keek hem aan. “Dank je wel voor je uitleg, zoon. Netjes gezegd. Ik zal het even samenvatten: Genieten kan ook op een andere manier dan in bed, Melissa. Maar of jij je dat voor kan stellen… Ik betwijfel het nu. En om andere belangstellende vragen voor te zijn: lekker rustig ontbijten met een goed gesprek, een bak koffie op z’n tijd, een boek of een spelletje en, als het weer het toeliet, een wandeling door de bossen. En rond een uur of vier verdween ik in de keuken om te koken zodat deze hongerige meute rond zeven uur een mooie maaltijd konden verorberen. En op 2e kerstdag gingen we vroeger naar mijn ouders. Maar sinds die zijn overleden gingen de jongelui vaak naar vrienden of vriendinnen. En ’s avonds sloten we kerst af met een gezellige avond hier.” “En dat was altijd reuze gezellig, denk daaraan, Mel!” Joline keek haar met een waarschuwende blik aan.
“Die bak koffie spreekt mij wel aan trouwens”, zei Rob Jr. droogjes. “Schenk jij je eigen gifbeker maar vol, Robbie, en geef dan de normale koffiepot maar even door”, zei Tony, “en ik stel voor dat we ons, als iedereen in uitgegeten, omkleden in winterkleding en een mooie wandeling maken. Tenminste… Als men daar trek in heeft? Het is nu prachtig in het bos!” Rob zei droog: ‘Op één voorwaarde: dat we geen beekjes of sloten tegen komen. Kees heeft daar sinds een paar dagen een speciale voorliefde voor ontwikkeld.” Tony schudde haar hoofd. “Nee, die komen we niet tegen. We gaan naar de Duivelsberg.”
“Aha, de thuisbasis van mijn schatje!” Rob grinnikte en Mel keek hem verontwaardigd aan. “Pas jij op?” Rob knipoogde alleen maar naar haar. “Ik denk dat Joline zich ook wel thuisvoelt, Rob. Ze is ten slotte niet voor niets een heks.” Joline zuchtte. “Mel, wij moeten binnenkort eens praten.” Tony brak in. “Dat doen jullie maar in jullie eigen tijd. Nu omkleden. Over een kwartier beneden in wandelkleren, dames en heren.” Eenmaal boven trok ik Joline naar me toe. “Jammer dat je deze kleren uit moet trekken, schat.” Ze kuste me. “Na de wandeling komt er iets véél mooiers voor in de plaats, Kees. En vanavond mag jij dat uittrekken… Of sommige dingetjes natuurlijk niet…” Ze pakte mijn hand en drukte die op een mooi bovenbeen. “Hier even een voorproefje, hoewel je het in feite niet verdiend hebt na die opmerking net.”
“Hmmm… Ik merk dat ik zojuist bij het traplopen mijn enkel geblesseerd heb, Jolientje. Wil jij mijn verpleegstertje zijn vanmiddag?” Ze kuste me snel. “Nee meneer. U heeft helemaal geen last van een stijve enkel. De stijfheid zit in andere lichaamsdelen. U gaat gewoon gezellig meelopen. Als therapie. En vanavond zal ik uw stijfheid wel wegmasseren.” En met haar gewone stem zei ze: “En nu als de bliksem omkleden Kees. Ook hier is op tijd een paar minuten voor tijd.” Zelf gaf ze het goede voorbeeld: haar rok ging uit en werd verwisseld voor een nette spijkerbroek. Pumps werden platte, stevige wandelschoenen en over haar trui ging een vest. Ik had ondertussen mijn pak ook uitgedaan en verwisseld voor spijkerbroek, trui en fleecejack. En de nette schoenen voor halfhoge wandelschoenen met goed profiel. “Lekker stoer!” lachte Joline en gaf me een snelle zoen. “Kom, naar beneden. En niet teveel laten merken dat je naar vanavond verlangt.” “Dat wordt moeilijk schat…” Ze knipoogde en deed de deur open. “Eruit en lopen!”
Even later reden drie auto’s de poort uit. Rob Sr. en Tony namen Pa en Ma mee, wij hadden Ton en Claar aan boord en Rob Jr. reed samen met Melissa in zijn Golf. “Liever in jouw auto achterin zitten dan in die van Rob, Kees. Iets meer ruimte voor mijn onderstel.” We reden binnendoor richting Duivelsberg: St. Annastraat, Scheidingsweg, Meerwijkselaan, Zeven Heuvelenweg, Oude Kleefseweg. Wegen die ik met de Vierdaagse gelopen had. Op een gegeven moment linksaf, het laatste stuk over een nogal hobbelig pad, tot we bij een parkeerplaats aankwamen. Daar stopten Rob en Tony. “Uitstappen en lopen, jongelui!”
Tony onderschepte een blik van Melissa naar het pannenkoekenrestaurant tegenover de parkeerplaats. “Nee dame, daar gaan we niet heen. Ook zij hebben recht op een vrije kerstdag, veelvraatje.” Tony wees. “Die kant uit jongens.” We liepen van de parkeerplaats een stuk omlaag. Weer omhoog, wéér omlaag, een dal tussen hoge bomen in. De sneeuw was hier vrijwel ongerept en het was stil in het bos. “Karel... Jij bent toch meestal zo'n nadenkend type?" Tony had een plagende blik in haar ogen. "Dan ben je hier helemaal op je plaats. Dit is het Filosofendal." Pa keek bedenkelijk. "Ik voel me hier nu niet zo thuis, Tony. Misschien in de zomer, met temperaturen van 20 graden boven het vriespunt... Nu zie ik mezelf hier niet zo gauw op een boomstronk zitten en diepere zaken des levens te overdenken." "Daar zou je inderdaad snel een kouwe kont van krijgen, Pa", zei Clara knipogend. "En in de zomer moet je hier bijna in de file lopen”, zei Ton. “Hartstikke druk met wandelaars en battlefield-touristen. Weinig gelegenheid om hier te filosoferen.”
Ik keek hem vragend aan en hij vervolgde: “Hier is in september 1944 hard gevochten door: de Amerikaanse 82ste Airbornedivisie tegen de Duitsers die vanuit Kleve en Emmerich versterkingen lieten oprukken naar Nijmegen, om de brug in handen te houden. Beneden de Duivelsberg loopt de weg van Kleve naar Nijmegen. Op sommige plaatsen kun je de schuttersputten van de Amerikanen nog zien.” Joline en Clara wisselden een blik van verstandhouding en Clara zei: “Kunnen jullie het verleden laten rusten en nu genieten van deze mooie natuur?” Ton sloeg zijn arm om haar heen. “Liefje, door de lui die hier zijn geneuveld, kunnen wij hier rustig wandelen. Besef dat ook…” Ze knikte langzaam. “Ja… Daar denken wij wellicht te weinig aan. Sorry.”
Zwijgend, arm in arm liepen we verder. Het pad ging dan weer heuvel op, dan weer heuvel af, soms best steil. En de sneeuwlaag zorgde er wel voor dat je oppaste waar en hoe je liep. Tot we plotseling op een stukje vrij open terrein kwamen, waar Rob en Tony linksaf sloegen. Een breder pad leidde naar een uitkijkpunt,, omgeven door hagen. “Dit is de plek van een ouwe burcht. Iets met Motten…. Ik ben de complete naam kwijt. Maar: hier kun je, als het echt helder is, tot het Montferland kijken, jongens.” Dat ging nu niet; het zicht was zo’n drie kilometer. Daarna verdween alles in de witte achtergrond.
We hoorden een auto onder ons door rijden. “Dat is die provinciale weg van Kleve naar Nijmegen, Kees. En aan de andere kant van de weg het Wylermeer.” Ik knikte. “Als dan dit punt in handen hebt… heeft de vijand niks meer aan die weg. Ideaal om die hier af te grendelen. En met het water aan de andere kant, kun je dus geen kant meer op.” Rob Sr. wees. “Loop straks maar eens links het bos in. Om de paar meter val je in een gat, als je niet oppast. Ouwe Amerikaanse schuttersputten.” Joline keek me aan en schudde bijna onmerkbaar haar hoofd. “Ik geloof je, Rob.”
Ik keek in de verte en genoot van het uitzicht, ondanks dat we niet zo ver konden kijken. Je keek over de Ooijpolder heen. “Hoe komt het eigenlijk dat het hier plotseling zo hoog is?” Melissa keek Rob Sr. vragend aan. “Je zit vrij dicht bij de Waal, achter ons de Maas… En hier ligt plotseling zo’n stuk heuvelland…” Rob Jr. grinnikte. “Je vraagt het wel aan de juiste persoon, Mel. Let op: je aanstaande schoonpa gaat college geven!” “Kijk jij een beetje uit en maak je mijn vak niet belachelijk, Junior?”
Rob Sr. begon te vertellen. “Zo’n 140.000 jaar geleden werd de aarde steeds kouder en kouder. Grote ijskappen breidden zich uit en er vormden zich gletsjers die steeds verder oprukten naar het zuiden: de derde ijstijd. Die gletsjers stuwden grond voor zich uit; deels grote stenen uit het huidige Noorwegen, maar ook grond die ze als een mega-bulldozer langzaam maar zeker voor zich uit schoven. Toen de aarde op een gegeven moment warmer werd, smolten die gletsjers en trokken zich terug. De opgeschoven grond bleef liggen en vormde stuwwallen. In Nederland zijn er een aantal nog duidelijk te vinden: ten westen van Apeldoorn, de Veluwezoom, het Montferland, de Sallandse Heuvelrug, de Utrechtse Heuvelrug en de rug waar we nu op staan, vanaf Nijmegen tot bijna aan Xanten in Duitsland. De grond waarop wij staan komt uit wat nu de Noordzee is, en Friesland, Groningen en Drenthe. Links en rechts nog een grote kei; daar heeft het Trechterbekervolk in Drenthe hun Hunebedden van gebouwd. Die keien komen uit Noorwegen; geologen kunnen redelijk goed determineren waar exact die keien vandaan kwamen.
Onder ons huis ligt er ook een en die heeft de bouwer behoorlijke problemen bezorgd; ons hele huis staat op heipalen, hoewel dat nergens voor nodig was; de grond is bijzonder stevig en stabiel. Maar goed, hij wilde er drie kelders onder hebben, inclusief die kelder die nu wijnkelder is. De aannemer begon te heien. Dat ging een aantal heipalen goed, maar op een gegeven moment wilde de heimachine niet verder; op vijf meter onder de grond lag een rotsblok. Oké… Die paal werd op de juiste hoogte ingekort en men begon aan de volgende. Hetzelfde verhaal: op vijf meter diepte ging de paal niet verder. Kortom: zeven palen stuitten op die kei; het kreng bleek zo’n 12 bij 7 meter in omtrek te zijn. Kun je nagaan wat een kracht zo’n gletsjer heeft; ons huis ligt aan de achterkant van deze stuwwal…”
Clara keek hem aan. “Als we op de middelbare school jou als aardrijkskundedocent hadden gehad, Rob…” “Dan had je veel beter opgelet, juffrouw Jonkman!” mopperde Ma en Melissa giechelde er achteraan: “Zeker weten! Niet in het minst omdat Pa best wel wat gemeenschappelijke trekjes heeft met zijn knappe zoons…”
Tony keek haar aan. “Kijk jij een beetje uit, rood mormeltje? Je hebt het wel over mijn echtgenoot hé? En ik wens niet dat jullie fantaseren hoe jullie hem als middelbare scholieren om jullie vingertjes zouden winden, denk daar goed aan!”
Rob Sr. sloeg zijn arm om haar heen. “Hadden ze geen kans voor gehad, schat. Ik had jou. M’n handen méér dan vol aan… En even later Joline. Oók een dametje wat me ernstig bezig hield.” “Nou, die taak heb ik nu deels van je overgenomen Rob. En straks, in Juni helemaal. Een zekere mate van dankbaarheid zou dus wel op z’n plaats zijn.” Ik keek hem verwachtingsvol aan. “Ik dacht ’t niet, meneer Jonkman, grijnsde Rob Sr. “Dankzij jou hebben wij er nu twee extra dochters bij. Geven ook handenvol werk…” “Wacht even Pa…” Rob Jr. onderbrak hem. “Die ‘handenvol werk’ hebben jullie niet zo’n last van hoor. Ton en ik temmen die dames wel. Jullie hebben over het algemeen alleen maar last van ze als wij hier zijn…”
“Jij ‘temt’ helemaal niks, Robbie Bogers. Ja, je teamleider in Gorinchem misschien, maar denk maar niet dat je Melissa Jonkman kan temmen. Dan kom je snel van de kouwe kermis thuis!” Mel keek hem giftig aan. Rob trok haar tegen zich aan. “Oké schat, je hebt gelijk. Het is hier koud, en met jou erbij is het thuis altijd kermis.” Hij kuste haar.
“Claar, had jij ook nog wat te miepen?” Ik keek haar aan en ze keek nuffig terug. “Nee. Mijn lieve tweelingzus heeft het woord al voor ons gedaan. Heb ik niets meer aan toe te voegen, behalve dat ook meneer Ton Boogers niet moet denken dat hij mij kan gaan ‘temmen’. Duidelijk, meneer Boogers?” Die zei niets, maar trok Claar even tegen zich aan.
Pa en Ma gniffelden. “Tony, hebben jullie nu een indicatie hoe de sfeer vroeger in huize Jonkman was?” Tony knikte. “Ik heb ernstig veel medelijden met jullie. Jullie kunnen het telefoonnummer van de Stichting Korrelatie wel van me krijgen.” Al geinend liepen we weer rustig door. Clara liet Ton even los en liep naar Rob Sr. “Hé Rob, dank je wel voor je gastcollege geologie. Mag je wel eens vaker doen… ik vind het best boeiend.” “Graag gedaan Claar. Het is m’n vak en ik hou ervan.” Hij knipoogde en Tony zei: “Bereid je dan maar voor op een pittig middagje college, Clara. Als meneer hier eenmaal op z’n praatstoel zit… Maar jongelui, wat dachten we ervan om zo meteen de auto’s weer eens op te zoeken en richting Malden te rijden? Ik heb een kerstmaaltijd klaar te maken en jullie mogen daarbij assistentie verlenen!”
We sloegen een ander pad in en tot mijn verwondering waren we vijf minuten later bij de parkeerplaats. We hadden zoveel bochten gedraaid tijdens het lopen dat ik compleet m’n oriëntatie kwijt was geweest. Dat gebeurde me niet vaak. Eenmaal in de auto hoorden we Ton tegen Clara zeggen: “Lief dat je Pa bedankte. En inderdaad: hij houdt van z’n vak.” “Dat was te merken, Ton”, zei ik van achter het stuur. “En nu even iets anders… Joline, hoe kunnen wij Tony zo meteen helpen?” Ze keek twijfelend. “Ik weet niet wat ze wil koken. ‘De keuken is van mij!’ is haar lijfspreuk, maar af en toe komt ze gewoon handen tekort en mochten wij bijspringen. Maar meestal hielpen wij door vooral niet in de weg te lopen.”
“Ja, en daar waren we best goed in, hé zussie?" Ton lachte. "Lekker op onze luie reet in de kamer blijven wachten tot het eten werd opgediend…” Clara bromde. “Denk maar niet dat je, als wij getrouwd zijn, ‘op je luie reet in de kamer kan blijven zitten’ totdat ik zwetend met de pannen de kamer in kom, meneer Boogers! Je helpt maar mee!”
“En dat geldt onverkort ook voor mij!” riep Joline. Ik snoof. “Hoor haar… Heb je te klagen, meisje Boogers? Volgens mij is de verdeling bij ons redelijk fifty-fifty, als het om koken gaat.” Ik voelde een hand op mijn knie. “Ja hoor schatje… Je – hebt - gelijk.” De laatste woorden kwamen er met grote nadruk en spottend uit. Ik keek even opzij. “Blond krengetje…”
Ze lachte lief en achter ons hoorden we Ton nadrukkelijk kuchen. “Oh, wat een verliefdheid op de voorste stoelen van deze auto…” “Neem er een voorbeeld aan, Ton”, zei Clara droogjes. Daarna was het stil op de achterbank en in mijn binnenspiegel zag dat ze elkaar lief aan het zoenen waren. “Denken jullie er aan dat onze wederzijdse ouders achter ons rijden, stelletje tortelduiven?” Claar maakte zich meteen los van Ton en keek door de achterruit. De lampen van de Landcruiser van Rob Sr. priemden door de ruit heen. “Shit…” mopperde Claar. “Denk je eens een momentje zonder ouderlijk toezicht te hebben, rijden ze vlak achter je… Nou, dan maar weer wachten tot vanavond, lekkere vent.” Ton gniffelde. “Ik verheug me erop, schoonheid.”
Op de parkeerplaats in Malden zette ik de motor uit. “Zo dames en heren… Uitstappen.” Naast de auto staand, pakte ik Claarbij de hand. “Zusje… Kijk eens naar de achterruit van mijn auto.” Niet-begrijpend keek ze me aan. “Hoezo, Kees?” “Getint glas, schatje… Jullie hadden gewoon door kunnen gaan met knuffelen, hoor.” Ton schoot in de lach en Clara keek me vuil aan. “Broer, ik ga met mijn zus overleggen hoe wij jou zullen ombrengen… Enorme rotzak!”
Ma keek ons aan. “Wat is er aan de hand, kinderen?” Ik grinnikte en wees op Claar. “Juffrouw Jonkman hier zat op mijn achterbank een potje klef te knuffelen met haar luitenant. Toen ik haar erop wees dat jullie vlak achter ons reden, staakte ze al mopperend haar bezigheden. En net werd ze bloedlink omdat ik haar er er nú pas op wees dat mijn achterruiten van getint glas zijn waardoor je niets van de binnenzijde kunt zien.” Clara mopperde nog na tot Ton haar omhelsde. “Ophouden met miepen, meisje. Als je me wil zoenen, doe dat dan!” Hij voegde de daad bij het woord. “Kom mensen, naar binnen. Daar is het een stuk aangenamer qua temperatuur. Even zitten met een lekker drankje, daarna ga ik eens iets aan het eten doen.” Tony joeg ons aan binnen. “Schoenen uit! Ik wil geen gesmolten sneeuw op m’n parket.”
Lees verder: Mini - 166
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10