Door: Zazie
Datum: 21-11-2023 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 8555
Lengte: Lang | Leestijd: 20 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Italie, Ontmaagd, Romantiek, Sneeuw, Sprookje, Tiener, Winter,
Lengte: Lang | Leestijd: 20 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Italie, Ontmaagd, Romantiek, Sneeuw, Sprookje, Tiener, Winter,
Vervolg op: De Naakte Keizerin: Sprookje 17.3
VERTELSTER
Dit verhaal speelt rond achttienhonderdvijftig en gaat over een geïsoleerd levende familie, hoog in de Alpen, in een streek die tegenwoordig Süd-Tirol heet. Het is een bijzóndere familie, die het maken van wat we nu kennen als Italiaans ijs tot een kunst verheven heeft.
Maar het is ook een familie die, net als in die tijd vele andere families in het hooggebergte, door het isolement en door de zware omstandigheden leerde vooral op elkaar terug te vallen. Dat deden ze niet alleen om samen te overleven maar ook als het ging om hun elementaire behoeften, zoals het voldoen aan de noden van hun lichamen, vooral als ze jong waren. Zo was het in veel families redelijk normaal als broers en zussen met elkaar experimenteerden, men zag dat zo ongeveer als de natuurlijke gang van zaken. Je moet het immers toch érgens leren…
De bergen in
Het is druk in huis. Het is half november en de grote sneeuwval is gisteren begonnen, iedereen in het hooggebergte weet precies wanneer die tijd aanbreekt. Mijn broers en ik moeten daarom zorgen dat we vandaag in onze berghut komen want morgen is er al geen doorkomen meer aan. Dit jaar ben ik zeventien geworden en ik heb eindeloos gezeurd om mee te mogen. Vooral madre wilde er niet van weten, en toen mijn broers zeiden dat ze ook graag wilden dat ik mee de bergen in ging werd het nog meer ‘no’ in plaats van ‘sì’, wat ik eerlijk gezegd niet helemaal begreep. Maar de aanhouder wint en dus mag ik voor het eerst mee.
Heerlijk, minstens een maand weg zijn van huis, alleen daarboven met mijn twee oudere broers, Pietro van negentien en Vito van achttien. Daarboven hebben alleen nog een paar andere families ook hun berghut maar die zullen we amper zien, dus is er een tijdje geen gezeur meer van volwassenen.
Hoewel, ik krijg daar blijkbaar wel het gedram van Pietro voor terug: ‘schiet nou eens op Giulia, we moeten echt zien dat we weg komen!’ Maar hij heeft natuurlijk wel gelijk, de sneeuwval wordt steeds dichter en we hebben zeker drie uur te gaan. Als we alles in de grote overhuifde ijsslee hebben geladen klimmen we naast elkaar op de bok, ik ingeklemd tussen mijn broers. We hebben ons dik ingepakt tegen de kou en onze benen afgedekt met een dikke met bont gevoerde huid van een beer. Ook de twee trekpaarden voor onze slee zijn behangen met een lederen dekkleed, om te voorkomen dat ze door de sneeuw te hard afkoelen.
Het is nog niet echt de tijd voor hongerige wolven maar voor de zekerheid reikt padre een extra dubbelloops jachtgeweer met een gevulde patronentas aan. Dan zet Pietro eindelijk de beide paarden aan en vertrekken we. Madre, padre en onze jongere broers en zusjes zwaaien ons na en langzaam glijden we het dorp uit. Hoewel de sneeuw al best wel dicht valt is het goed te doen, het is vroeg, het daglicht zal er nog uren zijn en als we dit tempo aan kunnen houden zullen we zoals gepland rond het middaguur boven zijn. Het voelt heel genoeglijk, zo tussen mijn broers. Aan weerszijden voel ik hun bovenlichamen over hun hele lengte tegen me aandrukken, en ook mijn bovenbenen worden ingeklemd tussen die van hen. Ik vind dat ze wel érg wijdbeens zijn gaan zitten, maar ik mag niet zeuren want anders hebben ze meteen al spijt dat ze me meenamen.
Genietend bekijk ik ze allebei, ik heb namelijk best wel knappe broers. Hoewel er ruim een jaar tussen zit zouden ze wel tweeling kunnen zijn, allebei een flinke bos lange donkere krullen, allebei baardstoppels van een paar dagen oud, allebei sprekende donkere ogen en allebei ook altijd vrolijk en in voor een grapje. Zelf heb ik ook heel donkere zelfs bijna zwarte ogen en donker haar, maar dat van mij krult niet. Het is wél heel lang, tegenwoordig hangt het al zowat tot op mijn billen en of het daardoor komt weet ik niet, maar de jongens van het dorp kijken me steeds vaker na. Ook daar ben ik nu even van verlost, want ik vind het niet altijd een lolletje als ze me zo aanstaren. Voor mijn broers zal het niet meevallen de bergen in te gaan, want zij zijn ook altijd druk met het nakijken van de dorpsmeisjes. Nou ja, even een tijdje zonder die aanstelsters kan geen kwaad voor hen.
De smaken van ijs
Heel erg vaak kom ik niet buiten het dorp en ik geniet van het landschap dat aan ons voorbij trekt. In het dal ligt nog maar net genoeg sneeuw om de slee te kunnen gebruiken, maar van hier af is al goed te zien hoe het hoger in de bergen al veel harder heeft gesneeuwd. Alles is helemaal bedekt en de dennen op de berghellingen laten hun takken nu al afhangen van de zware sneeuw. Ieder is jaar is het een feest als de sneeuw weer valt, het leven lijkt dan helemaal tot stilstand te komen, ieder geluid wat nog overblijft verdwijnt in de dikke wattige sneeuwlaag.
Hoe hoger we komen hoe kouder het wordt, hoe harder het begint te sneeuwen en hoe steviger de paarden moeten werken. De helling wordt steiler en steiler, de sneeuw dieper en het is te zien dat de dieren moeten ploeteren om de slee door de verse sneeuw te trekken. Hun grote lijven dampen van het zweet, maar als ik aan Pietro vraag of het leren dek er eigenlijk niet af moet antwoordt hij dat hun zweet dan bevriest, wat juist heel slecht is voor hun spieren. Nou, gelukkig zit ík warm ingepakt tussen mijn broers, hoewel het af en toe wel érg warm wordt. Ik weet niet of ze het erom doen maar hun benen wrijven onophoudelijk langs de mijne, en af en toe zie ik ze elkaar ook grijnzend aankijken, nou ja, ze plagen maar, ik kan er wel tegen.
Hoewel mijn broers erg op elkaar lijken zijn ze verder toch heel verschillend. Pietro is echt de doener, hij is altijd bezig alles te organiseren en ik denk dat hij ooit wel padre op gaat volgen. Vito is al van jong af meer de dromer, wat hij tegenwoordig vooral omzet in het fantaseren over het maken van nieuwe ijssmaken, dat is zijn grote passie. Op een gegeven moment vraagt hij: ‘Giulia, ruik jij ook de verse sneeuw? Wat denk je, kan ik dat vangen in een smaak?’ Ik vind het wel leuk om met hem mee te doen en even later zitten we volop te gekken over alle beelden of geuren die je misschien om kan zetten in een smaak. De zwaarbewolkte lucht, het stille vallen van de sneeuw, de dampende geur van de paarden, het gakken van een overvliegende vlucht ganzen, de oksellucht van Pietro. Niks is ons te gek, overal kan je volgens Vito een smaak van maken en Pietro zit ondertussen regelmatig te grinniken om onze bedenksels, terwijl hij goed oplet dat de paarden het pad blijven vinden.
Volgens het horloge is het tegen half een als we bij onze berghut arriveren, perfect, we deden er maar iets meer dan de drie geplande uren over. Bij aankomst worden als eerste de paarden verzorgd door de jongens, ze leiden hen de stal binnen en wrijven ze zorgvuldig droog, waarna ze hun voer- en drinkbak goed gevuld krijgen. Ondertussen steek ik in de hut het vuur aan in de grote tegelkachel, die als hij eenmaal goed brandt met maar weinig hout heel veel warmte geeft. Ook kunnen we erop koken, zodat er niet een extra fornuis nodig is, ik zet er de soep op die madre meegaf.
sneeuw pletten
Nog afgelopen najaar zijn madre, Pietro en Vito al een keer ‘naar boven’ geweest om het hier op orde te brengen, de hut luchten en poetsen, de schoorsteen vegen, vogelnesten uit het dak verwijderen, droog stro en hooi voor de paarden opslaan, dat soort dingen. Daar hebben we nu voordeel van, het enige wat er nog moet gebeuren is alle voorraden naar binnen dragen en dan kunnen we aan de slag.
Pietro wil vandaag al een kavel sneeuw pletten, want vers gevallen sneeuw is de beste en meest smaakvolle. Dus kleden we ons na het eten van een flinke kom dikke bonensoep weer dik aan en gaan we er op onze sneeuwschoenen op uit. Die zijn gemaakt van soepel-buigzame takken, die met elkaar zijn verbonden met riempjes en omwikkeld met heel veel touw. Zorgvuldig binden we ze onder onze hoge laarzen, zodat we niet wegzakken in de verse sneeuw.
Het grondgebied van onze familie is ongeveer twee bij twee kilometer. Het is een plateau waardoor er een gelijkmatige laag sneeuw valt en ook lang blijft liggen. Vooral in de slenken komt sneeuw terecht die prima geschikt is om ijs van te maken, omdat er geen wind bij kan die er stof en andere troep overheen waait. We zoeken de slenk op waarvan we weten dat die altijd als eerste veel sneeuw heeft. Hij is ongeveer honderd bij tien meter en dan begint het grote werk. We lopen schuin achter elkaar, stapje voor stapje gaan we over de sneeuw, baan na baan, totdat we alles hebben geplet.
Morgen doen we dat nog een keer, waarna de jongens de sneeuw in niet al te zware blokken kunnen steken en we die op de ijsslee naar een ijskoude grot vlak bij onze hut brengen. Door de open verbinding met buiten vriest het daarbinnen net zo hard als buiten en zo bewaren we de sneeuwblokken. Dit doen we zo enkele wekenlang, tot de grot vol is of tot het weer geschikt is om de eerste lading blokken naar de padre’s ijskelders in het dal te brengen.
Broederlijke noden
Tegen dat het begint te schemeren zorgen we dat we weer in de hut komen. Hier in de bergen mag je er nooit op vertrouwen dat je in het pikkedonker nog je weg terugvindt, zeker niet als het sneeuwt. In de hut is het inmiddels heerlijk warm en nadat we opnieuw van de soep met dit keer dikke plakken brood erbij aten worden we alle drie rozig, tijd om naar bed te gaan.
Vanmiddag al zette ik een grote pan sneeuw op de kachel, zodat we nu warm water hebben om te drinken en ons te wassen. Nu doet zich echter wel een probleempje voor want de hut bestaat slechts uit éen kamer. Mijn broers maken zich niet erg druk om hun lijf en duiken na een beetje geplens in hun gezicht en hun oksels het bed in, waarbij ze zich tot mijn schrik helemaal bloot uitkleden. Voor het eerst zie ik hun ‘pene’, hun piemels. Als ik ze een tikje benauwd aankijk zegt Vito: ‘alora Giulia, wat is het probleem? Je wou toch zo nodig mee, nog nooit een pene gezien?’ Nee, alleen toen we klein waren, dus niet in dat formaat, moet ik daar bij in bed?
Ondertussen zit ik er mee dat ik me toch wel erg graag ietsje beter wil wassen dan die jongens doen. Ik probeer dat uit hun zicht te doen, maar ik zie toch echt wel dat ze allebei heel erg goed liggen te beloeren wat ik allemaal uitspook. Hier had ik dus niet aan gedacht, dat we zo dicht op elkaar zullen leven de komende tijd. Een beetje lastig vind ik dat wel, thuis heb ik hier nooit last van want daar liggen de jongens op de jongenskamer en mijn zusjes en ik op de meisjeskamer.
Uiteindelijk lukt het me door een kleedje te spannen. Gelukkig heb ik mijn lange nachthemd meegenomen en nadat ik op de po in de stal bij de paarden nog een plasje heb gedaan ga ik zedig gekleed naast mijn blote broer Pietro liggen. Aan zijn andere kant ligt Vito, al net zo bloot en ik ben er blij mee dat ze me niet net als op de bok van de slee in het midden willen hebben. Dan wordt het stil, maar het is niet echt een stilte die als rustig voelt, een stilte waarin je snel zou kunnen slapen. Ik voel spanning, niet alleen bij mijn broers maar ook bij mijzelf, het is allemaal zo ongewoon voor me.
Net als ik wat indommel voel ik hoe naast mij Pietro vreemde bewegingen begint te maken. Steeds gaat zijn hand op en neer over zijn onderlichaam, het maakt me weer heel onrustig. Een paar keer raakt hij met zijn hand ook kort even mijn dijbeen aan en dat voelt dat net als vanmiddag toen we op de slee zaten, alsof er bliksemschicht door mijn lichaam schiet. Na een tijdje word ik toch wel heel nieuwsgierig, vooral omdat Vito dezelfde bewegingen is gaan maken. Ik durf het bijna niet te vragen, maar ik móet gewoon weten wat ze toch aan het doen zijn.
Dan laat ik merken dat ik niet slaap, ik doe mijn ogen open, kijk Pietro aan en vraag, fluisterend, wat hij toch aan het doen is. Dan zegt hij met de breedste grijns die ik ooit bij hem zag: ‘kijk, Giulia, dít doe ik’ terwijl hij de dekens van ons afgooit. Door het raampje van de kachel komt een zacht flakkerend geelrood schijnsel en in dat licht laat hij me zien hoe hij zijn hand over zijn pene laat gaan. Ik kijk mijn ogen uit, ik had echt geen idee dat die zó groot kon worden. Als ik me dan wat opricht zie ik dat ook Vito zijn pisellino heel groot is geworden, bij allebei mijn broers staan ze nu hard en lang en een tikje trillend boven hun platte buiken, en voor het eerst zie ik nu dat daar best wel veel haartjes groeien. Dus zij hebben dat dus net als ik tussen mijn benen, hoewel ik het bosje daar tegenwoordig wel een beetje bijknip, net als onder mijn oksels.
Meisjes hebben ook noden
Wat ik zie brengt van alles op gang in mijn buik, alsof het gleufje dat ik daar heb me naar de peni van mijn broers stuurt. Dit is dus wat madre bedoelde toen ze me gisteren even apart nam: ‘Giulia, ik had liever dat je niet meegaat. Maar je wilt het toch doorzetten en daarom moet ik je waarschuwen voor je broers. Ze zijn niet alleen je broers maar ze zijn ook jonge mannen, die zo hun nood kunnen hebben. Pas daarvoor op!’ En daar moest ik het mee doen, hoe ik ook doorvroeg, madre wilde er niet meer over vertellen. Wél gaf ze me nog een drankje dat ik iedere dag in moet nemen, omdat ik anders een kindje zou kunnen krijgen.
Heel vreemd allemaal en nu pas begrijp ik wat madre bedoelde. Want zoveel weet ik toch al wel dankzij de praatjes van de andere dorpsmeisjes, dat een pene in mijn fica past en dat daarna in mijn buik een kindje kan gaan groeien. Terwijl ik zo mijmer gaan mijn beide broers door met het strelen van hun peni, maar dan ontstaat er wat beweging en bromt Pietro: ‘kijk maar niet Giulia, we steken hem even bij elkaar naar binnen want anders kunnen we niet slapen.’
Niet kijken? Bij elkaar naar binnen steken? Waar dan?
Natuurlijk kijk ik wél en dan zie ik hoe Vito op zijn knieën en ellebogen gaat, waarna hij voorover duikt en zijn billen omhoogsteekt. Pietro knielt tussen zijn gespreide benen achter hem en brengt zijn harde piemel tussen de billen van mijn jongste broer. ‘Alora, broers’ zeg ik benauwd, ‘wat gaan jullie nou doen?’ Pietro: ‘Kom Giulia, niet zo onnozel hè? Je weet toch zeker ook wel hoe het werkt tussen mannen en vrouwen? Nou, we hebben hier geen beschikbare vrouw, alleen jou, dus moet het maar even zo.’
Geen vrouwen? En ik dan? Als ik zie dat hij zijn pene steviger tussen de billen van Vito drukt wordt het me te veel, ik vind het niet om aan te zien en gil ‘fermarsi, hou op!’ Met een brede grijns op zijn gezicht kijkt Pietro me aan, en zonder zijn harde vleespaal van Vito’s lichaam terug te trekken zegt hij: ‘oh? En wat moeten wij dán, zusje? Denk jij dat we hier wekenlang kunnen werken zonder ons te ontladen?’ Het is ineens een helder inzicht dat door mijn lichaam raast, pas nu wordt me echt duidelijk wat madre bedoelde, en dat dit de reden is waarom zij niet wilde dat ik mee zou gaan. Mijn hoofd loopt rood aan, ik heb geen idee waarom ik ze niet hun gang laat gaan, want ik zal nu wel die vrouw moeten zijn.
Tegelijk dringt heel duidelijk bij me door dat niet alleen mijn broers noden hebben, ik heb ze ook. Nu pas begrijp ik waarom het in mijn buik zo kriebelt, dat daar een pene in past en dat mijn broers die van hen er graag in willen steken. Nou, ik wil ook wel eens graag voelen hoe het is om gevuld te worden en besluit dat ze hun gang mogen gaan. Ik trek mijn nachtjurkje uit en als ik daarna zie dat mijn broers grijnzend naar elkaar kijken, besef ik dat ik erin ben getuind, dat dit vanaf het begin hun plannetje is geweest. Als een weerloos lammetje hebben ze me opgedreven door me vanmiddag tussen hen in klem te zetten en op te vrijen. En nu dit hier, dat ze zich in elkaar zullen gaan steken, zogenaamd… het was ze vanaf het begin om mij te doen!
Nou, ze kríjgen me.
Ik besef dat ik het geen weken volhoud om ze van me af te houden, ik wil ze ook en dan kan het beter maar meteen gebeuren…
Dit is mijn driehonderdste verhaal hier…
Fijn dat je het leest, bedankt! X. Zazie
Dit verhaal speelt rond achttienhonderdvijftig en gaat over een geïsoleerd levende familie, hoog in de Alpen, in een streek die tegenwoordig Süd-Tirol heet. Het is een bijzóndere familie, die het maken van wat we nu kennen als Italiaans ijs tot een kunst verheven heeft.
Maar het is ook een familie die, net als in die tijd vele andere families in het hooggebergte, door het isolement en door de zware omstandigheden leerde vooral op elkaar terug te vallen. Dat deden ze niet alleen om samen te overleven maar ook als het ging om hun elementaire behoeften, zoals het voldoen aan de noden van hun lichamen, vooral als ze jong waren. Zo was het in veel families redelijk normaal als broers en zussen met elkaar experimenteerden, men zag dat zo ongeveer als de natuurlijke gang van zaken. Je moet het immers toch érgens leren…
De bergen in
Het is druk in huis. Het is half november en de grote sneeuwval is gisteren begonnen, iedereen in het hooggebergte weet precies wanneer die tijd aanbreekt. Mijn broers en ik moeten daarom zorgen dat we vandaag in onze berghut komen want morgen is er al geen doorkomen meer aan. Dit jaar ben ik zeventien geworden en ik heb eindeloos gezeurd om mee te mogen. Vooral madre wilde er niet van weten, en toen mijn broers zeiden dat ze ook graag wilden dat ik mee de bergen in ging werd het nog meer ‘no’ in plaats van ‘sì’, wat ik eerlijk gezegd niet helemaal begreep. Maar de aanhouder wint en dus mag ik voor het eerst mee.
Heerlijk, minstens een maand weg zijn van huis, alleen daarboven met mijn twee oudere broers, Pietro van negentien en Vito van achttien. Daarboven hebben alleen nog een paar andere families ook hun berghut maar die zullen we amper zien, dus is er een tijdje geen gezeur meer van volwassenen.
Hoewel, ik krijg daar blijkbaar wel het gedram van Pietro voor terug: ‘schiet nou eens op Giulia, we moeten echt zien dat we weg komen!’ Maar hij heeft natuurlijk wel gelijk, de sneeuwval wordt steeds dichter en we hebben zeker drie uur te gaan. Als we alles in de grote overhuifde ijsslee hebben geladen klimmen we naast elkaar op de bok, ik ingeklemd tussen mijn broers. We hebben ons dik ingepakt tegen de kou en onze benen afgedekt met een dikke met bont gevoerde huid van een beer. Ook de twee trekpaarden voor onze slee zijn behangen met een lederen dekkleed, om te voorkomen dat ze door de sneeuw te hard afkoelen.
Het is nog niet echt de tijd voor hongerige wolven maar voor de zekerheid reikt padre een extra dubbelloops jachtgeweer met een gevulde patronentas aan. Dan zet Pietro eindelijk de beide paarden aan en vertrekken we. Madre, padre en onze jongere broers en zusjes zwaaien ons na en langzaam glijden we het dorp uit. Hoewel de sneeuw al best wel dicht valt is het goed te doen, het is vroeg, het daglicht zal er nog uren zijn en als we dit tempo aan kunnen houden zullen we zoals gepland rond het middaguur boven zijn. Het voelt heel genoeglijk, zo tussen mijn broers. Aan weerszijden voel ik hun bovenlichamen over hun hele lengte tegen me aandrukken, en ook mijn bovenbenen worden ingeklemd tussen die van hen. Ik vind dat ze wel érg wijdbeens zijn gaan zitten, maar ik mag niet zeuren want anders hebben ze meteen al spijt dat ze me meenamen.
Genietend bekijk ik ze allebei, ik heb namelijk best wel knappe broers. Hoewel er ruim een jaar tussen zit zouden ze wel tweeling kunnen zijn, allebei een flinke bos lange donkere krullen, allebei baardstoppels van een paar dagen oud, allebei sprekende donkere ogen en allebei ook altijd vrolijk en in voor een grapje. Zelf heb ik ook heel donkere zelfs bijna zwarte ogen en donker haar, maar dat van mij krult niet. Het is wél heel lang, tegenwoordig hangt het al zowat tot op mijn billen en of het daardoor komt weet ik niet, maar de jongens van het dorp kijken me steeds vaker na. Ook daar ben ik nu even van verlost, want ik vind het niet altijd een lolletje als ze me zo aanstaren. Voor mijn broers zal het niet meevallen de bergen in te gaan, want zij zijn ook altijd druk met het nakijken van de dorpsmeisjes. Nou ja, even een tijdje zonder die aanstelsters kan geen kwaad voor hen.
De smaken van ijs
Heel erg vaak kom ik niet buiten het dorp en ik geniet van het landschap dat aan ons voorbij trekt. In het dal ligt nog maar net genoeg sneeuw om de slee te kunnen gebruiken, maar van hier af is al goed te zien hoe het hoger in de bergen al veel harder heeft gesneeuwd. Alles is helemaal bedekt en de dennen op de berghellingen laten hun takken nu al afhangen van de zware sneeuw. Ieder is jaar is het een feest als de sneeuw weer valt, het leven lijkt dan helemaal tot stilstand te komen, ieder geluid wat nog overblijft verdwijnt in de dikke wattige sneeuwlaag.
Hoe hoger we komen hoe kouder het wordt, hoe harder het begint te sneeuwen en hoe steviger de paarden moeten werken. De helling wordt steiler en steiler, de sneeuw dieper en het is te zien dat de dieren moeten ploeteren om de slee door de verse sneeuw te trekken. Hun grote lijven dampen van het zweet, maar als ik aan Pietro vraag of het leren dek er eigenlijk niet af moet antwoordt hij dat hun zweet dan bevriest, wat juist heel slecht is voor hun spieren. Nou, gelukkig zit ík warm ingepakt tussen mijn broers, hoewel het af en toe wel érg warm wordt. Ik weet niet of ze het erom doen maar hun benen wrijven onophoudelijk langs de mijne, en af en toe zie ik ze elkaar ook grijnzend aankijken, nou ja, ze plagen maar, ik kan er wel tegen.
Hoewel mijn broers erg op elkaar lijken zijn ze verder toch heel verschillend. Pietro is echt de doener, hij is altijd bezig alles te organiseren en ik denk dat hij ooit wel padre op gaat volgen. Vito is al van jong af meer de dromer, wat hij tegenwoordig vooral omzet in het fantaseren over het maken van nieuwe ijssmaken, dat is zijn grote passie. Op een gegeven moment vraagt hij: ‘Giulia, ruik jij ook de verse sneeuw? Wat denk je, kan ik dat vangen in een smaak?’ Ik vind het wel leuk om met hem mee te doen en even later zitten we volop te gekken over alle beelden of geuren die je misschien om kan zetten in een smaak. De zwaarbewolkte lucht, het stille vallen van de sneeuw, de dampende geur van de paarden, het gakken van een overvliegende vlucht ganzen, de oksellucht van Pietro. Niks is ons te gek, overal kan je volgens Vito een smaak van maken en Pietro zit ondertussen regelmatig te grinniken om onze bedenksels, terwijl hij goed oplet dat de paarden het pad blijven vinden.
Volgens het horloge is het tegen half een als we bij onze berghut arriveren, perfect, we deden er maar iets meer dan de drie geplande uren over. Bij aankomst worden als eerste de paarden verzorgd door de jongens, ze leiden hen de stal binnen en wrijven ze zorgvuldig droog, waarna ze hun voer- en drinkbak goed gevuld krijgen. Ondertussen steek ik in de hut het vuur aan in de grote tegelkachel, die als hij eenmaal goed brandt met maar weinig hout heel veel warmte geeft. Ook kunnen we erop koken, zodat er niet een extra fornuis nodig is, ik zet er de soep op die madre meegaf.
sneeuw pletten
Nog afgelopen najaar zijn madre, Pietro en Vito al een keer ‘naar boven’ geweest om het hier op orde te brengen, de hut luchten en poetsen, de schoorsteen vegen, vogelnesten uit het dak verwijderen, droog stro en hooi voor de paarden opslaan, dat soort dingen. Daar hebben we nu voordeel van, het enige wat er nog moet gebeuren is alle voorraden naar binnen dragen en dan kunnen we aan de slag.
Pietro wil vandaag al een kavel sneeuw pletten, want vers gevallen sneeuw is de beste en meest smaakvolle. Dus kleden we ons na het eten van een flinke kom dikke bonensoep weer dik aan en gaan we er op onze sneeuwschoenen op uit. Die zijn gemaakt van soepel-buigzame takken, die met elkaar zijn verbonden met riempjes en omwikkeld met heel veel touw. Zorgvuldig binden we ze onder onze hoge laarzen, zodat we niet wegzakken in de verse sneeuw.
Het grondgebied van onze familie is ongeveer twee bij twee kilometer. Het is een plateau waardoor er een gelijkmatige laag sneeuw valt en ook lang blijft liggen. Vooral in de slenken komt sneeuw terecht die prima geschikt is om ijs van te maken, omdat er geen wind bij kan die er stof en andere troep overheen waait. We zoeken de slenk op waarvan we weten dat die altijd als eerste veel sneeuw heeft. Hij is ongeveer honderd bij tien meter en dan begint het grote werk. We lopen schuin achter elkaar, stapje voor stapje gaan we over de sneeuw, baan na baan, totdat we alles hebben geplet.
Morgen doen we dat nog een keer, waarna de jongens de sneeuw in niet al te zware blokken kunnen steken en we die op de ijsslee naar een ijskoude grot vlak bij onze hut brengen. Door de open verbinding met buiten vriest het daarbinnen net zo hard als buiten en zo bewaren we de sneeuwblokken. Dit doen we zo enkele wekenlang, tot de grot vol is of tot het weer geschikt is om de eerste lading blokken naar de padre’s ijskelders in het dal te brengen.
Broederlijke noden
Tegen dat het begint te schemeren zorgen we dat we weer in de hut komen. Hier in de bergen mag je er nooit op vertrouwen dat je in het pikkedonker nog je weg terugvindt, zeker niet als het sneeuwt. In de hut is het inmiddels heerlijk warm en nadat we opnieuw van de soep met dit keer dikke plakken brood erbij aten worden we alle drie rozig, tijd om naar bed te gaan.
Vanmiddag al zette ik een grote pan sneeuw op de kachel, zodat we nu warm water hebben om te drinken en ons te wassen. Nu doet zich echter wel een probleempje voor want de hut bestaat slechts uit éen kamer. Mijn broers maken zich niet erg druk om hun lijf en duiken na een beetje geplens in hun gezicht en hun oksels het bed in, waarbij ze zich tot mijn schrik helemaal bloot uitkleden. Voor het eerst zie ik hun ‘pene’, hun piemels. Als ik ze een tikje benauwd aankijk zegt Vito: ‘alora Giulia, wat is het probleem? Je wou toch zo nodig mee, nog nooit een pene gezien?’ Nee, alleen toen we klein waren, dus niet in dat formaat, moet ik daar bij in bed?
Ondertussen zit ik er mee dat ik me toch wel erg graag ietsje beter wil wassen dan die jongens doen. Ik probeer dat uit hun zicht te doen, maar ik zie toch echt wel dat ze allebei heel erg goed liggen te beloeren wat ik allemaal uitspook. Hier had ik dus niet aan gedacht, dat we zo dicht op elkaar zullen leven de komende tijd. Een beetje lastig vind ik dat wel, thuis heb ik hier nooit last van want daar liggen de jongens op de jongenskamer en mijn zusjes en ik op de meisjeskamer.
Uiteindelijk lukt het me door een kleedje te spannen. Gelukkig heb ik mijn lange nachthemd meegenomen en nadat ik op de po in de stal bij de paarden nog een plasje heb gedaan ga ik zedig gekleed naast mijn blote broer Pietro liggen. Aan zijn andere kant ligt Vito, al net zo bloot en ik ben er blij mee dat ze me niet net als op de bok van de slee in het midden willen hebben. Dan wordt het stil, maar het is niet echt een stilte die als rustig voelt, een stilte waarin je snel zou kunnen slapen. Ik voel spanning, niet alleen bij mijn broers maar ook bij mijzelf, het is allemaal zo ongewoon voor me.
Net als ik wat indommel voel ik hoe naast mij Pietro vreemde bewegingen begint te maken. Steeds gaat zijn hand op en neer over zijn onderlichaam, het maakt me weer heel onrustig. Een paar keer raakt hij met zijn hand ook kort even mijn dijbeen aan en dat voelt dat net als vanmiddag toen we op de slee zaten, alsof er bliksemschicht door mijn lichaam schiet. Na een tijdje word ik toch wel heel nieuwsgierig, vooral omdat Vito dezelfde bewegingen is gaan maken. Ik durf het bijna niet te vragen, maar ik móet gewoon weten wat ze toch aan het doen zijn.
Dan laat ik merken dat ik niet slaap, ik doe mijn ogen open, kijk Pietro aan en vraag, fluisterend, wat hij toch aan het doen is. Dan zegt hij met de breedste grijns die ik ooit bij hem zag: ‘kijk, Giulia, dít doe ik’ terwijl hij de dekens van ons afgooit. Door het raampje van de kachel komt een zacht flakkerend geelrood schijnsel en in dat licht laat hij me zien hoe hij zijn hand over zijn pene laat gaan. Ik kijk mijn ogen uit, ik had echt geen idee dat die zó groot kon worden. Als ik me dan wat opricht zie ik dat ook Vito zijn pisellino heel groot is geworden, bij allebei mijn broers staan ze nu hard en lang en een tikje trillend boven hun platte buiken, en voor het eerst zie ik nu dat daar best wel veel haartjes groeien. Dus zij hebben dat dus net als ik tussen mijn benen, hoewel ik het bosje daar tegenwoordig wel een beetje bijknip, net als onder mijn oksels.
Meisjes hebben ook noden
Wat ik zie brengt van alles op gang in mijn buik, alsof het gleufje dat ik daar heb me naar de peni van mijn broers stuurt. Dit is dus wat madre bedoelde toen ze me gisteren even apart nam: ‘Giulia, ik had liever dat je niet meegaat. Maar je wilt het toch doorzetten en daarom moet ik je waarschuwen voor je broers. Ze zijn niet alleen je broers maar ze zijn ook jonge mannen, die zo hun nood kunnen hebben. Pas daarvoor op!’ En daar moest ik het mee doen, hoe ik ook doorvroeg, madre wilde er niet meer over vertellen. Wél gaf ze me nog een drankje dat ik iedere dag in moet nemen, omdat ik anders een kindje zou kunnen krijgen.
Heel vreemd allemaal en nu pas begrijp ik wat madre bedoelde. Want zoveel weet ik toch al wel dankzij de praatjes van de andere dorpsmeisjes, dat een pene in mijn fica past en dat daarna in mijn buik een kindje kan gaan groeien. Terwijl ik zo mijmer gaan mijn beide broers door met het strelen van hun peni, maar dan ontstaat er wat beweging en bromt Pietro: ‘kijk maar niet Giulia, we steken hem even bij elkaar naar binnen want anders kunnen we niet slapen.’
Niet kijken? Bij elkaar naar binnen steken? Waar dan?
Natuurlijk kijk ik wél en dan zie ik hoe Vito op zijn knieën en ellebogen gaat, waarna hij voorover duikt en zijn billen omhoogsteekt. Pietro knielt tussen zijn gespreide benen achter hem en brengt zijn harde piemel tussen de billen van mijn jongste broer. ‘Alora, broers’ zeg ik benauwd, ‘wat gaan jullie nou doen?’ Pietro: ‘Kom Giulia, niet zo onnozel hè? Je weet toch zeker ook wel hoe het werkt tussen mannen en vrouwen? Nou, we hebben hier geen beschikbare vrouw, alleen jou, dus moet het maar even zo.’
Geen vrouwen? En ik dan? Als ik zie dat hij zijn pene steviger tussen de billen van Vito drukt wordt het me te veel, ik vind het niet om aan te zien en gil ‘fermarsi, hou op!’ Met een brede grijns op zijn gezicht kijkt Pietro me aan, en zonder zijn harde vleespaal van Vito’s lichaam terug te trekken zegt hij: ‘oh? En wat moeten wij dán, zusje? Denk jij dat we hier wekenlang kunnen werken zonder ons te ontladen?’ Het is ineens een helder inzicht dat door mijn lichaam raast, pas nu wordt me echt duidelijk wat madre bedoelde, en dat dit de reden is waarom zij niet wilde dat ik mee zou gaan. Mijn hoofd loopt rood aan, ik heb geen idee waarom ik ze niet hun gang laat gaan, want ik zal nu wel die vrouw moeten zijn.
Tegelijk dringt heel duidelijk bij me door dat niet alleen mijn broers noden hebben, ik heb ze ook. Nu pas begrijp ik waarom het in mijn buik zo kriebelt, dat daar een pene in past en dat mijn broers die van hen er graag in willen steken. Nou, ik wil ook wel eens graag voelen hoe het is om gevuld te worden en besluit dat ze hun gang mogen gaan. Ik trek mijn nachtjurkje uit en als ik daarna zie dat mijn broers grijnzend naar elkaar kijken, besef ik dat ik erin ben getuind, dat dit vanaf het begin hun plannetje is geweest. Als een weerloos lammetje hebben ze me opgedreven door me vanmiddag tussen hen in klem te zetten en op te vrijen. En nu dit hier, dat ze zich in elkaar zullen gaan steken, zogenaamd… het was ze vanaf het begin om mij te doen!
Nou, ze kríjgen me.
Ik besef dat ik het geen weken volhoud om ze van me af te houden, ik wil ze ook en dan kan het beter maar meteen gebeuren…
Dit is mijn driehonderdste verhaal hier…
Fijn dat je het leest, bedankt! X. Zazie
Lees verder: Italiaans Ijs - Sprookje 18.2
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10