Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Borrie70
Datum: 21-02-2024 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 5933
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 34 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Kasteel,
Vervolg op: Het Kasteel - 18
Twee heerlijke dagen later vertrokken mijn pleegouders met Chantal terug naar Nederland. Het afscheid was heel moeilijk en duurde dan ook heel erg lang. Nadat wij plechtig hadden beloofd dat we minstens één keer in de week zouden bellen en niet te lang weg te blijven, reden ze weg en zwaaiden we hen uit tot ze uit zicht waren verdwenen en wij nog een tijdje met de armen om elkaar heen naar de lege oprijlaan staarden.

Esmee maakte zich los en veegde de tranen van har gezicht. “Kom op lieverds, dan gaan we aan het werk.”

“Aan het werk?” vroeg Sanne verbaasd. “Wat wil je doen dan?”

“Ik dacht dat we een begin konden maken met het opruimen van het prieel in het bos. Dan weten we ten minste wat er gedaan moet worden voor de restauratie van het ding.”

Ik vond het een goed idee, maar stelde wel voor om eerst in huis even op te ruimen.

Aan het begin van de middag was alles weer netjes en schoon en nadat we ons hadden omgekleed in werkkleding, trok ik een bolderkar met gereedschappen en proviand voor tijdens het werk met de meiden naar het bos. Sanne droeg twee spades en Esmee had een bosmaaier met een kan benzine mee om het meeste van het onkruid te verwijderen.

Na twee uur hard werken was de grond om het prieel redelijk onkruidvrij en hadden Sanne en ik de vloer van het prieel leeg van puin en afval. Sanne en ik stapelden zoveel mogelijk bruikbare stenen op een stapel en toen we met de planken bezig waren hoorden we Esmee, die verderop aan het maaien was opeens roepen: “Rob! San! Kom eens!”

We renden naar haar toe en daar zag ik, tussen een de struiken het zevende en laatste smeedijzeren raam liggen. Het was helemaal overwoekerd met onkruid en het duurde zeker een half uur voor we het ding tussen de struiken vandaan konden trekken. Het was zwaar beschadigd, maar ik kon nog wel opmaken dat het raam een afbeelding had van een gevleugelde vrouw, dus een elf of een fee.

We sleepten het raam naar het prieel waar ik het bij de andere ramen zette. Ik legde er een dekkleed over en bedekte het met de planken, die ooit deel maakten van de dakconstructie.

We besloten dat het voor die dag wel even genoeg was en de volgende dag gingen we verder, waarbij we probeerden zoveel mogelijk los slingerende stenen te verzamelen en deze bij de rest te leggen. De stapel stenen werd steeds groter en aan het einde van de dag zag ik dat we wellicht genoeg stenen hadden kunnen redden om het meeste van het prieel met de originele stenen te restaureren.

’s Avonds zaten we lekker luit uit te rusten van de lange dag en ik keek eindelijk weer eens in mijn mail, waar ik de mail van Martin van ruim een week eerder aantrof. Ik opende de mail en las: “Beste Rob, jouw ridderorde is klaar. Zal ik hem opsturen of kom je hem ophalen? Mvg Martin.”

Ik overlegde met de meiden en Sanne zei: “Waarom ga je hem niet ophalen? Maak er een leuke vrije dag van. Esmee en ik vermaken ons hier best samen en anders gaan we wel op mannenjacht.”

Daarop belde ik Martin op en we spraken af, dat ik die vrijdag, dus twee dagen later zou komen bezoeken.

Die vrijdag belde ik aan bij Martin en nadat hij koffie had ingeschonken, haalde hij een mooi bewerkte houten doos en legde deze op de tafel. “De doos krijg je van mij.” Zei hij vriendelijk en toen ik het deksel optilde zag ik een perfecte kopie van mijn baronnenketting liggen en midden tussen de schakels van de ketting lag de bij behorende ster te glinsteren. Het was echt perfect en ik stak mijn bewondering niet onder stoelen of banken. Martin vertelde mij dat hij wat extra onderzoek had gedaan en de mensen in het museum waren heel meewerkend in alles, waardoor hij dit voor elkaar had weten te krijgen. Hij had zelf toezicht gehouden op de productie en gaf pas zijn goedkeuring tot alles in orde was. Hij legde het hele proces uit en liet mij op zijn laptop de vectortekeningen zien, die gemaakt waren met het inscannen van de afgietsels. Hij keek me aan en zei: “Ik heb nog wat navraag gedaan en weet je dat, hoewel er geen officieel geen adellijke onderscheidingen meer bestaan en verleend mogen worden, is er een uitzondering voor de huisorden, zoals deze van jou.”

“Bedoel je dat ik het recht heb om een orde van verdienste of iets dergelijks te laten maken en uit te reiken?”

“Ja, dat bedoel ik. Deze mogen weliswaar niet op uniformen en door ambtsbekleders in het openbaar gedragen worden, maar als je dat wilt, dan kan en mag jij mensen voorzien van zo’n orde van verdienste. Wat vind je daarvan?”

“Wauw…” zuchtte ik en ik dacht er even over na. “Ja, dat vind ik wel een geinig idee. Dan zou ik een eigen orde hebben, zoals vroeger de koningen en anderen dit ook hadden. Net zoiets als de Orde van de Rode Adelaar dus?”

“Ja, precies dat. Alleen mag jij geen orde met zwaarden uitreiken, want dat is echt voorbehouden aan militairen en dat recht heb jij niet, want in Duitsland zijn sinds het einde van de eerste wereldoorlog geen privémilities of legergroepen meer toegestaan.”

Ik werd gelijk enthousiast en samen met Martin bogen we ons over hoe zoiets er dan uit zou komen te zien en een paar uur later was het eerste ontwerp op papier gezet. Het zou een breedarmig kruis worden met in het hart van de medaille, net als op het kleinood aan de baronnenketting, de hond en de drie sterren van mijn familiewapen. Ook dachten we na over de klassen en ik wilde wel drie klassen hebben. Een ridder, een officier en een commandeur, waar bij de laatste de medaille aan een lint om de hals gedragen zou worden. De ridder zou in zilver geslagen worden en de officier en commandeur in goud. Als lint koos ik een brede groen band in het midden met aan de linkerkant een rode en witte lijn en aan de rechterkant een witte en blauwe lijn. Groen vanuit Saksen en het rood, wit en blauw, natuurlijk vanwege mijn Nederlandse binding.

Om het exclusief te houden, en dat raadde Martin mij echt aan, zou ik er wijs aan doen om er niet te veel van te laten maken en dat was ook om te voorkomen dat ik er te scheutig mee zou zijn. Hij stelde voor om maar drie commandeurskruizen te laten maken, hooguit tien officierskruizen en niet meer dan 25 ridderkruizen. Waarbij hij zei dat, nu hij de vectortekeningen had en straks de mallen voor de kruizen, ik altijd nog bij kon bestellen. Ik vond het een prima idee en deed de bestelling bij hem.

Het werd tijd om weer naar huis te gaan en toen ik met de houten doos met daarin mijn huisorde onder de arm bij de deur stond, vroeg ik aan hem: “Zeg Martin, laatste vraag nog: droegen vrouwen eigenlijk ook zo’n huisorde aan ketting?”

“Dat was niet gebruikelijk, want meestal droegen de dames een sjerp met daaraan het kleinood en een ster op de sjerp, zodat de jurk niet beschadigde, maar ik ken voorbeelden van dat dit wel eens voor kwam. Alleen waren deze kettingen dan kleiner en lichter. Hoezo?”

“Wil je dan twee van deze dameskettingen voor me maken?”

Martin keek me verbaasd aan en zei: “Een snap ik wel, maar waarvoor twee als ik vragen mag?”

Ik grijnsde en zei: “Omdat ik twee heerlijke vrouwen heb, waar ik van hou en zij van mij.”

Ik trok de deur achter me dicht en liet Martin in verbazing achter. Gelukkig met mijn nieuwe bezit reed ik terug naar het kasteel, waar ik een leeg huis aantrof en een briefje op de tafel zag liggen. Ik las: “Het is toch mannenjacht geworden. Blijf maar niet op voor ons. Liefs, jouw Sanne en Esmee XXX”

Grinnikend om mijn meiden, legde ik de doos met de ridderorde in een kast en verdiepte mij in de donkere krochten van het wereldwijde web, op zoek naar meer informatie over mijn kasteel, mijn achtergrond en via diverse omwegen kwam ik terecht op mijn favoriete site Opwindend.Net en las ik mooie verhaaltjes voor het slapen gaan.

De volgende dag werd ik wakker met Sannen en Esmee naast mij in bed. Ze waren nog diep in slaap, ongetwijfeld na een lange en hete avond en ik kroop voorzichtig tussen hen vandaan om een plas te doen. Daarna liep ik naar de keuken en dekte alvast de ontbijttafel. Met een verse bak koffie liep ik, nog steeds lekker naakt, naar buiten en zat in de ochtendzon te genieten van mijn koffie en een sigaret.

Tijdens mijn tweede koffie en sigaret hoorde ik voetstappen achter me en het was Sanne, die mijn sigaret pakte en een hijs nam. “Mmm… altijd lekker, zo’n sigaret na de seks. Goedemorgen lieverd. Heb je lekker geslapen?”

Ik kuste Sanne en zei: “Ja, was wel lekker om een keer in slaap te vallen zonder door twee hitsige vrouwen besprongen te worden.”

Sanne lachte en zei: “Nou, toen we thuis kwamen was de hitsigheid wel over hoor. We zijn behoorlijk uitgewoond gisteren.”

Ik maakte een koffie voor Sanne en hoorde hoe Esmee en zij naar een pornobioscoop waren gegaan en ze waren expres op de voorste rij gaan zitten, zodat alle mannen en een paar vrouwen hun goed konden zien. Toen ze met elkaar begonnen te vrijen, kwamen er al snel mannen dichterbij om te kijken en toen riep Esmee: “Iedereen die een condoom draagt, mag met ons neuken.”

Gelijk stoven enkele mannen de zaal uit om in het winkeltje condooms te kopen en toen ze terug kwamen werden Esmee en zij al door de eerste mannen geneukt. In totaal zijn ze elk door twaalf mannen geneukt en door twee vrouwen gebeft, die ze op hun beurt ook lekker hebben klaar gelikt. De mannen wilden ze niet pijpen, maar dat vonden ze helemaal niet erg, want neuken was al goed genoeg. Na afloop zijn de nog even een stuk gaan wandelen en troffen een groepje van vier jongens van een jaar of zestien. Het waren geen opgeschoten of dronken pubers, maar jongens, die naar een gewone bioscoop waren geweest om een of andere fantasyfilm te kijken. We raakten aan de praat en het was heel gezellig. Sanne had gevraagd welke personage zij het leukste vonden en het bleek dat ze alle vier zeer gecharmeerd waren van de vrouwelijke hoofdrolspeelster, die een elf bleek te zijn. Ze lieten een foto van de actrice zien. Een mooie jonge vrouw met heel rood haar en toen vroeg Sanne of ze wel eens met een elf hadden gevreeën. De jongens verschoten van kleur en keken Sanne verlegen aan. Toen zei Sanne: “Als je wilt, wil ik wel jullie elfje zijn hoor.”

Natuurlijk wilden ze dit wel en gelukkig woonde een van de jongens dichtbij en waren hun ouders zelf op stap, dus hadden ze het rijk voor zichzelf en hadden Esmee en Sanne vier jongens van hun maagdelijkheid afgeholpen. Nadat de laatste klaar was, kwamen net de ouders thuis en waren ze op tijd om zich weer aan te kleden. Esmee en Sanne slopen via de achterdeur naar buiten en liepen lachend naar een bar, waar ze nog wat zijn gaan drinken voor ze naar huis kwamen en mij in bed aantroffen. Onder de douche hebben ze elkaar nog een keer lekker klaar gevingerd en kwamen toen bij mij in bed en zonder mij wakker te maken, vielen zij ook in slaap.

Ik vond het een geweldig verhaal en begon lekker met Sanne te zoenen, die even later op mijn schoot klom en, omdat zij ook gewoon naakt was, schoof mijn harde pik zonder problemen in haar natte kutje. Terwijl we aan het neuken waren, kwam Esmee ook naar buiten en ze riep: “Mijn god San. Heb je nog niet genoeg gehad na gisteren?”

“Nee echt niet.” Hijgde Sanne geil. “Van Rob krijg ik nooit genoeg. Ook niet na twaalf volwassen en vier jeugdige pikken.”

Hoofdschuddend, maar wel lachend, ging Esmee terug in de keuken en begon het ontbijt te maken. Nadat ik Sanne had volgespoten en zij heerlijk was klaar gekomen, maakten we ons schoon en liepen de keuken in, waar op dat moment al een pan vol gebakken eieren met spek lagen te pruttelen.

Tijdens het ontbijt hoorde ik van Esmee hoe zij de avond ervaren had en dat vertelde ze met zoveel humor, dat ik af en toe niet kon eten van het lachen.

Na het opruimen maakten we weer een mooie wandeling door het bos en deze keer liepen we de andere kant op. Via een best wel breed, maar natuurlijk slecht onderhouden pad liepen we door het bos en we genoten van de geuren en de geluiden van de natuur om ons heen. Vogels die zongen, de wind die door de boomtoppen woei en af en toe een geluid van een dier dat een prooi te pakken had gekregen. Tot twee keer toe kruiste een vos ons pad en toen zagen we verderop een paar herten, die rustig voor ons uit liepen. We volgden hen zachtjes, maar op een gegeven moment gingen ze een hoek om en toen we daar kwamen, zagen we de dieren niet meer. Sterker nog, het pad liep dood en eindigde in een dikke struik van meidoornstruiken. Ik zocht een weg er omheen en vond deze, waarna Sanne en Esmee mij volgden en we het pad weer vonden. Al was dit nog meer overwoekerd met onkruid.

Via het pad kwamen we bij een opening in het bos en daar zagen we een redelijk grote heuvel, die er niet heel natuurlijk uitzag. Bijna perfect rond en ongeveer zes meter hoog. Het meest verwonderlijke was wel dat aan de voet van de heuvel een soort gracht liep en toen we dichterbij kwamen, zag ik gelijk dat het een soort loopgraaf was met nog enkele restanten van zandzakken en een houten omrastering, die de grond tegen moest houden. Voorzichtig volgde ik de loopgraaf en ik vond een uitgegraven gang in de heuvel. Niet heel erg diep en het leek er ook niet echt op dat deze een specifiek doel had. Wel vond ik, half begraven in de grond, een lege koperkleurige huls en toen ik deze voorzichtig uitgroef, herkende ik het als een 88mm huls van een FLAK-geschut, oftewel een luchtafweerkanon uit de tweede wereldoorlog. Ik vermoedde dat de heuvel hiervoor had gediend en ik liep verder, waar ik weer een gang aantrof, maar deze was dieper en duidelijk wel met een doel gebruikt, want aan de houten planken aan het plafond hingen nog oude koperdraden, waardoor ik het vermoeden kreeg, dat hier het communicatiecentrum was geweest. Ook vond ik hier in de grond enkele hulzen van verschillende kalibers en ik stak ze in mijn zak.

Nog iets verder zag ik treden in de heuvelwand en ik beklom de heuvel. Op de top was de heuvel afgevlakt en ook hier lag, voor meer dan de helft in de grond, een 88mm huls, wat mijn vermoeden leek te bevestigen. Ook hier vond ik restanten van zandzakken en ik riep Sanne en Esmee, die boven kwamen en ik ze liet zien wat ik had gevonden. Ze luisterden naar mijn vermoedens en hoewel ze het wel interessant vonden, hadden ze toch wel zo hun bedenkingen dat dit terrein voor zulke ellendige acties gebruikt was.

We genoten nog even van het uitzicht op deze hoogte en zagen aan de rand van het bos de herten weer komen, die aan het gras begonnen te knabbelen. Ze waren totaal niet schichtig, waardoor ik dacht dat er hier misschien wel geen grote wilde jagers waren en dat vond ik wel een fijn idee.

We zakten de heuvel weer af en ik nam nog een kijkje in de gang met de stutmuren. Ik raapte nog een paar hulzen op en toen zag ik aan het einde van de gang iets dat op een schep leek. Dit bleek zo te zijn en toen ik de schep van de muur pakte, viel er wat aarde naar beneden en toen zag ik opeens een vlak stuk steen. Ik riep de meiden erbij en veegde voorzichtig een deel van de wand schoon, waarbij steeds meer steen tevoorschijn kwam, dat steeds meer op bewerkt zandsteen leek van hetzelfde type als waarvan een groot deel van het kasteel gemaakt was. Ik veegde nog meer weg en zag de voegen van de stenen en ik wist gelijk dat we iets bijzonders hadden gevonden. Ik vroeg aan Sanne en Esmee of ze wilden ophouden, want dit kon wel eens een klus worden voor een archeologische dienst.

We maakten een hoop foto’s van de stenen, van de gang en de loopgraaf en ook van de afgevlakte top van de heuvel, waarbij ik de gevonden huls goed in beeld bracht en hem daarna afdekte met grond.

We gingen terug naar het kasteel en daar aangekomen zocht ik naar een archeologische dienst in de omgeving en vond deze in Dresden. Ik belde het nummer en kreeg een man aan de telefoon die zich voorstelde als Olaf. Ik deed mijn verhaal en eerst was hij niet zo geïnteresseerd en vertelde hij mij dat zolang er geen menselijke resten of persoonlijke voorwerpen gevonden waren er niet meer zoveel interesse is om zulke oorlogsrestanten te onderzoeken. Toen hij hoorde waar de heuvel was, hoorde ik hem typen op een toetsenbord en toen zei hij dat deze plek waarschijnlijk deel uitmaakte van een verdedigingslinie om Dresden en omgeving te beschermen tegen de oprukkende Russen aan het einde van de oorlog. Hij waarschuwde wel voor mogelijk niet ontplofte explosieven en scherpe patronen, maar als ik voorzichtig was, dan mocht ik gerust zelf graven. Daar was zijn dienst niet voor nodig.

Toen vertelde ik hem van de stenen muur, die ik aan het einde van de gang had aangetroffen en dat de stenen ervan wel heel erg veel leken op die van het kasteel, werd hij een stuk geïnteresseerder en wilde hij wel komen kijken. Daarop maakten we een afspraak en twee dagen later kwam hij aan op het kasteel.

Ik begroette hem vriendelijk en we dronken eerst koffie, waarbij ik nog een keer mijn verhaal deed. Olaf keek zijn ogen uit naar het kasteel en was heel erg benieuwd hoe een jongeman als ik in het bezit kwam van zoiets. Ik deed mijn verhaal en Olaf schudde vol ongeloof zijn hoofd, maar werd ook zakelijk en vroeg of ik, voor de verbouwing, wel degelijk archeologisch onderzoek had laten plegen. Ik haalde daarop één van de ordners, die ik destijds van Fritz had gekregen, met daarin diverse onderzoeken, waaronder ook een archeologisch onderzoek door een instituut, die Olaf wel kende, maar geen hoge dunk van had. Hij bekeek de annex met alle bronvermeldingen en schudde zijn hoofd weer. “Prutswerk.” Zei hij. “Standaard communistische meuk uit de tijd van de Wende, toen de DDR opging in Duitsland. Vol aannames en de echte van belang zijnde archieven zijn niet eens geraadpleegd. Officieel is het in orde, maar voor de rest niet veel waard. Er wordt niet eens melding gemaakt van potentiële erfgenamen. De kans is dus groot dat er straks iemand op de stoep staat, die dit kasteel komt opeisen.

Sanne, Esmee en ik schoten in de lach, waarop ik de verbaasd kijkende man vertelde dat ik de officiële erfgenaam was en noemde hem mijn titel van Baron von Asschenbach bis Obern.

“Asschenbach?” reageerde Olaf en keek me verwonderd aan. “Weet je dat zeker? Ik bedoel eh… is dit echt waar?”

“Ja, hoezo? Geloof je me niet? Ik kan je alle bewijsstukken overhandigen hoor.”

“Nee, dat hoeft niet. Nou ja, ik vind het wel interessant natuurlijk, maar daar gaat het niet om. Ik ken de naam ergens van. Ik kan er alleen niet op komen waar ik die van ken. Kom ik nog op terug. Zullen we dan nu naar de heuvel gaan? Kan je er met de auto komen?”

“Niet echt, maar wel een groot deel.”

We reden met Olaf mee en aan het einde van het pad, haalde hij diverse gereedschappen uit de auto, waaronder een grondboor, een kleine metaaldetector, een lange stok om mee in de grond te prikken en een raar uitziend apparaat, dat een grondradar bleek te zijn. Met alle spullen kwamen we bij de heuvel en liepen er omheen, door de loopgraaf en op de top bevestigde hij mijn vermoedens, want wat zijn geoefend oog wel zag en ik niet, waren de afdrukken van de affuit van het kanon in de grond en de verstoringen in de grond, waar zware objecten gestaan hadden, vermoedelijk zware kisten met granaten of gereedschappen.

Hij liep eerst een rondje met de metaaldetector om te zien of er nog mogelijk munitie was en van onder het gras kwamen nog vele lege hulzen, maar ook nog enkele scherpe patronen, die door hem voorzichtig aan de kant werden gelegd en werden gefotografeerd. Hij spande een rood-wit lint om de patronen als teken dat we daar niet binnen mochten komen en toen vond hij nog een signaal, maar zelfs na een meter diep graven vond hij niets. Daarop begon hij in de grond te prikken en op een diepte van twee meter stootte hij op iets hards en stak een rood geverfde tentharing in de grond. Een meter ernaast trof hij op drie meter diepte een hard voorwerp en hier ging een blauw geverfde tentharing in de grond. Na een half uur was een rechthoek zichtbaar van vier bij acht meter en aan de kleuren van de haringen te zien betrof het een bouwwerk met een zadeldak.

Olaf pakte de grondboor en legde een zeil op de grond, waarna hij boringen begon te doen. De boorkernen kwamen op het zeil en hij zei al snel: “Dit is een recente heuvel Rob.”

“Recent?” vroeg ik naïef. “Ik geloof niet dat hier in de afgelopen jaren iemand is geweest.”

Olaf moest lachen en zei: “Voor archeologen is recent een aanduiding voor nog geen 100 jaar oud. Kijk maar naar de kern. Geen geografische lagen en geen verkleuringen, die duiden op een langere tijd van vegetatie en andere oorzaken die verkleuringen kunnen veroorzaken. Wat weet jij van de geschiedenis van het kasteel?”

Ik vertelde hem dat ik uit de papieren heb geleerd, dat het kasteel na de revolutie van 1918 is verlaten doordat mijn overgrootouders de ellende van de Weimarrepubliek niet wilden afwachten. Ten tijde van het Derde Rijk was het tijdelijk een hoofdkwartier van de Gauleiter, maar toen was het al in een dusdanig vervallen staat, dat deze nog voor de oorlog een ander oord hadden gezocht voor hun politieke spelletjes. Tijdens de oorlog was het gebombardeerd door de RAF en in de tijd van DDR verviel het helemaal tot de staat, waarin ik het had aangetroffen.

Olaf keek vanaf de top van de heuvel om zich heen en zag de rotspartijen, waartussen de rivier stroomde. Hij knikte en zei dat dit een goede plek was voor een luchtafweer geschut. Omdat het redelijk uit het zicht lag door het bos en door de bergen.

Hij maakte talloze foto’s van de resultaten van het prik-, graaf- en boorwerk en ruimde zijn spullen op. We gingen terug naar het kasteel, waar we nog een koffie dronken en hij beloofde om snel terug te keren met een ploeg om de heuvel af te graven. Althans, als ik daar toestemming voor zou geven. Natuurlijk wilde ik dit, want ik was veel te nieuwsgierig wat er onder de heuvel verborgen zat.

’s Avonds zaten Sanne, Esmee en ik lekker te fantaseren over wat er onder die heuvel verborgen lag en natuurlijk kwamen de wildste ideeën voorbij van schatten en geheime kerkers, maar ook van minder spectaculaire zaken als voorraadschuren en een tempeltje. Dat laatste leek me niet, want in het kasteel zelf was een kapel.

Helaas moesten we nog even wachten, want de volgende dag hadden we een afspraak bij de Landkreis in Görlitz, een soort provinciebestuur, waar wij ons officieel inschreven als inwoner van Duitsland. Dit was essentieel om alle andere zaken te regelen, waaronder de aanschaf van een nieuwe auto voor mij aangezien ik, na het jammerlijke overlijden van mijn oude trouwe Opel, nog steeds in de kleine Toyota van Sanne reed.

Ik vertelde dat ik op zoek ging naar een nieuwe auto en de meiden plaagden mij met voorstellen om een Rolls Royce, of een dikke Mercedes of BMW te kopen, passende bij mijn titel en mijn fortuin. Ook luxe sportauto’s als Ferrari en Lamborghini kwamen voorbij in hun geplaag, maar ik zei niks en reed naar het industrieterrein waar ik op internet al iets had gezien. Toen we bij de dealer kwamen schoot Sanne in een luide lach, want voor het gebouw stond een glanzende groene Opel Vectra van het laatste model in stationwagen.

“Dit meen je toch niet Rob?” riep ze lachend. “Alweer een Vectra?”

“Ja, waarom niet? Het is een fijne, comfortabele en betrouwbare auto. Deze is 20 jaar jonger dan de vorige, dus ik kan hier nog veel plezier van hebben. Moet je eens kijken wat een ruimte hij heeft.”

De verkoper kwam naar ons toe en vroeg: “U bent Herr Jansen?”

Ik schudde hem de hand en samen liepen we om de auto, die echt in tiptop conditie was. Geen roest, nieuwe banden en voorzien van zo’n beetje alle opties. Er stond ‘maar’ 105.000 km op de teller en het motorblok was schoon en vertoonde geen sporen van lekkages.

In het kantoor maakten we alle papieren in orde, regelde verkoper papieren voor de verzekering en aangifte voor de wegenbelasting voor me en toen hoefde ik alleen nog maar naar het Strassenverkehrsamt, de Duitse RDW om alles te effectueren. Daar vroeg de allervriendelijkste medewerkster of ik een persoonlijk kentekens wenste. Ik keek verrast en vroeg: “Kan dat dan?”

“Ja hoor meneer. Voor twaalf euro meer kunt u een kenteken kiezen, mits het aan de eisen voldoet en het beschikbaar is natuurlijk.”

Ik vond het wel een leuk idee en dacht even na, waarna ik het haar meldde en gelukkig was het beschikbaar, dus betaalde ik graag die extra paar euro’s.

Bij de buren kon ik de kentekenplaten laten slaan en terug bij de vriendelijke jongedame, kreeg ik de sticker van het Landkreis erop geplakt en toen kon ik terug naar de dealer om de auto in ontvangst te nemen. Ik betaalde de auto en toen de platen op de auto zaten, zei ik tegen de meiden: “Mooi kenteken hè?”

Ze keken naar kenteken en lazen achter de letters die de Lankreis aangaven: “SE-69”

“Wat is daar zo bijzonder aan?” vroeg Esmee, aar toen schoot Sanne in de lach en zei grinnikend: “Zie je het dan niet Es? SE-69. Dat zijn onze letters en 69 hoef ik je toch niet uit te leggen hè.”

Esmee schoot nu ook in de lach en zei: “Dat meen je niet. Wat een ontzettend leuk toeval.”

Ik zei niks en grijnsde alleen maar.

Ik vroeg toen aan Sanne: “Zeg Sanne, wil jij jouw auto ook niet op Duits kenteken hebben?”

“Moet dat?”

“Ja, uiteindelijk wel, als je er in wilt blijven rijden. Nu we hier toch zijn, kunnen we vragen wat er voor nodig is.”

We vroegen aan de verkoper naar de opties en hij was zo vriendelijk om alles voor ons te willen regelen, van de keuring bij de TÜV tot aan de inschrijving en het kenteken aan toe. Toen hij aan Sanne vroeg of zij ook een persoonlijk kenteken wilde, keek ze mij aan en zei verontwaardigd: “Oh jij smiecht. Jij hebt dit dus zelf mogen uitkiezen?”

Ik grijnsde weer en de meiden schoten in de lach, want ze vonden het een mooie poets. Sanne vroeg aan de verkoper of het mogelijk was om als letters RS te hebben en als cijfers het jaar, waarop wij elkaar hebben leren kennen. Hij keek in de computer en zag dat deze beschikbaar was, waarbij hij hem gelijk reserveerde. Daarop zei Esmee: “Dat wil ik ook wel voor mijn Peugeotje. Meneer, is RE met dezelfde cijfers ook beschikbaar?”

De man keek en deze was ook beschikbaar en ook voor Esmee werd het gereserveerd en we spraken af dat wij haar auto zouden brengen, zodra wij de auto van Sanne zouden ophalen.

Met mijn nieuwe Vectra reden we terug naar het kasteel en ik genoot van de auto. Hij reed heerlijk comfortabel, alles deed wat het moest doen en de dieselmotor gromde heerlijk rustig. Op de Autobahn trapte ik hem even op de staart en door de goede turbo tikte de meter al snel de 200 km per uur aan. Harder hoefde voor mij niet en ik liet het gas weer los, mede ook omdat onze afslag in zicht kwam.

Thuis bekeken we in alle rust de auto en toen vroeg Sanne: “Zeg Rob, hoe groot is de kofferbak eigenlijk als je de banken plat legt?”

Ik demonstreerde het voor haar en toen ze de enorme vloer zag, begonnen haar ogen te glinsteren en terwijl ze haar jurk los knoopte, zei ze met een geile blik: “Dan moesten we het kenteken maar eens gaan inwijden. Vind je ook niet?”

Ik had hier geen enkel bezwaar tegen natuurlijk en ik kleedde mij ook uit. Even later lag Sanne in standje 69 bovenop mij en terwijl ze mijn lul lekker hard pijpte, gleed mijn tong over en tussen haar schaamlippen, die al snel lekker nat werden en dat was zeker niet alleen maar van mijn speeksel. We beften en pijpten elkaar tot Sanne heerlijk klaar was gekomen, waarna Esmee haar plek opeiste. Zij had zich tijdens het kijken naar ons ook uitgekleed en klom over mij heen toen Sanne plaats had gemaakt. Ook Esmee kreeg haar hoogtepunt door mijn mond en daarna pijpten de beide meiden mij naar mijn orgasme, waarbij ze mijn zaad eerlijke tussen elkaar verdeelden zonder een druppel te morsen.

We namen niet meer de moeite om ons aan te kleden, want dit waren de laatste dagen dat we nog alleen waren in het kasteel, want de week erop zou Janosz en zijn ploegen weer komen en twee weken later de nieuwe lichting leerling bouwvakkers.

We genoten van de zwoele zomeravond en voelde me weer, of nog steeds, intens gelukkig met de twee heerlijke meiden.

Die donderdag kwam Olaf terug en hij had drie studenten van de Universiteit Dresden mee genomen. Hij vertelde dat hij eerst nog wat grondonderzoeken wilde doen om te kunnen achterhalen waar de grond van de heuvel vandaan was gekomen. Ik begreep niet goed waarom, maar zei hem dat hij vooral zijn gang moest gaan. De vier maakten talloze boringen en in het begin volgde ik het nog wel, maar al snel vond ik het erg saai worden en liet ze alleen. Twee dagen waren ze aan het boren en we waren blij dat ze weer weg waren, zodat we de weer het terrein voor onszelf hadden.

Op zaterdagochtend haalden we de auto van Sanne op en leverden de auto van Esmee in om omgezet te worden op Duits kenteken. We deden boodschappen voor de week erop en de rest van het weekend genoten we van elkaar en vooral ook van de laatste rust voor ons kasteel weer een bouwplaats zou worden.

+++


Lees verder: Het Kasteel - 20
Trefwoord(en): Kasteel, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...