Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: De Muze
Datum: 09-08-2024 | Cijfer: 9.8 | Gelezen: 2437
Lengte: Lang | Leestijd: 31 minuten | Lezers Online: 1
Dit is het vervolg op: Opgejaagd! Arnoud - 10: Verleid
Verlost
Ooit was ik met papa in Frankrijk. In een van de kastelen waar we verbleven, waren we getuige van een duel tussen twee Franse edellieden die elkaar op leven en dood bekampten ter ere van de hoofse liefde van een jonkvrouw. Het leek ons wat barbaars, en we leerden later dat het eigenlijk verboden was, maar toch werd het door de aanwezigen aanvaard als een vanzelfsprekend gebruik. L’honneur et l’amour pour la vie!
Ik herinner me de strijdlust in de ogen van de mannen vlak voor ze elkaar te lijf gingen met hun degen.

Diezelfde blik zie ik nu in de ogen van Diederik. Ik sta met Hadewych naast me in de bovengang van het bordeel in Eikenvoorde waar hij haar tegen haar zin mee naartoe heeft genomen. Aan zijn voeten ligt een snikkend jong hoertje dat zo te zien hardhandig door Diederik werd aangepakt.
Als een roofdier schat hij me in. Hij heeft zijn ogen in spleetjes vertrokken en houdt elke beweging van mij in het oog. “Jij! Wat doe jij hier?”
“Ik kom mijn zus redden.”
De grijns op zijn misselijkmakend arrogante gezicht wordt breder. “Hoezo redden? Jouw vader heeft me haar hand beloofd. Ze is van mij. En ik houd haar toch niet gevangen?”
Hadewych zet een stap naar voren. “Jawel, je dwong me nadat ik ontdekte dat je je vader hebt vermoord.”
De ogen van Diederik worden duister, bijna gevaarlijk zwart. Weg is de gemene lach, de spottende toon. “Ik heb hem niet vermoord. Hij stierf onderweg... door zijn ziekte.” De dreiging die in de lucht en in zijn woorden hangt, is onmiskenbaar.

“Ziekte? Je hebt hem vergiftigd!” Als er al een kans was dat we ons hierbuiten zouden kunnen bluffen, dan heeft Hadewych deze net eigenhandig de keel omgedraaid. Haar afkeer voor onrecht uit zich in een verontwaardigde woordenvloed. “Ik zag dat lege flesje met akelei wel in je kamer toen je aan het opruimen was. Ik herkende het handschrift van pater Hieronimus. Later werd het teruggevonden. Maar toen was je al weg, natuurlijk. Gevlucht! En waarom heb je Koenraad neergestoken? Als je onschuldig bent? Waarom ben je niet recht naar huis gegaan?”

Mijn hand glijdt naar mijn zwaard. De naakte Diederik ziet het gebeuren en twijfelt geen moment. “DRAGOS!”
In de eerste kamer klinkt gestommel en voor we het weten, komt de lijfwacht van Diederik met verfomfaaide kleren en zijn zwaard in zijn hand buiten gelopen. Hij verspert de weg naar de trap. Ik trek mijn zwaard uit de schede en ga voor Hadewych staan.
Diederik verdwijnt de kamer in en komt direct weer terug met zijn zwaard. Dat hij nog steeds poedelnaakt is, lijkt hem niet te deren. Op de vloer tussen ons en de twee ruige mannen ligt het meisje wenend in een bolletje gerold.
“Dragos, die twee weten te veel. Het is jammer, maar we gaan ze moeten laten verdwijnen. Maar maak je geen zorgen, eerst gaan we ons vermaken met die rosse teef daar.” Diederik begint weer te grijnzen. Met een perverse blik kijkt hij naar Hadewych die achter me staat. Hij komt een stap dichter. “Pak jij deze bonenstaak aan, dan zal ik ons tussendoortje al klaarmaken.” Hij doet teken met zijn zwaard dat ik uit de weg moet gaan. Enkele tellen wacht hij af. Tellen die eindeloos lijken te duren. Achter me hoor ik Hadewych van alles tegen me mompelen, maar ik richt mijn volle concentratie op Diederik en Dragos. “Dragos?!”

Er komt geen reactie. Diederik draait zich een beetje en kijkt achterom. Dragos staat roerloos aan de andere kant van de gang. Hij lijkt voor zich uit te staren zonder effectief iets te zien.
“Dragos, wil je maken dat je...” De grote, brede man zakt op zijn knieën en valt daarna voorover. In zijn rug steekt een zwaard. Achter hem staat Willem. Hij krijgt Diederik in het vizier, zet zijn voet op de rug van de gevelde Dragos en trekt zijn bloederige zwaard uit het lijk. Hij richt het naar Diederik, die meteen een paar passen achteruitzet en de deur van de kamer dichtgooit. We horen hoe hij de deur vergrendelt.

Meteen duwt Hadewych me opzij. Ze knielt naast het rillende meisje op de vloer en neemt haar in haar armen. Het blonde hoertje snelt me voorbij met een jurk en geeft die aan Hadewych. “Dank je, Mariken.” Hadewych kijkt haar ernstig aan. “Als je wil, kan je met ons meekomen. Bij ons zou je op handen gedragen worden.”
Mariken kijkt naar het andere hoertje. “En Sophia?”
“Zij is ook welkom. Dit schurkendorp is geen plaats voor jullie.”

“Willen jullie voortmaken?” Willem onderbreekt het onderonsje van de meiden. “Ik heb Geertrui vastgebonden, maar als er nu iemand van het dorp binnenkomt, dan zijn we nog niet aan de nieuwe patatjes.”
Mariken leunt voorover en fluistert iets in Sophia’s oor. Die kijkt plots hoopvol en knikt zachtjes. Mariken komt recht, trekt Sophia overeind en helpt haar de jurk aantrekken.

We haasten ons naar beneden. Daar vinden we Geertruide vastgebonden aan een stoel. Verbaasd kijkt ze haar meisjes aan. Ze hoeven niets te zeggen. Geertruide is een vrouw van de wereld. Ze weet meteen wat er gaande is.
“Mariken, zorg goed voor Sophia. En vergeet niet dat jullie je eigen baas zijn. Het is jullie lijf, jullie keuze, jullie genot...” Even horen we een snik in haar stem. “Haast jullie nu!”
“En jij?” Sophia kijkt haar treurig aan.
Geertruide schudt haar hoofd. “Dit is mijn thuis. Het zijn hier misschien allemaal schurken, maar het zijn mijn schurken. En er is iemand nodig die Diederik tegenhoudt om jullie meer voorsprong te geven.”
Willem gaat naar haar toe. Hij heeft een dolk in zijn handen. Geertruide reageert fel.
“Nee! Het is beter dat je me gebonden laat. Anders weten ze dat ik jullie geholpen heb. Dat zou mijn einde zijn.”
Sophia en Mariken stappen op haar toe en knuffelen haar tegelijk. Ze hebben tranen in hun ogen. “Ga weg met jullie melige gedoe. Zijn jullie sletten of niet? He, ga weg!” De woorden die er uit haar mond vloeien hebben niets te maken met de toon van haar stem die het verdriet van het nakende afscheid meedraagt.

Buiten horen we een uil drie keer na elkaar roepen. Het is de afgesproken noodkreet van Karel. Er is slecht volk in aantocht. Direct nemen Willem en ik ons zwaard weer ter hand. Ik open de deur op een kier en tuur naar buiten. Alles is nog steeds donker. In de verte hoor ik hoefgetrappel van meerdere paarden. Het is dringend tijd om ons uit de voeten te maken. Achter me hoor ik Willem de meisjes aansporen om te vertrekken. Het geluid van geloop op de trap doet me omkijken. Hadewych loopt naar boven.
“Adi? Waar ga je naartoe?” Mijn vraag blijft onbeantwoord, maar even later verschijnt ze weer met het zwaard van Dragos in haar handen. Met een beetje pech zullen we alle hulp kunnen gebruiken om ons een weg uit Eikenvoorde te vechten.

Ik open de deur en maan iedereen aan om vlak achter me te blijven. Ik blijf dicht tegen de gevel van de herberg en sluip zo snel mogelijk in de richting waar ik Karel vermoed. Het is ook de kant waar het geluid van de naderende paarden vandaan komt. Ik stop. Vertwijfeld. Zouden we niet beter de andere kant opgaan? Het nadeel is dat ik niet weet waar we dan uitkomen.
“Pssst!” Ik kijk op. Aan de hoek van de herberg staat Karel. Hij wenkt ons. We haasten ons naar hem toe. “Verschuil je hierin.” Hij wijst naar de koets van Diederik en houdt de deur voor ons open. Sophia en Mariken twijfelen niet. Nog voor ik hen tegen kan houden, slaken ze een ijselijke kreet. Ze staan oog in oog met het lijk van Nicolas. Hadewych stapt snel de koets in, en neemt hen in haar armen. Ik hoor haar van alles fluisteren, maar mijn aandacht gaat naar de naderende ruiters.

Karel doet teken naar Willem en mij dat we ons op de bok van de koets moeten verschansen. We haasten ons. Iedereen zit onderuitgezakt. Het duurt niet lang voor we vlakbij het rumoer van opgewonden stemmen, briesende paarden en vals gelach horen. De rovers uit het dorp zijn thuisgekomen. Waarschijnlijk zullen ze nu hun buit gaan tellen bij het schuimende bier in de herberg.
“Hel en verdoemenis!” De luide schreeuw van een van de mannen doet de anderen alert reageren. Een stilte valt over het dorp. “Truitje is overvallen.” De stemmen komen weer tot leven en klinken boos en verontwaardigd. Ze trekken weg. Waarschijnlijk stormt iedereen nu de herberg in.
Tegelijk voel ik de koets in beweging komen. Stapvoets laat Karel de paarden ons de steeg uitrijden. We houden allemaal onze adem in. We zien de kroten langzaam voorbijkomen. Hoe verder we komen, hoe sneller de koets begint te rijden. Zodra we de eerste bomen naast ons zien, komen we allemaal overeind en slaken we een zucht van verlichting.

We zijn niet ver van de plaats waar we onze paarden vastgebonden hadden. Met een simpel handgebaar laat ik Karel de koets stoppen. Woorden zijn er niet nodig. We denken alle drie hetzelfde en beseffen dat we geen tijd te verliezen hebben. We springen van de koets en duiken tussen de bomen in de richting van onze rossen. Zodra ze zijn losgemaakt, bestijgen Willem en ik onze paarden. Karel leidt zijn paard naar de koets en bindt die er achteraan aan vast. Vervolgens springt hij weer op de bok. Hij neemt de teugels stevig in handen en geeft een flinke ruk.
Alsof de paarden weten wat hen te wachten staat, komen ze meteen in beweging. Sneller en sneller. We moeten zo ver mogelijk zien te geraken voordat ze de achtervolging inzetten. Door de koets zijn we immers veel trager.
Toch zijn we snel genoeg zodat de koets heen en weer schommelt over de oneffenheden van de donkere bosweg. Het licht van de maan wordt voor een groot deel door de bomen tegengehouden waardoor we tot het uiterste geconcentreerd zijn bij het volgen van het pad in de donkerte.

Boom na boom schiet me voorbij. Licht kronkelend meandert de weg doorheen het woud als een riviertje. Soms wat breder, soms wat smaller. In een bocht zie ik een rots aan de zijkant. Ik wil me laten afzakken om Karel te waarschuwen de andere kant van de weg op te sturen, maar nog voor ik Storm heb kunnen vertragen, hoor ik achter me een hels lawaai.
Steen en hout voeren een strijd om het recht van de sterkste. Het wiel van de koets delft het onderspit als ik het openrijtende breken van hout hoor, doorspekt met de reactie van de paarden die zich hard teruggetrokken voelen en de angstvalige kreten van de meisjes in de koets.

Plots lijkt alles trager te gaan. Ik keer me om en zie de koetspaarden worstelen om hun evenwicht terug te vinden. Karel vliegt tussen de twee paarden in, zijn armen voor zich uit houdend om de naderende val te breken, angst in zijn ogen omdat hij beseft dat de paarden hem kunnen vertrappelen. Alsof God hemzelve zijn voorzienigheid laat gelden, schiet hij tussen de twee kronkelende lijven door en belandt hij in het zachte gras.
De koets staat scheefgezakt op de weg. Eerst lijkt er geen teken van leven, maar dan opent de deur, waarna Hadewych naar buiten valt. Op handen en knieën kijkt ze me verwilderd aan. “Wat is er gebeurd?”
Willem en ik stijgen af. Hij haast zich naar Hadewych om haar overeind te helpen en de twee meisjes uit de koets te halen. “We kunnen niet verder zo...”
Karel is ondertussen recht gekropen. “We moeten voortmaken. Het is wel zeker dat Diederik mannen zal verzamelen om ons te volgen!” Hij trekt zijn verfomfaaide kleren terug op zijn plaats.
Hij heeft gelijk. We moeten maken dat we hier weg zijn. Toch kunnen we niet zomaar verder rijden. “Span de paarden uit, de koets laten we achter. Het lichaam van Nicolaas verstoppen we hier in het bos. Dan gaan we verder!”

Alsof ze weten wat hen te doen staat, schiet iedereen in actie. Hadewych en Willem schieten naar de koetspaarden toe. Karel en ik wikkelen het dode lichaam van Nicolaas in de gordijnen en dekens van de koets en slepen het een eindje verder. Daar vinden we een ondiepe kuil. Tegen een razend tempo bedekken we het lijk met takken en bladeren. Dit is het enige bewijs dat we tegen Diederik hebben. We mogen het niet uit handen laten gaan.

Als we terug aan de koets komen, wacht de rest ons al op. Willem, Mariken en Hadewych zitten al op een paard. Mijn zusje heeft Sophia voor zich op haar paard gezet. Ze heeft een arm om het tengere meisje geslagen. Met haar andere hand houdt ze de teugels stevig vast.
Ook Karel en ik bestijgen ons paard. We schieten er opgejaagd vandoor.

In mijn hoofd overloop ik de route die we moeten volgen om terug bij onze vrienden te geraken. We hebben nog een stevige rit voor de boeg. Vooral het stuk waar we het woud even moeten verlaten, baart me zorgen.
“U weet dat Maupertuus niet deze kant op is?” Mariken is naast me komen rijden. De souplesse waarmee ze het paard bestuurt, verraadt dat ze niet zomaar een arm hoertje is, maar dat ze in haar jonge bestaan al heel wat paadjes heeft moeten bewandelen om te overleven.
“Ik weet het. Dit is de weg die we naar hier gevolgd hebben vanaf de open plaats waar onze vrienden op ons wachten.”
“Nu rijden we recht op Viperdaes af.” Mariken bevestigt mijn vermoeden. We gaan veel te hard in de kijker lopen als we deze weg blijven volgen.
“Ken jij de streek?”
“Wat denkt u zelf, heer?” Ze kijkt me monkelend aan. Ze noemt me wel heer, maar ik merk weinig van het respect dat aan mijn titel kleeft. Dit meisje heeft wel pit.
Snel beschrijf ik de plek waar de anderen ons opwachten. Ik merk meteen dat ze weet waar het is. Ze kijkt me vragend aan. Ik knik. Zonder het heft in handen te nemen, geeft ze af en toe een teken welk richting we uitmoeten. Ik volg haar signalen gedwee en we rijden onbekend gebied in.

De smalle paden volgen elkaar op. Af en toe laat Mariken zich wat afzakken om te kijken hoe het met Sophia is, maar zodra ze kan, rijdt ze weer naast mij. Altijd op tijd om een nieuwe weg in te slaan.
Tot we plots voor een rivier staan. Hier loopt het dood. Een onbestemd gevoel bekruipt me. Heeft Mariken ons in een val laten lopen? Ik kijk haar aan. Ik zie geen valse lach. Ze kijkt rustig terug en maak met haar hoofd een beweging naar de overkant. “Maakt u zich geen zorgen, het is niet diep. Er ligt hier een voorde. Op de paarden kunnen we er zo doorwaden. Aan de andere kant is er een doorsteek naar de plaats die u beschreef.”
“Is dat dezelfde stroom als die bij Eikenvoorde?” Hadewych is naast ons komen staan. Ik vertel haar wat Mariken net zei. De meiden wachten niet af. Mariken gaat als eerste, met Hadewych vlak achter haar aan.

Aan de overkant nemen Mariken en ik weer het voortouw. Ditmaal blijft ze naast me rijden. “U bent dus haar broer?”
Ze kijkt me niet aan. Haar vraag was terloops, alsof ze vroeg welke maaltijd er vanavond zou geserveerd worden. Ik weet niet goed wat antwoorden, of ik zou antwoorden. Nu pas besef ik dat ze getuige is geweest van de intimiteit die ik met Hadewych deelde op een moment dat ze zelf bevangen was door een immense geilheid.
“Het gaat me niet aan hoor. Ze heeft er u zelf om gevraagd. Dat is speciaal. Er schuilt een enorme erotische kracht in haar. Zodra ze die helemaal loslaat, heeft ze iets van de oermoeder.”
Sprakeloos kijk ik voor me uit. Waarover heeft ze het? Oermoeder? Erotische kracht? Het klopt dat mijn verlangen naar Hadewych bijna onuitspreekbaar groot is, en ook Willem lijkt zich enorm tot haar aangetrokken te voelen. Het valt niet te ontkennen dat ze iets uitstraalt dat haar uiterst begeerlijk maakt.
“Zij kan iedereen lustvol maken. Net omdat ze er nog zo onbevangen instaat. Waar ik het doe voor het geld, is zij het uit zichzelf. Mij maakte ze ook lustig. Ik ben helemaal weg van haar. Maar voor u staat ze open. Dat zegt veel over u. Ik zie de blikken wel als jullie naar elkaar kijken. Dat gaat diep. Ik meende trouwens wat ik daarstraks op het bed zei. Mij mag je zo ook wel eens neuken. Als je me hetzelfde genot geeft als haar, hoef je er niet voor te betalen.”

Haar woorden wakkeren mijn fantasie aan. In mijn hoofd verschijnt het beeld van Hadewych op haar handen en knieën op het bed in de herberg. De geile blik in haar ogen terwijl ze naar me omkijkt. Haar kutje dat gewillig openstaat en druipt van verlangen naar mijn onstuimig opgerichte pik. De geur van seks in de lucht.
Het heeft een onmiddellijk effect op mijn eigen toestand. Ook nu voel ik mijn mannelijkheid weer ten hemel rijzen.
“Kom, ze heeft het nodig. Ik heb het nodig. Doe maar!” Hadewychs woorden die me over de grens van mijn twijfel haalden, schallen weer door mijn hoofd.
“Geef me hetzelfde genot als haar.” De woorden van Mariken sijpelen ook mijn verbeelding binnen. En meteen zie ik haar in dezelfde pose als Hadewych zitten. Twee hunkerende kutjes naast elkaar. Al mijn zintuigen worden aangesproken bij het zinnebeeld dat zich voor me voltrekt. Ik voel de zachtheid van hun billen, ik ruik de zoetige honing die reeds tussen hun lipjes hangt, ik hoor de kreetjes en zuchtjes als ik me aan hun nectar laaf en ten volle geniet van de smaak die door geen enkele spijs kan worden geëvenaard.
En dan vul ik de kutjes op. Eerst Hadewych. Natuurlijk. En dan Mariken. Afwisselend. Steeds weer genot veroorzakend.


Mijn gretige verlangen naar de natte heetheid van een kutje stijgt.
“Zo te zien komt dat wel goed.” Ik word weggerukt uit mijn droombeeld. Mariken staart ongegeneerd naar de aftekening van mijn hardheid in mijn broek. Meteen spreekt ze een toverspreuk uit die mijn hele hitsigheid de kop indrukt. “We zijn er!”
Mariken heeft ons inderdaad naar de open plaats geleid waar we onze vrienden hadden achtergelaten. Het eerste ochtendlicht verlicht de kleine vlakte. Tot mijn grote ontsteltenis is het helemaal verlaten. Waar zijn ze naartoe? Zouden ze alsnog zijn opgepikt door ridders van Viperdaes?
Iedereen blijft aan de rand van de bos stilstaan. Enkel Willem en ik rijden behoedzaam verder. De sporen van hun aanwezigheid zijn nog zichtbaar, maar er is geen enkel teken dat erop wijst wat zich hier zou kunnen hebben afgespeeld. Ik laat me op de grond zakken.

Op dat moment hoor ik achter me een geluid. Meteen draai ik me om. Uit het struikgewas verschijnt een schim. Hij heeft overduidelijk een getrokken zwaard. Ik haal het mijne ogenblikkelijk tevoorschijn. Het is pas als de gestalte uit de schaduw van de bomen komt, dat ik de kleuren van zijn kleding opmerk. Wit en groen. Ik zucht opgelucht.
De laatste onzekerheid valt weg als ik Hadewych hoor roepen. “Pieter!”

Het is inderdaad mijn trouwe page. Zodra hij doorheeft dat wij het zijn, fluit hij een signaal, waarna de anderen ook tevoorschijn komen. De open plaats wordt even een mierennest van hartelijkheid waarin iedereen elkaar opzoekt, een knuffel geeft, praat en overlaadt met vragen. Mariken en Sophia krijgen van de anderen een hartelijk welkom in onze groep.

Yda komt als eerste op me toegerend. Ik fleur op als ik haar blauwe fonkeloogjes zie. Meer dan ik had verwacht. Ik open mijn armen en ze drukt zich tegen me aan. Het voelt goed. Los van alle gebruiken rond rang en stand doet het me goed zo graag gezien te worden. En graag te zien. Ik besef nu dat ikzelf ook heel ongerust was om haar. Mijn armen omsluiten haar heerlijke lijfje.
“Ziet u wel dat ik me niet in u vergis! Noch in uw zus. Jullie zijn ware edellieden.” Ik kijk op, recht in de ogen van Mariken die me genietend aankijkt. “Jullie zijn oprechte mensen.”
Meteen maakt Yda zich los uit mijn omhelzing. “Jonkvrouw Hadewych! Ik moet...” Ze kijkt me met een zekere ongerustheid aan.
“Ga maar!” Ik fluister het. Yda knikt en gaat voorzichtig naar Hadewych toe. Die weet natuurlijk nog niet dat Yda hier is.
“Ik ben er zeker van dat Sophia en ik de juiste keuze hebben gemaakt.” Het is verbazingwekkend hoe volwassen Mariken voor haar leeftijd is. “Nu wil ik je zeker nog neuken.” Haar speelse grijns toont dat ze haar jeugdigheid toch nog niet verloren is.

“We moeten hier weg!” Willem overstemt het kameraadschappelijke geroezemoes. Meteen ga ik naar hem toe. Mariken volgt me. Ook hij ziet haar niet als een simpel wicht uit een roversnest. Dat merk ik aan de manier waarop hij haar toespreekt. “Hoe ver kan je ons langs kleine paden naar Maupertuus leiden?”
“Niet zo ver meer, heer. Ik ben altijd binnen het grondgebied van de rovers van Eikenvoorde gebleven. Erbuiten heersen andere bendes. Hier zitten we vlak tegen de grens.” Sophia verschijnt naast ons. Ze pakt Marikens hand vast en trekt haar met zich mee. Mariken trekt haar schouders verontschuldigend op.
“Wat kunnen we doen?” Ik weet zelf ook wel dat we niet veel opties hebben. We kennen de streek hier niet, en verdwalen is sowieso geen goed idee. Waarschijnlijk zit Diederik ons nu al op de hielen, dus we moeten ons echt haasten. Ergens hoop ik dat Willem aan iets denkt dat ik over het hoofd zie.
“We kunnen het ons niet veroorloven om verloren te lopen, maar dezelfde route terugnemen is niet verstandig.” Willem staart voor zich uit. De zorgelijke blik in zijn ogen verraadt dat ook hij niet weet wat we het beste zouden doen. “We hebben weinig andere mogelijkheden... Bovendien kunnen we niet snel rijden met de gewonde Koenraad!”
“Maar als we een stuk afsnijden, dan reizen we sneller!” Hadewych is plots naast me opgedoken.

Het horen van haar stem brengt rust in mijn hoofd. Dat heeft het altijd al gedaan. Zelfs op momenten dat ze zelf in volle furie aan het razen is, heeft ze een kalmerend effect op mij.
Willem kijkt haar verbaasd aan. “Hoe moeten we een stuk afsnijden?”
“Als we niet snel kunnen rijden, zouden we door het bos van Abigor in het Laagland kunnen gaan. Dat zou een stuk afsnijden.”
De naam Abigor jaagt een koude rilling door mijn lichaam. Tijdens koude winternachten hoorde ik de ridders van Maupertuus soms de afgrijselijkste verhalen vertellen over dit ondoordringbare stuk van het woud vol moerassen. De weinigen die er levend weg geraakten, zouden volslagen krankzinnig zijn teruggevonden en enkel nog wartaal uitslaan. Ik wil hier koste wat kost niet naartoe gaan. “Maar dat is volstrekt ontoegankelijk!” Het is de enige uitvlucht die ik kan verzinnen.
Hadewych is echter niet te vermurwen. “Dat weet ik niet, vader is er geweest, tientallen jaren geleden. Daar heeft hij wel eens over verteld...”
Wat ik me herinner, is dat papa tijdens die verhalen steevast in het vuur zat te staren. In stilte. Misschien moet ik toch maar mijn bezorgdheid uiten. “Er gaan verhalen over het Woud van Abigor... Over wezens en...”
Stug onderbreekt ze me. “Verhalen van lang geleden...” We zullen stukken moeten lopen en door water heen waden, maar we kunnen zo onze achtervolgers wel van ons afschudden en door een stuk af te snijden boeken we tijdwinst.”

De zelfzekere manier waarop Hadewych deze argumenten luidop verkondigt, toont haar aangeboren leiderschap. Ik vind het voor haar waarlijk jammer dat ze als meisje is geboren. Veel meer dan ik heeft ze het in zich om over een heerlijkheid te heersen. Ze slaagt er zelfs in om mijn ongegronde angst voor het onbekende heel even opzij te zetten. “Goed, we doen het. We gaan via het woud van Abigor!”
Willem kijkt me diep in de ogen. Ik ben er zeker van dat hij mijn weifelen ziet. “Oké, we wagen de gok!” Of hij echt overtuigd is, betwijfel ik.
We krijgen echter niet de tijd om ons te bedenken. Hadewych stuurt ons kordaat aan. “Iedereen opstijgen, we vertrekken!”

De stand van de zon toont ons de richting van Maupertuus. Een weg doorheen dichtbegroeid gebied dat geen rekening houdt met doorgangers. Een weg die geen weg is, en ons opslorpt in een wereld die tegelijk de pracht van de natuur als de onherbergzaamheid ervan toont.
Ondanks het dak van het gebladerte wordt het steeds warmer naarmate de zon haar hoogste punt in de hemel bereikt. Het zweet druipt over mijn gezicht. Mijn kleren plakken aan mijn lichaam.
Af en toe kijk ik achterom of iedereen nog kan volgen. Om Koenraad maak ik me het meest zorgen. Eigenlijk zou hij in een bed moeten liggen en rusten. Hij houdt zich echter wonderbaarlijk kranig, hoewel zijn gezicht af en toe licht verkrampt. Hij moet helse pijnen te verduren hebben. Mijn bewondering voor de vertrouweling van Willem is immens hoog.

Hadewych heeft Sophia weer bij zich genomen. Ze gebruikt haar lichaam om het frêle meisje tegen de zwiepende takken en de weelderige struiken te beschermen. Yda en Mariken lijken elkaar gevonden te hebben. Ze hebben eenzelfde gedrevenheid en levenslust en herkennen die bij elkaar.

Naarmate we vorderen, verandert het bos van sfeer. Het fluiten van de vogels begint te verstommen en de ondergrond wordt natter. De geur van rottende planten stijgt omhoog. Wolken van minuscule vliegjes, vervelende muggen en andere insecten vormen een extra belemmering in onze moeilijke tocht.
Willem en ik zoeken voortdurend naar de meest doorgankelijke weg. Het wordt hoe langer hoe moeilijker. Tot plots onze paarden stil blijven staan. Ze staan met hun poten in een dunne laag troebel water en willen niet meer verder.
“We moeten verder lopen,” maant Willem de anderen aan. We laten ons allemaal in het water zakken en trekken onze paarden bij de teugels verder. Enkel Koenraad blijft op zijn paard zitten. Eigenlijk legt hij zich voorover om op die manier toch wat rust te vinden. Sophia neemt meteen de teugels van zijn paard vast. Het is mooi hoe een groep mensen steun vindt bij elkaar.

De hitte is vochtig. Het moeras waar we doorwaden, heeft daar alles mee te maken. Terwijl het water langzaam stijgt en we dus steeds trager vorderen, begint ook de moeheid bij velen toe te slaan. Meer en meer hoor ik een schamper zuchten. Als ik ineens een soort eilandje ontdek, meer dan een zandbank die een beetje boven het water uitsteekt is het niet, grijpen we onze kans om even een rustmoment te vinden. We verdelen wat van het voedsel en zuivere water dat we nog hebben. Iedereen zit er wat gelaten bij. Of is het eerder moedeloos?
Ik laat me op de grond zakken, naast Hadewych. Ook Mariken zit bij haar. Het blonde meisje kijkt zorgelijk. “Dit is het land van de Duivel, het woud van Abigor. Hier horen geen mensen!” Haar gefluister klinkt wat schor en daardoor dreigend. Kent zij de verhalen ook? Meteen stijgt mijn onrust weer.
Hadewych voelt het ook aan en wil ons geruststellen. “We komen hier weer uit, hoor. Ik denk nog steeds dat dit de beste beslissing is!”
Op Mariken heeft het geen effect, want ze vervolgt met angstige stem. “We moeten voor het donker hieruit zijn! Anders zijn we overgeleverd aan de demonen.”
Hadewych kijkt me aan. Het is duidelijk dat ze wil dat ik iets zeg. Net als ik mijn mond open om iets te zeggen waarvan ik niet weet of ik het zelf meen, horen we een paard hinniken. Het is niet veraf. Willem staat meteen recht en legt zijn wijsvinger tegen zijn mond. Meteen verstommen alle fluisterende en mompelende stemmen om ons heen. Weer laat het paard zich horen. Sophia drukt haar handen tegen haar oren, alsof het paard zal verdwijnen als ze het niet hoort.
We denken allen hetzelfde. Diederik is ons op het spoor.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
 
Nog niet uitgelezen? Dit zijn de 10 nieuwste Hetero sexverhalen!
 
Mijn Papa Is Een Travestiet - 2Door: Bipslikker
Reacties: 0
Lengte: Zeer Lang
Tags: Anaal, Lingerie, Slikken, Strapon, Travestie,
"Het is inmiddels bijna een jaar geleden dat ik deel 1 heb geschreven, dus wordt het hoog tijd voor een vervolg. Is travestie niet je smaak , sla dit verhaal dan maar over, want het gaat in eerste instantie over de opwindende transformatie van een he..."
18-09
9.4
De Wedergeboorte Van De Lust - 28: In Gespre...Door: Roberteros
Reacties: 0
Lengte: Lang
Tags: Aftrekken, Lust, Neuken,
" Ik houd van je mooie man. Het geluid dat deze woorden uitspreekt zit in mijn hoofd en bereikt mij via mijn oren of niet. Wanneer ik mijn ogen open, verdrink ik opnieuw in de ogen van mijn gastvrouw. Goedemorgen slaapkop. Ze zit op bed en heeft ee..."
18-09
9.4
Een Feestje Bij VriendenDoor: Lotte Aan De Lijn
Reacties: 1
Lengte: Gemiddeld
Tags: Likken, Vrienden,
" Wat doe jij nou hier vraag ik verbaasd als ik je zie op een feestje van vrienden van me. De muziek staat hard en ik sta met een glaasje wijn en op blote voeten te dansen. Je komt dichtbij me staan, geeft me een kus vlakbij m n oor en zegt Je zie..."
18-09
8.3
Jeugdweeekend AfrondenDoor: Rita14312
Reacties: 0
Lengte: Gemiddeld
Tags: Douche, Neuken,
"Als jonge man heb je wel eens van die natte dromen over oudere vrouwen in e omgeving. Zo ook in dit geval. Het hele weekend waren we met onze vereniging wezen kamperen . Alle jeugd, kader en het stichtingsbestuur. Veel activiteiten en met he..."
18-09
8.5
Voor Herhaling VatbaarDoor: Lee Williams
Reacties: 1
Lengte: Lang
Tags: Gloryhole, Neuken, Openbaar, Pijpen, Seksbioscoop,
"Leen fantaseert al jaren erover dat hij toekijkt terwijl zijn vrouw Esther met een vreemde man sex heeft. Hij heeft haar die fantasie best wel vaak verteld, maar Esther wil daar totaal niets van weten. Ze heeft van vroeger uit altijd een verlatingsan..."
18-09
8.7
De Wederopbouw Van Het Nieuwe Europa - 8Door: Jelle Mannes
Reacties: 3
Lengte: Lang
Tags: 16 Jaar, 18 Jaar, Lesbienne, Maagd, Masturbatie, Masturberen, Moeder, Opa, Zus,
" b Een brief van Sam b i Dag Boy, er is een tijd geweest dat ik jou bewonderde, toen was ik dertien, veertien jaar. We konden toen nog naar school, wat lijkt dat lang geleden Ik bewonderde jou om heel veel redenen. Je nam het al..."
18-09
9.4
De Erfenis Van SophieDoor: Aadje
Reacties: 7
Lengte: Lang
" Daar is het... de plek van al je sportglorie, zei ik sarcastisch tegen mijn vrouw terwijl we langs de sportvelden van de middelbare school reden. Ja, ik had geweldig kunnen zijn als ik mijn knie niet had bezeerd, antwoordde Lucy speels. ..."
18-09
8.6
Meesteres DiëmDoor: Slaaf Marc
Reacties: 1
Lengte: Lang
Tags: Meesteres,
"Donderdag, werd wakker en het eerste waar ik aan dacht was Di m. Eigenlijk elke dag maar vandaag mag ik weer werken en dan zie ik Di m. Hoe zou Di m vandaag gekleed zijn,liet al mijn fantasie erop los. Helemaal na de vernedering waar haar vriendin N..."
18-09
8.2
Het Sulletje Heeft Een Groot Geheim - 2Door: Lizaaa
Reacties: 6
Lengte: Gemiddeld
Tags: Groot Geschapen, Grote Lul, Milf, Tiener,
"Sofia hield van luxe. Haar appartement was van alle gemakken voorzien. Zo ook haar badkamer. Zodra ze de badkamer in liep ging het licht aan. In haar badkamer had ze een ruime douchecabine met een grote waterval douche. Edwin volgde haar met..."
17-09
9.5
De Verjaardag AffaireDoor: TimmyTribute
Reacties: 0
Lengte: Gemiddeld
Tags: Affaire, Beste Vriend, Creampie, Milf, Moeder, Verjaardag, Vluggertje, Vreemdgaan,
"Eva stond voor de grote spiegel en bewonderde haar spiegelbeeld. Ze had een prachtige zijden jurk uitgekozen voor het verjaardagsfeestje van haar dochter, een diep smaragdgroen dat haar bleke huid accentueerde en haar blauwe ogen liet sprankelen. De ..."
17-09
9
 
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...