Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: De Muze
Datum: 02-08-2024 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 839
Lengte: Lang | Leestijd: 28 minuten | Lezers Online: 1
Verleid
Wezenloos staar ik voor me uit in het brandende vuur. Ik voel me gebroken. Honderden gedachten en gevoelens nemen tegelijk van me bezit. Geen enkele is positief.

Onze missie om Nicolaas van Viperdaes te redden uit de klauwen van zijn tirannieke en gevaarlijke zoon Diederik is uitgelopen op een ramp. Niet alleen is Koenraad zwaargewond. Ook blijkt nu dat Hadewych zich had vermomd als man omdat ik haar had verboden met ons mee te komen en dat ze door Diederik is meegenomen.
Aangezien Willem en Stach de koets onderweg van Viperdaes naar hier niet zijn tegengekomen, hebben we geen idee waar ze naartoe kunnen zijn.

We hebben de tenten voor de nacht opgezet op de open plek in het bos waar we Koenraad hebben gevonden. Yda en Willem zijn een tijdje bezig geweest om Koenraad te verzorgen. Ze hebben zijn wonde ontsmet en dichtgebonden, waarna Koenraad in een diepe slaap is gevallen.
Enkel hij kan vertellen wat er gebeurd is. Maar daarvoor moet hij eerst genoeg bij krachten zijn. Het wachten is ondraaglijk. Ik besef dat het geen zin heeft om in de nacht kriskras door het woud te rijden. Maar nooit eerder voelde ik me zo machteloos.

Yda komt naast me zitten. Ze reikt me een kom soep aan die ze gemaakt heeft met wat planten en kruiden die ze in het bos heeft gevonden. “Gaat het, heer?” Ze is bezorgd om me. Ik voel hoe ze me zou willen vastnemen en troosten, maar ze durft het niet. Niet met alle anderen in de buurt.
Normaal gezien zou ik me daar niet om bekommeren, en haar op mijn schoot trekken. Maar het zou als verraad voelen naar Hadewych. Ik heb geen idee waar ze is en wat die schurk van een Diederik met haar heeft uitgestoken. Het idee dat hij haar heeft aangerand, verscheurt me. Als hij met zijn vieze pik nog maar in de buurt van haar is geweest, dan...
Yda legt haar hand op mijn been. Ze knijpt er even in en streelt dan zachtjes heen en weer. Ze voelde mijn stijgende onrust en laat op haar manier weten dat ze er is. Ik kijk haar aan. Wat ik in haar ogen zie, raakt me. Het is niet meer het dweperige en geile dat me steeds weer mezelf doet verliezen in de lust die ze in me opwekt. Het heeft plaats gemaakt voor een bezorgde zorgzaamheid. Het speelse meisje is ongemerkt veranderd in een warme vrouw. Ze lijkt plots heel erg op haar moeder Clara. Ook zij straalt dat vertrouwde uit dat haar als kamermeid zo innemend maakt.
“Het komt goed, heer!”
Waar ik zonet nog zou hebben geroepen dat ze niet weet wat ze zegt, dat de situatie hopeloos is en dat het allemaal mijn eigen schuld is, duikt nu het gevoel op dat ze wel eens gelijk zou kunnen hebben. Nu Diederik weet dat hij achtervolgd wordt, zal hij vooral aan zijn eigen hachje denken. Hadewych nu aanranden zou een regelrechte oorlogsverklaring zijn. Papa zou dan nooit toestaan dat hij haar mag huwen.

Ik sla mijn arm om Yda heen en druk haar tegen me aan. Ze legt haar hoofd op mijn schouder. Niemand kijkt verbaasd op. De treurnis in de blikken van de anderen drukt hun eigen nood aan troost uit.
“Dank je.” Ik fluister de woorden. Ze legt haar hand op de mijne en laat hem daar liggen. Ik geniet van de warmte.

“Koenraad is wakker. Hij vraagt dat we komen.” Willem was even weggegaan om een kijkje te nemen bij zijn neef. Meteen staat iedereen recht. Nieuwsgierig maar toch bedaard schuifelen we de tent in. Hij is er nog steeds erg aan toe, maar ik merk al een groot verschil.
Nog steeds klinkt zijn stem zwak, maar hij slaagt er wel in om enkele verstaanbare zinnen aan zijn nerveuze toehoorders kenbaar te maken.
“Ik werd neergestoken. Hadewych verscheen. Onder de kap van Harm. Ik kon niets doen. Te zwak. En toen werd alles zwart. Even was ik weer wakker. Toen ze boven me zat. Voor me zorgde. Medelijden met een stervende man. Zo mooi was ze. Helemaal naakt. Voor mij. Ze kuste me. Natte lippen.”
Ik zucht. Koenraad is ver heen. Waarschijnlijk ijlt hij, of heeft hij een droom gehad toen hij bewusteloos was. Ik vrees dat hij ons niets bruikbaars zal kunnen vertellen. Voorzichtig sta ik recht.
“En toen fluisterde ze. Nicolaas is dood.”
Ogenblikkelijk laat ik me weer naast Koenraad neerzakken.
“Diederik deed het. Hij heeft Hadewych mee. Eikenvoorde. Dat zei ze. Eikenvoorde. Meer weet ik niet. Toen was Pieter er. En jullie.”

“Eikenvoorde.” Karel mompelt het woord voor zich uit. Nadat Koenraad van uitputting terug in slaap is gevallen, keren we allemaal terug naar het vuur. Allemaal in eigen gedachten. Maar waar is Eikenvoorde? “Heeft iemand er al over gehoord? Mij zegt het niets.”
Willem heft zijn handen verontschuldigend op. Hij komt van te ver weg. Deze contreien zijn hem natuurlijk onbekend. Ik kijk de rest van de groep aan. Pieter schudt met zijn hoofd. Ook onze vrienden uit Katoren geven te kennen nog nooit over Eikenvoorde te hebben gehoord. De moed zakt me weer in de schoenen.
“Allemaal struikrovers en ander gespuis.” Yda fluistert het, maar iedereen heeft het gehoord. Haar gezicht slaat rood uit.
“Ken jij Eikenvoorde?” Verbaasd kijk ik haar aan. Ze slaat haar handen voor haar ogen en begint te snikken. Zacht leg ik mijn hand op haar schouder. “Het is niet erg. Vertel het maar. Voor Hadewych.”
De naam van mijn zusje doet haar opkijken. “Die avond dat u en Hadewych me redden toen Diederik zich aan me wou vergrijpen, toen zei hij dat hij me zou meenemen naar Eikenvoorde. Slechts een paar kroten waar de rivier het woud betreedt, vol met struikrovers en ander gespuis. Zo zei hij het. Ik zou er goed kunnen dienen als een hoer. Ik herinner me nog elk woord dat hij die avond tegen me zei.”
Ik trek Yda weer tegen me aan. Ditmaal legt ze haar armen rond mijn middel, om zich veiliger te voelen. Weer valt de stilte in de groep.

“We moeten nú iets doen.” Willem is de eerste die weer spreekt. “Als Eikenvoorde inderdaad vol boeven zit, moeten we er in het holst van de nacht binnenvallen, als ze allemaal slapen. Overdag zullen we tegenover een overmacht komen te staan. Dat halen we nooit, zeker als Diederik er zijn toevlucht zoekt.”
Hij heeft gelijk. Nicolaas is helaas niet meer te redden. Nu terugkeren naar Maupertuus heeft geen zin. Tegen dat papa en zijn ridders er zijn, zijn we dagen verder, en ik wil niet weten wat er dan misschien al met Hadewych is gebeurd. Het beste plan is om haar zo snel mogelijk te redden en weer te keren naar huis. De getuigenis van haar, Koenraad en Pieter zal papa overtuigen dat er moet ingegrepen worden tegen Diederik.

“Ik stel voor dat Willem en Karel met mij meekomen om Hadewych te bevrijden. Yda, jij zorgt voor Koenraad. Stach, Dorus en Pieter, jullie breken de tenten op en zorgen dat jullie klaarstaan om naar Maupertuus te vertrekken zodra we terug zijn. Heeft iemand daar iets op aan te merken?”
Iedereen staat recht en knikt. De vastberadenheid op de gezichten rondom mij sterkt me. Straks ben ik weer verenigd met Hadewych. Het moet!
“Heer!” Yda komt recht voor me staan. “Wees voorzichtig.” Ze gaat op haar tenen staan en komt dichterbij met haar hoofd. Zacht drukt ze haar lippen op mijn mond. Heel even. Slechts enkele tellen. Op het moment dat ik mijn mond open, is ze alweer weg.

Uiteindelijk is het niet moeilijk om Eikenvoorde te vinden. We rijden de weg naar Viperdaes verder. Zodra we het woud verlaten, zien we in de verte de glinstering van de maan in een rivier. De rivier verdwijnt weer tussen de bomen. Doorheen het bos volgen we de loop van de rivier tot we enkele gebouwen zien. Meer dan bouwvallige kroten is het inderdaad niet. We binden onze paarden aan een boom en sluipen dichterbij.
Na een tijdje tikt Karel tegen mijn schouder. Hij wijst naar een dunne steeg tussen twee huizen. De koets van Diederik staat er. De hele tijd hebben we geen teken van leven gezien, dus wagen we het erop. We blijven zoveel mogelijk uit het maanlicht. Op het eerste gezicht lijkt de koets verlaten. Ik open de deur en kijk naar binnen. Een afschuwelijke stank walmt me tegemoet. Op de vloer van het rijtuig ligt het levenloze lichaam van Nicolaas. Zijn mond staat wagenwijd open. Ik sluit de koets direct weer. Ik hoef niets te zeggen tegen mijn kompanen. Ook zij herkenden de geur van de dood.

Het is de vage geur van vet gebraad en verschaald bier die ons naar het juiste pand leiden. Het moet een herberg zijn, of toch iets wat ervoor moet doorgaan. Er is geen uitnodigend uithangbord boven de ingang, noch een vrolijke opschildering boven het raamkozijn.
Karel biedt aan om zich buiten de herberg te verschansen, zodat hij ons kan waarschuwen mocht er in dit duistere gehucht toch plots enig teken van leven en dus mogelijk gevaar voor ons ontstaan.
Willem en ik gaan naar de deur, grijpen met één hand het gevest van ons zwaard vast en stappen omzichtig de duistere gelagkamer binnen. De paar brandende kaarsen geven net genoeg licht om nergens tegenop te lopen, maar bieden vooral veel privacy voor eventuele klanten. Klanten die er nu niet zijn.

We horen voetstappen op een smalle, houten trap. Een vrouw komt naar beneden. Ze trekt nog net een lichtrode jurk over haar heupen naar onder. Zodra ze ons ziet, houdt ze haar pas in.
“Goedenavond. Bent u verdwaald?” Het feit dat ze ons niet kent, maakt haar behoedzaam. Ze heeft ons echter met één enkele blik gekeurd en ingeschat. Heel even blijven haar ogen op onze zwaarden hangen die nog steeds in onze vuist geklemd zitten.
Willem laat zijn zwaard los en tovert een warme glimlach tevoorschijn. “Goeienacht, lieve deerne. We zijn hier met een goede reden.”
De vrouw kent het klappen van de zweep en trekt haar schouders een beetje naar achter, waardoor haar omvangrijke borstpartij nog net iets meer uit haar decolleté tevoorschijn komt. “Alle kamers zijn helaas bezet, maar als u wil kan ik u wel wat voedsel en drank bezorgen, en... een beetje amusement.” Ze knipoogt schalks naar Willem en daalt de trap verder af. Daarbij beweegt ze haar heupen zo sierlijk heen en weer dat ik niet anders kan dan de golven die over de rest van haar lichaam uitdijen te volgen met mijn ogen. De vrouw is op zich niet zo heel knap, maar ze kent de kneepjes om haar vrouwelijkheid in te zetten als een wapen der verleiding.

Hoewel ze ook mijn ogen op haar huid moet voelen branden, gaat haar aandacht naar Willem. Zijn Vlaamse accent heeft iets exotisch voor de noordelijke vrouwen. Dat merkte ik ook al op het avondfeest na de eerste dag van het toernooi. Hij ziet er natuurlijk niet onaangenaam uit met de guitige blik in zijn ogen en de kleine kuiltjes in zijn wangen, maar het is vooral zijn tongval die de aandacht van de meeste meiden weet te trekken. Ook deze vrouw, die al een tijdje geen deerne meer is, weet zich zijn charmes te laten welgevallen. Ze gaat naast hem staan en raakt zijn bovenarm schijnbaar terloops aan, met een klein giecheltje. Hij knipoogt naar haar, leunt een beetje naar voren en fluistert haar toe. “Vooruit dan, mademoiselle, geef ons eerst een pint van je beste bier, en dan praten we verder over dat vertier.”
“Oh, mademoiselle!” Ze begint met haar hand naar haar gezicht te wapperen. “Noemt u me maar Geertruide, hoor.”
Ik heb geen flauw idee wat hier aan de hand is, maar onze reddingstocht is plots veranderd in een groteske show van meligheid en karamellenverzen. Terwijl ze zich kirrend in de richting van de keuken begeeft, legt Willem even zijn vinger tegen zijn lippen. Hij heeft een plan, zoveel is duidelijk, maar ik tast volledig in het duister. Zelf heb ik zin om de trap op te sluipen en op zoek te gaan naar Hadewych, maar Willem ziet de onrust in mijn ogen en schudt zachtjes met zijn hoofd.

Op dat moment komt de vrouw de gelagkamer weer binnen met twee bekers schuimend bier. “Gaan jullie daar meer even zitten.” Ze zet de drank op een van de tafels neer, duwt Willem zacht op een van de stoelen en laat zich meteen op zijn schoot zakken. Willem laat zich niet kennen en slaat een van zijn armen om haar middel. Ze pakt de hand van zijn andere arm en begeleidt die onder haar rok in. Verbouwereerd sla ik het spektakel gaande. Geertruide ziet me kijken. “Gaat u toch ook zitten.” Terwijl ik een stoel vastpak, verschuift haar blik weer naar Willem. “Vertel me nu eens, wat is de goede reden die jullie hier vanavond naar mijn bescheiden herberg brengt? Mmmm, dat is fijn...”
Willems verborgen hand laat niets te raden over wat zijn bezigheden betreft. Hij laat zijn vingers de vrije loop om het hoofd van Geertruide nog verder op hol te brengen. Het kost hem geen moeite want het soppende geluid dat zacht weerklinkt, is me niet onbekend. Geertruide schuift wat over zijn benen naar voren en leunt tegen Willem aan.
“Wel, Geertruitje...” Weer is er een kort gegiechel. “Mijn vriend hier is op zoek naar zijn zusje. Ze is namelijk verdwenen.” Hoe hij het doet, weet ik niet, maar Willem laat de woorden klinken alsof ze de uiting zijn van een onstilbare honger naar tedere passie.
Geertruide kijkt me met vernieuwde aandacht aan. “Als dat zusje van je Mariken of Sophia heet, kan ik je helpen. Die twee zijn boven ook wat ’vertier’ aan het bedrijven, maar anders zal je elders moeten zoeken, vrees ik.”
“Dat is nu jammer.” Willem zingt de woorden bijna. “Het rare is dat ze werd meegenomen door de koets met dat lijk in, die hier naast je herberg staat.”

Nog voor de vrouw kan reageren, schiet Willems arm de hoogte in en hij drukt het binnenste van zijn elleboog tegen haar keel. “Haar ogen vlammen vuur, en het geile vrouwtje verandert eensklaps in een fierse feeks. Ze sist ons toe. “Met één gil staat hier allemaal schorem van het gevaarlijkste alooi, klaar om jullie een kopje kleiner te maken.” Ze probeert wat te spartelen, maar de greep van Willem, is te sterk. Vooral de ene hand die blijkbaar nog in het geslacht van de vrouw zit, zorgt ervoor dat ze zich koest houdt.
Willem zelf is plots ijzig kil. De zoetheid die hem net nog omwalmde, is verdwenen. “Mijn vriend hier is de toekomstige heer van Maupertuus. Zijn zusje is dus ook van adel. Als een van beiden hier een haar gekrenkt wordt, dan zullen al hun bondgenoten dit duivelse hellegat en al zijn inwoners snel naar Satan hemzelve terugsturen.” Zijn woorden zijn ontdaan van elke emotie en lijken de vrouw met elk woord in haar ziel te fileren.

“Wat willen jullie?”
“Vertel mijn vriend waar hij zijn zusje kan vinden.”
“Ik heb geen idee wat jullie bedoelen. De enige twee meisjes hier zijn mijn hoeren.”
“Is Diederik hier?”
Het wordt stil. Ik zie de paniek in de ogen van de vrouw. Haar angst voor Diederik is van haar af te lezen. Ze durft niets te zeggen.
“Wie is er bij hem?” Willem drukt zijn arm strakker tegen de keel van Geertruide. Enkele tellen maar. Daarna lost hij zijn grip. Het was genoeg om de vrouw ervan te overtuigen dat wij niet minder gevaarlijk zijn.
Ze hapt naar adem. “Zijn lijfwacht. En een of andere jonge knaap. Een beetje een onwennig type.”
Willem en ik kijken elkaar aan. We denken hetzelfde. Diederik heeft Hadewych hier naar binnen gebracht als Harm. Mijn ongeduld neemt het over. Ik sta recht en kijk Geertruide dreigend aan. “Waar is die knaap nu?”
“Boven, in de laatste kamer. Mariken zal hem nu wel in slaap hebben geneukt. Net zoals ik daarnet zelf met de lijfwacht heb gedaan. Als een man eenmaal klaargekomen is, dan verdwijnt ook zijn kracht.”
“En Diederik?”
“Bij Sophia... Die zal nog wel aan het neuken zijn. Diederik is... anders.” Ze spreekt het laatste woord op zo’n manier uit dat ik er kippenvel van krijg.

Willem maakt een beweging met zijn hoofd in de richting van de trap. Ik wacht niet af en beklim hem zo snel ik kan zonder geluid te maken. Boven is er een smalle donkere gang. Er zijn drie deuren. Uit een van de deuren hoor ik een smekend kermen.
Ik sluit mijn ogen. Ik wil niet weten wat Diederik daar met het hoertje aanricht, maar ik voel een groot medelijden voor het arme wicht.
Mijn hand grijpt uit zichzelf naar het gevest van mijn zwaard. Wat als ik nu de kamer binnenstorm en dat meisje redt? Als ik Diederik kan overmeesteren, dan... Wat als het fout loopt?
Ik kies voor de lafheid. De missie was om Hadewych te redden. Zodra zij vrij is, en bij vader getuigt, zal hij de zaken op een politieke manier afhandelen. Dan zal ook het hoertje dat ik hoor snikken, bevrijd zijn. Toch?
Ik sluip verder naar de deur aan het einde van de gang. Het lijkt stil te zijn in de kamer. Ik druk mijn oor tegen het hout aan. Ook nu hoor ik niets. Traag en geruisloos open ik de deur. Wat ik zie, doet mijn hart bonken en mijn bloed koken.

Hadewych zit op handen en knieën op bed. Haar benen staan uiteen, waardoor haar hele heerlijkheid aan mij wordt geopenbaard. Tussen haar gespreide billen zie ik haar kutlipjes. Ze glinsteren in het weinige kaarslicht in de kamer en staan een beetje open, waardoor ik recht in haar honingpotje kijk.
Hoewel Diederik en zijn lijfwacht zich in principe slechts op enkele stappen van mij bevinden en het noodzakelijk is om zo snel mogelijk weg te geraken uit deze herberg, uit dit onooglijke gehucht en uit de hele heerlijkheid Viperdaes, sta ik plots aan de grond genageld.
Het is niet de eerste keer dat het kutje van Hadewych aan mij wordt geopenbaard. Vorige keer was zij het zelf die het voor me opende zodat ik me aan haar geilheid kon verlustigen terwijl mijn hand zorgde voor een offerande aan haar vrouwelijkheid. Nu is ze zich niet bewust van het feit dat ik naar haar kijk. Haar billen bewegen zachtjes op en neer als de deinende golven van een kalme zee. Ik laat mijn blik meedobberen en vaar gestaag via haar rug naar haar weelderige rode haardos die zich aan dezelfde golving overgeeft.
Een zacht gehijg als het ruisen van de zee dringt tot me door. Dan pas merk ik dat er iemand onder Hadewych ligt. Links en rechts van Hadewychs hoofd steken twee meisjesbenen uit.

Ik weet niet hoe ik moet reageren. Ik had verwacht om mijn zusje hier gekneveld terug te vinden. In plaats daarvan kan ze hier zo buitenwandelen en ligt ze een meisjeskutje te likken. Is ze dan helemaal niet gevangen? Ik kan me niet voorstellen dat ze vrijwillig met Diederik is meegekomen. Het geluid van een meeuw trekt me weg uit mijn gedachten, om dan te beseffen dat het het meisje onder Hadewych is, dat op het punt staat een heerlijk orgasme te krijgen. Terstond duw ik de deur achter me toe. Ik wil niet dat de lijfwacht van Diederik door de bijna krijsende gilletjes wakker wordt.

Het geluid van de deur heeft ook een ander effect. Hadewychs hoofd komt naar boven en draait zich naar me toe. Mijn aanwezigheid veroorzaakt geen verrassing of opluchting. Ik zie enkel geilheid. Slechts enkele tellen kijkt ze me in de ogen, dan zakt haar blik naar beneden. Ik weet wat ze ziet. Ik voel het. Ze heeft gezien hoe mijn opwinding zich niet enkel in mijn hoofd, maar ook in mijn broek manifesteert. Speels wiebelt ze met haar billen. Een draadje geil druipt uit haar kutje.
“Kom, ze heeft het nodig. Ik heb het nodig. Doe maar!” Haar woorden én haar blik verleiden me. Ze blijft gefocust op mij. Doelbewust.
Mijn verdediging wordt platgeslagen. Ik open mijn broek en laat die op de grond zakken. Het is nodig. Het verzacht de opgebouwde druk in mijn pik. Hij wijst recht naar haar kutje. Ik zet een stap dichter.
“Hey, ik ben hier ook nog.” Onder Hadewychs hoofd verschijnt dat van een jonge blonde meid. “Oh, hallo zeg, dat ziet er leuk uit.” Ook zij staart naar mijn stevige stamper. Ik heb zelfs het gevoel dat ze niet eens naar mijn gezicht heeft gekeken. “Heeft Geertruide je naar hier gestuurd?” Ze wacht mijn reactie niet af. “Laten we geen tijd verspillen, schuif maar aan.” Haar hand grijpt zich vast aan de rode haren boven zich en ze trekt Hadewychs hoofd weer naar haar kutje toe.

De woelige baren worden wilder. Hadewych beweegt volop in twee richtingen. Nog heftiger dan daarnet beweegt haar hoofd waaronder de genotskirretjes weer gestaag toenemen. Bovenal is het haar heerlijke kontje dat me uitdaagt. In het midden van haar billen lonkt een kutje dat nog sappiger lijkt geworden, met lipjes die rood en gezwollen zijn.
Hier heb ik in mijn dromen en gedachten zo intens naar verlangd. Ik stap naar het bed toe. Steeds dichter komt het begeerlijke lichaam dat me nu zo ophitst. Ik neem de twee heupen die een speelse menuet voor me dansen vast, en druk me zo dicht tegen haar aan dat mijn pik tussen haar lipjes heen glijdt. Ze duwt zichzelf tegen me aan. Alsof onze beider geslachten elkaar een knuffel geven. Tegelijk kreunen we. We zijn enkele bewegingen verwijderd van het intiemste dat we kunnen meemaken. De spanning snijdt door mijn hele ziel heen. Ik wil nog maar één ding. Ik wil Hadewych beminnen. Zij wil het, ik wil het. Niets houdt me tegen.
Dus doe ik het. Ik trek me lichtjes achteruit tot mijn eikel tegen haar open grotje staat en duw me langzaam naar binnen. Heel traag glijd ik in en uit haar warme kutje. Steeds verder, immer dieper. En Hadewych zucht en siddert.
Het voelt alsof dit zo hoort, alsof ik thuiskom, alsof het malse hete vlees dat ik voorzichtig openduw altijd op mij heeft gewacht.

“Ooooh, Ariii!” De kreun komt uit het diepst van haar ziel en doorbreekt kort de smakkende geluiden die het blonde meisje tot een nopend orgasme dwingen. Alle remmingen die me de voorbije dagen weerhielden om deze lichamelijke liefdesverklaring uit te voeren, zijn weggevloeid. Teder en liefdevol blijf ik haar minnekozen. Ik wil van elk moment ten volle genieten. Ik streel haar vanbinnen.
Al snel nemen haar heupbewegingen toe. Ze probeert het tempo te doen toenemen. En ik volg gedwee. Uiteindelijk wil ik maar één ding. Ik wil Hadewych zien, horen en voelen genieten. Ik wil dat ze volledig doordrongen geraakt van de liefde en de lust die ze bij me opwekt.
Drie geluiden zoeken elkaar in harmonie op. Het bijna piepende tsjirpen van het meisje dat naar het paradijs wordt gelikt, het hijgerige gekreun van mijn zusje, elke keer als ik me weer in haar beweeg en mijn eigen ademhaling die een variatie aan bijtonen met zich meedraagt.

Het is in dit muziekstuk van geilheid dat het plots tot me doordringt dat ik dit niet wil. Hoe heerlijk dit ook is. Dit is niet wat ik voor ogen had in al mijn dagdromen over Hadewych. Deze eerste volledige overgave zou anders moeten zijn. Natuurlijk zou het vanuit een wederzijdse lust gebeuren. Maar het zou meer betekenis hebben. Het zou een bewuste keuze voor elkaar zijn. Het zou...

“Jij gaat ook wel lekker tekeer.” Ik had niet gemerkt dat het meisje klaar was gekomen. Ze heeft zich half onder Hadewych uitgerold en staart me aan. “Dat mag je zo ook wel eens bij mij doen.”
Het is net deze reactie die me de kracht geeft om me uit Hadewych terug te trekken. Ze kreunt teleurgesteld en kijkt weer achterom, vol verlangen. Haar billen komen naar achter, zoekend naar mij.
“Dit is niet het juiste moment. Hoe heerlijk dit ook is. We moeten hier weg. Diederik...” De naam van de baarlijke duivel verbreekt de betovering van het blonde seksheksje. Hadewych is zich weer bewust van de heikele situatie waarin ze zich bevindt. Waarin wij ons bevinden.
Ze hopt van het bed af en kleedt zich razendsnel aan. Ook ik trek mijn broek weer op. Vanop het bed kijken twee ogen ons teleurgesteld aan. Hadewych gaat naar het meisje toe, en fluistert iets in haar oor. Direct beginnen de beteuterde oogjes te fonkelen en verschijnt er een stralende lach op haar gezicht. Even vergeet ik dat ze een hoertje is en zie ik de onschuldige vrolijkheid van de meid die ze is. Het maakt haar mooi.

Hadewych komt recht en stapt gezwind naar de deur. Ik volg haar de gang op.
“Neee!” Een ijselijke kreet komt vanachter de deur waar Diederik zich met een ander hoertje bevindt. De gil snijdt door merg en been. We blijven allebei stilstaan en kijken elkaar aan. Mijn zusje denkt duidelijk hetzelfde als ik. Moeten we haar helpen? Maar komen we dan niet dieper in de problemen?
De deur vliegt open. Een klein en mager meisje met lange zwarte haren probeert opgejaagd weg te vluchten. Ze lijkt veel te jong om in een bordeel te werken. Haar lichaam zit vol met blauwe plekken en schaafwonden. Pure paniek is op haar gezicht te lezen. Ver komt ze echter niet want een hand pakt haar bij haar haren vast en trekt haar achteruit. Weer een gil. Tranen ontspringen in haar ogen. Het meisje valt op de grond.
Diederik verschijnt in het deurgat. Hij is naakt. Zijn pik steekt recht vooruit. Hij wil vooroverbuigen om het meisje van de grond te plukken, maar onze aanwezigheid trekt zijn aandacht. Zodra hij doorheeft wie we zijn, vernauwen zijn ogen zich. Hij kijkt me recht in de ogen en zijn mond trekt in een sadistische grijns. “Jij!”
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...